TM november 2010

Page 1

vloerverwarming/koeling en/of radiatoren vloerverwarming/koeling en/of radiatoren bereiding van warmtapwater bereiding van warmtapwater

November 2010 | Jaargang 39 | Nr 11

verwarming of verkoeling verwarming of verkoeling de verwarming van uw vijver of zwembad de verwarming van uw vijver of zwembad vloerverwarming/koeling en/of radiatoren

bereiding van warmtapwater

De Ecodan Combiwarmtepomp de verwarming van uw vijver of zwembad

Het energiezuinige alternatief voor de traditionele CV ketel + 60°C warmtapwater + Monovalent systeem, geen elektrische naverwarmer of CV ketel benodigd douche

+ Tot -15°C buitentemperaturen geen verlies in verwarmingscapaciteit (Mitsubishi Electric Zubadan technologie)

boiler radiator

+ Warmtapwater en vloerverwarming in één systeem

JAARGANG 39 NR. 11 TVVL MAGAZINE NOVEMBER 2010

verwarming of verkoeling

Thermisch comfort Prestatie-indicatoren Innovatieve maatregelen

+ CO2 neutraal, dus zeer milieuvriendelijk + Geen gasaansluiting nodig + Mogelijkheid tot comfortverkoeling via radiatoren of het vloer afgiftesysteem

Thema:

buitenunit

+ Mogelijkheid tot zwembad- of vijververwarming

Gezondheid en energiebesparing

vloerverwarming

+ Energiebewuste klimaatoplossing zonder concessies te doen aan comfort + Forse verlaging EPC + Komt in aanmerking voor de subsidieregeling ‘Duurzame warmte voor bestaande woningen’ + Komt in aanmerking voor de EIA subsidieregeling voor bedrijven

www.ecodan.nl Ecodan adv A4.indd 1 TM1110_cover.indd 1

Tel. 078 615 00 00

|

Fax 078 641 41 02

|

info@ecodan.nl

|

www.ecodan.nl

11-05-2010 15:13:25

1-11-2010 13:54:04


Inhoudsopgave Redactieraad: Drs.ir. P.M.D. (Martijn) Kruijsse (voorzitter) Ir. J. (Jan) Aufderheijde Mw. dr. L.C.M. (Laure) Itard H. (Henk) Lodder G.J. (Geert) Lugt Mw. drs. C. (Carina) Mulder Ing. O.W.W. (Oscar) Nuijten Mw. drs.ir. I. (Ineke) Thierauf Ing. J. (Jaap) Veerman A.J. (André) de Weijert (eindredacteur) Ing. F.J. (Frank) Stouthart (nms. uitgever) Redactie: Drs.ir. P.M.D. (Martijn) Kruijsse (voorzitter)l Ir. J. (Jan) Aufderheijde Mw. drs. C. (Carina) Mulder A.J. (André) de Weijert (eindredacteur) Ing. F.J. (Frank) Stouthart (nms. uitgever) Redactie-adres: TVVL: De Mulderij 12, 3831 NV Leusden Postbus 311, 3830 AJ Leusden Telefoon redactie (033) 434 57 50 Fax redactie (033) 432 15 81 Email c.mulder@tvvl.nl

TVVL MAGAZINE November 2010 Ventilatie onderwijs, één tabel, jaren ellende Ing. B.J.M. (Barend) Hemmes

6

Thermisch individueel comfort: metingen versus beleving Ir.ing. P. (Paul) Noom, prof. ir. W. (Wim) Zeiler, ir.ing. G. (Gert) Boxem, ir. J.F.B.C. (Jan-Fokke) Haan, ir. J.A.J. (Joep) van der Velden

12

Thermisch comfort: individueel en tijdsafhankelijk? Ir.ing. P. (Paul) Noom, prof. ir. W. (Wim) Zeiler, ir.ing. G. (Gert) Boxem, ir. J.F.B.C. (Jan-Fokke) Haan, ir. J.A.J. (Joep) van der Velden

16

Prestatie-indicatoren voor gezondheid en comfort Dr.ir. P.W.M.H. (Paul) Steskens en dr.ir. M.G.L.C. (Marcel) Loomans Uitgave: Merlijn Media BV Zuidkade 173, 2741 JJ Waddinxveen Postbus 275, 2740 AG Waddinxveen Telefoon (0182) 631717 Email info@merlijnmedia.nl www.merlijnmedia.nl secretariaat: Email info@merlijnmedia.nl Abonnementen: Merlijn Media BV Postbus 275, 2740 AG Waddinxveen Telefoon (0182) 631717 Email abonnementen@merlijnmedia.nl Benelux € 105,Buitenland € 220,Studenten € 83,Losse nummers € 18,Extra bewijsexemplaren € 13,Het abonnement wordt geacht gecontinueerd te zijn, tenzij 2 maanden voor het einde van de abonnementsperiode schriftelijk wordt opgezegd.

20

Gezond bouwen en duurzaamheidlabels Ir. J. (John) Bergs en ir. S. (Sylvia) Renes

26

Gezond bouwen en duurzaamheid

De rol van negatieve ionen op de binnenlucht kwaliteit Dr. J. (John) Havermans

32

Innovatieve maatregelen voor het binnenmilieu Ir. P. (Piet) Jacobs, ing. B. (Bas) Knoll, ing. J.C. (Hans) Phaff

38

Vluchtige Organische Stoffen in woningen G. (Gea) Meijer, F. (Frans) Duijm

46

Verbeteren met inzicht! E. (Ellis) Peekstok

50

Energiebesparing en duurzame arbeid P.J.M. (Paul) Settels Eur.Erg. RAH

Macro-economische impact van gezondheidsverlies

Prepress: Yolanda van der Neut

Interview

72

Projectbeschrijving

76

ISSN 0165-5523 © Merlijn Media BV, 2010 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. Publicaties geschieden uitsluitend onder verantwoording van de auteurs. Alle daar in vervatte informatie is zorgvuldig gecontroleerd. De auteurs kunnen echter geen verantwoordelijkheid aanvaarden voor de gevolgen van eventuele onjuistheden.

Interview: Peter Erdtsiek

54

Advertentie-exploitatie: Merlijn Media BV Ruud Struijk Telefoon (0182) 631717 Email verkoop@merlijnmedia.nl

Druk: Ten Brink, Meppel

26 72

Dr.ir F. (Francesco) Franchimon, dr. H.J.A. (André) Ament, ir. J. (Jeroen) Knies, ir. C.E.E. (Cor) Pernot, prof.dr. J.E.M.H. (Johanna) van Bronswijk

68

Actueel

80

Uitgelicht

84

regelgeving

87

nationaal

89

Nieuws

91

productnieuws

93

summary/ voorbeschouwing

94

Agenda

98

REVIEWED: Artikelen in TVVL Magazine zijn beoordeeld ‘door gelijken’. De uniforme ‘peer review’ waarborgt de onafhankelijke en kwalitatieve positie van TVVL Magazine in het vakgebied. Een handleiding voor auteurs en beoordelingsformulier voor de redactieraadleden (‘peer reviewers’) zijn verkrijgbaar bij het redactie-adres.

Project: Driestar college

76

TVVL Magazine is het officiele orgaan van TVVL Platform voor Mens en Techniek. De vereniging, opgericht op 26 mei 1959, heeft tot doel de bevordering van wetenschap en techniek op gebied van installaties in gebouwen en vergelijkbare objecten. Als lid kunnen toetreden personen, werkzaam (geweest) in dit vakgebied, van wie mag worden verwacht, dat zij op grond van kennis en kunde een bijdrage kunnen leveren aan de doelstelling van de vereniging. Het abonnement op TVVL Magazine is voor leden en begunstigers van TVVL gratis. De contributie voor leden bedraagt € 109,per jaar. Informatie over de bijdrage van begunstigers wordt op aanvraag verstrekt.

3

TM1110_inhoud.indd 3

1-11-2010 14:05:59


editorial

Binnenklimaat, gezondheid en energiebesparing Voor u ligt een themanummer over binnenklimaat, gezondheid en energiebesparing. Een goed binnenmilieu, een gezonde werk­ omgeving en een energie-efficiënt gebouw staan voorop bij het ontwerpen van gebouwen. Een reden waarom ISIAQ.nl, de vakvereniging voor binnenmilieu, en TVVL meer en meer sa­ menwerken. In dit themanummer wordt de drie-eenheid van vele kanten belicht (in elf artikelen, een projectbeschrijving en een interview). Er komen uitdagingen en valkuilen naar vo­ ren waaraan ontwerpers en opdrachtgevers vandaag worden blootgesteld, met als doel de drie thema’s goed in evenwicht te brengen. Vanuit mijn werkzaamheden als Arbo-deskundige word ik vooral geconfronteerd met de situaties waarin het evenwicht is verstoord. Blij verrast ontving ik voor dit thema­ nummer veel artikelen waarin wegen worden aangegeven waarlangs valkuilen kunnen worden vermeden. Ineke Thierauf, namens de Redactieraad Waarschijnlijk onterecht bekruipt me vaak het gevoel dat de nadruk in Nederland vooral ligt op energiebesparing, waardoor een optimaal binnenmilieu niet direct de eerste doelstelling is bij het ontwerp van gebouwen. Eventuele te verwachten comfort en gezondheidsklachten voor de toekomstige bewoners zijn ook vaak weinig hard te maken. De Arbowet beroept zich op “De werkgever zorgt voor de veiligheid en de gezondheid van de werknemers inzake alle met de arbeid verbonden aspecten en voert daartoe een beleid dat is gericht op zo goed mogelijke arbeidsomstandigheden, waarbij hij, gelet op de stand van de wetenschap en professionele dienstverlening, het volgende in acht neemt:…” [1]. De

4

TM1110_editorial.indd 4

stand van wetenschap en professionele dienstverlening wordt onder andere weergegeven in de NEN-normen en de Arbo-informatiebladen (zoals AI-24 over het binnenmilieu). Het bouwbesluit geeft alleen de echte minimum richtlijnen waaraan een gebouw moet voldoen. Maar zelfs deze richtlijnen zijn niet altijd even eenduidig en soms zelfs fout te interpreteren, zoals Barend Hemmes aantoont met zijn artikel over “ ventilatie-onderwijs, één tabel, jaren ellende”. Ook de al jaren gangbare thermisch comfortberekeningen door de bekende PMV (Predicted Mean Vote) kunnen een vertekend beeld opleveren, zoals in de twee artikelen van Paul Noom e.a. wordt aangetoond. In het artikel ‘Het thermisch

TVVL Magazine | 11 | 2010 EDITORIAL

4-11-2010 11:44:43


individueel comfort: metingen versus beleving’ beschrijven de auteurs een onderzoek in een kantoorgebouw waarin de comfortbeleving van de gebruikers niet overeenkomt met de gemeten PMV-waarden. (In het volgende artikel gaan dezelfde auteurs een stap verder. Zij stellen dat er energie kan worden bespaard door uit te gaan van individuele comfort dagprofielen.) Gezocht wordt dan ook naar betere handvatten om het comfort van een gebouw te voorspellen en te beschrijven. Paul Steskens en Marcel Loomans introduceren voor gezondheid en comfort, gebouw prestatieindicatoren, de zg. KIPI’s (Key Indoor Performance Indicators). Deze KIPI’s beschrijven veel meer comfort en gezondheidsaspecten dan de duurzaamheidlabels als GPR Gebouw, Greencalc+, BREEAM-NL en LEED. John Bergs en Sylvia Renes geven in hun artikel ‘Gezond bouwen en duurzaamheidslabels’ een overzicht van de plaats van gezond bouwen in deze duurzaamheidlabels. In de Verenigde Staten blijkt een discussie op gang te zijn gekomen over het feit dat er ‘green buildings’ kunnen worden gecertificeerd, omdat deze een matige kwaliteit van het binnenmilieu (kunnen) hebben. Hoe zou een goed binnenmilieu kunnen worden bereikt, vragen een aantal schrijvers zich af in hun artikelen. John Havermans beschrijft in zijn artikel de techniek van het verminderen van stofdeeltjes in de lucht door ionisatoren. ‘De rol van negatieve ionen op de kwaliteit van de lucht’. Als nog weinig onderzocht mogelijk negatief bijeffect van deze ionisatoren, kunnen potentieel irriterende chemicaliën worden gevormd. Voorzichtigheid met dergelijke technieken is daarom noodzakelijk. Een bijzondere en uitgebreide lijst van maatregelen om de luchtkwaliteit te verbeteren is te vinden in het artikel van Piet Jacobs e.a. ‘Innovatieve maatregelen voor het binnenmilieu’. Deze maatregelen zijn gericht op woningen, maar ook toepasbaar op kantoren en andere gebouwen. Naast veel bekende, maar nog te weinig toegepaste maatregelen, staan hier ook zeer innovatieve maatregelen opgenomen als ‘afgezogen behang’ en ‘matrasafzuiging’. Onder het hoofdstuk kwaliteitsborging zijn zeer relevante beleidsmaatregelen opgenomen, zoals ‘EU classificatiesysteem voor emissie van bouwmaterialen’. Een indicatie van hoe het met de luchtkwaliteit in Nederland in woningen is gesteld geeft het artikel van Gea Meijer en Frans Duijm ‘Vluchtige organische stoffen in woningen’. De metingen van de GGD Groningen laten zien dat weinig ventileren mogelijk leidt tot een hogere blootstelling aan vluchtige organische stoffen. Te hoge waarden werden gelukkig niet gemeten. Gebouwaanpassingen voor een beter binnenklimaat kunnen een goed effect hebben op het binnenmilieu, zo valt te lezen in de project beschrijving van Ilja van Kinderen en Ronald Schilt ‘Effectieve benutting CFI-subsidie door kwaliteitsimpuls Driestar College’. Het benutten van deze subsidie bleek een race tegen de klok, met vele korte deadlines en ook nog beperkende voorschriften voor de besteding van het geld. Het project is afgelopen zomervakantie uitgevoerd. Of alle beoogde resultaten (energiebesparing, temperatuur beheersing, meer en betere natuurlijke ventilatie, CO2-vermindering etc.) zijn gerealiseerd, is dus nog niet bekend. Mogelijk is het draadloze sensornetwerk, waar Ellis Peekstok over schrijft in zijn artikel ‘Verbeteren met inzicht’, een goed hulpmiddel om de bij deze school gewenste resultaten te evalueren en vast te houden. De kosten van verbeteringen van het binnenklimaat en binnenmilieu zijn keihard in euro’s uit te drukken. Veel moeilijker is dat met de winst in verbeterde leerprestaties in scholen, de productiviteit van werknemers en de gezondheid van bewoners. Er is veel onderzoek op dit gebied, vooral op het gebied van productiviteitswinst. Al deze onderzoeken zijn bij elkaar gebracht in een publicatie van de REHVA [2] en vertaald naar de noodzaak van het integreren van productiviteit in de levensduur kostenanalyse van gebouw voorzieningen. Alles bij elkaar genomen komen deze onderzoeken tot een productiviteitswinst van 10 tot 15 % in gebouwen

TVVL Magazine | 11 | 2010 EDITORIAL

TM1110_editorial.indd 3

waar het binnenmilieu als geheel goed is. Met een productiviteitswinst van bijv. voldoende verse lucht toevoer (meer dan 30 – 40 m3/h/p.p) van 1-2 % [3]. Ook mijn collega arbeidshygiënist, Paul Settels, komt tot berekeningen van productiviteitswinst in zijn artikel ‘Energiebesparing en duurzame arbeid: Vloek of Zegen?’ Vooral toegepast op de nieuwe ontwikkelingen in verlichting. Hij beschrijft ook hoe nieuwe technologie zoals het gebruik van led-verlichting door verkeerde toepassingen meer weglekkosten kan genereren dan het aan de verlaging van energiekosten kan opleveren. Verkeerde verlichting levert discomfort voor de medewerker. Deze indicatoren zijn een goede maat voor kantoren, maar hebben geen relatie met het binnenmilieu in onze woningen. Francesco Franchimon berekent in zijn artikel ‘Macro-economische impact van gezondheidsverlies’ dat het ook economisch verantwoord is om allerlei maatregelen te nemen in woningen voor een beter binnenmilieu. Aangezien mensen in Nederland 83 % van hun leven in woningen doorbrengen en slechts 3 % in scholen en 11 % in kantoren is het bepalen van het gezondheidsverlies in woningen en de macro-economische impact daarvan een belangrijke toevoeging. Volgens een rekenmethode van de Wereldgezondheidsorganisatie zijn er meer dan voldoende financiële opbrengsten in de zin van meer gezonde levensjaren (de kosten van ongezonde levensjaren door astma, COPD, longkanker) door verbeterde ventilatie in woningen. In een recent door de Europese Unie in de researchwereld rondgestuurde ‘Call for researchproposals’ voor het project AIRLOG [4] worden de medische kosten veroorzaakt door luchtvervuiling zelfs gesteld op 3-9 % van het EU GDP. Geen wonder dat de Europese Unie veel geld over heeft voor onderzoeken die bijdragen aan het verbeteren van binnenmilieu en binnenklimaat in gebouwen en woningen. Bij twee van de artikelen in dit nummer werd het onderzoek gefinancierd door de EU, in projecten met namen als EnVie en Perfection. Een perfect binnenklimaat, het is mogelijk. Soms kom ik in een gebouw waarvan ik denk “Hé, hier klopt alles”: de lucht is fris, het tocht niet, de temperatuur is behaaglijk, en ook nog met prettige verlichting. In het interview met Peter Erdsieck over het gebouw op de voorpagina werd gezegd: “hier werd een goede samenwerking bereikt tussen alle partijen in het bouwproces. De architect luisterde en waardeerde de noodzaak van bepaalde, op bouwfysica gebaseerde, aanpassingen in zijn ontwerp”. Het klinkt zo eenvoudig: Goede samenwerking de weg naar duurzaam gezonde gebouwen.

LITERATUUR 1.  Volledige tekst Arbowet te vinden op http://wetten.overheid.nl. 2.  ISSO/REHVA handleiding 901, 2007, Binnenmilieu en productiviteit in kantoren, Het integreren van productiviteit in de levensduur kostenanalyse van gebouw voorzieningen, ISSO Rotterdam. 3.  Boerstra, A.C., Leijten, J.L., Binnenmilieu en productiviteit: eindelijk harde cijfers, Verwarming en Ventilatie, juni 2003, pp. 393 – 397 4.  Project is te vinden op www.cordis.europa.eu/fp7 Call title: research for the benefit of SME’s

Ir.drs. G.J. (Ineke) Thierauf is werkzaam als arbeidshygiënist bij Universiteit Utrecht (directie Vastgoed en Campus, taakgroep Veiligheid en Milieu) en bestuurslid ISIAQ.nl (International Society for Indoor Air Quality and Climate – dutch chapter)

5

4-11-2010 11:44:45


Ventilatie in het onderwijs, één tabel, jaren ellende De ventilatietabel van het Bouwbesluit zorgt er ongewild al jaren voor dat ontwerpers de verkeerde keuze maken en er ontwerpen ontstaan die juist niet voldoen aan het Bouwbesluit. De leerlingen moeten zuurstof halen uit de helft van het minimum. De meeste lezers zullen afhaken als ik vertel dat de oorzaak ligt in een gebied, dat met wanden een ruimte is en dus vaak als ruimte wordt geventileerd en niet als gebied. Ik hoop dat de anderen toch nog even doorlezen. Ing. B.J.M. (Barend) Hemmes, adviseur gebouwinstallaties DHV

Voor onderwijsgebouwen stelt de overheid minimumeisen aan de ventilatie en geeft deze weer in het Bouwbesluit. Voor nieuwbouw gaat het om afdeling 3.10, specifiek in tabel 3.46.1 en artikel 3.48. In het Bouwbesluit staat al jaren een slecht opgezette ventilatietabel die door het fout uitlezen door ontwerpers al jarenlang heeft geleid tot slecht geventileerde scholen. Toen het Bouwbesluit 2003 verscheen is de ventilatietabel in opzet gehandhaafd, wellicht omdat deze juridisch juist was. De ontwerpers bleven echter de tabel fout uitlezen en dus ook sinds 2003 de functie onderwijs (en ook de andere functies) te weinig lucht geven. Nu echter ook in de ontwerp NPR1090 (12/2009) door de opstellers dezelfde cruciale fout wordt gemaakt is het toch zinnig om nog even een schop te geven tegen dat oude Bouwbesluit 2003 en eenieder nog even wakker te schudden voordat het Bouwbesluit 2011 gaat verschijnen. Hierin worden de nieuwe ventilatie-eisen niet meer per m2 gegeven maar per persoon. Deze actie was helemaal niet nodig geweest als de ontwerpers in de ventilatiebranche eens de moeite hadden genomen om de toelichting op het Bouwbesluitartikel te lezen. Dit is de cruciale passage uit de toelichting bij Bouwbesluit 2003 artikel 3.48: Bij het bepalen of de noodzakelijke ventilatieca-

6

TM1110_hemmes_2008j.indd 6

paciteit aanwezig is, moeten alle in de gebruiksfunctie aanwezige verblijfsgebieden gelijktijdig in beschouwing zijn genomen om te bereiken dat de vereiste hoeveelheid verse lucht gelijktijdig in alle verblijfsgebieden aanwezig kan zijn. Bij het stellen van de eisen voor verblijfsruimten is er van uitgegaan dat de eisen betreffende de ventilatie van een verblijfsgebied voldoende ventilatie binnen dat gehele gebied waarborgen. De eisen gesteld aan verblijfsruimten gelden uitsluitend als vangnet. Eigenlijk is mijn artikel nu al klaar, want als u het bovenstaande leest dan weet u dat de ventilatie-eis voor een verblijfsgebied, de verblijfsgebiedeis is en als u een gebied in ruimten verdeeld, geldt die eis ook voor die stukjes zijnde de verblijfsruimten en ook voor die stukjes die overblijven zoals gangen en open ruimten. Het vangnet ofwel de verblijfsruimteeis is dan dus eigenlijk bedoeld om ontwerpers van de ventilatie op de vingers te kunnen tikken als ze in dat goed geventileerde gebied een hokje dreigen te vergeten.

WAT IS ER AL JAREN AAN DE GANG? Als ontwerpers op zoek zijn naar de eisen weten ze eigenlijk al wel dat iedereen tussen 30 en 50 m3/h per persoon nodig heeft en dat dit zou moeten resulteren in 900 á 1.500 m3/h voor een klaslokaal met 30 leerlingen.

Het resultaat zou dan qua ventilatie al de frisse scholen klasse B of zelfs A kunnen zijn. Maar als in het Programma van Eisen voor de ventilatie niets specifieks is opgenomen, dient een school minimaal aan het Bouwbesluit te voldoen. Omdat bij een inschrijving op een aanbesteding de kosten een cruciale rol spelen, worden vaak de minimumeisen uit het bouwbesluit gebruikt. De concurrent doet dat immers ook. De ontwerper moet dus in het Bouwbesluit kijken als hij op zoek is naar die minimale ventilatie-eis. Het kost al moeite om het betreffende hoofdstuk te vinden. In het hoofdstuk staat een tabel met twee kolommen: één met de eisen voor het verblijfsgebied en één met de eisen voor de verblijfsruimte. Deze kolommen hadden nooit naast elkaar moeten staan gezien de bovenstaande geciteerde toelichting en dat mag VROM zich aantrekken. De ontwerper blijkt namelijk vrijwel altijd te kiezen voor de verblijfsruimte-eis, omdat zijn klaslokaal vier wanden heeft en een ‘ruimte’ is. Dat levert een ondermaatse ventilatie op, want de verblijfsruimte-eis, die eigenlijk als vangnet geldt, voorziet in slechts 80 % van de lucht die de verblijfsgebiedeis voorschrijft. Bovendien hoeft een ventilatie voor een verblijfsruimte niet direct van buiten te komen, maar deze mag ook uit het verblijfsgebied afkomstig zijn omdat daar (zie toelichting) de verblijfs-

TVVL Magazine | 11 | 2010 VENTILATIE

4-11-2010 13:32:19


gebiedventilatie de zuurstof voor het hele gebied heeft moeten brengen. Installateurs en adviseurs maakten eerder deze fout al. De TVVL-voorstudie ter verbetering van het binnenklimaat bevatte in concept vier kwaliteitsklassen voor de ventilatie en klasse D was ook op die verblijfsruimte-eis gebaseerd en werd door ondergetekende geschrapt. Ook de GGDrichtlijn noemt deze verblijfsruimte-eis in haar voorbeelden van benodigde ventilatie. Nu echter zelfs de opstellers en beoordelaars van de ontwerp NPR1090 (12/2009) in de fout gaan en de verblijfsruimte-eis uit de tabel pakken om de hoeveelheid frisse lucht te bepalen, is deze fout al bijna tot regel en tot norm verheven. Bijkomend probleem is dat gangen vaak niet worden geventileerd, omdat het woord “gang” in het Bouwbesluit niet voorkomt. Bovendien worden de gangen bij het ontwerp van een school snel overgeslagen, omdat men daar niet zou “verblijven”. Ook voor de ontwerp NPR1090 vond men dat de gangen beter zouden moeten worden geventileerd en gaf deze een anderhalfvoudige ventilatie, dat is immers 50 % meer dan de oude NPR1090 en dus een aanzienlijke verbetering. De opstellers van de NPR zijn echter daarmee nogmaals in strijd met het huidige Bouwbesluit omdat de architect meestal de gangzones ook als verblijfsgebied onderwijs heeft gearceerd en deze vierkante meters dus evengoed recht hebben op de toevoer van verse buitenlucht volgens de verblijfsgebied-eis. Het Bouwbesluit staat toe dat je al die verse lucht dan naar de lokalen brengt en daarna overstort naar de gang. De gang is dan de slechtbedeelde ruimte waarvoor de verblijfsruimte-eis geldt als “vangnet”-eis. De lokalen krijgen in dat geval dan alle lucht toegevoerd die eigenlijk voor het gehele verblijfsgebied (lokalen plus gangzone) bedoeld is. Met die verse lucht voor de gangen erbij hebben de lokalen dan dus een toevoer van een grotere luchthoeveelheid dan de basis van alleen hun oppervlak maal de verblijfsgebiedeis. Het gehele verblijfsgebied heeft dan wel de 100 % van de volgens het Bouwbesluit geëiste minimumventilatie gekregen met lucht van buiten. Het resultaat van de geschetste foute interpretatie is echter dat lokalen, ofwel circa 70 % van de verblijfsgebiedoppervlakte, een ventilatie met verse lucht krijgen op basis van de verblijfsruimte-eis. Die eis is 80 % van de verblijfsgebiedeis die eigenlijk moet worden toegepast en die volgens de overheid geldt als ondergrens voor de veiligheid. Met het toepassen van de verblijfsruimte-eis krijgen de scholen dan slechts 80 % en met het overslaan van gangen krijgen de scholen zelfs slechts 56 % van de verse buitenlucht die de

TVVL Magazine | 11 | 2010 VENTILATIE

TM1110_hemmes_2008j.indd 7

overheid minimaal nodig acht. Nu blijkt uit de onderzoeken in de praktijk dat ongeveer 80 % van de scholen slecht is geventileerd. Men vond het schokkend dat ook de nieuwbouwscholen slecht werden geventileerd. Met de frisse-scholen-acties en EBA-adviezen is iedereen de afgelopen tijd heel druk geweest en de aanpassingen gaan veel geld kosten. Dat de aanleiding tot veel van die foute ventilatie-ontwerpen ligt in de tabel van het Bouwbesluit is “via diverse kanalen geventileerd”. Men zal het echter als juridisch juist hebben beschouwd en je hebt het Bouwbesluit niet zomaar gewijzigd, dat blijkt wel. De foute interpretatie door ontwerpers is eveneens bij diverse gelegenheden gevraagd en ongevraagd ingebracht. Echter het Atelier van de Rijksbouwmeester, die het slechte binnenmilieu van scholen heeft onderzocht, maakte na consultatie van alle uitgenodigden eenzelfde soort fout door in het rapport te schrijven “open multifunctionele ruimten (verblijfsgebied) en klaslokalen (verblijfsruimten) “, maar die zin kon gelukkig nog worden geschrapt. De update van de NPR1090 is dé gelegenheid om bij deze Bouwbesluit-eisen nog even te laten zien hoe de onderwijsventilatie zou moeten worden uitgevoerd. Het was dan ook een schok dat in de ontwerpNPR1090 in alle rekenvoorbeelden gebruik wordt gemaakt van de verblijfsruimteeis en dat deze ontwerpNPR1090 zo is gepubliceerd. In augustus werd een NEN nieuwsbrief verzonden met de vermelding dat de NPR1090 er al was. Dit bleek niet zo te zijn en dit artikel is dan ook bedoeld als openbaar ingediend commentaar. Deze interpretatiefout speelt natuurlijk ook bij de andere gebouwfuncties, echter de onderwijsfunctie is qua hoogte van de ventilatie-eis al de minst geventileerde gebouwfunctie en als de ontwerpers dat nog reduceren tot 56 % dan zullen daar de problemen het eerst worden geconstateerd. De geciteerde toelichting op het bouwbesluitartikel is echter ook van toepassing op alle andere functies die in de ventilatietabel zijn genoemd. Ontwerpers dienen dus de verblijfsgebied-eis toe te passen en mogen daarna de lucht rechtvaardig verdelen. Dat de juristen de ontwerpers niet vertrouwden bij dat verdelen en een vangnet-eis introduceerden die ze in dezelfde tabel hebben geplaatst, heeft dus geleid tot miscommunicatie met de ontwerpers en een forse vervolgschade. Het is eigenlijk zo simpel: de architect maakt de tekening voor de bouwaanvraag en geeft het verblijfsgebied aan. In de verplichte EPC-berekening komt dan precies de goede informatie te staan: functie, bezettingsgraad

en oppervlakte inkloppen en het programma rekent precies de benodigde verse lucht uit. Ambtenaren van BoWoTo kunnen die totaalhoeveelheid checken met de vaak later ingediende ventilatietekeningen. Pikant detail zou nog kunnen zijn dat het programma EPC-check ergens een drempelwaarde van 55 % gebruikt in de oppervlakken en dat een 56 % werkelijke ventilatie ten opzichte van de vereiste ventilatie dus net niet zou worden opgemerkt door dit programma. En de bestaande bouw? U wilt niet weten hoeveel ontwerpers/vakgenoten bij aanpassing van een bestaande school deze als “bestaande bouw” beschouwen en niet als nieuwbouw. Je moet er niet aan denken wat er gebeurt als die ontwerpers dan bij de tabel voor bestaande bouw uitkomen als zij op de site bouwbesluit on line hebben aangevinkt “onderwijs” en “bestaande bouw”. Nogmaals treedt hier een miscommunicatie op tussen de juristen die twee eisenpakketten in hetzelfde Bouwbesluit kunnen persen en de technici aan wie niet duidelijk wordt uitgelegd dat het bouwbesluit bestaande bouw bedoeld is voor de controlerende ambtenaren die daarmee een gebouw kunnen toetsen en als het onder dat niveau uitkomt een aanschrijving kunnen verzenden tot een aanpassing naar een hoger niveau waarbij dan het nieuwbouwniveau door de overheid bedoeld is. Want als je dan eindelijk eens moet gaan renoveren dan doe je het toch immers in één keer goed.

CONCLUSIES Het is noodzakelijk dat het ministerie van VROM de kolom met vangnetwaarden uit tabel 3.46.1 schrapt of hier voor de komende maanden op bouwbesluit on line nog een ballonnetje met de toelichting bij plaatst. De NPR1090 (ontw 1/12/2009) moet worden aangepast. Benoem dat gangen ook verblijfsgebied kunnen zijn en dan net zo goed recht hebben op verse lucht volgens de verblijfsgebied-eis. Ook moet duidelijk worden dat de lucht waar gangen recht op hebben, bij de lokalen extra moet worden ingebracht als deze gangen geen eigen toevoer hebben gekregen. Met de aangepaste NPR1090 is er nu een kans om al die onduidelijkheden en fouten weg te werken in klip en klare voorbeelden. Leven met het minimum is al erg genoeg. We hebben in de praktijk immers al moeite genoeg om woningbezitters te vertellen dat het maximum van hun balansventilatie bij een optimale installatie meestal overeenkomt met het minimum dat het bouwbesluit eiste. Met dit artikel tracht ik: -  ontwerpers (eindelijk) eens de toelichting op het bouwbesluitartikel te laten lezen; -  alle neuzen nog even de goede kant op te

7

4-11-2010 13:32:19


zetten voor we alle EBA-adviezen gaan uitvoeren; -  u waakzaam te maken voor de aan te passen NPR1090, het nieuwe Bouwbesluit 2011 en de daarna nogmaals te herschrijven NPR1090 en met u te hopen dat men niet de verblijfsruimte-eisen vertaalt naar een ventilatie per persoon; -  dit artikel te linken aan het Rapport van de Rijksbouwmeester waarin mijn naam is opgenomen, maar niet deze door mij wel aangereikte “fout”; -  de Rijksbouwmeester nog te melden dat de “fout” nu al zo ingeburgerd is dat zelfs de

besluit al op klasse B kan uitkomen; -  dat bij een klakkeloze toepassing van de 750 m3/h voor een klaslokaal uit de klasse C van frisse scholen en het 1,5 anderhalfvoudig ventileren van gangen die als functie onderwijs B2 zijn aangewezen er een ontwerp komt te liggen dat niet voldoet aan de eisen van het huidige bouwbesluit.

opstellers van de voorbeelden in de ontwerp NPR1090 de misstap hebben gemaakt en dat haar advies de NPR1090 aan te passen nu een averechts effect dreigt te krijgen; -  aan te geven dat een door de genoemde “fout“ verkregen ventilatie van 56 % een grotere afwijking van de gewenste situatie is dan de afwijking die zou kunnen worden gevoeld door de bandbreedte van de bezettingsgraden die als reden is aangegeven nu de ventilatie-eis te moeten wijzigen van ventilatie per m2 naar ventilatie per persoon; -  met de voorbeeldberekening aan te geven dat een ventilatie volgens het huidige bouw-

leden van toepassing aanwezig- capaciteit(verblijfsgebied/ heid ruimte) artikel 3.47 3.48 lid 1 2 1 2 3 4 5 6 7 2 bijeenkomstfunctie a bijeenkomstfunctie voor 1 2 1 2 3 4 - 6 kinderopvang 2 b andere bijeenkomstfunctie 1 1 2 3 4 - 6 1 ruimte voor alcohol gebruik 2 ruimte voor activiteiten die de binnenlucht verontreinigen 3 ruimte voor het aan schouwen van sport 4 andere ruimte 1 1 2 3 4 - 6 6 kantoorfunctie 2 2 8 onderwijsfunctie 1 1 2 3 4 - 6 1 ruimte voor activiteiten die de binnenlucht verontreinigen 2 andere ruimte 1 2 1 2 3 4 - 6 9 sportfunctie 1 ruimte voor uitoefe ning van sport 2 ruimte voor activiteiten die de binnenlucht verontreinigen 3 andere ruimte 11 overige gebruiksfunctie a overige gebruiksfunctie voor het stallen van motor- 1 1 2 3 4 - 6 2 voertuigen b overige gebruiksfunctie 1 2 1 2 3 4 - 6 voor het opslaan van afval c andere overige gebruiks2 - - 3 4 - - functie 12 bouwwerk geen gebouw zij- - - - - - nde

Noot: TVVL Magazine nr. 2006/1 bevat een “Lezers schrijven” bijdrage van deze auteur over deze “fout” naar aanleiding van een artikel over ventilatie van scholen.

gebruiksfunctie

grenswaarden capaciteit(verblijfsgebied/ruimte) 3.48 1 2 3 2 3 3 2 /s per m ] [dm /s] [dm /s per m ] [dm

[dm3/s]

8

3,2 1,3 n.t. n.t.

7

6,4 2,5 1 n.t. n.t.

7

4,8

4,8 4,8 n.t. n.t.

7

3,8 3,8 3,8 n.t. n.t.

7 7

15

6 2,4 n.t. n.t.

7

12 4,8 1,9 n.t. n.t.

7

n.t. n.t. n.t. 0,8 n.t. n.t. 1,3 1,3 n.t.

7 7 13

3,8 3,8 1

n.t. n.t. n.t.

7 7 10

15

6 2,4 n.t. n.t.

7

12 4,8 1,9 n.t. n.t.

7

8,8 8

3,5 1,4 n.t. n.t. 3,2 1,3 0,5 0,5

7 7

7 2,8 1,1 n.t. n.t. 6,4 2,5 1 0,4 0,4

7 7

7

12 4,8 1,9 1

7

7

3,8 1,5 0,6 0,4 0,4

4,8 4,8 1,3

15 4,8

1,9 1,9 1,3

6 2,4 1

1

1,9 0,8 0,5 0,5

1,5 1,5 1

n.t. n.t. 0,6 n.t. 1 1

1

7

3

3

3

3

3

-

3

3

3

3

3

-

-

-

-

-

-

100

-

-

-

-

-

100

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

Tabel 3.46.1 (deels) met de eisen voor nieuwbouw ventilatie Toelichting bij artikel 3.48 die verwijst naar kolom 1 en 2 onder 3.48 in de bovenstaande tabel 3.46.1 Bij het bepalen of de noodzakelijke ventilatiecapaciteit aanwezig is, moeten alle in de gebruiksfunctie aanwezige verblijfsgebieden gelijktijdig in beschouwing zijn genomen om te bereiken dat de vereiste hoeveelheid verse lucht gelijktijdig in alle verblijfsgebieden aanwezig kan zijn. Bij het stellen van de eisen voor verblijfsruimten is er van uitgegaan dat de eisen betreffende de ventilatie van een verblijfsgebied voldoende ventilatie binnen dat gehele gebied waarborgen. De eisen gesteld aan verblijfsruimten gelden uitsluitend als vangnet.

REKENVOORBEELD FOUTE SITUATIE Stel twee klaslokalen à 55 m2 en een gangzone à 47 m2 allen door de architect aangewezen als onderwijs B2. Deze kregen veelal slechts een toevoer in de lokalen en niets in de gang (behalve de afzuiging van de toiletten). De toevoer in de lokalen met de VR-eis bedroeg dan 110 x 2,8=1.109 m3/h ofwel 554 m3/h per lokaal ofwel circa 17,8 m3/h per persoon ofwel 5 l/s ofwel niet eens voldoend aan de oude NEN en oude NPR. Het gehele verblijfsgebied krijgt hier slechts 1.100 m3/h wat 56 % is van de hoeveelheid van minimaal 1.978 m3/h waar men recht op heeft.

8

TM1110_hemmes_2008j.indd 8

TVVL Magazine | 11 | 2010 VENTILATIE

4-11-2010 13:32:19


REKENVOORBEELD BEDOELING BOUWBESLUIT Zelfde lokalen met stuk gang. Een toevoer naar het verblijfsgebied met de VG-eis, ofwel (2 x 55+47) x 3,5=1.978 m3/h voor het gehele gebied. 1e optie: Alles voorzien van een eigen toevoer zou betekenen de lokalen ieder 693 m3/h en de gang 592 m3/h verse toevoerlucht. 2e optie: Als je de ondergrens van het bouwbesluit opzoekt voor de gang zou je die met de vangnet-eis kunnen ventileren met 47 m2 x 2,8 l/sm2 ofwel 474 m3/h van die verse lucht. Omdat het hele gebied 1.978 m3/h dient te krijgen moeten de twee lokalen dan ieder (1.978-474)/2= 752 m3/h krijgen om voldoende zuurstof in het gehele gebied gebracht te hebben. 3e optie: Als alle lucht voor het verblijfsgebied (1.978 m3/h) nu eerst in de lokalen zou worden toegevoerd en de gang geven we geen verse toevoer, dan komt dit neer op een toevoer van 990 m3/h per lokaal. De gang als minst bedeelde verblijfsruimte zou dan aan de vangnet-eis moeten voldoen ofwel deze zou 47 m2 x 2,8 l/sm2 ofwel minimaal 474 m3/h overgestort moeten krijgen uit die lokalen. Dit doorspoelen van de gang is dan de ventilatie die het bouwbesluit bedoelt voor de minst bedeelde verblijfsruimte, voor deze ventilatie geldt namelijk niet de eis dat de lucht direct van buiten moet komen. Deze 474 m3/h levert in een gang van 47 m2 bij 2,8 meter hoogte een ventilatievoud van 3,6 en de uit de lokalen verkregen lucht zou volgens het bouwbesluit dus nog voldoende zuurstof moeten bevatten. In de lokalen is er met de 990 m3/h per lokaal voor 30 leerlingen en een onderwijzer dan 990/31=31 m3/h per persoon aanwezig. In deze ventilatie-opzet volgens Bouwbesluit 2003 is er dus voor de lokalen al zo’n beetje sprake van frisse scholen klasse B. In het lokaal is er dan sprake van een toevoer van 8,6 l/s per persoon en dat is behoorlijk wat, meer dan de oude 5,5 l/s van de oude NPR. Tevens is de 30 m3/h per persoon een herkenbare waarde voor ontwerpers. 4e optie: Stel we nemen de 3e optie maar storten alle lucht van de lokalen over naar de gang. De lokalen krijgen dan ieder de 990 m3/h verse lucht en we storten dit over naar de gang. De gang heeft dan de weer de volledige 1.978 m3/h als toevoerventilatie voordat deze moet worden afgevoerd naar buiten. Het verblijfsgebied onderwijs voldoet precies aan het Bouwbesluit, de klaslokalen voldoen ruimschoots en ook de gang voldoet ruimschoots. Hier zou echter vreemd genoeg de gang niet voldoen aan de NPR1090 want de in deze optie bereikte vijftienvoudige doorspoeling van de gang is niet de anderhalfvoudige ventilatie die de NPR1090 bedoelde. In tegenstelling tot het Bouwbesluit benoemt de NPR1090 namelijk wel weer het “ventileren” als het ventileren met verse buitenlucht. En de vijftienvoudige doorspoeling komt immers uit de lokalen en niet direct van buiten. Hierover mag de NPR1090 dus ook nog een eitje tikken. Dus al met al had het Bouwbesluit 2003 een goede ventilatie kunnen geven als men maar eens de toelichRecent is de definitieve ting had gelezen. Het voorstel van de NPR1090 om de gang anderhalfvoudig te ventileren voldoet dus niet NPR1090 9/2010 uitgekomen aan het Bouwbesluit qua capaciteit als de gang is aangewezen als verblijfsgebied onderwijs B2. met dezelfde “fout” als in dit artikel is beschreven

Al meer dan 80 jaar ervaring op het gebied van ontwikkeling, vervaardigen en leveren van hoogwaardige Roestvaststalen producten.

Uw partner in innovatieve oplossingen • Utiliteit sanitair • ElceeDesign sanitair • ElceeLogic watermanagement • Handen & haardrogers • Goten en putten

• Installatierubbers voor PVC leidingen • Sectie & mortuarium • Speciaalwerk • ElceeStone

Elcee Holland B.V. Kamerlingh Onnesweg 28 - 3316 GL Dordrecht Postbus 606 NL - 3300 AP Dordrecht Tel: +31 (0)78 - 654 47 77 Fax: +31 (0)78 - 618 04 50 E-mail: utiliteit@elcee.nl

Leidend in kennis, kwaliteit en service.

TM1110_hemmes_2008j.indd 9

Wastrog Elcee 240 met kranen en leidingwerk

Wastafel Elcee 213

Schaamschot Elcee 501

Uitstortbak Elcee 4431

www.elcee.nl

4-11-2010 13:32:21


Laat kostbare energie niet de lucht in gaan…

Bespaar fors op onderhouds- en energiekosten met een luchtvrije installatie Lucht in een installatie kost geld, want want lucht verhindert de warmteoverdracht. Hierdoor kunnen de energiekosten fors oplopen. Daarnaast zorgt lucht voor onnodige storingen en overmatige slijtage. Een luchtafscheider van Spirotech verwijdert continu alle lucht en zo renderen verwarmings- en koelinstallaties optimaal. • Forse besparing op energiekosten • Optimaal klimaatcomfort • Minder klachten en storingen

www.spirotech.nl

• Verlengde levensduur van de installatie

Zo breed is het assortiment D

Luchtgekoelde koudwatermachines en warmtepompen

Watergekoelde koudwatermachines en warmtepompen

Condensorloze koudwatermachines

• Capaciteiten: van 5 - 1.858 kW • Koudemiddel: R-407C, R-410A en R-134a • Compressor typen: inverter swing, scroll, traploze mono-schroef en inverter mono-schroef • Vollastrendement: tot EER 3,64 • Deellastrendement: tot ESEER 4,73 • Diverse laag-geluidsopties mogelijk • Diverse hydraulische opties mogelijk

• Capaciteiten: van 13 - 2.196 kW • Koudemiddel: R-407C, R-410A en R-134a • Compressor typen: scroll en traploze mono-schroef • Vollastrendement: tot EER 5,83 • Deellastrendement: tot ESEER 7,40 • Diverse laag-geluidsopties mogelijk

• Capaciteiten: van 12 - 1.422 kW • Koudemiddel: R-407C en R-134a • Compressor typen: scroll en traploze mono-schroef • Vollastrendement: tot EER 3,91 • Diverse laag-geluidsopties mogelijk

Daikin maakt het u steeds comfortabeler. 390047_adv_volle breedte.indd 1-2 TM1110_daikin_altena_spirotech_10.indd 10

4-11-2010 10:26:42


ALTENA CLEANING B.V. Reinigen, desinfecteren en renoveren van luchtbehandelingskasten Om de levensduur van luchtbehandelingskasten te verlengen is het noodzakelijk ze goed te onderhouden. Vaak is alleen het vervangen en reinigen van de filters niet voldoende. Vervuilde en vochtige buitenlucht brengen corrosie en bacteriën met zich mee. De capaciteit en het rendement gaan hierdoor achteruit. Altena Cleaning kan de kasten voor u reinigen, renoveren of zelfs vervangen.

ALTENA INDUSTRIAL SERVICES B.V.

Chemisch technisch reinigen van industriële installaties.

ALTENA INSPECTION

Uitvoeren en coördineren van niet-destructief onderzoek.

ALTENA SERVICES B.V.

Voor het reinigen, uitwisselen van filters en inspecteren van uw totale luchttechnische installatie.

GLOBAL AIR SYSTEMS B.V.

Nieuwbouw en renovatie van luchtbehandelingskasten en buitenlucht aanzuigplenums.

Bel voor informatie: +31(0)416-670700 www.altena.com

QUALITY ENVIRONMENT SAFETY AND HEALTH

ISO 9001 ISO 14001 SCC**

nt Daikin koudwatermachines

Centrifugaalmachines • • • • •

Capaciteiten: van 300 - 9.000 kW Koudemiddel: R-134a Compressor type: centrifugaal Vollastrendement: tot EER 7 Deellastrendement: tot ESEER 12

TM1110_daikin_altena_spirotech_10.indd 11

Speciale uitvoeringen Condensingunits • Capaciteiten: van 120 - 400 kW • Koudemiddel: R-134a • Compressor type: traploze mono-schroef Warmteterugwinning Diverse warmteterugwinningsopties mogelijk: • Gedeeltelijke warmteterugwinning d.m.v. een persgas platenwarmtewisselaar. • Totale warmteterugwinning d.m.v. een extra Shell & Tube

Daikin koudwatermachines staan voor hoge betrouwbaarheid, laag geluidsniveau, uitstekende regelbaarheid en hoog rendement. Bel voor meer informatie over ons brede assortiment (088) 324 54 25 of kijk op www.daikin.nl.

06-05-2010 15:25:22 4-11-2010 10:26:43


Thermisch individueel comfort: metingen versus beleving In een kantoorgebouw zijn metingen gedaan aan de hand van de NEN-ENISO 7726 en enquêtes gehouden, om de thermisch comfortbeleving in het kantoorgebouw te bepalen. De meetgegevens en de enquêtes zijn gebruikt om een vergelijk te maken tussen de objectief gemeten thermisch comfortparameters en de daadwerkelijke beleving bij de gebruiker voor en na een verstelling van de temperatuurinstelling. Uit de resultaten is af te leiden dat de beleving van de werknemers niet overeen komt met de gemeten waarde. Er is een aantal artikelen waarin deze tegenstelling al eerder aan het licht wordt gebracht. Ir.ing. P. (Paul) Noom, prof. ir. W. (Wim) Zeiler, TU/e Technische Universiteit Eindhoven, Faculteit Bouwkunde, Unit Building Physics and Systems, Kropman Installatietechniek; ir. ing. G. (Gert) Boxem, TU/e Technische Universiteit Eindhoven, Faculteit Bouwkunde, Unit Building Physics and Systems; ir. J.F.B.C. (Jan-Fokko) Haan, ir. J.A.J. (Joep) van der Velden, Kropman Installatietechniek

De thermische comfortverwachting op een werkplek is mede afhankelijk van de klimaatinstallaties in het gebouw. Er is een duidelijk verschil geconstateerd tussen gebouwen met klimaatbeheersing en zonder klimaatbeheersing, “free running buildings”. Volgens Baker [1] en Humphreys [2] is het verwachtingspatroon van de gebruiker bij een gebouw dat beschikt over een klimaatinstallatie hoger dan wanneer er geen installatie aanwezig is. Dit wordt deels verklaard door de aanpassing van kleding en metabolisme. De tolerantie van gebruikers in “free running buildings” is groter dan in gebouwen met klimaatbeheersing. In gebouwen met klimaatbeheersing is het aanpassingsvermogen van gebruikers kleiner, waardoor hun thermische sensatie gevoeliger is voor temperatuurveranderingen. Hierdoor vallen de comforttemperaturen binnen een kleinere bandbreedte, de gebruikers hebben zich aangepast aan het beheerste klimaat. Baker [1] stelt uit onderzoek vast dat door de steeds betere mogelijkheden tot het aanpassen van

12

TM1110_zeiler_noom_2008e1.indd 12

het binnenklimaat het personeel steeds hogere eisen stelt aan het binnenklimaat. Voor het gewenste thermische comfort is het van belang de werkzaamheden die de mensen in het gebouw verrichten te inventariseren. Hieraan wordt vaak de gewenste gebouwklasse verbonden, zie tabel 1.

Gebouwklasse

Criteria PMV

Klasse A

(-0,2<PMV<0,2)

Klasse B

(-0,5<PMV<0,5)

Klasse C

(-0,7<PMV<0,7)

-Tabel 1- Gebouwklassen [3]

Deze klasse bepaalt de bandbreedte van de PMV, Predicted Mean Vote, de comfortgrootheid van de theorie van Fanger, die in het gebouw mag heersen. De PMV wordt bepaald door de ruimte- en stralingstemperatuur, de luchtsnelheid, de relatieve vochtigheid, het activiteitsniveau en de kledingweerstand. De

PMV en de daaraan gekoppelde PPD geven een gemiddelde ontevredenheid weer over het thermische klimaat dat van toepassing is voor de gebruikers van een gebouw.

THERMISCH COMFORT METING 1 Het onderzoek met behulp van de meetopstelling, voor de parameters die van invloed zijn op de PMV, is uitgevoerd volgens de Internationale Standaardeisen die weergegeven zijn in de NEN-EN-ISO 7726 [44]. Één van de meetopstellingen is weergegeven in figuur 1. De opstelling bestaat uit: 1.  luchtsnelheidsmeter; 2.  relatieve vochtigheid- en thermometer (1.10 m); 3.  zwartebol thermometer; 4.  thermometer op enkelniveau (0.10 m); 5.  thermometer op vloerniveau. Met de hierboven genoemde gegevens en de

TVVL Magazine | 11 | 2010 BINNENMILIEU

2-11-2010 10:46:15


-Figuur 2- Frequentie van voorkomende PMV tijdens kantooruren; M = 65 W/m²

Iclo = 0,4

-Figuur 1- Meetopstelling.

kledingweerstand en het activiteitenniveau kan men het thermische comfort, de lokale ontevredenheid en de thermische verandering in ruimte of op een werkplek bepalen. Bij het ontwerp uitgegaan van een standaard kledingweerstand. Voor kantoorgebouwen wordt uitgegaan van een kledingweerstand [clo] van 0,8 dat overeen komt met een licht zomerkostuum. De gemiddelde Iclo in het kantoorgebouw is voor de PMV-berekening bepaald op 0,4. De werkzaamheden in het kantoorgebouw zijn lichte kantoorwerkzaamheden (met = 1,1). Deze werkzaamheden komen overheen met een activiteitsniveau van 65 W/m².

PREDICTED MEAN VOTE De berekende distributie van de PMV is gebaseerd op de metingen in het kantoorgebouw over de periode van 29-06-2007 tot en met 20-07-2007 is in figuur 2 weergeven. Uit figuur 2 volgt dat de berekende PMVdistributie op basis van de metingen rond -0,8 ligt en dus zal leiden tot een licht gevoel van koude bij de gebruikers. Het thermische comfort volgens de theorie van Fanger, de PMV, is aan de te lage kant. Tijdens de periode van 29-06-2007 tot 27-08-2007 van de PMV-bepaling is er door de werknemers een enquête ingevuld. De gegevens van de werknemers en de enquêtes van de meting kunnen daardoor met elkaar worden vergeleken. Tabel 2 is de weergave van het aantal werknemers dat de enquête heeft ingevuld en de plek in het kantoorgebouw waar hij/zij werkzaam is. Uit de afgenomen enquêtes komt naar voren dat de werknemers in het kantoorgebouw het

TVVL Magazine | 11 | 2010 BINNENMILIEU

TM1110_zeiler_noom_2008e1.indd 13

-Figuur 3- De beleving van de werknemers uitgezet tegen de meting in PMV-schaal.

Enquête

Leeftijd aantal

mediaan

Begane grond

5

44

44

35

54

1e verdieping Zuid

8

37

37

28

45

2e verdieping Noord

11

35

35

25

58

2 verdieping Zuid

8

29

32

22

52

Totaal

32

36

36

22

58

Mannen

29

Vrouwen

3

e

gemiddelde min. max.

-Tabel 2- Deelname van het aantal personen van enquête 1 per afdeling.

klimaat van “voldoende” tot “goed” beoordelen. De werknemers zijn tevreden met het aangeboden klimaat. De gegevens uit de enquête en de meting zijn tegenover elkaar uitgezet in figuur 3. Te zien is dat de gemiddelde beleving op de begane grond goed overeenkomt met de gemiddelde meting van de meetopstelling. De 1e verdieping zuid en de 2e verdieping noord

laten een klein verschil zien tussen de gemiddelde beleving en de gemiddelde meting. De grote verschillen zitten in de beleving van de mensen onderling op de 2e verdieping zuid. Uit figuur 3 volgt dat de beleving van de werknemers niet overeenkomt met de gemeten waarde.

13

2-11-2010 10:46:18


AANPASSING Het klimaatsysteem van het kantoorgebouw werkt met een vaste setpoint voor de ruimtetemperatuur. Dit setpoint is hetzelfde over het gehele seizoen, dus zowel voor zomer- als wintersituatie en is bepaald aan de hand van de standaard bestekwaarde voor de Iclo van 0,8 [clo]. In het onderzoek is geconcludeerd dat de isolatiewaarde Iclo van de door de werknemers gedragen kleding, Ilo = 0,4 niet overeenkomt met de standaard bestekwaarde voor een klasse A gebouw. Het gevolg is dat in de zomerperiode een te lage ruimtetemperatuur wordt aangeboden om een PMV van nul te bereiken. Op basis hiervan is de ingestelde temperatuur aangepast. Twee weken na de aanpassing van de installatie is er een thermisch comfortmeting uitgevoerd over een periode van drie weken, van 17-11-2007 tot en met 07-12-2007. Tijdens deze de meetperiode is nogmaals de comfort-enquête door de werknemers ingevuld, zie tabel 3 voor de gegevens van de deelnemers.

Enquête

Leeftijd aantal

mediaan

gemiddelde

min.

max.

Begane grond

8

42

42

35

54

1e verdieping Zuid

11

36

36

23

60

2e verdieping Noord

15

35

35

28

34

2e verdieping Zuid

17

27

28

22

52

Totaal

51

34

34

22

60

Mannen

47

Vrouwen

4

-Tabel 3- Deelname van het aantal personen van enquête 2 per afdeling.

THERMISCH COMFORT METING 2 Dezelfde meetopstelling is gebruikt voor de nieuwe situatie. De kledingweerstand van de werknemers in het kantoorgebouw tijdens de nieuwe situatie gedurende de 2e meetperiode is bepaald op 0,8 [clo]. De werkzaamheden in het kantoorgebouw blijven gelijk en zijn lichte kantoorwerkzaamheden (met = 1,1). Deze werkzaamheden komen overheen met een activiteitsniveau van 65 W/m².

-Figuur 4- Frequentie van voorkomende PMV tijdens kantooruren; M = 65 W/m²

Iclo = 0,8.

PREDICTED MEAN VOTE De PMV van het kantoorgebouw over de periode van 17-11-2007 tot en met 07-122007 is in figuur 4 weergeven. De gegevens van de beleving op basis van de enquête en van de meting na de aanpassing zijn tegenover elkaar gezet in figuur 5. Hierbij valt op dat het resultaat van de metingen altijd lager is dan wat de beleving van de mensen zelf is. De spreiding van de individuele beleving is veel groter dan die uit de metingen zou volgen. De gegevens van beide enquêtes en metingen zijn tegenover elkaar gezet in figuur 6. De beleving van het binnenklimaat is op de begane grond, 1e verdieping zuid en de 2e verdieping noord zijn verbeterd. De beleving op de 2e verdieping zuid is na de aanpassing iets verslechterd. Wat wel opvalt, is dat van alle werknemers die de enquête hebben ingevuld op de begane grond en de 1e verdieping zuid hun beleving van het binnenklimaat is verschoven van “tevreden” tot “enigszins koud” naar “tevreden” tot “enigszins warm” wat overeen komt met de aanpassing van het systeem. De verschuiving van de beleving komt echter wel overeen met

14

TM1110_zeiler_noom_2008e1.indd 14

-Figuur 5- De beleving van de werknemers uitgezet tegen de meting na aanpassing in PMV-schaal.

de aanpassing op alle verdiepingen.

CONCLUSIES EN DISCUSSIE Uit de resultaten is af te leiden dat de beleving van de werknemers niet overeenkomt met de

gemeten waarde. Er zijn een aantal artikelen waarin deze tegenstelling al eerder aan het licht wordt gebracht. Uit een onderzoek van Doherty en Arens [5] waarbij een aantal laboratorium experimenten worden gedaan

TVVL Magazine | 11 | 2010 BINNENMILIEU

2-11-2010 10:46:20


concluderen ze een afwijking in de voorspelde en de actuele thermische sensatie van maximaal 1,3 punten. Evenals Humphreys [2] die de neutralen temperaturen in acht klimaat kamers met elkaar vergeleken en een neutrale temperatuur vond die 0,8 °C lager was dan de voorspelde neutrale temperatuur en concludeerde dat “the use of PMV encourages unnecessary heating in cool conditions and unnecessary cooling in warm conditions”.

ACKNOWLEDGEMENT Dit onderzoek maakt deel uit van het Flexergie project en werd financieel ondersteund vanuit SenterNovem. Het project maakte deel uit van een promotie onderzoek dat verder mede werd gefinancierd door de “Stichting Promotie Installatietechniek (PIT)”en Kropman bv.

literatuur 1.  Baker, N., 1991. Comfort and Passive Cooling. AIVC Paper 11159. Building Service Research and Information Association, Verenigd Koninkrijk. 2.  Humphreys, M.A. 1994, “Field studies and climate chamber experiments in thermal comfort research”, In Thermal comfort: past, present and future, Proceedings of a

TVVL Magazine | 11 | 2010 BINNENMILIEU

TM1110_zeiler_noom_2008e1.indd 15

-Figuur 6- De beleving van de werknemers uitgezet tegen de meting na aanpassing in PMV-schaal.

conference held at the Building Research Establishment, Garston, 9-10 June 1993, Edited by N.A. Oseland and M.A. Humphreys. 3.  NEN-EN-ISO 7730, Ergonomics of the thermal environment - Analytical determination and interpretation of thermal comfort using calculation of the PMV and PPD indices and local thermal comfort

criteria, 2005 4.  NEN-EN-ISO 7726, Ergonomics of the thermal environment – Instruments for measuring physical quantities, second edition 1998. 5.  Doherty, T.J. & Arens, E.(1988). Evaluation of the physiological bases of thermal comfort models. ASHREA Transactions, 94(1), 1371-1385.

15

2-11-2010 10:46:22


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.