Lossnay WTW-unit
December 2011 | Jaargang 40 | Nr 12
Een schoolvoorbeeld van luchtverversing JAARGANG 40 NR. 12 TVVL MAGAZINE december 2011
Lossnay WTW schoolventilatie
Invloed van licht op mens Vaarwel energie-efficiĂŤntie? Verlichting in verpleeghuizen
Thema:
Licht, gezondheid en e-besparing Gratis Mitsubishi Electric beamer voor de school!
Adv Lossnay A4_ALKhoek_jasper.indd 1 TM1211_cover.indd 1
Kijk voor de Lossnay scholen actie op www.alklima.nl 26-10-11 11:09 2-12-2011 9:12:09
Inhoudsopgave Redactieraad: Drs.ir. P.M.D. (Martijn) Kruijsse (voorzitter) Ir. J. (Jan) Aufderheijde Mw. dr. L.C.M. (Laure) Itard H. (Henk) Lodder G.J. (Geert) Lugt Mw. drs. C. (Carina) Mulder Ing. O.W.W. (Oscar) Nuijten Mw. drs.ir. I. (Ineke) Thierauf Ing. J. (Jaap) Veerman Ing. R (Rienk) Visser Ing. F.J. (Frank) Stouthart (eindredacteur) Redactie: Drs.ir. P.M.D. (Martijn) Kruijsse (voorzitter) Ir. J. (Jan) Aufderheijde Mw. drs. C. (Carina) Mulder Ing. F.J. (Frank) Stouthart (eindredacteur) Redactie-adres: TVVL: De Mulderij 12, 3831 NV Leusden Postbus 311, 3830 AJ Leusden Telefoon redactie (033) 434 57 50 Fax redactie (033) 432 15 81 Email c.mulder@tvvl.nl
TVVL MAGAZINE December 2011 Invloed van licht op de mens Ing. R. (Rienk) Visser
8
Biologisch dynamische verlichting in een kantoorgebouw Ing. R. (Rienk) Visser
12
Verlichtingsnormen gewijzigd Ing. R. (Rienk) Visser
18
Wel of geen bureaulampen? Ir.drs. G.J. (Ineke) Thierauf en P.J.M. (Paul) Settels Eur.Erg. RAH Rhvk 20
Uitgave: Merlijn Media BV Zuidkade 173, 2741 JJ Waddinxveen Postbus 275, 2740 AG Waddinxveen Telefoon (0182) 631717 Email info@merlijnmedia.nl www.merlijnmedia.nl secretariaat: Email info@merlijnmedia.nl Abonnementen: Merlijn Media BV Postbus 275, 2740 AG Waddinxveen Telefoon (0182) 631717 Email info@merlijnmedia.nl Benelux € 107,Buitenland € 210,Studenten € 85,Losse nummers € 18,Extra bewijsexemplaren € 13,-
Ing. D. (Desiree) Seo en ir. R.L.P. (Ralph) van den Berg 22 Verlichting en gezondheid, bron ETAP
Verlichting in Nederlandse verpleeghuizen Drs. M.M. (Marianne) Sinoo, dr.ir. J. (Joost) van Hoof Eur Ing en prof.dr. H.S.M. (Helianthe) Kort 26
Vaarwel energie-efficiëntie? W. (Wim) Sliepenbeek
30
Kiezen voor led T. (Ton) Martinali
34
Interview: Ineke Thierauf en Rienk Visser
Het abonnement wordt geacht gecontinueerd te zijn, tenzij 2 maanden voor het einde van de abonnementsperiode schriftelijk wordt opgezegd. Advertentie-exploitatie: Merlijn Media BV Ruud Struijk Telefoon (0182) 631717 Email r.struijk@merlijnmedia.nl Prepress: Yolanda van der Neut Druk: Ten Brink, Meppel ISSN 0165-5523
editorial Interview Projectbeschrijving Actueel Uitgelicht Internationaal regelgeving summary voorbeschouwing Agenda
4 36 40 45 49 53 55 56 57 58
Project: Bedrijfsverzamelgebouw
© TVVL, 2011 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. Publicaties geschieden uitsluitend onder verantwoording van de auteurs. Alle daar in vervatte informatie is zorgvuldig gecontroleerd. De auteurs kunnen echter geen verantwoordelijkheid aanvaarden voor de gevolgen van eventuele onjuistheden.
26
Verlichting voor ouderen met dementie
REVIEWED: Artikelen in TVVL Magazine zijn beoordeeld ‘door redactieraadleden’. De uniforme ‘peer review’ waarborgt de onafhankelijke en kwalitatieve positie van TVVL Magazine in het vakgebied. Een handleiding voor auteurs en beoordelingsformulier voor de redactieraadleden (‘peer reviewers’) zijn verkrijgbaar bij het redactie-adres.
36
40
TVVL Magazine is het officiele orgaan van TVVL Platform voor Mens en Techniek. De vereniging, opgericht op 26 mei 1959, heeft tot doel de bevordering van wetenschap en techniek op gebied van installaties in gebouwen en vergelijkbare objecten. Als lid kunnen toetreden personen, werkzaam (geweest) in dit vakgebied, van wie mag worden verwacht, dat zij op grond van kennis en kunde een bijdrage kunnen leveren aan de doelstelling van de vereniging. Het abonnement op TVVL Magazine is voor leden en begunstigers van TVVL gratis. De contributie voor leden bedraagt € 111,- per jaar. Informatie over de bijdrage van begunstigers wordt op aanvraag verstrekt.
3
TM1211_inhoud.indd 3
30-11-2011 12:11:24
editorial
Licht, gezondheid en energiebesparing Voor u ligt een themanummer over verlichting, gezondheid en energiebesparing. Verlichting wordt vaak beschouwd als één van de aspecten van het binnenmilieu. Een goed milieu, een gezonde werkomgeving en een energie-efficiënt gebouw staan voorop bij het ontwerpen van gebouwen. Een reden waarom Isiaq.nl, de vakvereniging voor binnenmilieu, en TVVL meer en meer samenwerken. In dit themanummer wordt deze drie-eenheid van vele kanten belicht.
Vanuit mijn werkzaamheden als arbodeskundige word ik geconfronteerd met situaties waarin het evenwicht is verstoord. Naar mijn mening gebeurt dit vooral door gebrek aan kennis bij opdrachtgevers en installatieadviseurs over het belang van licht. Licht is een levensbehoefte voor de mens, te vergelijken met zuurstof en water. Licht direct op de ogen regelt het bioritme van de mens. Te weinig licht op de ogen maakt mensen overdag slaperig, minder alert, ze maken meer fouten en verliezen energie. Het te ver doorschieten in energie- en kostenbesparing door weinig verlichting te installeren, heeft futloze mensen en productieverlies tot gevolg. Goedkoop is daarmee duurkoop. Dit geldt ook voor andere binnenmilieuonderdelen als lucht, en thermisch en akoestisch comfort. Ondanks de hogere investering, is er winst te behalen met daglicht en aanwezigheidsregelsystemen voor verlichting in combinatie met armaturen met lage helderheid en goede lichtspreiding.
BIORITME EN DYNAMIEK Een belangrijk verschil met zuurstof en water is de tolerantie van de mens voor heel weinig en heel veel licht. Bij te weinig zuurstof of water gaat een mens dood. Voor licht is dat niet het geval. Mensen kunnen nog lezen bij 0,3 lux en functioneren prima bij meer dan 100.000 lux midden op een zomerdag (zie tabel verlichtingssterkte op http://www. platformlichthinder.nl/wat-is-lichthinder/zien-in-het-donker/). De mens is een dagdier, ontstaan in Afrika rond de evenaar (nl.wikipedia. org/wiki/Evolutie_van_de_mens). Een gebied met dagen en nachten van
4
TM1211_editorial.indd 4
Ir.drs. G.J. (Ineke) Thierauf, namens de Redactieraad twaalf uur en een vrijwel onleefbaar hete periode rond het middaguur. Mogelijkerwijs zorgde dit voor ons bioritme met een extra slaapbehoefte rond het middaguur en het einde van de middag, zoals ik persoonlijk ervaar en in bioritmeschema’s tegenkom. Het eerste artikel van Rienk Visser over de ‘Invloed van licht op de mens’ gaat hierop in. Rienk legt uit dat in de evolutie mensen in hun ogen naast staafjes en kegeltjes om kleur te zien ook lichtsensoren voor het bioritme hebben gekregen . Deze sensoren zijn het meest gevoelig voor blauwe kleuren in het lichtspectrum. Dit is pas ongeveer tien jaar geleden ontdekt. De laatste jaren is er veel belangstelling voor het effect van licht op ons bioritme, welzijn en onze productiviteit. Er zijn lichtsystemen ontwikkeld die de slaapneiging onderdrukken rond het middaguur en aan het eind van de dag. De mogelijkheden en valkuilen van het toepassen van de nieuwste theorieën in de praktijk komen aan bod in een tweede artikel van Rienk Visser, getiteld ‘Biologisch dynamische verlichting in een kantoorgebouw’, en staan vermeld in kader 1. TVVL heeft financieel bijgedragen aan het onderzoek dat aan dit artikel ten grondslag lag. Een groot deel van de proefpersonen vond dat biodynamische verlichting een positieve bijdrage levert aan het prestatievermogen en de alertheid. Vooral in de winter merken ze een groot verschil in energie en slaapbehoefte. De uitkomsten zijn zeer interessant en bieden nieuwe perspectieven. In dit onderzoek is niet aan de orde gekomen of de positieve resultaten vooral bereikt zijn door de hogere verlichtingssterkten en/of door de biodynamische verlichting.
TVVL Magazine | 12 | 2011 EDITORIAL
30-11-2011 12:14:07
Normen HORIZONTAAL EN VERTICAAL Rienk Visser heeft in zijn derde artikel alle normen op een rijtje gezet die gelden voor verlichting. In zijn artikel wordt ook verwezen naar een recent rapport van de ISSO over ‘Energie-efficiënte verlichting in en rondom gebouwen’. Er zijn veel normen voor verlichting. Van belang voor mij als arbeidshygiënist zijn vooral de NEN 12464-1 en de NEN 3087. De NEN 12464-1 regelt zaken als de hoeveelheid horizontaal licht (lux) op de verschillende soorten werkplekken en de maximale helderheid van armatuur/lamp-combinaties (UGR, Unified Glare Rating, - Alleen blauw licht heeft geen invloed op onze bioklok. Wel het totaalspectrum van licht met een verhoogd accent in het blauwe deel van het spectrum; - de kleuren die in de ruimte worden gebruikt (wanden, kasten, stoelen, werkblad, planten, vloer, deur, gereedschap etc.) moeten kunnen blijven harmoniëren met elke veranderde lichtkleur van de lichtbron/armatuur. Weet dat bij een roodachtige kleurtemperatuur de in de ruimte aanwezige rode en oranje tinten dan extra fel naar voren komen en alle in de ruimte aanwezige blauwtinten vervagen. Omgekeerd: als de kleurtemperatuur van de lichtbron blauwachtig is, dan zullen alle blauwtinten, waaronder ook metalen als aluminium en rvs, bijzonder fel aanwezig zijn en de roodachtige tinten vervagen; - voor een goed effect van dynamisch licht moet de hoogte van de ruimte bij voorkeur meer dan 3m zijn. Bij lagere hoogten zullen gebruikers van de ruimte al snel ‘lichtdrukhinder’ ervaren en met hoofdpijnklachten komen; - lichtbronnen/armaturen voor dynamisch licht behoren niet fel en spiegelend te zijn, maar altijd diffuus; - de hogere lichtbehoefte van ouderen kan voor een belangrijk deel goed worden gecompenseerd door een juiste oogcorrectie (bril, lens); - verlichtingssterkten boven 800 lux geven geen meerwaarde voor lees- en schrijfwerk. Voor ‘priegelwerk’ kan beter plaatselijke verlichting op het werkstuk worden toegepast; - voor de bioklok is licht in het verticale vlak tot ongeveer 50° boven de horizontaal van belang. Vergelijk dit met de hemelkoepel. 2.000 lux vanuit het plafond is goed voor de inkomsten van het energiebedrijf; - voor nachtdiensten korter dan vijf dagen heeft dynamisch licht in de nacht geen toegevoegde waarde, omdat onze bioklok meer dan alleen maar melatonine regelt. -Kader 1- Valkuilen met dynamisch licht (Bron: Paul Settels)
zie voor meer uitleg overzicht lichtbegrippen op http://www.elauma. nl/docs/techinfo/lichtABC.pdf en figuur 1). Over andere ergonomische aspecten van verlichting gaat de NEN 3087. Deze norm gaat over visuele ergonomie: achtergronden, principes en toepassingen. Hierin wordt bijvoorbeeld het belang uitgelegd van verticaal licht op het oog en de helderheidsverschillen tussen werktaak, muren en ramen. Juist voor het bioritme is het licht dat het oog ontvangt van belang. In de normen gaat men er vanuit dat de werktaak horizontaal is: op je bureau bijvoorbeeld. Vandaar dat de normen aangeven hoeveel licht op je horizontale bureau moet vallen. Gevoelsmatig valt het licht uit het armatuur verticaal naar beneden. Toch heet het horizontaal licht. In sommige lichtontwerpen wordt alleen aandacht besteed aan het licht op het werkvlak en is er weinig lichtverspreiding naar de omgeving: de muren, het plafond. Een gevolg daarvan is dat er weinig licht in de ogen valt als een mens recht vooruit (dus verticaal) kijkt. Mensen hebben juist licht direct in de ogen nodig om hun bioritme op peil te houden. Ze worden dan niet ongewenst
TVVL Magazine | 12 | 2011 EDITORIAL
TM1211_editorial.indd 5
- Figuur 1- Verband tussen licht grootheden (bron: Paul Settels, NSVV)
slaperig, doordat het lichaam te veel van het slaaphormoon melatonine produceert. Uit eigen metingen blijkt: de 500 lux werkplekverlichting voor kantoorwerkplekken uit de NEN norm is te vergelijken met de schemering een half uur voor de zon ondergaat buiten op een zonnige dag. Zelfs op een zwaar bewolkte dag is buiten nog 1.500 lux te meten rond het middaguur en 600 lux twee uur voor de zon onder gaat. Een half uur voor de zon ondergaat heb ik op een zwaar bewolkte dag nog 200 lux gemeten, de norm voor gangen. Dit ligt net onder de norm van 300 lux voor werkplaatsen, voor werk met weinig details. De normen zijn gericht op het uitvoeren van visuele taken maar houden geen rekening met de bioritme van de mensen. Daarbij moet niet vergeten worden dat de normen gelden voor de geïnstalleerde lichthoeveelheid uit de armaturen. Overdag kan deze lichthoeveelheid aangevuld worden met daglicht. Op bewolkte dagen is de hoeveelheid daglicht die naar binnen valt overigens al snel te weinig. ‘Lunchwandelen’ is een oplossing voor de ‘na-de-lunch-dip’. Een lichtdouche met 1000 lux verticaal op het oog in de kantine is een goede investering voor bedrijven die hun werknemers alert en energiek willen houden.
NORMEN EN BUREAULAMPEN In het artikel van Ineke Thierauf en Paul Settels over ‘Wel of geen bureaulampen’ wordt de NEN 12464-1 vertaald naar richtlijnen voor bureaulampen. Helaas wordt nog vaak gedacht dat elke bureaulamp voldoende aanvullend en plezierig licht geeft. De meeste bureaulampen voldoen niet aan de norm, om twee redenen: - ze verlichten een te klein oppervlak (ter grootte van het toetsenbord); - de lamp zelf wordt te weinig afgeschermd en levert een verstoring van het zicht door zichtbaar te zijn in de randen van het blikveld. Henk van Gerensteyn geeft een reactie op richtlijnen voor bureaulampen en benadrukt het belang van bijverlichting met goede bureau- en/ of staande lampen. Een foto bij het artikel over bureaulampen laat voorbeelden van bureaulampen zien. Aan de lezer om te bepalen welke bureaulamp(en) aan de richtlijnen voldoen.
RICHTLIJNEN IN DE gezondheidZORG Besparen op de basisverlichting levert nog andere problemen op. Hoe ouder de mens wordt, hoe meer licht nodig is voor de werkzaamheden en hoe moeilijker het oog zich aan kan passen aan wisselende lichthoeveelheden (langere adaptatietijd). Dit begint al bij 40 jaar, zo is te lezen in het artikel van Desiree Seo en Ralph van den Berg. Kunnen jongere werknemers hun werk nog doen bij 300 lux, de ogen van oudere werknemers worden al vermoeid bij 500 lux. In deze verlichtingspecial zijn twee
5
30-11-2011 12:14:07
artikelen opgenomen die het gebrek aan voldoende verlichting in de gezondheidszorg als thema hebben. Marianne Sinoo e.a. onderzochten de (horizontale en verticale) verlichting in Nederlandse verpleeghuizen. Zij vonden de situatie over het algemeen matig. Ze vergeleken de gevonden waarden (daglicht plus kunstlicht) met de richtlijnen van de Nederlandse Stichting Voor Verlichtingskunde. In deze richtlijnen wordt 1.000 lux aanbevolen voor de ‘taakverlichting’ van patiënten in de verpleeghuizen (hobby, muziek bijvoorbeeld) en een basisverlichting (bijvoorbeeld in gangen) van 200 lux. In het onderzoek is vooral gekeken naar de invloed van dynamisch licht en de (horizontale en verticale) hoeveelheid kunstlicht. Het laatste onderzoek speelde zich af in een woonzorgcentrum. Ook hier was de conclusie dat de verlichtingssterkte vaak te laag was. Verhogen van het lichtniveau in combinatie met dynamische verlichting maakte de bewoners actiever en gaf ze een beter humeur.
energiebesparing en SYSTEEMFOUT IN EPN Waarschijnlijk onterecht bekruipt me bij plannen voor verlichting vaak het gevoel dat de nadruk in Nederland vooral ligt op energiebesparing. Dit gaat ten koste van goede werkplekverlichting conform de normen. Ook in het project dat in deze uitgave wordt beschreven, lijkt dit het geval. Er is gekozen voor energiezuinige led-verlichting, maar er wordt helaas volgens de NEN-norm net te weinig licht geïnstalleerd (450 in plaats van 500 lux). Bij opdrachtgevers en ook bij lichtadviseurs is er mogelijk gebrek aan kennis over de betekenis van de normen en het effect van licht op de mens. Dat zou een oorzaak kunnen zijn voor het ontwerpen van gebouwen met maar 300 lux basisverlichting, aangevuld tot 500 lux met bureaulampen. In de wandelgangen is mij verteld dat de echte hoofdschuldige de energieprestatienorm (EPN) is. Het rekenprogramma (zie op http://www.agentschapnl.nl, ‘EPN en Nieuwbouw 4-Stappen energieprestatieberekening Utiliteitsbouw’) vraagt om het geïnstalleerd vermogen van de verlichting en het lichtregelsysteem per energiesector op te geven. Blijkbaar controleert het systeem niet of voldaan wordt aan NEN-normen voor werkplekverlichting. De EPN schijnt toe te staan om alleen basisverlichting mee te rekenen en niet de extra energie die nodig is voor additionele werkplekverlichting om aan de normen te voldoen; een systeemfout in de Nederlandse regelgeving die leidt tot geld- en energieverspilling in plaats van besparing. Terwijl goede lichtregelsystemen echte energiebesparing kunnen opleveren. Een bureaulamp met dergelijke systemen is vele malen duurder dan een plafondarmatuur, zie ook kader 2.
Veegpulsschakeling 30% Daglichtafhankelijk schakelen 20% Daglichtafhankelijke lichtregeling 25-40% In gevelzone tot 70% Aanwezigheidsdetectie 10-30% In magazijnen tot 80% Lichtmanagementsysteem met alle hiervoor genoemde faciliteiten tot 70% Bouwkundige voorzieningen om zo optimaal mogelijk gebruik te kunnen maken van toegepaste energiereducerende schakel- en regelsystemen tot 80% -Kader 2- Besparingspercentage t.o.v. het niet schakelen en regelen (bron: ISSO-publicatie 90 en Rienk Visser)
goed spiegelreflexrooster. Ook Henk van Geresteyn roemt de voordelen van microprismastructuren in zijn artikel, maar geeft ook de voorkeur aan spiegelreflexroosters voor bureaulampen. Hoewel de bureaulampen van zijn firma voornamelijk worden uitgerust met een plaat met microprismastructuren. Retrofitten, zoals gepropageerd wordt voor energiebesparing en kosten-efficiëntie, betekent het plaatsen van nieuwe tl-buizen in oude armaturen. Voor het lichtcomfort is dit vaak een slechte keuze. De oude tl-armaturen zullen zelden voldoende helderheidswering hebben om de hogere helderheden van de nieuwe buizen op te vangen.
DUURZAAM LEVERT GELD OP Soms koop ik een dure lamp, die snel kapot gaat vanwege een schakelaartje van slechte kwaliteit. Als vanzelfsprekend is dat schakelaartje alleen met veel moeite te vervangen. In de voorbereidingen voor deze special kwam ik een voorbeeld tegen van een verlichtingsontwerp, dat in de praktijk weinig duurzaam en moeilijk te onderhouden bleek. De architect bepaalde het ontwerp, de bezwaren van de adviseur werden niet gehonoreerd en de eigenaar merkt de extra kosten pas in de gebruiksfase (zie kader 3). In het zeer interessante boekje van Philips ‘Led Lighting Explained’ staat op pagina 54 een waarschuwing in het hoofdstuk ‘Useful Life Is Not Fixture Lifetime’. De led-lichtbron zelf kan wel lang meegaan, maar dit geldt lang niet altijd voor alles wat er omheen nodig is.
LED(R)EVOLUTIE? BETER verLICHTen EN TOCH e-BESPAREN Hoe moet het nu met de energiebesparing als de normen, richtlijnen en aanbevelingen voor meer licht breed worden ingevoerd? Wim Sliepenbeek reikt in zijn artikel ‘Vaarwel energie-efficiëntie?’ allerlei tips en aandachtspunten aan. Het blijkt namelijk heel goed mogelijk om beter te verlichten en toch minder energie te gebruiken. De armaturen worden steeds zuiniger en er is led-technologie mogelijk. Maar als led-technologie wordt gebruikt, doe het dan verstandig. Led’s moeten namelijk goed worden gekoeld en het felle licht moet zorgvuldig worden gespreid. Hier zijn allerlei technieken voor. Vroeger waren dat vooral spiegelreflextechnieken. De laatste tijd worden veelal kunststof platen met microprismastructuren gebruikt, zowel voor tl-buizen als led-lampen. Behalve lichtspreiding zorgen deze kunststof platen met microprismastructuren ook voor afscherming van de lichtbron. Deze afscherming van de lichtbron lukt niet bij alle microprismastructuren even goed. Voor deze microprisma’s heeft elke fabrikant een andere fraaie naam, zoals Ambio, MesoOptics en MPO+. Naar mijn mening werkt deze afscherming goed op grote hoogte en niet voldoende bij tl- en pl-buizen in een bureaulamp. Voor bureaulampen geef ik nog steeds de voorkeur aan een
6
TM1211_editorial.indd 6
Ton Martinali deelt de zorgen van Wim Sliepenbeek over led-lampen: “Als je ze gebruikt doe het dan goed”. Hij geeft dit aan in zijn artikel ‘Kiezen voor led’. Op de onlangs gehouden beurs Elektrotechniek was de led-evolutie goed te zien. Maar toch hadden de grote fabrikanten nog verschillende inzichten over led’s. Een bekende fabrikant verklaarde de led-technologie als volledig volwassen, mits goed toegepast. Een andere fabrikant toonde weliswaar fraaie led-buizen, geschikt voor retrofitten (vervangen van tl), maar vertelde erbij dat de terugverdientijd meer dan vijf jaar is en er ook goedkopere, hele goede tl-buizen met vrijwel dezelfde levensduur te koop zijn (zie kader 4: met lamprendementen in lumen/W, in de TL 800-serie zijn tl-buizen te koop met rendementen tot 93%). Een andere, nog grotere fabrikant toonde zelfs geen led-verlichting , want ‘dat is nog geen serieus alternatief qua kosten, duurzaamheid en energiebesparing’. Qua lichtspreiding hebben led-lampen, vooral de tl-vervangers, een extra probleem: ze moeten gekoeld worden aan de achterkant, waardoor ze geen licht geven aan de achterkant en alleen naar beneden licht uitstralen. Tl-buizen stralen licht rondom uit. “Een bijzonder elektronisch probleem zag ik op de Elektrobeurs: veel ledtl-buisvervangers hebben nog een probleem met gelijkrichting, deze
TVVL Magazine | 12 | 2011 EDITORIAL
30-11-2011 12:14:08
hebben een te grote rimpelspanning die tot oog- en hoofdpijn kunnen leiden (bron Paul Settels).
Perfecte verlichting Een perfecte verlichting: het is mogelijk. Mijn eigen huis staat vol lampen. Het is een lichte lichtchaos met donkere plekken en schaduwen of egaal te veel licht. Lichtbegrippen vind ik moeilijk toe te passen. Zo geldt een Unified Glare Rating voor een combinatie van armaturen, gezien vanuit verschillende posities. Eigenlijk verwacht ik een label aan een armatuur met een waarde die bijvoorbeeld aangeeft: met een spaarlamp van 25 Watt geeft deze lamp 2 m lager op een oppervlak van 2 m2 tenminste 500 lux. (met in de kleine letters: mits de muren licht van kleur zijn). Soms kom ik in een gebouw waarvan ik denk “Hé hier klopt de verlichting: alles is goed te zien, ook de kleine letters, er zijn geen felle lampen en toch ziet de omgeving er boeiend uit. Hoe doet een ontwerper dat toch?” In dat gebouw zal ik niet de neiging hebben elke paar uur 10 minuten naar buiten te gaan om ‘licht te happen’. Ir.drs. G.J (Ineke) Thierauf is werkzaam als arbeidshygiënist bij de Universiteit Utrecht (directie Vastgoed en Campus, taakgroep Veiligheid en Milieu) en bestuurslid van Isiaq.nl (International Society for Indoor Air Quality and Climate-dutch chapter)
Type lamp
Lamprendement in lumen/W
Gloeilampen, standaard uitvoeringen 6-16* Halogeenlampen – netspanning 11-24* Halogeenlampen met IR-coating – netspanning 17-23 Halogeenlampen –laagspanning 12-26* Halogeenlampen met IR-coating – laagspanning 18-26 Fluorescentielampen TL 900-serie 36-78 Fluorescentielampen TL 800-serie 35-93 Compacte fluorescentielampen 30-87 Hogedruk kwiklampen 32-60* Metaalhalogeenlampen 64-120 Lagedruk natriumlampen 100-200 Hogedruk natriumlampen 58-130 Superhogedruk natriumlampen 37-50 Inductielampen 64-80 Leds, wit tot 100 * Worden de komende jaren uitgefaseerd -Kader 4- Lamprendement (bron: ISSO-publicatie 90 en Rienk Visser)
EEN MISSER IN HET ONTWERP Het lijkt de meest simpele taak in het onderhoud: een tl-buis vervangen. Niet is minder waar als de architect niet voldoende naar de lichtadviseur heeft geluisterd. Dan kan verlichting zodanig worden geplaatst dat onderhoud bijna onmogelijk of erg kostbaar is. Dit tot ontevredenheid van de eigenaar en zijn onderhoudsmensen. Zeker als vervolgens blijkt dat door de keuze van het armatuur met name de voorschakelapparaten (VSA) een zeer beperkte leeftijd hebben en vaak al na een jaar kapot zijn. De markt belooft in advertenties zelfs een gegarandeerde leeftijd van armatuur en tl-buizen van wel 30.000 branduren, toch veel meer dan vijf jaar. Maar waarom, zo vragen eigenaren en huurders zich af, zijn mijn tl-buizen alweer stuk, zijn mijn onderhoudskosten zo hoog en duurt het onderhoud zo lang? Een extreem en kostbaar voorbeeld van een zo’n misser, werd nog maar enkele jaren geleden opgeleverd: de lichtlijn in foto 1. Deze lichtlijn heeft een paar bijzondere afwijkingen: - een speciale uitvoering van het voorschakelapparaat in verband met de maat van de lichtlijn. Het gekozen type blijkt helaas snel stuk te gaan en is ook niet in de standaard pakketten opgenomen van de leveranciers (zie foto 1: in de middelste strook zit het voorschakelapparaat boven de tl-lamp achter de witte balk); - tussen de lampen zit een rookmelder (zie foto 1 en 2), om een mooi geheel te
TVVL Magazine | 12 | 2011 EDITORIAL
TM1211_editorial.indd 7
krijgen. Bij werkzaamheden aan de lampen moet de rookmelder worden afgekoppeld, omdat de balk doorloopt en niet in segmenten is verdeeld; - de branddeuren gaan dicht en andere deuren juist open bij werkzaamheden aan de verlichting als de rookmelder wordt afgekoppeld. Dit is conform de richtlijn voor werkzaamheden aan het brandmeldsysteem in openbare gebouwen. Dit omdat bijvoorbeeld de kleefmagneten moeten afvallen, zodat het gebouw in een veilige modus komt; - de warmteontwikkeling van de lamp, VSA en andere elektronica kan blijkbaar niet voldoende weggewerkt worden in de mogelijk te krappe behuizing van het armatuur. Daardoor wordt de levensduur van de lamp sterk verkort.
-Foto 1- Rookmelder tussen twee lampen in; één lamp is uit door een defect voorschakelapparaat
Les uit deze misser: Met het uitdagen van de techniek, de producenten en leveranciers en beheerders is natuurlijk niets mis, zolang ze op een verantwoorde wijze hun product kunnen maken, installeren en onderhouden. Daarnaast moeten de gebruikers/eigenaren tevreden zijn met het eindresultaat, en dat over een lange periode. Bij keuze en ontwikkeling van materialen is een goed samenspel nodig. De keten van architecten, adviseurs, producenten en leveranciers laat regelmatig zien dat samenwerking een mooi en goed doordachte oplossingen als resultaat kan hebben.
-Foto 2- Detail rookmelder -Kader 3- Extra kosten in de gebruiksfase
7
30-11-2011 12:14:11
Invloed van licht op de mens Wetenschappelijk onderzoek laat steeds duidelijker zien dat er niet alleen een aantoonbare relatie is tussen verlichting en visuele prestatie, maar ook tussen verlichting en beleving, welbevinden, productiviteit en gezondheid. Tijdstip van de dag, jaargetijde, hoeveelheid licht verticaal op het oog en spectrale samenstelling van het licht zijn bepalend voor het goed kunnen functioneren van de biologische klok. Die zorgt onder andere voor een goed slaap/waakritme. Ing. R. (Rienk) Visser - PLDA De biologische klok wordt aangeduid als de suprachiasmatische nucleus en is gesitueerd in de hypothalamus, het centrale deel van de hersenen. Lichtgevoelige ganglioncellen (op basis van melanopsine) sturen deze klok aan. Ze bevinden zich met name in de onderste helft van het netvlies. Hier bevinden zich tevens de lichtgevoelige staafjes (voor het nachtzien) en kegeltjes (voor het zien van kleuren) die via zenuwvezels met de visuele cortex achter in de hersenen zijn verbonden en de visuele waarneming mogelijk maken. De lichtgevoelige ganglioncellen hebben echter een andere spectrale gevoeligheid dan de staafjes en kegeltjes. Ze zijn maximaal gevoelig voor kortgolvig zichtbaar licht met een golflengte van 450 nm. Bij nachtzien (staafjes) is de maximale gevoeligheid circa 500 nm en bij kleurenzien (kegeltjes) is dit 555 nm (zie figuur 1). Figuur 2 laat schematisch zien wat de invloed van het in de ogen binnenvallend licht is op de visuele beleving en op andere, niet visuele effecten.
ONDERZOEK Onder andere universiteiten, TNO en fabrikanten hebben in de afgelopen jaren diverse onderzoeken over de relatie tussen licht en gezondheid uitgevoerd. Hieruit is naar voren gekomen dat bijvoorbeeld de kunstverlichting, zoals deze veelal in kantoren wordt toegepast, niet voldoende toereikend is voor het goed functioneren van de biologische klok. In een
8
TM1211_visser_2075d.indd 8
aantal gevallen wordt dit tekort plaatselijk gecompenseerd door binnenvallend daglicht. Om hier zeker van te kunnen zijn, moet worden bepaald voor welke locaties in een ruimte dit van toepassing is. Het blijft vervolgens de vraag of deze lichtinval gedurende het hele jaar van toepassing is. De biologische klok regelt diverse bioritmen van de mens, waarbij licht onder natuurlijke condities synchroniseert met het dagelijkse 24-uurs ritme. Dit wordt wel het circadiaanse ritme genoemd (zie figuur 3). Te weinig licht en verschuiving van werktijden kan dit ritme verstoren, doordat er een verlenging of verkorting plaats gaat vinden. De hoeveelheid door het oog ontvangen licht regelt ook diverse lichaamsfuncties, die door het circadiaanse ritme worden beïnvloed. Zo spelen de hormonen melatonine (slaaphormoon) en cortisol (stresshormoon) een belangrijke rol bij de regeling van een goede slaap tijdens de nacht en alertheid overdag. Licht heeft dus op verschillende manieren invloed op het functioneren van de mens. In het kort kunnen, mits in voldoende mate aanwezig, de volgende positieve invloeden worden genoemd: - goed slaap/waakritme; - stimulering waakzaamheid en veiligheid; - onderdrukking kans op ‘winterblues’ en winterdepressie; - aanmaak van vitaminen C en D (via de huid).
In de gezondheidszorg is tevens gebleken dat Alzheimerpatiënten veel beter functioneren als ze voldoende licht ontvangen. Hierdoor worden ze rustiger en slapen ze beter. Verstoring van het circadiaanse ritme heeft onder andere afname van welbevinden, alertheid, veiligheid en prestatie tot gevolg. Te weinig licht overdag heeft bij ouderen tot gevolg dat ze overdag veel hazenslaapjes doen en ’s nachts minder. Bovendien slapen ze dan minder diep (zie figuur 4). Dit effect wordt versterkt doordat de hoeveelheid licht die het oog binnenvalt vermindert bij het ouder worden, vooral door vergeling van de ooglens,. Recent onderzoek in Engeland heeft aangetoond dat bij vrouwen die regelmatig ’s nachts werken relatief meer borstkanker voorkomt dan bij vrouwen die overdag werken. Het is nog niet duidelijk wanneer en hoeveel licht tenminste nodig is om zo optimaal mogelijk te kunnen functioneren. Verder onderzoek is noodzakelijk. Wel is gebleken dat kortgolvig licht, dus koel licht (bijvoorbeeld van de blauwe hemel) het meeste effect heeft op de circadiaanse ritmen. Dit heeft geleid tot het voorstel voor het verloop van de verlichting in ruimten overdag, zoals vastgelegd in figuur 5. Bij mensen die veel ’s nachts werken is gebleken dat de niet visuele effecten van licht sterk zijn, maar tevens persoonsafhankelijk. Dit zou pleiten voor individueel instelbare verlichting, waarbij zowel de verlichtingssterkte als de
TVVL Magazine | 12 | 2011 VERLICHTING
30-11-2011 12:15:32
kleurtemperatuur moeten kunnen worden geregeld. Wat voor het functioneren van de werkende mens van belang is, geldt voor veel biologische en psychologische effecten ook voor mensen die andere activiteiten uitvoeren of in rust zijn. Bij ouderen moet er bovendien rekening mee worden gehouden dat minder kortgolvig licht op het netvlies terechtkomt, omdat de lens bij het ouder worden in kwaliteit achteruit gaat.
CONCLUSIES Dat licht van invloed is op het functioneren van de mens is in de loop van de tijd, mede door diverse onderzoeken, wel duidelijk geworden. Het is niet bekend of reeds onderzoeken zijn uitgevoerd bij toepassing van in de handel verkrijgbare biodynamische verlichting in kantoren. Het leek Grontmij dan ook een goede reden om dit in de praktijk van alle dag te doen. De resultaten van de uitgevoerde onderzoeken en gehouden enquêtes komen aan bod in het artikel over toepassing van biodynamische verlichting in de kantooromgeving.
1
0,5
0 400
450
500 550 600 golflengte in (nm)
650
700
-Figuur 1- Actiespectrum voor lichtgevoelige ganglioncellen (linkerkromme), nacht-(scotopisch) zien (middelste kromme) en kleuren-(fotopisch)zien (rechterkromme)
LITERATUUR - Lighting the gravayard-shift: the influence of a daylight-simulating skylight on the task performance and mood of night shift workers – P.R. Boyce et. al. – Lighting Research and Technology, 1997 - Photoreception for regulation of melatonin regulation in humans: Evidence for a novel circadian photoreceptor – G.C. Brainard et. al. – Journal of Neuroscience, 2001 - The living Clock – The Orchestrator of Biological Rhythms – John D. Palmer – Oxford University Press, 2002 – ISBN 0 19 514340 X - Industriële verlichting en productiviteit – ir. W.J.M. van Bommel, ir. G.J. van den Beld en ir. M.H.F. van Ooyen – Philips Lighting, Nederland- augustus 2002 - Licht en gezondheid voor werkenden – Aanbeveling NSVV, november 2003 - The Effects of Light on Human Psysiology and Behaviour – G.C. Brainard en C.A. Bernecker – Proceedings of the 23th session of the CIE, New Delhi, 1995 - Effect of lensed-indirect and parabolic lighting on the satisfaction, visual health, and productivity of office workers – Alen Hedge, William R. Sims en Franklin D. Becker – Ergonomics, Vol. 38, No. 2, 260-280, 1995 - CIE publicatie 158: Ocular lighting effects on human physiology and behavior - 2004
-Figuur 2- Licht, oog, zien en niet visuele effecten (NIF-effecten) – bron NSVV
-Figuur 3- Biologische ritmes (CIE-publicatie 158)
-Figuur 4- Relatie tussen verlichtingsniveau en onderdrukking van melatonine (bron: Trilux). De verticale as geeft de onderdrukking van melatonine aan in %, de horizontale as de verlichtingssterkte op het oog.
-Figuur 5- Verlichtingsvoorstel voor de dagdienst (bron NSVV)
TVVL Magazine | 12 | 2011 VERLICHTING
TM1211_visser_2075d.indd 9
9
30-11-2011 12:15:35
WIJ ZIJN TERUG !
Carneool 400 | 3316 KC Dordrecht | t. +31 (0)88 4355400 e. info@hdkl.nl | www.hdklimaatsystemen.nl
TM1211_10_hdklimaat.indd 10
1-12-2011 12:26:26
Wij willen hiermee allen bedanken die ons, als vreemde eenden in de klimaatmarkt in de afgelopen jaren het vertrouwen schonken. Want wij zijn de halve garen, de buitenbeentjes, de rebellen, de onruststokers, diegenen die het anders zien. Wij zijn niet gek op regeltjes en hebben geen respect voor de bestaande stand van zaken. Je kunt ons napraten, tegenspreken, ophemelen of omlaag halen. Het enige wat je niet kunt is om ons heen. Want samen met onder andere bovenstaande opdrachtgevers brengen wij verandering. Brengen wij de Benelux verder. En waar sommige mensen ons als malloten zien, zien anderen ons als genieĂŤn. Omdat de mensen die gek genoeg zijn om te denken dat ze de wereld kunnen veranderen, diegenen zijn die het ook doen.
Denk verder... www.digicontrolbenelux.com
TM1211_11.indd 11
1-12-2011 10:34:30
In een kantoorgebouw
Biologisch dynamische verlichting In de afgelopen jaren hebben verschillende fabrikanten biologisch dynamische verlichtingssystemen op de markt gebracht. Uitgangspunt voor dergelijke systemen is om biologische ritmen van de mens zodanig te beïnvloeden dat productiviteit, alertheid, welbevinden en – mogelijk op de langere termijn – ook de gezondheid in meer of mindere mate verbeteren. Om ervaring in de kantooromgeving op te doen, is een aantal van deze systemen op diverse locaties in het gebouw van de Grontmij in Amersfoort aangebracht. Vervolgens is onderzoek gedaan na de toepassingsmogelijkheden en eigenschappen ervan in de praktijk. Ing. R. (Rienk) Visser - PLDA Biodynamische verlichting is een samentrekking van biologische en dynamische verlichting. Het betreft verlichting die bedoeld is om het bioritme van de mens op een positieve wijze te beïnvloeden. Dit wordt gerealiseerd door zowel het verlichtingsniveau als de kleurtemperatuur door middel van programmering gedurende de dag automatisch te regelen volgens vooraf ingestelde waarden. Uit diverse onderzoeken is in de afgelopen jaren gebleken dat dit een positieve bijdrage levert aan zowel alertheid, veiligheid, welzijn en – op de langere duur mogelijk ook – gezondheid. In het buitenland zijn onderzoeken uitgevoerd naar de invloed van een dergelijke verlichting op het functioneren van de werkende mens in de industrie en van leerlingen in scholen. Er zijn echter geen resultaten bekend van onderzoeken in kantoorgebouwen in Nederland. Om meer inzicht te verkrijgen in de mogelijkheden van dergelijke verlichtingssystemen en de werking ervan in de praktijk, is een aantal fabrikaten op verschillende locaties en oriëntaties aangebracht in het gebouw van Grontmij in Amersfoort en op verschillende aspecten getoetst (zie figuur 1 voor één van de locaties in de deze situatie). Het onderzoek is uitge-
12
TM1211_visser_2075e.indd 12
voerd op basis van een holistische benadering vanuit de dagelijkse praktijk. De systemen zijn in een normale kantooromgeving toegepast, waarbij geen voorzieningen zijn getroffen om bepaalde factoren te elimineren. Tevens zijn overeenkomstige verlichtingssystemen toegepast, waarbij verlichtingsniveau en kleurtemperatuur konden worden ingesteld naar de wens van de gebruikers. Na een gewenningsperiode van enige maanden zijn vanaf 21 juni 2007 wekelijks lichtmetingen uitgevoerd. Gedurende werktijd is op 28 werkplekken om de twee uur de horizontale verlichtingssterkte gemeten. Tevens zijn verticale verlichtingssterkten op ooghoogte gemeten. Op een aantal locaties is ook de kleurtemperatuur en spectrale samenstelling van het licht gemeten. Om inzicht te krijgen in de persoonlijke ervaringen is gedurende de eerder genoemde periode ook wekelijks een enquête gehouden. Metingen en enquêtes zijn uitgevoerd tot juni 2008. Hierna zijn alle meetresultaten verwerkt en is tevens nagegaan of vergelijking mogelijk was met ervaringen in andere kantoorgebouwen in Nederland waarin biodynamische verlichting is toegepast.
HET ONDERZOEK De huidige markt biedt inmiddels tal van standaardproducten waarmee kantoorruimten op zeer diverse wijze kunnen worden verlicht. Hiermee is niet alleen aanpassing aan de omstandigheden voor de betreffende gebruikers mogelijk, maar kan tevens rekening worden gehouden met het bioritme. De praktijk leert echter dat lang niet iedere beslisser voor de toepassing van kunstverlichting overtuigd is van het nut en de noodzaak om te investeren in een optimale verlichting voor de gebruikers.
-Figuur 1- Standaardverlichting in het kantoorgebouw van de Grontmij in Amersfoort
TVVL Magazine | 12 | 2011 VERLICHTING
30-11-2011 12:21:25
Voor de productiviteit en het welbevinden is op gezette tijden van de dag een bepaalde verlichtingssterkte op het oog vereist. De literatuur vermeldt waarden voor de verticale verlichtingssterkte tot zelfs 2.500 lux. Volgens de huidige normen is in kantoren op de werkplek een gemiddelde verlichtingssterkte van minimaal 500 lux vereist om de visuele taak gedurende langere tijd naar behoren uit te kunnen voeren. In het algemeen gaat het hierbij om horizontale werkvlakken. Dit houdt in dat in de praktijk de verticale verlichtingssterkte, dus de verlichtingssterkte in de richting van het oog, niet meer dan zo’n 175 tot maximaal 300 lux bedraagt. Deze waarden liggen dus ver af van de waarden die nodig worden geacht voor ‘gezonde’ verlichting Voor werkplekken ter plaatse van de gevel levert het daglicht gedurende een deel van het jaar in meer of mindere mate een bijdrage aan het gewenste verticale niveau. Het is daarom zinvol om ook na te gaan wat de invloed is van het daglicht gedurende het jaar, met name tijdens de perioden die bepalend zijn voor een goed bioritme. De lichttoetreding via de beglazing in het kantoor van Grontmij is overigens slechts 18% is. Hierdoor is de invloed van het daglicht relatief gering, vooral op de verder van de gevel af gesitueerde werkplekken. In het gebouw van Grontmij Amersfoort zijn negen zones c.q. ruimten voorzien van systemen waarmee op locatie verlichtingsniveau en lichtkleur kunnen worden ingesteld. De toegepaste (bio)dynamische verlichtingssystemen zijn in willekeurige volgorde van Philips (2x), Trilux (2x), Zumtobel, Etap (2x), iGuzzini en RZB. Figuur 2 geeft een overzicht van de toegepaste systemen.
Locaties begane grond met verlichtingssystemen van Trilux (links biodynamisch lichtregeling, rechts handbediening)
Locaties 1e verdieping met links verlichtingssysteem van iGuzzini (biodynamische regeling) en rechts van RZB (handbediening)
Locaties 2e verdieping met links verlichtingssysteem van Zumtobel (biodynamische regeling) en rechts van Etap (twee locaties met biodynamische lichtregeling met verschillende instellingen)
LICHTMETINGEN Tijdens de onderzoeksperiode is op 28 geselecteerde werkplekken gedurende werktijd om de twee uur de horizontale verlichtingssterkte op het werkvlak gemeten en de verticale verlichtingssterkte op ooghoogte in zittende situatie. De verticale verlichtingssterkte is niet alleen gemeten ter plaatse van de ogen van de gebruikers, maar ook bij de drie andere hoofdoriëntaties. Dit is gedaan om meer inzicht te kunnen verkrijgen in de invloed van het daglicht op andere locaties. De meetresultaten zijn vastgelegd op de wijze zoals voor een werkplek is aangegeven in de figuren 3 en 4 op de volgende pagina. In totaal zijn gedurende circa een jaar 28.000 lichtmetingen uitgevoerd.
Locaties 3e verdieping met links verlichtingssysteem van Philips (handbediening) en rechts eveneens van Philips (biodynamische regeling) -Figuur 2- Overzicht diverse locaties en toegepaste verlichtingssystemen
ENQUÊTES Enige algemene gegevens en bevindingen van de deelnemers voorafgaande aan het onderzoek zijn:
TVVL Magazine | 12 | 2011 VERLICHTING
TM1211_visser_2075e.indd 13
13
30-11-2011 12:21:27
- de populatie bestaat vooral uit mannen (22 mannen/6 vrouwen); - de leeftijd van de mannen ligt iets boven het landelijk gemiddelde; - werkplekken c.q. verlichting worden als tamelijk saai ervaren; - de helft van de ondervraagden heeft weleens over de verlichting nagedacht, meestal omdat op de een of andere manier hinder wordt ondervonden; - contact met buiten wordt op prijs gesteld, maar soms wordt ook hinder ondervonden van het daglicht; - een derde van de geënquêteerden heeft zeker wel/redelijk het gevoel dat verlichting op een positieve wijze bijdraagt aan het prestatievermogen, een ander derde deel een beetje; - in de loop van de werkdag treden momenten op dat men zich moe of minder alert voelt. Op één na onderneemt men hier op de een of andere manier iets tegen; - er worden behoorlijke verschillen ervaren tussen de zomer en de winterperiode, vooral met betrekking op slaapbehoefte, stemming en energieniveau; - het energieniveau is in de winter lager en belemmert vier deelnemers matig tot duidelijk in het functioneren; - tijdens de lunchpauze gaat de helft 10 minuten of minder naar buiten, een zesde circa 20 minuten en een derde tenminste 30 minuten; - een derde geeft aan gemiddeld 40 uur per week op de werkplek aanwezig te zijn, een derde gemiddeld 32 uur, een vijfde gemiddeld 24 uur en de overigen minder dan 24 uur.
RESULTATEN De enquête is gebruikt om na te gaan hoe de betreffende verlichting is ervaren en of deze mogelijk heeft bijgedragen aan betere werkomstandigheden. Hierbij is ook rekening gehouden met de leeftijd van de gebruikers. De gegevens zijn, voor zover van toepassing, vergeleken met die voor gebieden waarin een meer conventionele, algemeen gebruikelijke kantoorverlichting aanwezig is. Het onderzoek is zoveel mogelijk afgestemd op eerdere onderzoeken van de participerende fabrikanten. De ervaringen van de deelnemers zijn sterk wisselend, mede afhankelijk van de verlichtingsinstallatie waarmee betrokkenen te maken hebben gehad. In grote lijnen zijn de ervaringen als volgt: - de sterkst afwijkende installatie ten opzichte van de algemeen toegepaste verlichting in kantoren roept de meest uitgesproken reacties op over de kleurtemperatuur (17.000 K). Die wordt in het algemeen als te koel
14
TM1211_visser_2075e.indd 14
-Figuur 3- Meetresultaten van een werkplek op de 3e verdieping, verlichtingssysteem Philips Savio (handbediend)
-Figuur 4- Berekende gemiddelde horizontale en verticale verlichtingssterkte op een werkplek op de 3e verdieping
ervaren; - bij de nulmeting kwam naar voren dat de gebruikers graag zelf het licht willen kunnen instellen. Bij vooraf in te stellen cycli wil men graag inspraak hebben; - algemene conclusie is dat op de locaties waar handmatige instelling mogelijk is, de eenmaal ingestelde verlichting niet of nauwelijks meer wordt veranderd en er ook geen wensen voor aanpassing kenbaar worden gemaakt; - bij de nulmeting werd aangegeven dat eigenlijk altijd iets wordt ondernomen als men vermoeid of minder alert is in de loop van de dag. Dit gedrag is echter niet terug te vinden in de onderzoeksperiode. Slechts 40% heeft aangegeven in deze periode daadwerkelijk iets ondernomen te hebben; - prestatievermogen en concentratie lijken positief te worden beïnvloed door de nieuwe verlichting. De percentages voor een beetje of redelijk wat verbetering lopen van 20 tot 30%. Er kunnen echter over dit effect nog geen harde conclusies worden getrokken;
- de invloed van licht op alertheid wordt door bijna 75% onderschreven. 35% geeft aan dat deze tamelijk groot is en 10% zeer groot; - 39% geeft aan dat de invloed van daglicht op de beleving tamelijk van invloed is geweest, 21% matig en 40% niet of nauwelijks; - de mogelijke verbanden tussen slaappatroon en uren die in daglicht zijn doorgebracht gedurende de voorgaande dag, zijn interessant. Het lijkt zinvol om ook gegevens van de opgedane dosis daglicht in de hieraan voorafgaande week bij de beoordeling te betrekken; - veranderingen in sfeer werden slechts enkele malen genoemd. Dit is in zekere zin teleurstellend. Opgemerkt kan worden dat men bij de nulmeting heeft aangegeven het kantoor nogal vaak als saai te ervaren. Als suggesties voor verbetering van de sfeer scoorden andere kleurstelling, ander meubilair en meer planten elk net zo hoog als andere verlichting. Resultaten voor locaties met voorgeprogram-
TVVL Magazine | 12 | 2011 VERLICHTING
30-11-2011 12:21:28
meerde biologisch dynamische verlichtingssystemen zijn: - 44% geeft aan tamelijk tot zeer veel van de dynamiek te merken. De rest soms of zelfs geheel niet; - 62% geeft aan dynamische verlichting goed tot zeer prettig te vinden. 38% is hiervan niet of in mindere mate gediend; - 67% vindt de ingestelde cyclus goed. De overigen willen dit graag aanpassen of willen liever een statische verlichting; - 73% van de groep die aanpassingen wil zou graag het verlichtingsniveau aangepast willen hebben, 6% de lichtkleur en 21% beide; - 45% wil graag aanpassing van de lichtkleur bij aanvang van de werkzaamheden, 22% om 11.00 uur, 22% direct na de lunch en 11% om 15.00 uur; - 56% wil graag een neutraal witte lichtkleur (circa 4.000 K), 11% wil graag koeler licht en de overigen warmer wit licht; - aanpassing van het verlichtingsniveau wordt voor zeer uiteenlopende tijdstippen gewenst: 16% om 7.00 uur voor degenen die vroeg beginnen, 25% om 9.00 uur, 6% om 11.00 uur, 12% om 13.00 uur en 41% om 15.00 uur; - 91% wil dan graag meer tot zeer veel meer licht, 9% vindt dat het met minder toe kan. De resultaten van de enquêtes die wekelijks zijn gehouden, zijn gedeeltelijk in de figuren 5, 6 en 7 weergegeven. Sommige vragen zijn van toepassing voor iedereen (vragen 1 t/m 4 en 15 t/m 28) en een aantal vragen geldt specifiek voor gebieden met een biodynamische verlichting (vragen 6 t/m 14) en voor gebieden waarin de gebruikers zelf het niveau en de kleurtemperatuur in konden stellen (vraag 5).
LICHTMETINGEN Uit de lichtmetingen kunnen interessante conclusies worden getrokken: - op locaties waar de verlichting door de gebruikers kon worden ingesteld, werden in de meeste gevallen horizontale verlichtingssterkten ingesteld van 800 lux tot circa 1.900 lux; - op de locatie op de 1e verdieping met handbediening werd de verlichting regelmatig afgestemd op het gebruik van de ruimte. Op locaties waar meerdere mensen gebruik maken van de verlichting is dit niet of nauwelijks het geval; - dynamiek van de verlichting, dus regelmatige wisseling van niveau en lichtkleur, blijkt in de praktijk nauwelijks aanwezig. Er is ook relatief weinig verschil tussen de verlichtingsniveaus ter plaatse van de werkplek-
TVVL Magazine | 12 | 2011 VERLICHTING
TM1211_visser_2075e.indd 15
ken bij de gevel en die aan de gangzone. De verschillen tussen zomer en winter bedragen maximaal 500 lux. Oorzaak in de gegeven situatie lijkt vooral de relatief geringe lichttoetredingsfactor (LTA-waarde) van de beglazing van het gebouw. Deze bedraagt slechts 0,18, wat inhoudt dat slechts 18% van het daglicht dat op de ramen valt wordt doorgelaten. Belangrijke vraag is overigens of bij de instelling van een cyclus door de fabrikant rekening wordt gehouden met invallend daglicht.
CONCLUSIES Uit de verkregen gegevens van de aanleg en het gebruik van de verschillende verlichtingssystemen, de metingen en de enquêtes kunnen verschillende conclusies worden getrokken. Algemeen Volgens NEN-EN 12464-1: ‘Licht en verlichting – Werkplekverlichting – Deel 1: Werkplekken binnen’ is in kantoorruimten voor het uitvoeren van de visuele taak een minimale gemiddelde verlichtingssterkte van 500 lux vereist. In Nederland wordt deze minimale waarde in het algemeen als uitgangspunt voor het ontwerp genomen. Dit houdt in dat een verticaal verlichtingsniveau van circa 175 tot 250 lux aanwezig zal zijn, een en ander afhankelijk van de toegepaste verlichtingsarmaturen. Dit heeft tot gevolg dat met name in de donkere maanden van het jaar bij aanvang van de werktijd geen volledige onderdrukking van het slaaphormoon plaats kan vinden. Dit kan dus ook van invloed zijn op de productiviteit en mogelijk ook op het welbevinden in de gegeven situatie. Op nagenoeg alle locaties was een niveau van tenminste 750 lux aanwezig, op locatie A2 – Administratie zelfs circa 1.800 lux tot meer dan 2.000 lux. Deze groep bleek het meest tevreden over het toegepaste systeem, het niveau en de sfeer. De meesten in de geautomatiseerde zones (met 750 tot 900 lux) die aangaven aanpassingen te willen, zouden op bepaalde tijden graag een hoger niveau willen. Conclusie is daarom dat een hoger niveau dan het minimaal volgens de norm voorgeschreven niveau wenselijk is om goed te kunnen functioneren. Dit is overigens ook in het verleden met diverse onderzoeken aangetoond. Een algemene conclusie is verder dat een groot deel van de geënquêteerden vindt dat verlichting een bijdrage levert aan het prestatievermogen en de alertheid. Tevens is er een groot verschil in energie- en slaapbehoefte in de winter. Meer licht zou hieraan een belangrijke positieve bijdrage aan kunnen leveren. Wat niet direct is af te leiden uit de enquêtes is
-Figuur 5- Resultaten van enkele algemene vragen
15
30-11-2011 12:21:29
welke groep het meest tevreden is: die met een handbediend systeem of een geautomatiseerd verlichtingssysteem. Wel is het zo dat de groep met een automatisch systeem graag zo nu en dan aanpassingen wil doorvoeren. De groep die handmatig de verlichting kan beïnvloeden, doet dit na een bepaalde instelling niet of nauwelijks meer doen. Dit geldt met name voor de ruimten waarin zich meerdere mensen bevinden. -Figuur 6- Resultaat van een vraag over het handbediend systeem
Technologie Verlichtingssystemen voor biodynamische verlichting en verlichtingssystemen voor individuele regeling van verlichtingsniveau en kleurtemperatuur zijn nog niet altijd op eenvoudige wijze te installeren en in bedrijf te stellen. Verlichting en energiegebruik Zowel bij de verlichting met persoonlijke instellingsmogelijkheden als die met voorgeprogrammeerde instellingen worden op nagenoeg alle locaties verlichtingsniveaus van 800 lux en hoger als comfortabel ervaren. Dit is tenminste 300 lux meer dan minimaal is vereist volgens eerder genoemde norm NEN-EN 12464-1. In dat geval moet ook het geïnstalleerde vermogen tenminste 60% hoger zijn en zal, in de gegeven situatie, tevens het energiegebruik stijgen. Om dit laatste te voorkomen, moet ervoor gezorgd worden dat meer gebruik kan worden gemaakt van het daglicht. Dit houdt in dat de kunstverlichting regelbaar dient te zijn. Bij toepassing van een voorgeprogrammeerd biologisch dynamisch verlichtingssysteem dient ook een lichtsensor te worden toegepast. Via deze sensor moet er dan wel voor worden gezorgd dat gewenste minimale waarden voor verlichtingsniveau en kleurtemperatuur gehandhaafd blijven. In de gegeven situatie kan slechts in zeer beperkte mate of nauwelijks gebruik worden gemaakt van het daglicht voor beperking van het energiegebruik, omdat beglazing is toegepast met een zeer geringe lichtdoorlatendheid.
-Figuur 7- Resultaten van vragen over biodynamische systemen
16
TM1211_visser_2075e.indd 16
Maatschappelijke ontwikkelingen Diverse onderzoeken tonen aan dat biologisch dynamische verlichting ook een positieve bijdrage levert aan prestatie en welbevinden. Er zijn diverse systemen op de markt gebracht die hierop zijn gebaseerd. Toch worden ze vooralsnog relatief weinig toegepast. Dit wordt mogelijk veroorzaakt door het feit dat maatschappelijk energie-efficiënte verlichting in de afgelopen jaren een hoge prioriteit heeft gekregen. Zoals was te verwachten levert het uitgevoerde onderzoek een aantal belangrijke con-
clusies op. Deze zijn echter onvoldoende om uitspraken te kunnen doen over de concrete mate van verbetering van prestatie, welbevinden en gezondheid in kantooromgevingen. Het blijft daarom belangrijk om verder onderzoek uit te voeren op basis van de opgedane ervaringen en verkregen resultaten. Op basis van de resultaten van het onderzoek dient overleg plaats te vinden met de leveranciers van de biodynamische verlichting over mogelijke aanpassingen van de cyclus (niveau en kleurtemperatuur), eventueel ook verschillend voor zomer en winter in overleg met fabrikanten. Dit onder andere om meer dynamiek te kunnen realiseren. Om het energiegebruik zo beperkt mogelijk te houden, dient tevens gezocht te worden naar een nauwkeurigere afstelling van de bovengrens van de verlichtingssterkte. Tevens moet worden onderzocht of het mogelijk is om de cyclus af te stemmen op het daglicht, zowel met betrekking tot dynamiek als het energiegebruik.
DANKWOORD Dank gaat uit naar de Grontmij en TVVL die het onderzoek mogelijk hebben gemaakt. Daarnaast leverden ook Philips en Trilux een substantiële bijdrage. Het volledige rapport is terug te vinden op www.tvvl.nl.
LITERATUUR - Lighting the gravayard-shift: the influence of a daylight-simulating skylight on the task performance and mood of night shift workers – P.R. Boyce et. al. – Lighting Research and Technology, 1997 - Industriële verlichting en productiviteit – ir. W.J.M. van Bommel, ir. G.J. van den Beld en ir. M.H.F. van Ooyen – Philips Lighting, Nederland- augustus 2002 - Licht en gezondheid voor werkenden – Aanbeveling NSVV, november 2003 - Werkverlichting: Visuele en biologische effecten – ir. W.J.M. van Bommel en ir. G.J. van den Beld, Philips Lighting, Nederland, april 2003 - Beter licht – hogere cijfers? Presentatie van de Universitätsklinik Hamburg en Philips betreffende onderzoek naar effect van verlichting in scholen, 27 november 2008 - The Effects of Light on Human Psysiology and Behaviour – G.C. Brainard en C.A. Bernecker – Proceedings of the 23th session of the CIE, New Delhi, 1995 - Effect of lensed-indirect and parabolic lighting on the satisfaction, visual health, and productivity of office workers – Alen Hedge, William R. Sims en Franklin D. Becker – Ergonomics, Vol. 38, No. 2, 260-280, 1995 - CIE publicatie 158: Ocular lighting effects on human physiology and behavior - 2004
TVVL Magazine | 12 | 2011 VERLICHTING
30-11-2011 12:21:29