TVVL magazine 2010 08

Page 1

Juli/Augustus 2010 | Jaargang 39 | Nr 7/8

JAARGANG 39 NR. 7/8 TVVL MAGAZINE JULI/AUGUSTUS 2010

A COOL BRAND A HOT BRAND A PERSONAL BRAND

Powermatching Microklimatisering De mythe thermische massa

Klimatiseringsconcepten • 1921

1954 •

• 1962

1994 •

2021 • • 2010

Nieuwsgierig waarom wij cool zijn? www.acoolbrand.nl Advertenties2010.indd 1 TM0810_cover_omslag.indd 1

19-01-2010 09:35:10

8-8-2010 13:29:44


Inhoudsopgave Redactieraad: Drs.ir. P.M.D. (Martijn) Kruijsse (voorzitter) Ir. J. (Jan) Aufderheijde Mw. dr. L.C.M. (Laure) Itard H. (Henk) Lodder G.J. (Geert) Lugt Mw. drs. C. (Carina) Mulder Mw. drs.ir. I. (Ineke) Thierauf Ing. J. (Jaap) Veerman A.J. (André) de Weijert (eindredacteur) Ing. F.J. (Frank) Stouthart (nms. uitgever) Redactie: Drs.ir. P.M.D. (Martijn) Kruijsse (voorzitter)l Ir. J. (Jan) Aufderheijde Mw. drs. C. (Carina) Mulder A.J. (André) de Weijert (eindredacteur) Ing. F.J. (Frank) Stouthart (nms. uitgever) Redactie-adres: TVVL: De Mulderij 12, 3831 NV Leusden Postbus 311, 3830 AJ Leusden Telefoon redactie (033) 434 57 50 Fax redactie (033) 432 15 81 Email c.mulder@tvvl.nl

TVVL MAGAZINE Juli/Augustus 2010 Microklimatisering: optimaal comfort en minder energiegebruik

Prof.ir. W. (Wim) Zeiler, dr.ir. M.A. (Rinus) van Houten, ing. H. (Hans) Besselink, ir. G.J.A. (Geert) Filippini, ing. J. (Jaap) Veerman 4 Powermatching

Prof.ir. W. (Wim) Zeiler

8

Scenarioplanning ondersteunt strategievorming watersector

Dr. W. (Willem) Koerselman

14

Klimatiseringsconcepten voor de toekomst Uitgave: Merlijn Media BV Zuidkade 173, 2741 JJ Waddinxveen Postbus 275, 2740 AG Waddinxveen Telefoon (0182) 631717 Email info@merlijnmedia.nl www.merlijnmedia.nl secretariaat: Email info@merlijnmedia.nl Abonnementen: Merlijn Media BV Postbus 275, 2740 AG Waddinxveen Telefoon (0182) 631717 Email abonnementen@merlijnmedia.nl Benelux € 105,Buitenland € 220,Studenten € 83,Losse nummers € 18,Extra bewijsexemplaren € 13,Het abonnement wordt geacht gecontinueerd te zijn, tenzij 2 maanden voor het einde van de abonnementsperiode schriftelijk wordt opgezegd. Advertentie-exploitatie: Merlijn Media BV Ruud Struijk Telefoon (0182) 631717 Email verkoop@merlijnmedia.nl Prepress: Yolanda van der Neut Druk: Ten Brink, Meppel ISSN 0165-5523 © Merlijn Media BV, 2010 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. Publicaties geschieden uitsluitend onder verantwoording van de auteurs. Alle daar in vervatte informatie is zorgvuldig gecontroleerd. De auteurs kunnen echter geen verantwoordelijkheid aanvaarden voor de gevolgen van eventuele onjuistheden.

Ir. J.E.J. (Janneke) Verkerk-Evers, Dipl.-Ing. C. (Christian) Struck (FH), ir. R.A.P. (Ruud) van Herpen, prof.dr.ir. J.L.M. (Jan) Hensen, ir. A.J.Th.M. (Aad) Wijsman, ir. W. (Wim) Plokker 22

Microklimatisering

4

De mythe thermische massa

Ir. C. (Christa) de Vaan, ir. J. (Jaap) Wiedenhoff MBA, prof.dr.ir J.L.M. (Jan) Hensen 28 Energieneutrale kantoren? Kijk eens om je heen!

Ir. E. (Eric) Willems

32

Groot feest bij einde cursusseizoen 2009 – 2010

J. (Jos) Bijman

52

Uitgelicht Actueel Projectbeschrijving Internationaal Interview regelgeving summary voorbeschouwing Agenda

39 40 44 47 48 51 57 57 58

REVIEWED: Artikelen in TVVL Magazine zijn beoordeeld ‘door gelijken’. De uniforme ‘peer review’ waarborgt de onafhankelijke en kwalitatieve positie van TVVL Magazine in het vakgebied. Een handleiding voor auteurs en beoordelingsformulier voor de redactieraadleden (‘peer reviewers’) zijn verkrijgbaar bij het redactie-adres.

Project: Bestuurs­ centrum Rabobank

Interview: Cor Veroude

44 48

TVVL Magazine is het officiele orgaan van TVVL Platform voor Mens en Techniek. De vereniging, opgericht op 26 mei 1959, heeft tot doel de bevordering van wetenschap en techniek op gebied van installaties in gebouwen en vergelijkbare objecten. Als lid kunnen toetreden personen, werkzaam (geweest) in dit vakgebied, van wie mag worden verwacht, dat zij op grond van kennis en kunde een bijdrage kunnen leveren aan de doelstelling van de vereniging. Het abonnement op TVVL Magazine is voor leden en begunstigers van TVVL gratis. De contributie voor leden bedraagt € 109,per jaar. Informatie over de bijdrage van begunstigers wordt op aanvraag verstrekt.

3

TM0810_inhoud.indd 3

8-8-2010 13:41:11


Optimaal comfort en minder energiegebruik

Microklimatisering

De kwaliteit van het thermisch binnenmilieu neemt een centrale plaats in bij het welbevinden van gebouwgebruikers. Door individuele verschillen tussen personen is het echter niet mogelijk om met een uniform binnenklimaat alle gebouwgebruikers tevreden te stellen. Royal Haskoning en de TU/e hebben samen onderzoek gedaan naar microklimatisering, om hiermee tegemoet te komen aan de behoefte van de mens en tevens energie te besparen. Prof.ir. W. (Wim) Zeiler en dr.ir. M.A. (Rinus) van Houten, TU/e; ing. H. (Hans) Besselink, ir. G.J.A. (Geert) Filippini en ing. J. ( Jaap) Veerman, Royal Haskoning

Het welbevinden met betrekking tot het binnenmilieu is een complex samenspel van verschillende factoren (o.a. privacy, akoestiek, daglicht toetreding, visueel comfort, thermisch binnenklimaat, luchtkwaliteit, materiaalgebruik, uitzicht, ergonomie en de inrichting van de ruimte). Deze factoren beïnvloeden de mate waarin de mens zich gezond, comfortabel en productief voelt. Hierbij neemt de kwaliteit van het thermisch binnenklimaat een centrale plaats in. Desondanks komen er nog steeds veel thermische comfortklachten voor in kantoorgebouwen. Bovendien gaat een groot deel van het (wereldwijde) energiegebruik naar de klimatisering (verwarmen, koelen en ventileren) van kantoorgebouwen. Vanwege de klimaatveranderingen als gevolg van CO2-uitstoot en de steeds duurder wordende energiebronnen is het belangrijk dat deze energie optimaal hiervoor wordt ingezet. Daarom is het belangrijk om een optimaal thermisch binnenklimaat tegen een minimaal energiegebruik te creëren. Vanwege verschillen tussen personen (geslacht, vetpercentage, kledingweerstand, etc.) is het niet mogelijk om met éénzelfde binnenklimaat alle gebouwgebruikers tevreden te stellen. Dit is echter wel de methode die op dit moment wordt toegepast in kantoren. Met behulp van lokale klimatisering kan

4

TM0810_zeiler_1986d.indd 4

tegemoet worden gekomen aan de behoefte van de gebouwgebruikers en tevens energie worden bespaard. Hiervoor dient er te worden afgestapt van ‘de gemiddelde mens’ en dient er te worden gekeken naar de behoefte van de individuele mens.

FANGER De behaaglijkheidstudies van Fanger spelen een belangrijke rol bij het bepalen van het binnenklimaat voor kantoorgebouwen en is de basis van de huidige NEN-EN-ISO 7730. Het comfortmodel van Fanger voorspelt één thermische omgeving waarbij zo weinig mogelijk mensen ontevreden zijn en houdt hierbij alleen rekening met de gemiddelde mens (bij een PMV = 0 is alsnog minimaal 5 % ontevreden, in de praktijk is dit vaak hoger). Er bestaat echter geen ‘gemiddelde mens’. Daarom is het Fanger comfortmodel niet geschikt om het individuele thermische comfort te voorspellen. Daarnaast wordt er in dit model geen rekening gehouden het thermoregulatiesysteem van de mens om het algemene en lokale comfort te bepalen.

THERMOREGULATIE Om de thermische beleving van gebouwgebruikers beter te begrijpen is de werking van het thermoregulatiesysteem van belang.

Thermoregulatie is het vermogen van een organisme om zijn lichaamstemperatuur te handhaven. De normale kerntemperatuur van de mens is rond de 37 °C en varieert met een dagelijks patroon. De kerntemperatuur wordt door diverse fysiologische mechanismen (de autonome thermoregulatie) tussen een smalle band gehouden. Daarnaast hebben de gedragsmatige en technische aanpassingen invloed op het thermoregulatiesysteem. Autonome thermoregulatie Autonome thermoregulatie binnen een kantooromgeving bestaat ruwweg uit vier mechanismen: rillen, vasoconstrictie, vasodilatatie en zweten. Thermoreceptoren in de huid en de kern sturen, naast de input van verschillende andere processen in het lichaam (o.a. circadiaanse cycli), de verschillende thermoregulatie mechanismen aan [2]. Er wordt verder ingegaan op vasomotie. Vasodilatatie en vasoconstrictie Een van de taken van de bloedcirculatie is het ondersteunen van het thermoregulatie systeem van de mens. Om de warmteafgifte naar de omgeving te beïnvloeden beschikt het lichaam over de mogelijkheid om de bloedtoevoer naar de aderen aan te passen (vasomotie). Indien de kerntemperatuur dreigt te verhogen

TVVL Magazine | 07/08 | 2010 BINNENMILIEU

8-8-2010 13:59:53


kan het lichaam meer warmte aan zijn omgeving afstaan door de doorbloeding naar de extremiteiten (handen en voeten) te verhogen (vasodilatatie genoemd). Hiervoor worden de bloedvaten die aan de oppervlakte van de huid liggen verwijd, gaat er meer bloed stromen en neemt de huidtemperatuur toe. Hiermee kan op een adequate manier meer warmte aan het omringende weefsel worden afgegeven. Indien er sprake is van afkoeling en het lichaam de warmteafgifte naar zijn omgeving wil beperken, treedt het omgekeerde verschijnsel op. De vaten vernauwen zich, waardoor het bloed langzamer gaat stromen, de huidtemperatuur afneemt en zo het warmteverlies wordt beperkt. Dit verschijnsel heet vasoconstrictie en gaat gepaard met kouder wordende handen en voeten. Gedrachtsmatige thermoregulatie Gedragsmatige aanpassingen vinden in een kantooromgeving plaats door het aanpassen van het metabolisme (door beweging), van de kledingweerstand of bijvoorbeeld door het drinken van een iets kouds of warms. Technische aanpassingen zijn bestaan uit individuele beïnvloedingsmogelijkheden, waaronder het openen van een raam of het bijstellen van een thermostaat. De mogelijkheid tot individuele beïnvloeding heeft een grote invloed op de comfortbeleving en de productiviteit. Om te voldoen aan de thermische wensen van de gebouwgebruikers dienen zoveel mogelijk zaken individueel instelbaar te zijn. Toch lijkt het dat ontwerpers hier weinig aandacht aan schenken, in de praktijk blijken de beïnvloedingsmogelijkheden namelijk beperkt te zijn.

COMFORTBELEVING Elk lichaamsdeel heeft een range aan huidtemperaturen waarbinnen deze comfortabel voelt. Door de omgevingscondities en de thermoregulatie veranderen de kerntemperatuur en de huidtemperaturen. Dit veroorzaakt verschillende comfortbelevingen in koude en warme omgevingen. In een koudere kantooromgeving is de afkoeling van het lichaam vaak klein, zodat eerst de extremiteiten (handen en voeten) koud worden als gevolg van vasoconstrictie. In een koudere omgeving zijn dus de voeten, handen (en in mindere mate de rug) de meest gevoelige lichaamsdelen. Het verwarmen van de voeten en handen in een koude omgeving is het meest effectief om thermisch comfort te bereiken (in figuur 1 is dit principe weergegeven.) In een uniforme warme omgeving is het hoofd het meest gevoelig en wordt het hoofd als warm beschreven en minder comfortabel dan de rest van het lichaam, het koelen van het

TVVL Magazine | 07/08 | 2010 BINNENMILIEU

TM0810_zeiler_1986d.indd 5

-Figuur 1- Gevoelige lichaamsdelen in een koude (handen, voeten en in mindere mate de rug) en warme (hoofd) omgeving. Door deze lichaamsdelen als eerst te verwarmen of te koelen wordt er het snelst een thermisch behaaglijke staat bereikt. [3] [4]

hoofd is dus het meest effectief om een thermisch comfortabele staat te bereiken [3] [4].

(PERSOONLIJKE) VENTILATIE In huidige kantoorgebouwen wordt de schone en geconditioneerde ventilatielucht vaak ver van de gebruikerszone ingebracht. Onderweg naar de gebruikerszone verontreinigt die weer en stijgt in temperatuur. In veel geventileerde ruimten is de hoeveelheid ventilatielucht in de orde grootte van 10 l/s/persoon. Van deze lucht wordt slechts 0,1 l/s/persoon, oftewel 1 % daadwerkelijk ingeademd. De rest (99 %) van deze lucht, wordt dus niet optimaal gebruikt . En deze 1 % van de ventilatielucht die wordt ingeademd, is vaak niet eens schoon. De luchtkwaliteit kan worden verbeterd door meer ventilatielucht in te brengen, dit betekend echter ook meer energiegebruik en een toenemend risico op tochtklachten. Persoonlijke ventilatie De luchtkwaliteit hoeft eigenlijk niet in de gehele ruimte dezelfde kwaliteit te hebben. Het belangrijkste is de luchtkwaliteit in de buurt van de ademzone. Een manier om de luchtkwaliteit in de ademzone te optimaliseren is door kleine hoeveelheden schone lucht rechtstreeks naar de ademzone van het individu te brengen door een Persoonlijke Ventilatie Systeem (PVS). Mogelijke voordelen van een dergelijk systeem zijn: -  lokaal verbeterde luchtkwaliteit; -  plaatselijk verbetert thermisch comfort; -  verbeterde gezondheid; -  vermindering ziekteverzuim; -  verbeterde productiviteit; -  vermindering energiegebruik; -  individuele beïnvloeding. Er is veel onderzoek gedaan naar de ontwikkeling van persoonlijke ventilatiesystemen [6]. Een persoonlijk ventilatiesysteem (PVS) dat op

dit moment op de Nederlandse markt beschikbaar is, is het PVS dat wordt geproduceerd door Exhausto. Bij dit PVS-systeem wordt geconditioneerde lucht door een inblaasunit boven het beeldscherm ingebracht. Hierdoor komt de lucht direct in de ademzone terecht. Bij dit systeem is zowel de luchtrichting als het luchtdebiet (tussen 0-10 l/s) individueel instelbaar.

DE MENS CENTRAAL Tot zover de behoefte van de gebouwgebruiker in een kantooromgeving. De vraag is nu hoe er met behulp van lokale klimatisering kan worden voldaan aan deze behoefte. Traditioneel wordt een klimaatinstallatie ontworpen tot op vertrekniveau, waarna de werkplek en persoon in dit vertrek worden geplaatst. Door nu juist de mens centraal te zetten en vanuit zijn behoefte een klimaatsysteem op werkplekniveau te ontwerpen, wordt er tot nieuwe klimaatconcepten gekomen. In dit onderzoek is er met behulp van methodisch ontwerpen, een functieschema opgesteld waarin de behoefte van de mens per lichaamsdeel op het gebied van het binnenklimaat zijn aangegeven (zie figuur 2 op de volgende pagina). Eerst zijn er individuele oplossingen gezocht voor de functies (verwarmen, koelen en ventileren) bij de verschillende lichaamsdelen. Met behulp van een morfologisch overzicht zijn er door combinatie van deze individuele oplossingen zes concepten ontworpen, die voldoen aan de behoefte van de gebouwgebruiker. Het microklimaat-concept met de meeste potentie is gekozen door middel van de Kesselring methode.

MICROKLIMAAT Met een microklimaatsysteem wordt een duurzaam individueel beïnvloedbaar thermisch comfortsysteem op werkplekniveau bedoeld. Het ontworpen microklimaatsys-

5

8-8-2010 13:59:54


teem is weergegeven in figuur 3 en bestaat uit verticale thermisch geactiveerde stralingspanelen die zijn geïntegreerd in het bureau (A). Deze panelen kunnen in temperatuur worden geregeld en beïnvloeden zo de operatieve temperatuur op de werkplek. Ook wordt de oppervlaktetemperatuur rondom het bureau beïnvloed. De persoonlijke ventilatie wordt geleverd door het eerder genoemde PVS, dat is geïntegreerd tussen de stralingspanelen (B). Het principe van het systeem is, dat tijdens het verwarmen, de handen en voeten optimaal worden verwarmd. Daarnaast wordt ook de rest van het lichaam verwarmd. Een koude rug kan worden voorkomen door een verhoogde rugleuning van de stoel. Het persoonlijke ventilatiesysteem verzorgt een optimale luchtkwaliteit in de ademzone. Tijdens het koelen wordt een deel van de koeling geleverd door het stralingspaneel. Daarnaast wordt ook het persoonlijke ventilatiesysteem ingezet voor de koeling van het hoofd en de bovenkant van het lichaam. Op deze manier wordt er voldaan aan de theorie over de thermisch gevoelige lichaamsdelen. In figuur 4 is het systeem nogmaals weergegeven, waarbij er ook een basisventilatiesysteem is toegevoegd (C).

-Figuur 2- De behoefte van de gebouwgebruiker is op het gebied van het thermisch comfort, de ventilatie en de individuele beïnvloeding, aangegeven per lichaamsdeel.

MEETRESULTATEN Het stralingspaneel uit dit gekozen concept is verder vormgegeven door de bouw van een prototype Het prototype is getest door het verrichten van metingen in een onderzoeksruimte in het BPS laboratorium van de faculteit bouwkunde op de Technische Universiteit in Eindhoven (zie figuur 5). Op basis van de meetresultaten wordt geconcludeerd dat de handen en de voeten effectief worden verwarmd met het systeem, dit sluit goed aan bij de comforttheorie uit de literatuurstudie. Tijdens het koelen is de temperatuurafname bij het hoofd het laagst en bij de voeten het hoogst. Dit komt niet goed overeen met de comforttheorie over de gevoelige lichaamsdelen in een warme omgeving. Het persoonlijke ventilatiesysteem kan echter worden gebruikt om het bovenlichaam en het hoofd aanvullend te koelen, dit dient nader te worden onderzocht.

-Figuur 3- Doorsnede van het microklimaatsysteem waarbij er verticaal thermisch geactiveerde stralingspanelen tussen het bureau zijn geplaatst (A) en een persoonlijk ventilatiesysteem geïntegreerd is tussen de panelen (B). Aan de linkerzijde is het systeem aan het verwarmen en verzorgt het PVS de ventilatie. Aan de rechterzijde levert het stralingspaneel een deel van de koeling en zorgt het PVS voor de ventilatie en koeling van het hoofd en bovenlichaam.

BASISKLIMAAT & MICROKLIMAAT Voor het verwarmen en koelen van de stralingspanelen is op de werkplek geconditioneerd water nodig. Daarnaast is geconditioneerde ventilatielucht op de werkplek nodig ten behoeve van het persoonlijke ventilatiesysteem. Hiervoor is een mogelijk systeem op vertrekniveau ontworpen. Een basisventilatiesysteem vanuit de vloer (A) verzorgt een basisklimaat qua tempera-

6

TM0810_zeiler_1986d.indd 6

-Figuur 4- Weergave van het principe van een het microklimaatsysteem, waarbij de achterste aan het verwarmen is. (A= Thermisch geactiveerde stralingspanelen, B=Persoonlijk Ventilatiesysteem, C= Basisventilatie).

TVVL Magazine | 07/08 | 2010 BINNENMILIEU

8-8-2010 13:59:55


tuur en luchtkwaliteit. Door middel van het microklimaatsysteem kan de temperatuur en luchthoeveelheid op de werkplek door de gebruiker worden ingesteld. Door combinatie van de stralingspanelen, het persoonlijke ventilatiesysteem en een flexibel en demontabel vloersysteem is het systeem, zoals weergegeven in figuur 6, ontstaan. Het ventilatiesysteem (basis + persoonlijk) en het gekoeld en verwarmd water zijn geïntegreerd in een vloersysteem. Systeemprincipe De basisventilatie wordt op gebouwniveau centraal behandeld, waarna het naar de vertrekken wordt gebracht. Het basisklimaat op vertrekniveau wordt gecreëerd door een basisventilatiesysteem, gebaseerd op een opwaartse verticale doorstroming, die de luchtkwaliteit en de temperatuur van het basisklimaat binnen de gewenste range regelt. De gebruiker heeft op zijn werkplek de mogelijkheid om het ventilatiedebiet en de temperatuur aan te passen aan zijn persoonlijke wensen. Zowel de temperatuur als de luchtkwaliteit mag buiten het microklimaat (in het basisklimaat) minder zijn. De bandbreedte van het basisklimaat mag hierbij dus groter zijn ten opzichte van een conventioneel systeem. De ventilatievoud van het basisklimaat kan ook omlaag ten opzichte van een conventioneel ventilatiesysteem.

ENERGIEBESPARING Om een optimaal comfort tegen een minimaal energiegebruik aan te bieden, wordt de bandbreedte van het basisklimaat vergroot ten opzicht van een conventioneel systeem. Er wordt een minimaal basisklimaat aangeboden, dit betekent dat de temperatuur van het basisklimaat in de zomersituatie hoger en in de wintersituatie lager ligt dan normaal. Door middel van het microklimaatsysteem kan de temperatuur op de werkplek door de gebruiker worden ingesteld. De temperatuurrange waarbinnen dit mogelijk is, is afhankelijk van de temperatuur van het basisklimaat en de eigenschappen van het microklimaatsysteem. De hoeveelheid energie die in het microklimaat wordt gestopt, wordt in mindering gebracht op de energie die in het basisklimaat wordt gestopt. Om de invloed van het stralingspaneel op het energiegebruik te bepalen zijn indicatieve besparingsberekeningen gemaakt (hierbij is het effect van het PVS niet meegenomen). Op basis van deze berekeningen kan worden geconcludeerd dat energiebesparing mogelijk is bij toepassing van het microklimaatsysteem doordat de toelaatbare bandbreedte van het basisklimaat groter mag worden. De besparing kan oplopen tot 14 % op de behoefte voor

TVVL Magazine | 07/08 | 2010 BINNENMILIEU

TM0810_zeiler_1986d.indd 7

zowel verwarming als koeling wanneer de toelaatbare temperatuur van het basisklimaat wordt opgerekt (setpoint koelen van 24 oC naar 25 oC, en setpoint verwarmen van 21 oC naar 19 oC). Door toepassing van het PVS kan het luchtdebiet omlaag, terwijl de luchtkwaliteit op de werkplek gelijk blijft en zelfs verbeterd. Hierdoor neemt het energiegebruik voor verwarmen, koelen en ventilatorenergie af. Verwacht wordt dat door combinatie van beide systemen het energiegebruik nog verder afneemt.

PREPARED FOR THE FUTURE? Geconcludeerd kan worden dat het comfortmodel van Fanger niet geschikt is voor het voorspellen van het individuele thermische comfort. De belangrijkste reden hiervoor is dat individuele verschillen (o.a. leeftijd, vetpercentage, metabolisme, kledingweerstand) voor de comfortbeleving niet worden meegenomen. Bovendien wordt geen rekening gehouden met de thermoregulatie van de mens. In een koude omgeving zijn de handen, voeten (en in mindere mate de rug) de thermisch gevoelige lichaamsdelen. In een warme omgeving is het hoofd het meest gevoelige lichaamsdeel. Het direct conditioneren van deze lichaamsdelen is de meest effectieve manier om thermisch comfort te bereiken. Met behulp van het in dit artikel weergegeven microklimaatsysteem is een verbetering van het comfort (thermisch en ventilatie) en een vermindering van het energiegebruik mogelijk gemaakt. Dit biedt grote mogelijkheden om gebouwen in de toekomst comfortabeler en duurzamer te maken. Een werkend microklimaatsysteem is te zien geweest op de stand van Inteco en Inatherm op de VSK 2010.

-Figuur 5- Prototype stralingspaneel in de onderzoeksruimte.

REFERENTIES 1.  Hensel, H.; Thermoreception and Temperature Regulation; 1981. 2.  Arens, E., Zhang, H.; The Skin’s Role in Human Thermoregulation and Comfort; Center for Built environment, University of Californoa, Berkeley; http://repositories.cdlib.org/cedr/cbe/ieq/Arens2006_ SkinsRole 3.  Arens, E., Zhang, H., Huizenga, C.; Partialand whole-body thermal sensation and comfort Part 1 Uniform environmental conditions; Journal of Thermal Biology 31 (2006), 53–59 4.  Zhang, H.; Human Thermal Sensation and Comfort in Transient and Non Uniform Thermal Environments; Phd Thesis; http:// repositories.cdlib.org/cedr/cbe/ieq/ Zhang2003Thesis/ 5.  Fanger; Human requirements in future airconditioned environments; International Journal of Refrigeration 24 (2001) 148-153 6.  Melikov, A., Cermak,R., Majer, M.; Personalized ventilation: evaluation of different air terminal devices; Energy and Buildings 34 (2002)

-Figuur 6- Principe van het microklimaatsysteem op vertrekniveau. A= Thermisch microklimaat door stralingspanelen; B=PVS; C= Basisventilatie; D= Basisklimaat waarbij bandbreedte temperatuur groter is en ventilatievoud lager.

7

8-8-2010 13:59:56


Powermatching Zijn we klaar voor de toekomst? Dit stond centraal op Dé Techniekdag 2009. Iedere TVVL-afdeling is gevraagd haar meest relevante toekomstverwachtingen te schetsen vanuit eigen perspectief. Voor de afdeling Elektrotechniek was dit geen eenvoudige zaak. Er is immers zoveel in beweging, van de uitbanning van de gloeilamp tot een ‘intelligent grid’ als toekomstig elektriciteitsdistributienet. Ook wordt de decentrale inpassing van duurzame energie steeds belangrijker. Dit zal uiteindelijk leiden tot een ‘All-electric future’. De gevolgen voor de Powerquality zijn ingrijpend. De volgende stap dient zich aan: de koppeling van hybride/ elektrische auto’s aan het elektriciteitsnet van de woning. Prof.ir. W. (Wim) Zeiler, TVVL-afdeling Elektrotechniek, Technische Universiteit Eindhoven, Kropman Installatietechniek bv.

It is not essential to predict the future, but it is essential to be prepared for it. Perikles (493 – 429 a. C.) In de toekomst zal elektriciteit steeds vaker, niet (alleen) in grote elektriciteitscentrales worden opgewekt, maar meer en meer met lokale, kleinschalige en duurzame methodes. Voorbeelden van deze methodes zijn zonnepanelen, micro warmte/krachtkoppeling en windturbines in de gebouwde omgeving, zie figuur 1. Dat betekent een grote verandering ten opzichte van het verleden. Toen was alles overzichtelijk: centrales produceerden elektriciteit en stuurden die via hun netwerken naar de afnemers, bedrijven, instellingen en consumenten [3]. Als gevolg van het streven naar meer duurzame oplossingen voor de energievoorziening staat dat systeem onder grote druk.

Als ze meer energie produceren dan ze nodig hebben ontstaat er een probleem. Wat doe je daar zinvol mee, de eenvoudigste oplossing is dan omdat het elektriciteitsnet in te sturen en dan terug te leveren aan het net. Decentralisatie van de opwekking van elektriciteit lijkt op het eerste gezicht geen dramatische ontwikkeling maar de consequenties voor

de sector zijn enorm [3]. Zo vergroot de decentrale energieopwekking de onzekerheid over hoeveel stroom er op een bepaald moment enerzijds beschikbaar is en andere zijds nodig is. Aangezien de “hoeveelheid” elektriciteit in het net binnen een bepaalde bandbreedte moet blijven, om te grote schommelingen te voorkomen en uitval verschijnselen gaan

ALTERNATIEVEN Afnemers kunnen uit steeds meer alternatieven kiezen om zelf energie op te wekken, met bijvoorbeeld Photo Voltaïsche zonnepanelen, windmolentjes op hun dak of op hun perceel of met (micro)warmte/krachtkoppelingcentrales.

8

TM0810_zeiler_1986c.indd 8

-Figuur 1- Omkering van de elektrische energiedistributie van centraal aanbod gestuurd naar vraag gestuurd. [2]

TVVL Magazine | 07/08 | 2010 ELEKTROTECHNIEK

8-8-2010 14:16:50


optreden, is een balansregeling nodig. Die moet ervoor zorgen dat de spanningsdippen die door pieken in het verschil tussen vraag en aanbod in het net ontstaan niet onder de limiet van de spanning komt. Komt die eronder – bijvoorbeeld doordat te veel mensen tegelijk hun afname verhogen door vaatwasmachine, wasdroger en LCD-scherm aan te zetten – dan kan er massale stroomuitval optreden. Komt de hoeveelheid boven de bandbreedte omdat bijvoorbeeld bedrijven en tuinders hun overtollige zelf opgewekte elektriciteit van hun warmte/krachtinstallaties tegelijk terugleveren aan het net, dan zal het net ook met blackouts te maken kunnen krijgen [3]. De problemen zullen zich in eerste instantie voordoen op een drietal verschillende niveaus; -  in het fijnmazige laagspanningsnet op buurtniveau, omdat huishoudens hun opgewekte energie van zonnepanelen en of micro-warmte/krachtinstallaties daaraan terugleveren. -  in het middenspanningsnet omdat daar meestal de van grotere warmte/krachtinstallaties op gekoppeld zijn en de windturbines die op het land staan -  en op termijn ook het hoogspanningsnet met vergelijkbare problemen te maken krijgen. Windmolens leveren hun energie immers direct aan dat net, evenals zonneparken. Om al die problemen te voorkomen, zijn bedrijven en overheden wereldwijd bezig met de ontwikkeling van zogenoemde smart grids. Deze ‘slimme netten’ moeten de chaos voorkomen die het gevolg kan zijn van de overstap van het aanbodgerichte eenrichtingsverkeer naar het vraaggestuurde tweerichtingsverkeer op het elektriciteitsdistributienet [3]. Ook overheden wereldwijd zien inmiddels het belang van de ontwikkeling van slimme netten. De Amerikaanse president Obama heeft het tot een van de speerpunten van zijn beleid gemaakt en kondigde twee weken geleden een investering aan van 3,4 miljard dollar overheidsgeld voor verdere ontwikkeling. In dezelfde week riep minister van Economische Zaken, Maria van der Hoeven, in eigen land een ‘Taskforce Intelligente Netten’ in het leven. In mei 2010 moet de club een actieplan presenteren waarin staat hoe slimme netten in Nederland tot stand moeten komen. Dat zal vooral dienen te gebeuren door toepassing van – deels nog te ontwikkelen – communicatie- en informatietechnologieën [3]. Om deze benodigde nieuwe informatie- en communicatie tools op termijn op grote schaal goed te kunnen inzetten voor de slimme koppeling van decentrale en centrale opwekkers is onderzoek nodig en zijn experimenten nodig.

TVVL Magazine | 07/08 | 2010 ELEKTROTECHNIEK

TM0810_zeiler_1986c.indd 9

Een dergelijk project is dat van de Gasunie in Hoogkerk: PowerMatching City. Het is een demonstratieproject van een toekomstige energie-infrastructuur waarbij gebruik en productie van elektriciteit continu op elkaar worden afgestemd. Hiervoor worden zo veel mogelijk apparaten aangezet op die momenten dat er ook veel elektriciteit bij de gebruikers wordt opgewekt, bijvoorbeeld in de periode dat de zon het gunstigst op de PV-zonnepanelen schijnt. Tegelijkertijd wordt juist zo veel mogelijk apparaten uitgezet als de (decentraal) opgewekte elektriciteit veel minder is dan de vraag. In dit demonstratieproject zijn een aantal woningen uitgerust met een warmtepomp of een micro-WKK, een boilervat, een thermostaat, meetapparatuur en een ICT koppeling [4]. Meer stroom van wind en zon is prima voor de CO2-reductie. Maar windturbines en zonnecellen leveren alleen als het waait of als de zon schijnt en helaas vaak niet of nauwelijks als de vraag het grootst is. Het aanbod is daarmee afhankelijk van de dag of nacht situatie en de weersomstandigheden, De vraag is daar en tegen onafhankelijk van de weersomstandigheden of moment op de dag. Wasmachines draaien nou eenmaal elke maandag, bij elke weersgesteldheid. Het probleem is dus: hoe kunnen vraag en aanbod op elkaar worden afgestemd? ECN ontwikkelde daarvoor de PowerMatcher [5].

POWERMATCHER PowerMatcher is op basis van resultaten van experimenten door de Vrije Universiteit Amsterdam en de universiteit van Lund in Zweden ontwikkeld. De PowerMatcher kan bij de elektriciteitsproductie vraag en aanbod op elkaar afstemmen, van zowel kleinschalige installaties (PV-panelen, (micro)WKK en warmtepompen) als grootschalige netwerken zoals windturbine parken op zee. Het principe is dat delen van het landelijk stroomnetwerk regeltechnisch virtueel verknoopt worden en dat elk knooppunt een PowerMatcher bevat. Die nemen voortdurend besluiten om vraag en aanbod zo gunstig mogelijk op elkaar af te stemmen op basis van informatie die aanbieders en vragers leveren over hun vraag en aanbod, alsmede ook de actuele weersituatie en het tijdstip. De kracht van het PowerMatcher-concept is dat de individuele PowerMatchers in principe universeel toepasbaar zijn en dus dat ze geschikt zijn voor elk niveau van de elektrische infrastructuur. Ze kunnen werken op decentraal niveau om bijvoorbeeld op een winderige avond de stroom van windturbines in te zetten om de warmtepompen van woningen extra te laten draaien en zo als het ware energie te buf-

feren. Maar PowerMatchers kunnen ook in het Nationale netwerk van grote centrales en internationale aanbiedingen met goedkope stroom, dynamische optimalisatie verzorgen. Immers in beide situaties staat het optimaal afstemmen van vraag en aanbod optimaal op elkaar centraal [6].

KLEINE ENERGIECENTRALES Een andere belangrijke ontwikkeling is die van de kleine energiecentrales in bijvoorbeeld woonwijken, fabrieken of kantoorpanden. Uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) uit 2009 blijkt, zijn de kleinschalige energiecentrales (warmte/ krachtinstallaties) de laatste jaren flink populairder geworden. Tussen 1998 en 2008 is het elektrisch vermogen van warmte/kracht met ruim 40 % gestegen. In het geval van warmte/ kracht komt er een flinke (gas)motor in bijvoorbeeld een nieuwbouwwijk te liggen. De motor wekt stroom op en levert deze aan de omringende gebouwen. De warmte die tegelijk van de motor af komt dient voor de verwarming van de omliggende woningen, zodat die geen eigen verwarming meer nodig hebben. Mede door de opkomst van de warmte/krachtkoppeling is de totale elektriciteitsopwekking in Nederland efficiënter geworden. In totaal is in Nederland in 2008 108 miljard kilowattuur elektriciteit geproduceerd tegen in 1998 92 miljard kWh. Dit komt ook mede door een toename van de hoeveelheid windenergie van 0,6 tot 4,3 miljard kWh in die periode. Volgens het CBS groeide de productie van elektriciteit en de daarbij vrijkomende warmte tussen 1998 en 2008 met 17 %, terwijl de hoeveelheid fossiele brandstoffen die daarvoor werd ingezet met ongeveer 10 % groeide. Vooral in Duitsland wordt het concept van warmte/kracht in de woningbouw steeds populairder, reden voor onder meer Volkswagen zijn eigen product op de markt te brengen, zie figuur 2.

-Figuur 2- De EcoBlue warmte/krachteenheid van Volkswagen

9

8-8-2010 14:16:52


gaat hierbij om oplaadpalen die ongeveer 11 kW vermogen leveren. De duur van het opladen bedraagt daarbij ongeveer één minuut per gereden kilometer. Dat is natuurlijk onaanvaardbaar lang, maar er is goede hoop dat dit door de technologische ontwikkelingen snel zal worden terug gebracht naar een acceptabel niveau [8]. Bij de huidige kabinetsdoelstellingen van één miljoen elektrische auto’s in 2020 [14 en 15] en de hypothese van de stichting e-laad, dat er ongeveer 1,4 oplaadpunten per auto nodig zullen zijn, zal betekenen dat er in 2020 ook maar liefst 1,4 miljoen oplaadpunten dienen te zijn. -Figuur 3- Het principe van inductieve stroomoverdracht toegepast bij de aandrijving van Trams door Bombadier

De koppeling van de auto en de woning is in andere zin ook een interessante ontwikkeling. Het elektrisch rijden lijkt volgens sommigen een ideaal middel in de strijd tegen broeikasgassen, luchtverontreiniging en de afhankelijkheid van de import van olie [7]. Tijdens de laatste grote automobiel tentoonstelling in Duitsland bleek een enorme toename van de belangstelling voor elektrische auto’s. Maar of de elektrische auto een bijdrage levert aan het terugdringen van de milieubelasting wordt hoofdzakelijk bepaal door de stroomopwekking. Wie ’s nachts de accu’s van zijn elektrische auto via het stopcontact oplaadt, doet dat bijvoorbeeld nu nog met stroom geproduceerd door kolencentrales. De daaruit volgende CO2-uitstoot daarvan per kilometer is vergelijkbaar met die van een dieselauto [7]. Als we echter de totale mix van opwekkingssystemen van de elektriciteitscentrale mee nemen komt de CO2-uitstoot iets gunstiger uit door het aandeel van de gascentrale en de biofuel bijstook van sommige centrales. Volgens Bettina Kampman, senior onderzoeker van CE Delft bedraagt bij het huidige stroomaanbod de vergelijkbare uitstoot van een elektrische auto ongeveer 70 gr/km CO2, maar door de inzet van efficiëntere techniek en het gebruik van duurzame bronnen kan dit dalen naar 30 in 2020 en naar 10 in 2030. Dergelijke waarden kunnen door auto’s met conventionele verbrandingsmotoren nooit worden behaald [7]. Om een vergelijk mogelijk te maken met de uitstoot van enkele huidige auto modellen hierbij enkele getallen, de Smart For Two met dieselmotor 88 gr/km CO2, de Honda Insight een hybride concept 101 gr/km CO2 en de Toyota Prius. 104 gr/km. De maximale toegestane CO2-uitstoot van personenauto’s bedraagt nu 160 gr/km en moet volgens de EU-doelstellingen zijn gedaald naar 95 gr/km CO2. Maar over het werkelijke positieve milieueffect

10

TM0810_zeiler_1986c.indd 10

blijft grote onzekerheid in het bijzonder door de accutechnologie. De modernste lithiumion accu’s zijn nog erg duur (20.000 euro) en kwetsbaar voor kortsluiting en oververhitting. De verwachting is echter dat die problemen zullen worden opgelost.

INFRASTRUCTUUR Een ander probleem wat ook voor een gouden toekomst van de elektrische auto dient te worden opgelost is de benodigde infrastructuur voor het elektrisch laden. De accu’s kunnen in principe worden opgeladen via het stopcontact, speciale oplaadstations of het uitwisselen van de accubatterijen. De huidige mogelijkheden van het opladen via het stopcontact beperken de praktische actieradius van de auto, terwijl het snelladen weer problemen geeft met de levensduur van de accu. Bij omwisseling zijn een dubbele set accu’s nodig en dat maakt het daardoor weer extra duur. Bij de ontwikkeling is er sprake van een soort kip-ei probleem. Zonder een snel stijgende afzetmarkt ook geen snelle groei van de technologie en de benodigde infrastructuur. Maar niemand koopt een elektrische auto als er geen snelle oplaadmogelijkheden zijn en een adequate oplaadinfrastructuur [7]. Sommige initiatieven proberen de dreigende impasse te doorbreken. Zo investeert Frankrijk in de komende tien jaar zo’n 2,5 miljard euro in onderzoek, subsidies en infrastructuur voor de elektrische auto. Daarnaast heeft ook vooral Duitsland aangekondigd flink te willen investeren in een oplaad-infrastructuur. Zo wordt een half miljard voor onderzoek en ontwikkeling van elektrisch rijden ingezet, voornamelijk voor de ontwikkeling van accu’s en oplaadpunten. Nederland heeft de stichting e-laad.nl, een initiatief van de netbeheerders, die in oktober in Tilburg de eerste elektrische oplaadpaal opende en die in de komende drie jaar in totaal tienduizend oplaadpunten wil realiseren. Het

INDUCTIEF LADEN Maar naast de elektrische oplaadpunten zijn er ook ontwikkelingen in een andere richting, het inductief laden. Dit principe werkt als een opengesneden transformator. Een in het wegdek geïnstalleerde spoel induceert een elektrische spanning in een wikkeling in de bodem van de auto. Cruciaal hierbij is de afstand tussen bodemplaat van de auto en het wegdek: hoe kleiner die is des te efficiënter de energieoverdracht. Bij de huidige bodemvrijheid van gemiddeld 16 cm zou het verlies maar liefst ongeveer veertig procent bedragen. De invoering zal zich in eerste instantie beperken tot stationaire toepassingen zoals taxistandplaatsen, waarbij de afstand tussen autocontactpunt en inductiespoel erg klein gemaakt kan worden. Maar in principe biedt het fysische principe de mogelijkheid om al rijdend op hoge snelheid via ‘lineaire tankstations’ op te laden. Door de snelwegen van dergelijke systemen te voorzien krijgt men dan een door Nederland slingerend ‘lineair’dynamisch laadconcept [11 en 12]. Bombadier voert momenteel tests uit met een Tram voorzien van inductieve stroom voeding, zie figuur 3 Het bereik van elektrische auto’s is de grootste uitdaging voor hun doorbraak. Range extenders, hulpmotoren die de accu van een elektrische auto tijdens het rijden opladen, zullen dan ook een belangrijke rol spelen in de komende decennia. Dat is de uitkomst van een discussie tussen een panel van managers, consultants en onderzoekers van KEMA, Essent en andere organisaties uit de elektriciteitsbranche. Zij waren donderdag 15 oktober bijeen in het congres centrum Papendal voor de conferentie “Change the World of Energy – Implementing the 3rd Industrial Revolution” (van Wijngaarden 2009).

ENERGIEPLUSHUIS Dat we niet op de toekomst hoeven te wachten maar ook nu kunnen experimenteren

TVVL Magazine | 07/08 | 2010 ELEKTROTECHNIEK

8-8-2010 14:16:57


blijkt uit het Energieplushuis te Leusden. Het Energieplushuis in Leusden kreeg de FMN Energie Award 2009 (Facility Management Nederland) uitgereikt tijdens de beurs Energie 2009 in begin oktober 2009, . Dit door Innoconstruct gebouwde huis heeft geen gas of stroom van buiten nodig het is dus geheel zelfvoorzienend, autarkisch. En sterker nog het levert zelfs netto energie. Het energiegebruik van de woning is drastisch gereduceerd, onder meer doordat de verlichting in de woning uitsluitend gebeurd met led-lampen en er wordt alleen gebruik gemaakt van energiezuinige huishoudelijke apparatuur [10]. Verder staat het huis op een laag isolerende korrels van gerecycled glas en zorgen Styro Stone-blokken in de muren voor een optimale isolatie. Warmtepompen benutten via verticale bodemwisselaars de aardwarmte, thermische zonnepanelen, pv-panelen en een kleine windturbine produceren in theorie zoveel energie dat ook de elektrische auto van de bewoners er zo’n zevenduizend kilometer per jaar op kan rijden [10], zie figuur 4. Het proberen, de vraag naar elektriciteit iets te reguleren is natuurlijk al oud. Sommige huizen hebben in de meterkast een elektriciteitsmeter, die een aparte teller voor dag- en nachtstroom heeft. Via de nachtstroommeter kunnen klanten stroom krijgen dat in de daluren van centrales is opgewekt en dus tegen een gunstig financieel tarief wordt aangeboden . Op deze manier proberen de elektriciteitsdistributiebedrijven de elektriciteitsvraag iets bij te sturen, want het liefst leveren ze dag en nacht evenveel stroom. Aan de ontwikkelingen zit dus ook voor consumenten een interessante kant van mogelijk lagere tarieven. Maar er is nog meer, Om piekbelasting te voorkomen, willen elektriciteits- en netwerkbedrijven namelijk niet alleen inzicht hebben in wie, wanneer, hoeveel elektriciteit verbruikt en levert. Ze zullen consumenten ook gaan aanmoedigen op bepaalde momenten minder energie te gebruiken. Om dat te bereiken moet niet alleen het verkeer van elektriciteit beide kanten opgaan in het net, maar ook de informatie over dat verkeer. Daarvoor zijn zogenaamde slimme meters nodig. Deze meters kunnen communiceren met de elektriciteitsdistributiebedrijven. De distributeurs van elektriciteit krijgen via deze meters beter inzicht in het precieze verbruik van hun afnemers, net als die afnemers zelf. Via Internet kunnen zij in de toekomst zelfs de prijsfluctuatie van elektriciteit te zien krijgen en wordt daarop hun verbruikspatronen af gestemd [3]. Een smart grid is noodzakelijk om de vele

TVVL Magazine | 07/08 | 2010 ELEKTROTECHNIEK

TM0810_zeiler_1986c.indd 11

-Figuur 4- Het Energieplus huis in Leusden (beeld: Daan Zuiderwijk)

duurzame bronnen – zon, wind, aardwarmte – elektriciteit aan het net te leveren voor de gebruikers. Het ‘domme’ netwerk is echter ontworpen voor éénrichtingsverkeer van een centrale naar de gebruikers. Nu moet het net tweeweg worden gemaakt. De eerste stap is hierbij dus de voor de gebruiker meest zichtbare de slimme elektriciteitsmeter. Maar het wordt pas effectief als er op basis van die informatie actie wordt ondernomen om het geheel te optimaliseren [3]. Dit roept interessante vraag op over wie er in het smart grid uiteindelijk aan de knoppen moet zitten om stroomuitval te voorkomen. Hoeveel reductie is genoeg? En vindt de reductie wel plaats op het moment en op de plaats die voor de elektriciteitsbedrijven nuttig is? De vraag naar wie het voor het zeggen moet hebben, is slechts één van de velen waar de ontwikkelaars van het smart grid zich over moeten buigen. Privacy is een ander belangrijk vraagstuk. In Nederland werd de grootschalige invoering van de slimme meter uitgesteld omdat de privacy van consumenten onvoldoende was gewaarborgd en – met name – in de VS waarschuwen groeperingen voor ‘Brave New World’ situaties waarin autonome macht structuren de autonomie van het individu hebben opgenomen door volledige centrale controle en sturing. Het smart grid zou leveranciers veel meer informatie verschaffen over gebruikers dan wenselijk voor ze is; bijvoorbeeld wanneer ze hun auto opladen, wanneer ze televisie kijken of wanneer ze naar bad of bed gaan [3]. Volgens sommigen is er voldoende tijd voor beantwoording van al die vragen, maar hoewel we pas helemaal aan het

begin van de ontwikkeling staan, kennen we al de meeste onderdelen van het slimme net. Het is nog maar de vraag hoe we die moeten samenvoegen, dat moet bijna nog geheel worden uitvonden, maar kan zo maar leiden tot de gevreesde Brave New World situatie van controle op afstand. De doelstelling van PowerMatching is de optimale afstemming van vraag en aanbod van energie. Het intelligente elektrische distributienetwerk, het smart grid is hierbij een essentiële voorwaarde. Een smart grid veronderstelt ook stroomopslag die de productie en consumptie van elektriciteit ontkoppelt en daardoor de stroomvoorziening flexibeler maakt. Op kleine schaal zijn en prima opslag mogelijkheden met batterijen, accu’s en supercapacitors, maar op grote schaal ontbreekt het nog aan mogelijkheden [13]. Dat zou dramatisch veranderen als er eenmaal grote aantallen elektrische auto’s zijn. Die elektrische auto’s zijn met een opslagcapaciteit van ieder ongeveer 10 kW goed voor een flexibel in te zetten elektrisch buffer van 10 GW vermogen [11 en 12]! Maar de vraag blijft wanneer is zo’n netwerk echt ‘smart’? Dat is niet alleen gekoppeld aan economische marktmechanismen maar zal in toenemende mate worden bepaald door de duurzaamheid van het resultaat. Ook is het maar de vraag of al de aandacht voor het elektrische smart grid niet voorbijgaat aan het feit dat bij optimaal power distributie het weinig zin heeft om slechts één van de energiestromen, elektriciteit, te optimaliseren in plaats van de grotere energiestromen van warmte en koude. Daarnaast is van belang om

11

8-8-2010 14:16:59


alle mogelijkheden van energieopweking en uitwisseling op alle niveaus van gebruiker tot centrale voorzieningen te onderzoeken, Of we werkelijk ‘prepared’ zijn voor de toekomst hangt af dat inzicht door dringt of dat we blijven hangen in het mono-disciplinair en centralistisch denken. Hoe dan voor het vakgebied van de elektrotechniek biedt de waarschijnlijk zeer nabije toekomstige koppeling van de energievoorziening van de woning en de auto een zeer grote uitdaging en volop nieuwe mogelijkheden om aan een duurzame toekomst bij te dragen.

REFERENTIES 1.  Zeiler W., The future allelectric, TVVL Magazine 5/2006 2.  Zeiler W., Houten R. van, Boxem G., Savanović P., Velden J.van der, Haan J.F., Kamphuis R., Hommelberg M., Broekhuizen H., Flexergy: An ontology to couple decentralised sustainable comfort systems with centralized energy infrastructures, Proceedings 3rd CIB International Conference on Smart and Sustainable Built Environmnets, SASBE09, june 15-19, 2009,

Delft 3.  Keuning W., Het stroomnet wordt slimmer, Elektriciteitsnetwerk moet de komende decennia drastisch op de schop, Volkskrant, 14 november 2009 http://www.volkskrant.nl/economie/article1316139.ece/ Het_stroomnet_wordt_slimmer 4.  Gasunie, 2009 a , http://www.gasunie.nl/ gu/powermatching-city/powermatchingcity 5.  Powermatcher 2009, http://www.powermatcher.net 6.  Gasunie, 2009 b, http://www.gasunie.nl/ nl/gu/powermatching-city/wat-kan-depowermatcher 7.  Schilperoord P., Elektrische auto geen heilige graal, Scepsis over ‘groen’rijden door beperkingen accutechnologie, de Technologie Krant, nummer 24, 20 november 2009 8.  Boutsma E., e-Laan.nl: Wij willen zorgen dat het niet aan het net ligt, Technisch Weekblad, 31 Oktober 2009 9.  Chris van Wijngaarden C. van, De elektrische auto is in 2050 het dominante vervoermiddel over de hele wereld, Technische

Weekblad, maandag 19 oktober 2009, http://www.technischweekblad.nl/elektrische-auto-dominant-in-2050.71127.lynkx 10.  Boeters B., Energie uit huis laat de e-auto rijden, Technische Weekblad, maandag 19 oktober, http://www.technischweekblad. nl/energie-uit-huis-laat-de-e-autorijden.70890.lynkx 11.  Tolsma H., Stroom uit de straat, Technisch Weekblad, 31 oktober 2009. 12.  Tolsma H., Zonder smart grids geen duurzame stroomvoorziening, Technisch weekblad, 31 oktober 2009 13.  Horstman E., Zeiler W., Duurzame opgewekte elektische energie. Maar dan de buffering, TVVL Magazine 5/2006 14.  Berg J. van, Harms I., Schrieders J., Sondeijker S., Actieplan Elektrisch Rijden Op weg naar één miljoen elektrische auto’s in 2020 Achtergronddocument, eplan elektrisch rijden, maart 2009. 15.  Stichting Natuur en Milieu, Op weg naar één miljoen elektrische auto’s 2020!, Uitgave: Stichting Natuur en Milieu, Utrecht, maart 2009!

Uniek. Driedubbele zekerheid. Actieve antimicrobiële bescherming · 10 jaar systeemgarantie · Euroklasse B/BL-s3,d0 o ba n ® icr

+

M

im

ic

rob

he

ant

rmi

ng

+

U wilt alleen het beste voor uw klanten. U wilt een isolatiesysteem dat ook op lange termijn betrouwbaarheid, een veilige brandclassificatie en onder toezicht staande technische eigenschappen garandeert. U wilt een systeem dat perfect geïsoleerd is door een goed opgeleid team en bovendien bijdraagt aan een schoner binnenklimaat. U wilt dit allemaal, maar in één enkele oplossing:

iële be

sc

AF/Armaflex®. Nu met Microban® antimicrobiële bescherming voor een hoger beschermingsniveau tegen microben, schimmels, meeldauw en een verbeterde binnenluchtkwaliteit. Armacell GmbH · Robert-Bosch-Str. 10 · 48153 Münster Tel. +49 (0)2 51 / 76 03-0 · Fax +49 (0)2 51 / 76 03-680 www.armacell.com/nl · e-mail: info.nl@armacell.com

5809 AII AF Ad_3serie_MJ_B2B-JS-1 1

TM0810_zeiler_1986c.indd 12

19.07.2010 12:00:00

8-8-2010 14:17:00


Flexibele oplossingen voor u

Integratie van deelsystemen en bedrijfsprocessen kan de programmeer-, installatie-, exploitatie en onderhoudskosten reduceren.

kijk op www.centraline.nl voor een partner bij u in de buurt of bel 020 - 5656 886 Š 2009 Honeywell B.V. AD0298

AD0298_Applied_advb.indd 1 TM0810_13.indd 13

22-12-2009 09:49:09 8-8-2010 15:56:36


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.