17 minute read
Het masker ontmaskerd
Het is misschien wel één van de meest besproken onderwerpen in de coronacrisis: mond-neusmaskers. Discussies over de verkrijgbaarheid, verscheidenheid, betrouwbaarheid en veiligheid vulden de talkshows en nieuwsitems. Wat zijn de feiten? Voor welke uitdagingen staat de PBM-branche? En hoe zorgt Intersafe in deze bijzondere tijd voor compliancy? Sales Manager van Intersafe Wim Lubbers gaat op zoek naar de antwoorden in gesprek met Hoger Veiligheidskundige Jos Putman.
Het is het ultieme symbool van ‘Het Nieuwe Normaal’: vergaderen en overleggen via videoconferencing. Ook Jos en Wim treffen elkaar online, ieder vanuit de veilige omgeving van hun ‘thuiskantoor’. Beide heren zijn er al helemaal aan gewend. “Je hebt in ieder geval geen mondkapje nodig”, stelt Jos. Toch heeft het ook een keerzijde, vindt Wim. Met een knipoog: “Ik moet oppassen dat ik het autorijden niet verleer!”
Medisch versus niet-medisch
Welk masker biedt welke bescherming? En wat is nu precies het niet-medische mondkapje dat sinds 1 juni 2020 in het OV verplicht is voor OV-personeel en reizigers vanaf 13 jaar? Ook bij de klanten van Intersafe heerst soms onduidelijkheid over de mond-neusmaskers. Die verwarring ontstaat vooral door de verschillende soorten en typen, legt Jos uit: “Ten eerste kennen we in de branche beschermende maskers. Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM's) die een bepaalde mate van bescherming bieden tegen deeltjes en kleine druppeltjes (aerosolen). Typen FFP2 en FFP3 beschermen de drager tegen het virus”. De beschermende maskers hebben een CE-markering en moeten voldoen aan de EU-verordening
2016/425 en de EU-norm EN 149:2001+A1:2009. De tweede soort zijn medische maskers. Deze maskers beschermen niet de drager van het masker, maar de omgeving. Jos: “We onderscheiden type I, II en IIR. De laatste twee noemen we ook wel chirurgische maskers, waarbij type IIR getest is op druppeldoorlaatbaarheid.” Ze hebben een CE-markering en moeten voldoen aan de EU-Richtlijn 93/42/EEG en de EU-norm EN 14683:2019. Maskers uit beide categorieën worden gebruikt in de gezondheidszorg.
“Dus als we praten over niet-medische mondneusmaskers voor het OV, dan zijn dat maskers die NIET in één van deze twee categorieën vallen en geen bescherming geven als persoonlijk beschermingsmiddel of medisch hulpmiddel. Deze maskers hebben dan ook geen CE-markering.”
‘Beschermingsfactor’
Ook klanten van Intersafe gebruiken beschermende maskers. Wim: “We leveren zowel maskers mét als zonder uitademventiel aan diverse branches. Zeker in de industrie is een uitademventiel een pré vanwege de soms warme en vochtige werkomstandigheden. Maar is in deze tijd een masker met ventiel wel verstandig”, vraagt hij zich af.
Jos is daar duidelijk over: “Het is inderdaad een discussiepunt. Beschermende maskers beschermen voornamelijk de drager. Zeker met een uitademventiel is de omgeving minder beschermd. Houd dus ook mét masker gewoon zoveel mogelijk afstand van elkaar.” De medische wereld ziet het liefst een masker dat zowel de drager als de omgeving beschermt. Daarom adviseert de World Health Organization (WHO) het Amerikaanse N95-masker. En dat zorgt meteen weer voor verwarring. Jos: “Dit masker is normaliter niet toegestaan in de EU omdat het niet aan de EN 149-norm voldoet. Qua filtercapaciteit komt het FFP2-masker het dichtst in de buurt van de N95. We zagen dus ineens dat op veel plaatsen het FFP2-masker werd gebruikt, terwijl het FFP3-masker feitelijk beter beschermt tegen microbiologische agentia, waar het coronavirus volgens de Arbowet officieel onder valt. Ten opzichte van FFP2 heeft het FFP3-masker een betere afwerking waardoor er ook minder inwaartse lekkage optreedt”
Schimmige certificering
De verwarring rondom de verschillende typen maskers brengt een uitdaging aan het licht waar Jos zich al lange tijd mee bezig houdt: “Zoveel landen, zoveel normen. Wereldwijd kennen we minstens tien verschillende soorten standaarden. Het coronavirus heeft overal dezelfde eigenschappen en zorgt wereldwijd voor dezelfde schade. We moeten daarom toe naar een ISOnormering als mondiale standaard voor beschermende maskers.” Een dergelijke standaard kan veel ellende en onduidelijkheid voorkomen. De markt wordt nu overspoeld met maskers van discutabele kwaliteit. Vaak van producenten die nieuw zijn in de branche. “Zelfs gerenommeerde Nederlandse webwinkels bieden medische maskers aan zoals het KN95 masker op basis van de Chinese norm GB2626:2006 en die ook gemarkeerd zijn op basis van onze Europese FFP2normering”, constateert Wim. “Dat kán gewoon niet! Je vraagt je af óf en door wie deze maskers zijn gecertificeerd.” Ook komen beide heren ondeugdelijke maskers tegen die uiterlijk tóch lijken te voldoen aan alle vereisten. Er staat bijvoorbeeld een CE-markering op en ook het nummer van de keuringsinstantie (notified body) is aanwezig. “Maar als we ons er iets verder in verdiepen, blijkt het nummer van een notified body te zijn die helemaal niet geaccrediteerd is om medische hulpmiddelen of beschermende maskers te testen en te certificeren”, benadrukt Jos. “Er is dan gewoon een willekeurig nummer en certificaat gekopieerd. Deze maskers zijn vaak dus helemaal niet getest op bijvoorbeeld inwaartse lekkage. Als inkoper of eindgebruiker ben je in de veronderstelling dat je een veilig masker hebt dat voldoet aan alle eisen, terwijl dat dus niet zo is. Letterlijk levensgevaarlijk!”
Vertrouw de vakspecialist
Hoewel de crisis voor veel onzekerheid zorgt, levert deze periode ook waardevolle lessen op. “Dat we naar een wereldwijde standaard moeten, is één van de belangrijkste”, vindt Jos. Daarnaast voorziet hij dat mond-neusmaskers er over een paar jaar heel anders uitzien. De huidige maskers zijn namelijk ontwikkeld op basis van een norm van bijna twintig jaar oud. “Deze crisis toont duidelijk de tekortkomingen aan. We hebben beschermende maskers die min of meer ‘toevallig’ ook tegen virussen beschermen, maar we moeten naar maskers toe die hier specifiek voor zijn ontwikkeld. Ik verwacht dat de wetenschap in samenwerking met fabrikanten hierin het voortouw nemen.”
Ook ziet Jos dat de crisis de toegevoegde waarde van vakspecialisten op het gebied van PBM's nog eens extra benadrukt. Vooral vanwege het oerwoud aan normen en het risico op fraude. “Als inkoper draag je de verantwoordelijkheid voor de veiligheid en gezondheid van mensen. Dan wil je er toch zeker van zijn dat je deugdelijk materiaal koopt? Bij een specialist als Intersafe kun je daarop vertrouwen. Door eigen controles, checks en tests bewaken zij de compliancy.”
Wim Lubbers
Jos Putman
Meer informatie?
Contactpersoon: Uw Customer Service medewerker Nederland: T +31 (0)78 618 14 00 of E info@intersafe.eu België: T +32 (0)15 423 320 of E info-b@intersafe.eu
VEILIG TERUG NAAR DE WERKVLOER IN HET CORONATIJDPERK
Nu de coronamaatregelen gefaseerd worden versoepeld en we ons klaarmaken om de economie geleidelijk aan weer op te starten, staan bedrijven voor een enorme uitdaging: hoe creëer je voor iedereen een veilige werkplek nu afstand houden ‘Het Nieuwe Normaal’ is? Het post-pandemiekantoor zal er fundamenteel anders uitzien dan we gewend waren, met sensoren in plaats van liftknoppen en deurklinken, grotere en verder uit elkaar staande bureaus en apps om flexibele werkplekken te beheren.
De opstartfase: je bedrijf veilig maken en je medewerkers veilig laten voelen
De terugkeer naar het kantoor vraagt een zorgvuldige choreografie. De nadruk zal liggen op grondige hygiëne en grotere sociale afstand.
Het post-pandemie kantoor: meer ruimte, vaker thuiswerken
Het kantoor en de werkplekken zullen er als gevolg van de coronacrisis anders gaan uitzien. De toegang tot kamers en liften kunnen via sensoren worden geregeld, zodat werknemers geen handgreep of een knop hoeven aan te raken. Met de plaatsing van (plexiglas) schermen of tussenwanden wordt de verspreiding van ziektekiemen tegengegaan. Maar om ervoor te zorgen dat werknemers de benodigde veilige ruimte krijgen, zal ook de inrichting van kantoren ingrijpend
moeten veranderen.
Het einde van de kantoortuin?
In het afgelopen decennium hebben veel bedrijven individuele werkplekken vervangen door de kantoortuin: een dynamische werkomgeving die zowel ontmoetingsplek als werkplek is. Daardoor is de hoeveelheid ruimte per kantoormedewerker gedaald met 25 procent.
Een bureau met een breedte van 2 meter zou in overeenstemming zijn met de huidige richtlijnen voor ‘social distancing’. Maar veel bureaus zijn niet zo breed. En vaak staat de ene rij bureaus tegenover de andere, zodat medewerkers zich direct tegenover hun collega's bevinden. Om een straal van zes meter rond elke werknemer te creëren, kun je de bureaus verder uit elkaar zetten, bijvoorbeeld door er een ladeblok tussen te zetten. Een andere optie is het wisselen van groepen werknemers op kantoor. Er zou in een soort ploegendienst kunnen worden gewerkt, zodat er meer spreiding is. Of er kan worden gewerkt met flexibele werktijden, zodat werknemers niet te dicht bij elkaar zitten.
Meer ruimte creëren
Er zijn nog andere manieren om werknemers meer ruimte te geven. Een grote conferentie- of vergaderruimte die bedoeld is voor twaalf personen, kan opnieuw worden ingericht als een vergaderruimte voor zes personen. In loungeruimtes kunnen de stoelen verder uit elkaar worden geplaatst. Met stoelen op wieltjes kunnen mensen zichzelf naar een veilige afstand van hun collega's rollen.
In een productieomgeving is het belangrijk om de grootte en de rotatie in de samenstelling van de ploegen of teams te beperken. Kleedruimtes zullen indien nodig anders moeten worden ingedeeld, of er moeten tijdelijk extra kleedkamers worden voorzien. Voor productiebedrijven zijn er al schermen ontwikkeld waarbij er een fysieke afscheiding is tussen de mensen zodat de werkzaamheden, bijvoorbeeld aan de lopende band, op een ‘coronaveilige’ manier uitgevoerd kunnen worden.
Telewerken: een blijvend fenomeen
Nederland was voor de coronacrisis al koploper als het om telewerken ging. Het enorme thuiswerkexperiment van afgelopen weken heeft bedrijven die hier nog huiverig tegenover stonden, gedwongen een stap te maken naar het thuiswerken. Dat zal in de nabije toekomst waarschijnlijk op de een of andere manier worden voortgezet. Zo kunnen de kantoren dunbevolkt blijven en is het voor werknemers gemakkelijker om zich te verspreiden. Bedrijven die sceptisch stonden tegenover thuiswerken, hebben ontdekt dat medewerkers ook productief (of zelfs productiever) zijn als ze niet onder het waakzaam oog van het management staan. Ook de digitale infrastructuur voor het werk op afstand en de tools die men daarvoor nodig heeft, bleken goed te werken.
Uit een onderzoek van het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid blijkt dat zo'n 44 procent van de Nederlanders door de crisis is begonnen met thuiswerken of dat nu vaker dan vroeger doet. Een kwart van de mensen die meer zijn gaan thuiswerken, denkt dat in de toekomst te blijven doen. Veel werkgevers gaan ervan uit dat thuiswerken ook na de crisis onderdeel blijft van de werkcultuur.
Vergaderen
In enkele weken tijd is het een noodgedwongen automatisme geworden om virtueel te vergaderen. Niemand staat te popelen om direct al in grote groepen bijeen te komen. Daarom zullen we de oude vergaderroutines niet onmiddellijk weer kunnen oppakken en moet er nog een tijdje worden doorgegaan met de videobijeenkomsten.
Een voordeel is wel dat de momenten waarop werknemers bijeenkomen, als waardevoller zullen worden ervaren.
Weer opstarten in de 1,5 metereconomie
De overheid heeft een oproep gedaan aan alle Nederlanders om zo veel mogelijk thuis te werken. Als werkgever dien je hier gehoor aan te geven en dit zo veel mogelijk te faciliteren. Als thuiswerken voor (een deel van) je organisatie onmogelijk is, dien
je als werkgever te zorgen voor passende maatregelen. Onder andere op www.arboned.nl/coronavirus vind je adviezen die je helpen om de werkplek veilig te houden (verderop in dit artikel vind je ook tips over dit onderwerp). Voor meerdere sectoren gelden aanvullende overheidsmaatregelen. Raadpleeg hiervoor je branchevereniging en de website van de Rijksoverheid (www.rijksoverheid. nl) en het RIVM (www.rivm.nl).
Protocollen zorgen voor eenduidigheid
Verschillende brancheverenigingen hebben protocollen gemaakt, die er gezamenlijk voor moeten zorgen dat op brancheniveau de bedrijvigheid kan worden opgestart of uitgebreid.
De branches geven verschillend invulling aan de plannen. In dit artikel lees je daar meer over: www.kvk.nl/corona/branches-over-de-15-metereconomie/. Je kunt deze plannen vertalen naar de situatie in jouw bedrijf. Als je vanuit een bedrijfspand werkt, kun je berekenen hoeveel mensen je op je vloeroppervlak mag toelaten binnen de 1,5 meterregel en wat je hiervoor nodig hebt. 1
Welke maatregelen kun je als werkgever nemen om de verspreiding van Covid-19 tegen te gaan?
Kantoorgebouw inrichten
Stel de voorwaarden om iedereen zo veel mogelijk een afstand van 1,5 meter te laten bewaren en verbied samenscholingen. De entreehal is als semi-publieke ruimte de grootste risicozone voor je bedrijf. Vermijd gelijktijdige aankomst van werknemers en gebruik spreidingsmaatregelen bij in-, uit- en doorgangen met hulpmiddelen. Vermijd onnodige dagelijkse contacten en beperk zowel de bewegingsruimte van koeriers en leveranciers als interactie met medewerkers. Rechtstreekse levering in een antibacteriële pakketautomaat verkleint het risico op besmetting voor zowel medewerkers als leverdiensten. Vermijd het gebruik van liften of beperk het aantal mensen dat tegelijk in een lift mag. Beperk fysiek contact met bezoekers. Dat kan bijvoorbeeld door een autonoom werkend en antibacterieel visitor management systeem te gebruiken, zonder tussenkomst van de receptiemedewerker(s). Zorg voor voldoende en regelmatige ventilatie van de werk- en kleedruimtes en sociale voorzieningen.
1) Bron: https://www.kvk.nl
Werkplek inrichten
Reorganiseer de werkplekken en verdeel medewerkers zodanig dat er een afstand van minimaal 1,5 meter tussen hen is. Als een afstand van 1,5 meter tussen personen niet mogelijk is, zorg dan waar mogelijk voor fysieke barrières tussen personen. Vermijd fysiek contact tussen medewerkers en klanten/leveranciers. Werk in kleine, vaste teams om het aantal interacties te beperken. Handhaaf zo veel mogelijk dezelfde positie op de productielijn, tenzij er fysieke, chemische of ergonomische beperkingen in het geding zijn. Zorg dat bij het vormen van rijen in gemeenschappelijke ruimten een afstand van 1,5 meter tussen elk persoon wordt gerespecteerd. Pauzetijden kunnen worden gevarieerd. Organiseer de taken zo dat bezorgpersoneel en leveranciers goederen kunnen afleveren bij de ingang van het bedrijf om het komen en gaan van werknemers van andere bedrijven op het terrein te vermijden. Houd de goederenafhandeling uit de buurt van andere activiteiten van het bedrijf.
Hygiënemaatregelen
Zorg dat alle medewerkers bij aankomst hun handen wassen volgens de voorschriften. Installeer zeep- en ontsmettingsdispensers in de entreehal, bij het sanitair en op andere plaatsen op de werkvloer. Geef je werknemers (via bijeenkomsten, posters, intranet) toegankelijke informatie, duidelijke instructies en een passende opleiding over de maatregelen en hoe ze op een veilige manier kunnen werken. Werkmateriaal, deurklinken, leuningen, liftknoppen enz. zullen regelmatig moeten worden gedesinfecteerd en er moeten overal ontsmettingsdoekjes beschikbaar zijn om je toetsenbord en werkblad te reinigen.
Beschermingsmiddelen
In een kantooromgeving zijn mondkapjes niet verplicht. Werkgevers kunnen naargelang hun eigen wensen mondkapjes (non-pbm) ter beschikking stellen, daar waar medewerkers zich daar prettig bij voelen. In een meer industriële omgeving of bij het uitoefenen van contactberoepen blijft het uitgangspunt de Risico Inventarisatie en -Evaluatie (RI&E) voor de keuze voor een bepaald type masker (PBM). Denk hierbij aan FFP2 maskers indien voor het aanmeten van een persoonlijk beschermingsmiddel de 1,5 meter afstand niet gewaarborgd kan worden. Voor brillen en gelaatsschermen of vizieren geldt hetzelfde uitgangspunt als bij maskers. Zorg voor een gedegen RI&E, waarbij in kaart wordt gebracht wanneer er een kans ontstaat op besmetting via de ogen, zodat het juiste middel binnen de omstandigheden en voor de betreffende toepassing kan worden ingezet. Of en welk type handschoenen nodig zijn voor welke werkzaamheden, wordt in een industriële omgeving gebaseerd op de RI&E. Binnen kantooromgeving waar voorheen geen handschoenen werden gebruikt, kunnen wegwerphandschoenen worden ingezet, daar waar het regelmatig wassen conform de hygiëne maatregelen niet mogelijk is. Regelmatig desinfecteren van handen en oppervlakten brengt minder risico met zich mee dan het dragen van handschoenen, omdat het dragen van handschoenen extra voorzichtigheid behoeft bij het aan-en uittrekken, om verspreiding te voorkomen.
Te allen tijde geldt, let op dat je schijnveiligheid voorkomt. Er is vanuit veiligheidsoogpunt niets fout aan iedereen met mondkapjes (non-pbm) op kantoor laten rondlopen, als iedereen zich maar terdege realiseert hoe beperkt de beschermende factor van mondkapjes in die situatie is, ook al kan het er zeer veilig uitzien. Lees hier meer over in het artikel op pagina 8 & 9.
Testen van maskers conform RIVM-richtlijn ADEMBESCHERMINGSSPECIALISTEN INTERSAFE ZIEN BELANGSTELLING VOOR VERANTWOORD MASKERGEBRUIK GROEIEN
Ze zijn de enige twee Nederlandse adembeschermingsspecialisten die opgeleid, gecertificeerd én geregistreerd zijn bij de Engelse organisatie Fit2Fit. Eén keer in de drie jaar gaan ze samen naar Engeland om daar praktische en theoretische examens af te leggen. Normaal trekken Hans Aalderink en Rogier Kolsters voor Intersafe apart door het land – “van de Eemshaven tot Antwerpen” – om bij bedrijven de pasvorm van stof-, half- en volgelaatsmaskers te testen. Vandaag trekken ze bij hoge uitzondering samen op. Om in een pilot te kijken hoe ze hun testwerkzaamheden ‘corona-proof’ kunnen uitvoeren.
Dat is aanvankelijk best onwennig. Zo heeft Hans op het laatste moment de make-up spiegel van z’n vrouw uit de badkamer gegrist, omdat hij niet zomaar bij een kandidaat het masker even zelf goed kan aanbrengen. Dat moet nu met aanwijzingen vanaf anderhalve meter afstand gebeuren. En dan is zo’n spiegel – “je moet de bandjes achter je oor wat hoger doen” – verrekte handig.
Nieuw is ook het assortiment mondkapjes, desinfecteermiddelen, handschoenen en extra slangen dat ze meesjouwen. Die slangen zijn nodig voor hun voornaamste instrument; de PortaCount. Een kostbaar apparaat dat meet hoeveel de lucht ín het masker schoner is dan de lucht in de omgeving. Dat getal heet de ‘fitfactor’, een term die te herleiden is naar het Engelse ‘fit’ dat staat voor ‘passend’.
En dat is feitelijk de kern van het werk van Hans en Rogier. Want een masker dat goed past, houdt schadelijke stoffen buiten de deur en staat daarmee voor veilig en gezond werken.
Geen airco
Het testen luistert nauw, en dat begint al met de ruimte waar de test wordt afgenomen. Die mag niet te klein zijn – om minimaal 1,5 meter afstand te kunnen houden – maar zeker ook niet te groot. De meetapparatuur werkt het best in een ruimte met tussen de 10.000 en 15.000 stofdeeltjes per kubieke meter inhoud. Vandaag is het duo neergestreken in een vergaderzaal van een kleine 40 vierkante meter. De airco-installatie hebben ze uitgezet, de ramen staan wijd open. Natuurlijke ventilatie is veruit te prefereren voor hun werk. Hier komt bij dat deze twee specialisten al meteen hebben gezien dat deze airco niet voorzien is van een HEPA-filter (hoog efficiënt luchtfilter, dat ook bacteriën en virussen kan afvangen) en dus het coronavirus zou kunnen verspreiden.
De testen met de PortaCount – hij kan zowel volgens de Amerikaanse OSHAnorm (Occupational Safety and Health Administration, een agentschap van het Amerikaanse Ministerie van Arbeid)
als de Engelse HSE-norm (Health and Safety Executive) worden afgenomen - is ongewijzigd gebleven. Elke kandidaat moet met masker op een aantal fysieke inspanningen doen. Eerst rustig ademhalen, daarna een minuut lang zwaarder ademen, alsof je zwaar werk doet. Ook spreken in het masker en herhaaldelijk het hoofd van links naar rechts en van boven naar onder bewegen horen erbij.
Steriel maken
Vanachter de laptop volgen Rogier en Hans nauwgezet wanneer het aantal stofdeeltjes in het masker eventueel stijgt en er blijkbaar ergens lekkage optreedt. De test is inhoudelijk dus niet veranderd, maar wel qua uitvoering. Hans en Rogier dragen mondkapjes en handschoenen en zijn na elke test druk in de weer met ontsmettingsdoekjes om alle oppervlakten schoon te maken. Ook wordt er meer hulp van de kandidaten gevraagd. Die moeten nu zelf de slangen van het meetapparaat verwijderen en in een speciale zak deponeren. Alle gebruikte slangen gaan mee terug naar Dordrecht en worden in de Intersafe werkplaats gereinigd en weer steriel gemaakt.
Nerveuze kandidaten
Dankzij de heldere aanwijzingen van Rogier en Hans verloopt de pilot vlekkeloos. Kandidaten komen keurig op het afgesproken tijdslot en zijn ook weer netjes weg als de volgende komt. Rogier: “Vóór corona hadden we voor elke sessie, bestaande uit de test en instructie, 20 minuten per kandidaat. Nu, met wat meer tijd voor schoonmaken, schatten we in dat we het in 30 minuten wel redden.” Hoewel je niet kunt ‘trainen’ voor de test en deze ook niet ‘fout’ kunt doen - het gaat er puur om welk masker het best aansluit bij de vorm van jouw gezicht - zijn de drie kandidaten van deze ochtend toch wat nerveus. Ondanks het feit dat
Je kunt voor de test niet oefenen, maar toch zijn de kandidaten licht nerveus.
ze alle drie de test jaarlijks trouw afleggen. Rogier: “Begrijpelijk, want er hangt zeker waarde aan. Als je zakt mag je niet meer werken met dat masker. En als er dan geen alternatief is – die zijn er gelukkig wel – dan kun je bepaalde werkzaamheden niet meer uitvoeren.” Alle drie de kandidaten reageren dan ook opgelucht als ze horen dat ze de test met goed gevolg hebben doorlopen.
Geen hogere wiskunde
De coronacrisis heeft het dagelijks werk van deze twee Intersafe-mannen dus veranderd. Beide denken dat er door diezelfde crisis nu ook anders en zorgvuldiger gekeken wordt naar het gebruik van maskers. “We merken dat het bewustzijn is gegroeid. Pakte voorheen iemand nog weleens zomaar een maskertje uit de magazijnkast, nu zet niemand meer een masker op waarvan hij vermoedt dat een ander het al gedragen heeft.” Ook onderhoud en uitleg over het gebruik van maskers krijgen meer aandacht. Hans: “Een masker dragen is geen hogere wiskunde, maar het zijn vaak de kleine dingetjes die het doen. Dat je iemand er even op wijst dat de bandjes op het achterhoofd niet gekruist moeten zijn en dat een masker stukken beter aansluit als je die neusclip extra stevig aandrukt.
Rogier Kolsters
Hans Aalderink
Meer informatie?
Contactpersoon: Uw Customer Service medewerker Nederland: T +31 (0)78 618 14 00 of E info@intersafe.eu België: T +32 (0)15 423 320 of E info-b@intersafe.eu