neas manifest renovatievisie 2050 interactieve pdf

Page 1

Manifest Renovatievisie 2050 In de dagelijkse praktijk van de aanpassing van de bestaande woning­ voorraad is er nog weinig vastgelegd over de eisen die eraan gesteld kunnen worden. Dit boek ‘Manifest, Renovatievisie 2050’ is door de BouwhulpGroep B.V. samengesteld om hier een eerste, gemeenschap­ pelijke stap in te zetten. Het boek is gebaseerd op de ervaringen van de BouwhulpGroep als architecten- en adviesbureau op het terrein van de renovatie, de visie op ‘levensduurdenken’ van het bureau en vooral ook de visies en praktijken van de toeleverende industrie in de bouw. Zeventien vertegenwoordigers van deze branche laten in dit boek zien wat hun visie is op de aanpassing van de bestaande woningbouw en wat hun aanbod is, gespecificeerd naar de verschillende exploitatie­ perioden vijftien, dertig en vijfenveertig jaar. Het bijzondere van dit boek is dat marktpartijen gezamenlijk een beeld geven van de huidige stand van zaken en tegelijkertijd een blik op de toekomst richten. In die zin is het een voorbeeld van een poging kennis samen te voegen en van de praktijk van ketenintegratie.

Manifest Renovatievisie 2050 Bestel het boek voor slechts €9.95!

Martin Liebregts en Yuri van Bergen Eindhoven, 2011

coalitie bestaande woningbouw


Bestel het boek voor slechts â‚Ź9.95!

Manifest Renovatievisie 2050 coalitie bestaande woningbouw


Bestel het boek voor slechts €9.95!

Inhoud

01. Voorwoord

4

02. Het manifest, een inleiding in levensduurdenken

6

04. De eenvoud van duurzaamheid

30

Levensduurdenken

31

De ontwikkelingen

32

De toets op hoofdlijnen

32

De markt aan het woord

10

De variabelen van duurzaamheid

33

Op zoek naar een taal

10

Eenvoud als basis

35

Aanbod met draagvlak

11

Milieuwaardenanalyse

35

Partners in plaats van concurrenten

11

Visie op duurzaamheid

36

Begrippen over kwaliteitsaanpassing

11

Bouwdelen en variabelen

36

Noodzaak van herbezinning

13

Van energiebesparing naar energieproductie

38

De prestaties in de tijd

14

Exploitatiekosten en -opbrengsten centraal

38

Het ritme van de cycli

14

Van korte naar lange termijn

38

De dragers van de levensduur: componenten

15

Duurzaamheid: de agenda voor de toekomst

16

03. Levensduurdenken over de bestaande

05. Prestaties, componenten en kwaliteit

40

Het verhaal achter de prestatie

41

Componenten, duurzaamheid en wonen

41

woningvoorraad Een oproep om anders te kijken naar de

18

De criteria normeren de categorieën

46

mogelijkheden van energiebesparing.

19

06. Oplossingen vanuit de coalitie

56

Het Kader

57

De voortdurende verandering: de super­­­tanker en het levensduurdenken

20

Marktpartijen aan het woord met

Invloeden energiegebruik

21

verbeelding

57

Terugblik om vooruit te kijken

93

07. De horizon van 2050

94

Thema 1: De wooncultuur en het energiegebruik

22

Thema 2: Oog voor de mogelijkheden van 24

De markt in beweging, de consument aan

Thema 3: Woonlasten versus milieu

25

het woord

95

Thema 4: Een goed aanbod

26

Het gevaar van de remmende voorsprong

97

Thema 5: Het draait om het proces

27

De beleving: de Senseo als voorbeeld

97

Uitgangspunt voor verandering

28

De talloze vaders

97

Een inovatieprogramma in en notendop

98

het bestaande

Bronvermelding

2

100


Bestel het boek voor slechts €9.95!

01

Voorwoord

Natuurlijk kunnen we niet veertig jaar vooruit kijken. De titel ‘RENOVATIEVISIE 2050’ suggereert dan ook geen voor­spelling of een kijk in de glazen bol. Het is meer een verwijzing naar de toekomst, als Nederland qua bebouwing voor 90 procent gebaseerd is op wat er tot nu toe gebouwd is. Alleen de kwaliteit zal op uiteenlopende onder­delen anders zijn door de aanpas­ singen in de tijd. Dit manifest moet het startpunt gaan vormen voor de visieontwikkeling, de innovatie en de vernieuwde praktijk van kwaliteitsaanpassing. Daarom wordt de horizon bijna twee generaties verder gelegd. De ondertitel luidt niet voor niets ‘de basis voor product- en procesinnovatie in de bestaande woningbouw’. Er zal in allerlei nieuwe samen­­werkings­ verbanden gezocht moeten worden naar de ‘nieuwe’ oplossingen, die ‘levens­­duur-proof’ zijn. Het ‘levensduurdenken’ vormt het terugkerend onderwerp in dit boek. Kwaliteits­ aanpassing kan niet zonder een visie op de toekomst. En als het over duurzaam­heid gaat, moet er vooral meer oog zijn voor de langere termijn. De kennis, de ervaring en de wijsheid hiervoor ligt niet bij één partij. Juist het zoeken naar de passende stimulerende en productieve coalities zal de horizon verruimen. Dit boek is hier een van de vele initiatieven van. In samenspraak met zeventien markt­partijen wordt een poging gewaagd de discussie over kwaliteitsaanpassingen in de bestaande woningbouw handen en voeten te geven. Dit is het begin. De volgende stap is samen een programma voor innovatie te formuleren. Het laatste hoofdstuk ‘De horizon van 2050’ poogt hiervoor een bescheiden begin te maken. Als samenstellers van dit boek was het enthousiasmerend dat er vanuit de markt zoveel positieve geluiden en energie kwam en het wordt steeds leuker om met de bestaande (woning) bouw bezig te zijn. Juist het nieuwe samenspel tussen de verschillende markt­partijen inspireert in hoge mate. Het is gewoon spannend wat er morgen weer kan gebeuren. Dus aan de slag samen. Samenstellers en eindredactie: Martin Liebregts en Yuri van Bergen

4

Levensduurdenken over de bestaande woningvoorraad

5


Bestel het boek voor slechts €9.95!

02 Auteurs | Martin Liebregts en Yuri van Bergen

Het manifest een inleiding in levensduurdenken

De woningbouw staat voor een gigantische opgave. De huidige voor­raad moet de komende decennia aangepast worden aan de eisen van de eenentwintigste eeuw. Over vijftig jaar zal de woningbouw in Nederland vooral bestaan uit de huidige ruim zeven miljoen woningen. Om deze opgave met alle partijen zo goed mogelijk in te vullen, zullen de krachten gebundeld moeten worden. Ofwel zal de ketenintegratie versneld geconcretiseerd moeten worden. De COALITIE BESTAANDE WONINGBOUW (CEBEWE 2050) probeert hier handen en voeten aan te geven, door met elkaar de kwaliteit die nagestreefd wordt op bouwdeel­ niveau nader te benoemen, op basis van de huidige inzichten, en deze kwaliteit in de tijd aan te vullen of aan te passen. CEBEWE 2050 -een netwerk van de toeleverende industrie en adviseurs- actief in de bestaande woningbouw, poogt met elkaar voor de verschillende levensduur­verlengingen van woningen (exploitatieperiode van vijftien, dertig en vijfenveertig jaar) de kwaliteit vast te leggen voor de verschillende onderdelen of componenten van de woning. Dit varieert van dak, gevel, woninginstallaties tot de afbouw en uitrusting (keuken, douche en toilet). Van de meestvoorkomende situaties wordt vastgesteld waaraan de kwaliteit moet voldoen bij de verschillende perioden van ingreep. De kracht ligt in het feit dat: · De kwaliteit in samenhang wordt beschouwd en dient als referentie · De communicatie tussen het aanbod en de vraag versterkt kan worden · De ontwikkelingen, respectievelijk innovaties, een betere basis krijgen. Dus niet gericht op één aspect -bijvoorbeeld energie- maar op de gebruiks­kwaliteit die gewenst wordt.

6

7


Bestel het boek voor slechts €9.95!

Figuur 1 ComponentRenovatie. De aanpassing aan de woning is teruggebracht tot componenten (samenhangende bouw­­­delen, die voorzien in een gebruik). Een gedifferentieerd aanbod met afstemming in beeld, techniek en proces. Deze benadering speelt een belangrijke rol bij het vraaggestuurd verbeteren in de sociale huursector en in de particuliere sector van eigenaar-bewoner.

8

Het manifest, een inleiding in levensduurdenken

9


Bestel het boek voor slechts €9.95!

Figuur 2

Innovaties toeleverende industrie be­staan­ de (woning-)bouw 1985-2010. In 2009 is de BouwhulpGroep gestart met een onderzoek naar de huidige renovatie­praktijk, genaamd de Grote-Renovatie-Enquête. De ideeën en opvattingen van zestig beslissers, uitvoerende bedrijven en de toeleverende industrie zijn uitgebreid in beeld gebracht door middel van een enquête. Een van de vragen aan de toe­­le­verende industrie is ge­weest, welke innovaties zij de afgelopen twintig jaar specifiek voor de bestaande bouw in de markt hebben gezet.

De markt aan het woord

Aanbod met draagvlak

De afgelopen decennia is de overheid steeds meer terug­getreden op die terreinen waar het maatschappelijk krachtenveld zelf inhoud kan geven. Een van die terreinen vormt de kwaliteit en de kwaliteitsaanpassing van bestaande woningen. In de jaren zeventig en tachtig was de overheid, zowel als Ministerie Volks­ huisvesting als via gemeentelijke volkshuisvestingsdiensten, de leidende partij in de ontwikkeling. In de jaren negentig van de vorige eeuw heeft de overheid zich geleidelijk teruggetrok­ken en is het de markt die het moet doen. In de nieuwbouw heeft het geleidelijk zijn eigen dynamiek gekregen, maar in de bestaande bouw en de ermee verbandhoudende kwaliteits­aan­pas­sing heeft het geleid tot passiviteit. De afgelopen vijfen­twintig jaar zijn er nauwelijks nog innovaties geweest op dit terrein. De toeleverende industrie en de bouwbedrijven hebben zich stil­ge­ houden. Voor zover er iets gebeurde, betrof het ketenintegratie zoals dat zich in alle sectoren van de maatschappij voordoet. Maar er is geen sprake van iets specifieks. De afgelopen jaren is er enige beweging te bespeuren. Vaak gaat het om voorzichtige stappen, die sterk individueel ofwel bedrijfsgericht zijn. Maar dat zal nooit tot een structurele verschuiving leiden. Nu de over­­ heid zich al jaren uit dit speelveld heeft teruggetrokken en de markt van de bestaande voorraad alsmaar groeit, is het van belang dat vraag en aanbod opnieuw met elkaar in gesprek gaan. En nu zonder bemoeienis van de overheid. Het initiatief ‘CEBEWE 2050’ moet in dit licht beschouwd worden. De markt is aan het woord als het over de kwaliteitsaanpassing van de bestaande (woning-)voorraad gaat. De overheid zal vooral de grenzen voor de onderkant gaan bepalen.

De maatschappij laat zich niet zomaar sturen van bovenaf. En zeker niet door de traditionele instituties. De kunst is erin gelegen om voortdurend in samenspraak met de markt het gewenste aanbod te definiëren. De Grote-Renovatie-Enquête heeft gepoogd hierop een eerste antwoord te geven. Maar om het antwoord concreter te maken, zullen er nog enkele stappen gezet moeten worden. Dit geldt zeker als het om kwaliteits­ niveaus gaat in relatie tot de toekomst (exploitatieperioden). Uit de praktijk van de BouwhulpGroep zijn de eerste contouren te formuleren. Ze zijn gebaseerd op duizenden enquêtes onder bewoners en honderden gesprekken met beheerders. Het voordeel van deze brede ervaring is dat het vooroordeel geleidelijk vervangen wordt door een gedragen oordeel door de markt vanuit de vraagkant. Het startpunt van de benoeming van de gewenste kwaliteit, behorende bij de verschillende exploitatie­­perioden, is gebaseerd op deze praktijk.

Op zoek naar een taal De markt kan niet functioneren als de taal die gebruikt wordt niet eenduidig is en die zowel door de vraagkant als aanbodkant gehanteerd wordt. Zeker in geval van kwaliteitsaanpassing is dit essentieel. De basis voor de aanpassing is het tijds­perspectief. Als iets nog vijftien, dertig en vijfenveertig jaar moet functione­ren, stelt het andere eisen aan de te realiseren kwaliteit. De gewenste kwaliteit zal opnieuw gedefinieerd moeten worden in het licht van het tijdsperspectief. De gewenste kwaliteit is de basis voor innovatie en product­ontwikkeling. Hoe explicieter dit benoemd kan worden, des te beter de markt hierop kan inspelen. In het hoofdstuk ‘Prestaties, componenten en kwaliteit’ wordt de eerste aanzet hiervoor gepresenteerd vanuit de markt.

10

Het manifest, een inleiding in levensduurdenken

Partners in plaats van concurrenten De aanpak van de bestaande (woning-)voorraad kan nooit door één marktpartij worden gerealiseerd. Het is een collectieve opgave en tevens een grote gemeenschappelijke markt. Samenwerking is daarom vereist. Het ligt in de bedoeling om door dit manifest naar buiten te brengen in samenspraak zo concreet mogelijk te benoemen wat de kwaliteit voor de verschillende onderdelen van een gebouw is, in relatie tot de ‘gewenste’ levensduur (vijftien, dertig en vijfenveertig jaar).

Begrippen over kwaliteitsaanpassing De afgelopen veertig jaar zijn er voortdurend nieuwe termen bedacht om de kwaliteits­­ injectie in de bestaande woningvoorraad een naam te geven. Veel woorden hebben in de hoofden van betrokkenen de basis gelegd voor uiteenlopende oplossingen, waarbij al of niet de aanpak van de wijk een rol speelde. In willekeurige volgorde: woning­ver­beter­ing, rehabilitatie, renovatie, sanering, revitalisatie, hoogniveaurenovatie, trans­formatie, opplussen, groot onderhoud (plus), kleine beurt, e’novatie, facelift. Het rijtje zal lang niet compleet zijn. Je moet jaren meelopen om nog gevoel en overzicht te hebben op al deze verhullende begrippen. Natuurlijk weerspiegelt elk begrip een tijd­geest. De context van belangen en ideeën maakt duidelijk wat ermee bedoeld wordt. Er komen voortdurend nieuwe synoniemen bij om de tijdgeest te kleuren. Maar dat wil niet zeggen dat er onder deze veranderlijke tijdgeest geen basisbegrippen kunnen bestaan. Dit boek tracht hiervoor een aanzet te geven. De begrippen over de kwaliteitsaanpassing richten zich op de aard en omvang van de ingreep. Om allerlei ideologische beschouwingen verder de ruimte te geven, maar wel buiten de begripsomschrijving te laten, stellen we drie begrippen voor met de erbij behorende minimale exploitatieperioden:

11


Bestel het boek voor slechts €9.95!

· Conserveren (minimaal een exploitatieperiode van 15 jaar). De bestaande, oorspronkelijke kwaliteit qua casco en ruimte wordt zoveel mogelijk gehandhaafd. Het accent van de verbeteringen richt zich op comfort, uitstraling en duurzaamheid. De investering bedraagt circa 30 tot 50 procent van die van nieuw­ bouw. Tot nu toe hanteert men hiervoor het begrip grootonderhoudsplan. · Renoveren (30 jaar of meer). Het accent ligt hier op vernieuwen. Binnen het casco worden de ruimten eventueel herschikt. De woning wordt weer aan de tijd aangepast. De investering bedraagt circa 50 tot 80 procent van die van nieuwbouw, afhankelijk van de oorspronkelijke kwaliteit. De doelgroep blijft grotendeels ongewijzigd. · Transformeren (45 jaar of meer). Op dat moment is er een reeks van oplossingen mogelijk. De oorspronkelijke woning en het casco zijn niet de grens. Samenvoegen en/of structureel toevoegen behoren tot de mogelijkheden. De investering ligt tussen de 60 en 120 procent van die van nieuwbouw. Welke kwaliteitsaanpassing in de praktijk tijdens de levensduur van een woning nodig is, is afhankelijk van drie belangrijke factoren, zolang er geen sprake is van herbestemming: · De oorspronkelijke kwaliteit, zowel in architectonisch, ruimtelijk als technisch opzicht · De economische ontwikkeling en de groei van de welvaart · De demografische ontwikkelingen (huishoudenstypen) Het zal duidelijk zijn dat als de oorspronkelijke kwaliteit van een hoog niveau is, ‘conserveren’ de steeds terugkerende ingreep zal zijn. Een herenhuis uit begin vorige eeuw kan met een aanpak van conserveren goed uit de voeten. Woningen die minder dan dertig jaar oud zijn, vallen ook in de meeste gevallen in deze categorie. Van renoveren is sprake als de plattegrond een aanpassing vraagt binnen het casco en/of door toevoeging van op-, aan- of bijbouwen. De bestaande structuur biedt niet voldoende ‘leefruimte’. Veel woningen uit de vooroorlogse en vroeg naoorlogse periode vragen om een dergelijke aanpak, willen ze de komende decennia een rol blijven spelen op de woning­ markt. Een dergelijke aanpak komt veelal na zestig jaar om de hoek kijken. Tot slot krijgen we ook steeds meer te maken met transformeren. In dat geval wordt alleen het casco, al of niet met behoud van de gevelarchitectuur, gehandhaafd. Dit speelt een rol bij de eerste sociale woningbouw en de woningen uit de vroeg naoorlogse periode. In beide gevallen overheersen de hokkerigheid van de plattegrond en de beperkte woon­ ruimte. Of er tot deze ingreep besloten wordt, houdt mede verband met de waarde van het bestaande. Vooral de architectonische en de cultuurhistorische waarden domineren bij deze aanpak. Hoe beter ons begrip van kwaliteitsaanpassingen van de bestaande woningvoorraad is en wordt, des te beter zijn we maatschappelijk in staat hiervoor gezamenlijk het gewenste aanbod te realiseren. Daar waar er een substantiële vraag is, en dus een markt, is het voor de marktpartijen altijd interessant. Dit geldt zowel voor het milieu als voor de bestaande woningvoorraad. De combinatie ervan maakt het op korte termijn hoogstwaarschijnlijk tot een hype.

12

Het manifest, een inleiding in levensduurdenken

De genoemde begrippen zijn bedoeld om de discussie over de kwaliteitssprong hanteer­ baar te maken. Suggesties voor een andere benadering zijn zeer welkom. Woorden moeten hulpmiddelen worden om de praktijk te versnellen.

Noodzaak van herbezinning De aandacht voor de bestaande woningvoorraad en voor de kwaliteitsaanpassing ervan is in de directiekamers van woningbeheerders nog vaak te gering. Het spitst zich nog te veel toe op jaarlijkse vaststelling van onderhoudsbudgetten. Ondanks de wetenschap dat de te verwachten gemiddelde leeftijd van woningen honderdtwintig jaar is. Over de kwaliteit van de nieuwbouw wordt tegelijkertijd eindeloos gediscussieerd. Over de kwaliteit van één procent van onze woningvoorraad - de nieuwbouw - worden bijeen­ komsten op alle niveaus belegd, terwijl de bestaande voorraad met zo’n 99 procent het moet doen met een begrotingskantlijn. Een dergelijke houding is mede ontstaan door de kortetermijnvisie op de levensduur van de voorraad (vijftig jaar). Na de gereedkoming van een woning is men bezig met het AFSCHRIJVEN in plaats van het optimaliseren van de te leveren kwaliteit in een veranderende samenleving. Als de levensduur van honderdtwintig jaar de basis vormt voor de benadering van de kwaliteit van een woning, wordt de totstandkoming een van de vele momenten waarop de kwaliteit gedefinieerd wordt. Alleen conserveren van de kwaliteit gedurende de levens­ duur van een woning is dan niet voldoende. Afhankelijk van de maatschappelijke ontwikkelingen zal in de loop der tijd bekeken moeten worden wat de vereiste en mogelijke kwaliteitsaanpassingen moeten zijn. De kwaliteit van de voorraad is dan voortdurend in beweging, afhankelijk van de omstandigheden. De basis van de kwaliteitsaanpassing is gelegen in gedegen onderzoek. In dit manifest komen drie aspecten aan bod, die het huidige beeld over de kwaliteits­ aanpassingen van de woningvoorraad kunnen bijstellen: · De prestaties in de tijd · Het ritme van de cycli · De samenhangende bouwdelen van de woning als dragers van de aanpassing (componenten). Verder wordt aandacht besteed aan de invloed die de nieuwe beschouwing over de totale levensduur en de cycli van de kwaliteitsaanpassingen heeft op de mogelijkheden om duurzaamheid in de bestaande bouw te verankeren. De investeringen in de bestaande voorraad krijgen een nieuw perspectief en worden niet meer gehinderd door de beperkte boekhoudkundige beschouwingsperiode van vijfentwintig jaar, die is afgeleid van de afschrijvingstermijn van vijftig jaar van de nieuwbouw.

13


Bestel het boek voor slechts €9.95!

De prestaties in de tijd De ontwikkelingen in de maatschappij zorgen ervoor dat de eisen, die aan een woning en woongebouw worden gesteld, voortdurend wijzigen. Zo is de badkamer in de afgelopen decennia qua oppervlakte gegroeid van ruim drie vierkante meter naar een ambitieniveau van ruim acht vierkante meter.

De structurele aanpassing van de ruimte komt pas aan bod in de periode vijfenveertig tot zestig jaar. In de cycli van aan­passing zijn dus patronen aanwezig, die verband houden met samen­ hangende bouwdelen, die een gebruiksfunctie vervullen: componenten.

De ruimtebehoefte is toegenomen. Deels is het gerealiseerd door de afname van de woningbezetting in de vorige eeuw van ruim vier naar iets meer dan twee personen per woning. In de praktijk leidt dit ook tot de wens te vergroten.

De dragers van de levensduur: componenten

In het geval van de traditionele eengezinswoning (de doorzon uit de periode 1950-1975) heeft op dit moment eenderde van de koopwoningen er in de tijd een uitbouw aangezet. Deze ontwikkeling zal zich in de nabije toekomst verder doorzetten. Het tempo waarin dit gebeurt, hangt af van de maatschappelijke omstandigheden. Hetzelfde geldt voor energetische kwaliteit, comfort e.d. Als de financiële ruimte en het (passend) aanbod toenemen, zal ook de kwaliteitsaanpassing structureel kunnen toenemen. De kwaliteit van een woning kent een boven- en een ondergrens: · De bovengrens is de kwaliteit die in de nieuwbouw gerealiseerd kan worden · De ondergrens is de kwaliteit die maatschappelijk nog verantwoord wordt beschouwd. Ook wel aangeduid als basiskwaliteit.

Het ritme van de cycli Het huidige ritme van de kwaliteitsaanpassingen laat nog een onregelmatig beeld zien. Hoe ouder de woningen, hoe regelmatiger het ritme. De vooroorlogse woningbouw kent hoofdcycli van dertig jaar. En nevencycli van vijftien jaar (bijvoorbeeld installaties). De naoorlogse woningbouw laat nog een grotere spreiding zien (tussen de vijfendertig en vijfenveertig jaar). De redenen hiervoor zijn tweeledig: · In de afgelopen decennia heeft een zeer grote nadruk gelegen op de kwantitatieve vraag. Tegelijkertijd beschikten de meeste naoorlogse woningen over de basiskwaliteit op sanitair gebied en woninginstallaties. En dat zijn de voorzieningen die een grote invloed hebben op de eerste cycli van vijftien en dertig jaar. · De voortdurende aandacht voor de uitbreiding van de voorraad heeft de bestaande voorraad wat op het tweede plan gezet. Juist in de loop der tijd wordt het van belang door de vergrijzing van de voorraad extra aandacht te besteden aan de vereiste kwaliteitsaanpassing, wil het niet in een negatieve spiraal terecht komen. De te realiseren cycli van aanpassingen zijn sterk afhankelijk van de ontwikkeling van de vraag zoals die in de nieuwbouw tot uitdrukking komt, van het technologisch/technisch aanbod en van de eigenschappen van de bestaande woning en de samenstellende delen. Om de vijftien tot twintig jaar worden installatie-units vervangen omdat ze technisch en maatschappelijk hun tijd hebben gehad (cv-ketel en mv-unit e.d.). De uitrusting van de woning - keuken, douche en toilet - hebben een levensduur van circa dertig jaar. De aanpassing hiervan gaat veelal gepaard met het conserveren van de schil (gevel, dak).

14

Het manifest, een inleiding in levensduurdenken

Figuur 3

Kwaliteitsaanpassing, ritme van de cycli. Met onderhouds- en vervangingsingrepen wordt gedurende de hele levensduur van het gebouw de kwaliteit vergroot. Het kunnen kleine of grote ingrepen zijn (variërend van conserveren, renoveren of transformeren), die de prestaties richting de nieuwbouw brengen.

Het kijken naar de woningen en de aanpassingen in de tijd richt zich nog te veel op de afzonderlijke bouwdelen en te weinig op samenhangende bouw­delen, die tezamen voorzien in een bepaalde gebruikskwaliteit (ook wel componenten genoemd). Tot nu toe overheersen de boekhoudkundige benadering van de levensduur en de bepaling van de vervangingsbehoefte op basis van de tech­ nische levensduur. Er wordt sterk gekeken naar de afzonderlijke materialen en bouwdelen en te weinig naar de betekenis voor het gebruik. De technische levensduur is dominant, omdat een andere benadering ook een gewijzigde beschouw­ing van de woning veronderstelt. En bij de totale woning zitten we nog vast aan de historische en culturele periode van vijftig jaar. Als de componenten de basis vormen voor de kwaliteitsaanpassing van een woning, verandert de werkelijkheid structureel. Zowel de vraag als het aanbod van componenten krijgen hun eigen dynamiek. Bij componenten vormt de gebruikskwaliteit de basis en de leidraad voor aanpassing en verandering. Deze opvatting over de gebruikskwaliteit van componenten staat diametraal tegenover de technische levensduur­ beschouwing, zoals die geldt bij de indeling in bouwdelen. En door van de gebruikskwaliteit van componenten uit te gaan, ontstaat er geen tegen­­ stelling tussen de onderhoudsvisie en bijvoorbeeld de belevingswaarde, omdat het laatste een essentieel onderdeel is van het gebruik. Com­po­ nenten zijn de dragers van de gebruiks­kwaliteit.

15


Bestel het boek voor slechts €9.95!

Ten aanzien van de aanpassingen op compo­nent­ niveau zijn ook hier diverse niveaus te onder­schei­ den, die variëren van conserveren, renoveren tot transformeren.

Figuur 4

Duurzaamheid: de agenda voor de toekomst Op het moment dat we meer oog krijgen voor de langere termijn, komt duurzaamheid automatisch bovendrijven. Duurzaam betekent nu eenmaal weinig vergankelijk, of VOOR DE LANGE TIJD. Dit begint met het besef dat de levensduur meer dan vijftig, tachtig of honderd jaar zal zijn. Inves­ teringen in de tijd moeten dan ook beschouwd worden in het licht van een lange termijn. Het gaat bij investeringen dan ook veel meer om risicoinschattingen. Met andere woorden, is er aan­ leiding om te denken dat de levensduur korter zal zijn? Iedere eigenaar-bewoner die nu een doorzon­ woning koopt uit de jaren zestig voor 200.000 euro, verwacht toch niet dat de woning over tien of vijftien jaar gesloopt zal worden. Men beschouwt het eerder als een toekomstig spaarpotje voor de oudedag.

Milieubelasting, bouwen - gebruiken - slopen. In milieupunten wordt weergegeven wat het bouwen, gebruik/wonen en slopen van de woning, met al de daarbij behorende apparatuur, qua belasting betekent. Duidelijk zichtbaar is de substantiële bijdrage van het consumptief gebruik in de milieubelasting.

16

Het manifest, een inleiding in levensduurdenken

17


Bestel het boek voor slechts €9.95!

03 Auteurs | Martin Liebregts, Haico van Nunen en Jelle Persoon

Levensduurdenken over de bestaande woningvoorraad

Een oproep om anders te kijken naar de mogelijkheden van energiebesparing Al decennia lang wordt er over energiebesparing in de woningbouw gesproken, geschreven en gecongresseerd. De papieren stapelen zich eindeloos op, terwijl de inhoud bijna niet verandert. Hoe is het mogelijk dat een onder­ werp voortdurend terugkeert op de agenda, zonder dat het leidt tot een nieuwe benadering? Het thema speelt een belangrijke rol bij de kwaliteitsaanpassing van de voorraad.

Figuur 5

Het principe is zo eenvoudig, dat je het op de achterkant van een sigarendoosje kunt beschrijven. Maar dit principe raakt voortdurend uit beeld in discussies waarin ‘de techniek’ en ‘het rekenen’ prevaleren. Het wordt dus tijd dat de afzonderlijke aspecten en verhalen ieder hun eigen platform en aandacht krijgen die ze verdienen. De wereld verandert vaak sneller door aan het gewone boeren­ver­ stand meer ruimte te bieden en de profeten en rekenaars te laten voor wat ze zijn. Dus iedereen is gewaarschuwd. Ontwikkeling energiegebruik. Jaarverbruik gas t.b.v. verwarming, warmtapwater en koken in m3 en huishoudelijk consumptief elektraverbruik in kWh per huishouden over de periode 1985-2010.

18

Levensduurdenken over de bestaande woningvoorraad

Het probleem is, hoe we met een andere kijk meer greep krijgen op de energiebesparing in de bestaande woning­ voorraad. De veronderstelling is dat er niet één verhaal over is maar meerdere. Deze vraag betreft niet alleen anderen, maar ook jezelf als betrokkene.

In deze beschouwing komen vijf thema’s aan bod die het energiegebruik en de mogelijkheden van energiebesparing in de bestaande woningbouw een plaats geven. Niet het tromgeroffel zal de werkelijkheid veranderen, maar de stap die elke dag gezet wordt. Deze vijf thema’s zijn: · De wooncultuur en het energiegebruik (de techniek en het gebruik) · Oog voor de mogelijkheden van het bestaande (bestaand versus nieuw)

19


Bestel het boek voor slechts €9.95!

· Energiegebruik: sinds mensenheugenis een betaalbaar­ heidsvraagstuk (woonlasten of milieu) · Een goed aanbod doet de wereld veranderen (uitvoering) · In de praktijk moet het gebeuren (proces).

benadering overheerst hierin het denken. Oorspronkelijk werd de levensduur van een woning gesteld op een periode van vijftig jaar, vermoedelijk ingegeven door het oud testamentische jubel­ jaar van vijftig,3 (Zie P. 101) waarin alle schulden afgelost moeten worden. En als er dan opnieuw geïnvesteerd wordt, is vaak vijfen­ twintig jaar de nieuwe horizon. Maar als de levensduur nu eens honderdtwintig jaar zou zijn en de resterende levensduur geen vijfentwintig jaar is maar vijfen­zeventig of tachtig jaar bij een herinvestering, dan wordt het perspectief van de te nemen maat­ regelen heel anders. Dus niet het boekhoudersdenken moet de richting bepalen, maar het ‘levensduurdenken’.

Alvorens deze thema’s een voor een toe te lichten, wordt er kort teruggekeken. Door de jaren heen zijn de pene­ tratie­graden van isolatie en installatie gestaag gestegen. Maar het energiegebruik wordt niet alleen bepaald door de woningkenmerken. Het gebruik van de woning door de bewoner is net zo goed van belang. Wat weten we van de woningen en hun bewoners en wat moet er de komende tijd mee gebeuren? En wat is de tijdshorizon bij het vooruit kijken?

Figuur 6

Invloeden energiegebruik

De voortdurende verandering: de supertanker en het levensduurdenken Figuur 84 (Zie P. 101)

Penetratiegraad verwarmingswijzen woningbouw over de periode 1985-2010. De grafiek laat de sterke toename van de individuele cv zien en tot slot die van de HR-ketel hierbinnen.

Figuur 7

Penetratiegraad isolerende maatregelen over de periode 1985-2010. De toename bedraagt gemiddeld zo’n 40 procent.

20

Het gasverbruik per huishouden neemt al decennia structureel af, terwijl het elektraverbruik een tegen­over­ gestelde tendens laat zien. Ze bedragen gemiddeld ca. 1.600 m3 aardgas en ca. 3.500 kWh anno 2010.1 (Zie P. 101) Ruim 80 procent van alle woningen is voorzien van dak­ isolatie en dubbelglas. Meer dan de helft van de woningen beschikt over gevelisolatie en bijna de helft is voorzien van vloerisolatie. Als je de ontwikkeling van de afgelopen twintig jaar bekijkt, is dit een supertanker die op koers ligt. Het aantal HR-ketels –voor zover van toepassing– begint de 90 procent te benaderen.2 (Zie P. 101) De stappen op het energiebesparingspad worden gezet. Het probleem is niet meer gelegen in de traditionele vorm van energiebesparing, zoals die met promotiefilms en labels aan ons wordt voorgespiegeld. De cruciale vraag op dit moment speelt zich veel meer af op het niveau van energieopwekking, binnenmilieu en nieuwe geavanceerde isolatietechnieken. Het zijn juist deze zaken die in bijna geen enkel programma een evenwichtige plek krijgen. Een aanbod dat ruimte, energiebesparing en energieopwekking zo combineert dat er een beleving uit spreekt, moet nog verschijnen op het toneel.

Energiegebruik is een belangrijk onderdeel van de uitgaven van een huishouden. Niet ieder huishouden heeft hetzelfde energie­ gebruik. Dat kan van vele variabelen afhankelijk zijn. Naast de bouwkundige eigenschappen van een woning bepaalt ook de manier waarop een huis gebruikt wordt het uiteindelijke energie­ gebruik. Onderstaande tabel geeft een indicatie van de invloeden. Er wordt onderscheid gemaakt naar welvaart, gezinstype en woningkenmerken. Het is juist de spreiding tussen de verschillende woningen en de verschillende huishoudens die het ingewikkeld maakt om iets absoluuts over energiebesparing te zeggen. Wel is duidelijk dat door de jaren heen het gasverbruik voor verwarmen afnam, terwijl het gasverbruik voor warmtapwater toenam. De sterkste stijger is echter het elektraverbruik in de woning. Door het toenemend aantal stroomvragende voorzieningen in de woning vormt dit een groot deel van de energiebehoefte van de woning.

Invloedsfactoren op het verbruik van elektriciteit en gas bij eenzelfde energetische kwaliteit en grootte van de woning. De aspecten die het betreffen, zijn inkomen/ op­leiding, grootte gezin, leeftijd kinderen (al of niet boven de 12 jaar), huishoudens boven de 65 jaar, oppervlakte woonkamer, aantal vertrekken (++) veel invloed; (+) invloed; (0) neutraal; (÷) minder verbruik.

Vanuit de woonlastenbenadering wordt nog wel eens gesug­ge­ reerd dat energielasten voor verwarming de huur zal overtreffen. Ook dit is een oneigenlijke discussie. Nog steeds is de huur dominant. En bij energie moet onderscheid gemaakt worden tussen die voor verwarmen (gebouw gerelateerd) en die voor warm­tapwater en overig huishoudelijk gebruik. Ook bij sterke prijsontwikkeling op de energiemarkt blijft de omvang van het energiegebruik voor verwarmen ten opzichte van het totaal bescheiden.

Deze terughoudende benadering komt voor een groot deel voort uit een beperkende visie op de levensduur van een woning. De eerdergenoemde boekhoudkundige

Levensduurdenken over de bestaande woningvoorraad

21


Bestel het boek voor slechts €9.95!

Thema 1: de wooncultuur en het energiegebruik

Figuur 9

Bij de renovatie van het tuindorp Laurentiusplein te Voerendaal zijn de veranderingen in de tijd in beeld gebracht, mede gebaseerd op gesprekken met ‘oude’ bewoners.5 (Zie P. 101) Dan ontdek je dat woningen die gebouwd zijn rond 1920 geen beschikking hadden over eigen waterleiding, riolering of elektra. Energiegebruik was een bescheiden probleem. Er was slechts één kachel voor koken en verwarmen. In de loop der tijd zijn de noodzakelijke veranderingen aangebracht met tussen­ pozen van vijftien tot vijfentwintig jaar. In de jaren zeventig is het comfort op enig niveau getild: keuken, douche, toilet en een centrale verwarming werden onderdeel van de woning.

De verhouding tussen de woonlastendragers: huur, verwarming en energierest over de periode 1990-2010. Uitgangspunt is de huur in 2009 als index 100 ofwel €400,- per maand. Daarnaast zijn de verbruiken over de periode constant gehouden, alleen de prijsontwikkeling is verschillend en is gebaseerd op gegevens over de periode 1991-2009: · Verwarming (1.250 m3 gas en 320 kWh hulpenergie) · Energierest (450 m3 gas t.b.v. koken en warmtapwater en 3.180 kWh t.b.v. huishoudelijk elektra) · Stijgingspercentage (gas: 6,74% elektra 5,17%, huur 3,36%, inflatie 2,26%).

Aan elke verandering hebben bewoners moeten wennen. En elke keer heeft het tijd nodig voordat de nieuwe techniek ingebed is in de cultuur van het wonen. Bij de introductie van nieuwe technieken wordt de cultuur van het wonen nogal eens vergeten. Mensen stappen niet gauw van hun gewoonten af. Zeker niet als het om wonen gaat en de introductie ervan niet begeleid wordt met een uitgebreid programma. Voorbeelden in de huidige praktijk die dit onderschrijven zijn de gebalanceerde ventilatie en LageTemperatuurVerwaming. De introductie destijds van de centrale verwarming gaf overigens net zoveel problemen. Het resultaat is vervolgens dat de maatregelen niet tot de verwachte besparing leiden, maar juist tot meer verbruik. Nieuwe technieken vereisen uitgebreide ondersteuning en begeleiding. Zeker als het om traditio­ nele doelgroepen gaat, die al een lange woontraditie achter de rug hebben. Als je zou kunnen kiezen, begin je met een verandering niet bij deze groep bewoners. Maar sowieso is het belangrijk om vanuit de bestaande wooncultuur de mogelijke conflicten in het gebruik te beschouwen. De essentiële onderdelen hierbij zijn bijvoor­ beeld de regelbaarheid van de temperatuur per vertrek en de natuurlijke ventilatie via roosters en ramen in de kozijnen. Energiezuinig gedrag vertaalt zich dan al gauw naar enkel vertrekken verwarmen en ventileren wanneer dat nodig is. En extra zuinig is een graad minder stoken en alles in de woning wat dichter houden.

22

Levensduurdenken over de bestaande woningvoorraad

Figuur 10 De verandering in het wonen. De ontwikkelingen in wonen, vrije tijd en mobiliteit over de periode 1900-2000 .

23


Bestel het boek voor slechts €9.95!

Natuurlijk loopt men ook tegen cultuurveranderingen aan, die met dit gedrag niet meer op te lossen zijn. Slaapkamers worden intensiever gebruikt als hobbyen studeerkamer. De thermostaat in de woon­kamer moet dan hoger, om die kamers voldoende warm te krijgen. Maar ook bijvoorbeeld intensiever douche­ gedrag speelt parten. Ventileren door een raam open te zetten is niet meer voldoende.

Figuur 11

Energiegebruik verwarming: binnentemperatuur en gebruikswijze. In beeld wordt gebracht wat de marges van de binnentemperatuur zijn ten gevolge van gebruik, comforteisen en overige specifieke omstandigheden. Dit leidt tot een variatie van 13,98°C tot 18,23°C. Uitgedrukt in energiegebruik van 70 tot 120. De berekeningen van de EPA liggen bij de 120 in deze range. (binnentemperatuur 18°C) Verder is de figuur mede ontleend aan de NVN 5125 en gebruiksonderzoeken van de BouwhulpGroep.

In het ontwerp en de communicatie naar de gebruikers moet veel meer naar de potentiële conflicten en extra mogelijkheden gekeken worden. Nu gaat men uit van het apparaat en hoe je dat moet bedienen, zonder dat men in gaat op de veranderingen in gebruik en de vragen die dit oproept. Een bewoner zit niet te wachten op een technische verhandeling, hoe bijvoorbeeld een thermostaat werkt, maar op wat je moet doen als het te warm of te koud is. Als je niet weet wat de mogelijke effecten van de specifieke omstandigheden zijn (gebruik, comfort, systeem), dan kan er totaal verkeerd advies of verwachting op woningniveau ontstaan ten aanzien van de mogelijke besparingen. Voor een substantieel deel van de bevolking kunnen energiebesparende maatregelen bij de huidige huur­ stelling tot vermindering van het besteedbaar inkomen leiden. En het was allemaal begonnen om de woonlasten. Daarom zou de benadering ook een meer individueel karakter moeten krijgen als het om woonlasten gaat.

Thema 2: oog voor de mogelijkheden van het bestaande Bestaande woningen zijn vaak een systeem dat, zolang er zich geen problemen voordoen, in evenwicht is. Een aardig voorbeeld is de ventilatie van eengezins­ woningen. De natuurlijke systemen werken gebrekkig (kanalen), maar door allerlei lekken in de schil (kozijnen, dak) ontstaat er een ongewilde dwars­venti­latie, die soms als tocht wordt ervaren, maar een belangrijke bijdrage levert aan de behoefte aan ‘verse’ lucht. Dit totale systeem zorgt ervoor dat de vochtige lucht van

24

Levensduurdenken over de bestaande woningvoorraad

de woning vervangen wordt door droge lucht van buiten. Als vervolgens de schil dicht gemaakt wordt, zonder iets structureels te doen aan het ventilatiesysteem en de vochtkritische onderdelen van de woning (koudebruggen), is het resultaat een vocht­probleem. Het bovenstaande voorbeeld is wat uitgebreid weergegeven om aan te geven dat als je iets aan het systeem verandert, je bewust moet zijn van de consequenties elders. Dit speelt vooral wanneer men een woning gedeeltelijk of gefaseerd wil aanpakken. Eerder is al bepleit om bij de richting van de aanpak uit te gaan van levensduurdenken. Dat neemt niet weg dat vanuit allerlei overwegingen gekozen kan worden voor een fasering in de aanpak. Hoe die fasering het beste aangepakt kan worden, gelet op de huidige kwaliteit en technische kenmerken van de woning, is nog een blinde vlek. De basis (kennis en inzicht) hiervoor is er al lang, maar de vorm om het nu toe te passen is blijkbaar nog niet gevonden. De ontbrekende kennis hierover is bijvoorbeeld eenvoudig in een landelijk expertsysteem vast te leggen, dat voor iedereen digitaal toegankelijk is, en dat voor 99 procent van de situaties een antwoord heeft. Dan is het niet nodig elke tien jaar hierover nieuwe brochures te schrijven. Het conjuncturele karakter van de kwaliteitsaanpassingen als maatschappelijk vraagstuk heeft ertoe geleid dat de kennis erover zeer gefragmenteerd is en dat de continuïteit ervan bijna persoonsgebonden is. In deze tijd waarin we bijna alles documenteren, is dat absurd. Het wordt tijd dat de KWR (Kwalitatieve Woning Registratie) uit het verleden vervangen wordt door de KAR (Kwalitatieve Aanpassings Registratie). De overheid of een collectief van marktpartijen zal hier een taak in moeten zien.

Thema 3: woonlasten versus milieu Energiebesparing is in eerste instantie een woonlastenvraagstuk. Een villa verbruikt al gauw het tienvoudige van een eenvoudige rijtjeswoning. Niemand zegt dat de villa 80 procent moet besparen vanwege het milieu. Tenminste in de huidige maatschappelijke context is daar geen sprake van. Zelfs de regelgeving houdt hier rekening mee. Een villa en een rijtjeswoning kunnen hetzelfde energielabel hebben, maar een sterk uiteen­ lopend energiegebruik. En als het milieu toch het dominante vraagstuk zou zijn, waarom wordt er dan niets aan het huishoudelijk consumptief elektraverbruik en de potentie van energieopwekking gedaan. Vanuit de bewoners met de kleinere beurs, biedt een huis met lage huur en meer energie­ gebruik meer speelruimte, dan een woning met meer energetische kwaliteit maar met een overeenkomstige hogere huur. In het laatste geval valt er voor de bewoner niet veel meer te sturen. Want zuinig stookgedrag levert niet veel meer op. Veel van weinig is niets. Bovendien worden de mogelijkheden om de huur na energiebesparende maatregelen te verhogen via het overheidsbeleid vergroot (via punten in WWS). Met name voor de laagste inkomensklasse heeft dat consequenties. Het budget­aandeel van energie bij lagere

25


Bestel het boek voor slechts €9.95!

Van essentieel belang is dat de markt van kwaliteitsaanpassing in de bestaande bouw meer een concurrerende aanbodmarkt wordt. Er moet dan ook meer aandacht komen voor de bestaande bouw. En dan gaat het niet (alleen) om bouwmaterialen, maar om samenhangende oplossingen voor het gebruik (bijvoorbeeld dak, gevel, woninginstallatie). In plaats van losse ingrepen dient er een totaalaanbod te komen dat aansluit op de wensen vanuit het gebruik. Oplossingen die passen in een langetermijnperspectief (levensduurdenken) en die kwaliteit op alle aspecten borgen. En als er gesproken wordt over de lange termijn, dan hoort hier ook de waardeontwikkeling en een passende financiering bij.

inkomens en kleine huishoudens is veel hoger dan bij hogere inkomens: 7,5 procent bij lagere inkomens en 2,5 procent bij hogere inkomens.6 (Zie P. 101) Door het vaak geringe effect van energiebesparende maatregelen op het energiegebruik wordt door de extra huurverhoging het vrij besteedbaar inkomen alleen maar verminderd.

Figuur 12

Toename toepassing mechanische ventilatie. Penetratiegraad centrale mechanische afzuiging in de woning over de periode 1985-2010.

Om voor alle huishoudens en inkomens woningverbetering aan­ trek­kelijk te maken, zullen de energiebesparende maatregelen tegen dit licht beschouwd moeten worden. Het startpunt hierbij is het inventariseren van het huidige energiegebruik en het hierop fitten van berekenings­methodieken van de verwachte energie­besparing.7/8 (Zie P. 101) Pas bij een individueel beeld, gebaseerd op het eigen stookgedrag, kan men hierover gefundeerd beslissingen nemen. De situatie nu is echter dat dit beeld vertroebeld wordt door de berekeningsmethode (EPA, bestemd om genormeerd te labellen), de geringe aandacht voor het fitten en de gebrekkige kennis over het huidige energie­gebruik. Met als gevolg verwachtingen bij bewoners die niet waargemaakt kunnen worden en die weerstand oproepen in plaats van enthousiasme. Tevens worden milieudoelstellingen en woonlasten verwisseld. Vanuit milieudoelstellingen is het verlengen van de levensduur de belangrijkste bijdrage die geleverd kan worden. En dan is de verbetering van de energetische kwaliteit een vanzelfsprekendheid.

In veertig jaar tijd is de doe-het-zelfmarkt astronomisch gegroeid. Rond 1970 ontstaan de eerste winkels/bedrijven, die nu zijn uitgegroeid tot een markt die circa een derde van de investeringen in de bestaande woningbouw bevat. En dit komt omdat er op de markt geen passend kant-en-klaar aanbod is dat past bij de wensen van de gebruiker. Misschien zijn er wel paralellen met het onderhoud van de auto. In de jaren zestig en zeventig sleutelden nog veel autobezitters aan hun eigen auto of gingen naar een ‘beun’. Dat ver­schijnsel is bijna volledig verdwenen. Misschien spreken we over twintig jaar ook wel over de doe-het-zelfmarkt en het klussen in het weekend in de verleden tijd. Een goed aanbod is dan wel een vereiste.

Figuur 13 Omzet van de renovatiemarkt. De ontwikkeling van onderhoud, renovatie en de doe-het-zelfmarkt over de periode 1970-2010.

Dus energiebesparing moet altijd als het om het milieu gaat beschouwd worden in het kader van de lange termijn (zestig jaar of meer). Woonlasten daarentegen betreffen de vraag van dit moment. Betaalbaarheid voor de individuele bewoner betreft zijn portemonnee van vandaag en niet die van morgen of overmorgen. Juist vanuit deze beschouwing moet er in de praktijk gewerkt worden. En dit betekent dat een ‘gemiddelde’ bewoner niet bestaat.

Thema 4: een goed aanbod De kosten van de kwaliteitsaanpassing van de bestaande woning­ voorraad zijn de afgelopen decennia sterker gestegen dan de kosten in andere sectoren van de bouw. Het ontbreken van innovatie op het gebied van concurrerend aanbod heeft ertoe geleid dat energiebesparende maatregelen alleen maar duurder zijn geworden. En subsidie leidt ertoe dat de ontwikkelingen alleen maar vertraagd worden. Het vergroot uiteindelijk de markt zonder concurrerend aanbod en een marktconforme prijs op de langere termijn.

26

Levensduurdenken over de bestaande woningvoorraad

Thema 5: het draait om het proces Een goed proces is de voorwaarde voor succes. Het kan technisch nog zo goed uitgedacht zijn, als het niet zo gemaakt wordt of niet op de juiste wijze op de markt gebracht wordt, wordt het een fiasco ofwel mislukking. In de praktijk moet de communicatie over de totstandkoming en het gebruik een veel dominantere rol krijgen. Nog teveel wordt de bouw en de wereld van energiebesparing gedomineerd door technocraten. Het gaat dan niet alleen om de rekenaars, maar ook om de bouwkundigen die teveel een eendimensionale benadering tentoonspreiden, die ook nog eens teveel naar binnen gericht is. Hoe vaak bezondigen we onszelf hier niet aan in de dagelijkse beschouwing.

27


Bestel het boek voor slechts €9.95!

De perceptie wordt overheerst door de technische mogelijkheden op korte termijn, terwijl het om het proces draait en dat begint bij een visie op alle aspecten van het wonen. Een visie die gebaseerd moet zijn op kennis. Onderzoek naar het gebruik en gebruiks­ wensen (bewonerstevredenheid) wordt nog te weinig systematisch verricht en vervolgens gedocumenteerd. Verbeteringen zijn goed maar als de bewoner weken overlast heeft, dan laat de uiteindelijke verbetering toch een ‘nare’ smaak achter. Als je stelt dat alles draait om het proces, dan gaat het om de tevredenheid van de gebruikers (bewoner) op korte en lange termijn. Tijdens het aanpassingsproces moet hij/zij de gepaste aandacht krijgen. Renovatie doet toch een beetje pijn. Nog belangrijker is de periode erna. Het gebruik beslaat uiteindelijk decennia en dan moet het passen. Dus kwaliteitsaanpassing begint en eindigt bij het gebruik.

Uitgangspunt voor verandering Het hele betoog over levensduurdenken richt zich erop om meer de langere termijn als richtsnoer te nemen. Niet de speeltjes van vandaag bepalen de ontwikkeling, maar de visie op de langere termijn. Energiebesparing en de bestaande bouw moeten als basis levensduurdenken hebben. Dat houdt in dat we –alvorens te gaan rekenen– nadenken over de vragen die beantwoord moeten worden in de concrete situatie. Het begint met begrip te krijgen voor de wooncultuur en van het gebruikersgedrag in de specifieke situatie. En een langetermijnvisie maakt het ook mogelijk in passende stapjes naar het optimale te groeien. Vanuit de vraagstelling en het gebruik moet zich het nieuwe aanbod ontwikkelen. Laten we stoppen voortdurend nieuwe processen en stroomschema’s te maken, maar ons richten op het in kaart brengen van de dagelijkse praktijk en vandaaruit vraag en aanbod met elkaar ontwikkelen.

28

Levensduurdenken over de bestaande woningvoorraad

29


Bestel het boek voor slechts €9.95!

04 Auteurs | Martin Liebregts en Haico van Nunen

De eenvoud van duurzaamheid

Wat de afgelopen jaren voor het thema energiebesparing geldt, is ook van toepassing voor het onderwerp DUURZAAMHEID. Het wordt bijna door iedereen omarmd als een mogelijkheid om zijn eigen onderscheidend vermogen te vergroten zonder de duidelijkheid en transparantie over het onderwerp te vergroten.

Figuur 14

Terwijl het een onderwerp is dat eigenlijk al duizenden jaar bestaat en vertaald werd in een mooi, nuttig en degelijk product. Om in de begrippen van Vitruvius te spreken: Venustas (uiterlijk), Utilitas (bruikbaarheid) en Firmitas (degelijkheid).9 (Zie P. 101) In deze beschouwing gaan we op zoek naar de eenvoud van duurzaamheid. We pogen de hocus pocus verhalen te vermijden en duurzaamheid terug te brengen tot de dagelijkse praktijk.

Levensduurdenken

Ontwikkeling energiegebruik van een nieuwbouw eengezins­woning ten behoeve van verwarming over de periode 1950-2050. De omslagpunten zijn aangegeven (door verwarmingswijze en normstelling).

Levensduurdenken gaat verder dan ‘Cradle to Cradle’. Het vereist nadenken over verschillende ontwikkel­ ingen in de tijd. Juist het bewustzijn van de verschil­ lende mogelijke ontwikkelingen in de tijd, zorgt ervoor dat je op zoek moet naar de essentie van de eigen­schap­pen van de fysieke omgeving en het aanpassings­­vermogen in de tijd. Enkel de term flexibel is voor een dergelijke beschouwing te eng en te technocratisch. Zoals we bij Vitruvius zagen hangt de ‘toekomstwaarde’ nauw samen met de kwaliteiten ‘mooi’, ‘nuttig’ en ‘degelijk’. De volg­orde van deze kwalificaties is niet toevallig. Als iets niet bevalt of

31


Bestel het boek voor slechts €9.95!

aantrekt, kan het technisch nog zo goed zijn, maar toch is er geen koper of gebruiker voor te vinden.

Figuur 15

Levensduur begint dan ook met begrip voor het verleden. Het begint met een zoektocht naar de waarderingen voor het bestaande in de tijd en de veranderingen in het verleden die van invloed zijn op de toekomst: de maat­schap­pelijke supertankers. De demografische ontwikkeling is zo’n gegeven voor de vraag in de toekomst. De mode overstijgende waar­dering van de kwaliteit is een andere belang­rijke grootheid. Om gevoel met de essentiële voorwaarden in de tijd te krijgen, is het zinvol te doorgronden waarom we speciale aspecten uit het verleden al dan niet waarderen. Waarom wordt de ene buurt meer gewaar­deerd dan de andere, uitgezonderd van de fysieke eigenschappen? Levensduurdenken veronderstelt dat je voortdurend het verleden met de toekomst poogt te verbinden. Of beter gezegd dat je poogt de essentie van het verleden te doorgronden in de betekenis voor de toekomst.

De ontwikkelingen In het verleden is de noodzaak voor energie­reductie ontstaan. Deze ontwikkeling is ingezet rond 1970, toen elke nieuwbouw werd voorzien van centrale verwarming, de isolatie­waarde van de schil door veel glas slechter was dan ooit en de eerste tekenen van de grenzen van de beschikbaarheid van fossiele brandstoffen erkend werden. De steeds strenger wordende energie eisen hebben vervolgens geleid tot een afname in het energiegebruik. Een ontwikkeling die het komende decennia moet leiden tot energie neutrale woningen. Een gemiddelde eengezinswoning heeft energie­label E. Bij een renovatieproject zijn er verschillende mogelijkheden voor energeti­sche verbeteringen. Met een hoogwaardig energetisch pakket is een A+ label te bereiken, en zelfs A++ (passiefhuis aanpak) is mogelijk.10 (Zie P. 101) Echter de vraag is natuurlijk of de verbeteringen op de juiste plek (tegen de juiste kosten) gemaakt worden. Moet er niet eerder worden gezocht naar praktische combinaties. Bijvoorbeeld een gemiddeld energetisch pakket, gecombineerd met (extra) zonne­panelen. In plaats van het zoeken naar een energie neutrale woning is het ook mogelijk om woningen een actieve rol toe te kennen, bijvoorbeeld door energie­opwek­ king. Wellicht dat daarmee het consumptief elektraverbruik gecompenseerd kan worden. Maar duurzaamheid is meer dan energiegebruik. Duurzaamheid voor het wonen betekent, dat een woning ook nuttig is: ruimte bieden aan gezond binnenmilieu, de gewenste verander­ingen in de tijd op kunnen vangen, zowel oppervlaktes per ruimte als de moge­lijk­ heid om ruimtes voor andere functies te benutten.

De toets op hoofdlijnen Duurzaamheid maakt (bewust of onbewust) deel uit van woningverbetering. Om duur­ zaam­heid inzichtelijk te maken is de Duurzaamheid­stoets11 (Zie P. 101) ontwikkeld. De Duurzaam­heidstoets is opgezet als com­municatie­middel om zonder uitgebreide reken­

32

De eenvoud van duurzaamheid

Van passief naar actief. Voorbeeld van een eengezinswoning uit de periode 1966-1975, waarbij door verandering van label en andere wijzen van energie-opwekking, de CO2-uitstoot per jaar (uitgedrukt in kg) kan worden gereduceerd.

exercities de hoofdaspecten van duurzame kwaliteitsaanpassingen in beeld te brengen. Enkel energie beschouwen is een te eng begrip. Met de duurzaamheidtoets worden verschil­ lende criteria beoordeeld. Energie wordt uitgesplitst naar de isolatie­ waarden van dak, gevel en vloer en het type glas. Daarnaast wordt een onderscheid gemaakt naar het type ruimteverwarming, bereiding van warm tapwater en de regeling van de installatie. Om al deze criteria samen te vatten is het energielabel opgenomen. Vervolgens zijn er meer criteria opgenomen. De ventilatiewijze heeft een plek in de toets gekregen, materiaalgebruik wordt beoor­deeld en ook de akoestische kwaliteit van de woning (of ruimtes) is verwerkt. De toets geeft geen cijfer of label. Hij is bedoeld om de samen­hang tussen de verschillende maat­regelen aan te geven, met oog voor de toekomst. In een goed geïsoleerde woning, met duurzame materialen is een temperatuur­regeling met ‘open/dicht’ kranen niet de meest geëigende toepassing. Er wordt bijvoorbeeld ook duidelijk gemaakt wanneer een vorm van iso­ latie achterblijft bij de rest. Doel van de duurzaamheidstoets is om een evenwichtige ingreep op te stellen, ongeacht of er label C, B of A uit komt.

De variabelen van duurzaamheid Tot nu toe is duurzaamheid nog te veel het terrein van rekenen. Vele mensen rekenen, maar nog te weinig is er bekend hoe al dat reken­werk zich verhoudt tot het dagelijks leven. Moeten we zorgvuldig omgaan met onze gebouwen, is het A-label van elk huis­houdelijk apparaat prioriteit nummer één, of is nodig meer flexibel te bouwen, zodat een gebouw zich gemakkelijk aan een veranderende vraag kan aanpassen? Eigenlijk zijn we op zoek met elkaar naar duurzaamheidcriteria, die een leidraad bij het dagelijks handelen kunnen

33


Bestel het boek voor slechts €9.95!

Eenvoud als basis

Figuur 16

Duurzaamheidstoets. De belangrijkste maatregelen, respectievelijk pre­sta­ties die ver­ band houden met de kwaliteit (aan­passing) van een woning, worden langs de ‘duurzaam­ heidslat’ gelegd en zo getoetst.

34

Als we alleen naar de woning kijken en het consumptief elektraverbruik buiten beschouwing laten dan is de sleutel voor duurzaamheid voor wat betreft het wonen achter­eenvolgens gelegen in: 1. Er voor zorgen dat de levensduur van nieuwe woningen vergroot respectievelijk verlengd wordt. Dit vraagt erom dat de woning gedurende zijn leven mooi en degelijk moet zijn. 2. De woning moet gedurende zijn leven nuttig blijven. Van belang is dat instandhouding en aanpassing met zo min mogelijk verlies gepaard kan gaan. 3. Tot slot verbruikt een woning ten behoeve van verwarmen, ventileren en koelen energie. Zorg ervoor dat dit gebeurt met duurzame energiebronnen in combinatie met beperking van verlies. Gebruik verder de mogelijkheden om de woning te gebruiken voor opwekking van duurzame energie, zodat het overige consumptieve energiegebruik wordt gecompenseerd.

zijn. ‘Cradle to Cradle’ is wat dat betreft te algemeen en misschien ook wel te vaag, zoals we eerder aangaven. Misschien is de slogan ‘verspillen is zinloos’ een even hanteerbaar begrip en zo oud als de mensheid bestaat.

Als we deze eenvoudige regels gaan hanteren dan ontstaat er ook meer ruimte om de bestaande woningvoorraad duurzaam aan te pakken.

Als we dan toch gaan rekenen gaat het meer om de eenvoud dan om het rekenen tot ver achter de komma. Op basis van de huidige berekeningsmethoden van de effecten op het milieu zou de volgende prioriteitenlijst voor de verschillende variabelen kunnen worden samengesteld (op volgorde van de belasting van het milieu):12 (Zie P. 101) · Consumptief elektrisch verbruik (34 procent): Bovenaan de lijst staat het zorgvuldig omgaan met elektrisch verbruik van individuele consumptie. Dit aspect kan, naast minder of energiezuinigere apparaten, het beste bestreden worden door ook op woning- of buurtniveau duurzame energie op te wekken. · Instandhouding respectievelijk aanpassing van woningen (28 procent): De basis wordt gelegd in goede ruimtelijke woningen, die op eenvoudige wijze aan de veranderende eisen van gebruik aangepast kunnen worden. · Het bouwen van woningen (16 procent): Evenals bij slopen is de levensduur van woningen de sleutel voor de reductie van milieubelasting. In dit geval begint duurzaam­ heid bij een kwaliteit die de mode van de dag overleeft. De levensduur houdt verband met de uitstraling die gericht is op de lange termijn (tijdloos). · Het slopen van woningen (11 procent): Het slopen hangt nauw samen met het bouwen. In principe is het één aspect, waar begin en eind bij elkaar komen. Echte aandacht verdient hier de recycling, zodat de belasting gereduceerd wordt. Dit aspect komt het dichtst bij het thema van ‘Cradle to Cradle’. Meer begrip voor demontabel bouwen is hier op zijn plaats. · Het verwarmen van de woning (11 procent): Dit staat voortdurend op nummer één op de agenda. Misschien is wel de reden dat we dit aspect het gemakkelijkst kunnen reduceren tot ‘nul’.

Milieuwaardenanalyse

De eenvoud van duurzaamheid

Bij duurzaamheid gaat het om doen of laten. De praktijk is de scheidsrechter en de berekeningen of scores zijn hulpmiddelen of indicaties om de keuzen in de dagelijkse praktijk te ondersteunen. Vaak gaat het om de absolute effecten van een mogelijke oplossing. Vooral in de bestaande bouw, waar de referentie of de vergelijking er staat, speelt dan de vraag wat de voorgestelde kwaliteitsaanpassing voor invloed heeft op duurzaamheid. In eerste instantie gaat het om het (her-)gebruik van grondstoffen en de energiebesparing, respectievelijk energieproductie. Om hier inzicht in te verschaffen, is door de BouwhulpGroep de Milieu-Waarden-Analyse (MIWA) ontwikkeld. Met deze methode wordt zo concreet mogelijk aangegeven wat de milieueffecten zijn van gebruik, respectievelijk hergebruik van grondstoffen. De energiebesparing, respectievelijk energieproductie en dus de effecten op de CO2-uitstoot worden zichtbaar gemaakt. Tot slot worden de verschillende kosten en opbrengsten benoemd. Hierdoor kunnen de verschillende partijen met elkaar benoemen hoe de inspanning uiteindelijk op korte en langere termijn verdeeld gaat worden. Het gaat dan om keuzen maken. Maar deze analyse en beschouwingen over milieu en waarde hebben geen zin als niet helder is wat de beschouwingsperiode is, die eraan ten grondslag ligt. In dit hoofdstuk behandelen we achtereenvolgens de betekenis van levensduurdenken, de variabelen die milieubelasting in de tijd beïnvloeden en de berekeningen die gemaakt moeten worden om de concepten voor duurzame kwaliteits­aan­pas­singen van waarden te voorzien.

35


Bestel het boek voor slechts €9.95!

Visie op duurzaamheid

Figuur 17

Voorbeeld van een eengezinswoning uit de periode 1966-1975. waarbij door verandering van label en andere wijzen van energieopwekking, de CO2-uitstoot per jaar (uitgedrukt in kg) kan worden gereduceerd.

Als er geen begrip is van de levensduur van het geheel of de delen, is elke visie op duurzaamheid bijna verspilling van tijd en leidt tot het denken in termen van vandaag. Een aardig voorbeeld is de levensduur van een doorsnee eengezins­rijtjes­ woning. Geen enkele eigenaar-bewoner die een woning uit de jaren zestig van de vorige eeuw bezit (stel 1965), zal verwachten dat deze in 2015 gesloopt zal worden, zoals eerder is betoogd. Dus als we beseffen dat een woning geen vijftig, geen honderd, maar meer dan een eeuw mee zal gaan, kijken we ook met andere ogen naar de gewenste en mogelijke kwaliteitsaanpassingen. In onze praktijk wordt honderdtwintig jaar als levensduur van een woning gehanteerd. We zullen proberen met elkaar een beeld te krijgen van de aanpassingsbehoefte in de tijd en tegelijkertijd wat de drager (het casco) is dat de tijd overleeft. Alvorens we verzanden in de dikte van het isolatiemateriaal, zullen we het eens moeten zijn over de levensduur van het geheel en de delen. Dit levensduurdenken moet de basis vormen van de maatregelen die er worden genomen om de kwaliteit van de bestaande woningvoorraad aan te pakken. En op het moment dat iedereen het eens is dat de rijtjeswoning uit 1965 nog zeker vijftig tot vijfenzeventig meegaat, komen er voor de aanpak van de schil ook heel andere oplos­ singen in het vizier. Als er ruimte is, kan het ook bij wijze van spreken 50 centimeter isolatie worden. De beschikbare ruimte is ondanks de afname van de huishoudensgrootte en van het aantal gezinnen (1950: 70 procent; 2010: 30 procent) toch de belangrijkste kwaliteit. De gewenste grootte van een woonkamer en keuken is voor alle huis­houdenstypen bijna gelijk.

Bouwdelen en variabelen

Figuur 18

De ontwikkeling van de verdeling van de huishoudenstypen 1950-2010. De maatschappij is gewijzigd van een traditionele gezinsmaatschappij in 1950 (2/3 van het totaal) naar een maatschappij van 1- en 2-persoonshuishoudens (meer dan 2/3 van het totaal nu).

Figuur 19

Exploitatiekosten/-opbrengsten. Er wordt een vergelijking gemaakt tussen een traditionele situatie en een situatie waarbij sprake is van energieneutrale situatie of energie-opwekking.

renovaties) in een woning waarbij de kwaliteit wordt verbeterd. Deze verbeteringrepen komen in een cyclus voor. De onderhoudscycli van de woningbouw vertonen een terugkerend patroon, dat samenhangt met de levens­duur van de afzonderlijke bouwdelen zoals eerder is beschreven. De vervanging van bouw­ delen is de uitgelezen kans om kwaliteit toe te voegen. Bij het bepalen van de maat­regel zijn er drie afwegingen die er gemaakt dienen te worden: welke kwaliteit wordt er met de ingreep behaald, hoe lang kan er met deze kwaliteit worden voorzien in een behoefte (houdbaarheid van de kwa­liteit) en worden met deze maatregel toekomstige oplossingen niet beperkt? Levensduur in de praktijk is echter anders dan in de theorie. Theoretisch gaat een badkamer minimaal dertig jaar mee, dat is vaak ook de afschrijvings­ termijn die een beheerder hanteert. Praktisch gezien wil men meer en zijn er verschillende invloeden die er voor zorgen dat de dertig jaar niet bereikt wordt. De kwaliteit van de materialen, het onderhoud door de jaren heen en de wijze van gebruiken zijn invloeden die in ieder geval van belang zijn. Zeker zo belangrijk zijn echter de opvattingen over bijvoorbeeld uiterlijk en imago. Mede daardoor is de levensduur van het bouwdeel badkamer in de praktijk vele malen korter namelijk gemiddeld achttien jaar.13 (Zie P. 101) In het gebruikte voorbeeld speelt uiterlijk en uitstraling een grote rol, maar ook de andere factoren kunnen een grote invloed hebben op de uiteindelijke levens­duur van een product, een bouwdeel, een component en daarmee het hele gebouw. Het inschatten van de levensduur bepaalt de cyclus en daarmee de aanpassingen gedurende de gehele gebruiksduur van de woningen. Dit is een onmisbaar ingrediënt in het levensduurdenken. Alleen door op voorhand al in de toekomst te kijken kunnen oplos­ singen en maatregelen worden afgestemd op toekomstige behoeften, zodat kwaliteit en inspanning zo efficiënt mogelijk worden ingezet. Binnen de Milieu-Waarden-Analyse (MIWA) wordt deze vorm van levens­duurdenken gehanteerd.

Gedurende de honderdtwintig jaar die een woning meegaat zijn er ingrepen (onderhoud en

36

De eenvoud van duurzaamheid

37


Bestel het boek voor slechts €9.95!

Van energiebesparing naar energieproductie Een voorbeeld waarbij niet enkel naar verbruik of uitgaven gekeken wordt is energie. Er wordt momenteel veelal nog conservatief gedacht over energie, zoals in het vorige hoofdstuk uitgebreid belicht is. Mensen gebruiken energie en die hoeveelheid dient zoveel mogelijk beperkt te worden. Huidige doelstellingen die genoemd worden (voor de nieuwbouw) zijn het streven naar energieneutraal. We moeten echter verder kijken, en de woning als energie-opwekker gaan benutten. Door het inzetten van energie-opwekkers zoals zonneboilers of zonnecellen, maar ook collectieve installaties gebaseerd op duurzame energiebronnen leveren de woningen uiteindelijk meer energie dan ze (aan gebouw gebonden) energie verbruiken.14 (Zie P. 101)

grondslag moet liggen. Is die visie er niet, dan is het verstandig om je handelen te beperken en niet verder te kijken dan tien tot vijftien jaar. Als we het over energie­ besparing hebben, breng dan HR++glas aan, een HR-ketel en isoleer de spouw, de vloer en het dak, indien mogelijk. En doe verder niet moeilijk. Voor de komen vijftien jaar zijn dit zinvolle maatregelen. Maar het zijn gemiste kansen als de potentie groter is. En dat is vaak een kwestie van vooruitzien of levensduurdenken.

Het plaatje wordt daarmee ook breder dan de eigen woning. Een vergelijking van woningen wordt veel breder ingezet. Niet alleen de woning wordt bekeken, maar ook de wijze waarop energie wordt opgewekt en hoe het eventuele overschot wordt terug geleverd of gebruikt. Deze opbrengsten worden in de Milieu-Waarden-Analyse (MIWA) meegenomen.

Exploitatiekosten en -opbrengsten centraal Meer dan twintig jaar gelden is het artikel geschreven ‘Niet stichtingskosten centraal maar exploitatiekosten.’ 15 (Zie P. 101) Ook toen al werd gepleit om de tijd veel meer ruimte te geven en om aanpassingen in de toekomst mogelijk te maken. Deze gedachte is nog steeds actueel. Aan de ene kant moeten we alle exploitatiekosten kennen, variërend van de vaste kosten (rente en afschrijving), energiekosten (samenhangend met het gebouw), onderhoudskosten en administratieve beheerkosten. Al deze kosten houden verband met het gebruik van een gebouw. Aan de andere kant kunnen er ook exploitatie­ opbrengsten zijn. Op het moment dat de gebruiker en de eigenaar twee verschillende personen zijn moeten hier opbrengsten tegenover staan: de huur en de vergoeding van de energiekosten. Op het moment dat het gebouw door investeringen zijn eigen energie op kan wekken, moet de vergoeding uit de huur plus theoretische energiekosten bestaan. Op dat moment wordt de eigenaar ook energieleverancier. De kosten en (potentiële) opbrengsten worden bij de Milieu-Waarden-Analyse zichtbaar gemaakt. Het zal duidelijk zijn dat de levensduur of te beschouwen tijdsperiode essentieel is in deze beoordeling. Daarom vormt het inzicht in de consequenties een belangrijk onderdeel bij het nemen van beslissingen. Een langere levensduur is dan niet alleen een risico maar vormt ook de basis voor aanpassingsstrategie in de tijd of voor bewust hergebruik.

Van korte naar lange termijn Het kan niet vaak genoeg gezet worden, dat de basis voor de aanpak van de bestaande woningvoorraad gelegen moet zijn in een visie op de langere termijn. En die termijn overstijgt de vraag van vandaag. Als voorraadbeheerder zal er visie ontwikkeld moeten worden over de kwaliteiten op alle niveaus die er nu zijn en die voor de langere termijn essentiële dragers zijn. Een beschouwing die ook aan de realisatie van de nieuwbouw ten

38

De eenvoud van duurzaamheid

39


Bestel het boek voor slechts €9.95!

05 Samenstellers | Martin Liebregts, Jelle Persoon, Haico van Nunen en Yuri van Bergen

Prestaties, componenten en kwaliteit

Het verhaal achter de prestatie Levensduurverlenging is in de loop der tijd automatisch verbonden met kwaliteits­aan­ passing. Met andere woorden, de mate waarin de woning en haar componenten of samengestelde bouwdelen hun functie kunnen vervullen, is sterk afhankelijk van de tijdsperiode, die beschouwd wordt en de kwaliteitsaanpassingen, die in de tijd uitgevoerd worden. Om te beoordelen en te ordenen wat de gewenste of vereiste kwaliteitsaanpassing is, zijn de afgelopen decennia diverse systemen en structuren bedacht, al of niet vastgelegd in normen. Ondanks alle nauwkeurige beschrijvingen gaat het bij kwaliteit om het een­ duidig vastleggen van prestaties. Dan pas krijgt kwaliteit of prestatie een stem. Vooral in dit stadium van de discussie is het essentieel te zoeken naar de juiste verhalen die dit zichtbaar maken. Hiervoor onderscheiden we vijf categorieën of hoofdvragen, die verderop worden toegelicht: 1. Welke binnencondities worden er verwacht? 2. Aan welke buitencondities moet het blootgesteld kunnen worden? 3. Aan welke gebruikseisen of -belasting moet het voldoen? 4. Welke inspanningen moeten er tijdens het beheer verricht worden om de prestaties te borgen? 5. In hoeverre zijn de aanpassingen aan de veranderende maatschappelijke eisen te realiseren (mode/trends)?

Componenten, duurzaamheid en wonen Alvorens op de prestaties van de afzonderlijke bouwdelen/componenten met de erbij behorende levensduurverlenging te behandelen worden de volgende onderwerpen eerst onder de aandacht gebracht: Denken in componenten. De vraag wordt beantwoord uit welke onderdelen een woning of woongebouw is opgebouwd, die voorzien in een specifiek gebruik en een relatief autonome levensduur kennen. Duurzaamheidsbijdrage. Op welke wijze kan de bouw, de aanpassing en het gebruik van een woning een bijdrage leveren aan de gewenste duurzaamheid.

41


Bestel het boek voor slechts €9.95!

Wonen en ruimte. De levensduur(verlenging) wordt niet alleen bepaald door de technische kwaliteit. Zeker zo belangrijk zijn de ruimtelijke kwaliteit en woninggrootte in de relatie tot de huishoudensgrootte.

• Denken in componenten Kennis van de gewenste prestaties en kwaliteiten is niet voldoende om de mogelijkheden voor de toekomst te laten zien. Om deze toekomst te verbeelden is de woning verdeeld naar componenten. Het begrip component houdt in één of meer samenhangende bouw­ delen, die een specifiek gebruik toelaten en als product enige standaardisatie kennen, met behoud van het gewenste maatwerk. Voor de woning of het woongebouw onder­ scheiden we de volgende negen componenten: 1. Dak: dak en dakconstructie inclusief de onderliggende zolderruimte. Voor zowel het bestaande dak als bij een toevoeging (dakopbouw). Variatie vindt plaats in de toe­ passing van afwerkingsmaterialen en openingen. Het component dak wordt omsloten door de goot, hemelwaterafvoer, gevelpan. Loodslabbe, boeiboord (daktrim) of constructieve aansluiting. 2. Gevel: zowel de dichte gevel als gevelopeningen met de daarbij behorende funderings­ constructie. Erkers, luifels en andere toevoegingen. 3. Casco (-vergroting): zowel het bestaande casco als de toevoeging aan ruimten via aan- en bijgebouwen, die zelfstandig gefundeerd worden (aanpassen van het casco). Hierbij wordt gebruik gemaakt van zowel bestaande openingen als het toevoegen van extra volume aan de woning. 4. (casco-) Installaties: alle units ten behoeve van energieopwekking, ventilatie, meter­­ kast met groepen en eventuele standleidingen (bijvoorbeeld een centrale verwarmings­ ketel zonder de radiatoren. Overige installatieonderdelen worden toe­geschreven aan het betreffende component (ruimte). 5. Keuken, douche en toilet: natte ruimten van een woning met het accent op de uitrusting en afwerking. Het component wordt verbonden met aansluitingen op bestaande installaties. 6. Plattegrond(wijziging): verbeteren van het casco (bijvoorbeeld voorzetwanden), wijzigen indeling, afwerking en uitrusting van de bestaande vertrekken. Wijzigingen binnen het component kunnen betrekking hebben op de bestaande plattegrond (geen constructieve ingrepen) of in combinatie met een nieuwe plattegrond (bijvoorbeeld een open keuken in combinatie met een uitbouw). 7. Directe woonomgeving: alles buiten de woning. Van een terras tot individuele bergingen, erfafscheidingen tot riolering. 8. Gemeenschappelijke ruimten: bij meergezinswoningen spelen de gemeenschappelijke ruimten een cruciale rol. Zij ontsluiten de woningen: de entree, het trappenhuis, de galerij e.d. 9. Gemeenschappelijke installaties: allerlei installaties ondersteunen de functie van de gemeenschappelijke ruimten en maken de afzonderlijke woningen beter bereikbaar, resp. toegankelijk. Te denken valt aan de lift, de intercom –al of niet met video–, elektrisch bedienbare deuren, het verlichtingssysteem. Maar daarnaast zijn er ook ten aanzien van energieopwekking allerlei collectieve installaties, die hieronder vallen.

42

Prestaties, componenten en kwaliteit

• Duurzaamheidsbijdrage Duurzaamheid wordt bijna door iedereen omarmt als een mogelijkheid om zijn eigen onderscheidend vermogen te vergroten. Op zich is daar niks mis mee, als het voor eenieder duidelijk is wat eronder verstaan moet worden. Ofschoon het een onderwerp is dat al duizenden jaar bestaat en werd vertaald in een mooi, nuttig en degelijk product, blijft het ook in de eenentwintigste eeuw voor vele interpretaties bruikbaar. Om in de begrippen van Vitruvius te spreken: Venustas (uitstraling), Utilitas (bruikbaarheid) en Firmitas (degelijkheid). Bij het begrip ‘duurzaam­ heid’ verlang je naar eenvoud. Een begrip dat voor iedereen en altijd duidelijk is. Maar zo eenvoudig is het niet. In die zin is duurzaamheid ook een hype of modeverschijnsel geworden, wat eigen een contradictio in terminis is. Want de tijd wijst toch uit wat duur­ zaam is. De belangrijkste variabele in de woningbouw is de levensduur van de woning in relatie tot de veranderende vraag (of behoefte). Voor een grondgebonden woning in een traditionele verkaveling betekent dit al gauw een leven van honderdtwintig jaar of meer (zie ook ‘De eenvoud van duurzaamheid’ voor een uitgebreide beschouwing). In het kader van de gehele woning –als het om duurzaamheid gaat– worden eisen gesteld aan de te leveren energieprestatie, kwaliteit van het binnenmilieu, het gebruik respectievelijk hergebruik van water. Bij het beschrijven van de gewenste prestaties wordt er in dit kader enkel gekeken naar het beperken van het energiegebruik, uitgedrukt in een energieprestatie: 15 jaar: minimaal label C 30 jaar: minimaal label B met een voorkeur naar label A 45 jaar: minimaal label A met het streven naar label A+ Ten aanzien van de productie van de bouwdelen en de uitvoering in de praktijk zijn de volgende onderscheidende aspecten te benoemen, die verband houden met duurzaam­ heid. Ieder bouwdeel/product of component kan ten aanzien van de onderstaande aspecten, zijn eigen duurzaamheidsprofiel benoemen: 1. Gebruik (herwinbare) grondstoffen (fabriek) 2. CO2-uitstoot tijdens productie (fabriek) 3. CO2-uitstoot tijdens transport (logistiek) 4. Afvalstroom tijdens productie (fabriek) 5. Afvalstroom tijdens verwerking (locatie) 6. Verbruik energie tijdens productie (fabriek) 7. Verbruik energie tijdens transport (locatie) 8. Verbruik van water (locatie) 9. De mogelijkheid tot hergebruik/recycling (slopen/bouwplaats)

43


Bestel het boek voor slechts €9.95!

• Wonen en ruimte

zaligmakend, maar ook hoe verhoudt het zich tot de totale ruimte. Een trappenhal dat licht van boven krijgt, wordt bijvoorbeeld een stuk ruimtelijker. Ruimtelijkheid. Eigenlijk draait het om de beleving hiervan. De bovengenoemde criteria spelen daarbij natuurlijk een cruciale rol. Maar onder dit criterium wordt hier in eerste instantie verstaan de vorm van een ruimte en vooral de verhouding tussen lengte, breedte en hoogte.

Bij wonen en ruimte gaat het om de oppervlakte van de afzonderlijke vertrekken en van de totale woning in combinatie met eisen die gesteld worden o.a. aan de ruimtelijkheid, de inrichtingsmogelijkheid, daglichttoetreding. Het zal niemand verbazen dat beleving van een ruimte bijvoorbeeld sterk beïnvloed wordt door de verhouding breedte- diepte en de aanwezigheid van daglicht. Met verwijzing naar het begrip gevoelstemperatuur, die de beleving van de buiten­ temperatuur illustreert, is bij oppervlakten te spreken over een gevoelsmaat. Met andere woorden, de ene oppervlakte is de andere niet en een samenspel van meerdere aspecten bepaalt de beleving ervan. In de praktijk van alledag krijgen de bovengenoemde aspecten een plaats onder het kopje ‘woontechnische kwaliteit’. Bij de afweging wordt deze kwaliteit in het licht van de gewenste levensduurverlenging en van de te huisvesten doelgroepen beoordeeld. De woontechnische kwaliteit is die kwaliteit van de woning, die het sterkst verbonden is met de woonmogelijk­ heden. Uiteindelijk bepaalt de plattegrond van de woning en de structuur van het casco in hoge mate de aanpasbaarheid van veranderende ruimte-eisen en dus de mogelijkheden die het wonen geboden worden.

Oppervlakte-eisen en -richtlijnen ten behoeve van de afzonderlijke vertrekken en de totale woning bij verschillende ex­ploi­ tatie­perioden: 15, 30 en 45 jaar. De gegevens zijn gebaseerd op de woontech­ni­ sche toets, die door de BouwhulpGroep is ontwikkeld en een uitgebreide analyse van de waarderingen van bewoners van de grootte van de afzonderlijke vertrekken. De analyse is vast­gesteld in in het artikel ‘Woonpatronen van herkenning’.16 (Zie P. 101) toelichting op figuur: (*)1- en 2-persoonshuishoudens (**)gezinnen.

Oppervlakte van de afzonderlijke vertrekken en die van de totale woning. Dit geeft een beeld in hoeverre de functies passen. Inrichtingsmogelijkheid. Wonen is meer dan een optelsom van oppervlakte. De mogelijkheid om een vertrek of woning te kunnen meubileren of inrichten bepaalt in sterke mate de kwaliteit. De vorm van een vertrek en de plaats van deuren en ramen in relatie tot de functie spelen een belangrijke rol bij de bruikbaarheid van de vierkante meters en de vrijheid om het in te delen. Looplijnen. Een woning bestaat uit meerdere vertrekken. De verbindingslijnen of looplijnen hebben een sterke invloed op de bruikbaarheid van vertrekken. Daglichttoetreding. Daglicht is vaak de smaakmaker van de ruimte. Ook hier is niet alleen het aantal vierkante meters

Prestaties, componenten en kwaliteit

ruimtelijke kwaliteit worden gehanteerd, zijn minder in nauwkeurige eisen uit te drukken. · Beperkte lichttoetreding · Voldoende · Dde oorzonwoning (in criteria, Om een indicatie te geven hoe in de praktijk gescoord wordt op afzonderlijke lichttoetreding, bijv. in woonkamer licht van 2 wordt hier een illustratie gegeven. woonkamer (van 1 zijde) zijden)

Daglichttoetreding

· Geen optimale lengte/ breedte verhoudingen · Pijpenla-woning

Ruimtelijkheid Figuur 21

Criteria >

Om de woontechnische of ruimtelijke kwaliteit te beschouwen, mede in relatie tot de levensduurverlenging, zijn er een vijftal criteria te benoemen, die tezamen de kwaliteit bepalen. Onderscheid wordt gemaakt in:

meubelopstelling optimaal · Geen looplijnen door · Geen looplijnen door meubelopstelling · Relaties ruimtes slecht De overige criteria, die bij de beoordeling van de functionaliteit of bruikbaarheid van de (lange looplijnen) meubelopstelling

Score >

Criteria >

Figuur 20

44

In figuur 20 zijn toekomstige woningbehoeften, passend bij termijnen van 15, 30 en 45 jaar, weergegeven. De gebruiksoppervlakte van individuele vertrekken maar ook de opper­ vlakte van de woning als totaal zal toenemen in de tijd. In een ander onderzoek17 (Zie P. 101) is de toename van de bruikbare oppervlakte door de tijd nader bekeken. Dit is onder meer afhankelijk van de doelgroep (goedkoop, betaalbaar, duur). Deze minimale oppervlakte per vertrek bepaalt in hoeverre een gebouw gewenst is (markt­vraag). In datzelfde onderzoek wordt nog verder gekeken om de te verwachten oppervlakten over honderd­ Score > twintig jaar op basis van scenario’s aan te geven. Negatief Neutraal (0) Positief (+) woontechnische In dit kader past het(-) niet om uitgebreid de beoordelingsmethode van de kwaliteit de· revue te meubileerbaar laten passeren.· Maar wel is het criteria nader te Inrichtingsmogelijkheid Niet goed Meubileerbaar voornoodzakelijk één · Goedde meubileerbaar, expliciteren.· In geval van de oppervlakte van de afzonderlijke vertrekken en van de totale Te weinig tussenruimte gebruiksvariant meerdere varianten overmaat mogelijk woning zijn de eisen verschillend per· Beperkte beschouwingsperiode (15, 30 of(flexibel) 45 jaar) en de · Overmaat grootte van de huishoudens. De eisen zijn niet absoluut, maar moeten als richtlijnen Looplijnen · Relatie ruimtes goed Looplijnen Relatie ruimtes beschouwd ·worden endoor hangen nauw ·samen met deniet overige criteria.

· Normale lengte/ breedteverhouding (2:1)

Negatief (-)

Neutraal (0)

Positief (+)

Inrichtingsmogelijkheid

· Niet goed meubileerbaar · Te weinig tussenruimte

· Meubileerbaar voor één gebruiksvariant · Beperkte overmaat

· Goed meubileerbaar, meerdere varianten mogelijk (flexibel) · Overmaat

Looplijnen

· Looplijnen door meubelopstelling · Relaties ruimtes slecht (lange looplijnen)

· Relatie ruimtes niet optimaal · Geen looplijnen door meubelopstelling

· Relatie ruimtes goed · Geen looplijnen door meubelopstelling

Daglichttoetreding

· Beperkte lichttoetreding

· Voldoende lichttoetreding, bijv. in woonkamer (van 1 zijde)

· Doorzonwoning (in woonkamer licht van 2 zijden)

Ruimtelijkheid

· Geen optimale lengte/ breedte verhoudingen · Pijpenla-woning

· Normale lengte/ breedteverhouding (2:1)

· Brede en ruime vertrekken · Een vierkante ruimte of extra gevel

· Brede en ruime vertrekken · Een vierkante ruimte of extra gevel Scoren op ruimtelijke kwaliteiten. · ‘Inrichtingsmogelijkheid’ volgt eigenlijk direct uit functies, vertaald in m2. · ‘Looplijnen’ wordt apart genoemd, maar het is in wezen een onderdeel van het criterium ‘ruimtelijkheid’. · ‘Daglichttoetreding’ gaat in principe om een combinatie van het aantal m2 opening in relatie tot de vertrekgrootte en met de oriëntatie (waar komt het licht vandaan). · ‘Ruimtelijkheid’. Dit vormt de basis voor de ruimte-ervaring en wordt sterk bepaald door allerlei maatverhoudingen (lengte, breedte, hoogte en geleding).

45


Bestel het boek voor slechts €9.95!

De criteria normeren de categorieën

Figuur 22

Categorieën

Criteria

A Binnencondities

A1 Geluidsisolatie A2 Warmte/comfort A3 Vochthuishouding A4 Ventilatiehuishouding

B Buitencondities

B1 Geluidsisolatie B2 Warmte-isolatie B3 Vocht-/waterkering B4 Luchtdichtheid

C Gebruik

C1 Veilig wonen C2 Gebruiksveiligheid C3 Bedienbaarheid C4 Belastbaarheid (intensiteit)

Categorieën D Onderhoud/beheer

E Mode/trends

D1 H ygiëne/dagelijks onderhoud D2 O mvang: cycli en intensiteit

A Binnencondities

E1 Voorzieningenniveau algemeen E2 Voorzieningenniveau warmtapwater E3 Voorzieningenniveau elektra E4 Beeldkwaliteit E5 Aanpasbaarheid

B Buitencondities De relatie tussen categorie en criteria. Bij categorieën gaat het om omstandigheden of belastingen, die van invloed zijn op de kwaliteit of de relevante prestatie. De criteria verbijzonderen dit en kunnen vertaald worden in te leveren prestaties of klassen.

Zoals aangegeven wordt met behulp van de vijf categorieën (hoofdvragen) de technische kwaliteit, die hoort bij de verschillende levensduren beschouwd. In principe zeggen de categorieën iets over de omstan­ dig­heden waarbinnen het gebouw of com­po­nent zich staande moet houden. Echter om gedurende de geldige levensduur intact te kunnen blijven, moet aangegeven worden welke eisen gesteld worden. Dit wordt aangeduid met criteria. De criteria zijn de Criteria maatstaven die het kwaliteitsaspect nader definieert A1 ofGeluidsisolatie beoordeelbaar maakt. De eisen die hierbij A2 Warmte/comfort gehanteerd worden, zijn veelal afhankelijk van het A3 Vochthuishouding Bouwbesluit of de NEN-normen. A4 Ventilatiehuishouding B1 Geluidsisolatie B2 A.Warmte-isolatie Binnencondities B3 Vocht-/waterkering B4 Luchtdichtheid

• A1 Geluidsisolatie

C Gebruik

C1 Veilig wonen Prestaties: C2 Gebruiksveiligheid C3 Bedienbaarheid volgens NEN 1070. Dit geldt zowel Kwaliteitsklasse C4 Belastbaarheid (intensiteit) voor geluid binnen de woning als voor geluid buiten

D Onderhoud/beheer

D1 H ygiëne/dagelijks onderhoud Bouw­ besluit Nieuwbouw. D2 O mvang: cycli en intensiteit

E Mode/trends

Klasse 2, aantal gehinderden 5 tot 10 procent. Onder E1 Voorzieningenniveau algemeen E2 Voorzieningenniveau normale omstandigheden een goede bescherming warmtapwater zonder al teveel beperkingen aan bewonersgedrag. E3 Voorzieningenniveau elektra Gewone spraak niet hoorbaar, hardere spraak en E4 Beeldkwaliteit muziek soms hoorbaar maar niet verstaanbaar. Zeer E5 Aanpasbaarheid

de woning. Geluidweringsklasse 3 is gelijk aan het

luide spraak en muziek, feestjes duidelijk hoorbaar, maar spraak niet verstaanbaar. Loopgeluiden in het algemeen niet storend hoorbaar. Installatiegeluiden soms storend. Klasse 3, aantal gehinderden 10 tot 25 procent. Bescherming tegen ontoelaatbare storing, uitgaande van een gedrags-/leefpatroon waarbij men rekening houdt met elkaar. Soms spraak waarneembaar, maar niet verstaanbaar. Zeer luide spraak verstaanbaar, harde muziek goed hoorbaar. Loopgeluiden en derge­ lijke soms storend. Ontoelaatbare storing door installatiegeluid wordt in het algemeen voorkomen. Klasse 4, aantal gehinderden 25 tot 50 procent. Ook bij gelijksoortige leefpatronen en aangepast gedrag,

46

Prestaties, componenten en kwaliteit

zal regelmatig storing optreden. Spraak en muziek zijn vaak hoorbaar. Zeer luide spraak goed verstaanbaar en muziek storend. Loopgeluiden zijn vaak hinderlijk. Regelmatig storing van installatiegeluiden. Eisen: 15 jaar: klasse 4 30 jaar: klasse 3 45 jaar: klasse 2

• A2 Warmte en comfort Prestaties: Bepalend voor het thermisch comfort zijn: · Verwarmingsmogelijkheden van vertrekken · Regelbaarheid van temperatuur van vertrekken · Beperking koude luchtstromen Randvoorwaarde is dat bij toenemend comfort het verbruik en de CO2-uitstoot worden beperkt. Eisen: 15 jaar: - Alle vertrekken verwarmd - Temperatuur regelbaar in woonkamer; overige vertrekken aan/uit - Verwarming van relatief koude oppervlakken - Windonafhankelijke toevoer van ventilatielucht - Label C 30 jaar: - Alle vertrekken verwarmd - Temperatuur regelbaar in alle vertrekken - Lage Temperatuur Verwarming (voorkeur) - Ventilatie afgestemd op behoefte - Label B/A 45 jaar: - Alle vertrekken verwarmd - Temperatuur regelbaar in alle vertrekken en mogelijkheid tot koeling - Lage Temperatuur Verwarming - Na-verwarmde luchttoevoer - Label A/A+

• A3 Vochthuishouding Prestaties: Relatieve luchtvochtigheid (RV) dient in de woning tussen 30 procent en 70 procent te blijven. Geen invloed van externe vocht­bronnen (bijvoorbeeld vochtige kruipruimte).

47


Bestel het boek voor slechts €9.95!

In het Bouwbesluit is aangegeven dat de luchtdoorlatendheid van de begane grondvloer boven de kruipruimte niet meer dan 20.10-6 m3/s per m2 vloeroppervlak mag bedragen (afdeling 3.23 van Bouwbesluit Nieuwbouw).

B. Buitencondities

Eisen: 15 jaar: Kruipruimte mag geen extra vochtbron vormen 30 jaar: Begane grondvloer luchtdicht, volgens Bouwbesluit Nieuwbouw 45 jaar: Begane grondvloer luchtdicht, volgens Bouwbesluit Nieuwbouw

Prestaties: Voldoende prestaties leveren met de constructie om het gewenste binnenmilieu te realiseren. Dit binnenklimaat is afhankelijk van het geluidniveau aan de buitenzijde. Het betreft hier zowel weg- en railgeluid, maar ook omgevingsgeluid en overlast door vlieg­ verkeer. Afhankelijk van de belasting aan de buitenzijde dient de buiten constructie (zowel gevel als dak) te voorzien in de benodigde geluidwering (zie klasse omschrijving bij A1).

• B1 Geluidisolatie

• A4 Ventilatiehuishouding Prestaties: · Ventilatiehoeveelheden per vertrek en verblijfsgebied, volgens Bouwbesluit · Aanwezigheid spuivoorzieningen (afdeling 3.11 Bouwbesluit) · Inrichting ventilatievoorzieningen (NEN 1087/NPR 1080)

• B2 Warmte isolatie

Randvoorwaarden: Het beperken van energiegebruik en energieverlies. Bepalingen Bouwbesluit: Bestaande bouw:

Nieuwbouw:

Eisen: 15 jaar: Klasse 4 30 jaar: Klasse 3 45 jaar: Klasse 2

- Ventilatiecapaciteit

- Verblijfsruimte 0,7 dm3/s/ m2, met een vastgesteld minimum

- Spuivoorzieningen

- Beweegbare delen met 3 dm3/s/m2 verblijfsruimte

- Ventilatiecapaciteit

- Verblijfsruimte 0,7 dm3/s/ m2, met een vastgesteld minimum.

Prestaties: Aan de constructie kunnen eisen worden gesteld ten aanzien van de warmteweerstand (Rc-waarde). Vanuit het Bouwbesluit wordt er een ondergrens gehanteerd voor nieuw­ bouw van 2,5 m2K/W. Gezien de lange levensduur van woningen en de maatschappelijke noodzaak, verdienen de hieronder genoemde hogere eisen de voorkeur als richtlijn. Eisen: 15 jaar: Rc = 3,0 m2K/W 30 jaar: Rc > 3,0 m2K/W 45 jaar: Rc > 4,0 m2K/W

- Verblijfsgebied 0,9 dm3/s/m2, met een vastge steld minimum - Spuivoorzieningen

- Beweegbare delen met 3 dm3/s/m2 - Verblijfsruimte en 6 dm /s/m per verblijfsgebied. 3

Eisen: 15 jaar: - Ventilatiehoeveelheden volgens Bouwbesluit Bestaande Bouw - Ventilatiesysteem: regelbare toevoer en regelbare afvoer 30 jaar: - Ventilatiehoeveelheden volgens Bouwbesluit Bestaande Bouw - Ventilatiesysteem: regelbare toevoer en geregelde afvoer 45 jaar: - Ventilatiehoeveelheden volgens Bouwbesluit Nieuwbouw - Ventilatiesysteem: regelbare toevoer en geregelde afvoer. En/of toevoer en afvoer op elkaar afgestemd

48

Prestaties, componenten en kwaliteit

• B3 Vocht- en waterkering

2

Prestaties: Volgens NEN 2778 en NPR 2877 worden er eisen gesteld aan de vocht- en waterkering. Hier worden geen specifieke waarden voorgeschreven. Het voldoet of het voldoet niet. Wel worden er per periode termijnen gesteld aan de oplossingen voor vocht en waterkering. Eisen: 15 jaar: Wind en waterdicht voor een periode van minimaal 15 jaar 30 jaar: Wind en waterdicht voor een periode van minimaal 30 jaar 45 jaar: Wind en waterdicht voor een periode van minimaal 45 jaar Eventueel met de mogelijkheid om de waterkering te benutten voor opvang van water

49


Bestel het boek voor slechts €9.95!

• B4 Luchtdichtheid Prestaties: De maximale luchtdoorlatendheid van de (thermische) schil bedraagt 0,2 m3/s (NEN 2686 en 2687). NEN 2687 (luchtdoorlatendheid van woningen) maakt onderscheid in drie klassen, met ieder een maximaal qv;10 waarde. Klasse 1 is geschikt voor ventilatiesystemen A, B, en C. Klasse 2 is geschikt voor ventilatiesysteem D. Klasse 3 is toegevoegd voor passief­ woningen. Deze waarden dienen als uitgangspunt. Woningvolume (m3)

maximale qv;10

qv;10 per m2

Klasse 1 (basis)

- V < 250 m3 - 250 m3 < V < 500 m3 - V > 500 m3

- 100 dm3/s - 150 dm3/s - 200 dm3/s

- 1,00 dm3/(s*m2) - 1,00 dm3/(s*m2) - 1,00 dm3/(s*m2)

Klasse 2 (goed)

- V < 250 m3 - V > 250 m3

- 50 dm3/s - 80 dm3/s

- 0,60 dm3/(s*m2) - 0,40 dm3/(s*m2)

Klasse 3 (uitstekend)

- V < 250 m3 - V > 250 m3

- 15 dm3/s - 30 dm3/s

- 0,15 dm3/(s*m2) - 0,15 dm3/(s*m2)

qv;10 : luchtvolumestroom bij een drukverschil van 10 Pascal.

Eisen: 15 jaar: Klasse 1 (basis) 30 jaar: Klasse 2 (goed) 45 jaar: Klasse 3 (uitstekend)

C. Gebruik

• C2 Gebruiksveiligheid Prestaties: Gebruiksveiligheid wordt niet via een keurmerk geregeld. Gebruiksveiligheid heeft onder meer betrekking op het voorkomen van het risico op ongelukken in en om de woning. Woonkeur biedt hier een aantal handvatten voor. Denk hierbij onder meer aan drempels, hellingbanen en opstelruimte in en om de woning, maar ook antislipmaatregelen. Andere maatregelen zijn bijvoorbeeld de rechte steektrap in plaats van een trap met twee kwarten, geen open verbrandingstoestellen en het aanbrengen van rookmelders. Concrete renovatiemaatregelen zijn onder andere (zie handboek Woonkeur Bestaande Bouw en Nieuwbouw): · Aanbrengen rookmelders · Open verbrandingstoestellen (geiser en cv-ketel) vervangen door gesloten toestellen · Lage of geen drempel · Trappen uitvoeren als rechte steektrap · Vloerafwerking voorzien van antislip Eisen: 15 jaar: Ontbreken van ‘open’ verbrandingstoestellen, aanwezigheid rookmelders 30 jaar: Extra: lage of geen drempels en vloerafwerking voorzien van antislip 45 jaar: Extra: trap uitvoeren als rechte steektrap

• C1 Veilig wonen

• C3 Bedienbaarheid

Veiligheid richt zich op inbraak, gebruik en binnenmilieu. De inbraakveiligheid is meet­ baar gemaakt door het PolitieKeurmerk Veilig Wonen.

Prestaties: In de woning zijn er allerlei bouw- en installatie-onderdelen, waarvan de instellingen door de bewoner worden bediend. Te denken valt aan ramen, deuren, verwarming en ventilatie. De mate van regelbaarheid is bepalend. In algemene maatregelen uitgedrukt zijn verschillende klasse te onderscheiden.

Prestaties: Een woning die is uitgevoerd volgens de eisen van het PolitieKeurmerk Veilig Wonen heeft maximaal 90 procent minder kans op inbraak. Dit onder andere door het aanbrengen van goedgekeurd hang- en sluitwerk, een buitenlamp en door het vervullen van rand­ voorwaarden voor een schone, hele en veilige woonomgeving. Concrete renovatiemaatregelen zijn onder andere: · Zichtlijnen in de woonomgeving vrij maken · Zorgen voor voldoende buitenverlichting · Goedgekeurd hang- en sluitwerk aanbrengen (PolitieKeurmerk Veilig Wonen) · Erfafscheidingen hoog genoeg maken · Afsluitmogelijkheden van niet-openbaar gebied (bijvoorbeeld achterpaden)

50

Eisen: 15 jaar: PolitieKeurmerk Woning 30 jaar: Extra: PolitieKeurmerk Woonomgeving 45 jaar: Extra: PolitieKeurmerk Woonomgeving ‘plus’

Prestaties, componenten en kwaliteit

Eisen: 15 jaar: Open/ dicht of aan/uit (in principe mechanisch) 30 jaar: Meer standen zijn in te stellen (te regelen) 45 jaar: Zelfregelend na invoer van de gewenste prestaties (programeerbaar)

51


Bestel het boek voor slechts €9.95!

• C4 Intensiteit (Belastbaarheid) Prestaties: Belastbaarheid heeft betrekking op de (eenmalige) belasting en de intensiteit in de tijd (het aantal mensen dat er gebruik van maakt). Het gevolg ervan kan zijn een kortere levensduur en/ of mechanische beschadiging. In principe moet gedurende de gehele gewenste levensduur de functie gewaarborgd blijven bij een ‘normaal’ gebruik en onderhoud. Hoe langer de exploitatieperiode des te meer kans dat er een sterke variatie in belasting en intensiteit kan voordoen (huishoudenstype: jong/oud, groot/klein, rustig/druk). Eisen: 15 jaar: Alleen gewaarborgd bij ‘normale’ belasting 30 jaar: Gewaarborgd bij incidentele verschillen 45 jaar: Gewaarborgd bij het gebruik door wisselende huishoudtypen

D. Onderhoud/beheer • D1 Dagelijks onderhoud (hygiëne) Prestaties: Voor elke concrete situatie dient een inschatting te worden gemaakt voor het te verwachten of gewenste niveau van onderhoudsactiviteiten, behorende bij een niveau van gebruiksbelasting en een te typeren uitgangskwaliteit. Aan de ene kant is deze prestatie toe te wijzen aan de directe bereikbaarheid van het te onderhouden deel. Ander­ zijds is de frequentie van noodzakelijk schoonmaak- en/of technisch onderhoud bepalend voor de gewenste kwaliteitsaanpassing. Bijvoorbeeld het maandelijks vervangen of reinigen van filters voor ventilatiesystemen versus het gebruik van filters die voor een lange periode een zelfreinigende functie hebben. Hoe langer iets meegaat, des te beperkter moet het functioneren afhankelijk zijn van het dagelijks onderhoud. Eisen: 15 jaar: Afhankelijk van een intensief (dagelijks) schoonmaak- en technisch onderhoud 30 jaar: Afhankelijk van schoonmaak- en technisch onderhoud 45 jaar: Beperkt afhankelijk van schoonmaak- en technisch onderhoud voor een bepaalde duur

Eisen: 15 jaar: Hoog niveau van onderhoudsactiviteiten 30 jaar: Gemiddeld niveau van onderhoudsactiviteiten 45 jaar: Laag niveau van onderhoudsactiviteiten

E. Mode/trends • E1 Voorzieningenniveau algemeen Prestaties: Onder de paraplu van het voorzieningenniveau van een woning valt uitrusting (keuken-, douche- en toiletvoorzieningen, exclusief tegelwerk) afwerking (vaste wand en vloer afwerking zoals tegels, deuren, etc.) en installatie ( water aan- en afvoer, elektra). Het betreft een zeer brede groep producten en componenten die een duidelijke relatie hebben met het dagelijkse gebruik van de woning. Voor bewoners zijn dit dan ook vaak aspecten die men wil vervangen vanuit het oogpunt van mode en trendgevoeligheid. Binnen de kwaliteiten, die behoren bij een exploitatieperiode zoals we die hanteren, betekent dit het volgende: Eisen: 15 jaar: Vernieuwen van de uitrusting 30 jaar: Vernieuwen van uitrusting en afwerking. Een beperkte aanpassing van de elektrische installatie, afhankelijk van de omvang van de ingreep 45 jaar: Vernieuwen van uitrusting, afwerking en installatie

• E2 Voorzieningenniveau warmtapwater Prestaties: Een belangrijk onderdeel van het voorzieningenniveau is de warmtapwatervoorziening. De prestaties hiervan zijn voor gastoestellen vastgelegd in het Gaskeur CW label. Het CW label geeft enerzijds informatie over het tapdebiet: het aantal liter warm water per minuut en anderzijds over het gelijktijdig gebruik van tappunten.

>

• D2 Omvang: cycli en intensiteit Prestaties: Bij een bepaalde uitgangskwaliteit en een te verwachten gebruiksbelasting kan de passende mate van onderhoudsactiviteiten worden benaderd. Bij een langere exploitatie­ periode wordt ernaar gestreefd door de juiste vervangingsmaatregelen de omvang van het onderhoud te reduceren. Het niveau van onderhoud wordt bepaald door de cyclus (hoe vaak in de tijd) en de intensiteit (omvang per keer).

52

Prestaties, componenten en kwaliteit

53


Bestel het boek voor slechts €9.95!

Warm water vraag (40 °C) *Bron: Milieu Centraal

CW

- Minder dan zes liter in keuken of beperkt douchen Tegelijkertijd meerdere kranen niet mogelijk

CW 1

- Minstens zes liter in keuken of douche Tegelijk meer kranen niet mogelijk

CW 2

- Minstens tien liter in keuken, douche of bad Tegelijk meer kranen nauwelijks mogelijk

CW 3

- Minstens 12,5 liter in keuken of douche of bad Tegelijk meer kranen beperkt mogelijk

CW L

- Minstens 12,5 liter in keuken en douche of bad Tegelijk meer kranen beperkt mogelijk

CW 5

- Minstens 12,5 liter in keuken, douche en bad Tegelijk meer kranen optimaal mogelijk

CW D

Eisen: 15 jaar: Fris, sober en doelmatig 30 jaar: Aandacht voor vormgeving 45 jaar: Tijdloos met oog voor detail

• E5 Aanpasbaarheid

Eisen: 15 jaar: Warmtapwatervoorziening gelijkwaardig aan CW klasse 3 30 jaar: Warmtapwatervoorziening gelijkwaardig aan CW klasse 4 45 jaar: Warmtapwatervoorziening gelijkwaardig aan CW klasse 5

Prestaties: Het bieden van keuze bij de inrichting, maar ook in de beeldkwaliteit biedt voor bewoners de mogelijkheid tot individuele keuzes. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt naar keuzevrijheid (keuze op het moment van aanbrengen of uitvoeren van de maatregel) en aanpasbaarheid (ook op een later tijdstip de mogelijkheid om zaken te wijzigen). Eisen: 15 jaar: Beperkte keuzevrijheid 30 jaar: Keuzevrijheid 45 jaar: Aanpasbaarheid

• E3 Voorzieningenniveau elektra Prestaties: Voor elektra geldt dat naast het voorzieningenniveau ook de veiligheid een rol speelt bij de prestaties. In NEN 1010 worden de minimale eisen vanuit veiligheid beschreven. Eisen: 15 jaar: aanwezigheid geaarde stopcontacten in keuken en douche, aardlekschakelaar, een hoofdschakelaar, 4 groepen waarvan één aparte groep voor de wasmachine. 30 jaar: geaarde stopcontacten, twee aardlekschakelaars, een hoofdschakelaar, 5 groepen waarvan één aparte groep voor de wasmachine 45 jaar: geaarde stopcontacten, twee aardlekschakelaars, een hoofdschakelaar, 7 groepen waarvan één aparte voor de wasmachine

• E4 Beeldkwaliteit Prestaties: De beeldkwaliteit is in wezen een van de pijlers van duurzaamheid. Als iets zorgvuldig, tijdloos met oog voor detail is vormgegeven, dan gaat het bij wijze van spreken ‘eeuwenlang’ mee.

54

Prestaties, componenten en kwaliteit

55


Bestel het boek voor slechts €9.95!

06 Samenstellers: Martin Liebregts en Yuri van Bergen

Oplossingen vanuit de coalitie Dak

Keuken, douche en toilet

1. Monier B.V.

15. Bribus

2. Rockwool B.V. 3. Unidek

Plattegrond (-wijziging)

4. VELUX Nederland

16. FAAY wanden / plafonds

5. Wédéflex Duurzame Daksystemen

17. Knauf

Gevel

Directe woonomgeving

6. Alusta Natuurlijke Ventilatietechniek

- Diverse partijen

7. Lamikon 8. Verweij Houttechniek

Gemeenschappelijke ruimten

9. Wienerberger

- Diverse partijen

Casco (-vergroting)

Gemeenschappelijke installaties

- Diverse partijen

- Diverse partijen

(Casco-) Installaties 10. Attema 11. Inventum 12. Nefit

Het kader Het is natuurlijk spannend als je met 17 marktpartijen een coalitie sluit om aan de markt in concreto te laten zien wat het aanbod is bij levensduurdenken. Elke marktpartij poogt vanuit zijn aanbod te illustreren wat de mogelijkheden zijn bij exploitatieperioden van 15 jaar (conserveren), 30 jaar (renoveren) en 45 jaar (transformeren). Elke periode kent zijn specifieke eisen, die gesteld worden aan maatregelen respectievelijk oplossingen. Dit hoofdstuk laat zien wat de macht van de verbeelding is. Elke marktpartij etaleert wat zijn aanbod is bij de verschillende exploitatieperioden en licht dit toe in zijn ‘eigen’ woorden. De eisen die eraan gesteld zijn, zijn in het vorige hoofdstuk uitgebreid behandeld, nu domineren de oplossingen. En dan zie je dat een voorbeeld meer zegt dan duizend woorden. Juist de verbeelding, die komt bij een tijdsperspectief, maakt duidelijk waaraan de beslissers in de dagelijkse praktijk kunnen denken. Kwaliteitsaanpassing wordt zo weer spannend en dwingt ieder na te denken over de ontwikkelingen van het gebruik in de tijd. De eerste stap is zo gezet. Nu met elkaar ervoor zorgen, dat het aanbod zich verder ontwikkelt en uitbreidt. De volgorde van de bedrijven is gebaseerd op de indeling van de componenten, zoals die in hoofdstuk 5 ‘Prestaties, componenten en kwaliteit’ genoemd zijn. Voor elke product/componentcombinatie is een unieke producent geselecteerd. In de praktijk is het mogelijk dat een producent voor meerdere componenten in aanmerking komt. In dit overzicht is dat even buiten beschouwing gelaten.

Marktpartijen aan het woord met verbeelding Het is voor alle betrokkenen wennen om hun product of aanbod binnen de kaders van een wisselende exploitatieperiode, die ook nog eens door derden –in dit geval de BouwhulpGroep– ingekaderd wordt rond de term ‘levensduurdenken’, te beschrijven. Het resultaat is verbazingwekkend. Ineens worden er allerlei oplossingen tegen het licht van de tijd gehouden. Alvorens het aanbod geplaatst wordt binnen de kaders van de drie niveaus van ingrepen: conserveren, renoveren en transformeren, geven de afzonderlijke partijen hun visie op de levensduur en de kwaliteitsaanpassing in de bestaande bouw. Juist deze statements of verhalen geven een beeld van een maatschappij in beweging. Er wordt niet alleen teruggekeken, maar er wordt gepoogd een beeld te geven van de veranderende vraag en het mogelijke aanbod hierop. Alleen al vanuit dat oogpunt is dit hoofdstuk interessant.

13. Wavin 14. Zehnder Group Nederland B.V. / J.E. StorkAir

56

57


Bestel het boek voor slechts €9.95!

Monier

Visie op levensduur MONIER gelooft in een wereld waarin de potentie van de hellende daken wordt benut om woningen te verbeteren en het leven van de mensen te veraangenamen. De bijdrage bestaat uit het leveren van een kwaliteit van formaat en een productaanbod dat de klant in staat stelt om werkelijk geïntegreerde systemen te kunnen aanschaffen. Centraal staat hierbij dat de materialen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling waarbij de huidige generatie in haar behoeften voorziet, zonder de mogelijkheden daartoe voor de volgende generatie te beperken. Onder­­steunend levert MONIER service en diensten op een hoog niveau. Zij biedt aan: trainingen en software om daarmee de professionals en de huiseigenaren van dienst te kunnen zijn om deze verbeteringen te kunnen realiseren. Innovaties zullen leiden tot veranderingen dan wel aanvullingen van de functies van het hellende dak. Energiemanagement, de oplossing van gezondheidsvraagstukken van bewoners en de comfortverbetering vormen een wezenlijk onderdeel.

Conserveren 15 jaar In deze categorie bestaan de oplossingen uit het minimaal isoleren van het onderdak. Met Clima Comfort energiesystemen het vervangen van de dak­afwerking door een betondakpan, waarbij desgewenst Innosol zonne-energiesystemen voor het

58

Oplossingen vanuit de coalitie

leveren van warm water geleverd kunnen worden om de energievraag van de woningen te verminderen. Het uiteindelijke resultaat zal zijn dat de woningen technisch zeer sterk zijn verbeterd, dat de buitenschil een flink verbeterde uitstraling verkrijgt en dat het comfort voor de bewoner wordt verhoogd. Bovendien kunnen zij profiteren van verlaging van de kosten van het energiegebruik. Voorop bij deze verbetering staat dat de toegepaste materialen een zo laag mogelijke belasting van het milieu opleveren, weinig energieverbruik hebben bij de productie ervan, minder uitstoot van CO2 opleveren en geen zware metalen met bijvoorbeeld Wakaflex als loodvervanger bevatten. Ook wordt rekening gehouden met het faunabeheer door voorzieningen als de Vogelvide voor de beschermde vogels zoals de huismus en gierzwaluw.

Renoveren 30 jaar In deze categorie ligt het accent op het vergroten van de woonruimte door bijvoorbeeld het plaatsen van een dakkapel, waardoor er extra leefruimte ontstaat voor de bewoner. De isolatiewaarde kan middels deze verbeteringen automatisch stijgen waardoor het energieverlies afneemt. Toepassing van Clima Comfort Plus isolatiesystemen, verbeterde luchtdichtheid en waterafvoer. Onderhoudsvrije oplossingen zoals dakkapellen met flauw hellende dakjes (vanaf 7 graden) voorzien van dakpannen. Geen toepassing

van lood door loodvervangers en het Auranox dak levert een bijdrage tot het verminderen van de stikstofoxyde uit de vervuilde lucht. Volledig volgens het cradle-to-cradle principe geproduceerd. Bij het toepassen van zonne-energiesystemen kan gekozen worden uit passende collectoren (Innosol) of PVsystemen (Innopower). Voor het verbeteren van het comfort kan reflecterende dampdoorlatende folie toegepast worden voor het verminderen van de energievraag.

woonruimte kan men denken aan het optoppen van daken waardoor er extra woonruimte ontstaat.

Transformeren 45 jaar Het dak zal een wezenlijke bijdrage moeten leveren aan het op energiegebied passief maken van de woning. Een belangrijke bijdrage aan het isoleren van het dak is het toe te passen isolatiesysteem in combinatie met warmte reflecterende dampdoorlatende folies, een foliesysteem dat zorgt voor comfortverbetering wind- en luchtdichtheid, in combinatie met ventilatie dakdoorvoeren haaks door het dakbeschot. De zonne-energiesystemen leveren een extra bijdrage aan het terugbrengen van het energieverbruik. De keuze voor de dakpannen bestaat uit een keramische dakpan dan wel een dakpan van beton die luchtzuiverend werkt en tevens volgens het cradle-to-cradle principe wordt geproduceerd. Voor veilig en toegankelijk onderhoud worden de daken voorzien van het Multivalrichting veiligheidssysteem. Voor het vergroten van de

59


Bestel het boek voor slechts €9.95!

Rockwool Ga direct naar website

Visie op levensduur Te verwachten is dat toekomstig ook bestaande woningen aan steeds strengere energieprestatie eisen moeten voldoen. Bij energetische renovatie wordt vaak in individuele maatregelen gedacht op verschillende momenten in de tijd. In de visie van Rockwool is het echter juist een integrale aanpak in maatregelen en tijdsspanne die tot het meest optimale resultaat leidt. Verwarming, isolatie en ventilatie hangen allemaal met elkaar samen. Kwaliteitsaanpassing op isolatiegebied kan derhalve niet zonder een gedegen kennis van het geheel van factoren en samenwerking tussen alle partijen. De Trias Energetica is daarbij leidend: een goede gebouwschil is een vereiste voor een optimale prestatie en essentieel voor een toekomstbestendig gebouw. De weg naar energie-efficiënte en energieneutrale woningen kan alleen succesvol en kostenefficiënt verlopen met een goede gebouwschil als uitgangspunt. De toegepaste isolatie moet voldoen aan de volgende eisen: geen naden en kieren, geen uitzakking, een goede luchtdichtheid en geen convectie. Met de komst van steeds energiezuinigere woningen wordt de prestatie in de praktijk steeds belangrijker. De schiloplossingen voor de toekomst zullen daarop inspelen. In de toekomst zal ook steeds meer aandacht worden besteed aan andere milieuthema’s dan alleen de

60

Oplossingen vanuit de coalitie

energetische prestatie. Vanuit de cradle-to-cradle filosofie wordt de grondstofvoorziening een belangrijk issue. Isolatie-oplossingen van de toekomst sluiten de keten. Rockwool heeft een uitgebreid retour- en recyclingsysteem voor het terugvoeren van steenwolresten voor hergebruik en sluit nu al de kringloop. Het basismateriaal basalt is bovendien hernieuwbaar.

Conserveren 15 jaar Voor het conserveren van bestaande woningen zullen relatief eenvoudige na-isolatieoplossingen worden toegepast met een korte terugverdientijd. De nadruk bij conservatie ligt op comfortverhoging, verwerkingsgemak, brandveiligheid, akoestiek en esthetiek. (Na) isolatie van het dak is voor elke kwaliteitsaanpassing een van de eerst aangewezen maatregelen, omdat door het ongeïsoleerde dak vaak de meeste warmte verloren gaat. Warmte stijgt immers op! Bij het ‘conserveren’ wordt doorgaans isolatie aan de binnenzijde toegepast. Zij adviseert hier eenvoudig aan te brengen – en bovendien esthetische - oplossingen zoals het Fastfixx Hellend Dak Isolatiesysteem. Na-isolatie van het dak met brandveilige steenwol verhoogt het wooncomfort, is energiebesparend, geluidsisolerend en maakt het bovendien mogelijk de zolder als extra woonruimte te benutten. (Extra) isolatie op het platte dak levert eveneens veel

extra comfort en is uitstekend te verantwoorden bij conservatie. Er vinden immers periodiek dakwerkzaamheden plaats, zoals vervanging van de dakbedekking, en (extra) isolatie betekent in dat geval beperkte meerkosten. Daarbij maakt het weinig verschil welke Rc-waarde men toepast, dus kies een zo hoog mogelijke Rc-waarde voor het optimale comfort. Het Duurzaam Inkopen beleid van de overheid mikt op Rc 4. Voor conserveren van de niet-geïsoleerde gevel komt spouwmuurisolatie in aanmerking. Afhankelijk van de situatie kan ook aan binnengevelisolatie worden gedacht, omdat hiermee vaak een hogere Rc-waarde kan worden gerealiseerd dan spouwmuurisolatie, wat een hogere toekomstwaarde betekent.

Renoveren 30 jaar Bij renovatie en transformatie is het aan te bevelen naar hogere Rc-waardes te gaan. Met het oog op de toekomstbestendigheid is het devies: hoe meer isolatie hoe beter. De periode van 30 jaar is meestal ruim voldoende om van meer drastische maatregelen te profiteren. Bij renovatie zullen de praktische beperkingen echter wel moeten worden afgewogen, met name de keuze tussen isolatie aan de buitenzijde (hogere Rc-waardes mogelijk maar vaker technische implicaties zoals verhoogde dakranden) of aan de binnenzijde. Als er toch al sprake is van werkzaamheden aan het dak, dan verdient isolatie aan de

buitenzijde de voorkeur. Voor het platte dak geldt sowieso dat een zo hoog mogelijke Rc-waarde moet worden toegepast wanneer men het dak renoveert. Daarbij kan eenvoudig een extra laag isolatie worden aangebracht.

Transformeren 45 jaar Bij transformatie beveelt zij aan om het passiefhuis concept als basis te nemen. Passief renoveren biedt de mogelijkheid om (meteen of later) energieneutrale woningen te realiseren met een hoog comfort. Immers, wanneer de schil optimaal is, zullen (latere) duurzame energie-oplossingen zoals PV, beter kunnen worden benut. Dak- en geveloplossingen gaan daarbij naar Rc-waardes van 6-10. Integrale oplossingen voor de woning vormen de basis. Bij transformatie van de gevel is buitengevelisolatie de meest efficiënte oplossing. Het levert de beste energetische prestatie met de minste risico’s op koudebruggen e.d. Als dit om bijvoorbeeld esthetische redenen niet kan, is ook binnengevelisolatie bij transformatie mogelijk, zoals de passiefrenovatie in het project Sleephelling in Rotterdam heeft aangetoond. Daar bleek ook de verbeterde akoestiek een belangrijke reden voor isolatie. Ook bij uitbreidingsmaatregelen in transformatie (bijvoorbeeld voorzetgevels) kan een hogere Rc-waarde worden gerealiseerd, bijvoorbeeld met houtskeletbouw oplossingen met steenwol.

61


Bestel het boek voor slechts €9.95!

Unidek Ga direct naar website

Visie op levensduur Het dak is een bepalend onderdeel van de woning. Hellingshoek en dakpan, samen met dakramen, dakkapellen en doorvoeren bepalen voor een groot deel de esthetische kwaliteit van de woning. Het dak kan altijd op eenvoudige wijze van binnenuit worden geïsoleerd. Met een goed systeem en goede details valt hier eenvoudig een bepaalde basiskwaliteit te behalen. Bij groot onderhoud wordt ook de technische en thermische kwaliteit van het dak bekeken. De pannen worden vervangen en de volledige vervanging van het dakbeschot door geïsoleerde sandwichelementen geeft de vrijheid om te kiezen voor een hogere Rc-waarde. Zo blijft de woning afgestemd op de toekomstige eisen. Ook wordt er dan gekeken naar veiligheid, luchtdichtheid en geluid. Door de toevoeging van dakkapellen of een wijziging van de dakhelling kan gebruiksruimte worden vergroot. Tevens kan de stap gezet worden naar duurzame energie. Zonnecollectoren en PVsystemen kunnen eenvoudig worden opgenomen of kunnen zelfs het gehele dakvlak gaan vormen. Het dak wordt in de regel maar eenmaal aangepakt en daarom geldt ons advies: doe het in één keer goed.

Conserveren 15 jaar Wordt voor het dak gekozen voor een beperkte aanpak dan biedt Unidek een aantal mogelijkheden die uitgaan van het snel aan binnen- of buitenzijde

62

Oplossingen vanuit de coalitie

isoleren. Ze biedt met de flexibele Warm Squeeze een speciaal product wat nog meer afgestemd is op de kleinere maatafwijkingen die in de bestaande bouw aanwezig kunnen zijn. Zo kan op eenvoudige wijze de gewenste isolatiedikte tussen de gordingen worden aangebracht, direct tegen het nog goede dakbeschot. Afgewerkt met een dampremmende laag en een gipsplaat wordt een goede luchtdichtheid bereikt en kan voor diverse esthetische afwerkings­ mogelijkheden worden gekozen. Efficiënt en snel is een oplossing met de RenoFast. Een handige sandwichplaat met een witte binnenzijde die snel op maat kan worden gebracht. Compleet met een goede randopsluiting wordt de benodigde luchtdichtheid en isolatiewaarde gehaald. RenoFast is er ook met een gipsvezelplaat als afwerking. Blijven dakbeschot en pannen behouden dan kan met de Renova XR of Renodek aan de buitenzijde snel aanvullende isolatiewaarde worden verkregen.

Renoveren 30 jaar Bij groot onderhoud geven geïsoleerde Unidek dak­ elementen de vrijheid van keuze voor een hogere Rc-waarde. De woning blijft daarmee afgestemd op de toekomstige wensen en eisen. In het geval van een complete dakrenovatie is de keuze eenvoudig. Naast een optimale isolatie worden doorvoeren en aansluitingen altijd voorzien in een goede luchtdicht­ heid. Met de dakelementen zijn Rc-waarden van 3.0

tot 7.0 mogelijk. Blijft het dakbeschot behouden dan kan men met de Renova XR en de Renodek aan de buitenzijde aanvullende isolatiewaarde toevoegen. Daklijn en details zijn zo weer op niveau. De keuze voor een compleet nieuw dak met de Aero biedt automatisch meer bruikbare ruimte onder het dak. Grote overspanningen en de witte binnenzijde geven meer belevingswaarde. Bij de Aero zijn meerdere Rc-waarden in dezelfde dikte mogelijk. De Aero GF geeft daarnaast een verhoogde geluidsisolatie. Waar gewenst kunnen dakvensters en dakkapellen worden aangebracht. Met SolarTherm kan men kiezen voor de toevoeging van zonnecollectoren.

Ook kan een aanbouw of zelfs complete verdiepingen worden gerealiseerd. Ook kan gekozen worden voor aanpassing van de dakhelling of het hoger brengen van de gevellijn, zodat meer bruikbare ruimte onder het dak ontstaan. Via Unidek is snel de stap gezet naar integrale toevoeging van duurzame energie. SolarTherm, met zonnecollectoren en PV-systemen kunnen eenvoudig worden opgenomen.

Transformeren 45 jaar Bij een structurele invulling groot onderhoud geven geïsoleerde Unidek sandwichelementen mogelijkheden van nieuwbouw tot op het hoogste niveau. Hier zijn Rc-waarden tot zelfs 9.0 mogelijk. De keuze voor een geheel nieuw dak met de Aero dakele­ menten biedt meer bruikbare ruimte onder het dak. Grote overspanningen en de witte binnenzijde geven meer belevingswaarde. De Aero GF biedt meer vrijheid in binnenafwerking en een verhoogde geluidsisolatie. Speciale profielen en voorzieningen bij de aansluitingen zorgen voor de verhoogde luchtdichtheid. Bij de Prefab-dakoplossing kan door het aanbrengen van dakkapellen of een wijziging van de dakhelling de gebruiksruimte worden uitgebreid.

63


Bestel het boek voor slechts €9.95!

VELUX Nederland Visie op levensduur

Conserveren 15 jaar

‘Sustainable Living’ berust in de visie van de VELUX Groep op drie pijlers: het terugdringen van het energiegebruik en de CO2-emissie, daar waar mogelijk duurzame energie toepassen en visionaire architectuur, met als uitgangpunt een gezond en comfortabel binnenklimaat. Binnen de visionaire architectuur verdient het thema levensduurdenken een belangrijke plaats. De uitdaging voor de architect hierin is om de beste performance te creëren door samenhang te brengen tussen de verschillende componenten binnen een gebouw, waardoor een optimale balans ontstaat tussen energie-efficiency en leefbaarheid. Dit kan bereikt worden door meer samen te werken met andere partijen, samen te innoveren en te komen tot een integraal ontwerp.

In de bestaande woningbouw heeft het plaatsen van dakramen of koepels in het dak het voordeel van extra ventilatie en daglichttoetreding, die kunnen bijdragen aan de energie-efficiency en leefbaarheid in een woning. Dakramen in een dak zorgen voor licht- en warmtetoetreding in een ruimte, vooral in het voor- en najaar. U kunt, om dit tegen te gaan, buitenzonweringen of rolluiken toepassen die in de zomer de warmte buiten houden. Het toepassen van raamdecoratie aan de binnenzijde helpt bij het creëren van een prettig binnenklimaat. In de winter zorgen de raamdecoratieproducten ervoor dat de warmte binnen blijft. Uiteraard zijn alle dakramen en koepels voorzien van HR++ beglazing. De dakramen zijn uit te voeren in grenenhout en onder­ houd­s­arme varianten. En de lichtkoepels zijn standaard van kunststof. Zo kunt u met relatief kleine verandering het wooncomfort verbeteren.

Daarnaast verdient de gebruiker een centrale rol binnen de kwaliteitsaanpassing van de bestaande bouw, die in de loop der tijd voortdurend aangepast zou moeten kunnen worden. Dit om de toepassing van vernieuwende oplossingen een plaats te kunnen bieden. De continue verbetering van de belevingswaarde zal de gebruiker uiteindelijk enthousiast maken om te investeren in duurzaam wonen, waarin daglicht en natuurlijke ventilatie een cruciale rol zullen spelen.

64

Oplossingen vanuit de coalitie

Renoveren 30 jaar Doordat een woning wordt gerenoveerd, kunt u overwegen om te kiezen voor een van de daglicht­ systeem. Met daglichtsystemen zijn oplossingen mogelijk om het wooncomfort te verbeteren in ruimten zowel onder het schuine als platte dak. Daar­ naast is het mogelijk om een daglichtsysteem zelf samen te stellen door de juiste maatvoeringen te kiezen. Het assortiment is namelijk modulair

opgebouwd zodat u precies de juiste maatvoering bij de juiste oplossing kunt combineren. Alle daglicht­ systemen zijn voorzien van HR++ beglazing en zijn er buitenzonweringen als raamdecoratieproducten beschikbaar om de zon- en lichttoetreding te beïn­ vloeden. Uiteraard zijn de systemen uit te voeren in zowel grenenhout als onderhoudsarme varianten.

Transformeren 45 jaar SOLAR SOLUTION is een krachtig antwoord op de zeer actuele discussie over de CO2-voetafdruk en de uitdagingen die ons in het energieverbruik van de bestaande huizenvoorraad wachten. Het doel van dit concept is het duurzaam transformeren minder complex te maken en een positieve bijdrage te leveren aan het mondiale milieuvraagstuk. Deze oplossing bestaat uit drie hoofdkenmerken: oppervlakken die zonne-energie opwekken, technologie voor energie- en klimaatbeheersing en extra ruimte om installaties en woongenot een extra plek te geven. Deze combinatie legt de basis voor de mogelijkheid om hier en nu optimaal duurzaam te transformeren en een bouwontwerp te realiseren waarin de behoefte aan daglicht, warmtebeheersing en ventilatie met elkaar in evenwicht zijn. De oplossing biedt zekerheid dat alle belangrijke energie-installaties op een betrouwbare en intelligente manier in prefab-elementen zijn ingepast. Dit voorkomt onnodig installatiewerk in de woning.

65


Bestel het boek voor slechts €9.95!

Wédéflex Duurzame Daksystemen Visie op levensduur

Conserveren 15 jaar

Levensduur op platte daken werd de laatste decennia gekenmerkt door de kwalitatieve ontwikkeling van zowel product als aanbrengtechniek. De gevolgen van niet goed functionerende dakbedekkingen waren vroeger gering en bleven veelal beperkt tot tijdelijke overlast voor de bewoner. In de huidige dakbedekkingconstructies zullen die gevolgen veel groter zijn; (condens)lekkages leiden tot verlies aan isolerend vermogen of tot “Total-loss” situaties. Kernwoorden voor een duurzaam goed functionerende dakbedekkingconstructie zijn dan ook: juist (bouwfysisch) ontwerp, robuustheid in de gebruiksfase, repareer- en aanpasbaarheid (ook na een groot aantal jaren) en garanties. De tijd wijst uit wat duurzaam is; onafhankelijk onderzoek toont aan dat Wédéflex dakbanen een levensduurpotentie bezitten van meer dan 30 jaren, gebaseerd op bewezen levensduur van dakbedekkingen van 30 jaar. Door middel van driefasebegeleiding (in ontwerp-, realisatie- en prestatiefase) worden de genoemde kernbegrippen vertaald naar duurzaam functionerende dakbedekkingsystemen.

Conserveren in de huidige praktijk van dakbedekkingsystemen betekent het aanbrengen van een nieuwe toplaag. Daarmee wordt dan voldaan aan de basis eis wind- en waterdicht. Dat is natuurlijk ook met de producten van Wédéflex mogelijk, maar feitelijk “wringt” deze variant met de potentiële levensduur van Wédéflex, namelijk meer dan 30 jaar. Uitgaande van de praktische situatie dat de nu voor conservering in aanmerking komende daken zeker geen Rc van 3 m2K/W zullen bezitten, is conservering zonder thermische verbetering, in de lijn van deze publicatie, wel haast ‘misdadig’ te noemen.

Anno 2011 maken we daken toekomstbestendig en multidisciplinair, dus naast duurzaamheid energieopwekkend, waterbufferend, luchtkwaliteit­ verbeterend, met als kernkwaliteit de gewaarborgde wind- en waterdichtheid.

66

Oplossingen vanuit de coalitie

Renoveren 30 jaar Vanaf de constructieve ondergrond (evt. bij gebleken geschiktheid kan een bestaande dakbedekkingconstructie gehandhaafd blijven) wordt een nood- annex dampremmende laag aangebracht of blijft het bestaande dakbedekkingsysteem gehandhaafd. Vervolgens wordt de nieuwe isolatie (Rc≥3 m2K/W) aangebracht, met daarop een tweelaags Wédéflex dakbedekkingsysteem. De bevestiging van de dakbedekking is dusdanig dat het systeem bij einde levensduur gedemonteerd kan worden en voor recycling kan worden ingezet. Er wordt een Levensloopcontract® afgesloten met de opdrachtgever, zodat de gewenste levensduur gewaarborgd is. Daartoe worden met regelmaat conditiemetingen

verricht conform NEN 2767 in combinatie met RIConderhoud (Reinigend, Inspectief en Correctief). Daarnaast wordt een minimale conditie van niveau 4 (conform NEN 2767 waarbij de bestaande dakbedekking van een nieuwe laag kan worden voorzien) gedurende de looptijd gegarandeerd.

Transformeren 45 jaar Analoog aan de oplossing voor renoveren wordt een dakbedekkingconstructie aangebracht met een isolerende vermogen van Rc≥4 m2K/W. Gelijkertijd wordt, afhankelijk van de wensen van de opdrachtgever een discipline toegevoegd, bijvoorbeeld energie­opwekking door plaatsing van PV-elementen, of een zonnewarmtecollector geïntegreerd in de isolatie onder de dakbedekking. De collector heeft gedurende de zomerperiode een koeleffect op de woning. Via een warmtewisselaar wordt de geproduceerde warmte afgegeven aan bijvoorbeeld lagetemperatuurverwarming of aardwarmtecollector. Andere disciplines kunnen zijn waterbuffering of luchtkwaliteitverbetering en combinaties daarvan, zoals bij daktuinen.

67


Bestel het boek voor slechts €9.95!

Alusta Natuurlijke Ventilatie­techniek

Visie op levensduur Van de bestaande woningvoorraad wordt voor 90% “natuurlijk” geventileerd. De helft hiervan heeft zowel natuurlijke toe- als afvoer. Het resterende deel is voorzien van een mechanisch afvoersysteem. Dit zijn doorgaans de woningen gebouwd na 1975. Het principe van natuurlijke ventilatietoevoer biedt een uitstekend uitgangspunt voor het onderhouden van een goede luchtkwaliteit, een goede gebruikers­ perceptie en een goed comfort. Om bij oudere woningen –na verbetering van de gebouwschil- een goede luchtkwaliteit te waarborgen, zal als eerste stap een mechanisch afvoersysteem moeten worden aangebracht. Vervolgens kan er een kwaliteitsslag worden gemaakt door de bewoner te “helpen” bij het regelen van de voorzieningen op de behoefte. We noemen dit “vraaggestuurd” ventileren. Vraag­­ge­ stuurd ventileren bestaat in vele uitvoerings­ vormen. Het onderscheid wordt bepaald door de mate van nauwkeurigheid waarmee de bewoner geholpen wordt de hoeveelheid en plaats van ventilatie af te stemmen op de werkelijke behoefte. Vraaggestuurd ventileren levert een aanzienlijke energiebesparing en past prima in de eerste stap van de Trias Energetica. Daarnaast wordt de primaire functie van het ventilatiesysteem, het onderhouden van een gezonde luchtkwaliteit, door vraaggestuurde venti­latie geoptimaliseerd en neemt de comfort­beleving toe. Alle onderstaande

68

Oplossingen vanuit de coalitie

configuraties zijn binnen het ventolution leverings­ programma van Alusta leverbaar.

Conserveren 15 jaar Indien er nog geen centraal mechanisch afvoer­ systeem aanwezig is, zal dit moeten worden aangelegd. In veel situaties kunnen hier (delen van) bestaande afvoerkanalen voor worden verbeterd en benut. De afvoer is ten minste regelbaar in standen en voorzien van eenvoudig bedienbare schakelaars met instelbare timers die voldoende nadraaitijd waarborgen, voor bijvoorbeeld vocht­ afvoer uit natte ruimten, maar tegelijkertijd ook voorkomen dat de afvoer onnodig in hoogstand blijft draaien. De natuurlijke toevoer moet tenminste passief zelfregelend worden uitgevoerd. Dit betekent dat een bewoner nog wel handmatig een toevoer opent of sluit, maar dat de hoeveelheid lucht die vervolgens binnenkomt wel is gecontroleerd.

Renoveren 30 jaar Bij renovatie kan er een grotere stap worden gezet ten aanzien van de kwaliteit van vraagsturing. De toevoervoorzieningen kunnen electronisch actief regelend worden uitgevoerd. Hierdoor is een hand­ matige bediening van bewoners nog wel mogelijk, maar niet meer noodzakelijk om het ventilatiesys-

teem optimaal te benutten. Doordat zowel de natuurlijke toevoeren als de mechanische afvoer, electronisch worden geregeld, is een centrale aansturing mogelijk waardoor de toevoer en afvoercapaciteit altijd met elkaar in balans kunnen blijven. De regeling bestaat tenminste uit een tijdregeling op ruimteniveau, welke in iedere ruimte afzonderlijk bedienbaar is. De bewoner heeft de mogelijk om per verblijfsruimte tijden in te stellen waarmee aangegeven wordt wanneer en hoeveel er normaliter moet worden geventileerd. Tijdelijke afwijkingen van het programma zijn op ruimte­niveau eenvoudig in te stellen. In de natte ruimten is het tenminste mogelijk de ventilatie eenvoudig te bedienen met een schakelaar met instelbare timers die voldoende nadraaitijd waarborgt. Op systeem­niveau wordt er automatisch voor gezorgd dat de toe- en afvoer in balans zijn. Bij “vraag” vanuit de verblijfsruimten (natuurlijke toevoer) wordt de mechanische afvoer gecompenseerd en bij “vraag” vanuit de natte ruimten werkt dit andersom. Een hoger comfortniveau en energiebesparend effect kunnen worden bereikt door de vraag naar ventilatie te laten bepalen door sensoren. In de verblijfsruimten kunnen CO2 sensoren worden gebruikt en in natte ruimten RV-sensoren.

Transformeren 45 jaar Bij transformatie hoort een geavanceerde sensor­ gestuurde regeling van het ventilatiesysteem. Er

kan daarbovenop een extra kwaliteitsslag worden gemaakt door de afvoer “Hybride” uit te voeren. Dit betekent dat de afvoer gebruik maakt van natuurlijke drijfkrachten zolang deze toereikend zijn. Er wordt uitsluitend nog mechanisch ondersteund wanneer dit noodzakelijk is. Om dit efficiënt te kunnen toepassen wordt het hele kanalensysteem (t.b.v. de afvoer) vervangen door een lagedruk afvoersysteem. Dit betekent o.a. grotere kanaal­ diameters en een zo veel als mogelijk geoptima­ liseerd kanaalverloop. Hoe minder drukverlies, des te groter de energiebesparende en comfort­ver­ beterende effecten. Het energiebesparende effect wordt bereikt door minimalisering van het gebruik van de ventilator. Het comfortverbeterende effect wordt o.a. bereikt door het minimaliseren van geluidshinder. Zolang het systeem geheel op natuur­ lijke drijfkrachten functioneert is er geen geluid­ producerend component actief. Wanneer de ventilator wel actief is, zorgt de lage luchtweerstand ervoor dat de benodigde prestatie met minimaal vermogen (zowel elektrisch als geluid) wordt geleverd. Een nog hoger energiebesparend resultaat kan worden bereikt door de warmte uit de afge­ voer­de lucht terug te winnen en her te gebruiken. Binnen Ventolution is ook hybride-afvoer beschik­ baar. Ze biedt aldus voor de verschillende uitvoeringsvormen van vraaggestuurde ventilatie de oplossing.

69


Bestel het boek voor slechts €9.95!

Lamikon Ga direct naar website

Visie op levensduur Lamikon biedt duurzame oplossingen voor gevelopeningen (kozijnen, ramen en deuren). Via een netwerk van onderhoudsbedrijven en timmerfabrieken worden de systemen ten uitvoer gebracht voor zowel nieuwbouw als bestaande bouw. De aangeboden systemen onderscheiden zich door de prestatiegerichte afspraken over de functionaliteit van de gevelelementen. Deze prestatiegerichte afspraken zijn vastgelegd in het KOMO proces certificaat; de BRL 5026 “instand houden van houten gevelelementen”. Instandhouden van houten gevelelementen betekent dat de systemen gedurende een periode van minimaal 15 jaar kunnen waarborgen dat: gevelelementen in al zijn facetten blijvend functioneren, de gevelelementen vrij zijn van houtrot en verfgebreken budgetzekerheid bestaat ten aanzien van de instandhoudingskosten. DROOG HOUT ROT NIET. Deze stelling staat centraal in de visie op het instand houden van houten gevelelementen. Voor het instand houden van houten gevelelementen is het noodzakelijk om het natuurlijk vochtgehalte van hout te beheersen. Voor bestaande kozijnen worden oorzaken van houtrot en verfgebreken opgespoord en door passende onderhoudssystemen blijvend aangepakt. De complete nieuwe houten gevel­

70

Oplossingen vanuit de coalitie

elementen, voor zowel nieuwbouw als renovatie, zijn volledig afgestemd op het minimaliseren van exploitatiekosten. De systemen realiseren een kozijnvernieuwing en behouden deze conditie door een uniek monitorsysteem. Al sinds 1985 wordt deze visie in de praktijk toegepast. De projecten die destijds zijn uitgevoerd, bewijzen de doeltreffendheid van de visie op het instandhouden van houten gevelelementen.

Conserveren 15 jaar Lamikonplan zorgt voor een gereguleerde vochthuishouding in het hout. Een onderhoudssysteem dat uitstekend geschikt is voor de renovatie, maar dat u ook kunt inzetten als preventief wapen. Verhoogde vochtpercentages worden opgespoord en de oorzaken worden in kaart gebracht. Een projectadvies geeft aan welke maatregelen leiden tot een onderhoudsarme houten gevel. Een waardevolle prestatie, omdat structureel afgerekend wordt met houtrot en verfgebreken!

Renoveren 30 jaar Het gepatenteerde Lamikon Woodstone-systeem beschermt het hout duurzaam door middel van ventilatie aan de buitenkant van het kozijn. Het hout­ werk krijgt een beluchte bekleding van geperste steenvezelprofielen. Het kozijn is onbereikbaar voor

weersinvloeden terwijl het hout vrij kan ademen en overtollig vocht gemakkelijk kwijt kan. Kortom, een levenslange bescherming van houten gevelelementen die structureel afrekent met houtrot en verfgebreken. Het Woodstone-systeem is een uitstekende oplossing voor o.a. verkeerd gelamineerd en gevingerlast hout en foutieve detailleringen in het verleden.

Transformeren 45 jaar De duurzaamheid van LamikonLongLife en het LamikonLongLife ++ is onbeperkt! Bij oplevering van de betreffende kozijnen staat het unieke monitorschema voor minimaal 15 jaar waarborg voor het blijvend functioneren. Door het beheersen van het natuurlijke vochtpercentage van het hout treedt geen houtrot op en blijven verfgebreken uit. Het monitoren van de gevelelementen en het eventueel bijstellen van de conditie geschiedt door een gecertificeerd bedrijf. Het gevelelement heeft een waterdichte verbinding en wordt geleverd met FSC gecertificeerd hout. Het systeem is voorzien van het KOMO keurmerk 0801 en 5026. Er kan ook aan strenge energetische normen worden voldaan, ook voor passief bouwen.

71


Bestel het boek voor slechts €9.95!

Verweij Houttechniek Visie op levensduur Verweij Houttechniek heeft in haar meer dan 100jarige bestaan een sterke positie weten te verwerven in de markt van houten gevelelementen in de bestaande bouw. Het ontwerpen, inmeten, produceren en monteren van houten kozijnen, ramen, deuren en aanverwante producten is de core-business van Verweij Houttechniek. De hoogwaardige kwaliteit is al jarenlang een waarborg voor duurzame producten die in ruime mate aan de verwach­tingen van de opdrachtgevers voldoen. Innovatie en marketing zijn de stuwende krachten achter de onderneming. Ook in de bestaande bouw is de visie gericht op het integraal bieden van duurzame geveloplossingen -kozijnen, ramen, deuren, wanden- waarbij de drie P’s centraal staan (Planet, People, Profit). Dit vertaalt zich in een aantal speerpunten, zoals het gebruik van grondstoffen, een productieproces en een onderhoudcyclus die het minst milieubelastend zijn. Voor de bewoner wordt gestreefd naar een minimale overlast en een maximaal gebruikscomfort. En duurzame geveloplossingen zorgen voor een minimale besparing van 40% op onderhoudskosten ten opzichte van traditioneel onderhoud en duidelijke garanties zonder kleine letters.

verant­woordelijkheid voor het plaatsen van de elementen op de bouwplaats (van inmeten tot en met montage). Ook de verantwoording over het onderhoud voor een periode van 7 of 15 jaar hoort hier bij de fabrikant. In principe kan voor alle perioden (15, 30 en 45 jaar) het systeem Lamikon LongLife ingezet worden, maar ook andere producten en diensten zijn mogelijk.

Conserveren 15 jaar Verweij Houttechniek biedt hiervoor de oplossing in het Columbus-systeem (ramen en deuren). De bestaande kozijnen blijven zitten en worden daar waar nodig gerepareerd. De draaiende delen worden veelal vervangen, omdat dit in de meeste gevallen goedkoper is dan repareren en doordat in de meeste gevallen binnen de bestaande detaillering er geen dubbel glas kan worden geplaatst. Alle producten worden per stuk ingemeten en fabrieksmatig op de pasmaat geproduceerd, afgelakt en beglaasd. Hierdoor worden korte doorlooptijden gerealiseerd, alsmede minimale overlast voor de bewoner en een hoge aanvangskwaliteit.

Renoveren 30 jaar Om dit te kunnen brengen geeft de fabrikant de voor­keur aan de combinatie van producent en

72

Oplossingen vanuit de coalitie

Bij renoveren zullen de bestaande kozijnen vervangen worden door het systeem Lamikon LongLife.

Alle LongLife producten worden fabrieksmatig afgelakt en beglaasd en worden op pasmaat geproduceerd (maatwerk op adresniveau). De producten zijn voorzien van DuboKeur, uitgegeven door het Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie en zijn van 100% FSC-hout. Het systeem onderscheidt zich door de prestatiegerichte afspraken over de functionaliteit van de gevelelementen. Deze prestatiegerichte afspraken zijn vastgelegd in het KOMO proces certificaat, de BRL 5026 “in stand houden van houten gevelelementen.” In stand houden van houten gevelelementen betekent dat het systeem gedurende een periode van minimaal 15 jaar waarborgt dat de gevelelementen in al zijn facetten blijven functioneren, de gevelelementen vrij zijn van houtrout en verfgebreken en de budgetzekerheid bestaat ten aanzien van de instandhoudingskosten

Transformeren 45 jaar Bij transformeren zal het systeem LongLife geüpgrade worden naar LongLife++ vanwege de hogere prestatie-eisen die aan transformeren worden gesteld. Het betreft hier kozijnen met een gemiddelde U-waarde < 0,80 W/m2K.

73


Bestel het boek voor slechts €9.95!

Wienerberger Ga direct naar website

Visie op levensduur

Conserveren 15 jaar

Keramische bouwmaterialen bestaan duizenden jaren, maar zijn nog steeds actueel. Nagenoeg onverwoestbaar en blijvend mooi. Vroeger met de hand gemaakt, tegenwoordig geproduceerd in ultramoderne productiebedrijven. Natuurlijke materialen die warmte en geborgenheid blijven bieden: een lang­ durige, onderhoudsvrije investering in een goede, comfortabele leef- en werkomgeving.

Een keramisch raamdorpel beschermt en zorgt voor een snelle en effectieve afvoer van regenwater. En dus voor een mooie, schone gevel. Jarenlang. Geprefabriceerde raamdorpelementen zorgen voor extra verwerkings­gemak. Bij het vervangen van kozijnen is de afwerking onder de ramen eenvoudig te realiseren met prefab raamdorpelelementen. De prefab elementen dienen vooraf te worden ingemeten en worden vervolgens op maat gemaakt. Prefab elementen tot twee meter worden in één keer gelegd. Indien gewenst worden de elementen voorzien van einddorpels voor extra waterkering. Door de prefab uitvoering zijn de elementen strak van lijn, met als groot voordeel een snellere verwerking, de raamdorpels zijn al gevoegd.

Wienerberger levert een totaalassortiment keramische bouw- en bestratingsmaterialen. Met merken als Terca (gevelbakstenen, straatbakstenen, raamdorpels), Porotherm (keramische binnenmuurstenen) en Koramic (keramische dakpannen). Ze denkt niet alleen in keramische bouwmaterialen, maar vooral in oplossingen. Met nadruk op de thema’s duurzaam bouwen en slim renoveren. Ze gelooft in de meerwaarde van keramische producten bij het verbeteren van bestaande woningbouw: het vervangen en/of na-isoleren van de buitenschil met slanke oplossingen in gevelbakstenen en baksteenstrippen; het isoleren van daken en voorzien van keramische dak­pannen met lange levensduur, eventueel gecom­bineerd met zonnepanelen; verbetering binnenklimaat en door inzet van ademende en isolerende keramische binnenmuurstenen en het eenvoudig vervangen van lekdorpels door prefab raamdorpelelementen op maat.

74

Oplossingen vanuit de coalitie

Renoveren 30 jaar SlimBrick is een slanke baksteen met 30% minder volume. Met een breedte van slechts 70 mm en drie unieke uitsparingen gaat het slim om met de beschikbare ruimte. De slanke vorm maakt het bij renovatie mogelijk om bij gelijke muurdikte de spouw van extra thermische isolatie te voorzien. Waarbij de bestaande rooilijnen en detailleringen gehandhaafd worden en verbreding van woningfundering niet noodzakelijk is. De renovatie en beoogde energiereductie zijn zo kostenaantrekkelijker uit te voeren. De slanke vorm betekent

daarnaast besparing op grondstoffen, energie en transport en biedt daardoor een duurzame oplossing in gevelrenovatie. De slanke baksteen is verkrijgbaar in diverse sorteringen en in twee uitvoeringen. De XL-versie is specifiek ontwikkeld voor polymetrisch metselwerk. Voor na-isolatie van de buitenschil is er een variëteit in baksteenstrippen (verglaasd en onverglaasd). Hoogwaardige kleisoorten staan aan de basis van de baksteenstrippen. De menging met dichtgebrande chamotte levert een dichtgesinterde scherf op. Zo ontstaat een sterke, slijtvaste baksteenstrip met geringe dikte, een lage wateropneming, die bestand is tegen alle weersomstandigheden. Het is ook mogelijk om vanuit het uitgebreide Terca-assortiment gevelbakstenen baksteenstrippen te laten zagen.

en strengpers sorteringen om een duurzame, nieuwe gevel te realiseren. Het woon- en leefcomfort verbetert door een kera­misch-passieve bouwwijze. De keramische schil fungeert als een natuurlijke thermostaat en zorgt voor een aangename binnentemperatuur zonder grote schommelingen. Oplossingen in de spouwmuurconstructie als een eenschalige wand zijn volledig doorontwikkeld. Het keramisch-passiefprincipe combineert economische en ecologische voordelen met de duurzaamheid en het comfort van keramische bouwmaterialen.

Transformeren 45 jaar In de fase van transformatie van woningbouw zijn de mogelijkheden legio. Porotherm binnenmuurstenen bieden een comfortabel binnenklimaat waarbij de opties zich uitstrekken van prefab muurconstructies, lijm- en metselblokken, volle Poriso stenen tot ClimaBrick warmtewandstenen die in combinatie met lagetemperatuurverwarmingssystemen optimaal renderen. Het assortiment gevelbakstenen biedt alle mogelijkheden in handvorm, vormbak, wasserstrich

75


Bestel het boek voor slechts €9.95!

Attema

Visie op levensduur Het ideale moment voor de upgrade: Renovatie! De Nederlandse woningbouwcorporaties staan voor een grote opgave: de huidige woningvoorraad zal de komende decennia moeten worden aangepast aan de eisen van de eenentwintigste eeuw. Hierbij is het vanzelfsprekend dat in nieuwbouwwoningen aangebrachte elektrische installaties moeten voldoen aan de nieuwste veiligheidseisen volgens de NEN1010. Maar, hoe brengen we de bestaande woningvoorraad op het gewenste kwaliteitsniveau? In de praktijk zal het daarbij gaan om verbetering van de kwaliteit van het wooncomfort: de infrastructuur voor data, de aanwezigheid van meer elektrische en elektronische apparatuur in huis en het omschakelen van smeltzekeringen naar automaten. Het meest ideale moment voor zo’n upgrade is een ingrijpende kwaliteitsaanpassing. Bepalende factoren voor omvang en aard van het ingrijpen in zowel de elektrische als data-installatie is de exploitatieduur en het beschikbare budget. Dat vertaalt zich naar oplossingen voor groepenkast-, inbouw- en opbouwsystemen en de aanpasbaarheid van de infrastructuur.

Conserveren 15 jaar Bij conserveren is de beoogde exploitatieduur in hoge mate bepalend voor wat -economisch gezien-

76

Oplossingen vanuit de coalitie

wel en niet kan worden aangepakt. Als hierbij de exploitatieperiode op 15 jaar gesteld wordt, zullen -ten aanzien van de elektrische installaties- hierbij verplicht een aantal aanpassingen moeten worden aangebracht die voldoen aan de minimale veiligheidseisen zoals beschreven door de NEN1010. Deze hebben met name betrekking op het aanbrengen van geaarde stopcontacten en de verdeling van de elektrische installatie over twee aardlekschakelaars. Maar met het oog op optimale veiligheid, behoort ook het aanbrengen van een hoofdschakelaar waarmee de installatie in één handeling spanningsloos gemaakt kan worden, tot de vereisten. Dit laatste impliceert dat oude groepenkasten vervangen moeten worden door nieuwe! Voor installateurs is het hierbij goed te weten, dat uitbreiding en upgrading van de elektrische installatie door middel van speciale renovatie Clickmate groepenkasten en opbouwsystemen, zoals de Attema P25 en K40-systemen, dit nu al mogelijk is.

tuur worden geïnstalleerd die daarop kan inspelen. Ook zal er rekening gehouden moeten worden met de toenemende vergrijzing. Elektrische installaties zullen verder in omvang toenemen door de groeiende behoefte aan comfort (o.a. keukenapparatuur). Dit betekent uitbreiding van het aantal noodzakelijke beveiligingen en dus grotere groepenkasten! Ook de toename van het dataverkeer voor communicatie, internet, entertainment en zorg-op-afstand speelt een rol. Om daarop in te spelen, moet de infrastructuur worden vernieuwd en aangepast. Hierbij zal rekening gehouden moeten worden met de ontwikkelingen van Fiber-to-the-Home en de diensten die via deze infrastructuur (entertainment, medische diensten, beveiliging, etc.) het huis binnenkomen. Voor de installateur valt in deze renovatieronde verder te denken aan het esthetisch aanpassen van de gebruikte apparatuur, zoals inbouwinstallaties (verzonken) in de wand, waarbij bijvoorbeeld stopcontacten kunnen zakken van 1,10 meter naar 30 cm hoogte.

lijkheid voor bewoners individuele keuzes te kunnen maken, speelt hierbij een hoofdrol. Om ook over 45 jaar op het door bewoners gewenste voorzieningenniveau te kunnen inspelen, moet bij een ingreep een compleet nieuwe - slimme, duurzame en makkelijk aanpasbare - infrastructuur (zowel elektrisch als voor data) worden aangebracht. Daarbij moet rekening gehouden worden met de flexibiliteit van de installatie en de toepasbaarheid in systeemplafonds en systeemwanden, zodat de installatie (zonder hak- en breekwerk) eenvoudig uitgebreid, aangepast en up-to-date gebracht kan worden ofwel levensloopbestendig wordt. Het aanbrengen van een duurzame, volledig stekkerbare, installatie waarmee de in de toekomst benodigde flexibiliteit en aanpasbaarheid kan worden geboden, behoort tot de dagelijkse mogelijkheden. Deze installaties zijn bovendien aan het eind van de levensduur recyclebaar.

Renoveren 30 jaar Wanneer de exploitatiescope wordt uitgebreid tot 30 jaar, komen een aantal aanvullende mogelijkheden in beeld. Om een woning voor zo’n periode aan te passen (gebruiksveiligheid, bedienbaarheid en elektronische toegankelijkheid) moet een infrastruc­

Transformeren 45 jaar Bovenop de minimale eisen voor een renovatieperiode van 15 en 30 jaar, krijgen corporaties - t.a.v. veiligheid, comfort en dataverkeer - te maken met nóg een aantal belangrijke zaken. Vooral de moge-

77


Bestel het boek voor slechts €9.95!

Inventum

Visie op levensduur Nederland telt zo’n 6,5 miljoen bestaande woningen waarin behoorlijk wat energie verloren gaat. Veel van deze woningen hebben de afgelopen vijfentwintig jaar een zekere vorm van isolatie gekregen. Veelal dubbelglas, vloer- en/of dakisolatie met -naar huidige maatstaven- een beperkte isolatiewaarde. Maar het energiegebruik en het comfort worden niet alleen bepaald door de isolatiewaarde van de woning. Gebrekkigwerkende ventilatiesystemen en allerlei lekken in de schil veroorzaken ongewenste overventilatie wat onnodig energieverlies tot gevolg heeft. Een gecontroleerd natuurlijk ventilatiesysteem, luchttoevoer via ventilatie­ roosters en mechanische luchtafvoer, reduceert de energievraag. Door dit ventilatiesysteem vervolgens uit te voeren met een warmteterugwinnend toestel, de zgn. ventilatiewarmtepomp, kan veel energie worden bespaard. Bij het conserveren of renoveren van de woning kan een ventilatiewarmtepomp een energiereductie op woningniveau geven van 25 tot 35% op het totale energieverbruik.

Conserveren 15 jaar Het accent bij het conserveren van de woning richt zich op maatregelen die het comfort en de uitstraling verbeteren en het energieverbruik reduceren. Inventum, leverancier van o.a. ventilatiewarmtepompen, heeft speciaal voor de bestaande Nederlandse

78

Oplossingen vanuit de coalitie

woning verschillende types ventilatiewarmtepomp ontwikkeld die het comfort verbeteren en het energie­verbruik reduceren. Het laatst ontwikkelde type, de Ecolution Combi 50, vervult drie functies: mechanisch ventileren, het terugwinnen van warmte uit de ventilatielucht voor ruimteverwarming en warmtapwater. Deze ventilatiewarmtepomp levert gemiddeld 40 tot 70% van de warmtebehoefte, de rest van de warmte zal nog door een HR-combiketel moeten worden geleverd. De energiereductie in de bestaande bouw bedraagt met dit toestel volgens de EPA-methodiek gemiddeld twee energie­ labels. Voor woningen met een collectief verwarmingssysteem is er de Optima warmtepompboiler. Dit toestel vervult de functie van mechanisch ventileren en het leveren van warmtapwater in de comfortklasse warm water CW3 of CW4.

Renoveren 30 jaar Bij woningrenovatie krijgt de woning veelal een isolatieschil dat voldoet aan de huidige maatstaven: HR++-glas, vloer-, muur- en dakisolatie met een waarde van Rc 3 of zelfs meer. En een ventilatiesysteem van het type natuurlijke toevoer en mechanische afvoer. De energievraag neemt hierdoor fors af en het verwarmingsafgiftesysteem gaat op een veel lager temperatuurniveau werken. De Ecolution Combi 50 ventilatiewarmtepomp voelt zich in

deze woning prima thuis en zal de energievraag nog verder doen reduceren. De ventilatiewarmtepomp zal gemiddeld zo’n 60 tot 80% van de warmtebehoefte, de ruimteverwarming en het warmtapwater leveren. De overige warmte zal door een HR-combiketel moeten worden geleverd. De warmwaterleiding van de zolder naar de keuken zal in deze woning minder gebruikt worden in verband met de lange wachttijd bij de warmtapwaterkraan in de keuken en het verlies dat deze leiding geeft. Als alternatief zijn er keukenboilers op de markt. Bij Inventum zijn drie verschillende types keukenboiler verkrijgbaar: EDR10, Modesto en AquaSpot. Zij geven direct warmtapwater en in veel gevallen -afhankelijk van de oude leidinglengte- is er sprake van energiereductie op de post warmtap­ water. De AquaSpot geeft zelfs nog meer comfort. Dit kokendwatertoestel geeft direct kokend water uit een kookkraan op het aanrecht. Zonder verliezen op de post warmtapwater levert deze AquaSpot warmtapwater voor de keukenkraan.

ventilatiewarmtepomp teruggewonnen; warmte uit het douchewater door een douchewater-WTW. Indien mogelijk, zal gebruikgemaakt worden van zonneenergie voor warmtapwater. Een gasleiding is veelal niet meer nodig. De Ecolution Combi 50 ventilatiepomp zal gemiddeld 85 tot 95% van de overgebleven warmtebehoefte leveren. Ook hier zal er geen warm­ waterleiding van de zolder naar de keuken lopen. De keukenboilers van Inventum zijn net zo vanzelfsprekend als bij renoveren: hoog comfort en veelal energiebesparend.

Transformeren 45 jaar Op energetisch gebied gaat een woningtransformatie veel verder dan renoveren. Het gaat om een bestaande woning die door transformatie richting energieneutrale woning gaat. Warmte van de ventilatielucht en warmtapwater worden teruggewonnen. De warmte uit de ventilatielucht wordt door een

79


Bestel het boek voor slechts â‚Ź9.95!

Nefit Visie op levensduur Nederland is gasland bij uitstek. De voorspelde beschikbaarheid van aardgas in de komende decennia en de aanwezige gasinfrastructuur in de bestaande gebouwde omgeving, rechtvaardigen de overtuiging dat aardgas in de context van deze notitie de belangrijkste bron van fossiele brandstof zal blijven. In de visie van Nefit zal bij verlenging van levensduur alles in het werk moeten worden gesteld om gebruik van fossiele brandstoffen zoveel mogelijk te reduceren. Ondersteund door het moederconcern Robert Bosch wordt invulling gegeven aan deze visie door uitbreiding van de produktportfolio met onder meer Thermische en PV-zonne-energiesystemen en warmtepomptechnologie. Daar waar voor verwarming en de bereiding van warmtapwater het gebruik van fossiele brandstoffen niet is te vermijden, zal de komende periode een belangrijke rol blijven weggelegd voor toepassing van de vertrouwde HRtechnologie. In de visie van Nefit zal deze technologie meer en meer moeten worden gecombineerd met slimme duurzame aanvullingen. Intensieve samenwerking tussen de diverse partijen zal daarbij moeten leiden tot optimale systeemoplossingen.

Conserveren 15 jaar Bij het conserveren van de woning speelt, gegeven de tijdspanne van 15 jaar, de toepassing van HRketels een allesbepalende rol. Het betreft uitont-

80

Oplossingen vanuit de coalitie

wikkelde en bewezen technologie en bovendien is er, gezien de scherpe prijs/prestatieverhouding en de verwachte stijging van energieprijzen, sprake van een meer dan aantrekkelijke Return on Investment (terugverdientijd). Er kan enorm worden gewonnen in comfort in combinatie met een aanzienlijke besparing op energieverbruik door conventionele oplossingen (conventionele ketels, VR-ketels, (moeder)haarden, geisers, etc.) te vervangen door een moderne HR-(combi)ketel. Dit geldt in mindere mate voor vervanging van reeds aanwezige oudere HR-ketels, maar ook hier valt nog een flinke winst te boeken. In deze overwegingen dienen ook de mogelijkheden van geavanceerde regelingen te worden meegenomen. Er is niet alleen de beschikking over een breed en diep assortiment HR-(combi) ketels met of zonder warm water op voorraad, maar kan ook ondersteunen bij toepassing in complexe situaties, zoals bij Rookgasafvoervraagstukken in hoogbouw.

Renoveren 30 jaar Bij renovatie ontstaat naast toepassing van HRketels meer ruimte voor de combinatie met aanvullende, slimme duurzame oplossingen. Het meest voor de hand liggend is om in eerste instantie te denken aan toepassing van zonne-energie. Een combinatie van een HR-ketel en een SolarLine thermisch zonneboilersysteem zorgt voor een aanzienlijke be-

sparing van het energieverbruik voor de bereiding van warmtapwater. Er kan ook worden gekozen voor zonnestroom door middel van de CentroSolar PVsystemen. Daarnaast zijn er andere combinaties mogelijk zoals de HR-ketel in combinatie met de Ecolution ventilatiewarmtepomp van Inventum. Indachtig de visie over intensieve samenwerking verleent Nefit hier zelfs een garantie van 10 jaar op de werking van het gehele systeem. Samenwerking met JE Stork Air maakt ook de combinatie van HR-ketel en WTW-unit een stuk gemakkelijker. Maar ook andere oplossingen zoals douche-WTW behoren tot de mogelijkheden.

Transformeren 45 jaar Woningtransformatie biedt mogelijkheden voor nog ingrijpender maatregelen. In de visie dienen we te streven naar Energy Plus Houses: huizen die geen energie verbruiken maar waar energie wordt opgewekt. Om dit te kunnen realiseren is een combinatie nodig van in ieder geval PV-systemen met verschillende andere technologieĂŤn. Om optimaal resultaat te behalen zal per situatie de combinatie verschillen. Sommige oplossingen zijn al concreet voorhanden, andere dienen verder te worden uitgewerkt. In nauwe samenwerking met het moederconcern Bosch wordt gewerkt aan optimalisering van bestaande technologie zoals warmtekrachtkoppeling, warmtepompen en zonne-energie en aan de ontwikkeling van nieuwe grensverleggende concepten.

81


Bestel het boek voor slechts €9.95!

Wavin

Visie op levensduur Wavin, de producent en aanbieder van kunststofleidingsystemen en oplossingen, is in ruim vijftig jaar tijd uitgegroeid tot een beursgenoteerde wereldspeler die alert en creatief inspeelt op de behoefte van afnemers en stakeholders. Innovatie en het leveren en ontwikkelen van duurzame producten en oplossingen staan centraal. Duurzaamheid en duurzaam ondernemen zijn al jaren actuele thema’s. Duurzaamheid zit feitelijk ‘in de genen’. De speerpunten van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO), People, Planet en Profit liggen ten grondslag aan de bedrijfsvoering en vormen een structureel onderdeel van de langetermijnstrategie. Het in 2010 geïmplementeerde MVO managementsysteem getuigt hiervan. Dit managementsysteem is goed verankerd in alle bedrijfsprocessen en is georiënteerd op het verbeteren van de economische, sociale en milieuaspecten. Er wordt continu gewerkt om nieuwe duurzame oplossingen te ontwikkelen en haar eigen duurzaamheid te vergroten. Voor 2015 zijn er heldere duurzaamheidsdoelen geformuleerd. Zo zal, per geproduceerde ton, de energieconsumptie met 10% dalen, de CO2-uitstoot met 20% afnemen en het gebruik van gerecyclede materialen met nog eens 20% toenemen. De mogelijkheden voor optimaal hergebruik van restwarmte van de productiefaciliteiten naar andere locaties in

82

Oplossingen vanuit de coalitie

de nabije omgeving worden onderzocht. En natuurlijk wordt er gestaag doorgewerkt aan de ontwikkeling van nieuwe duurzame concepten. Wavin geeft 100% hergebruikgarantie op haar kunststof producten. Alle restmaterialen worden in productie hergebruikt. Inmiddels wordt in Nederland voor de productie van buizen ongeveer 20% gerecycled PVC gebruikt. Dit maakt de keten volledig ‘dicht’. In totaal kan het restmateriaal van de producten 8 maal hergebruikt worden.

Conserveren 15 jaar Wavin levert moderne, kunststof oplossingen voor alle leidingsystemen in en rondom de woning. Binnen de woning zijn dit leidingsystemen voor heet en koud watertoevoer, binnenriolering, elektro en oppervlakteverwarming en koeling. Buiten de woning zijn dit systemen voor hemelwaterafvoer, duurzaam waterbeheer, buitenriolering en kolken voor de opvang van regenwater. Daarnaast zijn er ook producten voor water, gas en telecommunicatie toepassingen. Alle systemen gaan zeer lang mee en voldoen ruimschoots aan de minimale levensduur. Voor woningen is dat 50 jaar, echter de reële gemiddelde levensduur van een woning van 120 jaar vormt geen probleem. Onderhoud zal met name plaatsvinden buiten de woning (hemelwaterafvoer en kolken). Bij het ontwerpen van systemen wordt ook onderhoudsadvies gegeven. Bijvoorbeeld hoe

vaak en wanneer kolken en lijnafwatering dienen te worden gereinigd. Dit draagt bij aan verlenging van de levensduur van de systemen.

Renoveren 30 jaar Uit onderzoek door Woonkennis (september 2010) is gebleken dat 53% van de woningzoekers voorkeur geeft aan een koopwoning: dit door de mogelijkheid deze aan te passen aan de eigen wensen en behoeften. Er zijn oplossingen voor binnenshuis om de woning comfortabeler te maken. Het geluidsarme systeem Wavin AS past hier bijvoorbeeld uitstekend bij en is goed toe te passen bij renovatie. Dit systeem verhoogt het geluidscomfort binnen de eigen woning en kan ook comfortverhogend werken voor aanpalende woningen. Denk hierbij aan appartementencomplexen en ‘rijtjeswoningen’. Het is een concept om geluid van waterafvoer tot een absoluut minimum te beperken en past prima binnen het nationaal pakket Duurzaam Bouwen. Het materiaal dat gebruikt wordt voor AS buizen en hulpstukken is speciaal ontwikkeld om geluid te dempen. Door een unieke combinatie van een hoog soortelijk gewicht, een dikke wand, een lage elasticiteitsmodulus en een verbinding waarbij elke buislengte ontkoppeld is, wordt overdracht van zowel lucht als contactgeluid zo veel mogelijk vermeden.

Transformeren 45 jaar Er wordt veel tijd en energie gespendeerd aan het ontwikkelen van duurzame concepten. Concrete voorbeelden zijn Intesio en Tempower. Intesio is een totaaloplossing waarbij regenwater op duurzame wijze wordt afgekoppeld van het bestaande rioleringsstelsel. Regenwater wordt opgevangen en kan op diverse manieren worden teruggebracht naar de grond. Hierdoor wordt enerzijds de riolering en waterzuivering ontlast en anderzijds mogelijke capaciteitsproblemen door intensievere regenbuien ondervangen. Tempower koelt en verwarmt ruimtes via het oppervlak, bijvoorbeeld een plafond, met (hele dunne) leidingen. Verwarmen kan met veel lagere temperaturen dan traditionele verwarmingssystemen. Bovendien biedt het koelmogelijkheden en een lager energiegebruik. Daarnaast is het systeem erg comfortabel (geen luchtcirculatie) en zijn er meer ruimtelijke mogelijkheden in de woning (geen radiatoren). En Tempower kan uitstekend worden gecombineerd met geothermische (warmte en koude) bronnen.

83


Bestel het boek voor slechts €9.95!

Zehnder Group Nederland / J.E. Storkair

Visie op levensduur J.E. StorkAir/Zehnder Group Nederland heeft als visie: toonaangevend leverancier te zijn van energie­ zuinige, gezonde en comfortabele binnenklimaatoplossingen Zij is sinds jaar en dag toonaangevend bij de ontwikkeling en productie van ventilatie­ systemen. Ventilatiesystemen die voor ieder bouw­ project een passende ventilatieoplossing bieden en die bijdragen aan een optimaal binnenklimaat voor de eindgebruiker. Bestaande woningen worden beter geïsoleerd en zo komt het binnenklimaat steeds verder onder druk te staan. Onder het motto “isoleren = ventileren” kan een maatadvies op het gebied van ventilatiesystemen worden gemaakt, afhankelijk van de kwaliteitsverbetering (conserveren, renoveren of transformeren). Er zijn vaak nieuwe inzichten en innovaties op het gebied van energieprestaties en duurzaamheid in de regelgeving, waarin zij zeer betrokken is en continu actief is om producten en systemen te ontwikkelen en te verbeteren. Alleen aanbrengen is niet voldoende. Voor alle systemen geldt dat ze onderhouden moeten worden. Dit voorkomt geluid, vocht en andere binnen­ klimaatproblemen. Voor woningen die nog 15/30/45 jaar geëxploiteerd worden is een gedegen onderhoudsplan voor de hele woning van groot belang. Hiervoor zijn passende onderhoudsvoorschriften opgesteld.

84

Oplossingen vanuit de coalitie

De belangrijkste speerpunten zijn: hoge kwaliteit, vernieuwend, eenvoudig te bedienen, goed te onderhouden, comfortverhogend, energiezuinig en met gebruik van milieuvriendelijke materialen.

en een standenschakelaar met een draadloze Radio Frequentie regeling (RF). Een 0-10V aansturing behoort ook tot de mogelijkheden.

Transformeren 45 jaar Renoveren 30 jaar

Kort samengevat: in de wereld van J.E. StorkAir staan innovatieve, geïntegreerde comfortsystemen en hun effect op het welzijn van de eindgebruiker centraal.

Conserveren 15 jaar Voor het eerste kwaliteitsniveau, conserveren, wordt uitgegaan van een ventilatiesysteem met natuurlijke toevoer en mechanische afvoer (ook wel systeem C genoemd). Het gaat dan om een energiezuinige gelijkstroom box-, pijp- of dakventilator. Afhankelijk van het woningtype wordt beoordeeld welk van de drie ventilatoren de beste optie is. Als er in de woning reeds een oud systeem aanwezig is volstaat vaak met alleen de vervanging van dit oude systeem. Als er nog geen mechanische ventilatie aanwezig is zal er naast de unit ook een kanalensysteem moeten worden aangelegd. Met het kanalensysteem Comfo­fresh wordt samen met de ventilator een totaaloplossing geboden. De standaard aansturing van de ventilatoren kan op meerdere manieren. Allereerst kan gekozen worden voor een perilex steker en een bedrade standenschakelaar. Of men kiest voor een randaarde steker

worden gemaakt met een totaaloplossing van J.E. StorkAir.

Voor het tweede kwaliteitsniveau, renoveren, wordt ook uitgegaan van een systeem C oplossing. Het basisprincipe van natuurlijke toevoer en mechanische afvoer is ook hier van toepassing. Echter gaat het hier om een vraaggestuurd ventilatiesysteem. Dit systeem werkt op basis van CO2 gehalte in de woning. Indien men aanwezig is wordt geventileerd naar behoefte. Als men afwezig is wordt er minimaal geventileerd en ook minimaal energie verbruikt. Aangezien dit volledig automatisch gaat levert dit een mooie winst op in de energie-index. De bewoners kunnen de unit altijd nog handmatig bedienen via de hoofdbediening in de woonkamer en via de optionele timerschakelaar in de badkamer en/of het toilet. De aansturing gaat volledig draadloos en kan dus relatief eenvoudig en zonder hoge bouwkundige kosten aangebracht worden. Als de woning reeds een bestaand ventilatiesysteem heeft is verandering minimaal. Alleen de hoofdbediening (die in de woonkamer op thermostaathoogte dient te worden geplaatst) heeft een 230 V voedings­punt nodig. Voor woningen waar nog geen ventilatiesysteem in zit kan een op maat advies

Voor het derde kwaliteitsniveau, transformeren, wordt uitgegaan van een uitgebreid ventilatiesysteem met warmteterugwinning (ook wel systeem D genoemd). Dit systeem heeft een mechanische toe- en afvoer. Tussen deze twee luchtstromen wordt een warmtewisselaar gezet met een rendement van meer dan 90%. Doordat de warmte niet verloren gaat wordt dit systeem goed gewaardeerd in de energie-index. Tevens biedt het de eindgebruiker een comfortabel binnenklimaat (fijnstoffiltering is bijvoorbeeld een mogelijkheid), zonder tocht of trek in de woning. Systeem D komt in de bestaande woningvoorraad, buiten de nieuwe woningen van de afgelopen 10 jaar, niet veel voor. Het transformeren naar systeem D is dus meer dan alleen een ventilatie-unit ophangen. Een gedegen ontwerp, advies en samenspel met de warmtevoorziening in de woning is een must voor het gewenste eindresultaat.

85


Bestel het boek voor slechts €9.95!

Bribus Ga direct naar website

Visie op levensduur Waarde wordt gecreëerd door het vervullen van de behoeften. Bribus is de partner voor de B2B-markt als het om keukeninrichting gaat. Wij beheersen het operationele proces van opname in de woning tot en met montage en opleveren in de bestaande bouw. Zij streeft een duurzame samenwerking en communicatie met haar afnemers na en zijn daarmee mede ketenverantwoordelijk. De materialen welke worden toegepast in de keukens worden allemaal beoordeeld op duurzaamheidscriteria. Zo is het hout PEFC of FSC gecertificeerd. Hiermee hebben wij de garantie dat het gebruikte hout afkomstig is uit verantwoord beheerde bossen. De kunststoffen die gebruikt worden, zijn gemaakt uit polypropyleen welke goed recyclebaar zijn en de toegepaste ladesystemen en scharnieren zijn van metaal. Een lever- en nalever garantie van 10 jaar op de meubeldelen wordt geboden en het geheel valt onder de ISO-norm certificatie. Bij Bribus staan vier zaken voorop: Kwaliteit, Keuze, Made in Holland en Aandacht. Deze kernwaarden vormen de basis en de kracht van onze organisatie.

Conserveren 15 jaar, Renoveren 30 jaar, Transformeren 45 jaar Afhankelijk van het plan van eisen van de opdrachtgever moet de keuken in ieder geval 20 jaar meegaan. Dit is wel sterk afhankelijk van de gebruikers

86

Oplossingen vanuit de coalitie

groep. Een keuken in een studentenwoning heeft meestal meer te lijden dan in de seniorenhuisvesting. Een keuken mag je vergelijken met een meubelstuk, en daarmee ook zijn levenscyclus. De toegepaste materialen zijn allemaal bestand tegen een lang en intensief gebruik. Bribus past silent-closing laden en voorraadladen toe, deze zijn zelfsluitend en voorzien van quadro geleiders. De scharnieren zijn 3 dimensionaal verstelbaar en voorzien van een clipsysteem voor eenvoudige de/montage aan de kastromp. Optioneel is deze ook te voorzien van een demper. Zowel lade als scharniersystemen zijn van de firma Hettich. Testen heeft uitgewezen dat ook na het openen en sluiten meer dan 80.000 maal van lades en scharnieren er geen slijtage plaatsvindt. Dit komt overeen met een gebruik van 25 jaar.

breken aan de deurkant en niet aan de rompkant. Het voordeel is dat de kast heel blijft, een deur is door zijn clip-scharnier makkelijk te vervangen.

In de basis zijn alle spoelkasten voorzien van een kunststofbodem omdat deze kast in de praktijk het meest te lijden heeft. Het is de vochtige cel in de keuken omdat hier aan- en afvoer warm en koud water, riool afvoer en afvoer vaatwasser samenkomen. Deze kast is ook vaak de opbergplaats voor de natte vaatdoeken en schoonmaakmiddelen. De rugwanden van de kasten zijn allemaal gemaakt van HDF en bevestigd met schroeven. Door het toepassen van expansiepluggen in de keuken­deuren zal bij het eruit lopen van een deur deze altijd uit-

87


Bestel het boek voor slechts €9.95!

Faay wanden / plafonds Ga direct naar website

Visie op levensduur Om zo kostenefficiënt mogelijk met de bestaande woning- en gebouwenvoorraad om te gaan, dient renovatie in alle gevallen serieus doorgerekend te worden. FAAY is gespecialiseerd in de productie van milieuvriendelijke afbouwsystemen met uitzonderlijke eigenschappen. Eigenschappen die zeker bij renovatie perfecte diensten kunnen bewijzen. Om kapitaalvernietiging te voorkomen, is ze dan ook van mening dat renovatie weliswaar niet in alle gevallen hét antwoord is, maar dat zeker per object bekeken moet worden of renovatie niet te verkiezen is boven sloop en nieuwbouw. Als bij doorrekening haar producten worden meegenomen, zal vaak geconcludeerd kunnen worden dat renovatie wel degelijk ook kostentechnisch de moeite waard is (zo zijn scheidingswanden tot 40% sneller te plaatsen dan traditionele scheidingswandconstructies). Bovendien bieden haar producten allerlei praktische voordelen voor zowel de bouwer als zeker ook de eindgebruiker.

Conserveren 15 jaar Om het comfort van bestaande woningen te verhogen en tegelijk het energieverbruik naar beneden te brengen, wordt veelal een na-isolatie van de buitenschil toegepast. Belangrijk hierbij is dat er zo min mogelijk ruimte in de woning verloren gaat. Dit

88

Oplossingen vanuit de coalitie

kan worden gerealiseerd met hoogwaardige isolatie­ materialen. PIR is zo’n materiaal: maximale isolatie bij minimale dikte. Verder is het in het kader van energiebesparing van groot belang dat een woning zo veel mogelijk ‘luchtdicht’ is. Voor het na-isoleren is er de oplossing W’all-in-One®systeem op basis van PIR-isolatie. Het systeem is ontworpen om tijdens het monteren de uiteindelijke prestaties te garanderen. De panelen hebben namelijk een geïntegreerde dampremmende folie, de naadafdichting tussen de panelen onderling is geborgd en bij de montage kunnen geen koudebruggen optreden.

Renoveren 30 jaar Om woningen aan veranderende tijden en gebruiksdoelen te kunnen aanpassen, zijn er diverse oplossingen aan separatiewand- en plafondsystemen. De wanden worden opgebouwd uit massieve panelen met een handzame breedte van 40 cm. Een samengestelde wand heeft standaard om de 20 cm een verticale leidingschacht voor elektra- en dataleidingen, is uiterst schroefvast, geluidsisolerend en brandwerend. Daarbij bestaan de componenten uit duurzame grondstoffen.

heid van een woning nog flexibeler en makkelijker maakt. Immers, als een bouwsysteem van zichzelf al flexibiliteit biedt, zal daar ook eerder gebruik van worden gemaakt. De plafondsystemen hebben een moduulmaat van 60 cm en zijn hoofdzakelijk bestemd voor situaties waar eisen worden gesteld aan geluids- en/of brandwering.

Transformeren 45 jaar De comfortwensen van bewoners omvatten steeds vaker de behoefte aan grotere vloeroppervlakten van woningen. Samenvoegen van ruimten en/of het structureel toevoegen van ruimte behoren tot de mogelijkheden. In beide gevallen zijn lichte woningscheidende constructies noodzakelijk. Toch blijft de psychologische behoefte aan een massieve, stabiele woningscheiding onveranderd bestaan. Ook hiervoor zijn er uitstekende oplossingen, die tot grote verdiepingshoogte gaan. Oplossingen die niet zwaar, stabiel en flexibel (droogbouwsystemen) zijn. Oplossingen waarmee een woning weer voldoet aan de wensen en eisen voor de toekomst.

De wandsystemen zijn naar behoefte uit te voeren met een kabelgootsysteem, dat de herindeelbaar-

89


Bestel het boek voor slechts €9.95!

Knauf Ga direct naar website

Visie op levensduur Bij het aanpassen van bestaande woningen staan de huidige en de toekomstige bewoner(s) centraal. Net als bij nieuwbouw begint ook de verbouw van woningen met enkele basisbehoeftes zoals veiligheid en comfort. Gips is hiervoor het ideale product vanwege haar uitstekende eigenschappen op het gebied van brandwerendheid en binnenmilieu (thermisch, akoestiek, geluid en vocht). Een leefruimte dient ook aantrekkelijk te zijn om in te verblijven. Gips maakt een persoonlijke vormgeving bereikbaar en betaalbaar. Aanpassingen zullen, haast vanzelfsprekend, duurzaam moeten zijn. De zogenaamde droge afbouwsystemen maken dit mogelijk. Ze bieden een zeer sterke, betrouwbare en aanpasbare toekomst (licht, verplaatsbaar, multifunctionele binnenruimten), waarbij de afbouw en de installaties geïntegreerd kunnen worden. Droge afbouwsystemen zijn daarbij materiaalextensief en gips is 100% recyclebaar.

Conserveren 15 jaar Bij het conserveren is brandveiligheid een belangrijk thema. Met een simpele opwaardering van het vloerpakket kan makkelijk 60 minuten brandwerendheid worden gerealiseerd. Bijkomend voordeel is een grote verbetering van de contactgeluidsisolatie. Het pakket bestaat uit:

90

Oplossingen vanuit de coalitie

· 2 lagen , type DF-plaat, op een onderconstructie van Veerregels, dan wel een afgehangen kruislings profielenraster of vrijdragende C-profielen; · Steenwolplaten op het frame; · Droge dekvloer, type Brio 18WF, op de vloer. Een volgende stap bij het conserveren van woningbouw is het verhogen van de thermische isolatie. Knauf biedt verschillende mogelijkheden om van binnenuit te isoleren. Dit kan door Perliso-elementen met een lijmmethode tegen de gevels aan te brengen of een voorzetwand te plaatsen met metalen staanders. Deze dienen daarbij aan de achterzijde te worden afgeschermd tegen warmteverlies en een dampremmende folie wordt aan de warme zijde achter de gipsplaten opgenomen.

Renoveren 30 jaar Naast de minimale conservatiemaatregelen bestaat renoveren uit het herindelen van de woningen zodat zij beter bruikbaar en comfortabeler zijn. De nieuwe wanden zijn metalen staanderwanden met minerale wol en gipsbeplating en hebben een betere geluidsisolatie dan de oude wanden. Door het lage gewicht kunnen deze wanden zonder aanvullende maatregelen overal worden geplaatst. Voor extra duurzaamheid kiest men voor Diamond Board beplating. Deze gipskartonplaat is met glasvezels versterkt waardoor hij zeer hard, stootvast en extra brandwerend

is. Tevens heeft deze plaat een sterk vertraagde vochtopname waardoor ook badkamers met Diamond Board uitstekend kunnen worden gerenoveerd. Eén plaattype kan daarom voor de hele woning volstaan. De duurzame aanpak kan worden gecompleteerd door de toepassing van de extra harde MP75 Diamant in plaats van standaard gipspleister. Het plaatsen van voorzetwanden voor de bouwmuren is een akoestische maatregel waarmee het ‘doos-in-doos’ concept volledig wordt doorgevoerd en een superieure geluidsisolatie wordt gehaald. Door in elke woning wandinbouwgoten door te voeren ontsluit men alle wandvlakken voor flexibele elektra- en data-installaties.

Transformeren 45 jaar Door het samenvoegen van woningen of industriële panden een woonbestemming te geven, ontstaat de behoefte aan woningscheidende wanden. Het renovatiepakket wordt aangevuld met dubbelskeletwanden met woningscheidende kwaliteiten. In com­ binatie met dubbele Diamond Board beplating wordt de geluidsisolatie richting 70 dB opgedreven en wordt de bewoners het comfort van de toekomst geboden. Uitbouwen en optoppen van woningen wordt mogelijk met gestandaardiseerde lichtgewicht concepten op basis van houtskelet- of staalframebouw met gepleisterde Aquapanel gevels en Diamond Board binnenbeplating.

91


Bestel het boek voor slechts €9.95!

Terugblik om vooruit te kijken Het feit dat zeventien marktpartijen bereid zijn geweest om samen vanuit hun eigen positie te kijken naar de kwaliteitsaanpassing van morgen, is boeiend en inspirerend. Natuurlijk is het voor elke markt­ speler van belang om bij de opgave van de kwaliteits­aanpassing betrokken te worden. Maar dit verhaal gaat verder en beperkt zich niet tot een groepsfoto of een momentopname. Door de discussie over de kwaliteitsaanpassing, met de erbij behorende periode, te illustreren en te verbeelden, wordt een nieuw statement gezet. Gezamenlijk wordt geprobeerd om de toekomstige kwaliteit met voor­beelden herkenbaar en leesbaar te maken. Dit is niet het einde, maar het begin van het denken over kwaliteit in de tijd en dus van ‘levensduur­ denken’. Zij die gedacht hadden hier het antwoord voor alle vragen te vinden, moeten we teleurstellen. Dit is pas het begin van een gebruiksgericht aanbod in de woningbouw. Dit is pas de ouverture en het spel moet dus eigenlijk nog beginnen.

92

Oplossingen vanuit de coalitie

93


Bestel het boek voor slechts €9.95!

07 Samenstellers | Martin Liebregts en Yuri van Bergen

De horizon van 2050

De markt in beweging, de consument aan het woord Nu de bestaande woningvoorraad eindelijk een plaats op de agenda van opdrachtgevers en bouwers en toeleverende industrie krijgt, wordt het voor de totale sector ook van belang een geschikt aanbod te leveren, dat past bij de specifieke vraag van deze markt. Tot nu toe is uitgebreid aan bod gekomen wat de relatie tussen levensduurverwachting en de gewenste kwaliteit is.18 (Zie P. 101) De kwaliteit die hiermee verband houdt is niet vast omlijnd, maar varieert. Ook het huidig aanbod op product-, bouwdeel- of component­ niveau is in de praktijk divers, omdat ook de ‘autonome’ levensduur van de afzonderlijke materialen reeds verschilt. Het huidig aanbod richt zich in de huidige structuur nog teveel op producten (vaak in de zin van materialen)en biedt vaak nog te weinig antwoord op de vraag vanuit het gebruik. Bijvoorbeeld bij de auto zit geen enkele gebruiker te wachten op de leverancier en prestaties van de bougie. Hoogstens heeft de toekomstige automobilist oog voor de prestatie van de totale auto. En op de keper beschouwd gaat het om de prestaties van de totale auto. Uiteindelijk beoordeelt de consument het product vanuit de betekenis voor het gebruik. En dat moeten we vooral niet vergeten als het om innovatie ten aanzien van het aanbod gaat in de bestaande woningbouw. De stem van de consument en de gebruiker is steeds belangrijker en machtiger geworden. Vanuit deze nieuwe positie van de gebruiker zijn enkele recente maatschap­pelijke ontwikkelingen bepalend geweest die in principe allemaal onder het kopje “informatietechnologie” te schaven zijn: · De toenemende snelheid van informatieverspreiding wereldwijd (televisie, internet, gsm). · De traditionele en nieuwe netwerken van gebruikers varieert van consumenten­ organisaties tot diverse bloggen. De consument is hier overal aanwezig en heeft een ‘digitaal geheugen gekregen. · De kwetsbaarheid van het imago van aanbieders en het belang van het tonen van open­ heid, vertrouwen en maatschappelijke betrok­kenheid (o.a. duurzaamheid en fair trade) De vraag verandert geleidelijk en het toneel, waarop gespeeld moet worden, is voort­durend in beweging door gewijzigde eigendomsverhoudingen (toenemend aantal eigenaarbewoners) en veranderingen in de woningmarkt (o.a. dalende koopprijzen, vertraagde doorstroming en zelfs krimp). Dit alles onder het toeziend oog van de steeds kritischer wordende consument.19 (Zie P. 101)

94

De horizon van 2050

95


Bestel het boek voor slechts €9.95!

Het gevaar van de remmende voorsprong Onafgebroken verschijnen er nieuwe aanbieders op de markt. De nadruk ligt op ‘nieuw’. Namen die dertig jaar geleden nog niet bestonden of onbekend waren, beheersen nu de markt. Te denken valt aan Microsoft, Google en Apple. Zo is niet de schrijfmachinebouwer van begin twintigste eeuw (bijvoorbeeld Olivetti) nu de dominante speler op de PC-markt, maar is de positie overgenomen door anderen. Het gevaar van elke dag is dat voorsprong verandert in een remmende voorsprong. Niet het aanhoudend optimaliseren van het bestaande leidt tot het antwoord op de vraag van de toekomst, maar het zoeken naar totaal nieuwe oplossingen van de vragen van vandaag en morgen. Het voortdurend optimaliseren van de postkoets heeft niet tot zinvolle oplossingen geleid voor het vervoersprobleem. Soms is het daarom zinvol het verleden als techniek los te laten om de nieuwe mogelijk­ heden te kunnen ontdekken. Niet alleen het materiaal moet dan het uitgangspunt zijn bij een dergelijke zoektocht, maar de verbeelding van de nieuwe mogelijkheden. Zo was bij het concept Dak+ de verbeelding of de verhalen in eerste instantie de leidraad.20/21 (Zie P. 101)

De beleving: de Senseo als voorbeeld Vanuit het gebruik gaat het dus niet om afzonderlijke specificaties van een product, maar om wat het te bieden heeft voor de beleving van alledag. De beleving van de Senseo is hier een aardige metafoor. Het gaat niet om het koffiezetapparaat of de koffiebonen, maar om het kopje koffie en de gezelligheid eromheen. Niet de afzonderlijke producenten is hierbij sturend, maar het gevraagde aanbod vanuit het gebruik. In het verleden en soms ook nog in de huidige praktijk, overheersten de meningen van de techneut bij de oplossing die gekozen werd. In de praktijk heeft dit te vaak geleid tot een TRABANTCULTUUR in de wereld van de kwaliteitsaanpassing. Het ging technisch lang mee, maar noch het gebruik noch de beleving hadden een plek gekregen. In deze eeuw begint er geleidelijk een verschuiving in het denken plaats te vinden. De voorbeelden, die in het vorige hoofdstuk zijn weergegeven, onderstrepen dit. De nadruk ligt maatschappij breed nog op het woord ‘denken’, want de praktijk begint zich pas geleidelijk in deze richting te verplaatsen. Maar om de innovatie tot succes te maken, zal iedere innovator de spreuk boven zijn bed moeten hangen “zonder beleving geen waarde, zonder gebruik geen toekomst”. Figuur 23 Negen verhalen over het dak. De basisfunctie van een hellend dak is beschermen, maar er zijn meer verhalen te vertellen over de betekenis van het hellend dak vlak voor het gebruik. De hier genoemde negen ‘verhalen’ zijn gebruikt als leidraad voor de ontwikkeling van een nieuw aanbod voor het dak door een alliantie van zeven marktpartijen.

96

De horizon van 2050

De talloze vaders Het idee ontwikkelt zich altijd in een omgeving waarbij er voortdurend een samenspel is van actie en reactie. Een vaak gekozen uitspraak is dat een idee of gebouw talloze vaders heeft, die bijgedragen hebben aan de realisering van een idee of gedachte. Om juist dat spel van inspiratie naar transparantie creatief en succesvol te laten verlopen in allerlei nieuwe samenwerkingen een kans te bieden, is de opgave voor de toekomst. Dergelijke processen zijn niet in eerste instantie managementvragen en afhankelijk van de formele

97


Bestel het boek voor slechts €9.95!

procedures. Het gaat erom een creatief milieu te creëren waarin samenwerking, deling van kennis en een gelijk doel de richtsnoer zijn. Dan pas is het zinvol naar de formele structuur te zoeken. Zeker de bouw die de omslag maakt van materiaal (product) naar bouwdeel/compo­nent zal de samenwerking als uitgangspunt moeten nemen. Vaak wordt hiervoor de term ketenintegratie gebruikt. Maar dit is toch teveel een container­ begrip geworden. Uiteindelijk gaat het om samenwerking die gericht is op de verbetering van het aanbod voor de gebruiker. Dus niet het proces of de techniek moet de leidraad vormen, maar de verbetering van het aanbod voor de gebruiker. Dan pas is innovatie zinvol.

Een innovatieprogramma in een notendop Op dit moment bij de transformatie van de markt, waarbij niet de nieuwbouw maar de bestaande voorraad steeds bepalender wordt voor de vraag uit de markt, is het noodzakelijk de nieuwe situatie te vertalen in geëigende visies.22 (Zie P. 101) Deze visies moeten de innovatie in de komende decennia een bedding geven. Voor zover het de kennis en het inzicht betreft zullen vijf aspecten de leidraad gaan vormen voor de innovaties in de komende jaren: 1. Niet het (technisch) product centraal, maar het gebruik De meest sprekende illustratie is de Senseo, waarbij twee pro­du­centen samen tot een nieuw aanbod komen (2001) 2. Duurzaamheid verbinden met levensduurdenken Dat betekent dat gebruik, tijd, geld en milieu als een samenhangend vraagstuk beschouwd gaan worden. Een begrip als milieuwaarde­analyse kan een dergelijke benadering ondersteunen. 3. Imago, niet los te koppelen van maatschappelijke verantwoordelijkheid De tijd dat beslissers of techneuten weten wat goed is voor de wereld, is voorbij. Het luisteren naar wat de gebruiker vraagt en hoe de markt het beoordeelt, is steeds belangrijker. Dat betekent dat bij elke innovatie openheid en betrouwbaarheid de sleutels zijn. 4. Integratie van product tot beheer De veelgenoemde term is ketenintegratie over alle fasen van het proces van ontwerp tot beheer. De autonomie van de verschillende partijen zal op termijn deels verdwijnen. Allerlei nieuwe samenwerkings­verbanden zullen ontstaan. Toeleverende industrie, bouwers, adviseurs, opdrachtgevers en zelfs gebruikers zullen zich steeds meer gaan verbinden in een samenwerking met het oog op de toekomst.23 (Zie P. 101) 5. Conceptueel in plaats van projectgericht Het zoeken is naar een aanbod, dat niet per situatie of project vastgesteld wordt. In wezen gaat het om projectoverschrijdende (integrale) oplossingen, die ruimte laten voor het gewenste maatwerk op projectniveau. Uiteindelijk is toch het ideaal de serie van één met de kwaliteit en de prijs van de repetitie.

98

De horizon van 2050

99


Bestel het boek voor slechts €9.95!

Bronvermelding

1 EnergieNed - Basisonderzoek elektriciteitsverbruik kleinverbruikers (BEK) - Basisonderzoek aardgasverbruik kleinverbruiker (BAK) - Basisonderzoek warmte kleinverbruik (BWK) 2

en de hoe­veelheid ventilatie te herzien. Deze vari­abelen worden in hoge mate door be­wo­ners­ gedrag beïnvloed en zijn bepa­lend voor de hoog­ te van het energie­gebruik. Uiteraard moet dit leiden tot realistische getallen. Ontleend aan de brochure ‘E’novatieThema­ Energie’, Sittard, november 1994

13 Enquête met 142 respondenten over het de invloed van het gebruik van badkamers, BouwhulpGroep 2006

8 Verschil in gasverbruik op basis van bin­ nentemperatuur Naast de energetische kwaliteit is ook de manier waarop mensen hun woning gebruiken van belang. Het gaat hierbij voornamelijk om hoe vaak ze thuis zijn en welk deel van het huis ver­ warmd wordt.

15 Niet stichtingskosten centraal maar ex­ ploitatiekosten’, P. Huijbregts en M. Liebregts, Renovatie & Onderhoud, maart 1986

VROM, Kwalitatieve Woning Registratie, 2001

Oude Testament, Leviticus 25, vers 10 (jubeljaar, na zeven maal, zeven sabbats­jaren) Elk vijftigste jaar zal voor jullie een heilig jaar zijn, waarin kwijtschelding wordt aangekondigd voor alle bewoners van het land

3

Figuur: invloedsfactoren op het verbruik bij een zelfde energetische kwaliteit en groot­ te van de woning; a) Energielastenbeschouwing, verschil­len in energielasten tussen huishoudens nader onderzocht, NIBUD, Utrecht, november 2009 b) Basisonderzoek Elektriciteitsverbruik klein­ verbruikers, BEK ’98, EnergieNed c) Uitgaande van 2 °C variatie in de gemiddelde binnentemperatuur geeft dit een spreiding van +/- 20 procent in het gas­ verbruik d) Gemiddelde huishoudensgrootte 2,3 persoon. Dit geeft een spreiding van - 35 procent en + 60 procent in het elektra­ver­bruik. Gemiddeld is dat ca. 50 procent

4

5 Wonen in traditie, tijdsbeelden van een mijnwerkerskolonie, BouwhulpGroep, juni 2005 6 Energielastenbeschouwing, verschillen in energielasten tussen huishoudens nader onderzocht, NIBUD, Utrecht, november 2009 7 Fitten van het berekende energie­gebruik op de werkelijkheid Om de berekeningsresultaten voor het complex­ gemiddelde zo dicht mogelijk bij de werkelijkheid te krijgen, zijn er twee mogelijkheden die afzon­ derlijk of gecom­bineerd kunnen worden gebruikt. De eerste mogelijkheid is om door middel van metingen de invoer af te stem­men op de werke­ lijkheid. De tweede mogelijkheid is dat voor de bestaande situatie het energiegebruik voor ruimteverwarming zorgvuldig wordt bere­kend en het gas­verbruik wordt opgevraagd. Vervolgens wordt de energieberekening aan­gepast, zodanig dat de uitkomst ongeveer over­eenkomt met de opgenomen verbruiken. Deze aanpassing vindt plaats door de gemiddelde binnentemperatuur

16 ‘Woonpatronen van herkenning’, Martin Liebregts, Renovatie nr1/2010

Assessment of the Sustainability of Flexible building. The Improved Factor Method: service life prediction of buildings in the Netherlands, applied to life cycle assessment. (H. van Nunen, 2010)

17

Hiervoor is teruggegrepen op de NVN (NVN 5125, Energiegebruik in gebouwen, Verwarming van gebouwen). Deze reken­methodiek hanteert een binnentemperatuur die varieert tussen 15,6 °C en 16,6 °C. Dit betekent dat het gemiddelde 16.1 °C is en dat er zowel positief als negatief een halve graad verschil in kan zitten. Dit heeft te maken met de manier van gebruiken. Daarnaast geeft de NVN aan dat er ook verschil kan optreden als gevolg van comforteisen. Dit verschil loopt op tot +/- 0,8 °C. De totale marge wordt daarmee +/- 1,3 °C. Ontleend aan ‘Analyse energiegebruik schat­ graven in de bestaande bouw, Agentschap NL, juli 2010 (BouwhulpGroep)

18 ‘Van levensduurdenken naar milieu-waar­ de-analyse’, Martin Liebregts en Haico van Nunen, kennisbank Bestaande Woningbouw, 11 december 2009 19 ‘Alles wordt anders’, Martin Liebregts en Yuri van Bergen, Renovatie nr5/2010 20 ‘Dak+’, een initiatief van een aantal marktpartijen om een nieuwbouw aanbod voor de dakrenovatie te leveren

‘Samenwerking leidt tot sluitpan’, Yuri van Bergen en Johan Lemmens, BouwIQ november 2010, jaargang 15 nummer 5

21

Handboek voor de bouw, Vitruvius, vertaald door Ton Petrus, Amsterdam 2007 9

100

‘Energiestrategie: niet passief, maar actief neutraal’, Martin Liebregts, Haico van Nunen, Jelle Persoon

14

10 Energiestrategie niet passief maar actief neutraal, http://www.bestaandewoningbouw.nl/ energiestrategie-niet-passief-maar-actiefneutraal/, Martin Liebregts, Jelle Persoon, Haico van Nunen

‘De golven van de renovatie’, Martin Liebregts, Kennisbank Bestaande Woning­bouw, 9 november 2010

22

‘Collectief bouwmeesterschap als netwerk’, Martin Liebregts, Kennisbank Bestaande Woningbouw, 18 oktober 2010

23

De duurzaamheidstoets is in het verleden door BouwhulpGroep ontwikkeld ter ondersteuning van het planproces

11

De berekeningswijze voor bouwen, instand­ houden en slopen is gebaseerd op een levens­duur van honderdtwintig jaar. De berekeningen zijn een weergave van deelonderzoeken uit het promotieonderzoek van Haico van Nunen. Milieupunten zijn berekend met behulp van EcoIndicator99

12

101


Bestel het boek voor slechts €9.95!

Colofon Eindredactie Martin Liebregts en Yuri van Bergen Andere co-auteurs voor één of meer hoofd­stukken zijn: Haico van Nunen en Jelle Persoon BouwhulpGroep Postbus 2133, 5600 CC Eindhoven www.bouwhulp.nl, info@bouwhulp.nl

Vormgeving Volle-Kracht, Eindhoven

Uitgever Æneas uitgeverij van vakinformatie b.v. Postbus 101, 5280 AC Boxtel www.aeneas.nl, mail@aeneas.nl © 2011 BouwhulpGroep B.V. en Æneas, uitgeverij van vakinformatie BV

De uitgave van dit boek is mede tot stand gekomen door bijdrage van: Alusta Natuurlijke Ventilatietechniek B.V. Attema B.V. Bribus B.V. (www.bribus.nl) Faay Vianen B.V. (www.faay.nl) Inventum B.V. Knauf B.V. (www.knauf.nl) Lamikon (www.lamikon.nl) Monier B.V. Nefit B.V. Rockwool B.V. (www.rockwool.nl) Unidek (www.kingspanunidek.nl) VELUX Nederland B.V. Verweij Houttechniek Wédéflex Duurzame Daksystemen Wavin N.V. Wienerberger B.V. (www.wienerberger.nl) Zehnder Group Nederland B.V. / J.E. StorkAir

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder vooraf­ gaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Redactie en uitgever hebben deze uitgave zorgvuldig en naar beste weten samengesteld, maar kunnen niet instaan voor de juistheid van de weergegeven informatie. Redactie en uitgever aanvaarden geen enkele aansprakelijkheid voor schade, van welke aard, gebaseerd op de informatie uit deze uitgave.

ISBN 978-94-6104-016-9

102

103


Bestel het boek voor slechts â‚Ź9.95!


Manifest Renovatievisie 2050 In de dagelijkse praktijk van de aanpassing van de bestaande woning­ voorraad is er nog weinig vastgelegd over de eisen die eraan gesteld kunnen worden. Dit boek ‘Manifest, Renovatievisie 2050’ is door de BouwhulpGroep B.V. samengesteld om hier een eerste, gemeenschap­ pelijke stap in te zetten. Het boek is gebaseerd op de ervaringen van de BouwhulpGroep als architecten- en adviesbureau op het terrein van de renovatie, de visie op ‘levensduurdenken’ van het bureau en vooral ook de visies en praktijken van de toeleverende industrie in de bouw. Zeventien vertegenwoordigers van deze branche laten in dit boek zien wat hun visie is op de aanpassing van de bestaande woningbouw en wat hun aanbod is, gespecificeerd naar de verschillende exploitatie­ perioden vijftien, dertig en vijfenveertig jaar. Het bijzondere van dit boek is dat marktpartijen gezamenlijk een beeld geven van de huidige stand van zaken en tegelijkertijd een blik op de toekomst richten. In die zin is het een voorbeeld van een poging kennis samen te voegen en van de praktijk van ketenintegratie.

Manifest Renovatievisie 2050 Bestel het boek voor slechts €9.95!

Martin Liebregts en Yuri van Bergen Eindhoven, 2011

coalitie bestaande woningbouw


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.