Hoe de bouwindustrie Ikea pakketjes gaat leveren en de sector zichzelf opnieuw gaat uitvinden

Page 1

SNELLER EN BETER NAAR NUL OP DE METER

2016-2019


VOORWOORD Hoe de bouwindustrie Ikea pakketjes gaat leveren en de sector zichzelf opnieuw gaat uitvinden Het was begin 2013 dat ik aanwezig was bij een stakeholders vergadering van één van de grootste beursgenoteerde bouwers van Nederland. De toenmalige CEO vroeg aan mij het volgende: ‘jij als ervaringsdeskundige van de Nederlandse industrie kan mij toch wel vertellen hoe het zit met de innovatie bij toeleveranciers? Kunnen we uit die hoek innovatieve ontwikkelingen verwachten?’ Ik reageerde vol overtuiging positief op deze vraag! Natuurlijk, de bouwindustrie barst van de innovatie. ‘Waarom zie ik die innovaties dan niet?” galmde het door de boardroom. Op die vraag zat ik te wachten. Mijn antwoord was simpel maar blijkbaar voor de aanwezigen ook verrassend. Ik hield hen namelijk voor dat zolang opdrachtgevers op projectniveau blijven uitvragen en aanbieders het aanbod maximaal verbinden tot en met een garantietermijn,toeleveranciers producten blijven voorschotelen die precies in het prijs-prestatie kader passen. Pas wanneer er door opdrachtgevers en vervolgens aanbieders op prestaties wordt uitgevraagd komen de beste producten met de hoogst haalbare kwaliteit tevoorschijn. Voor de CEO bleek het een eye-opener. We zien de zienswijze nu terug in programma’s zoals Energiesprong en Stroomversnelling, waarbij de rol van de bouwindustrie strategischer is geworden. Het heeft zelfs geleid tot een nieuwe titel: co-developers. De ervaringen in de jaren erna heeft in ieder geval tot het inzicht geleid, dat het ontwikkelen van een prestatieaanbod, niet door één type partij kan worden ontwikkeld. Het is ook niet de industrie die de rol van aanbieder gaat overnemen. En het is ook niet de aannemer die voor toeleverancier gaat spelen. Het zijn disciplines van verschillende orden, culturen en gewenning. In 2050 zal heel Nederland CO2 Neutraal zijn! We kleven ons maatschappelijk vast aan het eindstation van deze route van 32 jaar. Maar tegelijkertijd hebben we nog geen helder pad daar naar toe 3


Het OP-ZUID programma SBNoM (Sneller en Beter naar Nul op de Meter) past geheel in de opgave. Een innovatieprogramma waarbij 17 partijen ondernemend samenwerken aan het standaardiseren van kwaliteiten en garanties, industrialiseren van producties en het activeren van particulieren woningeigenaren. Maar er wordt ook gewerkt aan het opschalen van de renovatieopgave door als het ware IKEA pakketjes van renovatie componenten beschikbaar te maken naar nieuwe type aanbieders! We zien dat het niet alleen een kwestie is van product- en procesinnovatie. Maar we zijn onszelf als bouwsector weer opnieuw aan het uitvinden. Nieuwe rangordes, rollen en competenties? En wie gaat nu daadwerkelijk de lead nemen de komende jaren in de immense opgave die we hebben? Wie wordt de aanbieder van de 1000 renovatieoplossingen per dag? Nu stellen we de vraag nog of het de huidige type bouwer, installateur of onderhoudsbedrijf is? Misschien is het wel die CEO uit 2013, wie zal het zeggen? Het einddoel in 2050 is in ieder geval uitdagend, magnetiserend en noodzakelijk. Wie weet rollen er dankzij onder andere dit innovatieve programma binnen enkele jaren duizenden renovatiepakketjes van de lopende band op weg naar een tevreden woonconsument. Ik wens u veel leesplezier. Peter Linders Programmaregisseur SBNoM.

INHOUDSOPGAVE

uitgestippeld. Natuurlijk, we weten inmiddels wel dat we een renovatie opgave hebben van 1000 woningen per dag. Daarom durf ik te stellen dat er meerdere paden zijn en gaan komen om op stoomsnelheid te komen. EĂŠn van de paden gaat richting de verduurzaming van het particulier vastgoed en het in beweging krijgen van miljoenen woningeigenaren. Een andere opgave is die van de ruim 360 woningcorporaties, waarbij er een zoektocht komt naar betaalbaar, comfortabel en lekker langer thuis blijven wonen in buurten die afgesloten gaan worden van het aardgas. Een opgave van ongeveer 2,4 miljoen huurwoningen die om een immense investeringen vraagt en een grote maatschappelijke impact heeft.

P. P. P. P. P. P.

P.

P.

P.

P. P. P.

3 Voorwoord 5 Sneller 8 Beter 10 Nul 10 Meter 13 Interview Jan Kamphuis business development BJW Wonen (WP1) 15 Interview Pauline Slaa gemeente ‘s-Hertogenbosch (WP2) 17 Interview Marco Bakx Manager Duurzaam bij Stadlander (WP3) 19 Interview Emile Emile Quanjel, Avans Hogeschool (WP4) 21 Interview Milko bewoner 23 Column Marjet Rutte 29 De Samenwerkdagen

4


1. SNELLER

DE VAART ER IN zeventien partijen bestaande uit toeleveranciers, een system integrator, woningcorporaties, onderwijsinstellingen en gemeenten hebben de handen ineengeslagen om Nul op de Meter (NoM) renovaties te versnellen en te verbeteren. Dit met als voornaamste doel om zo de aantallen mogelijk te maken die nodig zijn om de energietransitie in de gebouwde omgeving (huur ĂŠn particuliere woningen) echt vorm te geven. Binnen drie jaar willen de betrokken partijen 500 rijwoningen uit de periode 1950 en 1980 naar moderne Nul op de Meterwoningen transformeren. Dit is het centrale uitgangspunt van het programma Sneller en Beter naar Nul op de Meter (SBNoM). SBNoM wordt mede mogelijk gemaakt door een bijdrage uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling in het kader van OPZuid en de Provincie Noord-Brabant. 5

Het originele Plan van Aanpak van SBNOM Scan de code en lees het hele verhaal... In eerste instantie gaat het niet direct om het aantal van 500 woningen. De zeventien partijen zijn met elkaar vooral op zoek naar het beste antwoord op de vraag wat er nodig is om in de jaren die komen, zoveel mogelijk bestaande woningen tot energieneutrale woningen om te bouwen. Want dat er op dat vlak een fikse opgave ligt, is inmiddels wel duidelijk. Het piketpaaltje dat we in Nederland een C02 neutrale bebouwde omgeving moeten hebben is immers reeds geslagen. Alleen al voor Noord-Brabant betekent dit bijvoorbeeld dat er zo’n 800.000 huizen moeten worden aangepakt. We hebben nu, begin 2018, nog slechts 11.680 dagen om deze enorme opgave te realiseren.


Met andere woorden, de vaart moet er wel worden ingebracht. Aan de ene kant is er een geïndustrialiseerd en kostenefficiënt concept nodig waarmee de bouwsector aan de slag kan. Aan de andere kant een markt van woningbezitters die eenmalig willen én kunnen investeren in jarenlang energiezuinig woongenot. En dan zijn er natuurlijk nog de woningcorporaties die hun woningbezit

“Inmiddels is de technische haalbaarheid van NoM wel bewezen.” moeten verduurzamen. Kortom, om vraag en aanbod bij elkaar te brengen is innovatiekracht uit de gehele bouwketen nodig. Dan hebben we het overigens niet alleen over innovatieve bouwconcepten maar ook om conceptprocessen die weer de bouwketen overstijgen. Het gaat om industrialisatie van NoM, standaardisatie en het aanbieden van herkenbare ‘pakketten’ voor NoM renovaties én om een ‘niet te weigeren’ propositie richting de particuliere woningeigenaar. Tegelijkertijd moeten deze ‘herkenbare’ pakketten wel aansluiten op de vraag en daarvoor zijn ook weer procesconcepten nodig.

kiezen valt maar dat door elke regio- of lokale bouwer door de aanwezigheid van instructies kan worden toegepast. De deelnemende gemeenten faciliteren de ontwikkeling door belemmeringen in wet- en regelgeving zoveel mogelijk weg te nemen. Verder organiseren zij een vernieuwende klantreis waardoor particuliere woningeigenaren enthousiast worden van een zogenoemd ‘niet te weigeren’ aanbod. Maar zij gaan ook in gesprek met woningcorporaties over de gezamenlijke opgave en onderzoeken de mogelijkheid voor particulieren om mee te liften op de aanpak van de corporaties. Binnen SBNoM werken de 17 partijen aan een praktische, industriële en bovenal schaalbare aanpak om uiteindelijk de klus te kunnen klaren. Het gaat om vijf gemeenten, drie woningcorporaties, twee MKB-bedrijven, zes toeleverende en industriële partijen en Avans Hogeschool in samenwerking met Spark Campus. »

Opschaling Inmiddels is de technische haalbaarheid van NoM wel bewezen. Nu gaat het erom dat er opschaling komt door de marktvraag aan te jagen. Daarbij is natuurlijk de grootste uitdaging de betaalbaarheid (en ‘financierbaarheid’) van NoM. De kosten moeten omlaag door industrialisatie en slimmere installaties en materiaalgebruik. Zo verlagen bijvoorbeeld de transactiekosten voor materialen door een meer uniforme vraag. Het streven is om uiteindelijk zogenoemde geïntegreerde producten te realiseren. SBNoM moet leiden tot NoM-oplossingen als ‘IKEA pakketjes’. Oftewel een gestandaardiseerd aanbod waar wel in te 6


Voor de organisatie zijn een zestal zogenoemde Werkpakketten samengesteld. In Werkpakket 1 werken industrie en toeleveranciers samen aan een geïndustrialiseerd concept. Binnen WP1 heeft BJW Wonen zich opgeworpen als zogenoemde systemintegrator. Dit betekent in de praktijk, dat alle WP1 partners hun kennis, diensten en producten aan de systemintegrator leveren. Die gaat op zijn beurt met die input aan de slag met het ontwikkelen van de meest optimale samenstelling. De verschillende partijen komen regelmatig bij elkaar. Door intensief met elkaar alle technische en energetische afhankelijkheden te bediscussiëren ontstaan juist de inzichten die uiteindelijk tot een efficiënte samenstelling gaan leiden. De gemeenten ’s-Hertogenbosch, Tilburg, Middelburg, Eindhoven en Maastricht bundelen hun krachten in Werkpakket 2. Elke gemeente is op z’n eigen wijze actief om met Nul op de Meter ervaringen op te doen. Zo zijn ’s-Hertogenbosch, Tilburg en Eindhoven bijvoorbeeld onder andere bezig met het op touw zetten van een bewustwordingscampagne en het implementeren van een digitaal platform waar vraag en aanbod bij elkaar komen. De gemeente Middelburg heeft een subsidieregeling en ‘ontzorgingsteam’ en probeert daarmee particulieren te bewegen om hun woning naar Nul op de Meter te brengen. Maastricht is bezig met een communicatiestrategie om uiteindelijk met minimaal tien particuliere woningeigenaren het zogenoemde SBNoM-klantenreistraject te testen. In Werkpakket 3 hebben de woningcorporaties en de VVE intermediair zich gebundeld. Het delen van ervaringen met Nul op de Metertrajecten en het opdoen van kennis staan binnen dit Werkpakket centraal. Iedere corporatie is op de een of andere manier namelijk wel met Nul op de Meter bezig. De eerste NoM renovaties binnen SBNoM starten in 2018. Uiteindelijk gaat het er natuurlijk om, dat de 7

corporaties met passende concepten het woningbezit verduurzamen. Waar mogelijk streven de partijen een samenwerking met andere partijen binnen SBNoM na. Binnen de Werkpakketten 4 en 5 zijn onderwijsen kennisinstellingen als Avans Hogeschool en Spark Campus actief. Uitgangspunt van de partijen is om de kennis over Nul op de Meter ook in het onderwijs te borgen. Zo starten bijvoorbeeld in februari

“Feitelijk gaat het om een totale procesoptimalisatie.” van dit jaar de eerste studententeams van Avans Hogeschool met het SBNoM-programma. Ook hebben SBNoM-partners gastlessen op het ROC De Leijgraaf verzorgd. Werkpakket 6 wordt door de gemeente ’s-Hertogenbosch als penvoerder ingevuld en omvat vooral de financieel organisatorische gang van zaken rond het programma.


Procesoptimalisatie Elke deelnemer werkt vanuit zijn eigen rol, kennis en ervaring aan het totaal. Feitelijk gaat het om een totale procesoptimalisatie. Een proces waarbij de aanbiedende partijen een zo integraal mogelijk proces ontwikkelen. Gemeenten zorgen voor een zo’n efficiënt mogelijke uitvoering. En dan hebben we het bijvoorbeeld over het optimaliseren van het vergunningentraject. De opdrachtgevende partijen passen de concepten toe en zorgen er voor dat er telkens ruimte is om het traject te verbeteren. Dit laatste is belangrijk om het proces steeds verder te optimaliseren met het oog op de uiteindelijke opschaling van het renovatieconcept.

beelden te zijn. Maar het moet wel duidelijk zijn hoe het concept werkt, hoe het wordt uitgevoerd maar vooral wat het de woningeigenaar uiteindelijk oplevert in termen van comfort en in principe een energierekening van nul euro. Met natuurlijk de kanttekening dat de in- en uitgaande energiestromen voor gebouwgebonden energie en het gebruik van huishoudelijke apparatuur op jaarbasis onder standaard klimaatcondities per saldo nul is. Het gaat

2. BETER

GOED IS NAMELIJK NIET GOED GENOEG Beter kan het in onze visie op verschillende fronten. Dan hebben we het bijvoorbeeld over onderwerpen zoals de klantreis, eenduidige uitvraag, communicatie, de presentatie van de geïntegreerde producten maar ook de betaalbaarheid ervan. De leveranciers en fabrikanten van de geïntegreerde producten spreken met elkaar standaarden af, voegen garanties bij elkaar vanuit het perspectief van industrialisatie. Het leidt sowieso naar een hogere kwaliteit. Het zijn onderwerpen die binnen het programma SBNoM in feitelijk alle Werkpakketten aan de orde komen. Met de communicatie gaat het er vooral om hoe de Nul op de Meterconcepten die in WP1 worden ontwikkeld over het voetlicht worden gebracht. Uiteindelijk moeten straks niet alleen de professionele opdrachtgevers, lees woningcorporaties en vve’s, dergelijke producten afnemen maar ook de particuliere woningeigenaar. En waar de één wellicht nog wel warm wordt van veel technische feiten, zal dat de ander juist weer veel meer afschrikken. Vooral de particuliere woningeigenaren moeten met begrijpelijke teksten en beelden worden bereikt. Dat hoeven overigens per definitie geen glossy

er vooral ook om dat goed wordt gecommuniceerd wat men van Nul op de Meter kan verwachten en wat niet. Maar ook hoe men er mee om moet gaan. Feitelijk ontstaan er nieuwe vormen van communicatie. Zo heeft bijvoorbeeld de gemeente Middelburg een website waarbij de woningeigenaar op een redelijk laagdrempelige manier over de subsidieregeling wordt geïnformeerd en wat dit voor hem of haar kan betekenen. Verleiden is trouwens een woord dat in het verlengde hiervan vaak valt. Feitelijk moet de marketing rond Nul op de Meterconcepten zo worden ingeregeld, dat een Nul op de Meterrenovatie begeerlijk wordt. Op het vlak van presentatie kan met dat of de zogenaamde ‘Coolblue aanpak’ nog een flinke slag worden gemaakt. » 8


Datzelfde geldt trouwens ook voor het communiceren van de Nul op de Meterrenovatie richting huurders en woningeigenaren. Huurders moeten immers ook worden geënthousiasmeerd. Een goede uitleg over wat een dergelijke renovatie nu precies betekent en wat huurders ervan gaan merken (zowel qua uitvoering als uiteindelijk resultaat) is daarbij essentieel. Ook het financiële aspect is daarbij niet geheel onbelangrijk. Huurders gaan enerzijds geen extra huur betalen. Maar anderzijds komt daar de Energieprestatievergoeding voor in de plaats hoewel deze niet altijd wordt doorgerekend. Verder vereist het gebruik van de woning na de renovatie de nodige uitleg. Een verkeerd gebruik van de installaties of een verkeerde inregeling zet het uitgangspunt dat de

Meer informatie over Energieprestatievergoeding? Scan de code en lees het hele verhaal...

9

woning energieneutraal is, feitelijk direct onder druk. Dit laatste geldt uiteraard ook voor de eigenaren van de woning. Betaalbaarheid Beter moet ook de betaalbaarheid van de Nul op de Meterrenovaties worden. Voor zowel woningcorporaties als woningeigenaren is de huidige investering voor een renovatie nog veel te hoog. Een geïndustrialiseerde aanpak moet de prijs op een positieve manier beïnvloeden. Ook door een meer uniforme uitvraag en procesconcepten gaan de transactiekosten omlaag. Tegelijkertijd zal duidelijk zijn dat woonwensen ook van invloed zijn op de uiteindelijke prijs die voor de verbetering moet worden betaald. Het voordeel van een geïndustrialiseerd concept is dat het telkens verder kan worden verbeterd en daardoor geoptimaliseerd. De verwachting binnen WP1 is dan ook dat na elke slag een prijsdaling van circa tien procent kan worden gerealiseerd. Zo wordt de productaanpak dus op alle vlakken beter.


3. NUL

HET ULTIEME DOEL IS EEN GOED LEVEN Vooropgesteld het ultieme doel is een goed leven. Dat we met verantwoording naar elkaar naar onze gezondheid en de toekomst van natuur en milieu kunnen kijken. Nul op de Meter is geen ultiem doel op zichzelf het is een tussendoel een innovatie. Simpelweg omdat we daarmee kunnen afrekenen op basis van een kader waar innovaties zowel in techniek en proces plaatsvinden die we kunnen toetsen. Waar alles om draait is dat we in 2050 in een CO2 neutrale omgeving wonen, werken en leven. Maar als we het hebben over Nul op de Meter, waar hebben we het dan precies over? Met andere woorden, hebben we het met elkaar wel over hetzelfde? De definitie van Nul op de Meter is dat de in- en uitgaande energiestromen en het gebruik van huishoudelijke apparatuur op jaarbasis per saldo nul is. Dit dan wel met als kanttekening, dat de weersomstandigheden niet plotseling extreem wijzigen en er een gemiddeld gebruik van de woning wordt gemaakt. Dit laatste betekent dan weer dat er niet in elke kamer airconditioners en aan de gevel elektrische terrasverwarmers hangen. In de officiële omschrijving van Nul op de Meter wordt voor het gemiddeld gebruik van de woning verwezen naar de ontwerpuitgangspunten en onderbouwd door

Nederlandse normen. Als we het hebben over de in- en uitgaande energiestromen voor gebouwgebonden energie, dan gaat het vooral over onder andere ruimteverwarming, -koeling en warm tapwater gebruik. Bij het transformeren van een bestaande woning in een nul op de meterhuis komt wel het een en ander kijken. De woningen moeten all-electric worden gemaakt, krijgen nieuwe installaties en worden voorzien van nieuwe voor- en achtergevels en dak. En op het dak worden PV-panelen gelegd. In WP1 wordt door partijen gewerkt aan concepten die de transformatie snel, efficiënt en uiteindelijk ook voor een betaalbare prijs mogelijk maken. Die efficiëntie gaat vooral zitten in de snelheid. Uiteindelijk is immers de stip op de horizon, dat de huurder of eigenaar van de woning in de ochtend de huissleutel inlevert en als hij of zij aan het einde van de dag terugkeert de sleutels van de nieuwe voordeur in handen gedrukt krijgt. Zoals reeds aangegeven is het Nul op de Meter renoveren van woningen is niet een doel op zichzelf, maar wel een middel om in deze fase tot de hoogst haalbare energie-efficiënte en procesoptimalisatie te komen. Partijen zijn daardoor gedwongen om innovatieve samenwerkingen en product- en procesinnovaties toe te passen.

Een woning in één keer renoveren in Nul op de Meter kan net even een té grote stap zijn. Het kan bijvoorbeeld (nog) te kostbaar zijn. Tegelijkertijd is de woning wel aan een onderhoudsingreep toe. Stapsgewijs naar NOM is echter ook heel goed mogelijk. In dat geval is het wel zaak om zogenoemde no-regret maatregelen uit te voeren. Dit zijn maatregelen die enerzijds bijdragen aan een labelsprong en anderzijds een latere uitvoering van NOM niet in de weg staan. Met andere woorden, de investering die in de no-regret maatregel wordt gedaan is in een later stadium geen desinvestering. Uiteraard is het programma Sneller en Beter naar Nul op de Meter gericht op Nul op de Meter. Het gaat vooral om het in beweging krijgen van alle partijen om zo met elkaar de transformatie op gang te brengen.

4. METER

WAAR WE NU AAN WERKEN In deze vierde en laatste paragraaf vertalen we de meter naar kwaliteit en het meten daarvan. Er is kwaliteit die kan worden behaald door de producten industrieel op elkaar af te stemmen waardoor alles compatibel met elkaar wordt. Maar er is ook kwaliteit als het gaat om locatie het object en de typologie. Dat alles vraagt om procesinnovatie waar we met het programma mee bezig zijn. » 10


Zo haken bijvoorbeeld gemeenten aan met het aanpassen van de wet- en regelgeving en de wijze waarop zij in gesprek zijn met enerzijds bewoners en gebouweigenaren die op een andere manier naar de opgave kijken en anderzijds met de aanbieders. Doordat die gesprekken worden gevoerd ontstaat er als vanzelf een ondernemende samenwerking. Want dan wordt voor iedereen duidelijk wanneer iets anders en beter moet. En ook dat zorgt weer voor een verhoging van de kwaliteit. Wijze van samenwerken Juist omdat verschillende stakeholders met elkaar aan de slag gaan blijft het niet hangen op

een pilot maar ontstaat er opschaling. Nu ligt de nadruk in veel samenwerkingsverbanden nog bij het zogenoemd transactioneel samenwerken. Maar de samenwerking moet uiteindelijk veel meer gaan in de richting van kennisdelen. Inmiddels is het voor iedereen ook wel duidelijk dat niemand het alleen kan. De industrie en bouwsector niet, de corporaties niet en ook de gemeenten niet. Juist met het oog daarop gaat SBNoM ook over procesoptimalisatie en nieuwe samenwerkvormen. Hoe effectief de nieuwe samenwerkvormen zijn en wat de impact van de procesoptimalisatie is, zijn kwesties en vraagstukken die onder supervisie van Avans hogeschool

BRON: KAATS ET AL., - 2005, JURRIENS ET AL., - 2004

FUNCTIONEEL SAMENWERKEN

Samenwerking heeft karakter project Besturing op resultaat (SLA) Sturen op eigen beschikbaarheid ‘Verbeteren’ van processen

Samenwerking heeft karakter klant-leveranciers relatie Besturing op prijs/prestatie Sturen op eigen efficiency

TRANSACTIONEEL SAMENWERKEN

11

ONDERNEMEND SAMENWERKEN

Samenwerking heeft karakter proces Besturing op doelen Sturen op gezamelijke flexibiliteit en slagvaardigheid Delen van resources

Samenwerking heeft karakter proces Besturing op participatie Sturen op gezamelijke kennisverrijking en de balans “halen/brengen” Uitwisselen van kennis

VERKENNEND SAMENWERKEN


en betrokken kennis- en onderwijsinstellingen worden geanalyseerd en gemonitord. Waar werken we aan? De industriële toeleveranciers werken onder leiding van de system integrator aan geïntegreerde producten en processen. Het uiteindelijke aanbod leidt tot energieneutraal, is aardgasloos en is geschikt om de Energieprestatievergoeding te innen. De technische uitdaging is om de nettowarmtevraag in kilowattuur per vierkante meter per jaar in de bestaande woningen met 50- tot 90 procent terug te brengen naar minimaal 50 kwh/m2 per jaar met een installatie- en ventilatiesysteem die het comfort en een gezond binnenklimaat borgen. De technische uitdaging moet onder andere door een maximale isolatie worden behaald. En dat lukt niet op de traditionele wijze waarbij je niet verder komt dan een spouwmuur- en binnenisolatie. Dus dat moet toch aan de buitenzijde gebeuren. Tegelijkertijd maakt de combinatie van schilisolatie met het verfraaien van het uiterlijk van de woning de businesscase voor particulieren sterker. Simpelweg omdat de aanpak zorgt voor een waardevermeerdering van de woning. # SBNOM PRODUCT - Energieneutraal - Geschikt voor EPV - No regret variant - Toepassing minimaal blauwe tabel stroomversnelling - Bouwkundige en installatietechnische eigenschappen middels PHPP berekening - Zonnepanelenopbrengst middels PVSOL/PVSYT berekening - Ventilatieberekening NEN7120/8088 - Exclusief keuken/badkamer en toilet (gescheiden traject) - Opstelling installatie in overleg - Isolatiemogelijkheden vloer projectafhankelijk

Wat de aanbiedende partijen in WP1 momenteel aan het ontwikkelen zijn verschilt overigens op zich nog niet eens zoveel van waar andere partijen met NOM-concepten mee bezig zijn. Het grote verschil en daarmee het unieke van het concept is dat er productservicecombinaties worden ontwikkeld waarmee lokale partijen zelf aan de gang kunnen. De monitoring en het tweede lijnsonderhoud blijft bij de aanbiedende partijen liggen. Met andere worden ook hier zit voornaamste innovatie vooral in het proces. De partijen werken momenteel aan twee basismodellen die straks als ware het Ikea pakketjes door lokale partijen geassembleerd en gerealiseerd kunnen worden. Een goede monitoring van de woning die Nul op de Meter is gemaakt is essentieel. Immers, niets is meer funest voor het vertrouwen in het NOM-product als het in de praktijk niet tot een energierekening nul leidt. Dan wordt het paard achter de wagen gespannen en gaan we met elkaar de opgave om in 2050 een energieneutrale bebouwde omgeving te hebben helemaal niet halen. Een goede stap om de kwaliteit van Nul op de Meter te garanderen is het door de Stroomversnelling ontwikkelde NOM Keur. «

# SBNOM BASIS 20 - 20 Th kWh /m2 per jaar - Luchtdichte thermische schil - Kopgevels met buitengevelisolatie sto - Langs gevel met sips elementen - Dak solarpower - Kruipruimte vullen met rc 4,5 - Afwerking schil eenvoudig - Houten kozijnen, ramen, deuren - Dubbel/Triple glas - Mechanische ventilatie met WTW - Bron gekoppelde warmtepomp - Warmteafgifte via lage temperatuursysteem - Duurzaam opgewekte energie; op dak PV/warmtepomp - Monitoring conform blauwe tabel (gebruiksmeters MID gecertificeerd) - Gasloos

# SBNOM BASIS 50 - 50 Th kWh /m2 per jaar - Luchtdichte thermische schil - Kopgevels met buitengevelisolatie sto - Langs gevel met sips elementen - Dak solarpower - Kruipruimte vullen met rc 4,5 - Afwerking schil eenvoudig - Houten/kunststof kozijnen, ramen, deuren - Dubbel/Triple glas - Mechanische ventilatie met deels WTW (decentraal kamer beneden), deels natuurlijke toevoer(boven) - Combi Lucht/water warmtepomp - Warmteafgifte via lage temperatuursysteem - Duurzaam opgewekte energie; op dak PV/warmtepomp - Monitoring conform blauwe tabel (gebruiksmeters MID gecertificeerd) - Gasloos

12


INTERVIEW ‘Industrialiseren en standaardiseren van NoM is strikt noodzakelijk’

Jan Kamphuis is verantwoordelijk voor de bedrijfs-, proces- en productinnovaties binnen BJW Wonen. Hier zet hij zijn achtergrond in werktuigbouwkunde en veranderkunde in voor de ontwikkeling van onder andere producten voor NoM-renovaties en nieuwbouw. Hun missie: het creëren van woningen waarmee gezond en comfortabel wonen bereikbaar en betaalbaar wordt voor elke levensfase.

Wat zijn uw energiedromen? “Het is mijn droom dat alle Nederlanders straks wonen in een gezonde en comfortabele woning, waar geen fossiele brandstoffen meer worden verbruikt. Teveel mensen wonen nu nog in vochtige, tochtige en energieslurpende woningen. Vaak zijn dit de mensen die zich dat het minst kunnen permitteren. Voor BJW Wonen hoop ik dat de aanloop investeringen, van inmiddels al vier jaar, terugverdiend gaan worden. Ook heb ik mijn eigen vermogen ingezet op BJW Wonen, waardoor er nu geen ruimte is om te investeren in energiebesparing in mijn eigen woning. In de loop van dit jaar, of aankomend jaar, worden er echter een aantal projecten gerealiseerd waardoor ik in staat zal zijn om een nieuwe woning te bouwen. Deze woning zal volledig NoM zijn.” 13

Wat is uw visie op de ambitie van SBNoM? “Het is strikt noodzakelijk om het industrialiseren en het standaardiseren van nul op de meter renovaties uit te voeren. In de praktijk zie ik dat het bij vrijwel elke deelnemende partij steeds moeizamer gaat dankzij andere belangen die meewegen. Neem bijvoorbeeld de producenten. Tachtig procent van hun omzet komt van ambachtelijke verwerkers. De producenten zien geautomatiseerde productie daarom als concurrentie voor hun klanten en zijn daarom voorzichtig met het ‘samen’ ontwikkelen. Voor woningcorporaties geldt dat zij afdelingen hebben die vrijwel overbodig worden als de ambitie van SBNoM succesvol wordt. Die medewerkers en afdelingen zien NoM daarom als een, logische, bedreiging. Ook de gemeenten staan sterk onder


“Het is mijn droom dat alle Nederlanders straks wonen in een gezonde en comfortabele woning, waar geen fossiele brandstoffen meer worden verbruikt.” druk wat betreft energiemaatregelen voor en bij burgers. Zij vinden dat ze niet kunnen wachten tot SBNoM de juiste prijsprestatieverhouding heeft om het ook voor private eigenaren aantrekkelijk te maken. Daar is namelijk nog circa 35 procent verbetering voor nodig en dat gaat nog minstens twee jaar duren. SBNoM is ook niet gericht op het realiseren van schaalvoordelen. De in het contract vastgelegde productie wordt niet in opdracht gegeven.” Wat is volgens u belangrijk om de doelstelling voor 2050 te behalen? “De bouwsector zit muurvast. Daar reken ik ook de woningcorporaties bij. Vanuit mijn veranderkundige achtergrond heb ik nu, na twee jaar Energiesprong en vervolgens vier jaar BJW Wonen, het beeld inmiddels wel duidelijk. De verandering gaat heel erg disruptief worden. Hoe? Dat heb ik nog niet duidelijk. Er is een nieuw landelijk initiatief nodig in vervolg op Energiesprong; de Schaal-sprong. Er is namelijk nog een verdere verbetering nodig van circa 35 procent. Die gaat de markt niet zelfstandig realiseren. Zeker niet nu nieuwbouw weer zeer aantrekkelijk is. Met de realisatie van een sterke opschaling zal zowel nieuwbouw als renovatie qua prijs sterk onder druk komen. Dit zal erin resulteren dat er een

andere bedrijfskolom zal ontstaan. Voor huidige partijen, die daar niet op inspelen door fors te veranderen en andere verdienmodellen te vinden, zal dit het einde betekenen. De vraag is daarom: durven we uit te huilen en opnieuw te beginnen? Ook binnen SBNoM?”

14


INTERVIEW ‘NoM is een goed instrument, maar er zijn meer routes’

Pauline Slaa is beleidsmedewerker energie en klimaat bij de gemeente ’s-Hertogenbosch. Hier draagt zij zorg voor de uitvoering van het gemeentelijke energietransitieprogramma. Voor het onderdeel wonen betekent dat verduurzaming van zowel nieuwbouw als bestaande bouw. Daarnaast is de gemeente, die enerzijds als partner en anderzijds als penvoerder optreedt van de samenwerking SBNoM, de schakel tussen de verschillende partners en de subsidieverstrekker.

Wat zijn uw energiedromen? “De grootste opgave van gemeentes ligt bij de particuliere woningen. Ik zou het heel mooi vinden als we de bewoners daarvan compleet kunnen ontzorgen. Dat we ze dus kunnen adviseren over de juiste maatregelen en kunnen faciliteren bij de uitvoering en het financieren van de maatregelen. Het wordt dan makkelijker voor bewoners om no-regret maatregelen toe te passen. Dit voorkomt dat ze aanpassingen maken op energiegebied waar ze later spijt van kunnen krijgen. Ik zou het heel gaaf vinden als mijn eigen huis ook energieneutraal wordt. Er is overigens wel al het een en ander al gedaan. Zo heb ik bijvoorbeeld al zonnepanelen op het dak. Ook proberen we zuinig om te gaan met energie. Vorig jaar hebben we een nieuwe cv-ketel aangeschaft. Het liefst had 15

ik meteen de stap naar een warmtepomp gezet, maar dat betekent dat we ook beter moeten isoleren, vloerverwarming moeten aanleggen en dat de energie hiervoor duurzaam moet worden opgewekt.” Wat is uw visie op de ambitie van SBNoM? “Ik denk dat we sowieso van het aardgas af moeten. NoM is hierbij een middel om naar een fossielvrije of CO2 neutrale omgeving te gaan. NoM is een goed instrument om daar te komen voor een bepaald type woningen, maar er zullen meer routes zijn. Wij als gemeente zijn daarom bezig met het opstellen van gebiedsgerichte energieplannen. We zoeken wijkgericht de kansen voor de alternatieven van aardgas. Ik vind ook dat de resultaten die vanuit SBNoM ontstaan wel meer zichtbaar mogen worden gemaakt.


“Ik zou het heel gaaf vinden als mijn eigen huis ook energieneutraal wordt.” Er ontstaat al snel het idee dat er weinig gebeurt of dat er vooral wordt gepraat. Maar het feit dat de partijen in wp1 samen met elkaar zorgen dat hun concepten op elkaar passen is al heel uniek.” Wat is volgens u belangrijk om de doelstelling voor 2050 te behalen? “Je hebt als partij en als partner maar minimaal invloed op wat de andere partijen doen. Iedere organisatie en woningcorporatie heeft zijn eigen belangen en motieven om iets wel of niet te doen. Ze draaien dan wel mee in SBNoM, maar dat is slechts één van de andere doelstellingen of belangen die meespelen. Ik zie dat de verschillende partijen elkaar nog niet helemaal goed begrijpen en daarom hun vraag en aanbod niet goed op elkaar kunnen afstemmen. Maar we zitten wel al om tafel en dat is bijzonder. Het is ook belangrijk dat je je kunt verplaatsen in de rol van de bewoner. Ik begrijp heel goed dat mensen nu niet de keuze maken voor energiebesparing of het plaatsen van warmtepompen. Het is gewoon heel complex. Wat ik ook heel mooi vindt is dat een woning-corporatie zoals BrabantWonen al in een vroeg stadium van hun NoM-renovatie met de gemeente om de tafel is gaan zitten. Wat zijn de wensen en de randvoorwaarden? En wat zijn de kaders van de gemeente en hoe kun je daar vast op voorsorteren? Tackle dit van tevoren zodat het hele traject sneller kan verlopen.” 16


INTERVIEW ‘We moeten andere partijen aanjagen om te volgen’ Marco Bakx is Manager Duurzaam bij woningcorporatie Stadlander. Hier heeft hij de afgelopen jaren de vastgoedontwikkelingsafdeling opgezet en vormgegeven om de vernieuwingsopgave in te kunnen richten. Nu heeft Stadlander heel bewust gekozen om het duurzame vraagstuk een prominente plek binnen de organisatie te geven. Hun opvatting: duurzaamheid omvat veel meer dan alleen technische maatregelen toepassen in het woningbezit. Het is aan Bakx om de woningcorporatie daar een sprong voorwaarts in te laten maken.

Wat zijn uw energiedromen? “De energiedroom die wij hebben als Stadlander is dat wij minimaal onze eigen verantwoordelijkheid nemen om in 2050 te komen tot een CO2 reductie naar nul. Dat is een hele serieuze en complexe opgave. Stadlander moet daarom door de hele organisatie heen ingericht worden op duurzaam denken, voelen en doen. Ook moeten we andere partijen aanjagen om te volgen. Het is een uitdaging om bij alle betrokken partijen het denken te veranderen. Door ze te verbinden worden mensen zich ervan bewust dat verandering onvermijdelijk is. Dat vraagt om visie op de organisatie, innovatie en onze klanten. Mijn persoonlijke energiedroom is dat we een manier vinden om grote groepen in beweging te krijgen. Dat kan alleen door de noodzaak en behoefte de klanten en de 17

markt te activeren. Alleen gaan we het niet redden. Iedereen heeft zijn eigen portemonnee en zijn eigen gedachten en belangen over wanneer aan te haken. Ik denk dat het goed is om je eigen afwegingskader daarin te maken om stapje voor stapje duurzaam denken erin te krijgen. Stadlander jaagt graag de benodigde innovatie aan. Als de massa dan in beweging komt, volg ik als particulier vanzelf.” Wat is uw visie op de ambitie van SBNoM? “Het daadwerkelijk realiseren van de beoogde aantallen NoM-woningen is een hele uitdaging. Ik denk dat er nog beter kan worden gewerkt aan een oplossing die niet vijfhonderd, maar vijfduizend NoMrenovaties tot resultaat heeft. Die lijn is uiteindelijk belangrijker dan het korte termijnresultaat. Vanuit


“Wat ik belangrijk vind is dat we de klant, dus de huurder of de particulier, in het proces niet moeten vergeten. Uiteindelijk zijn zij de gebruikers van de producten.” die gedachte is het meer een procesvraagstuk dan een vraag hoe wij een product ontwerpen dat passend is op prijs en kwaliteit. Wij als corporatie weten zelf af en toe ook niet wat we precies willen en wat er mogelijk is. Laat staan dat de markt snapt wat we willen. Dan kun je wel eens een antwoord krijgen, wat je nou net niet zocht. Die afstemming vergt veel tijd, maar daar wordt volop energie op gezet. Onze uitdaging voor 2018 is om de markt, de overheid en corporaties aan elkaar te vlechten. Het resultaat komt dan vanzelf. Het is ook nog zo dat de technische oplossingen die geboden worden nog niet ideaal

zijn. Het past allemaal net niet goed of er is weer maatwerk nodig. En we willen ook geen oplossingen maken waar we later spijt van hebben.” Wat is volgens u belangrijk om de doelstelling voor 2050 te behalen? “Wat ik belangrijk vind is dat we de klant, dus de huurder of de particulier, in het proces niet moeten vergeten. Uiteindelijk zijn zij de gebruikers van de producten. We hebben het wel heel snel over technische productoplossingen, maar SBNoM moet zich daarbij steeds blijven afvragen wat de consument nu eigenlijk wil. Want als we écht iets gaan maken dat aansluit bij de behoefte van de klant, en dat moment komt er heus wel, dan worden de huurders en de particulieren zich ervan bewust dat het anders moet én kan. Een ander punt is dat er ook vooral gekeken moet worden naar hoe de keten aangepakt en opnieuw ingericht kan worden. Er zijn nu verschillende werkpakketten waarbij onder andere de industrie met elkaar afstemming zoekt. Maar uiteindelijk is het natuurlijk nog belangrijker dat we de afstemming gaan vinden tussen de markt, de afnemers zoals wij en de klant die daar achter zit. Dat vraagt om nieuwe vormen van duurzaam opdrachtgeverschap.” 18


INTERVIEW ‘We kijken vaak nog veel te smal’ Emile Quanjel is lector Innovatie, Bouwproces en Techniek aan de Avans Hogeschool in Tilburg. Dat lectoraat richt zich voornamelijk op de randvoorwaarden die nodig zijn om de kwaliteit van de sector te verbeteren. Hiervoor werkte hij als architect mee aan het realiseren van complexe bouwopgaves, zoals laboratoria voor Organon in Oss en het Philips hoofdkantoor in Eindhoven. Omdat hij altijd meewerkte van het begin tot aan de oplevering, is hij het gewend om in heel veel diverse aspecten te werken en met verschillende teams en mensen met een diverse kennisachtergrond. Maar het liefst houdt hij zich bezig met het mensaspect: hoe krijg je mensen individueel en gezamenlijk in beweging om dingen anders en vooral ook beter te gaan doen in relatie tot de leefomgeving?

Wat zijn uw energiedromen? “Zo min mogelijk energie gebruiken, dat is mijn droom. Ik woon in een oud schoolgebouw uit 1920. Het is fantastisch om hier te wonen, maar dankzij de hoge en grote ruimtes is het een gigantische opgave om het te verwarmen of te isoleren. Het woongedeelte hebben we dan geïsoleerd en dat wordt ook verwarmd, deels door middel van vloerverwarming. In het werkgedeelte staat de verwarming meestal uit of op een hele lage stand. Als je actief bezig bent heb je niet zoveel verwarming nodig, dan kun je ook een warme trui aantrekken. In mijn rol als lector heeft mijn energiedroom betrekking tot het continu ontwikkelen van een leefomgeving die energie levert; het stopt niet meer. We moeten oefenen om ons continu up-to-date te 19

houden. Daar zit een rol in voor onderwijsinstellingen, maar ook voor een samenwerkingsvorm waarin onderwijsinstellingen, professionele instellingen, brancheverenigingen om gezamenlijk kennis te ontwikkelen, toe te passen en te borgen.” Wat is uw visie op de ambitie van SBNoM? “Het streven van SBNoM is heel goed. Het is ook gewoon noodzakelijk. Het jaar 2050 lijkt nog heel ver weg, maar het betekent wel dat we per jaar 25.000, en dus per dag 1.000, NoM woningen moeten realiseren. Willen we dat goed doen, dan moeten we toe naar een kwaliteitsverbetering. Het is niet puur een technische opdracht. De opdracht omvat ook het organiseren van de techniek. Aan de techniekkant zijn verschillende bedrijven die dat mogelijk moeten


“Het jaar 2050 lijkt nog heel ver weg, maar het betekent wel dat we per jaar 25.000, en dus per dag 1.000, NoM woningen moeten realiseren. Willen we dat goed doen, dan moeten we toe naar een kwaliteitsverbetering.” maken, maar er zit ook een hele duidelijke koppeling met de gebruikers, opdrachtgevers, gemeentes, corporaties en eindgebruikers. Wat hebben die verschillende partijen nodig en wat missen ze nog? Ook moet er een goed businessmodel onder liggen, voor zowel de aanbiedende partijen als alle andere betrokken partijen. De moeilijkheid zit hem vooral in de combinatie van de onderdelen techniek, economie en het sociale aspect. Ik zie dat daar nog flink wat moet gebeuren.” Wat is volgens u belangrijk om de doelstelling voor 2050 te behalen? “Energietransitie klinkt heel mooi, maar hoe doe je dat in de praktijk? Met name bij SBNoM merk je dat de partners eigenlijk allemaal gericht zijn op hun eigen rol en niet zo gewend zijn om te kijken wat er nou nodig is voor energietransitie in relatie tot andere rollen en andere stakeholders. Neem verantwoordelijkheid voor het stuk dat je kunt doen, draag dat zo helder mogelijk uit en trek anderen daarin op. Daar zit nog een verbeterpunt om gezamenlijk tot transitie te komen. Wat heb je van elkaar nodig en wat heb je elkaar te bieden? Daarnaast moeten we het eigenlijk niet meer over

energietransitie hebben, maar transitie op energie, materialen en de koppeling naar een integrale aanpak. Er wordt bijvoorbeeld vrijwel niet gekeken naar wat een huisrenovatie oplevert aan wellbeing voor de bewoners en voor diegenen die dit moeten realiseren en onderhouden. We kijken nog vaak veel te smal. Maar dat is mijn optiek.”

20


INTERVIEW ‘Het energievraagstuk speelt niet alleen bij jou thuis’ Milko van Wegberg is bewoner van de wijk De Buitenpepers in ‘s-Hertogenbosch. De eerste stappen voor het verNoMmen van zijn woning zijn al gezet. Zo heeft hij onder andere de bestaande schil geïsoleerd en heeft hij een zonneboiler aangeschaft. Als ervaringsdeskundige en bouwprofessional geeft hij via EnergieNul73 Advies andere particulieren advies over duurzaam (ver-)bouwen. Ook is hij mede-initiatiefnemer van de bouw van een windmolen in ‘s-Hertogenbosch.

Wat zijn uw energiedromen? “Ik denk eigenlijk niet zozeer in energie, maar juist in een prettige en gezonde leefomgeving. Daar komt vanzelf uit voort dat je minder energie verbruikt. Zo wil ik bijvoorbeeld een warmtewand in mijn woonkamer hebben. Dan kan ik naar een lagere temperatuur wat betreft stoken, maar in mijn optiek is een warmtewand ook een stuk aangenamer dan mijn huidige radiatoren. Daarnaast ben ik ook mede-initiatiefnemer voor het realiseren van een coöperatieve windmolen in ’s-Hertogenbosch. Mensen kunnen dan duurzaam energie opwekken én nog een paar jaartjes sparen om bijvoorbeeld hun dak goed te isoleren om misschien bijvoorbeeld nog een paar zonnepanelen erop te leggen. Ik hoop dat het een succes gaat worden. Ik vind ook dat het iets 21

is dat meer moet gaan gebeuren. Mensen moeten breder gaan nadenken over het hele energievraagstuk. Het energievraagstuk speelt niet alleen bij jou thuis. Door alles wat we doen is de aarde enorm beschadigd. Ik vind het dan ook belangrijk om eraan bij te dragen dat de schade minder wordt.” Wat is uw visie op de ambitie van SBNoM? “Ik denk dat het best nog heel complex is. Vanuit mijn rol als adviseur bij EnergieNul73 Advies merk ik dat het verNoMmen van een woning toch wel een investering is die eigenlijk maar heel weinig mensen kunnen en willen dragen. Als je een woning echt naar NoM wilt brengen, dan heb je het over zescijferige bedragen. Voor de komma! Dat staat in mijn situatie in geen enkele verhouding tot de waarde van


“Er is al heel wat gewonnen als mensen bewust worden van hun energieverbruik.” mijn woning Als ik bij mensen advies geef verwacht ik niet dat zij in een keer naar NoM gaan maar toch zeker graag in stapjes. Er is al heel wat gewonnen als mensen bewust worden van hun energieverbruik. Mensen kunnen wel al heel veel opschieten door bijvoorbeeld hun dak te isoleren of de muurisolatie aan te pakken. Ik vind ook dat de focus teveel ligt op zonnepanelen. Als je naar de verdeling van het energieverbruik in huishoudens kijkt, ia financieel gezien ongeveer 30 tot 35 procent elektriciteit en de rest is gas. Wat gaan mensen doen? Ze kopen zonnepanelen en doen iets aan die 35 procent. Dat terwijl er bij de overige 65 procent juist heel veel te winnen valt, zeker op het gebied van comfort. Aanbod van verschillende oplossingen is er genoeg, maar de markt houdt de focus op slechts enkele oplossingen. Dat terwijl de juiste combinatie van maatregelen zo belangrijk is. Eerst isoleren en dan pas PV.” Wat is volgens u belangrijk om de doelstelling voor 2050 te behalen? “Als je maatregelen gaat treffen om energie te besparen, denk er dan goed over na wat de consequenties zijn en

focus je niet te zeer op slechts één item. Kijk goed wat de gevolgen kunnen zijn. Niet alleen op energiegebied maar ook wat betreft gezondheid. Ga je bijvoorbeeld isoleren, maar vergeet je de ventilatie? Dan heb je kans dat je schimmel in huis krijgt en dat is waanzinnig ongezond. Wees ook niet bang om advies te vragen of datgene wat je wilt doen ook wel kan en of het wel verstandig is. Omdat alles zo opgeknipt is, gaat de samenhang nogal eens verloren. Dat leidt er toe dat mensen, waarvan je niet mag verwachten dat ze er verstand van hebben, de verkeerde beslissingen nemen. Zeker kleine bouwbedrijven en éénpitters hebben ook vaak nul kennis van duurzaam (ver-) bouwen. Ik zie regelmatig dat mensen verbouwen en dat er bespaard wordt op isolatie. Dan tref ik bij zo’n woning amper of géén isolatie aan in de spouw. Dan denk ik hoe kan dat? Daar is dus nog een hele wereld te veroveren.” 22


COLUMN

Marjet Rutten (1977) is vanaf 1998 werkzaam in de bouw-, installatie- en vastgoedsector en wil bijdragen aan een dynamische, succesvolle bouwsector. Zij doet dit door organisaties bewust te maken van de ontwikkelingen om hen heen en hen concrete handvatten te geven hoe zij daarop in kunnen spelen. Innovatie en marketing zijn thema’s waar ze warm voor loopt. In 2012 maakte ze onderdeel uit van het door minister Spies ingestelde Bouwteam om te komen tot een Toekomstagenda bouw. Ook bij de uitvoering van deze agenda, de zogenaamde Actieagenda Bouw, was Marjet nauw betrokken.

23


VERDUURZAMING VAN DE WONINGVOORRAAD?

DE INDUSTRIE KAN HET NIET ALLEEN…

Als corporaties kun je kiezen uit heel veel manieren om je bezit te verduurzamen. De (lokale) bouwer en installateur doet het vaak automatisch traditioneel. Ze knutselen – met alle goede bedoelingen – een oplossing bij elkaar. Daar zitten voor de corporatie nadelen aan: 1- J e krijgt veel unieke oplossingen, waarvan men later vaak niet meer precies weet hoe het in elkaar zit. Voor onderhoud en exploitatie is dat ongewenst. 2- D e kans dat er (reële) integrale garanties geboden worden is minimaal. Garanties kosten ook vaak veel geld doordat het risico voor partijen groot is omdat ze weinig ervaring hebben. 3- H et ontwikkelen van producten en kennis bij ieder bedrijf is niet te doen. Daarvoor gaan de ontwikkelingen te snel en zijn de technieken te complex. 4- V ia de traditionele manier kan industrialiseren het tempo niet bijhouden. Hierdoor kunnen de prijzen op termijn ook niet omlaag kunnen, al nemen de volumes toe. Als de vraag toeneemt, wordt het zelfs alleen maar duurder in plaats van goedkoper. “Het groepje bouwers en installateurs dat al echt ervaring heeft opgedaan met technieken die passen binnen de energietransitie is te klein. Zonder ervaring, expertise, kennis en kunde omtrent een NOM traject kunnen nieuwkomers de corporaties niet goed of volledig informeren. Dit zullen we moeten doorbreken om echt op te kunnen schalen.” Rudy Grevers (Alklima) »

door: Marjet Rutten

Als we in 2050 alle corporatiewoningen CO2-neutraal willen hebben, moeten we vanaf 2020 per jaar 100.000 woningen verduurzamen. Dit moeten we slim oppakken, anders kan de markt het niet aan. We hebben er namelijk niet de materialen en niet de mensen voor. Het tempo moet omhoog en dat lukt alleen als we de slagkracht van een groot deel van de bouw gebruiken en verder industrialiseren.

24


Industrialisatie kent veel voordelen. Het belangrijkste voordeel is wel dat het makkelijker is om grotere volumes te realiseren en op te schalen. Je bent minder afhankelijk van arbeidskrachten, kunt sneller bouwen en met veel betere detaillering. Van dat goedkoper zien we anders maar bar weinig‌ Het klopt dat het prijspeil van industrieel nu nog vaak vergelijkbaar is met traditioneel. Kijken we naar NOM 25

renovaties, dan heeft niemand de kosten nog onder de â‚Ź55.000. Wat we nu industrieel noemen, is ook niet waar we op termijn naartoe gaan. Het duurt ook nog wel even voordat het echt goedkoper wordt. We kunnen hier met zijn allen op wachten, maar dan is de kans dat het nooit gebeurt groot. Bovendien, wie gaat het tegen die tijd realiseren en met welke kennis? Bouw- en installatiebedrijven moeten nog een flinke dosis (extra) ervaring opdoen.


“We zijn nog niet op de helft van het prijsniveau waar we willen zitten. Daarvoor is ook echt grote schaal nodig. Voor nu is de uitdaging vooral op kleinere schaal ervaring opdoen.” Jan Kamphuis (BJW Wonen)

ik heb gehad – drie ontwikkellijnen voorstellen: 1- P roductontwikkeling en realisatie van projecten 2- Opleiden van bouw- en installatiepartners 3- Het doorontwikkelen van businessmodellen.

Als je doorontwikkeld, kun je steeds verder besparen. Dat veeist wel dat je niet telkens een nieuwe ontwikkeling start.

1: Productontwikkeling: realisatie van projecten Iedere corporatie binnen SBNOM stelt voor 2018 vijf woningen beschikbaar die verduurzaamt kunnen worden. Zo doet niet alleen de corporatie ervaring op, maar kan ook de industrie verder ontwikkelen en – heel belangrijk – bouwers en installateurs doen in een veilige omgeving ervaring op.

de 1e

serie 10

10% kostenbesparing

serie 50

10% kostenbesparing

serie 100

10% kostenbesparing

serie 500

10% kostenbesparing

Ophouden met praten en gewoon doen Om integrale producten te ontwikkelen die optimaal op elkaar zijn afgestemd, is het belangrijk te doen en te ervaren. Dat ga je niet oplossen in gesprekken. Maar door te bouwen en kijken hoe het beter kan. Het is helemaal niet erg als je nog niet precies weet wat je wil gaan doen. Dat is juist het proces. Een proces dat we eigenlijk iedere keer in de bouw doorlopen, maar dan zonder leercurve. Binnen SBNOM staat die leercurve juist centraal, waardoor industrialisatie op termijn mogelijk is. “Wat de fabrikanten binnen SBNOM doen, is nadenken en experimenten met integrale producten die ook in de toekomst nodig zijn. Het gaat niet om producten die al op de markt te koop zijn, maar experimenteren met producten, processen en uitgewerkte businesscases. Dat gaat om integrale oplossingen, maar ook om het werkvoorbereidingsen verkoopproces.” Rob de Jong (Sto Isoned) Voor verandering is leiderschap nodig, maar ook een goed plan. Ik zeg niet de wijsheid in pacht te hebben, maar zou – op basis van de interviews die

“In een tendersituatie krijg je geen productontwikkeling. Dat willen we wel. Lager in kosten en beter in prestaties. NOM bouwen, dat kunnen er meer. Maar we willen naar de volgende stap. De oplossing daarvoor is samen één op één ontwikkelen. Natuurlijk mag een corporatie best aangeven: ‘als je niet beneden bedrag X komt, dan gaat het niet door’. Daar is niets mis mee. Geef hetzelfde bedrag uit als dat je anders ook zou uitgeven.” Jan Kamphuis (BJW Wonen) product doorontwikkelen in de praktijk brengen Echte gebouwen Echte gebruikers Echte bouwers

Iedere deelemende corporatie stelt in 2018 minimaal 5 woningen beschikbaar.

Daarvan worden treintjes gemaakt om telkens te optimaliseren

Evalueren corpo/industrie/gebruiker

2- Opleiden van bouwen installatiepartners en van hén leren Corporaties hebben vaak goede ervaringen met lokale bouwers met wie ze ook afspraken hebben. » 26


Veel van die partijen hebben alleen van NOM niet zoveel kaas gegeten. De partners uit het SBNOM traject kunnen de bestaande partners van de corporaties aan het handje meenemen: ze opleiden, met hen proefprojecten draaien en deze ook goed evalueren. De fabrikanten leren op hun beurt weer van de bouwers en installateurs. Je hebt het toegepast. Waar ben je tegenaan gelopen? Hoe kunnen we het optimaliseren? Wat vinden bewoners er van? “Wij zijn niet een nieuwe aannemer. We willen juist lokale aannemers

27

helpen met een concrete oplossing die zij zelf kunnen toepassen. Hij hoeft het dan zelf niet te bedenken en doordat het breder wordt toegepast, kan hij ook profiteren van de ervaringen op andere projecten. Daardoor kan hij een oplossing bieden met garanties.” Rob de Jong (Sto Isoned) 3- Businesscase Op dit moment is de businesscase niet aantrekkelijk genoeg. Heb het daar met elkaar over. Ga op onderzoek uit hoe je er wel een businesscase van kunt maken die voor de korte termijn

“Wij zijn niet een nieuwe aannemer.” interessant is. Focus niet op wat misschien ooit kan als we veel volume hebben, maar kijk maximaal 2 jaar vooruit. Als je van elkaar weet wat de dilemma’s zijn, kun je samen op hele andere werkende oplossingen komen. De grote vraag is dan: ARE YOU IN, OR ARE YOU OUT?


28


29


DE SAMENWERKDAGEN In het kader van het programma Sneller en Beter naar Nul op de Meter zijn er in 2017 een viertal zogenoemde Samenwerkdagen op touw gezet. Tijdens deze dagen in Spark Campus komen de deelnemers uit de verschillende werkpakketten bij elkaar. Het doel van de Samenwerkdagen is dan ook elkaar over de stand van zaken in de werkpakketten op de hoogte te brengen. Van elke bijeenkomst wordt een journalistiek verslag gemaakt. In dit deel de vier verslagen op een rij.

SAMENWERKDAG 11 APRIL 2017 #1 ‘STOPPEN MET CONSTATEREN, GEWOON GAAN DOEN’ Op 11 april was de SPARK Campus in Rosmalen het toneel van een samenwerkdag van SBNoM. “Een lange dag”, zou Peter Linders (Programma

Regisseur SBNoM) in zijn slotwoord benoemen. “Maar daarom niet minder waardevol.” De teams in de werkpakketten hebben belangrijke stappen gezet, en duidelijk is nu dat de verbinding tussen de werkpakketten moet ontstaan. Wethouder van de gemeente ‘s-Hertogenbosch Jan Hoskam sloot aan het einde van de Cassandra Vugts – SPARK Campus ‘Wij verbinden partijen’ De rol van de SPARK Campus is om innovaties in de gebouwde aan te jagen en hiermee ‘bouw 3.0’ mogelijk te maken.

scan de code en lees verder...

bijeenkomst nog even aan en kreeg de laatste samenvattingen van de werkpakketten mee. Hoskam juicht dit initiatief toe en drukte de aanwezigen vooral op het hart om vooruit te blijven gaan, want: » 30


“de reis begint altijd met de eerste stap.”Die eerste stappen werden volop gezet. Na de vruchtbare bijeenkomsten in de ochtend waarin de werkpakketteams samen overleg voerden, bleek tijdens de terugkoppeling naar elkaar in het middagpro-

“De reis begint altijd met de eerste stap” gramma dat er over en weer vrij concrete vragen werden gesteld. Zowel vanuit de corporaties als de gemeenten werd aangegeven dat men behoefte had aan een concreet aanbod. Terwijl er vanuit de marktpartijen gevraagd werd om daadwerkelijke woningen om het aanbod op verder te ontwikkelen en de renovatie uit te gaan voeren. En het liefst een heel

Jan Kamphuis – business development BJW Wonen: ‘Snel de gesprekken met elkaar aangaan’ Wat ik nodig heb? Zo snel mogelijk de gesprekken aangaan met de deelnemers uit andere werkpakketten.

blok woningen tegelijk. Zoals Jan Kamphuis van werkpakket 1 als voorkeur aangaf: “Eerst één, dan tien en dan 50. Tussentijds kunnen we het proces stroomlijnen en uiteindelijk de kosten van het aanbod omlaag brengen.” En dat is waar het SBNoM om te doen is: een betaalbaar aanbod creëren voor de woonconsument. Storytelling Een blok woningen is voor een woningcorporatie haalbaarder, dan voor een gemeente die particuliere woningbezitters probeert warm te maken voor zo’n

scan de code en lees verder...

renovatie naar NOM. Vanuit die hoek klonk dan ook al snel het geluid om het onderwerp breder te zien. “NOM is zo’n koud onderwerp, het gaat om comfort en toekomst,” vond Jan Minderhoud (gemeente Middelburg). “Als je het over comfortabel langer thuis wonen hebt bijvoorbeeld, is NOM daarin een mooi meengenomen onderwerp. Met NOM alleen kom je in je bewonerscommunicatie niet ver.” Diverse gemeenten gaven daarop aan op zoek te zijn naar de ‘storytelling’, waarbij je niet het product an sich, maar het verhaal over de bühne brengt.

Wim van den Bergh – programmaleider Innovatie Stadlander: ‘Bewoners kunnen laten kiezen’ “Wat ik op dit moment graag zou willen? Dat wij onze scan de bewoners tussen code en lees diverse mogelijkverder... heden kunnen laten kiezen.” 31


Jan Minderhoud – beleidsmedewerker milieu gemeente Middelburg: ‘Een NOM-woning als demo’ In de gemeente Middelburg hebben we actief belangstellenden voor een Nul op de Meter-woning in diverse wijken geworven.

Arjen Dijkstra – sales advisor Nathan Benelux ‘De uitdaging is vertrouwen kweken’ “Als importeur van klimaatinstallaties neem ik deel aan werkpakket 1.”

scan de code en lees verder...

Inspiratie Na de terugkoppeling was de vloer voor Robert Pasman van Adversitement. Hij inspireerde de aanwezigen door te laten zien wat er gebeurt als je data op een goede manier koppelt en hoe je zo veel effectiever kunt zijn in je klant-communicatie en acquisitie. “Door data goed te analyseren, krijg je veel meer informatie over je leads, worden ze waardevoller en kun je hier efficiënter mee omgaan. Aan beide zijden is er dan ook een stuk minder frustratie: je richt je veel meer op leads waarvan je zeker weet dat ze daad-werkelijk geïnteresseerd zijn.” Stan Roestenberg nam het stokje over en liet zien wat KYP (Keep Your Promise) in een bouwproces kan betekenen. Zo werken zij zonder hoofdaannemer en uitvoerder op een bouwplaats. Die opmerking deed

scan de code en lees verder...

de aanwezigen schuiven in de stoelen. Roestenberg: “Met KYP heb je real-time informatie over de gang van zaken op de bouwplaats. Is er vertraging? Dan ziet elke leverancier, onderaannemer of zzp’er dat ook. Zonder een stortvloed aan telefoontjes en mailtjes en soms zelfs mensen die onverrichterzake weer kunnen terugkeren of voorraad die te vroeg of te laat geleverd wordt. Bouwplaatsen worden kleiner, just in time en just in place wordt steeds belangrijker.” Roestenberg gaf met duidelijke cijfers aan wat de eventuele bespa-ring op de kosten zou kunnen zijn. Twee digitale ontwikkelingen die elk op een andere wijze voor minder kosten en meer efficiëntie en plezier op de werkvloer kunnen zorgen. Plannen Onder het mom van het ijzer smeden als het heet is en ‘anders gaat er maar weer zo’n datumprikker heen en weer’ werden direct na de inspiratiesessies de agenda’s getrokken om werkpakketoverschrijdende Paul van Dijk – beleidsadviseur Energie en Klimaat gemeente Tilburg: ‘Verduurzaming is een belangrijk onderwerp’ “Bij de gemeente Tilburg is verduurzaming van de bestaande woningvoorraad een belangrijk onderwerp.”

scan de code en lees verder...

afspraken te plannen. De oproep over en weer om te stoppen met constateren en het gewoon te gaan doen is gehoord, nu samen de stappen blijven zetten. «

32


SAMENWERKDAG 6 JULI 2017 #2

EEN DAG VAN VERBINDING De tweede Samenwerkdag die op donderdag 6 juli in Spark Campus werd gehouden stond vooral in het teken van verbinding. “We zijn binnen de werkpakketten vrij solitair bezig geweest, en dan zie je op een dag als vandaag waar anderen werkpakketten mee bezig zijn geweest. Ik heb nu ook wel echt het gevoel dat we stappen gaan maken. Vooral omdat er nu echt verbindingen werden gelegd”, zei Jan Kamphuis van BJW na afloop. Ook de SBNoMprogrammaregisseur was tevreden. “Het was een volle, interessante en zinvolle Samenwerkdag.” Het programma voor deze dag was overvol. De ochtend stond vooral in het teken van updates binnen de individuele werkpakketten. Maar er was ook volop ruimte voor presentaties en het delen van kennis. “Toen zag ik ook”, blikt Nescio Midavaine van Marsaki Tom Kretschmann, Avans Hogeschool: ‘Het delen van kennis goed organiseren’ We hebben nu duidelijkheid waar iedereen in alle werkpakketten mee bezig is.

scan de code en lees verder...

daarop terug, “bij iedereen de behoefte om de diepte in te gaan. Er moet uiteindelijk wel resultaat worden geboekt. Daarmee refereert hij aan de doelstelling van SBNoM om binnen drie jaar 500 NoM-woningen te realiseren. En dan op zodanige wijze dat verdere uitrol over Nederland verzekerd is. Zelf houdt 33

Midavaine zich bij Marsaki onder andere bezig met het ontwikkelen van een quickscan om daarmee VVE’s snel te informeren over de mogelijkheden van een renovatie van het complex naar Nul op de Meter. “De belangstelling bij VVE’s is er maar waar het om draait is dat je snel duidelijkheid kunt geven of een dergelijke operatie rendabel is.” Midavaine is vooral op zoek naar businessmodellen en aanbod van producten. Zijn oproep leidde direct tot resultaat. “Daar ben ik erg blij mee. Hackaton Wim van den Bergh van de woningcorporatie Stadlander nam de aanwezigen mee in de Hackathon die Stadlander op touw heeft gezet in de zoektocht naar een vernieuwend concept voor een aanbouw achter de woning die maximaal 10.000 euro mag gaan kosten. “Doel van zo’n aanbouw is om mensen langer zelfstandig thuis te laten wonen. Momenteel


brug te ver. Maar we hebben wel wat in gang gezet, dat is wel duidelijk.”

kost een dergelijke aanbouw tussen de 20.000 en 25.000 euro en dat is in combinatie met het Nul op de Meter maken van de woning te veel.” De uitdaging van de Hackathon werd door negen teams opgepakt. Vier partijen gingen uiteindelijk naar de tweedaagse finale. “De oplossingen waarmee de partijen kwamen waren heel divers. Ook qua materiaal. Zo was één van de teams bezig met een aanbouw van karton. Nescio Midavaine van Marsaki: ‘We zijn een stuk verder dan vorige keer’ Het was een lange maar effectieve dag. Ik neem straks een heleboel inspiratie mee terug.

scan de code en lees verder...

Er werd echt out of the box gedacht.” Uiteindelijk kwamen twee teams als winnaar uit de bus: MyBoxxi en Matchbox. Beiden hebben volgens Van den Bergh een nieuw businessmodel gepresenteerd. Zo introduceerde MyBoxxi het per dag huren van de ruimte en MatchBox het kopen van de aanbouw met een statiegeldregeling. Jammer is alleen dat geen van de inzenders konden voldoen aan de vraag van Stadlander om een aanbouw van maximaal 10.000 euro te bedenken. “Dat blijkt dan toch nog net een

Geen saaie gevelbeelden Businessdeveloper bij Sto Isoned bv, Remco Gertsen lichtte een tipje van de sluier op over de ontwikkeling van een machine die 18 steenstrips per minuut op een gevelelement plakt. Door het ontwerp softwarematig aan te vliegen kan er in de kosten worden gesneden. “Een vierkante meter kost door deze vorm van industrialisatie straks €7,50. Nu kost prefab nog zo’n €100 per vierkante meter en traditioneel metselen €85.” En dat deze geïndustrialiseerde aanpak tot saaie eenvormige gevelbeelden zou gaan leiden, logenstrafte Gertsen met beelden van diverse steenverbanden. “Feitelijk is alles mogelijk en het kost bijna niets meer.” Dat prefab helemaal niet de eenvormige eenheidsworst is die criticasters de wereld willen doen geloven liet Jan Kamphuis van BJW zien. Hij presenteerde een grote reeks van beelden van woningen voor en na de NoM-renovaties. “Er zijn verschillende mogelijkheden”, hield Kamphuis zijn gehoor voor, “de buitengevel helemaal vervangen, het binnenblad laten staan of het buitenblad aanvullen. In dit laatste geval komt er een schil om de woning. Maar er is heel veel variatie mogelijk.” Binnen het Werkpakket 1 wordt nu gewerkt aan wat Kamphuis noemt ‘een robuuste oplossing die geschikt is voor opschaling. “En die vooral geschikt is voor een vergaande geautomatiseerde productie. En dat moet samen leiden tot een verlaging van de renovatiekosten met meer dan 35 procent. Dat betekent dat we rond de €45.000 uitkomen.” Metaal De lange dag vol presentaties en kennisdelen werd besloten met een inspiratiesessie door Bert Lieverse, voorzitter van de Vereniging Metalen Ramen en Gevelbranche (VMRG). In een klein half uurtje nam hij de Samenwerkdagdeelnemers mee in de wereld van metalen ramen en gevels. De duurzaamheid ís daarvan duidelijk. “Want”, zo benadrukte Lieverse, » 34


Emile Quanjel, Avans Hogeschool: ‘We krijgen steeds meer grip’ Als ik terugkijk op vandaag dan is mij toch die veranderende dynamiek opgevallen.

prijs die volgens de reguliere methode wordt bepaald. Neem de prijs van de Iphone. De consument kent dit zoveel waarde toe dat men daar €800 voor neertelt. Maar dat vergt wel een paradigmaswitch.” « scan de code en lees verder...

“duurzaamheid speelt een belangrijke rol in onze sector. Omdat metaal gerecycled kan worden heeft het een gemiddelde levensduur van 1500 jaar.” Voor de aanwezigen was vooral zijn visie op waarde een eyeopener. “In de bouw is men gewend om de waarde dus de prijs te bepalen op basis van een stapeling van de kosten. Daar wordt een bepaald bedrag op gezet en dan is dat de prijs. Maar als je uitgaat van de opbrengsten van het product en de lifecyclekosten dan krijg je een heel andere prijs. En die kan misschien wel hoger uitkomen dan de

SAMENWERKDAG 16 SEPTEMBER 2017 #3 EEN KWESTIE VAN KOPPELEN VAN IDEEËN Hoewel er binnen de verschillende werkpakketten de eerste resultaten worden geboekt blijkt het in de praktijk nog niet eenvoudig de verschillende ideeën te koppelen. Dat was de conclusie aan het einde van de derde samenwerkdag. Jan Kamphuis van BJW: “Binnen WP1 zijn we zover dat we elkaar blindelings vertrouwen. De verhouding tussen de verschillende werkpakketten is goed maar broos.” Kortom, er is nog veel werk aan de winkel dus. Toch sprak SBNoM-programmaregisseur Peter Linders van “de meest succesvolle samenwerkdag tot nog toe.” Net als de twee eerdere sessies was ook het programma van vandaag behoorlijk vol. Tot 12 uur was er ruimte voor de verschillende partners om met de individuele werkpakketten te werken, maar er was ook ruimte voor discussies en presentaties van onder andere Woonconnect door Ramond Leenders en Paul van Pelt met de laatste features. » 35


36


In een gecombineerd overleg tussen WP2 en WP1 werd onder andere gesproken over hoe het aanbod er daadwerkelijk als

eindpunt in Woonconnect uitziet. Maar ook hoe we daar moeten komen vanaf het beginpunt, welke vragen er leven, welke zorgen we willen delen, wat de aandachtspunten zijn en wat we kunnen leren van andere gemeentes zoals Apeldoorn en Eindhoven, kwam aan bod. Brigitte Berends, Kwartiermakers in de Bouw: “Alle partijen hebben zo hun eigen invulling. Dat is schijnbaar nodig om de persoonlijke rol beter neer te leggen bij elkaar. Je ziet nu echt een gezamenlijk beeld ontstaan.” Plenaire sessie Na de lunch was er een plenaire sessie met een update over de voortgangsrapportage en de gelegenheid om vragen te stellen over de administratieve rapportage die er weer aan gaat komen. Frank Jansen van Erac, sinds een maand betrokken bij de administratie van SBNoM, gaf een update over de stand van zaken tot 12 september. “We hebben inmiddels 5 declaraties ontvangen, en er 37

zitten er nog 7 in de pijplijn. Er is veel effort in gestoken, ook met het nabellen.” Toen was de vloer voor Emile Quanjel, lector van het lectoraat Innovatie Bouwproces en Techniek en verbonden aan het expertisecentrum Duurzame Innovatie. Voor Avans Hogeschool beschrijft Emile strategische acties die werken aan de professionaliteit van studenten, docenten en ondernemers met als doel om samen kennis te ontwikkelen en die te implementeren. Quanjel gaf een

“De verhouding tussen de verschillende werkpakketten is goed maar broos.” toelichting vanuit WP4. “We willen werken aan een plan van aanpak die een brug moet slaan om de Brigitte Berends, Kartrekker WP1 ‘Op een dag als vandaag vallen de puzzelstukjes in elkaar’ Brigitte Berends van Kwartiermakers in de Bouw kijkt met vertrouwen terug op deze bijeenkomst.”

scan de code en lees verder...

Monique Jansen, gemeente ‘s-Hertogenbosch ‘Een energieke bijeenkomst’ Monique Jansen, projectmanager MVO & Duurzaamheid bij gemeente ‘s-Hertogenbosch vond het vooral een energieke bijeenkomst. scan de code en lees verder...

afstand te overbruggen die er nu nog tussen de verschillende partijen is. We willen studenten vanuit hun kennis laten kijken naar de problematiek.” Daarom krijgen derde- en vierdejaars studenten van de richting infra en ruimtelijke ordening een projectdeel toegewezen waar zij 16 weken mee aan de slag gaan. Keuzes Jan Kamphuis (BJW) gaf een update vanuit WP1. “Ik ben erg blij met de één op één afspraken. Het is nu een kwestie van doorzetten en de afspraken omzetten naar de juiste praktijkaanpak. SBNoM is erop gericht om het industrialisatie- en standaardisatieproces op gang te brengen zodat het concept uiteindelijk zelfs door één consument kan worden afgenomen. Om daar uiteindelijk te komen gaan we aan de lag met corporaties en leren van de kennis die daar wordt opgedaan wordt”, aldus Kamphuis. Zorgen zijn er over de informatie


richting de cosument. “De afnameovereenkomst met prestatie garantie en onderhoud is een heel groot pak informatie. De vraag die wij ons moeten stellen is; hoe brengen we deze hoeveelheid aan informatie terug tot de essentie. Wat is relevant en welke voorwaarden staan erin? Ook als het gaat om het verschil tussen corporatie en particulier; grootschalig versus de aanpak vooreen enkele woning.” Inspiratiepitch De inspiratiepitch aan het einde van deze dag kwam van Paul Looijmans van Afflux.com. In een boeiende sessie nam hij de aanwezigen mee in het project Veemarkt in Utrecht; 10 luxe woningen die op verrassende wijze zijn gebouwd waarbij nauwelijks

“Het enige dat ontbreekt is het huisnummer en de brievenbus” steen of beton is gebruikt. “Dit scheelt zo’n 10 m³ per verdieping.” Bij het bedenken van het systeem is het populaire speelgoed ‘Meccano’ als uitgangspunt gebruikt. Dit werd vervolgens omgezet in Afflux.com. Looijmans: “Het systeem bestaat uit zeven verschillende onderdelen waarmee je een complete verdieping kunt realiseren. Het kan maar op één Nescio Midavain, Marsaki ‘We zitten met creatieve partijen aan tafel’ Nescio Midavaine, van Marsaki gaat aan het einde van de dag ook met een positief gevoel naar huis.”

een tiende wegen ten opzichte van een standaard betonvloer, worden met een kraan ingehesen waarna de gevel er zo tegenaan kan worden geklikt. “Het enige dat ontbreekt is het huisnummer en de brievenbus.” Bouwen is op deze manier meer en meer een logistiek proces geworden. Zo kan er al in

Jan Kamphuijs van BJW ‘De basis is gelegd, maar het moet nog gaan gebeuren’ “Elke samenwerkingsbijeenkomst gaat het steeds beter en komen we een stukje verder.”

scan de code en lees verder...

vijf dagen een complete woonlaag worden gerealiseerd. En dat is niet vreemd door gebruik te maken van deze methode wordt zo’n 40% tijd bespaard die anders verloren zou zijn gegaan aan passen en meten. “Bouwen volgens deze techniek is snel en efficiënt”, benadrukte Looijmans. Tot twee woonlagen valt het goed te vergelijken met een typische corporatiewoning. Ook kan er gekozen worden voor een variatie met opbouw en dakterras. »

scan de code en lees verder...

manier worden geassembleerd; past het, dan zit het ook tot op de millimeter goed.” De onderdelen worden met een soort klinknagels onderling bevestigd. De vloerdelen, die nog maar 38


en auto-industrie, of bij het bouwen van bruggen kunnen er nieuwe inzichten en innovaties zoals Afflux.com ontstaan.

Door te kijken naar nieuwe technieken of bestaande technieken uit andere branches zoals de vliegtuig-

SAMENWERKDAG 23 NOVEMBER 2017 #4 PARTICULIEREN VERLEIDEN VOOR NOM BLIJKT GEEN GEMAKKELIJKE OPGAVE De vierde en laatste samenwerkdag van 2017 stond weer helemaal in het teken van het delen van kennis. De deelnemers van de werkpakketten brachten elkaar over de laatste stand van zaken op de hoogte. “Dit zijn toch altijd belangrijke dagen”, zei programmaregisseur Peter Linders na afloop. 39

Verpakken Looijmans: “Op zich is ons systeem niets experimenteels. De combinatie en toepassing is dat wel. Zo kunnen we een complete woning in een zeecontainer verpakken en naar elke bestemming verschepen. We zijn een ontwikkelaar die samenwerking met toeleveranciers zoekt om goede woningen te bouwen overal ter wereld.” Dat het concept erg actueel is bleek na afloop van de pitch waarbij Pauline Slaa, van gemeente ‘s-Hertogenbosch, opmerkte: “Als we nu naar de verwoestingen op SintMaarten kijken dan vraag ik me serieus af hoe deze techniek daar zou kunnen worden toegepast om in korte tijd veel nieuwe woningen te realiseren.” «

“Dit zijn toch altijd belangrijke dagen. Vooral omdat je dan kan zien welke stappen er zijn gemaakt” “Vooral omdat je dan kan zien welke stappen er zijn gemaakt.” Naast de programma-uitwisseling stond het ochtendprogramma dit keer in het teken vaninitiatieven

die particulieren verleiden om hun woning te verduurzamen. “Geen gemakkelijke opgave”, zegt Peter Rompelberg, senior beleidsmedewerker in de gemeente Maastricht. Rompelberg trapte in de ochtend af met een pitch over de wervingscampagne die Maastricht op touw zet om particulieren te interesseren voor een Nul op de Meterrenovatie. Onder de noemer #missionzeromaastricht werkt de stad aan initiatieven om in 2030 klimaatneutraal te zijn. Volgens Rompelberg is het vooral


40


belangrijk om goede voorbeelden te laten zien. Zo is er een website thuisinmaastricht/ duurzaam waarop zogenoemde energiehelden hun verhaal vertellen. “Dit onder het motto goed

voorbeeld doet goed volgen.” Huiseigenaren kunnen daarnaast hulp krijgen van een energiecoach van de gemeente die de meest rendabele besparingsmaatregelen voor de woning op een rij zet. Stimuleren Ook de gemeente Middelburg volgt deze aanpak. Deze gemeente trekt €960.000 uit om het verduurzamen van particuliere woningen te stimuleren. Voor de coördinatie van de aanpak is NOM-team Middelburg in het leven geroepen. “In NOM-team Middelburg werken gemeente 41

Middelburg, Impuls Zeeland, drie bouwbedrijven, twee installateurs, twee architecten, een bank, een energieadviseur en een marketing/ organisatiedeskundige samen”, vertelt Jan Minderhoud beleidsme-

dewerker milieu van de gemeente Middelburg. Om geïnteresseerde particulieren goed te informeren is een zogenoemde demowoning gemaakt. “De kosten om gemiddelde woning Nul op de Meter te maken liggen voor een particulier vaak nog te hoog. Een dergelijke aanpak is dan niet haalbaar. Maar met de maatregelen die wij hebben geformuleerd kunnen eigenaren wel flinke stappen maken.” Het NOM-team heeft een lijst met maatregelen opgesteld die in drie categorieën zijn ingedeeld. De maatregelen variëren van het

aanbrengen van balans ventilatie + warmteterugwinning tot het isoleren van het dak en het aanbrengen van een bodem warmtepomp. “Voor het verkrijgen van subsidie moet er altijd één maatregel uit categorie A worden genomen worden”, legt Minderhoud uit, “daarnaast moeten er minimaal twee maatregelen uit categorie B bijkomen. Als de woningeigenaar ook subsidie voor maatregelen uit categorie C wil hebben, dan moet men minimaal drie maatregelen uit categorie B kiezen. Op deze wijze willen we stimuleren dat de huiseigenaar net wat meer stappen maakt. Op het isoleren van gevels is bij een gemiddelde investering van €20.000 een maximale subsidie van €10.000 mogelijk.” Vragenlijst Als een particuliere eigenaar interesse heeft en een woningbezit van voor 1980, kan hij een vragenlijst invullen en volgt er een eerste scan. “Dan wordt ook duidelijk welke maatregel wat opbrengt en wordt het financiële plaatje duidelijk.” Hoewel in het NOMteam drie bouwers en twee installateurs zitten zijnde huiseigenaren niet verplicht om de werkzaamheden door deze partijen uit te laten voeren. “Daar is men helemaal vrij in en het heeft geen effect op de subsidie.” Om de NOM en NOM-ready subsidiemogelijkheden onder de aandacht te brengen is er een heldere website (www.nomteammiddelburg.nl)


gemaakt. “Daarnaast hebben we nog een flyer laten maken en zoals eerder gezegd hebben we ook de demo-woning.” Ondanks deze inzet constateert Minderhoud dat de groep belangstellenden nog niet erg groot is. “We hebben tot nu toe enkele aanvragen gehad. Het moet nog duidelijk groeien.”

“De eerste stap is helder krijgen wat NOM is. Hebben we het allemaal over hetzelfde?” Begintraject Het openbreken van de particuliere markt bevindt zich ook in de visie van Joost van ‘t Klooster projectmanager bij KAW nog in een pril stadium. Volgens Van ’t Klooster begint het met de bewustwording

van wat de mogelijkheden zijn en vooral ook waar die zijn. “Dat betekent dat wij begonnen zijn met data-analyses in welke wijken en buurten de meest geschikte woningen zijn. De woningen die voor een Nul op de Meterrenovatie goed in aanmerking komen hebben twee bouwlagen en schuin dak. We hebben inmiddels redelijk in beeld waar voldoende vraag is.” KAW heeft vervolgens een zogenoemde klantreis methodiek ontwikkeld die in totaal vijf stappen behelst. “De eerste stap is helder krijgen wat NOM is. Hebben we het allemaal over hetzelfde?” De tweede stap betreft de uitleg over het concept. Met andere woorden op welke wijze wordt de woning aangepakt. “Het financiële vraagstuk bevat de derde stap en het in kaart brengen van de wensen doen we in de vierde stap. De uitwerking is de vijfde stap”, legt hij uit. KAW is met deze methodiek in de wijk Buitenpepers in ’s-Hertogenbosch actief. “Inmiddels hebben 5 presentaties met in totaal 110 bezoekers gehad”, vertelt Van ’t Klooster over dit traject. »

42


“Er zijn nu 11 vervolggesprekken ingepland. Een aantal daarvan is serieus geïnteresseerd.” Vanuit de zaal kwamen vervolgens nog wel wat kritische vragen over de voorgestelde financiering van de aanpak onder het motto ‘beter wonen voor hetzelfde geld’. In de berekening wordt uitgegaan van een eigen inleg van €25.000. “Het is natuurlijk maar de vraag of men het spaargeld in de woning wil stoppen”, aldus één van de criticasters. “Het is altijd lastig om dit soort berekeningen generiek te maken”, erkent Van ’t Klooster, “en dat verschilt nu eenmaal per situatie.” Woningabonnement Michael Urlings, projectleider Duurzaam Wonen bij de gemeente Eindhoven kreeg na de KAW-projectmanager de vloer om de aanwezigen het een en ander te vertellen over het zogenoemde Woningabonnement waar hij mee bezig is. “Hiermee willen we vooral particuliere eigenaren stimuleren om hun woning te verduurzamen. Kern van de aanpak is dat de eigenaar voor het

“Er zijn nu 11 vervolggesprekken ingepland. Een aantal daarvan is serieus geïnteresseerd.” gehele traject te maken heeft met één loket. Daarmee ontzorg je de consument omdat je een vrij ingewikkeld proces voor hem een stuk makkelijker maakt.” Urlings ging vervolgens in op de verschillende soorten arrangementen die er hiervoor zijn. Deze variëren van contracten op basis van het huren van aanpassingen zoals ketels en zonnepanelen tot contracten op basis van koop en woninggebonden financiering wat het kabinet mogelijk wil gaan maken. “Alleen”, zo voegde Urlings er aan toe, “gaat het nog wel drie jaar duren voordat dat mogelijk is.” Het Woningabonnement waar de gemeente Eindhoven nu aan werkt is inmiddels al met succes in Deventer 43

getest. Uitgangspunt daarbij is dat na de ingrepen de woonlasten gelijk blijven. Dat is mogelijk als de energiebesparende maatregelen binnen de huidige vaste maandelijkse energielasten worden gerealiseerd. “Wat het alleen lastig maakt”, plaatst Urlings als kanttekening, “is dat er een krediettoets nodig is. En omdat we een Woningabonnement vooral als nuttig zien voor de wat lagere inkomens kan dat in sommige gevallen nog een belemmering zijn.” Studententeam Aan het einde van de ochtend kwam Thomas derdejaars student Bouwkunde van de ROC de Leijgraaf in Oss samen met leraar Hans van Loon vertellen over de gastcolleges van SBNoM-partners op de school. “We hebben tien weken lang lessen gekregen over NOM ready producten”, vertelt Thomas. Na de lessen moesten zij een NOM ready concept maken voor een particuliere woning in de wijk Buitenpepers. “Ze deden dat in teams. En het ene team is daar verder ingegaan dan het andere”, aldus Hans van Loon die de gastcolleges vooral als een meerwaarde voor de opleiding ziet. “Mijn team kwam niet met een innovatieve oplossing”, licht Thomas toe, “we willen de muren isoleren en schelpen in de kruipruimte aanbrengen. En ook hebben we niet gekeken naar de kosten. Maar we hebben wel veel geleerd”, voegt hij er nog snel aan toe. Middagprogramma De middag stond vooral in het teken van de terugkoppeling van de ervaringen van WP1. Jan Kamphuis kreeg de vloer om de resultaten van het werk dat aanbiedende partijen hebben verzet te laten zien. De visualisatie van de op een industriële wijze naar Nul op de Meter gebrachte woningen brachten geen schok door de zaal. De woningen hebben een bijna traditioneel moderne uitstraling. Het kostenaspect is wel van belang. “We hebben 50 woningen nodig om deze geïndustrialiseerde NOM-renovatieaanpak in de praktijk te brengen”, aldus Kamphuis. “Elke slag die wij daarna maken realiseren we een prijsdaling van circa 10 procent.” «


SAMENWERKDAG 18 JANUARI 2018 #1

‘VANDAAG ZIJN WE ÉCHT VOORUIT GEGAAN’ “Het wordt nu echt concreet”, zegt Pauline Slaa, beleidsmedewerker energie en klimaat bij de gemeente ’s-Hertogenbosch na afloop van de eerste Samenwerkdag in 2018 op donderdag 18 januari. “We draaiden in cirkeltjes maar er is nu veel meer duidelijk.” Slaa spreekt daarmee uit wat veel aanwezigen voelen. Deze Samenwerkdag die voor het grootste deel onder leiding stond van Emile Quanjel, lector Innovatie, Bouwproces en Techniek aan de Avans Hogeschool in Tilburg heeft wat teweeggebracht: vooruitgang. Programmaregisseur Peter Linders heeft het aan het begin van de Samenwerkdag in de SparkCampus nog over dat het voor velen nog niet zo gaat als verwacht. “Tegelijkertijd zie ik toch hier en daar al uitvoering. De aanbieders in Werkpakket 1 maken ook al flinke stappen met hun concept. Dus het gaat wel lukken.” Vervolgens krijgt Emile Quanjel de vloer. Onder zijn leiding hebben vier gemeenten, tien woningcorporaties en vijf aanbiedende partijen een workshop gevolgd. “Elke groep boog zich over welke rollen en belangen ze voor zichzelf zien en wat hun helpt en hindert”, licht Quanjel toe. De workshops hebben geleerd dat gemeenten hun rol vooral zien in beleid en bij de corporaties is dat een combinatie tussen beleid en beleidsstrategie. “Corporaties kiezen bijvoorbeeld gasloos als

bedrijfsstrategie en ontwikkelen daar vervolgens beleid op. Corporaties hebben een wat bredere scope”, aldus Quanjel. Aanbiedende partijen zien hun rol en belang liggen in bedrijfsstrategie en een koploperpositie binnen de sector. De vraag wat de partijen hindert maakte volgens de lector duidelijk dat alle partijen » 44


in verschillende fases zitten. “Dat maakt het lastig om gezamenlijk op te trekken. Aanbiedende partijen missen samenwerking met andere stakeholders.” Volgens Quanjel is het zaak dat stakeholders elkaar inzicht geven en een gezamenlijke opgave formuleren. “Verder moeten aanbieders het aanbod helder onderbouwen, kiezen voor een algemene aanpak en dit pas later specifiek maken. En het is de taak van gemeenten om te bekijken hoe zij het sneller beschikbaar maken van batches kunnen faciliteren.” Naar aanleiding van de workshops is een gezamenlijk doel geformuleerd. Dat doel is om een batch van 250 woningen te realiseren. “Maar ook dat gaat stapsgewijs en begint bij de vraag: wat is nodig voor 10, 100 en vervolgens 250 woningen? Zo krijgt elke werksessie een concreet doel en heeft op de eerstvolgende Samenwerkdag op 29 maart een eerste terugkoppeling plaats.” Samenwerken Een goede samenwerking is essentieel om het doel te bereiken. Volgens Emile zijn er echter verschillende vormen van samenwerking. “Je kunt namelijk functioneel, ondernemend, transactioneel en verkennend met elkaar samenwerken” legt hij het schema uit dat de verschillende vormen van samenwerking verduidelijkt. Op de vraag wie er transactioneel samenwerkt gaan zes handen de lucht 45

in. “Deze samenwerking”, verduidelijkt Quanjel, “heeft het karakter van een klant-leverancier relatie. Vaak zie je deze vorm van samenwerking in projecten. Maar we zitten met elkaar in een programma en dan helpt een dergelijke projectsamenwerking niet. Dan moet je anders samenwerken en veel meer kennis delen. Feitelijk moeten we dan ondernemend samenwerken waarbij wordt gestuurd op gezamenlijke flexibiliteit en slagvaardigheid. Lukt het om dat te doen? Naar mijn gevoel gaat dat met horten en stoten. Van fouten leren we het meeste maar dat is voor professional vaak lastig.” De aanwezigen zeggen veel baat te hebben met het schema. “Ik heb soms het gevoel dat we in cirkeltjes lopen. Wat je concreet wilt kun je beter uitleggen wanneer je weet welke vorm van samenwerking men nastreeft”, aldus een van de aanwezigen. Monique Jansen van de gemeente Den Bosch vraagt zich hardop af in hoeverre de gemeente met al die partijen ondernemend moet samenwerken. “Of gaat uiteindelijk de markt z’n werk doen?” Emile Quanjel: “Het is duidelijk dat gemeenten ook nog aan het zoeken zijn naar hun rol en daar ondernemend samenwerken sluit op die fase aan.” Opdracht Vervolgens zet Emile Quanjel alle aanwezigen in drie groepen aan het werk: gemeenten, corporaties en aanbiedende partijen. Zij krijgen als voornaamste opdracht om vragen te beantwoorden zoals welke type uitvraag NOM beschikbaar zijn en welke aanpakken (aanbieders) NOM er zijn. Jan Kamphuis van BJW Wonen en Rob de Jong van Sto Isoned koppelen terug dat het aanbod niet veel verschilt van andere partijen die met NOM-concepten aan de gang zijn. “Het grote verschil”, zo benadrukt het tweetal, “is dat wij productservicecombinaties leveren waarmee lokale partijen aan de gang kunnen. De monitoring en het tweede lijnsonderhoud ligt bij ons. De innovatie zit in het proces.” Michiel Bakermans van de woningcorporatie Thuisvester en Örjan Game van BrabantWonen benadrukten dat zij vooral tevreden huurders willen hebben. »


46


“Dat betekent”, aldus Game, “dat aanbieders ons vooral moeten ontzorgen ook als het gaat om het communicatietraject richting de bewoners.” Overigens is volgens Bakermans 2050 CO2 neutraal een gegeven dat niet alleen via Nul op de Meter kan worden bereikt. “Maar Nul op de Meter kan wel een oplossing zijn.” “Verder”, zo vult Bakermans aan, “willen we als corporaties graag één aanspreekpunt als er iets mis is en er een probleem moet worden opgelost.” Subsidies Tenslotte krijgen Pauline Slaa van de gemeente ‘s-Hertogenbosch en Michael Urlings, projectleider Duurzaam Wonen bij de gemeente Eindhoven het woord om de oogst uit hun werksessie terug te koppelen. “We hebben als gemeenten diverse aanpakken zoals subsidies, Woonconnect, buurtaanpak en informatieavonden om Nul op de Meter onder de

“Maar Nul op de Meter kan wel een oplossing zijn.” aandacht te brengen”, geeft Pauline aan. “Maar dat is toch een vrij traditionele rol. De vraag is of we geen andere rol kunnen inzetten.” Michael Urlings geeft als voorbeeld het welstandvrij verklaren van een wijk als het gaat om energiebesparing. “Het blijkt in de praktijk dat aannemers toch vaak graag langs de Welstandscommissie willen. We hebben het ook gehad over hoe je samen met corporaties een manifest kunt schrijven om het samenwerkingsniveau anders vorm te geven.” Slaa vult aan: “En we weten veel van de buurten. We hebben veel gegevens over de bewoners waardoor we wellicht kunnen helpen om het aanbod veel specifieker te maken. Tegelijkertijd”, voegt zij er in één adem aan toe, “wordt de privacywet als het gaat om het delen van data steeds strenger en dat is wel een faalfactor.” Klanttevredenheid Na deze ronde stuurt Emile Quanjel alle aanwezigen nog één keer weg. Nu worden er drie gemengde 47

groepen gevormd die beschikbare opties voor een batch van tien woningen moeten samenstellen. Na pakweg twintig minuten zit de tijd er op. Örjan Game doet de terugkoppeling van zijn groep en geeft aan dat de corporaties best tien bewoonde woningen hebben waar ze een experiment mee aan willen gaan. “Als prestatie koppelen we daar wel de eis aan, dat het een klanttevredenheid van 7.5 moet opleveren en dat we de woningen nog dertig jaar kunnen doorexploiteren.” Op de vraag van Emile wat morgen de eerste actie wordt zegt hij; “ik zou wel zonder verplichtingen droog willen oefenen. Zo kunnen we ook goed leren. Dus als concrete actie zou ik een meeting organiseren gericht op het proces waarin we echte de diepte ingaan. Pas daarna komt het aanbod.” Het is een wens die ook in de tweede groep naar voren is gekomen. Marco Bakx van Stadlander: “We zijn uit elkaar gegaan met de afspraak om op basis van een concrete case en op basis van specificaties met elkaar te gaan pingpongen. Aanbieders moeten snappen waar wij als corporaties mee bezig zijn maar andersom natuurlijk ook. En dat kunnen we alleen leren als we echt met elkaar aan de slag gaan.” Goed nieuws De terugkoppeling van de derde en laatste groep doet Emile. En hij heeft goed nieuws. Want er komt een bilaterale werksessie met de gemeente


Goes voor het invullen van de batch. “Een tweede batch wordt via de woningcorporatie Brabant Wonen ingevuld. We gaan kijken of we tot een samenwerking kunnen komen. En een derde batch wordt door Thuisvester onderzocht. Dat alles hebben wij in onze sessie bereikt.” Het is volgens Peter Linders een mooie afsluiting van een vruchtbare ochtend. “Hij begon met wat frustratie”, zo vat hij samen, “bij vertegenwoordigers van WP1 bijvoorbeeld die nog niet het gevoel hebben op de plek te zijn waar men wil zijn. Vandaag was vooral gericht op het formuleren van vragen en antwoorden en daarin hebben we nu echt goede stappen gezet.”

Het project SBNoM is inmiddels goed op koers en streeft naar een afronding medio juli 2019. We zitten nu in een fase van het testen en opschalen van de processen en technieken. Andere corporaties kunnen aanhaken en gelijke woningtypen in groepen van 10 inbrengen. Blijf volledig op de hoogte en volg via deze QR code de laatste ontwikkelingen. Meer informatie hierover is beschikbaar via de programma-regisseur. «

scan de code en lees verder...

48


Colofon Dit is een uitgave in opdracht van SBNoM Redactie en interviews Hans Ouwerkerk/Melissa Smink (Ouwerkerk Tekst & Advies) Marjet Rutten

Eindredactie Peter Linders/Brigitte Berends Ontwerp & Vormgeving Birgit Volk (Ifthen) Illustraties Vincent Huijbers

Dit boek is met uiterste zorg samengesteld. Zo hebben wij ervoor gekozen om het boek geheel op gerecycled papier te drukken. Heeft u interesse in een van de artikelen (of door publicaties) in dit boek kunt u contact opnemen met de programmaregiseur Peter Linders.

Dit project SBNoM is mede mogelijk gemaakt door een bijdrage uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling in het kader van OPZuid.

1


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.