neas pamflet renovatie als hollands herontwerp pdf

Page 1


Pamflet Renovatie als Hollands-Herontwerp

1


Inhoud

01. Voorwoord

4

02. Op zoek naar de serie van één

8

03. Van systeemwoning naar concept: een ogenschijnlijke herhaling

22

04. Nieuwe samenwerkingen en de gezamenlijke aanpak

28

4.1 | Collectief bouwmeesterschap als netwerk

29

4.2 | Het vernieuwend opdrachtgeverschap

32

4.3 | De opkomst van een nieuw renovatieaanbod

38

05. Het ‘nieuwe’ aanbod

44

5.1 | Kringloopdenken: De onderlegger voor de prestaties

45

5.2 | Overpeinzing: oude paradigma’s zijn een rem op de

2

energiebesparing en leiden tot te hoge kosten

57

06. Het renovatieaanbod in de praktijk

64

07. Programma voor verdergaande ontwikkeling

106

7.1 | Nieuwe paradigma’s: meer montage minder overlast als illustratie

107

7.2 | Een nieuw model of ideaal

109

Bronvermelding

111


01

Voorwoord

De woningbouw staat voor een gigantische opgave. De huidige voorraad moet de komende decennia aangepast worden aan de eisen van de eenentwintigste eeuw. Over vijftig jaar zal de woningbouw in Nederland voor een groot deel bestaan uit de huidige ruim 7 miljoen woningen met een aangepaste kwaliteit. Een groot probleem op termijn is tevens de beschikbare arbeidscapaciteit voor de totale woningbouw. Bij de huidige techniek is onderhoud en renovatie zeer arbeidsintensief. De verwachting is dat nieuwbouw de komende twintig jaar op het huidige peil blijft. Een deel is voor uitbreiding en het resterende deel voor de vervanging. Dit houdt in dat de kwaliteitsaanpassing van de bestaande woningvoorraad de sleutel voor de kwaliteit in de toekomst is. Echter toename van onderhoud en renovatie leidt bij de huidige wijze van produceren tot twee essenti毛le problemen: 路 Een ongunstige kosten-kwaliteitsverhouding (te duur in relatie tot nieuwbouw). 路 Een te groot beslag op de beschikbare arbeidscapaciteit. De verhouding loon-materiaal bedraagt bij renovatie 60:40 en is het omgekeerde van nieuwbouw. Gezien de te verwachten groei, zou de komende vijftien tot twintig jaar de arbeidscapaciteit op de bouwplaats met 50 procent moeten stijgen of zelfs verdubbelen. Dit is menselijk gesproken gewoon onmogelijk. Tegelijkertijd nemen de individuele wensen van de bewoners toe. Zoals in de rest van de maatschappij willen ze een aanbod dat bij hen past. Een traditionele, collectieve aanpak, zoals die jaren in de sociale huursector de praktijk was, past hier niet bij. Eenzelfde verlangen heeft de eigenaar-bewoner die iets te kiezen wil hebben tegen een redelijke prijs. Nieuwe vormen van samenwerking ontstaan. Er verschijnen partijen op het toneel met een gericht aanbod, mede om zo iets te doen aan de ongunstige prijs-kwaliteitsverhouding van de kwaliteitsaanpassing van de woningvoorraad. Maar er moet meer gebeuren om antwoord op de huidige en toekomstige problemen te geven. Er zal projectoverstijgend te werk moeten worden gegaan.

4

Het renovatieaanbod in de Levensduurdenken over depraktijk bestaande woningvoorraad

5


Het zoeken naar een nieuw aanbod is erop gericht om innovatieve oplossingen in beeld te brengen, die herhaalbaar zijn. Vanuit drie invalshoeken wordt er naar het ‘nieuwe’ aanbod gekeken: · Het moet SLIM&SNEL zijn. Dat houdt in het optimaal gebruik maken van de bestaan­ de techniek om de kosten-kwaliteitsverhouding te verbeteren, overlast te reduceren en aan de individuele keuze van de gebruiker maximale ruimte te bieden. · Het moet INTEGRAAL zijn, dat wil zeggen dat het een antwoord moet geven op de uiteenlopende vragen vanuit de markt en de erbij behorende kwaliteitseisen (comfort, duurzaamheid, uitstraling etc.). En positief anticiperen op de lange levens­ duur van de woning door structurele verbetering van het bestaande, in combinatie met ruimte voor aanpassingen in de tijd. · Het moet BETAALBAAR zijn. Dit geldt voor kleine en grote series. De kostenreductie moet expliciet benoemd worden ten aanzien van de reductie van de productiekosten en van het besparingspotentieel bij gebruik (energie). Het zoeken naar de optimale serie van één. In deze publicatie zijn we op zoek naar de nieuwe mogelijkheden, die dit tijdsmoment van de bouwcrisis ons biedt. Om de kansen te zien is het vaak nodig om voorbij de begrenzing van alledag te kijken, ofwel de volledig omringde wereld in ogenschouw te nemen. De auto-industrie wordt daarom als spiegel gebruikt om een gevoel met de nieuwe mogelijkheden te krijgen en een beeld van de innovatie binnen een aanbiedersmarkt van de renovatie op te roepen.

De ondertitel van dit boek ‘Renovatie als Hollands-Herontwerp’ verwijst impliciet naar de traditionele herhaling in de Nederlandse woningbouw, die zijn ultieme vorm in de beroemde rijtjeswoning heeft gekregen. En de behoefte naar meer individualiteit en ruimte voor onderscheiding. Als je dit als uitgangspunt neemt, kom je terecht bij herontwerp als aloude traditie die zich beweegt tussen standaardisatie en maatwerk. Het woord PAMFLET is bewust gekozen. Het betekent onder andere een geschrift, dat zich op felle toon tegen iets richt. Deze publicatie probeert alle krachten te mobiliseren om de renovatie van MORGEN anders te laten zijn. En deze verandering is een col­lectieve opgave, die pas duidelijk wordt als we samen op weg zijn. En dat is nu de uitdaging. Dit PAMFLET moet dus allen wakker schudden en de energie richten op een nieuw, gezamenlijk antwoord. Dus laten we er samen aan werken en de tijd zal uitwijzen of dat het juiste pad is. De SEV is met dit aspect van de kwaliteitsaanpassing van de bestaande woning­ voorraad, via het programma ‘EnergieSprong’, intensief bezig. Zij ondersteunt hierbij een grote diversiteit aan initiatieven, die van onderop opborrelen. Ook de publicatie van dit PAMFLET is mede mogelijk gemaakt door ondersteuning van de SEV. Samenstellers en eindredactie: Martin Liebregts en Yuri van Bergen

Vernieuwde samenwerkingsvormen spelen een belangrijke rol in de ontwikkeling van dit nieuw aanbod, dat gericht is op de ‘unieke’ klant van alledag. De huidige praktijk, die de eerste stap op deze weg gezet heeft, wordt tegen het licht gehouden van de bovengenoemde visie ‘Slim&Snel’, ‘Integraal’ en ‘Betaalbaar’. Maar dit vormt niet het eindpunt. Met een blik op de toekomst zal er morgen gestart moeten worden met verdergaande ontwikkelingen. De tocht naar de serie van één is begonnen. Het is een reis die vraagt om een nieuwe coalitie tussen de (markt-)partijen. Nog nooit heeft iemand alleen gebouwd in de huidige wereld. We zullen op moeten staan voor die nieuwe samenwerking, waarbij in eerste instantie de verbeelding het vertrekpunt is. Het gaat nu eenmaal om iets nieuws.

6

Voorwoord

7


02 Auteur | Martin Liebregts

Op zoek naar de serie van één

Innovatie vraagt om visie op langere termijn en om extra investeringen1(zie P. 111) De feestdagen rond de jaarwisseling nodigen extra uit om de kranten verder uit te spitten. Zeker als het buiten koud, nat en donker is. Het meest verrassende bericht las ik dinsdag 28 december 2010 in de NRC onder de titel ‘Audi gaat investeren in groene auto’s en personeel’. Volgens dit bericht gaat Audi - een onderdeel van de Volkswagen Groep, dat behoort tot de top vijf van de wereld - de komende vier jaar - tussen 2011 en 2014 11,6 miljard euro investeren in productvernieuwing en technologie. Dit is ongeveer gelijk aan 10 procent van de verwachte omzet van Audi over de betreffende periode. Een dergelijk bericht tref je niet aan over de bouwnijverheid in Nederland. Extra interessant is de motivatie van het investeringsplan. ‘Met deze investering leggen we het fundament voor duurzame, winstgevende groei en ondersteunen we onze ambitie om leidend te zijn in het luxe segment van de automarkt’, aldus bestuurslid Axel Strotbek. Vier weken later staat er over ASML een artikel ‘Brabantse techniek terug in de wereld’ in de NRC van 22 januari 2011. In dat artikel staat vermeld dat ASML in de periode 2009-2010 ruim 15 procent van de omzet gestoken heeft in R&D.2 (zie P. 111) Figuur 1

De verdeling van de autoproductie in 2006. De verdeling van de autoproductie in aantallen, verdeeld over de vijftien grootste fabrikanten en de rest (in aantallen).

8

9


Natuurlijk is de bouwnijverheid niet identiek aan de auto-industrie of aan een chip­ machine­fabrikant. In de auto-industrie zijn de tien grootste ondernemingen goed voor bijna 75 procent van de autowereldproductie. En tussen de dominante bedrijven zijn er ook op onderdelen nog allerlei samenwerkingen om het aanbod te verbeteren en de eigen positie veilig te stellen.

eigen keuken samenstellen. Passtukken zorgen ervoor dat het op locatie aangebracht kan worden. Uiteindelijk streven we met z’n allen naar de serie van één met de grenzen van de betaalbaarheid. De bouw geeft tot nu toe geen antwoord op de ‘serie van één’ en is ook redelijk passief als het gaat om duurzaamheid. Weliswaar probeert iedereen op zijn eilandje de beste jongen van de klas te worden, maar daarmee bereiken we nog geen duurzaamheid van de woning. De duurzaamheid is onlosmakelijk verbonden met alle zaken die zich voordoen tijdens de levensduur van een woning of gebouw, met de bijbehorende integraliteit. Maar iedereen richt zich op één deelaspect, zonder oog voor de samenhang. Het accent ligt nog te eenzijdig op het energieverlies ten behoeve van verwarmen en te weinig op de milieubelas­ ting ten gevolge van bouwen, gebruiken en slopen. En als je bedenkt dat een levensduur­ verlenging met de bijbehorende aanpassingen in de tijd van zestig naar honderdtwintig jaar de totale milieubelasting met 25 procent reduceert. Dus de aandacht is te passief gericht op het heden en te weinig op de toekomst, met de bijbehorende levensduur. Dus visie op de toekomst is daarbij onontbeerlijk.3 (zie P. 111) En het moet niet stoppen met meer oog voor de levensduur en het levensduurverloop. Want dan begint het pas. In wezen gaat het erom hoe je gebruik maakt van de mogelijkheden van de bestaande woningvoorraad en hoe je de bestaande voorraad zo aanpast dat de toekomst ook voldoende ruimte krijgt, en hoe je uiteindelijk de kringloop sluit met hergebruik (kringloopdenken).

Maar wat kan de bouwnijverheid hiervan leren? Allereerst dat innovatie om sub­ stantiële investeringen vraagt, dat samenwerkingen in verschillende verhoudingen noodzakelijk zijn en alles begint met een visie op de langere termijn over het gewenste aanbod. Dus vooruitkijken is de basis en dit is niet alleen een begroting opstellen.

Te veel projectgericht, te weinig aanbodgericht Vergaande investeringen in de uitvoerende bouw komen niet of nauwelijks voor. Iedereen is gefocust op projecten, daar moet het nu of op zeer korte termijn terugverdiend worden. De consequentie is dat structurele innovaties achterwege blijven. Het resultaat is dat de prijs-kwaliteitsverhouding steeds ongunstiger wordt. Van elke euro die bij een project besteed wordt, gaat globaal 1/3 naar materialen, 1/3 naar arbeid op de bouwplaats en 1/3 naar proceskosten van al de direct betrokken partijen. Samengevat: veel werk met relatief weinig output. In dit rekensommetje zijn de proceskosten van de handel en toeleverende industrie nog niet meegerekend. En als dan 1 of 2 procent van de omzet geïnvesteerd moet worden in de ontwikkeling van nieuwe dingen is niemand thuis, omdat de marges vaak in dezelfde orde liggen. Een herbezinning is daarom noodzakelijk, wil de echte verspilling verdwijnen, de kwaliteit van de producten verbeteren en het aanbod verruimd worden. De soms te eenzijdige nadruk op LEAN is in dit kader een achterhoedegevecht. Het is alsof je de paarden van de koets sneller wilt laten lopen om te winnen van de auto die op stapel staat. Voor innovatie is meer nodig.

Figuur 2

Vergelijking van de aanneemsom tussen traditioneel en con­c eptueel. Voor elke euro die in de bestaande bouw wordt geïnves­teerd (60% arbeid en 40% materiaal) komt er 50 euro­ cent bij aan proceskosten (overhead plus). De verwachting is dat een project­overstijgende aanpak een besparing van 25% kan behalen.

Balans tussen schaalvergroting, samenwerking en maatwerk In de auto-industrie bestaan er tussen de top vijftien allerlei dwarsverbanden, die moeten leiden tot meer draagvlak voor vernieuwingen en de verbetering van het product in relatie tot de prijs. Ook in de bouw zal er schaalvergroting en samenwerking moeten komen, die het product of project overstijgen en zich meer richt op componenten, die een relatie leggen met het (toekomstige) gebruik. Het gaat niet om de bougie of de dakpan, maar juist om de gevel of het dak, met al de gebruiksmogelijkheden, die erbij horen. Tegelijkertijd neemt de roep in de maatschappij om maatwerk toe. Hierbij gaat het om de laatste stap in de productie: de afstemming op de wensen van de gebruiker en op de specifieke omstandigheden. De keukenbranche heeft dit de afgelopen dertig jaar tot core business gemaakt. Op basis van een serie bouwstenen kan de consument zijn

10

Op zoek naar de serie van één

Deze beschouwing over de innovatiemogelijkheden in de bouw met als spiegel ‘de autoindustrie’, heeft zijn oorsprong in een artikel over Toyota. Hierin werd genoemd dat Toyota bezig was met de ontwikkeling van Bioplastic, samengesteld uit zoete aardappelen, suikerriet of koren via een vernuftige procedure (destilleren). Hiermee laat een producent zien dat hij zich niet alleen richt op de korte termijn, maar ook probeert na te denken over

11


de eigen positie en het mogelijke aanbod voor de langere termijn. Het gaat erom dat de ketens van de traditie worden losgelaten en er gezocht wordt naar nieuwe oplos­ singen die er werkelijk toedoen. De oude ketenintegratie en Lean&Mean worden dan meer denkstructuren van de vorige eeuw. Er zal een sprong gemaakt moeten worden, die met begrip voor het verleden een nieuwe fase inluidt.

De Volkswagen Kever had door zijn eenvoud een nog grotere populariteit. Hiervan zijn er in de periode tot en met 2003 22 miljoen verkocht. En de Golf van Volkswagen overtreft dit aantal weer, terwijl de basis (platform) van Golf ook weer voor andere modellen/merken wordt gebruikt (zoals Audi A3, Seat, Skoda). Deze voorbeelden laten zien dat als het program­ma helder is en goed afgestemd op de behoefte(n) er zelfs voor een auto een langleven weggelegd is. Juist ook de auto-industrie laat zien dat het essentieel is goed te luisteren naar de markt. General Motors nam in de jaren vijftig geleidelijk de hegemonie over van Ford door de inzet van ‘emotioneel design’: dub­bele kleuren, witte velgen etc. Het was de tijd van James Dean, Marilyn Monroe en de opkomst van Elvis Presley.5 (zie P. 111) En als je niet luistert, dan word je automatisch rechts en links ingehaald. Arrogantie is het einde van de continuïteit. Want wie of wat daagt je nog uit.

Overeenkomsten en verschillen tussen de auto-industrie en de bouw In de periode 1930-1950 begon het idee terrein te winnen dat de auto uiteindelijk voor iedereen bereikbaar moest zijn. Diverse fabrikanten kwamen rond 1950 massaal met de ‘kleine’ nieuwe auto op de markt (Citroën 2CV, Volkswagen Kever, Fiat 500, Mini). De onderliggende gedachten verschilden niet veel: goedkoop, praktisch en relatief beperkt benzinegebruik. Of zoals de baas van Citroën Pierre Boulanger het praktisch uitdrukte:4 (zie P. 111) · Plaats voor twee boeren en een ton van 50 liter wijn. · Moet een mand eieren over een vers geploegde akker kunnen vervoeren zonder een ei te breken. · Verbruik moet rond 1:33 liggen. · Eenvoudige bediening zodat iedereen er ook in kan rijden. · Een derde van de prijs van de TRACTION AVANT, een ander model van Citroën. · Je moet er met een hoed op in kunnen zitten. · Uiterlijk is onbelangrijk. Uiteindelijk zijn er 3,8 miljoen 2CV’s verkocht in de periode 1948-1990. En als reactie op het officiële embleem van Citroën de Zwaan kreeg het de bijnaam ‘lelijk eendje’. En juist later om z’n uiterlijk heeft deze auto hoogtij gevierd in de jaren zeventig van de vorige eeuw.

De ontwikkeling van de auto is in de tijd in sterke mate bepaald door de toenemende economische ruimte, in combinatie met technologische ontwikkelingen. Voor de typering en ontwikkeling van de auto zijn globaal vijf perioden te onderscheiden.6 (zie P. 111) Rond 1920: De auto wordt volwassen 1920 - 1945: Meer comfort en bedieningsgemak 1945 - 1970: De auto voor iedereen (‘gewone man’) 1970 - 1990: Zuiniger, veiliger, anders 1990 - heden: Individueler en meer van hetzelfde. Figuur 4

De woning voor iedereen: van een woning als optelsom van bedden (1950) naar eigentijds ruimtelijk wonen (2010).

Figuur 3

Ontwikkeling van het aan­tal woningen en auto’s in Nederland. In de periode 1900 – 2010 is de ontwik­ keling van auto’s, in aan­ tal­len, de wo­ning­voor­r aad ont­ste­gen. Gemiddeld 1,1 auto per woning (2010).

De geschiedenis van producten, waaronder ook de auto, en de ontwikkelingsstadia ervan kennen in hoge mate een analogie met de piramide van Maslow.7 (zie P. 111) De geschiedenis van de woningbouw kent in wezen dezelfde perioden, omdat ze sterk bepaald worden door economische ontwikkelingen in de tijd en de ermee gepaard gaande sociaal-culturele veranderingen. Echter waar de auto-industrie uitblinkt in de tijd in technologische vernieuwing, is de woningbouw bij wijze van spreken stil blijven staan en is het koetstijdperk niet overstegen.

12

Op zoek naar de serie van één

13


Als we dan naar de bouw en in het bijzonder naar de toeleverende industrie kijken, en we beschouwen de belangrijkste wereldspelers die (vooral) ook in Europa actief zijn, en we vergelijken die qua omvang met de auto-industrie, dan zijn het toch bescheiden spelers. En als het om grote spelers gaat, dan is het toch meer een verzameling van diversiteiten dan een versterkende eenheid, gericht op de ontwikkeling van een gezamenlijk aanbod. In die zin kenmerkt de bouw zich nog te veel door de slogan ‘ieder voor zich’. Iedereen is bezig met materialen en massa in plaats van gebruiksvoorwerpen. Structurele samen­ werking, die moet leiden tot vernieuwing van het aanbod, is er nauwelijks. De vier leidende partijen op het terrein van de gebouwinstallaties (verwarming, ventilatie, koeling) hebben een omzet in 2009 variërend van 2 tot 3,5 miljard euro, terwijl de vier leiders in de Europese auto-industrie een gemiddelde omzet hadden van ruim 60 miljard euro in 2009, variërend van 35 tot 105 miljard euro. En dat terwijl de omvang van de investering in woningen, die van de auto dubbel en dwars overstijgen. Wil er dus werkelijk van innovatie sprake kunnen zijn, dan zal er samen­werking op technologisch gebied aan de top moeten plaatsvinden. Uiteindelijk gaat de woninginstallatie (units) even lang mee als een auto: ca. vijftien jaar.10 (zie P. 111)

De schaalvergroting, globalisering en samenwerking hebben ertoe geleid dat de technologie van de auto in een stroomversnelling is gekomen. De introductie van de CAD-systemen rond 1980 en de standaardisatie van de platforms, waarop de verschil­ lende modellen en merken zijn gebaseerd, hebben tot nieuwe mogelijkheden geleid.8 (zie P. 111) De opkomst van de hybride auto’s vanaf 1990 (Honda Insight, Toyota Prius) heeft ertoe geleid dat op korte termijn het verbruik van auto’s 1:30 kan bedragen (o.a. Golf TDI Hybrid, 1:29,4 en CO2-uitstoot van 89 gram per km). In de praktijk zijn de huidige auto’s nog niet structureel zuiniger, omdat ze groter en zwaarder zijn geworden. Maar het perspectief op zuiniger auto’s is op dit moment groot. En deze versnelde ontwikkelingen zijn alleen mogelijk door een brede samenwerking op technologisch gebied tussen de marktpartijen. Om deze innovatie vorm en inhoud te geven, is de auto-industrie het eens over de vereiste innovatieve deelgebieden, waar het de komende jaren moet gebeuren:9 (zie P. 111) (1) comfort; (2) design; (3) ergo­ nomie; (4) milieu; (5) functionaliteit; (6) rijdynamiek; (7) veiligheid; (8) value for money; (9) ruimtegebruik. Het programma staat op ieders netvlies. Naast deze tech­ nische aspecten is de emotionele kant van de auto zeker zo belangrijk (status, betekenis). De autobezitters van Hummer, Citroen C6 en Porsche hebben allemaal hun eigen verhaal.

De auto en de woning in de samenleving Het aantal auto’s is de afgelopen decennia sterk gestegen. In 1965 waren er in Nederland 1 miljoen auto’s (ten opzichte van 3,3 miljoen woningen). Nu zijn er ruim 8 miljoen auto’s op de 7,2 miljoen woningen. De auto is de woning aan het overwoekeren. Er zijn meer auto’s dan woningen en het straatbeeld wordt steeds meer overheerst door de auto. De fysieke plaats van de auto in de woonomgeving wordt één van de centrale opgaven voor de komen­ de tijd. Er zijn niet alleen meer auto’s gekomen, ze zijn ook nog groter geworden.11 (zie P. 111)

Figuur 5

Figuur 6

De prijsvariatie van de Audi A6 als voorbeeld. De basis kost 50 duizend euro en door toevoe­ gingen kan het oplopen tot 150 duizend euro.

De omzet van de auto-industrie en de toelever­en­de industrie in de bouw met elkaar vergeleken. De auto-industrie is circa 20 maal zo groot.

14

Op zoek naar de serie van één

Zoals al aangegeven, wordt de trend in de auto-industrie om naast verregaande stan­ daardisatie (zie platforms) steeds meer ruimten voor individuele keuzes toe te laten (maatwerk). Dit kan aangeduid worden met de begrippen TUNING (modificeren van de auto’s naar eigen behoefte, oppimpen met spoilers, velgen etc.) tot STYLING (het geven van een eigen uiterlijk). Als voorbeeld kijken we naar het aanbod van de Audi A6. Alle

15


(sub)modellen zijn gebaseerd op hetzelfde platform. Stel, dat de basis voor eenzelfde platform de helft van de basisprijs vormt. Vervolgens kan er uit een grote doos met bouwstenen gekozen worden om het model samen te stellen en om de individuele keuzes invulling te geven. De totale prijs van de auto ligt dan tussen de 50 duizend en 150 duizend euro, afhankelijk van het model, de tuning en de styling.12 (zie P. 111) In de woningbouw zou een dergelijke benadering ook een invulling kunnen krijgen: het casco met de installatie vormen het WONINGPLATFORM en de rest is een individuele invulling. Op deze wijze ontstaat er hoogwaardige kwaliteit met ruimte voor individua­li­teit.

Samenwerking als basis voor vernieuwing Zoals de auto-industrie duidelijk laat zien, ligt basis van de vernieuwing in een versterkte samenwerking tussen het hoofdbedrijf (aanbieders) en de co-makers en de hoofdbedrijven onderling. Om dit laatste handen en voeten te geven, zijn er de afgelopen decennia naast fusies allerlei joint-ventures en allianties gesloten. Wat dat betreft, is de bouw nog te veel bouwmateriaal gericht en te weinig op een product, dat het gebruik moet ondersteunen. Zelfs de grootste concentraties in de toeleverende industrie zijn niet gericht op een vernieuwend aanbod voor het gebruik, maar een verovering van de bouwmaterialenmarkt (massa). Waar het de toeleverende industrie aan ontbreekt, is dat ze geen subsystemen leveren. De massa overheerst en de betekenis voor het gebruik verdwijnt nog te veel op de achtergrond. Degenen die het wel doen, zijn zeer succesvol, zoals de keukenindustrie. Maar er valt nog zeer veel te doen bij badkamers, ramen, deuren etc. Op de bouwplaats moet het compleet gemaakt worden (ofwel geassembleerd). In de auto-industrie zijn er systeemleveranciers, die daardoor dan ook positie krijgen: Hella (verlichting), Inalfa (open daken), Bosch etc. Er zullen dus systeemleveranciers of componentleveranciers moeten komen. In de VS heb je al leveranciers van complete erkers, portieken, etc. Met de architect ga je dan naar die winkels om het betreffende onderdeel uit te kiezen, zoals je dat nu ook doet voor de keuken, douche etc. Dit wordt dus in de toekomst het terugkerend bezoek aan de bouwboulevard.13 (zie P. 111) Deze constatering is des te verbazingwekkender omdat de basis voor de meeste nieuwbouw grondgebonden woningen sterk identiek is. Een beukmaat van 5,40 of 5,70 meter, met twee verdiepingen en een begaanbare zolder, in combinatie met relatief eenvoudige woninginstallaties. En voor elk nieuw project verzamelen we de verschillende onderdelen. Ook als we het herhalen en projectoverstijgend te werk gaan, voegen we er in de tijd bijna niets nieuws aan toe als ontwikkelaar, bouwer of architect. We zouden, bij wijze van spreken, de afzonderlijke materialen zelf bij de doe-het-zelfmarkt kunnen halen.

De eerste tekenen De eerste versnelde schaalvergrotingen in de bouw, die gericht zijn op een aanbod van een samenhangend product voor de markt, vinden plaats binnen de ‘keukenbranche’.

16

Op zoek naar de serie van één

Een branche die dertig jaar geleden nauwelijks bestond als een klantgerichte sector, maar eerder zorgde voor een noodzakelijke standaard-inbouw in de woning. De sector richt zich steeds meer rechtstreeks op de consument, waarbij de combinatie van stan­ daardisatie en maatwerk de sleutel tot succes vormt. In de betreffende periode is het aantal keukenbouwers in Europa gehalveerd (van ca. 170 naar ca. 80). In die zin is deze sector een voorloper van hoe het samenspel tussen industrie en consument in de bouw vorm zal krijgen.14/15/16/17 (zie P. 112) Figuur 7

Europese spelers op de keukenmarkt en de omzet. Vooral het laatste decennium krijgt de schaalvergroting door fusies een versnelling.

Om standaardisatie en maatwerk bij de aanpak van een woning ruimte te geven, is het nodig om te weten wat de romp of het casco is. Dit geldt ook voor de afzonderlijke componenten. In die zin zijn de woorden casco, romp en skelet synoniemen. Tot nu toe werden deze begrippen alleen gebruikt voor het constructief casco van de totale woning en niet voor de afzonderlijke componenten (dak, gevel, etc.). In de praktijk zal er dus gesproken moeten worden over een woningcasco en componentencasco om het aanbod een nieuwe positie te geven. De (woning-)bouw zal een nieuwe taal moeten ontwikkelen, die het mogelijk maakt dat verschillend aanbod past op het bestaande of op elkaar. Een dergelijke omslag heeft de auto-industrie ook doorgemaakt. Het begrip platform deed pas zijn intrede nadat er verdergaande samenwerkingen hadden plaatsgevonden en CAD zijn intrede had gedaan. Om de nieuwe situatie of horizon van woorden te voorzien, zijn vijf begrippen essentieel: · Collectief bouwmeesterschap. De tijd dat iemand alleen iets bedacht of maakte, behoort tot het verre verleden. Alle betrokkenen zullen zich voortdurend bewust moeten zijn dat ze niets alleen maken, maar altijd in samenwerking met derden. En dat de positie of taak­ invulling voortdurend kan wisselen. De regiepositie kan ook voortdurend veranderen.

17


· Co-makers als basis voor het collectief. Uitgaan van het collectief bouwmeester­ schap betekent dat je nooit iets alleen maakt. De co-makers zijn dus essentieel voor het succes. In geval van bouwen of verbouwen zal het vertaald moeten worden in systeemleverancier voor delen van een woning of gebouw (componenten). · Romp, casco of platform. In het verleden zijn hiervoor in de bouw uiteenlopende begrippen gehanteerd zoals casco, drager of constructie. In wezen ging het erom te duiden wat vast en wat variabel was. De werkelijkheid heeft hiervoor allerlei nieuwe beelden geschapen. De benadering beperkt zich hierbij niet tot de woning als totaal, maar wordt gedifferentieerd tot het niveau van één component (dak, gevel, woning intern). · Component als drager van het gebruik. Binnen een woning of woongebouw is onderscheid te maken naar een samenstel van bouwdelen, dat direct invloed heeft op het gebruik. Dit wordt aangeduid met het begrip ‘component’. · Tuning en styling, ofwel de ruimte om de individualiteit vorm te geven. Ook in de bouw zullen hiervoor de bouwstenen benoemd moeten worden. Onderdelen, die hiervoor in aanmerking komen, zijn: keuken/douche/toilet, gevel (erker), de grootte (uitbouw, aanbouw, opbouw) etc. en in de textuur die hiervoor gebruikt wordt. Dit kan vooral ook tot uiting komen in detaildesign van plinten, trappen, deuren en kozijnen. Producten die op het laatst gekozen kunnen worden en makkelijk verander­ baar zijn (zoals de Amsterdamse grachtenhuizen ook gebouwd zijn). Mercedes bedient met drie interieurstijlen ‘Elegance’, ‘Ambiente’ en ‘Avantgarde’ haar publiek. En als je iets zeer exclusiefs wilt, dan laat je een tuningbedrijf nog wat doen (en daarmee wordt de auto-industrie weer bijna ‘bouw’).18 (zie P. 112)

aan de eigen smaak mogelijk met de keuze voor kleuren, spiegels, lampen, etc. Het resultaat is, dat je bijna nooit meer dezelfde auto ziet. In de jaren zestig van de vorige eeuw was het John Habraken, die al een lans brak voor de keuze van de consument bij de indeling van de woning. In die zin was dat geluid een onderdeel van de sociaal-culturele verandering in de maatschappij, waarbij democra­tise­ ring en individualisering belangrijke items werden. Door de recessies, die optraden in de periode van de jaren zeventig/tachtig van de vorige eeuw, en de politisering van deze begrippen naar emancipatie in algemene zin, is er in de bouw een vertraging opgetreden. Andere sectoren van de maatschappij hebben in de tussentijd een versnelde ontwikkeling doorgemaakt, die hier ruimte aan geeft. Alle discussies, die de klant/bewoner niet centraal stellen, zijn te bestempelen als om­trekkende bewegingen. De huidige onvrede wordt gezocht in samenwerking, traditie/ cultuur, vertrouwen etc. en niet in de vraag waar het in wezen om gaat: wordt de klant/bewoner optimaal bediend? Als dat niet het centrale thema wordt, is de houding nog steeds regentesk, omdat we wel weten wat goed is voor iedereen. Figuur 9

Frankfurter keuken uit 1927: eerste rationele opzet van een moderne keuken.

Figuur 8

De keuken krijgt steeds meer een individuele kleur.

Meer keuze voor de klant Bij de keuken is bijna iedere inrichting (of opstelling) anders en aangepast aan de behoefte en smaak van de klant. Eenzelfde tendens heeft zich voorgedaan in de autoindustrie (zie ook Audi A6 als voorbeeld). Een sprekend voorbeeld is ook de ‘nieuwe’ Mini uit 2001, die door BMW geproduceerd wordt. Hier is een verregaande aanpassing

18

Op zoek naar de serie van één

19


De dragers van de innovatie

De serie van één

Het is zinvol de ontwikkelingen van de auto-industrie in de afgelopen dertig jaar in hoofdlijnen nog eens op een rij te zetten. Voor de klant of het aanbod hebben drie items de boventoon gevoerd: een veiligere, zuinigere en individuelere auto. Het ziet er naar uit dat deze kwaliteiten ook steeds meer gerealiseerd worden. Echter dit aan­bod is ook mogelijk geworden door structurele wijzigingen in de techniek en samen­werking waarop de auto-industrie gestoeld is. De volgende punten zijn hierbij te noemen:

Dit hoofdstuk draagt de titel ‘DE SERIE VAN ÉÉN’. Deze titel is bewust gekozen als een soort metafoor, omdat het verwijst naar de vraagkant (ofwel de gebruiker die bediend moet worden). In vele discussies wordt te dominant de positie van het aanbod gekozen. En dan wordt er gesproken over cultuur, noodzaak van samenwerking, vertrouwen en dergelijke. Deze begrippen behoren allemaal bij de zoektocht naar een toekomstgerichte oplossing en spelen een belangrijke rol. Maar er is meer nodig bij een moeilijk beweegbare markt, die eigenlijk vastzit en beseft dat het morgen anders moet worden. Alleen verre­gaande samenwerking tussen diverse partijen en innovatie zonder vooroordelen en arrogantie zijn hiervoor de geëigende medicijnen.

· Vanaf 1970: steeds meer komt de nadruk te liggen op veiligheid (autogordel, kreukelzone, etc.). · Vanaf 1980: de invoering van CAD in de ontwikkeling en productie van auto’s. Vanaf dat moment ontstaat ook het begrip co-makers (COMMUNICATIE). · Vanaf 1990: toename van joint-ventures en fusies, ofwel versnelde schaalvergroting (SCHAAL). · Vanaf 2001: De introductie van platforms, ofwel een verregaande standaardisatie van de basis en differentiatie van de huid en decoratie (STANDAARDISATIE MET MAATWERK). · Vanaf 2009: een versnelling in de oplossing van schone en zuinige auto’s. De afspraak in de auto-industrie is gemaakt om vanaf 2015 een significant deel elek­ trische auto’s te produceren (zie ook de extra investeringen van Audi). · Gecombineerde distributiekanalen: een dealer één op één bestaat niet meer. Als deze ontwikkelingen als potentiële dragers voor de ontwikkeling van de bouw beschouwd kunnen gaan worden, dan moeten de volgende stappen gezet worden: · Verregaande verbetering van de samenwerking, gestuurd of ondersteund door CAD en ingevuld met co-makers. · Schaalvergroting door samenwerking. · De invoering van standaardisatie in combinatie met maatwerk (casco’s op verschil­ lende schaalniveaus). · Extra inspanningen ten aanzien van de innovatie en ruimte scheppen voor verre­ gaande samenwerking. Research&Development (R&D) moeten weer belangrijk worden. Veel is te leren van de opkomst van de systeemwoningen en de ontwik­ kelingen ervan. · Vernieuwing van de distributiekanalen met de bijbehorende transactiemoge­ lijk­heden. Om dit te duiden, zijn er nieuwe woorden en gezichtspunten nodig. De eindgebruiker staat altijd en overal voorop. Woorden als snel, duurzaam en een goede kostenkwaliteitsverhouding zijn dan vanzelfsprekend. De keuze is dan aan de consument en niet aan de aanbieders. De aanbieders moeten ervoor zorgen dat hun ‘merk’ ook dat geeft wat het belooft (branding).

20

Op zoek naar de serie van één

21


03 Auteurs | Martin Liebregts en Yuri van Bergen

Van systeemwoning naar concept: een ogenschijn­ lijke herhaling

De tijd leert het ons In de periode 1950-1979 zijn er in Nederland 400 à 450 duizend systeemwoningen gebouwd (ongeveer 15 procent van de totale woningproductie van die tijd), die vaak de naam dragen van de oorspronkelijke bouwers (ERA, MUWI, WILMA etc.).19 (zie P. 112) Het zijn nog steeds merken die aanduiden wat de specifieke kwaliteit van de woningen is. Het waren niet alleen bouwers die zich verbonden met dergelijke producten. Ook de bekende ‘moderne’ architecten droegen - vooral in de beginfase - hun steentje bij en gaven er hun naam aan.20 (zie P. 112) In de tweede fase, vanaf medio jaren zestig, is het steeds meer een ‘aannemersbouw’ geworden. Het uiterlijk kwam enigszins op de achtergrond te liggen. In die periode lag het accent steeds meer op de technische kwaliteit en het te realiseren comfort in grote hoeveelheden, in plaats van op uitstraling en identiteit. Massa was het sleutelwoord. De serie van veel domineerde, terwijl we nu op zoek zijn naar de serie van één. Als we nu terugkijken in de tijd, wat kunnen we er dan van leren? Figuur 10

Systeemwoningen ‘Welschen’.

>

22

23


honderd woningen. De omvang van de woningcomplexen uit die periode lag in die orde van grootte. De systeemwoningen hebben voor die periode een belangrijke bijdrage geleverd. Het waren ruime woningen, technisch volledig uitgekristalliseerd en met ongeveer een halvering van de arbeid op de bouwplaats. De bouw van een systeemwoning van gemiddeld ongeveer 350 kubieke meter inhoud, had ongeveer 650 mensuren op de bouw­plaats nodig, tegen traditioneel 1.000 tot 1.500 uren. De grenzen van de mogelijk­ heden werden bereikt toen variatie in de vormgeving de boventoon ging voeren. Deze omslag naar meer vormvariatie was met de aanwezige bouwsystemen niet te maken. Ook in de latere periode stuitte de bouwwijze met grote elementen gauw op de grenzen van de gewenste aanpassingen op projectniveau.22 (zie P. 112) In de periode tussen 1950 en 1980 en nu is er veel veranderd. De ICT, in combinatie met vernieuwde samenwerkingen, draagt ertoe bij dat de serie van één binnen handbereik komt. De herhaling die nodig is, kan op een ander schaalniveau plaatsvinden. Zeker voor de bestaande bouw, waar de wensen op woningniveau divers kunnen zijn, zal dit de leidraad voor het aanbod moeten worden, ofwel de combinatie van standaardisatie met maatwerk.

Figuur 11

De ontwikkeling van de omvang en de kwaliteit van de woningproductie 1945-1980, getypeerd naar stedenbouw, woningtypen en materialen. Figuur 12

Systeemwoningen: het concept avant la lettre Bij de bouw van de systeemwoningen streefde men er naar om tot een betere kostenkwaliteitsverhouding te komen en tot een grotere productieomvang, bij een tekort aan arbeidscapaciteit (vaklui). De sleutel lag in herhaling en prefabricage. Deze op­vat­ ting paste perfect in de geest van de naoorlogse periode. De architectuurtaal van die tijd laten de abstractie van gelijkheid en een bepaalde uniformiteit prima toe. In die zin was het bijna de weerspiegeling van de tijdsperiode. Terugkijkend is dat niet verwonderlijk. Als je in dezelfde periode bijna 1,4 miljoen doorzonwoningen realiseert, waarvan de technische specificaties bijna niet verschillen en waarvan de basis - het platform, om in automotive termen te spreken - nauwelijks verschilt, dan was zelfs meer standaardisatie in de techniek gewenst geweest. In 1975 komt hier verandering in. De totale productie van woningen neemt af. Op het hoogtepunt in 1973 werden er ruim 150 duizend woningen gebouwd. In de periode 1975-1979 bedroeg dit gemiddeld nog maar 106 duizend woningen. Deze terugval werd geleidelijk het einde van de systeembouwers. Ook het aanbod beant­ woordde niet meer aan de vraag naar variatie.21 (zie P. 112) De stadsvernieuwing, met de erbij behorende renovatie, nam in de jaren tachtig een deel van de vrijgekomen capaciteit in beslag (dus van nieuwbouw naar bestaande bouw).

Een opgave: de combinatie van standaardisatie met maatwerk De serie van honderd vormde voor de meeste van de systemen de ondergrens. Alleen enkele stapelbouwsystemen van eengezinswoningen hadden een ondergrens van ongeveer vijfentwintig. Echter, het optimum bedroeg veelal honderdvijftig tot twee­

24

Van systeemwoning naar concept: een ogenschijnlijke herhaling

Voltooide totaal nieuw­bouw­ woningen en aantal systeem­ woningen over de periode 1950-1975.

De bouwwereld moet de innovatie opnieuw uitvinden De industrialisatie van de eenentwintigste eeuw is dus structureel anders dan die van een halve eeuw geleden. Het verleden biedt dan niet de oplossing, maar geeft ons een gevoel over het spanningsveld tussen idee, aanbod en vraag en biedt inzicht hoe de maatschappelijke context tot structurele veranderingen kan leiden. Circa vijfentwintig jaar lang heeft de systeembouw in de vorige eeuw van 1950 tot 1975 een groeiende positie weten te verwerven en dan opeens is dat verleden tijd. Dit kwam door het feit dat de nieuwe opgave niet of niet snel genoeg begrepen of beantwoord werd. En dan behoort het de volgende dag tot het verleden. Innovatie moet de bouwwereld opnieuw uitvinden. Dit begint met dat het niet gaat om bouwproducten, bouwdelen, maar om componenten. Ofwel

25


samengestelde bouwdelen, die voorzien in een bepaald gebruik en die als systeem geleverd en geborgd kunnen worden. Naast standaardisatie is ruimte voor maatwerk essentieel. Niet de ‘nieuwe’ techniek zal dominant zijn, maar de integratie van de producten en de afstemming op het bestaande. Figuur 13

Systeemwoning PéGé.

Niet de techniek als leidraad, maar de vraag Soms komt de gedachte op, dat de geschiedenis zich herhaalt. Een soort déjà vu-gevoel verschijnt op het toneel. Het lijkt met het huidige debat over concepten een ogen­ schijnlijke terugkeer van die over systeemwoningen in het verleden. Bijna veertig jaar na dato, dat de systeemwoning op de grenzen van haar mogelijkheden stuitte, herhaalt zich de discussie in nieuwe woorden en termen. Het gaat om de voortdurende zoektocht naar wat repetitie is en naar wat uniek is voor de situatie. Dat is de opgave voor de nieuwbouw en de bestaande bouw. Het startpunt moet niet liggen bij de techniek, maar bij de vraag. Dan volgt de techniek automatisch. In deze tijd dat de nieuwbouw verstek laat gaan en de nadruk komt te liggen op de bestaande bouw, is er ruimte voor een werkelijke sprong voorwaarts. Terugkijken heeft alleen zin als het ons leert dat vernieuwing begint met investeren in R&D en verbeelden.

26

Van systeemwoning naar concept: een ogenschijnlijke herhaling

27


04 Auteurs | Martin Liebregts en Yuri van Bergen

Nieuwe samenwerkingen en de gezamenlijke aanpak

4.1 | Collectief bouwmeesterschap als netwerk De afgelopen dertig jaar, en vooral de laatste vijftien jaar, hebben zich structurele verander­ ingen voorgedaan t.a.v. de toegankelijkheid, beschikbaarheid en uitwisseling van kennis en informatie. In alle sectoren van de maatschappij heeft dit grote invloed gehad op de pro­ductie van goederen en diensten. Totaal nieuwe werkwijzen en producten zijn ont­wik­keld, mede door de combinatie van informatie en de ontwikkeling van nieuwe kennis. De hele wereld denkt en werkt met je mee, als je er gebruik van maakt. Maar laten we bescheiden zijn, het is al iets als de kennis en kunde in Nederland over de gebouwde omgeving en de kwaliteitsaanpassing beter beschikbaar zou zijn. En wel zo dat leren van ervaringen betekenis krijgt en vertaald wordt naar WIJZER (VER-)BOUWEN. Van PC naar GSM Begin jaren tachtig van de vorige eeuw zijn de eerste stappen gezet in de wijze waarop men informatie konden beheren, bewerken en verwerken, waarvan de personal computer in combinatie met Autocad de eerste ontwikkeling is. In de bouw is door deze ontwik­keling in die tijd bijna niets gewijzigd. Misschien heeft de fax uit die periode nog wel de grootste impact gehad, doordat informatie op papier snel kon worden gecommuniceerd. Begin jaren negentig komt er een nieuwe versnelling in beeld door internet, Windows 95 en uiteindelijk Google. Op elke vaste locatie werd de wereld bereikbaar en kon informatie uitgewisseld worden. Deze technologie ondersteunde de globalisering die zich reeds had ingezet op uiteenlopende terreinen. Voor de (ver-)bouw leidde dit tot optimalisering van bestaande processen. De dagelijkse praktijk bleef in grote lijnen, zoals die was. En lijkt dat de logistieke afhandeling van informatie in onderhoud- en renovatieprocessen het hoogste wat op dit moment bereikt wordt. De derde ontwikkeling van de gsm tot iPhone zorgt ervoor dat de informatie die wereldwijd beschikbaar is bijna overal te raadplegen en uit te wisselen is. Echter deze ontwikkelingen leveren niets op als niet tegelijkertijd systematischer informatie verzameld, geclassificeerd en ontsloten wordt. Nieuwe positie, nieuwe rollen In de samenwerkingsvormen in de (ver-)bouw komen wel voortdurend nieuwe vormen op het toneel. Iedereen kent de woorden wel die het illustreren: ketenintegratie, co-makers, turnkey, prestatiecontract, design and build, construct and build. Zij duiden er allemaal op,

28

29


dat de opdrachtgevers, adviseurs en bouwers in wisselende constructies zaken doen. Maar bij al deze vormen gaat het toch gewoon om traditioneel produceren, slechts de overeenkomsten verschillen. Ofwel het transactiemoment (van vraag naar opdracht) wordt naar voren geschoven. Figuur 14

Een overzicht van de op­komst van nieuwe infor­ma­tie- en data­ver­wer­kingssystemen in de periode 1970-2010.

Dit betekent minimaal dat op korte en lange termijn niet meer één vorm van samen­ werken zal bestaan en de traditionele positie van bijvoorbeeld de architect als zelf­­standige partij grotendeels zal verdwijnen. Hetzelfde geldt voor de andere betrokken partijen. De specialist in een wisselend netwerk Het alleen bouwen kwam in het verleden zeer zelden voor. In de toekomst zal het nooit meer bestaan. De onderlinge afhankelijkheid zal alleen maar toenemen en leiden tot wisselende posities in een wisselend netwerk. Als het om de bouw gaat, zal de markt in toenemende mate vraaggestuurd worden, met een diversiteit aan in hoge mate gestandaardiseerd aanbod. Dit betekent dat consumenten of profes­ sionele opdrachtgevers kunnen kiezen uit een reeks van oplossingen. Wat betekent dit nu voor de architectenpraktijk in 2020? In het verleden was de architect betrokken van programma tot uitvoering of oplevering. In alle fasen van het planproces speelde de architect een rol. Geleidelijk zijn (deel-)taken overgenomen door derden, zoals projectleiders, procesmanagers, technische bureaus en bouw­ managers. Tot slot komen de bouwers en ontwikkelaars met ‘design and build’ en nieuwe aanbieders met complete producten. Nieuwe deeltaken, nieuwe specialisme Bij de aanpak van de bestaande bouw ontstaan er nieuwe taken voor de architect/ ont­werper en adviseur. Nu ook bouwers zich op deze markt begeven en het totale diensten­pakket gaan aanbieden, betekent dit dat de ontwerper of adviseur op een nieuwe manier zijn kennis en kunde zal moeten inzetten.

30

Nieuwe samenwerkingen en de gezamenlijke aanpak

Figuur 15

Innovatie toeleverende industrie be­ staan­d e (woning-)bouw 1985-2010. In 2009 is de BouwhulpGroep gestart met een onderzoek naar de huidige renovatie­ praktijk, genaamd de Grote-RenovatieEnquête. De ideeën en opvat­tingen van zestig beslissers, uitvoerende bedrijven en de toeleverende industrie zijn uit­ gebreid in beeld gebracht door middel van een enquête. Een van de vragen aan de toe­le­ver­­ende industrie is geweest, welke inno­vaties zij de afgelopen twintig jaar specifiek voor de bestaan­d e bouw in de markt hebben gezet.

Welke kennis en kunde ook ingezet worden, ze zullen ingebed moeten zijn in een samen­ hangende visie op duurzaamheid. Levensduurdenken is daarbij de sleutel.23 (zie P. 112) Alles wat bedacht wordt, zal zinvol moeten zijn voor huidig en toekomstig gebruik. Ook zal de kringloop van bouwen, in stand houden en slopen in zijn milieueffecten meegenomen moeten worden. Dus niet alleen levensduurdenken, dat rekening houdt met dat gebouwen cyclisch worden aangepast, is van belang, maar binnen dit kader ‘kringloopdenken’ als proces van duurzaamheid en hergebruik. Omdat alles begint bij de beschikbaarheid van goede informatie over het bestaande aanbod (van wijk tot keukenkast) en de (toekomstige) vraag, zal het startpunt moeten liggen in het systematisch vastleggen van deze gegevens, die betrekking hebben op de eigenschappen, de problemen, de waarde(ring) en oplossingsmogelijkheden.24 (zie P. 112) Om dit proces als ontwerpende partij te ondersteunen, is het nodig op een drietal terreinen voortdurend nieuwe dingen te ontwikkelen of te bedenken:25 (zie P. 112) · De (aanpassing van de) beeldkwaliteit op wijk-, gebouw- en componentniveau (beeldarchitect). · Ontwikkeling van nieuwe renovatieconcepten (van gebouw tot component) met de erbij behorende procesinnovatie (programma-architect). · Patroon designer, dat wil zeggen het verzamelen, bewerken en terugkoppelen van informatie en vertalen naar ontwikkelingen (scenario-architect).

31


jaren heeft ertoe geleid dat de ruimte voor herbezinning over de posities en over de gewenste veranderingen in de bouw - in het bijzonder die van de aanpak van de bestaande bouw - is aangebroken. Dit heeft ook consequenties voor de rol van de architect/adviseur tijdens het plan- en bouwproces. De herbezinning heeft dus ook een ingrijpende invloed op de eigen positie, zoals in de vorige paragraaf ‘Collectief bouw­meesterschap als netwerk’ breed is belicht.

Figuur 16

Het accommoderend vermo­gen van een doorzonwoning van verschillende bouw­p erioden.

De titel richt zich in eerste instantie op de diversiteit in samenwerkingen tussen de verschillende spelers in de bouw: opdrachtgevers/gebruikers, adviseurs (en architecten), uitvoerende bedrijven, bouwmaterialenhandelaren en de toeleverende industrie (productleveranciers). Binnen dit hele spel is het thema van het vernieuwend opdracht­ geverschap van belang. In eerste instantie wordt hierbij gedacht aan de rol van de professionele opdrachtgever in relatie tot de bouwer, maar het zal verder gaan. Variërend van particulier opdrachtgeverschap tot een aanbodmarkt met grote differentiatie­moge­ lijk­heden, die de keuze meer bij de consument legt. De serie van één komt er dus aan. Deze paragraaf biedt een korte terugblik om de aanleiding van de veranderende praktijk in beeld te brengen. Deze verkenning, die een nieuw perspectief voor de oplossing van barrières en vastgeroeste posities moet geven, laat een beeld zien van mogelijke veranderende marktverhoudingen. Informatie als drager van het navigatiesysteem Er kan geen navigatiesysteem bestaan, als naast de plaatsbepaling ook de infra­ structuur niet eenduidig is vastgelegd (en natuurlijk aangevuld met routeplannen, display en invoer). Door de betere beschikbaarheid van informatie kan een kwalitatieve omslag plaatsvinden in de bouw. Dan gaat het niet (alleen) om de betere processturing van bestaande processen zoals het BIM-systeem, maar vooral om het genereren van nieuwe kennis en oplossingen door het aanbrengen van nieuwe verbanden en de ontdekking van nieuwe patronen. Er ontstaan als het ware nieuwe verhalen die de reis gaan bepalen. Het wordt minder terugkijken als het over oplossingen gaat. Misschien kunnen we de periode van de diversiteit van contracten achter ons laten en ons richten op de werkelijke innovatie qua aanbod. Ook de discussie over cultuur in de bouw als belemmering moet stoppen. Cultuur is niets meer en niets minder als collectief zelfbewustzijn. Als de mogelijkheden essentieel veranderen, wijzigt ook de cultuur, die de traditie bewaakt. Dus niet alleen ‘slimmer renoveren’, maar vooral ‘wijzer renoveren’. Wijsheid houdt in dat er een zorgvuldig afweging plaatsvindt tussen wat er nu is en wat in de toekomst van belang is. En dit begint met de beschik­baar­ heid van goede informatie. Op deze manier krijgt het collectief bouwmeesterschap vorm en inhoud.

4.2 | Het vernieuwend opdrachtgeverschap

Figuur 17

De ontwikkeling van woningbezit in % naar eigendom over de periode 1950-2030.

Nooit meer als vroeger De afgelopen jaren is duidelijk geworden, dat het nooit meer wordt zoals het was. En deze uitspraak wordt niet gedaan vanuit nostalgische begoocheling of vanuit een nega­tieve verwachting over de toekomst. Integendeel, de crisis van de afgelopen

32

Nieuwe samenwerkingen en de gezamenlijke aanpak

33


De crisis, de koudwatervrees en de noodzaak Er zijn vele redenen om als partij in de bouw - in het bijzonder de bestaande woning­ bouw - op zoek te gaan naar nieuwe verhoudingen. Het voortdurend zoeken op projectbasis naar een zo goed mogelijke prijs heeft in de afgelopen decennia niet geleid tot een betere kwaliteit of prijs.

beweegt zich meer. Ook de toeleverende industrie en bouwmaterialen­handel begeven zich op de markt, zeker ingeval het de markt van kwaliteitsaanpassing van eigenaarbewoners betreft. Niet voor niets is de doe-het-zelfmarkt de afgelopen jaren een steeds dominantere speler geworden op de verbouw­markt. Figuur 18

Zeker de kwaliteitsaanpassing van de bestaande woningvoorraad heeft mede door deze huidige ad hoc benadering geresulteerd in een ongunstige prijs-kwaliteits­ verhouding, het ontbreken van continuïteit, het achterwege blijven van innovatie, allerlei kwaliteitsrisico’s, ondanks de ‘hoge’ overhead en proceskosten.

Samenspel der marktpartijen en de ver­schil­­lende (contract-)vormen.

De financiële crisis, en ermee samenhangend de bouwcrisis, geeft op dit moment een versnelling aan de heroverweging en maakt de betrokkenen nog bewuster van het belang van de langere termijn, zowel ten aanzien van de kwaliteit als van de samen­ werking. Na het moment van kwaliteitsaanpassing komen er uiteindelijk tientallen jaren van beheer, waarin de kwaliteit bewezen en onderhouden moet worden. Zeker bij opdrachtgevers is bij het zoeken naar de nieuwe verhoudingen nog vaak sprake van koudwatervrees. Uiteindelijk, nu de concurrentie op zijn scherpst is door het grote aanbod van de beschikbare bouwcapaciteit, zou men zich moeten herbe­ zinnen. Maar moet men het tijdelijk voordeeltje laten schieten? Zeker als professionele beheerder van woningen ligt het belang niet op de korte maar op de langere termijn. Nu is de tijd aangebroken, met het oog op de huidige en toekomstige vraag, invulling te geven aan het vernieuwend opdrachtgeverschap. Vanuit de specifieke opgave van de kwaliteitsaanpassing van de bestaande woning­ voorraad zijn er drie bepalende argumenten, die vragen om andere verhoudingen: · De ongunstige kosten-kwaliteitsverhouding. Zoals die al is aangegeven en waarvan de verbetering leidt tot verhoging van productiviteit en verlaging van de proces­ kosten.26 (zie P. 112) · De roep om maatwerk. De periode dat voor alle woningen dezelfde oplossing werd ingezet, is voorbij. Zowel de aard van de kwaliteitsaanpassing als het moment zullen steeds individueler worden en vragen om passend maatwerk. De referentie voor elke bewoner wordt de praktijk van de eigenaar-bewoner.27 (zie P. 112) · De noodzaak van continuïteit in samenwerking en in opgave. De complexiteit van de opgave bij kwaliteitsaanpassing in de woningbouw is groter dan die bij nieuw­ bouw. Zeker als de aanpassingen zich ook over een langere periode gaan uitspreiden, is het noodzaak dat er continuïteit is in kennis, kunde en kwaliteit. Verschillende samenwerkingsvormen of bouworganisatievormen28 (zie P. 112) In figuur 19 ‘Bouworganisatievormen’ worden veel voorkomende samenwerkings­ vormen tussen (professionele) opdrachtgever en bouwer gegeven. Het schema is in hoofdlijnen ontleend aan de publicatie ‘Vernieuwend opdrachtgeverschap’.29 (zie P. 113) Een samenwerkings­vorm - aanbodmarkt - is toegevoegd en de beoordeling van de voor- en nadelen per vorm is naar eigen inzicht bijgesteld. Maar in de markt

34

Nieuwe samenwerkingen en de gezamenlijke aanpak

Als je naar de markt van keuken/douche/toilet kijkt, zijn de afgelopen twintig à dertig jaar totaal nieuwe spelers op de markt gekomen, die standaardisatie met maatwerk weten te combineren en die aanbodgericht zijn. Dit geeft aan dat de nieuwe praktijk, als het om kwaliteitsaanpassing van de bestaande woningvoorraad gaat, nog lang niet uitgekristalliseerd is. We zitten met ons allen in een transformatiefase, waarbij zeker is dat het verleden niet meer terugkomt. Bij alle vormen die bedacht zullen worden, gaan de eindgebruiker, de effecten op het milieu en de kosten tijdens het gebruik een steeds dominantere rol spelen. Op zoek naar ‘juiste’ samenwerkingsvormen en prestaties Aan welke overeenkomst je ook de voorkeur geeft, al of niet op basis van een persoonlijke opvatting, het ontslaat je niet van de verantwoordelijkheid als opdrachtgever om expliciet te melden wat je doelen zijn en welke prestaties essentieel zijn (zie ook de negen prestatievelden, genoemd in hoofdstuk 5). Alleen dan kun je een rol vervullen bij de toekomstige ontwikkelingen. Zo niet, dan reis je mee op de wagen van anderen. Voor alle samenwerkingsvormen geldt dat er gestreefd wordt naar een of andere vorm van ketenintegratie (integratie van bedrijfsprocessen) en de verbetering van de gewenste prestaties.30 (zie P. 113) De mate waarin deze aspecten in de praktijk inhoud kunnen krijgen, wordt in sterke mate bepaald door de te realiseren continuïteit in samenwerking. Bij de

35


ketenintegratie kan er gekeken worden naar het aanbod als zelfstandige grootheid of naar de samenwerking tussen vraag en aanbod, waarbij ook het beheer nog een rol kan spelen. Een bouwer kan er naar streven zoveel mogelijk te werken met vaste co-makers (onderaannemers, toeleverende industrie en adviseurs) en, afhankelijk van de vraag, deze samenwerking zoveel mogelijk in te zetten. De aard van de opgave of vraag kan dan sturend zijn, hoe hiervan gebruik gemaakt wordt. Een andere vorm van samenwerking tussen bouwer en opdrachtgever is bijvoorbeeld de ‘alliantie’. Vaak wordt hiernaar gestreefd door meer continuïteit in de opdrachtverlening voor beide organisaties een effectieve inzet van capaciteit en middelen te realiseren (o.a. bouworganisatievorm alliantie). Elke samenwerkingsvorm zal ten eerste tot doel moeten hebben de eindge­ bruiker beter te bedienen, wat een vertaling is van klantgerichtheid. Tevens spelen - zoals bij elke samenwerking - vertrouwen, openheid en oog voor elkaars belangen en positie een belangrijke rol. Maar er zijn meer prestaties, die in de praktijk gerealiseerd dienen te worden, wil er sprake zijn van een ‘goede’ samenwerking. Om de samenwerking in zijn prestaties te meten, kan gedacht worden aan:

Bouworganisatie-­ Kenmerken vorm

Voordelen

Nadelen

Traditioneel bestek

Strikte scheiding tussen ont­ werp en uitvoering.

Maximale invloed op eind­ product, scherpe prijs, bekende manier van werken, eenduidig interpreteerbare eisen, efficiënt bij herhaalwerk en een relatief simpele aanbestedings­pro­ cedure.

Deskundigheid is noodzakelijk, de uitvoeringskennis wordt niet tijdig benut, verantwoor­ delijk­heid blijft bij opdracht­ gever. Belangentegenstellingen tussen opdrachtgever en opdrachtnemer zijn (vaak) onver­­mijdelijk.

Bouwteam

De opdrachtnemer treedt op als bouwer en adviseur tijdens de ontwerpfase.

Geld en tijd kunnen goed be­ Minder marktwerking en minder heerst worden. Bekende manier duidelijke scheiding in verant­ van werken. woordelijkheden. Risico’s en de verdeling ervan moeten expli­ ciet benoemd worden.

Geïntegreerde contractvormen

Opdrachtgever stelt eisen op. Opdrachtnemer, al dan niet in samenwerking met derden consortium -, verzorgt ontwerp, uitvoering en eventueel onder­ houd.

Keuze uit competitieve onder­ scheidende marktoplossingen (projectgericht). De opdracht­ gever kan veel taken en verantwoordelijkheden over­ laten aan de opdrachtnemer en kan zich richten op het formuleren van de gewenste prestaties.

Opdrachtgever heeft minder invloed op het bouwproces. Het doorvoeren van wijzigingen is kostbaar en offertekosten zijn hoog of moeten vooraf een onderdeel vormen van de toekomst.

· Stijgende klanttevredenheid. · Betere kosten-kwaliteitsverhouding. · Lagere transactiekosten (inclusief faalkosten) (effectief). · Betere samenwerking (efficiënt). · Prettig samenwerken (human resources).

Aanbodmarkt Coalitie

Idem als geïntegreerde contractvormen. De opdracht­ gever kan selecteren op basis van bestaande project­over­ stijgende oplossingen, die door een coalitie van marktpartijen wordt aangeboden.

Keuze uit competitieve onder­ scheidende marktoplossingen, Het aanbod is projectover­stijg­ ende met ruimte voor maat­ werk. Het aanbod heeft zich in de praktijk bewezen.

Nog een beperkt aanbod op de markt. Vereist van opdracht­ gever goed inzicht in de ge­ wen­ste prestaties.

De bovengenoemde prestatie-indicatoren, die een maatstaf kunnen zijn voor het succes van de samenwerking, worden in de volgende paragraaf ‘De opkomst van een nieuw renovatieaanbod’ nader uitgelegd. Maar bij dit alles moeten we niet vergeten dat productinnovatie nodig is, wil het tot een werkelijk succes worden. Ofwel innovatie is de levensvoorwaarde voor het succes op termijn.

Alliantie

Langdurige samenwerking voor soortgelijke bouwopgaven. Opdrachtnemer treedt op als bouwer en adviseur tijdens ontwerpfase. Opdrachtgever participeert in uitvoering. Winst en risico worden bijvoor­ beeld op basis van geformu­leer­ de prestatie gedeeld.

Verkorte bouwtijden. Flexibel reageren op specifieke eisen. Benutting leereffecten. Opdracht­nemer draagt morele verantwoordelijkheid voor problemen. Continuïteits­voor­ delen.

Continuïteit van projecten en relaties vereist bijzondere vaardigheden opdrachtgever. Minder marktwerking op korte termijn. Expliciet benoemen van verantwoordelijkheden, prestaties en risico’s.

Design & Build (& Maintenance) Consortium

Figuur 20

Gewenste samenwerkings­ con­s tructies genoemd door de opdracht­gevers (sociale woning­bezit).31 (zie P. 113)

Figuur 19 Bouworganisatievormen die op dit moment in de woningbouw worden toegepast met hun voor- en nadelen.

36

Nieuwe samenwerkingen en de gezamenlijke aanpak

37


Samenspel van proces- en productinnovatie De hoofdstroom van de renovatieconcepten is gelegen in een projectoverstijgende oplossing met ruimte voor maatwerk, gebaseerd op co-makerschip en op het gebruik van bestaande technieken. De belangrijkste verschuiving is gelegen in de optimalisatie van bestaande renovatieprocessen. Waarbij een verandering plaatsvindt in de vervulling van de traditionele taakverdeling. Als de opdrachtgever het wil, kunnen er steeds meer taken door de aanbieder verricht worden.

Het perspectief van nieuwe vormen De komende jaren verandert er veel. Alle huidige partijen zullen op zoek moeten gaan naar nieuwe posities, met de erbij behorende taken en verantwoordelijkheden. In algemene zin zal er op deze wijze steeds meer sprake zijn van een ‘collectief’ bouw­ meesterschap. Niet één ‘oude’ partij zal de rol op kunnen eisen. In alle nieuwe samenwerkingsvormen staat niet alleen centraal wat de ander moet leveren, maar in eerste instantie wat de eigen toegevoegde waarde(n) is (zijn) aan de nieuwe vorm. Bij de gewenste samenwerkingsconstructies, die door opdrachtgevers worden benoemd, speelt de praktijk van het verleden nog een dominante rol. De vraagkant zal zich dus ook moeten herbezinnen op zijn positie.

De samenwerking tussen de diverse betrokkenen kan allerlei vormen aannemen en benamingen krijgen (Consortium, Alliantie, Coalitie).33 (zie P. 113) Het gaat erom dat bestaande marktpartijen nauwer samenwerken om ruimte te geven aan de optimalisatie van het proces. En deze procesinnovatie is primair nodig om de productinnovatie, zoals ook te zien is bij de ontwikkeling in de auto-industrie, te laten ontwikkelen.

4.3 | De opkomst van een nieuw renovatieaanbod

De belangrijkste verschuiving is niet alleen gelegen in de vaste samenwerking die ontstaat, maar in de professionalisering ervan. Professionalisering beperkt zich dan niet alleen tot een gestandaardiseerde procesgang, maar gaat veel verder. De benodigde kennis wordt geoptimaliseerd in expertsystemen, de communicatie wordt ondersteund door portals en BIM-systemen, en de risicoanalyse krijgt inhoud en consequenties. Het resultaat is een betere kosten-kwaliteitsverhouding, een soepeler/sneller proces, met oog voor duurzaamheid en meer keuzemogelijkheden. Een droom wordt zo alsnog werkelijkheid.

Het bruist in de bouwwereld en in het bijzonder op het terrein van de kwaliteits­aan­pas­ sing van de bestaande woningvoorraad. De tijden van afwachten zijn voorbij en op de markt verschijnen uiteenlopende concepten, die een eerste afgewogen aanbod leveren op de huidige en toekomstige vragen.32 (zie P. 113) In die zin leven we op dit moment in een spannende transformatieperiode, waarbij dingen mogelijk zijn, die tien jaar geleden nog tot de onmogelijkheid behoorden. Juist de samenwerking vanuit verschillende posities levert totaal nieuwe gezichtspunten op. Figuur 21 Figuur 22 Kwaliteit in de tijd. De reductie van de kwaliteitskosten bij opeenvolgende verbeter­trajecten.

Prijsontwikkeling woning versus HR-ketel (nieuw­ bouw) in de periode 1990-2010 · Index 1990=100, prijspeil 2010. · Opmerking: woning 350m3, onder­houd HR-ketel gehalveerd in 20 jaar.

Bij productinnovatie ligt de nadruk meer op de versterkende samenwerking tussen de toeleverende industrie, met een of meer uitvoerende marktpartijen, op verregaande standaardisatie van de dragers en de aansluitingen, en op de integratie van de (bouw) delen tot een samenhangend systeem. In dit geval wordt er gepoogd nieuwe gebruiks­

38

Nieuwe samenwerkingen en de gezamenlijke aanpak

39


kwaliteiten aan de bestaande oplossingen toe te voegen. Het nieuwe is dan in eerste instantie gelegen in de combinatie die ontstaat (zie als vergelijking de apps bij de smart­phones). Het gaat om nieuwe kansen. Een voorbeeld hiervan is het concept PANZER, dat poogt de gebruiksmogelijkheden van het dak te vergroten door een combinatie van bestaande oplossingen. PANZER is niet het eindstadium, maar het begin voor nieuwe mogelijkheden in de toekomst. De juiste opstelling bij nieuwe samenwerkingen Een goede samenwerking is niet alleen in procedures en draaiboeken te vatten. Dit is alleen mogelijk als de situatie voor honderd procent bekend is en het absoluut duidelijk is wat het resultaat is. Dus het gaat dan om herhalende, identieke hande­ling­ en. Bij iedere bouwopgave is deze stelregel van toepassing. Weliswaar is uiteindelijk 80 tot 90 procent identiek. Circa 10 procent vereist, afhankelijk van de situatie, een specifieke benadering. Juist hiervoor is het extra noodzakelijk dat de speelwijzen afgestemd zijn op elkaar. Bijvoorbeeld voetbal. Als het spelsysteem duidelijk is (4-4-2) en de kwaliteit van de spelers bekend is, kunnen er spelpatronen ingestu­deerd worden. Maar uiteindelijk moet het spel tijdens de wedstrijd wel gespeeld worden. Dit spel vindt bij de inzet van renovatieconcepten plaats op het moment dat er afstemming tussen vraag en aanbod plaatsvindt. In de traditionele processen wordt dit aangeduid met het planproces, dat start met een programma van eisen en uiteindelijk eindigt in werktekeningen. In de nieuwe samenwerkingen zal dit proces in versnelde en verkorte vorm doorgemaakt worden. Uiteindelijk wordt er uitgegaan van project­ overstijgende oplossingen en/of samenwerkingen (co-makers). Juist dan is het van belang dat zo’n versneld plan­proces gezamenlijk wordt doorlopen, waarbij de bijeen­ komsten een atelierkarakter - al of niet virtueel - hebben. In bijvoorbeeld drie bijeenkomsten moet het specifieke aanbod, afgestemd op de vraag en de situatie, met gebruik van de kennis van het collectief, dat gevormd wordt door de aanbieders, gereed zijn. Juist dit proces vergt een uiterste inzet en concentratie van alle betrok­ kenen en de hiervoor geëigende communicatievormen. Het draaiboek is dan het hulpmiddel om het proces soepel te laten verlopen. MAATSCHAPPELIJKE DOELEN -------------------------------------------------------------------------------------------1. Continuïteit Verschillende maatschappelijke partijen die een gezamenlijk belang dienen. Als collectief (meerdere) marktsegmenten bedienen vanuit een aanbod. Bijvoorbeeld de bekende meubelboulevards waar meerdere bedrijven hetzelfde segment dienen, maar samen zorgen voor de vraag. -------------------------------------------------------------------------------------------2. Schaalvergroting Door slim inkopen en het gezamenlijk delen van de lasten ontstaat er ruimte voor de ‘serie van één’. Waar het afgelopen decennia het accent heeft gelegen bij een lagere kostprijs (minder materiaal, grote serie en specialistische bouwstromen) neemt op dit moment de behoefte aan levensduurdenken toe. Dat betekent dat de prijs-kwaliteitsverhouding over een langere duur wordt bepaald en de ‘hoge verwerkingssnelheid’ en ’lage kostprijs’ niet meer de boventoon voeren. --------------------------------------------------------------------------------------------

40

Nieuwe samenwerkingen en de gezamenlijke aanpak

3. Efficiency Door ‘beter’ en ‘prettiger’ samenwerken wordt een begin gemaakt voor een proces­ optimalisatie. Het elimineren van dubbele werkzaamheden voert hier de boventoon. Hiermee wordt een basis gelegd voor toekomstige productontwikkeling. -------------------------------------------------------------------------------------------4. Differentiatie Het ‘nieuwe’ aanbod is projectoverstijgend. Niet het product maar de prestatie bepaalt het aanbod. Met het samenwerken binnen meerdere platforms wordt de afzetmarkt vergroot. Bij de productdifferentiatie wordt de bedrijfseigene ‘kennis en expertise’ (Research&Development) steeds belangrijker. -------------------------------------------------------------------------------------------5. Innovatie Het delen en uitdragen van kennis tussen maatschappelijk partijen. Hierbij wordt regelmatig de vergelijking met de automotive gemaakt waar bestaande kennis en expertise worden gebruikt om tot nieuwe prestaties te komen. Bijvoorbeeld het delen van de kennis en producten van de carrosserie, motor en design leidt tot nieuwe in­ zicht­en en prestaties bij het ontwerpen van een nieuw model (bijvoorbeeld de Audi A8). ------------------------------------------------------------------------------------------- Een algemeen maatschappelijk doel is natuurlijk een duurzaam product, waar prettig en comfortabel gewoond wordt, nu en in de toekomst. Want uiteindelijk gaat het om het gebruik ofwel de ‘klant’.

Een proces van voortdurende optimalisatie De ontwikkelingen van een product of proces zijn cyclisch - introductie, groei, volwas­ senheid en terugval - en worden vervolgens vervangen door iets nieuws. Tijdens de levenscyclus van een product wordt er voortdurend geprobeerd om de processen te optimaliseren en de specifieke kwaliteitskosten - foutkosten, beoordelingskosten en preventiekosten - te reduceren.34 (zie P. 113) Op het moment dat hier de grenzen in bereikt zijn, vindt er via innovatie een kwalitatieve sprong plaats. Er doet zich dan een nieuwe situatie voor. In de traditionele consumentenmarkt zijn de totale cycli kort, in de bouw relatief lang. De periode die in de bouw een rol speelt, ligt eerder in de orde van grootte van dertig jaar, alvorens van structurele verandering sprake is. Binnen die periode is er sprake van een proces van voortdurende optimalisatie. De bovengenoemde ontwikkelingen zijn te typeren als structurele innovatiebewegingen. Tegelijkertijd spelen zich binnen de cycli van procesoptimalisatie nevenverschijnselen af, die tegemoet komen aan het minder functioneren van de bestaande processen. Alvorens de werkelijke transformatie plaats­ vindt via innovatie, kan door verbeterde samenwerking nog de laatste winst uit het traditionele proces gehaald worden. Als voor dit traject gekozen wordt, is het essentieel dat het doel van de nieuwe samenwerking voortdurend bovenaan de agenda prijkt: een betere prijs-kwaliteitsverhouding met de gebruiker centraal op korte en lange termijn (beter, individueler, sneller, duurzamer). Essentieel voor het succes van deze processen, die in de praktijk worden aangeduid met ‘ketenintegratie’, is het expliciet en meetbaar maken van de prestaties. Hiervoor zijn vijf indicatoren te benoemen, die ook gemeten kunnen worden.

41


PRESTATIE-INDICATOREN35 (zie P. 113) -------------------------------------------------------------------------------------------1. Stijgende klanttevredenheid Door de eindgebruiker centraal te stellen, is de vraag voor de markt veranderd. Tevreden eindgebruikers (lees opdrachtgevers) zijn gehoord in hun behoefte/ wensen, hebben weinig overlast ondervonden en ervaren de meerwaarde van de ingreep. -------------------------------------------------------------------------------------------2. Betere kosten-/kwaliteitsverhouding Het verlagen van de proceskosten en het creëren van een project overstijgende serievoordeel biedt ruimt voor een beter prijs-kwaliteitsverhouding. Dit betekent dat de vrijkomende gelden niet worden besteed aan het verlagen van de kostprijs, maar aan het verhogen van de kwaliteit. Dat leidt ertoe dat de uitgaven gelijk­ blijven, maar de levensduur wordt verlengd. Op de lange termijn zal deze kostenkwaliteitsverhouding een hoger rendement bieden. -------------------------------------------------------------------------------------------3. Lagere transactiekosten (en minder faalkosten) Het transparant maken van de maatregelen en de risico’s heeft direct invloed op het eindresultaat en de lasten. Uiteindelijk is het van belang dat door integratie van processen en innovatie van de techniek er tegen een lagere prijs geproduceerd wordt. -------------------------------------------------------------------------------------------4. Betere samenwerking Betere samenwerking heeft het doel de samenwerking te optimaliseren, waarbij verspilling van informatie en energie tot een (haalbaar) minimum wordt terug­ gebracht. Betere samenwerking is afhankelijk van een viertal variabelen: betrouw­ baarheid, volledigheid, snelheid en communicatie. -------------------------------------------------------------------------------------------5. Prettigere samenwerking Bij prettig samenwerken staat ‘open’ communicatie met wederzijds vertrouwen centraal. Deze zogenaamde ‘zachte’ factoren als vergadergedrag, teamgeest en werkcultuur moeten inzichtelijk gemaakt worden. Deze waarden maken ‘een gevoel’ over meerdere projecten vergelijkbaar. --------------------------------------------------------------------------------------------

worden, met ruimte voor de individuele samenstelling en persoonlijke accenten, die de oplossing onderscheidend maakt voor de vrager (zijn verlangen naar eigenheid). Geen bouwteam maar aanbodteam Bij een bouwteam blijft de uiteindelijke verantwoordelijkheid liggen bij de opdrachtgever (de vrager). Als er sprake is van een aanbodteam, dan ligt de verantwoordelijkheid over de gepresenteerde kosten-/kwaliteitsverhouding bij de aanbieders. Eén ding staat vast, ‘DE TOEKOMST ZAL ANDERS ZIJN’. De voorbeelden in hoofdstuk 5 laten nieuwe perspectieven zien voor het aanbod in de toekomst. De oude kwaliteits­ aanpassingen zullen binnenkort tot het verleden gaan behoren, waarbij de adviseur/ architect een plan maakt, bij aanname een prijs geeft en vervolgens uitvoert en de opdrachtgever weer verder gaat alsof er niets gebeurd is. Op de markt zullen concepten komen waaruit opdrachtgevers gaan kiezen, of het nu om groot onderhoud, energie­ besparende maat­regelen of renovaties gaat. Dit houdt in dat er in een vroeg stadium zekerheid bestaat over wat er gaat gebeuren.

Spanningsveld tussen de herkenbare vraag en het verlangen naar eigenheid of identiteit Elke opdrachtgever kan vragen wat er in zijn hoofd opkomt. Zeker als hij niet weet wat de consequenties zijn van de opborrelende gedachte. Als je met een dergelijke instelling de autoshowroom binnenkomt, weet je binnen vijftien minuten dat de business-uitvoering nog niet zo gek was. Ofwel 90 tot 95 procent van de wensen en vragen bevindt zich binnen een beperkte bandbreedte van mogelijke keuzes.36 (zie P. 113) Zeker nu de gewenste aanpassingen steeds individueler worden, de bewoner zich wil onderscheiden en zijn eigenheid vorm wil geven, wordt het onderkennen van de terugkerende patronen essentieel. Juist hier zal het aanbod op ontwikkeld moeten

42

Nieuwe samenwerkingen en de gezamenlijke aanpak

43


05

Het ‘nieuwe’ aanbod

5.1 | Kringloopdenken: De onderlegger voor de prestaties Auteurs: Yuri van Bergen, Martin Liebregts, Haico van Nunen en Jelle Persoon Bij de beoordeling van het nieuwe aanbod op de renovatiemarkt staat ‘kringloopdenken’ centraal. Dat houdt in dat er niet alleen gekeken wordt naar het heden, maar ook hoe met het bestaande wordt omgegaan en wat de aanpassing voor de toekomst betekent (hergebruik). Bij ´kringloopdenken´ is verleden, heden en toekomst met elkaar verbonden als een continuüm. Met ander woorden, wat weet je te benutten van de bestaande woning, hoe kun je inspelen op de vraag van de huidige gebruiker met een goede kostenkwaliteitsverhouding en beperking van de milieubelasting, en in hoeverre draagt de oplossing bij tot een levensduurverlenging en de kosten die daarmee gepaard gaan? Het is juist deze benadering, die de invalshoeken ofwel visies van ‘Slim&Snel’, ‘Integraal’ en ‘Betaalbaar’ richting moet geven bij de vertaling naar gewenste prestaties. Figuur 23

Negen prestatievelden van Slim&Snel, Integraal en Betaalbaar: een voorbeeld van een potentiële aan­bieder en zijn onder­schei­dend aanbod.

44

45


‘Kringloopdenken’ is nauw verwant aan levensduurdenken, zoals dat in het ‘Manifest Renovatievisie 2050’ is gehanteerd.37 (zie P. 113) Levensduurdenken houdt in, dat je oog hebt voor de totale levensduur van een woning en haar samenstellende delen, met de periodiek terugkerende kwaliteitsaanpassingen. Deze aanpassingen gebeuren veelal cyclisch en vormen een ritme in de tijd. Kringloopdenken richt zich op het streven om de aanpassingen uit te voeren, met een zo gering mogelijke milieubelasting en met zoveel mogelijk hergebruik van materialen. Tezamen - levensduurdenken, cycli, kringloop­ denken - geven ze de speelruimte aan rond het thema duurzaam ontwerpen, bouwen en wonen.38 (zie P. 113) Bij de benoeming van het nieuwe aanbod op het terrein van de woningrenovatie is het van betekenis de kenmerken en eigenschappen te kennen en vervolgens vergelijkbaar te maken. Om dit streven handen en voeten te geven wordt per invalshoek - Slim&Snel, Integraal en Betaalbaar - nog onderscheid gemaakt naar het (fysieke) product, het proces van totstandkoming met de erbij behorende diensten, en de (nieuwe) samenwerkings­ vormen, die gehanteerd zijn of worden bij de realisatie van het nieuwe aanbod. Voor de invalshoek Slim&Snel worden bijvoorbeeld drie aspecten beschreven. Is het product Slim&Snel en waar komt dat in uitdrukking? In hoeverre onderscheidt het proces zich als het gaat om Slim&Snel? Door bijvoorbeeld een kortere bouwtijd? En welke tijdswinst levert de samenwerking mogelijk op? Dus een invalshoek is op meerdere wijze te duiden of te karakteriseren. De combinatie van invalshoek - Slim&Snel, Integraal en Betaalbaar - en de te onder­scheiden aspecten - product, proces en samenwerking - leveren zo een negental prestatievelden op. Alvorens deze velden nader uitgewerkt worden, nog kort een algemene omschrijving van de aspecten ‘product’, ‘proces’ en ‘samenwerking’. Product Bij het aspect ‘product’ gaat het om de fysieke kwaliteitsaanpassing ofwel de inhoud van de renovatie. Het product is in dit geval de volledige renovatie-ingreep. Het gaat dan niet om de afzonderlijk bouwproducten of bouwdelen, maar meer om de vraag met welke kwaliteiten kunnen al deze losse delen zo tot een eindproduct worden gecombineerd dat er sprake is van een gerenoveerde woning met toekomst. De (klant)vraag is het uitgangspunt. Alleen een product dat beantwoordt aan de vraag van de huidige en toekomstige bewoner heeft toekomst. Welke kwaliteiten worden er toegevoegd aan de bestaande woning en waarin onderscheiden ze zich? Dit zijn cruciale vragen, die een en ander kunnen verduidelijken. Figuur 24 Mogelijke bouwsystemen om de kwaliteitsaanpassing op woningniveau te karakteriseren.

46

Het ‘nieuwe’ aanbod

Proces In eerste instantie gaat het bij het aspect ‘proces’ om het plan-, uitvoerings- en beheer­ proces. Alle opeenvolgende, met elkaar samenhangende activiteiten, die ervoor zorgen dat de kwaliteit wordt aangepast en in stand gehouden binnen de gewenste voorwaarden. Dus ook diensten die ervoor zorgen dat het proces soepel en acceptabel lopen, vallen hieronder. Dit gaat niet alleen van initiatief tot en met oplevering van het complex, maar het gaat verder naar onderhoud, beheer tot aan recycling van het complex toe.

47


Samenwerking Het aspect ‘samenwerking’ richt zich op de wijze, hoe gemeenschappelijk gewerkt wordt om de visie te realiseren. In de taakverdeling tussen de traditioneel betrokken partijen vinden allerlei verschuivingen plaats. Nieuwe samenwerkingsvormen kunnen ertoe bijdragen dat de kosten-kwaliteits­ verhouding wordt verbeterd, de kwaliteitsborging optimaal is geregeld en afstem­ mings­verliezen tot een minimum beperkt blijven. De samenwerkingsvorm gaat boven­dien verder dan het eenmalige project. Onderlinge afstemming is een kwa­li­teits­ aspect, maar ook de borging van de kwaliteit door de tijd. Figuur 25

De renovatie tussen bouwstenen en componenten: keuze­mo­ge­lijkheden.

Het aanbod van de bouwer Het renovatieaanbod van de bouwers is meer dan het glas, het kozijn of misschien zelfs de hele gevel. Allemaal afzonderlijke producten van de toeleverende industrie. Het aanbod strekt zich uit over het product, proces en de samenwerking. Maar ingeval van het product is dit meer dan een optelsom van losse deelproducten. Juist de toe­ gevoegde waarde, die kwaliteitsaanpassing van de woning door het renovatieaanbod bijzonder maakt, is interessant. Juist in de samenwerking is de expertise van de aanbieder te lezen en in de praktijk mede tot een goede renovatie leidt. Het draait in deze publicatie niet om wetenschap, maar de mogelijkheid voor een­ieder om het onderscheidend aspect goed te belichten en die op hoofdlijnen vergelijkbaar te maken met die van derden. Wat heb je samen te bieden (product, proces en samen­werking) en wat heb je als individuele marktpartij daarin bij te dragen? De prestatievelden kunnen niet opgeteld worden, maar geven meer voor de markt zichtbare, vergelijkbare en toetsbare prestaties. Hoe preciezer de prestaties worden benoemd, des te beter zijn die te herkennen. De titel ‘Kringloopdenken: de onder­ legger voor prestaties’ geeft de sleutel weer over hoe er naar kwaliteit en kwaliteits­

48

Het ‘nieuwe’ aanbod

aanpassing gekeken kan worden. Het gaat niet om één moment, maar om de opeen­ volgende cycli die de kwaliteit, prijs en duurzaamheid bepalen. Dus niet de waan van de dag biedt het antwoord.

Negen prestatievelden Als de drie invalshoeken (‘Slim&Snel’, ‘Integraal’, ‘Betaalbaar’) gecombineerd worden met de drie aspecten (‘product’, ‘proces’, ‘samenwerking’) ontstaat een matrix met negen velden. Dus aan de ene kant wordt benoemd welke eigenschap of kenmerk gerealiseerd wordt (kwalitatief) en zo mogelijk wordt het gepreciseerd in absolute zin (uitvoeringstijd van één maand) of in relatieve zin (halvering van de uitvoeringstijd ten opzichte van traditionele aanpak). Vaak zijn het de extra kwaliteiten die een verschil maken. Denk hierbij aan de omgang met bewoners, het helpen met verhuizen of afdek­ken van spullen. Het zijn voor­beelden van hoe aanbieders het kunnen benoemen en hoe ‘onderscheidend’ ze het nieuwe aanbod kunnen etaleren. Het zal duidelijk zijn dat termen als beter, duurzamer, sneller, betere kosten-kwaliteitsverhouding, meer zeker­heid etc. weinig inzicht verschaffen. Het zijn begrippen die eerder verhullen dat alles hetzelfde blijft. Verderop worden de prestatievelden nader beschreven, ieder met een voorbeeld uit de praktijk. Bij prestaties gaat het erom wat er in de praktijk tot stand gebracht wordt. Het moet iets onderscheidends zijn, dat benoemd of beschreven kan worden. Daarom wordt er per prestatieveld aangegeven welke kenmerken hiervoor mogelijk in aanmerking komen. Met andere woorden, hoe is specifieke prestatie te benoemen. Hoe eenvoudiger dit geduid wordt des te beter het is. Het onderscheidende moet voelbaar zijn, ook als je geen deskundige bent. Gezien de diversiteit van de te benoemen prestaties is een totaal rekensommetje nooit mogelijk. De prestaties zijn juist onderscheidende kenmerken en geven tezamen een portret van het aanbod. Het zal er in de praktijk veel meer om gaan of iets aanspreekt of gevoeld wordt. En bij de interpretatie ervan is de situatie leidend waar het specifieke renovatieaanbod een rol probeert te spelen. Niet elke oplossing past even goed op iedere vraag, hoeveel maatwerk je er ook in stopt.

1. Slim&Snel Bij Slim&Snel moet optimaal gebruik gemaakt worden van de bestaande technieken om de bestaande kosten-kwaliteitsverhouding te verbeteren, overlast te reduceren en aan de individuele keuze van de gebruiker maximale ruimte te bieden. 1a | Product (Slim&Snel) Er is behoefte aan een uitgewerkt aanbod. Hierin zijn niet alleen materialen op elkaar afgestemd en wordt er een soort basiskwaliteit geleverd, maar zijn bijvoorbeeld ook vergunning, welstand en financiering geregeld. Dit vormt het (minimale) startpunt waar­ van alles bekend is. Voor de individuele gebruiker moet er vervolgens optimale keuzevrijheid bestaan.

49


Natuurlijk kan niet alles zonder extra kosten. Maar bij aanbod zal er naast een basis­ kwa­li­teit een substantiële toevoeging moeten zijn van keuzemogelijkheden, zonder dat de omvang van de serie op de prijs en kwaliteit grote invloed heeft. In de praktijk komt het neer op het aangeven van de drie tot vijf belangrijkste keuze­ mogelijkheden, die aangeboden worden en binnen de ‘gewenste’ prijscategorie van de basis vallen. Als voorbeeld is er voor een aannemer een aanbod in concepten uitgewerkt. Hierbij is, binnen één basisprijs, een aanbod in drie verschillende varianten ruim, duurzaam en exclusief wonen uitgewerkt. Het product (de renovatie) is dan al grotendeels uit­gewerkt. De totale renovatie bestaat dan uit een aantal bouw­ stenen, die gebruikt worden om de totale renovatie slim en snel op te zetten. 1b | Proces (Slim&Snel) Uitvoeringstijd en overlast zijn de belangrijke grootheden die de prijs en kwaliteit tijdens de uitvoering van een renovatie bepalen. Als maatstaf voor Slim&Snel zou kunnen gelden de mate waarin tijd en overlast gereduceerd worden ten opzichte van de traditionele praktijk. Beperking van overlast staat bovenaan de innovatie­agenda. Dit kan concreet uitgedrukt worden in het aantal uitvoeringsdagen per individu­ele woning. Uitgangspunt voor de mate van overlast kan op verschillende manieren worden uitgedrukt, in tijd (bijvoorbeeld: tijdsduur 09.00-11.00) en frequentie (bij­ voorbeeld: ieder dag) of niveau (bijvoorbeeld: het aantal decibel). Het gaat er in dit geval om dat het probleem van overlast en de reductie ervan op een andere manier benaderd wordt. Als beperking van overlast een vereiste wordt, dan komen nieuwe oplossingen vanzelf naar voren. Een voorbeeld van het proces binnen Slim&Snel is te vinden in een alliantie tussen zeven partijen, die gezamenlijk het dak renoveren. Vanuit verschillende marktsegmenten wordt een concreet basisaanbod samen­ge­ steld met aanvullende opties. Het product bestaat in dit geval uit het renoveren van hellende daken uit de periode 1950-1975. Hiervoor zijn de individuele ingrepen vastgelegd en uitgewerkt en wordt één product (het gerenoveerde dak) aan­ge­boden. Doordat de onderlinge (bestaande) producten op elkaar zijn afgestemd, kan er binnen één dag het dak open en weer dicht gemaakt worden en vervolgens wordt binnen vier dagen alles volledig afgewerkt, inclusief alle gekozen opties. 1c | Samenwerking (Slim&Snel) Niet alleen de uitvoeringstijd is van belang. Ook de voorbereidingstijd speelt een sleutelrol. De voorbereidingstijd is de periode die ligt tussen het formuleren van de opgave, wat we veelal het programma van eisen noemen, en start van de uitvoering. Juist de integratie van de processen van alle betrokken partijen - opdrachtgever, adviseurs, bouwer - moet tot een substantiële reductie van de kosten leiden. Het aantal weken dat de voorbereiding beslaat, is de te formuleren specificatie. Het doel van de samenwerking ligt vooral op het vlak van procesoptimalisatie. Op de lange termijn zou dat moeten leiden tot nieuwe oplossingen voor zowel product als proces. Door het tegengaan van verspilling in de vorm van intensieve samenwerking en de integratie van de bedrijfsprocessen komt er meer aandacht voor standaardiseren en systematiseren van het technisch product, de processen en de te volgen proce­dures. De basis vormt het eenvoudiger en doeltreffender communiceren met elkaar om de samenwerking te bevorderen. Zo hebben een bouwer en een woning­

50

Het ‘nieuwe’ aanbod

corporatie als voorbeeld een nieuwe vorm van (vaste) samenwerking afgesloten. Het doel van deze samenwerking is om verspilling tegen te gaan, faalkosten te reduceren en gelijktijdig de kwaliteit van het totaal te verhogen. Deze efficiency heeft tot gevolg dat de totale projectduur af zal nemen. Het standaardiseren van leverings­voorwaarden, docu­ ment­en en besluitvorming geeft de werknemers meer ruimte en verantwoor­de­lijk­­heden om zo een optimalisatie van product en proces te bereiken. Betere en continuere samen­­ werking tussen opdrachtgever en opdrachtnemer is hierbij de drager.

2. Integraal De renovatie-ingreep moet een antwoord geven op uiteenlopende vragen vanuit de markt en de erbij behorende kwaliteitseisen (comfort, duurzaamheid, uitstraling etc.) En door een integrale benadering kan er positief geanticipeerd worden op de lange levens­ duur van de woning door structurele verbetering van het bestaande in combinatie met ruimte voor aanpassing in de tijd. Innovatie is de motor! 2a | Product (Integraal) Integraliteit vereist dat aan de gebruiksmogelijkheden nu en in de toekomst optimale kansen geboden worden. Als specificatie is het van belang welke kwaliteitsaspecten (comfort, ruimte, uitstraling) hiervoor extra aandacht krijgen en dat tevens rekening houdt met een reductie van de exploitatiekosten (gebruik en beheer). Aandachtspunt bij de integrale benadering is dan ook welke functie het eindproduct oplevert. Hierbij gaat het wederom niet over de losse onderdelen, maar over de kwaliteit (functie) die er totaal wordt toegevoegd. Dit beperkt zich niet tot de technische kwaliteit. Ook begrippen als verantwoord gebruik en duurzaamheid zijn sleutelwoorden. Om de integrale aanpak binnen renovatie te ondersteunen, is het nodig om de individuele kwaliteiten van de producten en bouwdelen te kennen. Met deze individuele maatregelen wordt dan het product (renovatie) vormgegeven, dat meer is dan een optelsom ervan. Een voorbeeld van deze integrale productaanpak is Active House. Het Active House-principe (visie) wordt uitgewerkt in licht, lucht en ruimte. Het gaat niet alleen om de exacte prestatie (zoals een energielabel), al maakt dit natuurlijk wel onderdeel uit van de totale prestatie, maar om de betekenis voor het gebruik nu en morgen, waarbij begrippen als comfort en leefervaring ook een rol spelen. 2b | Proces (Integraal) Het gaat bij renovatie niet alleen om een eenmalige kwaliteitsaanpassing. Tijdens de erop volgende exploitatieperiode moet de woning ook in stand gehouden en gebruikt kunnen worden. Tevens is het essentieel dat er optimaal gebruik gemaakt wordt van het bestaande. Dit geheel is vooraf ook aangeduid met ‘kringloopdenken’. Een integraal proces poogt de som van de ‘milieubelasting’ van de opeenvolgende aanpassingscycli te minimaliseren. Het gaat erom dat aan de ene kant de opgave voor dit moment geformuleerd moet worden, maar dat er ook verder gekeken moet worden naar de toekomstmogelijkheden. Bij de integrale benadering is het zaak om niet alleen na te denken over de huidige ingreep, maar ook een doorkijk te maken naar toekomstig onderhoud en vervanging. Het vergt kennis en creativiteit om (deel)producten optimaal op elkaar af te stemmen in

51


hun verschillende aanpassingen in de tijd. Niet elk bouwdeel behoeft een zelfde behan­deling om de levensduur te borgen. Een binnendeur wordt anders geconserveerd dan een buitendeur. Dat is voor iedereen vanzelfsprekend. Dit geldt ook voor de verschillende onderdelen van de buitengevel. Zuidwest wordt nu eenmaal meer belast. Juist door deze kennis en creativiteit te benutten tijdens het planproces getuigt van begrip. Dan pas is een beeld van de toekomst zinvol.

belangrijker, hoe kan deze kwaliteit gedurende vijfentwintig jaar gehandhaafd blijven? De keuze hiervoor ligt ook bij het samenwerkingsverband (adviseurs en bouwer), omdat ze niet alleen het plan, maar ook de onderhoudsplanning voor de komende vijfentwintig jaar moeten geven. Planvorming, realisatie en onderhoud vormen de renovatie, waarin de marktpartijen gezamenlijk de kwaliteit door de tijd heen borgen.

3. Betaalbaar

Figuur 26

Dit geldt voor kleine en grote series. De kostenreductie moet expliciet benoemd worden ten aanzien van de reductie van de productiekosten en ten aanzien van het besparings­ potentieel bij gebruik (energie, maar ook onderhoud). Het zoeken richt zich op de optimale serie van één. Betaalbaarheid is niet alleen iets voor het moment van de ingreep, maar juist betaalbaarheid voor de lange termijn wordt van belang. Het gaat dan ook over exploitatiekosten of zelfs over woonlasten, zaken waar de bouwer van oudsher niets mee te maken had. 3a | Product (Betaalbaar) De verbetering van de energetische prestaties is bijna het fundament van de renovatie. Een structurele verlenging van de levensduur kan niet gerealiseerd worden, als niet een antwoord wordt gegeven op de reductie van het energiegebruik en op de benutting van de mogelijkheden van energieopwekking. In het kader van het benoemen van specificaties gaat het om vermindering van verbruik in bijvoorbeeld gas ten behoeve van warmte of juist in opgewekte energie. Het product (de renovatie) moet een positieve invloed op de energiereductie leveren, waardoor het product meewerkt aan de betaalbaarheid op termijn. Figuur 27 Levensduur en milieubelasting (in milieupunten). · Verlenging levensduur van 60 naar 120 jaar (25%). · Actiefhuis: eigen energieopwekking voor gebouw en huishouden (nog eens 25%).

2c | Samenwerking (Integraal) Integraal beperkt zich niet tot de eenmalige activiteit van het renoveren, maar omvat ook de periode erna. In hoeverre is het mogelijk een aanbod te leveren, waarbij het systeem niet alleen gewaarborgd wordt op het moment van oplevering, maar zeker nog de eerste vijftien of twintig jaar erna. Is hiervoor een systeemleverancier te benoemen? Bij de procesbenadering (2b) is de doorkijk naar toekomstig onderhoud en vervanging genoemd. Bij de samenwerking gaat dit nog verder. Er wordt niet alleen over nagedacht, het wordt ook uitgevoerd en ondergebracht binnen de integrale samenwerking, die een langere periode beslaat. Er zijn ook prijsvragen geweest waar adviseurs en bouwer, in de vorm van een con­ sortium, samen het plan hebben gemaakt. Vragen die aan de orde kwamen, waren: welke kwaliteitsverbeteringen worden er in het complex gedaan, hoe komt het eruit te zien en hoe kan het beeld dat voor ogen staat ook gemaakt worden? Maar nog

52

Het ‘nieuwe’ aanbod

Een voorbeeld van het creëren van investerings­ruimte door niet alleen naar de huur, maar naar de totale woon­l asten te kijken.

53


Het aanbod en zijn prestaties

Een voorbeeld hiervan is de aanpak van dak en/of gevel. Het verbeteren van deze bouw­delen kan per afzonderlijke aanpak een verbetering van twee labelstappen opleveren. Hiermee kan met beperkte middelen een aanzienlijke energiebesparing gerealiseerd worden. Wel moet rekening gehouden worden dat toekomstige verbeteringen niet uit­gesloten worden.

Om de technische kwaliteit te borgen, beschikken we over een reeks van normen en prestatieformuleringen. Dat geldt ook voor het proces en de samenwerking. Het overzicht is dus ook niet bedoeld om aan het einde een score te geven. Dat past niet en is ook niet zinvol. Het gaat meer om het zichtbaar maken van het onderscheidend vermogen van het aanbod. Dus bij het etaleren van het aanbod gaat het om een visie op de kringloop en het benoemen van díe prestatievelden, die er voor het specifieke aanbod of marktbenadering toe doen. Veel of alles is niet altijd meer.

3b | Proces (Betaalbaar) De optimalisatie van het plan- en uitvoeringsproces en het verdelen van proces­kosten over meerdere projecten (voorbereiding, aanloop) moeten leiden tot daling van de kosten bij afname van de seriegrootte met een identieke marktomvang. Dit vergt een en ander in de (proces)voorbereiding. De huidige voorraad bestaat uit woningen die ieder voor zich staan te wachten op een individuele aanpak. In wezen gaat het erom de serie van één te realiseren. Dat wil zeggen, dat niet ieder keer het wiel uitgevonden dient te worden bij de kwaliteitsaanpassing van een woning of groep woningen, maar dat het basis­deel van de serie is gevormd op een hoger schaalniveau (projectoverstijgend). De laatste 20 procent kan dan als maatwerk worden uitgevoerd om het gewenste individuele resultaat te krijgen. Door verschillende stappen van het proces af te stemmen op de mogelijkheid van de individuele keuze, kan een (kosten)optimalisatie behaald worden. Een voorbeeld dat iedereen herkent, is IKEA. Twee belangrijke kosten van een product zijn transport- en montagekosten. Door de producten ongemonteerd te vervoeren kan er meer in een keer vervoerd worden en bovendien hoeft het niet gemonteerd te worden. Uiteindelijk draagt dit bij in de betaalbare producten. Indien er op die manier wordt nage­dacht over renoveren, zijn ook daar voordelen te behalen. 3c | Samenwerking (Betaalbaar) Juist de integratie van alle bedrijfsprocessen moet leiden tot een verdere reductie van de proceskosten, van beperking van afstemmingsverliezen (stapelkosten) en van reductie van faalkosten. De mate waarin deze integratie plaats heeft gevonden, zegt iets over de kansen voor de verbetering van de kosten-kwaliteitsverhouding in de praktijk. De samenwerking gaat over de lange termijn en het borgen van de kwaliteiten met als uiteindelijk doel een kwalitatief goed en betaalbaar resultaat te bieden. Een voorbeeld van samenwerking is de Coalitie Bestaande Woningbouw. Deze heeft eerder al geleid tot het Manifest Renovatievisie 2050. In deze publicatie werd door een groot aantal industrieën het idee ondersteund dat er behoefte is aan één taal. Met die gezamenlijke taal komt er op termijn meer duidelijkheid over de te leveren prestaties van bouwproducten. Het vormt een startpunt voor langetermijnsamenwerking, die productoverstijgend is. Juist doordat verschillende industrieën (van steen tot installatie) participant zijn, is het van belang om diezelfde taal te spreken. Uiteindelijk zal dit leiden tot meer standaardisatie, maar wel standaardisatie met een grotere keuze voor bewoners en in een nieuwe vorm van samenwerken tussen marktpartijen.

Visie of kringloopdenken In het midden van de negen velden is het integrale proces een plaats gegeven. Het kernbegrip is hierbij ‘kringloopdenken’. Uiteindelijk is renovatie een momentopname in de levensduur van een woning. De VISIE hierop vormt mede de sleutel voor de andere prestatievelden. Dus alvorens het aanbod wordt geïllustreerd, wordt hierop een visie gegeven door de aanbieder/bouwer en vervolgens worden de belangrijkste onder­schei­ dende prestatievelden benoemd. De combinatie van invalshoeken en aspecten ervan leidt, zoals eerder aangegeven, tot negen prestatievelden. In de praktijk zal het nooit zo zijn dat elk aanbod op elk veld een even hoge score heeft. Het leveren van een goed product, met een uitgekiend proces in de ideale samenwerking, dat bovendien aansluit bij de uitgangspunten van Slim&Snel, een integrale oplossing biedt én bovendien ook nog eens betaalbaar is, kennen we nog niet. Het is nu van belang het aanbod een plaats te geven op drie of meer van de onder­ staande prestatievelden en aan te geven hoe hier bovennormaal of uitzonderlijk op gescoord wordt. Het aanbod dat in de komende paragrafen beschreven wordt, zal dit uiteenzetten voor het huidige aanbod op de markt. Figuur 28 Negen prestatievelden.

Specificaties en richtlijnen Om bovenstaande aanbod inzichtelijk te maken zijn er per prestatieveld richtlijnen en/of specificaties aangegeven. Het zijn allemaal vragen die te maken hebben met de ver­ schillende prestaties die binnen het prestatieveld een plek hebben. Deze vragen dienen

54

Het ‘nieuwe’ aanbod

55


als hulpmiddel om de eigen positie vast te kunnen stellen binnen invalshoeken (Slim&Snel, Integraal, Betaalbaar) en de aspecten (product, proces en samenwerking). -------------------------------------------------------------------------------------------1. Richtlijn specificatie Slim&Snel - Product · In welke mate is er sprake van individuele keuzemogelijkheden en waar bestaan ze uit? · In hoeverre wordt er gebruik gemaakt van de combinatie prefabricage/montage? -------------------------------------------------------------------------------------------2. Richtlijn specificatie Slim&Snel - Proces · Welke reductie van de bouwtijd per woning wordt gerealiseerd ten opzichte van de ‘traditionele’ bouwmethode(n)? · Waaruit blijkt de reductie van overlast voor de bewoner tijdens de uitvoering? · In hoeverre worden de proceskosten (tijdelijke huisvesting, vergoedingen) verminderd door de aanpak? -------------------------------------------------------------------------------------------3. Richtlijn specificatie Slim&Snel - Samenwerking · In hoeverre leidt de samenwerking tot een reductie van de voorbereidingstijd, uitgedrukt in een percentage van de traditionele aanpak? · Wat is de reductie van de totale overhead van de samenwerkende partijen door de integratie van bedrijfsprocessen? -------------------------------------------------------------------------------------------4. Richtlijn specificatie Integraal - Product · Welke kwaliteiten krijgen op samenhangende wijze aandacht? · Waaruit blijkt dat de optelsom meer is dan de som der delen? -------------------------------------------------------------------------------------------5. Richtlijn specificatie Integraal - Proces · Wat is het effect op de milieubelasting van het bouwen en wonen (bouwen, onderhouden, slopen, energiegebruik wonen en energiegebruik woning)? · Wat is het effect op de ‘total cost of ownership’? · Waaruit blijkt dat de gebruiker centraal staat bij het proces van totstandkoming? -------------------------------------------------------------------------------------------6. Richtlijn specificatie Integraal - Samenwerking · Hoe wordt de kwaliteit ook voor de langere termijn ge(waar)borgd door de systeem­ leverancier? · Welke (hulp)middelen worden gebruikt om de kennis voor de langere termijn vast te leggen (BIM+)? -------------------------------------------------------------------------------------------7. Richtlijn specificatie Betaalbaar - Product · Welke bijdrage wordt geleverd ten aanzien van de reductie van het energie­ gebruik van de woning (bijvoorbeeld het aantal labelstappen dat gerealiseerd wordt)? · In hoeverre wordt er gebruik gemaakt van standaard deelproducten (bouw- en installatiedelen) om de kosten te drukken (massa)? · Wat is de bijdrage aan de reductie van de exploitatiekosten? --------------------------------------------------------------------------------------------

56

Het ‘nieuwe’ aanbod

8. Richtlijn specificatie Betaalbaar - Proces · In hoeverre is in de uitvoering sprake van verregaande standaardisatie van hande­ling­en en waaruit blijkt dat? · In welke procesonderdelen van de uitvoering zijn structurele kostenreducties gerealiseerd? -------------------------------------------------------------------------------------------9. Richtlijn specificatie Betaalbaar - Samenwerking · Welke financieringsconstructies worden gebruikt om de (financieel) haalbaarheid te vergroten? · Ten aanzien van welke onderdelen is er sprake van innovatie, die gericht is op een betere kosten-kwaliteitsverhouding en wat houdt dat in? --------------------------------------------------------------------------------------------

5.2 | Overpeinzing: oude paradigma’s zijn een rem op de energiebesparing en leiden tot te hoge kosten Auteur: Martin Liebregts De afgelopen decennia is er een voortdurende verandering geweest in de visie op de volkshuisvestingsopgave, m.a.w.: Waar moet het met bouwen en wonen naar toe? Vaak heeft de vraag van het moment de kijk op de langere termijn gedomineerd. Dan wordt iets tijdelijks bijna absoluut en worden doel en middelen verwisseld. Zo hebben we te maken gehad met ‘sec’ betaalbaar bouwen, dat werd vertaald in klein en goedkoop of onder­ houdsarm, waarbij de oplossing gezocht werd in de reductie van het verzorgend onderhoud (ofwel schilderwerk), of energiebesparing zonder oog voor de totale kwaliteit. En zo zijn er talloze voorbeelden te noemen, die op een eenzijdige wijze de agenda hebben bepaald. Het zal anders moeten, met veel aandacht voor een integrale benadering. En dan gaat het niet om ‘holle’ woorden, maar om het zoeken naar een invulling, waarbij de kwaliteits­ aanpassing van de woningvoorraad een meer duurzaam karakter krijgt. En dan komen we er niet door te roepen energie­neutraal in het jaar ‘x’, of pak eerst het lage fruit van de potentiële energiebesparing aan. De zoektocht is veel meer hoe we anders kunnen kijken naar de kwaliteitsaanpassing van de woningvoorraad, mede in het licht van de potentie van de voorraad, de vraag vanuit het gebruik en de roep om een passend aanbod. En het betoog zal ingebed zijn in de nood­ zaak om het energiegebruik structureel te reduceren of zelfs wonen tot energiebron te maken. Om het verhaal handen en voeten te geven, worden drie aspecten nader belicht: · De betekenis van een andere benadering van de levensduur op de praktijk van alledag. · De vraag naar maatwerk of de ruimte voor individuele keuzen. · De verbetering van de kosten-kwaliteitsverhouding van het aanbod. Ten aanzien van al deze aspecten kunnen de sociale verhuurders vanuit hun sterke positie op de markt een cruciale rol spelen bij de integrale aanpak op termijn.

57


strategie op deze duurzaamheid formuleren. We kunnen bewuster streven naar het verder reduceren van het energiegebruik en ruimte scheppen voor (de mogelijkheid van) energie­opwekking. Lager dan label B is bijna niet zinvol en op termijn is A, A+ of hoger de prestatie die nagestreefd moet worden. Dus ingeval op korte termijn label B wordt toe­gepast, moet de ruimte voor verdere labelverbetering niet onnodig geblok­keerd worden.

Figuur 29

De initiële jaarkosten bij verschillende exploitatie­ periode (index=100, 30 jaar). Door de levensduur van de woning goed te beschouwen en de levensduur te verlengen kunnen de kosten in het eerste jaar lager worden. 1. Discontovoet 6%, inflatie 3,25%. 2. Discontovoet 6%, inflatie 2,25%.

Een belangrijk neveneffect van een langere periode, waarbij de afschrijving zich dus ook kan uitstrekken over meerdere jaren, is dat de aanvangshuurverhoging beperkt kan blijven.39 (zie P. 113) Figuur 30 Investeringsruimte bij verbetering van de energetische kwaliteit een­ gezinswoning 1965. Voorbeeld van de investeringsruimte bij de verschillende labelsprongen, uitgangs­ punt is label E en eengezinswoning. Bij de berekening zijn de volgende uitgangs­ punten gehanteerd: · Huurstijging/ inflatie: 2,25%. · Disconto: 6%. · Peil: 1/7/2011.

Voor de lange termijn

Als variabelen worden gehanteerd: exploitatieperiodever­lenging (15, 30 en 45 jaar) en de huur­verhoging per punt in percentage van de maximaal redelijke (70% en 100%). Het betreft de ‘extra’ investering naast de bestaande exploi­ta­ tie. Extra investeringsruimten ten gevolge van levensduurverlenging en de bestaande huur is niet meegenomen.

Duurzaam heeft onder andere de betekenis van ‘lang aanhoudend’ of ‘voor lange tijd’. Het gaat er bij de inhoud van dit begrip om dat het lang meegaat en gedurende die periode ook zinvolle en gewilde functies vervult, tegen acceptabele kosten. En tot dat laatste behoren ook de effecten op de milieubelasting. In de sociale huursector neigen we er de afgelopen decennia toe de tijdstermijn bij kwaliteitsaanpassing beperkt te houden. De periode van de tijdscoop ligt vaak tussen de vijftien en dertig jaar. Een periode die voor elke koper van een woning absurd lijkt. Als je nu een woning koopt uit de jaren dertig, zestig of negentig van de vorige eeuw, dan hoop je deze woning over dertig jaar goed te kunnen verkopen. In wezen beschouw je als koper de woning over de lange periode ook als een soort spaarpotje. Als je de lange periode in eerste instantie voor ogen hebt, kun je ook anders tegen de in­ves­ te­ringen aankijken, die verband houden met kwaliteitsaanpassingen. Natuurlijk hoeft deze benadering niet te gelden voor je hele bezit. Maar voor 80 à 90 procent kun je stellen dat dit nu courant is en naar verwachting over dertig jaar nog.

58

Individuele keuzen vragen maatwerk

Als verwijzing naar de langere levensduur van woningen, wordt in brede kring tegen­ woordig gesteld dat een woning gemiddeld honderdtwintig jaar meegaat. En dit aantal staat symbool voor de lange termijn, ofwel ruim honderd jaar. Het gaat niet om het exacte aantal jaren, maar om de visie dat we rekening moeten houden met overmorgen.

De tijd van de Familie Doorsnee ligt ver achter ons. De individualiteit heeft alle terreinen van de maatschappij doordrongen. Allereerst manifesteert dit verschijnsel zich in de koopsector, ofwel in de wereld van de eigenaar-bewoners. Maar de (sociale) huursector kan niet achterblijven. Zeker niet nu de toon gezet wordt door het dominante aandeel van de eigenaar-bewoner. Op dit moment nadert het marktaandeel de 60 procent en voor de toekomst is verdere toename de verwachting. Ook bij de kwaliteitsaanpassing van de sociale huursector zullen we steeds meer oog moeten krijgen voor de individuele wensen en keuzen.

Als we als maatschappij ervan overtuigd zijn dat de levensduur van de bestaande voorraad substantieel de honderd jaar zal overstijgen, kunnen we ook een andere

Het begint geleidelijk algemeen maatschappelijk geaccepteerd te worden dat er ten aan­ zien van de uitrusting van keuken, douche en toilet ook huurders hun eigen keuzen kunnen

Het ‘nieuwe’ aanbod

59


maken. Vaak is de range nog beperkt. Ook wat betreft het tijdstip ligt de keuze vaak nog niet bij de huurder. Naast ‘comfort’ zijn ‘ruimte’ en ‘uitstraling’ belangrijke kwaliteiten, waarvan de in­ vulling per bewoner sterk kan verschillen. De keuzemogelijkheden in de praktijk voor erker, dak­kapel of uitbouw bestaan voor de huurder nog niet of nauwelijks. In een renovatiestroom komt het nog wel voor, maar als keuze op zich, los van andere ingre­ pen, is het zeldzaam. Laat staan dat huurders iets aan het beeld kunnen of mogen doen. Dus schoorvoetend doet de individuele keuze zijn intrede. En dan vaak nog paternalistisch. En alleen op het moment dat de verhuurder het een geschikt tijdstip vindt (bijvoorbeeld bij een groot­onderhoudsplan of renovatie). Figuur 31

Het moment van investeren. Door het juiste moment de kwaliteitsaanpassing uit te voeren kan er effectiever met de middelen omgegaan worden. 1. Discontovoet 6%, inflatie 3,25%. 2. Discontovoet 6%, inflatie 2,25%.

Figuur 32

Twee voorbeelden van labelverbetering. Voorbeeld 1: 1 40 WWS punten en een huur van label E: € 458,(peil 2011), label A: € 554,Voorbeeld 2: 1 64 WWS punten en een huur van label E: € 540,(peil 2011), label A: € 637,Uitgangspunten: · Huur 70% van de maximaal redelijke huur. · Scenario prijsontwikkelingen. - Huurstijging: 2,25%. - Gasprijs: 8,0% (midden scenario). - Electra: 6% (midden scenario). · Energieverbruik - Gas: 1750 m3 gas label E, 850 m3 gas label A. - Electra: 3380 kWh label E, 3430 kWh label A. De effecten op de woonlasten en de verdeling zijn afhankelijk van: 1. De bestaande huur en de grenzen van de huurtoeslag. 2. De huurverhoging ten gevolge van energiebesparende de maatregelen. 3. De prijsontwikkeling in de tijd. 4. Het huurbeleid, uitgedrukt in % van de maximaal redelijke huur. 5. De energiebesparing ten gevolge van de labelverbetering (en de berekening ervan). 6. Energie woning: verwarmen en ventilatie. 7. Energie huishouden: huishoudelijk energiegebruik, inclusief warm tapwater.

Ook ten aanzien van energiebesparende maatregelen is een gelijksoortig betoog af te steken. Juist een sociaal verhuurder zou met zijn omvang een passend aanbod op de markt moeten kunnen afdwingen voor allerlei pakketten energiebesparende maatregelen en extra voorzieningen voor energieopwekking, die ruimte bieden voor maatwerk. Juist hier liggen kansen voor meer individuele keuzen. Laten we ophouden steeds de gemeenschappelijke aanpak op straat- of blokniveau voorop te stellen, maar eerder de ruimte die het omvangrijk bezit biedt benutten, en via project­over­ stijgende oplossingen nieuwe mogelijkheden op de markt laten brengen. Laat de individuele huurder kiezen op het moment dat deze er in voor is. Want de situaties voor de individuele bewoner zijn in de praktijk divers en dus ook de benuttingskansen voor energiebesparing.40 (zie P. 113)

60

Het ‘nieuwe’ aanbod

61


Meer kwaliteit tegen een lagere prijs

Figuur 33

Op alle maatschappelijke terreinen vinden er productiviteitsverbeteringen plaats door integratie van processen, veranderende productiemethoden en nieuwe materialen en technieken. Het lijkt wel of de (ver-)bouw aan deze werkelijkheid voortdurend voorbijgaat. De proceskosten van bouwer, adviseur en opdrachtgever nemen steeds verder toe door de toename van het aantal partijen en de spreiding van verantwoor­ delijkheden. En in de uitvoering vindt niet of nauwelijks een productiviteitsverbetering plaats. Dit betekent, dat (ver-)bouwen steeds duurder wordt. Vanuit het aanbod van bouwers is de huidige ontwikkeling in productiviteits­verbetering niet noemens­ waardig. Maar ook de vraag manifesteert zich niet. De sociale huursector, met 2,3 miljoen woningen, zou maatschappelijk toch een grote speler kunnen zijn om de markt te verleiden tot projectoverstijgend aanbod, dat qua prijs-kwaliteitsverhouding echt interessant is. Als je even kijkt naar de massaliteit van de doorzonwoning, dan moet het toch niet moeilijk zijn hier een aanbod op te bedenken, dat maximale ruimte laat voor maatwerk, maar tegelijkertijd de repetitie weet te benutten. Dan wordt het mogelijk meer kwaliteit tegen een lagere prijs te realiseren. Levensduur, kringloop en milieubelasting. De drie stappen naar een meer milieuvriendelijke manier van wonen, nu en in de toekomst:

Een programma in een notendop Als je de bovengenoemde feiten op een rij zet, dan zouden de volgende besparingen bereikt kunnen worden: · Een langere levensduurbeschouwing van bouwkundige, cascogebonden voor­ zieningen, die de periode niet op dertig maar op zestig jaar stelt, kan leiden tot een reductie van de jaarkosten of huurverhoging bij aanvang met 25 procent (exploitatiekosten). · Het moment afwachten dat de huurder erom vraagt, leidt al gauw tot een gemiddeld uitstel van uitvoering van ca. vijf jaar en een besparing van 10 à 25 procent (moment­voordeel), want geld is nooit gratis. · Het werken met projectoverstijgende oplossingen kan de proceskosten reduceren (met de helft) en kan eindelijk het serie-effect zijn werk laten doen. Stel, dat dit ook nog eens samen tot een reductie van 25 procent van de bouwkosten leidt (productiekosten)!

· Een structurele visie op de levensduur(verlenging) van de woning. De boekhoud­ kundige benadering moet losgelaten worden. Op dit moment is de maat­schappelijke visie dat een woning honderdtwintig jaar meegaat en dat heeft een ingrijpende invloed op de milieubelasting. Door deze benadering is een reductie van 25 procent op de milieubelasting te realiseren ten aanzien van een levensduur­beschouwing van zestig jaar, en biedt het ruimte voor een andere kijk op de kwaliteit­s aanpassing (minder conjunctureel, meer structureel). · Meer nadruk op de potentie van energieopwekking in plaats van alleen op de absoluutheid van het energieverlies te leggen. 41 (zie P.113) Dit aspect is daarom van belang omdat het huishoudelijk energiegebruik een steeds dominantere rol speelt. Het betekent dat de zoektocht gaat naar ENERGIENEUTRAAL WONEN. Als je dat real­ iseert, dan wordt de milieubelasting opnieuw met 25 procent gereduceerd. · T ot slot is het van belang het kringloopdenken tot in zijn fijnheid te realiseren. Het onderhouden en aan­p assen van de woning aan de veranderende behoefte moet zo gebeuren dat het milieu zo min mogelijk belast wordt. Begrippen als hergebruik, flexibiliteit en demonteerbaarheid spelen dan een rol. Opnieuw is hiermee een besparing van 25 procent op de milieubelasting te realiseren.

Als al deze voordelen benut worden, kunnen de jaarkosten sterk gereduceerd worden of in sommige gevallen gehalveerd worden. En waar praten we dan nog over? Het huidige probleem ligt niet bij de financiering, noch bij de berekeningsmethode van de besparing, maar bij de kosten en de doorberekening ervan. Er zijn nieuwe paradigma’s nodig om met elkaar tot nieuwe oplossingen te komen. Hiervoor is het nodig dat we over de schutting kijken en gangbare benaderingen opzoeken. En als we dat doen, dan is label A+ gewoon het doel, alleen soms in stapjes.

62

Het ‘nieuwe’ aanbod

63


06 Samenstellers | Martin Liebregts en Yuri van Bergen

Het renovatieaanbod in de praktijk 01. Alliantie Dak+

11. KlokBouw VRO

02. Ballast Nedam

12. KnaapenGroep

03. BAM Woningbouw

13. Plegt-Vos

04. BVR Groep

14. Ponjé Bouwbedrijf

05. De Bonth van Hulten

15. Rutges

06. EBU Doetinchem

16. VDM Woningen

07. Gevelplan

17. VELUX/Danfoss

08. HODES Bouwsystemen

18. Waal O&R

09. Huybregts Systeembouw

19. Zwaluwe bouw- en

10. Van Ieperen Groep

64

aannemingsbedrijf

De echte koplopers Het is niet eenvoudig om het huidige projectoverstijgende renovatieaanbod eenduidig te beschrijven en te typeren. Vele bedrijven belijden in woord en geschrift een pallet met aanbod voor de renovatiemarkt, maar als je het nader onderzoekt en er naar vraagt, wordt het vaak stil. De praktijk blijkt minder omvangrijk als de reclame doet geloven. Er is een hele weg afgelegd om de negentien bedrijven te achterhalen en bereid te vinden om hun aanbod voor de bühne te brengen.42 (zie P. 113) Uiteindelijk is er moed voor nodig om je naast de collega’s te presenteren en te benoemen wat de onderscheidende prestaties zijn die met het aanbod bereikt worden. In die zin hebben we hier te maken met de echte koplopers, die het lef hebben om te laten zien wat ze ontwikkeld hebben. Hiermee is minimaal een begin gemaakt om de nieuwe praktijk van projectoverstijgend renovatieaanbod te laten zien.

De diversiteit van het aanbod Alle negentien bedrijven hebben zelf hun aanbod gescoord ten aanzien van negen prestatievelden. De eis was dat de geleverde prestaties zo concreet mogelijk benoemd moesten worden. Dus termen als beter, sneller, goedkoper zijn als enige kwalificaties niet geaccepteerd. Aan de ene kant is er sprake van grote diversiteit van het aanbod, maar aan de andere kant is het aanbod voornamelijk gericht op ‘Slim&Snel’ en blijven ‘Integraal’ en ‘Betaalbaar’ structureel achter.43 (zie P. 113) Zowel de integrale aanpak als de verbeteringen, die betaalbaarheid nastreven, komen nog slechts beperkt aan bod. Toch is het boeiend om te zien, hoe op dit moment schoorvoetend gezocht wordt naar een verbeterd aanbod voor de renovatiemarkt. Deze ontwikkeling ligt niet alleen in handen van de aanbieders, ook vertegenwoordigers van de vraagkant - zeker als het gaat om grote professionele beheerders - zullen met hun vernieuwde benadering van de markt ervoor kunnen zorgen dat de ontwikkelingen versneld worden. Een ieder die het hier gepresenteerde aanbod bestudeert, zal begrijpen, dat je keuze niet kunt maken door een lijstje af te vinken. Evenmin, dat je schoenen kunt kopen door een lijstje in te vullen, zal het niet werken bij de keuze voor het renovatieaanbod dat je zocht. De typeringen naar de prestatievelden geven steun bij het zoeken naar dat wat het beste bij je renovatieopgave past. Het heeft een rol bij de voorselectie. Bij de definitieve selectie spelen meer specifieke aspecten of prestaties een rol, waarbij emotie en prijs belangrijke grootheden zijn en blijven, zoals ook bij de aankoop van schoenen.

65


Figuur 34 De negen velden geven accenten aan in het aanbod, dat door de bedrijven getoond wordt. Niet in de invulling van zoveel mogelijk velden uit de kracht van het aanbod, maar in de specifieke benoeming van de prestatie. Alleen dat is werkelijk onderscheidend.

66

Het renovatieaanbod in de praktijk

67


01 | Alliantie Dak+ Kringloopdenken Panzer is een product ontstaan uit een samen­ werk­ing van marktpartijen op het gebied van hellende daken: de Alliantie Dak+. Met de serie van één zullen de hellende daken van de doorzon­ woning worden gerenoveerd en voorbereid op de specifieke wensen van de bewoner, nu en in de toekomst. Het concept is gebaseerd op één transport ’s ochtends vanuit het warehouse naar de bouwlocatie, waar dezelfde transportwagen aan het einde van de dag het (sloop)afval weer mee terugneemt. Materialen die beschikbaar komen bij demontage van het dak kunnen worden ingezet voor andere doel­einden. Dakpannen worden gebruikt als onder­legger voor verharding van wegen. De panlatten, tengels en in veel gevallen ook de hulp­ draagconstructie worden gereed gemaakt voor productie van spaan­plaat. Het lood en zink krijgen een tweede leven. De materialen worden op deze manier gebruikt als grondstof (of toeslag) voor nieuwe producten. ®

Slim&Snel – Product De alliantie denkt met het zichtbaar en haalbaar maken van nieuwe perspectieven een product te hebben dat slimme en snelle oplossingen biedt voor het renoveren van daken. De basis wordt gevormd door een dakelement

68

Het renovatieaanbod in de praktijk

met een minimale Rc-waarde van 3,5 m2K/W. Dit kan naar keuze verder worden afgewerkt met onder meer andere pannen, grotere dakramen, dakkapel, zonne­boilers en/of zonnepanelen of veiligheidsvoorzien­ing­en. Een modulair principe, het ontwerp en de voorbereiding maken het mogelijk om nu en in de toekomst te voldoen aan de behoefte van de bewoner. Hierbij kan door middel van styling en tuning aan de specifieke wensen van beheerder en gebruiker gehoor worden gegeven.

Slim&Snel – Proces Het concept houdt in dat een compleet hellend dak binnen één dag wordt vervangen. Voorafgaand aan de uitvoering moet de bestaande kwaliteit gede­tail­leerd in kaart worden gebracht. Bovendien worden voor bewoners voorzieningen getroffen, zoals opslag, beschermen of afdekken van de spullen op zolder, in combinatie met eventueel extra hulp bij het in- en uithuizen. Het vervangen van het dak wordt van opname tot oplevering uitgevoerd door één systeem­leverancier. Met in het aanbod keuzemogelijkheden voor de opdracht­ gever en gebruiker. Vanaf eerste opname tot oplevering wordt een dak in dertig dagen gerenoveerd. Binnen één dag wordt het huidige dak gedemonteerd en het nieuwe dak gemonteerd; wind-, lucht- en waterdicht.

Nog vier dagen zijn daarna nodig voor de afwerking en de bewonerskeuzes. Dit betekent dat de bewo­ ner de woning na een dag weer kan gebruiken. Immers de verdere afbouwtijd vindt plaats aan de buitenkant van de woning.

Slim&Snel – Samenwerking De samenwerking onder het merk Panzer® bestaat uit vijf toeleverende industrieën, een dakdekker en een architectenbureau, die gezamenlijk verant­ woor­­de­lijk zijn voor het eindresultaat. Onder dit concept is er één aanspreekpunt voor de opdracht­ gever en bewoners, waarbij het concept wordt geborgd door vaste leveranciers, uitvoerende partijen en adviseurs. In drieëntwintig projectoverstijgende details is het productaanbod vastgelegd en getoetst aan de normen. Met behulp van een bouwinformatie­ model is het mogelijk om zowel de techniek als het beeld direct te tonen in al zijn varianten. Op de lange termijn betekent dit – mede door research and development – dat er nieuwe producten voor het dak ontstaan. Waardoor de prijs-kwaliteits­ver­ hou­ding van het dak in een ander daglicht komt te staan.

69


02 | Ballast Nedam Kringloopdenken Bij grote bouwprojecten schatten wij in welke afvalstromen te verwachten zijn. Dit doen we in samenwerking met onze afvalverwerkings­bedrij­ ven. We scheiden het afval, om het milieu zoveel mogelijk te ontzien en de verwerkingskosten te kunnen beheersen. De grondstoffen die we ”win­ nen” door het afval te verwerken, worden in nieuwe productieketens geïntroduceerd. Daardoor kunnen zware mijnbouw en houtkap voorkomen worden. Daarnaast zamelen we keetafval (huishoudelijk), papier/karton en klein chemisch afval apart in. Gevaarlijke stoffen worden natuurlijk afgevoerd en verwerkt volgens alle voorschriften die hiervoor gelden. Inzicht in afvalstromen leidt tot betere beheersing van afval. Wij vinden het belangrijk om actief te zijn op het gebied van afval en recycling. We beseffen dat we bijvoorbeeld door toekomst­ bestendig en prefab te bouwen, duurzaam hout en slimmere logistiek toe te passen, niet alleen meerwaarde genereren voor onze opdrachtgevers, maar ook rekening houden met de balans tussen mens, milieu en maatschappij.

Slim&Snel – Proces Bij renovatieprojecten wordt ‘de service call’ ingezet. Vlak voor de start van de werkzaamheden worden bewoners gebeld met de vraag of zij vol­ doende geïnformeerd zijn. Vragen en opmerkingen

70

Het renovatieaanbod in de praktijk

vanuit de bewoners worden direct doorgegeven aan de uitvoerder. Hij geeft terugkoppeling aan de betreffende bewoner en zorgt voor eventuele aanpassingen in het vervolgtraject. Tijdens het renovatietraject volgt een tweede service call over de uitvoering van het werk, of afspraken zijn nagekomen en of er nog klachten of bijzonder­ heden zijn. Direct na oplevering van de woning is er een derde service call om te vragen of bewoners tevreden zijn over de renovatie van hun woning en het verloop van het gehele project. Stel bij project x worden de gevels gereinigd. Ondanks ons advies aan de bewoners om hun auto te verzet­ten, blijkt uit de tweede service call dat er toch auto’s vuil zijn geworden. Wij kunnen dan besluiten om bewoners bijvoorbeeld een tegoedbon voor de wasstraat te geven. Zo zijn de bewoners tevre­den en krijgt de corporatie een hogere klantwaardering.

Slim&Snel – Samenwerking Wij kunnen gezamenlijk met de opdrachtgever overwegen om de nodige mutatiewoningen en woningverbeteringen al op voorhand uit te voeren op het gewenste kwaliteitsniveau van de project­ matige renovatie. Stel een grootschalige renovatie is opgeknipt in meerdere deelfasen. Fase 1 bestaat uit 50 woningen en fase 2 uit y woningen. Tijdens de uitvoering van fase 1 verhuist er iemand uit een woning van fase 2. Dan is het verstandig

om die woning alvast op hetzelfde niveau te breng­ en als de woningen in fase 1. Daarmee ontlasten we de nieuwe bewoners, kan de corporatie hogere huur vragen en voorkomen we dubbel werk. Indien bijvoorbeeld in fase 1 besloten is om nieuwe toiletpotten te plaatsen, dan kan in overleg worden besloten dat we niet 50, maar meteen circa 55 toiletpotten bestellen om al in te spelen op het werk waarvan we weten dat het toch gedaan moet worden.

van het traditionele uithuizen. Daarbij ligt het percentage bewoners dat terug zal keren veel hoger. Door te werken met ons product is het ont­ wikkelproces zover te verkorten dat het bijna alleen nog afhankelijk is van de Ruimtelijke Ordening Procedures.

Betaalbaar – Proces Bij discussies over langere exploitatieperioden vormt onze iQwoning® een oplossing om huurders en locale bestuurders makkelijker over de streep te trekken voor sloop-nieuwbouw. Ons product is een maximaal fabrieksmatig vervaardigde woning met de eigenschappen en het uiterlijk van een traditioneel gebouwde woning. De huidige tijd vraagt om oplossingen die de kleinschalige en binnenstedelijke ontwikkeling van woningen aantrekkelijk maakt. Ons product sluit hier naad­ loos op aan doordat de bouwtijd per rijtje wordt beperkt tot circa 6 weken van fundering tot en met oplevering. De overlast voor omwonenden wordt daardoor tot een minimum beperkt. Daarnaast geeft deze snelle aanpak lagere stichtingskosten voor een corporatie, bijvoorbeeld omdat huurders op vakantie gestuurd kunnen worden in plaats

71


03 | BAM Woningbouw Kringloopdenken Waar is meer sprake van kringloopdenken - gelet op de enorme volumes - dan in (duurzame) volkshuisvesting in de bestaande voorraad. BAM Woningbouw geeft met haar invulling van W&RRenovatie hierop als volgt antwoord. Door de innovaties integraal in te bedden in de organisatie van renovatieprojecten wordt de duurzaamheid op meerdere manieren gediend. Het renovatieproces op zichzelf is duurzaam uit oogpunt van grond­ stoffen en energie (hergebruik materialen en minder energieverbruik). Ons proces en wijze van samenwerken heeft boven­ dien de reductie van verspilling als speerpunt. Te denken valt daarbij niet alleen aan verspilling als direct gevolg van falen in de breedste zin van het woord, maar tevens aan de procesmatige verspil­ ling. De door haar ingezette geïntegreerde aanpak maakt een efficiëntere inzet van bronnen moge­ lijk, vanuit het oogpunt van grondstoffen én proces. Bovendien bevordert een goed gerealiseerd reno­ vatieproces de sociale cohesie - en daarmee sociale duurzaamheid - van de wijk.

Slim&Snel – Product Het concept biedt in haar oplossing een uitgebreid pallet aan keuzemaatregelen met een uitgekiend proces van planvorming en realisatie. Deze worden

72

Het renovatieaanbod in de praktijk

gepresenteerd in een matrixvorm met zowel prestaties op energetisch- en onderhoud­s­tech­ nisch gebied als qua wooncomfort. Uiteraard binnen de financiële randvoorwaarden. Het maakt daarbij gebruik van, per element, uitontwikkelde onderdelen met maximale prefabricage en uitge­ kiende clustering van vakdisciplines. Het ‘product’ is dus een samengesteld geheel van deeloplossingen waarmee als het ware naar hartenlust kan worden geschoven teneinde op iedere specifieke vraag een antwoord te bieden. Het productieproces met vaste partners (project­ overstijgend) biedt door de getrainde samen­ werking de flexibiliteit die nodig is bij de realisatie van dit type product. Vanwege een continue input van kennis, wordt steeds de laatste stand van ontwikkelingen ingebracht. Snellere procesgang, doelmatigere inzet van arbeid, logistiek en nieuwe technieken, resulteren in de meest economische levensduurverlenging, minimale overlast voor bewoners en optimale kosten-kwaliteitverhouding.

Slim&Snel – Proces Het uitgekiende proces, met steeds vaste partners, heeft constant de collectieve focus op bestrijding van verspilling en creëren van meerwaarde. In het proces is lean bouwen zo optimaal geïmplemen­ teerd, dat bouwtijden per woning meer dan gehal­

veerd zijn (van 15 tot 20 werkdagen naar 6 tot 7 werkdagen bij een gelijkblijvend ingreepniveau). Voor de woonconsument biedt de methode hier­ door een enorme reductie van overlast door aaneengesloten en uitgekiend samenwerken. Naast de voordelen van de renovatiemethode voor de feitelijke realisatie van het project, treden tevens besparingen in de planvorming op. Vanaf de start wordt met een kostenmatrix gewerkt. De opdrachtgever ziet zijn budget steeds bewaakt. Door de methodische opzet met gefun­ deerde, uitgekiende en gestandaardiseerde maat­regelpakketten werkt het bovendien tempo­ verhogend in de planvormingsfase, die anders steeds vaker stagneert. Door gebruik te maken van nieuwe communicatietechnieken wordt het proces nog verder geoptimaliseerd. De slogan van renovatie binnen BAM Woningbouw is niet voor niets: ‘het beste van vroeger met de mogelijkheden van nu’.

alle niveaus; van bouwplaatsmedewerker tot directeur. Dit is een absolute voorwaarde voor integrale kostenreductie, maar ook voor duur­ zaamheid door tegengaan van verspilling. Doelen worden zo gemeenschappelijk en voorkomende problemen zijn eenvoudiger op te lossen. Ditzelfde geldt uiteraard voor een opdrachtgever die in deze samenwerking participeert. Ook deze samenwerking werpt meer vruchten af wanneer de samenwerking duurzaam wordt herhaald. In deze situatie is er dan echt sprake van keten­ samen­werking en biedt de opgebouwde vertrou­ w­ensrelatie de basis voor het verder behalen van onderscheidende resultaten, in zowel processen als kosten-kwaliteitsverhouding. Kennis en ervaring worden via het kenniscentrum van het concept (kennisdrager) maximaal verdeeld over de productiebedrijven in een geoptimaliseerde lokale samenwerking (Regiobedrijven).

Slim&Snel – Samenwerking Het brede samenwerken met vaste partners in een gestructureerde werkwijze leidt tot een solide draagvlak en een eendrachtige doelverwezenlijking. De partners (co-makers) van deze projectoverstij­ gen­de aanpak zien de doelmatigheid van samen­ werken opvolgend verbeterd en bevestigd. Dit betreft dus alle betrokken partijen, en daarbinnen

73


04 | BVR Groep Kringloopdenken Kringloopdenken begint met bewustzijn. Bewust­ zijn over demonteren, bouwen, verbouwen en rond het gebruik. Met prefabricage en montage wordt hier een begin aan gegeven. Door prefabri­ cage wordt niet alleen de bouwtijd gereduceerd, maar de gehele logistiek krijgt een andere invulling. Onder geconditioneerde omstandigheden wordt in de werkplaats zoveel mogelijk arbeid seriematig uitgevoerd, bouwafval tot een minimum geredu­ ceerd en het transport naar de bouwlocatie beperkt. Door de toepassing van montage krijgt demontage van de bestaande woning een cruciale rol in het gehele proces en de levensduur van de woning. Om dit proces te beheren en te stimuleren in de dagelijkse werksituatie, wordt zichtbaar gemaakt hoe de opbrengsten ten goede komen van de organisatie en de betrokken werknemers. Zo schep je op eenvoudige wijze een win-win­ situatie.

Slim&Snel – Product Renovatie krijgt een steeds individueler karakter met meer nadruk op verbetering, die de behoefte van de afzonderlijke bewoner meeneemt. Deze trend is al lang aanwezig in de koopsector. Hier overheerst verbetering boven (kleinschalig) onder­ houd. Deze roep om individualiteit krijgt in de huursector ook steeds meer weerklank. Ook de

74

Het renovatieaanbod in de praktijk

verbeteringen aan deze woningen zullen verspreid gaan worden. Het ene jaar de keuken met uitbouw en over vijf jaar het dak met nieuwe zolder. De kunst is nu hierop een doortimmerd aanbod te bedenken waardoor de behoefte aan maatwerk gekoppeld kan worden de realisatie van een serieeffect. Op specifieke vragen uit de markt – duur­ zaam, ruim en levensloopbestendig wonen – hebben wij oplossingen bedacht. Deze BVR Reno­vatieconcepten bieden een nieuw aanbod in samenhangende oplossingen voor de aanpak van de doorzonwoning. Drie concepten die zijn opgebouwd uit overeen­ komstige modules (bouwstenen), met de nadruk op prefabricage. De basismodule van duurzaam wonen is een grondgebonden eengezinswoning met minimaal een energielabel B, mechanische ventilatie en een HR-combi verwarmings instal­la­ tie. Door middel van varianten en opties is het mogelijk om te komen tot energielabel A+, vraag­ gestuurde CO2 ventilatie en een warmtepomp. Of het nu gaat om energie, comfort of flexibiliteit voor de woning als eindproduct, nu of in de toekomst, de oplossing is in concepten vooraf gedefinieerd en vertaald naar passende technieken.

Slim&Snel – Proces Het Slim&Snel proces beperkt zich niet tot slechts één aspect. Vanuit verschillende disciplines wordt

invulling gegeven aan het ‘nieuwe bouwen’. Vanuit diverse partners - verbanden met het InnoConcept® - worden verschillende bedrijfs­pro­cessen geïnte­ greerd met behulp van een Bouw Infor­matie Model (BIM). Met deze ondersteuning in combinatie met één aanspreekpunt (project­lei­der, werkvoorbe­rei­ der en calculator) kan de kwaliteit van de werkvoor­ bereiding worden geborgd. Gedu­rende het project wordt de aanwezige kennis optimaal benut. Van aanbesteding, bouwvoor­be­rei­ding tot en met de nazorg gecombineerd met BIM wordt de kans op bouw­fouten beperkt. Dit zijn geen garan­ties, maar in de praktijk zal het moeten leiden tot slimmer renove­ren. Dat betekent geen grote bouw­plaatsen in de woonwijk. Maar veel aandacht voor prefa­ bricage – voor zover mogelijk – en montage op de bouw­plaats en minder lawaai en stof voor de bewoner. Zowel binnen als buiten de woning.

krijgt terugkoppeling automatisch zijn betekenis voor het vervolg. Hierdoor is het mogelijk een (directe) terugkoppeling te krijgen van het beeld, de techniek en de prijs. Dit draagt bij aan een optimalisatie van het traditionele proces en reduc­ tie van de proceskosten met 20 procent.

Slim&Snel – Samenwerking Met nieuwbouw ligt de aandacht veelal op gebouwwoningniveau terwijl bij renovatie voornamelijk uitgaat naar het aansluiten van bouwstenen of bouwdelen. De kennis en kwaliteit omtrent deze aansluitingen wordt geborgd door een lange samen­werking van meerdere partijen. De informa­ tie van deze partners is deels als ‘kennis’ opgesla­ gen in InnoConcept®. Hierdoor wordt de kennis voor alle betrokkenen, op elk moment toegankelijk en

75


05 | De Bonth van Hulten Kringloopdenken We realiseren ons dat we met bewustwording en toepassing van slimme technieken en concepten de negatieve impact op de leefomgeving – waaronder de emissie van CO2 – flink kunnen ver­ min­deren. Eén van die concepten is Green Upgrade® dat door prefabricage de afvalstromen in onze fabrieken en op onze bouwplaatsen sterk vermin­ dert en transport tot een minimum beperkt. Niet alleen tijdens de productiefase is er oog voor de effecten op totale levensduur, maar juist door de elementen voor te bereiden op aanpassingen door de gebruiker in de toekomst, wordt door slimme technieken de aanpasbaarheid tijdens de gebruiksfase vergroot en onnodige milieubelasting voorkomen. Door prefabricage in combinatie met ‘slimme’ droge verbindingen zal het eindproduct in de toekomst eenvoudig te demonteren zijn. Daarmee kan het materiaal bijna automatisch een tweede leven krijgen.

Slim&Snel – Product Met dit concept bieden wij een oplossing voor een duurzame schilrenovatie van seriematige woning­­ bouw. Door verwijderen van de bestaande buiten­ schil ontstaat er ruimte voor het aanbrengen van een nieuwe jas. Nieuwe houtskeletbouw gevel­ elementen (Rc ≥ 5 m2K/W) - compleet afgewerkt

76

Het renovatieaanbod in de praktijk

en voorzien van beglaasde en afgelakte kozijnen plus nieuwe dakplaten (Rc ≥ 4 m2K/W) zorgen ervoor dat ’s winters de warmte binnen blijft en in de zomer de hitte buiten. Door iedere woning tevens te voorzien van een energiezuinige HR107ketel wordt een energielabel B ruim gehaald. Met het plaatsen van een nieuwe geprefabriceerde buitenschil worden (bewoners)keuzes erg een­ voudig (buitenafwerking, vorm, kleurstelling, functie). Of je nu tuindeuren, schuifdeuren, erkers, luifels, dakraam, dakkapel of zelfs een uitbouw wilt, tijdens de productie zijn er technisch gezien bijna geen wensen te bedenken die op project­ niveau een seriegrootte van één in de weg staan.

Slim&Snel – Proces Naast een ruime keuze aan nieuwe producten die aan een woning kunnen worden toegevoegd, zijn prefabricage & montage de dragers van het concept. Na op blokniveau de buitenschil verwijderd te heb­ben zullen per woning de nieuwe gevel- en dak­ elementen worden geplaatst. In tweemaal een halve werkdag wordt de woning open- en weer dichtgemaakt, waarna de dakdoorvoeren, de buiten­kraan en de buitenlamp kunnen worden aangebracht. De totale uitvoeringstijd met dit concept is 5 dagen in plaats van de 15 werkdagen bij een traditionele vervanging van gevel en dak.

Met het vervangen van de schil zijn de activiteiten binnen de woning beperkt tot het aftimmeren van de nieuwe aansluitingen. Dit betekent dat de renovatie in bewoonde toestand wordt uitgevoerd. De overlast die de bewoner in de woning ervaart blijft beperkt tot het verschuiven van zijn of haar spullen. Door de gebruiker centraal te stellen en tijdens het hele proces goed te informeren, maar vooral door er goed naar te luisteren, wordt verbouwen weer leuk.

Integraal – Samenwerking In totaal zijn drie werkmaatschappijen van Volker­ Wessels betrokken bij het product Green Upgrade®. Een bouwer, een producent van houtskeletbouw­ elementen en een kozijnleverancier. Zij vertegen­ woordigen samen 80 procent van het product en als co-makers borgen zij de eindkwaliteit van het systeem. Door deze samenwerking ligt de techniek en montage bij de producenten. De continuïteit in de samenwerking vormt de basis voor een gewaar­borgde kwaliteit. Deze kwaliteit wordt grotendeels bepaald door 15 basisdetails waarmee de ‘project­overstijgende verbindingen’ zijn vastgelegd. Door evaluatie van ontwerp, productie en montage wordt het systeem continu geoptimaliseerd. De gebruiker oordeelt uitein­ delijk over de kwaliteit. Het proces begint en eindigt met luisteren.

77


06 | EBU Doetinchem Kringloopdenken

Slim&Snel – Product

Woning- en woonwaardeontwikkeling moeten plaats­vinden op uitstraling, bruikbaarheid, degelijkheid, comfort, energieprestaties en onder­ houdskosten. En minstens zo belangrijk is even­ wicht in de onderlinge samenhang van deze waarden. Voorkom dat de noodzakelijke aanpas­ singen ten koste gaan van andere goed scorende waarden. Weeg ook wijkontwikkelingen en maatschappelijke en demografische ontwikkel­ ingen en specifieke woonwensen van de bewoners mee. Renoveren betekent dan mogelijk alleen maar conserveren of een schilrenovatie. Maar mogelijk daagt de huidige energieverslindende doorzon­ woning ons uit voor een Passiefhuisrenovatie. Is de uitstraling, bruikbaarheid en degelijkheid van de woning onherstelbaar onvoldoende, dan biedt sloop-nieuwbouw een oplossing. De stap naar sloop-energieneutraal bouwen borgt een lange toekomstbestendige woonwaardeontwikkeling. Partners in het ‘’Consortium E+’’ ontwikkelden de vijf ‘’E+ Revital’’ concepten. Deze geven in oriëntatie- en ontwikkelingsfase van de renovatie­­ opgave heldere keuzes en maakbare, betaalbare oplossingen. Deze oplossingen worden vervol­ gens uitgevoerd door multidisciplinaire teams, just in time, met geprefabriceerde bouwelemen­ ten.

De vijf renovatieconcepten zijn ontwikkeld vanuit de Trias Energetica en waardeontwikkeling op het gebied van: uitstraling, bruikbaarheid, comfort, energieprestaties en onderhoudskosten. Energie­ verlies wordt beperkt door de hoogwaardige thermische schil. 250 - 450 mm isolatieparels in kruipruimte, 140 tot 350 mm minerale wol in de HSB-wanden en de geïsoleerde ‘’dak-op-dak’’constructie. De nieuwe HSB-voor- en achtergevel maken het mogelijk om, vaak vergeten of onmogelijke, luchtdichte en koudebrugvrije aan­ sluitingen te maken bij vloer en dak. Tevens geven de nieuwe voor- en achtergevels veel architecto­ nische vrijheid in indeling en afwerking en bieden mogelijkheden voor passieve zonne-energie. Verschillende afwerkingen per woning binnen een blok verlevendigen het beeld en geven elke woning zijn eigen gezicht. Gevelopeningen worden gemaakt van duurzame onderhoudsarme Accoyakozijnen. De ‘’Dak-op-dak’’-constructie laat de bestaande dakconstructie en binnenafwerking in tact en plaats een (zelfdragende) nieuwe dak­ constructie met afwerking over de bestaande heen.

78

Het renovatieaanbod in de praktijk

Slim&Snel – Proces Het aanbrengen van de isolatieparels in de kruip­ ruimte kan zonder overlast, op ieder moment, plaatsvinden. Het fabriceren in eigen timmerfabriek

en het plaatsen van HSB-wandelementen met kozijnen en wandafwerking leveren complete hoog­ waardige “just in time” afgewerkte maatwerkpro­ ducten. Gevels worden in één werkdag gesloopt en opgebouwd. Het bestaande dak behoudt, door het gekozen systeem, tijdens de renovatie zijn beschermende functie. Na het plaatsen van de gevels wordt, zonder direct overlast voor de bewo­ ners, de geïsoleerde prefab dak-op-dakconstructie geplaatst. Bij concept Passiefhuisrenovatie geven de aanleg van de balansventilatie met WTW en de nodige aanpassing aan de installatie meer overlast voor de bewoners. Zij krijgen het aanbod van de unieke gratis vakantie.

door op elkaar ingespeelde allround vakmensen in multidisciplinaire teams dragen bij aan het voorkomen van fouten en verspilling, geven een verlaging van de kostprijs en verkorten de bouw­ tijd. Het samenwerkingsverband biedt u vijf denkrichtingen voor waardeontwikkeling van het bestaande vastgoed. Al deze denkrichtingen zijn vertaald naar realistische concepten, samen­ge­ bracht onder de naam “E+ Revital”.

Integraal – Samenwerking Het consortium is een projectoverstijgende samen­ werkingsverband dat een stimulerend kennis­ centrum wil zijn voor opdrachtgevers. Kennis delen staat centraal, de individuele bijdrage van de ketenpartners wordt door alle partijen kritisch beoordeeld en in gezamenlijke verantwoording verbeterd. Partners zijn een architect en adviseur, bouw- en installatiebedrijven, maar ook een Hogeschool. Deze werkwijze levert maatwerk­oplos­ singen gebaseerd op flexibele, gestandaardiseerde concepten. Het Bouw Informatie Model heeft een belangrijke plaats in de samenwerking en informatie-uitwisseling. Maar ook de realisatie

79


07 | Gevelplan Kringloopdenken Gevelplan biedt meerwaarde voor opdrachtgevers en gebruikers in renovatie en exploitatie van gebouwen. Meerwaarde in de woningbouw bestaat uit het bieden van continuïteit. Lage kosten; budgetzekerheid over de gehele levensduur; duur­ zame, hoogwaardige gevelelementen; klantgericht en flexibel handelen; veilig en verantwoord werken. Onze visie op kringloopdenken draait om het beoordelen op basis van de levensduur. Met deze basis volgen de juiste keuzes van: · Gevelelementen tegen de gewenste kostenkwaliteitverhouding in aanschaf en onderhoud; · Beperking van de milieubelasting - In renovatie: efficiënte logistiek, keuze voor duurzame materialen en recyclen van oude gevelelementen en glas; - In exploitatie: minimaal twee stappen beter energielabel en minder onderhoud; · Levensduurverlengende maatregelen: innovaties, goede kwaliteit in aanschaf met plan­ matig onderhoud tijdens de exploitatieperiode. · Communicatievormen, betrokkenheid en draag­vlak van alle belanghebbenden dragen bij tot een positieve beleving van de kringloop.

Slim&Snel – Product Woningrenovatie met de bewoner als middelpunt is de kern van de zaak. Dus, de bewoners(com­

80

Het renovatieaanbod in de praktijk

missie) vroeg in het proces betrekken om hen later gewenste, individuele keuzemogelijkheden te bieden in combinatie met zo min mogelijk overlast tijdens de uitvoering. Vanuit het totale renovatieproces liggen algemene keuzes vast zoals kozijntype (hout, aluminium of kunststof) en mate van prefabricage. Individuele keuzemogelijkheden binnen de grote renovatie­ lijn zijn bijvoorbeeld uitbouwmogelijkheden van de keuken, kozijnindeling, type hang- en sluitwerk of kleuren van de draaiende delen in de kozijnen. De geboden keuzevrijheid is een goed doordacht en doorgerekend keuzemenu. Te veel keuze­vrij­heid kan namelijk leiden tot ongewenste hogere kosten. Ter illustratie: een slimme, eenvoudige kozijninde­ ling leidt tot lage renovatie- én onderhoudskosten. Productoplossingen leveren ‘slimme, snelle producten’ op. Voorbeelden zijn prefab houtskelet­ bouwelementen, passiefkozijnen en concept III houten kozijnen (afgelakt en voorzien van glas). Of, als het budget volledige kozijnvervanging niet toelaat: deelvervanging van glas, rubbers en hang- en sluitwerk.

Slim&Snel – Proces Een slim en snel proces begint met goede voor­ be­rei­ding. Vanaf planontwikkeling alle belang­heb­ benden bij het project betrekken met als resultaat een korte doorlooptijd, van voorbereiding tot

oplevering. In de voorbereiding volgen warme opnames in de woning de ‘koude opnames’ van de woonblokken op. Deze opnames combineren met de bewoners­communicatie en -participatie voor de uitvoerings­fase schept duidelijkheid en daarmee begrip. Dit is effectiever dan te veel schrif­telijke communicatie. Tegelijk nemen we de individuele situaties, zoals rolluiken, zonnescherm­ en of vijvers, op in de plan­ning per woning. De uitwerking van de gegevens leidt tot de definitieve planning en ploegbezetting. Met als resultaat gevelrenovatie per woning in één dag door één ploeg in te zetten voor demontage, afvoer, aan­ voer, montage, afwerking en opgeruim­de oplever­ing. Essentieel onderdeel hiervan, zeker bij binnen­stedelijke renovatie, is de just in time, aan- en afvoer van producten. De afvoer is tegelijk geschei­den inzameling van sloopproducten zoals glas, aluminium, kunststof en hout.

is de invloed op de totale renovatiekosten het grootst. In deze fase uitvoerende partijen en fabri­ kanten betrekken zorgt voor kwaliteitsborging en eliminatie van faalkosten. Immers de verant­woor­ de­lijkheden verdelen we vroeg en stemmen we in detail af. En, in ontwerpfase bewoners (commissie) betrekken levert draagvlak op tijdens de uitvoering. De combinatie van bouwkundige, installatie­tech­ nische en gebruikersaspecten levert de optimale energiebesparing op. Uitvoering volgens de leanmethodiek plaatst de bewoner en opdrachtgever voorop en haalt de verspillingen uit het proces. Samenwerking van producenten en dienstverleners levert als voordeel lange garantie (bijvoorbeeld 30 jaar) door combinatie van goede producten in renovatie met planmatig onderhoud tijdens exploitatie op. Dit geldt ook voor deelvervangingen.

Slim&Snel – Samenwerking Het fundament voor succesvolle woningrenovatie ligt in integrale samenwerking vanaf plan- en ontwikkelfase. Alle acht andere prestatievelden volgen hieruit. Elke belanghebbende betrekken onder leiding van één geïntegreerd renovatieteam dat werkt op basis van transparantie en vertrou­ wen, is de sleutel tot succes. Hiermee realiseren we de gevraagde meerwaarde. In de ontwerpfase

81


08 | HODES Bouwsystemen Kringloopdenken Eén platform, meerdere functies. Modulebouw is één van die methoden waarbij de facetten van kringloopdenken specifiek worden benut. Op vaste frames worden (woon)modules samengesteld uit losse materialen. Vergelijkbaar met de autoindustrie waar met één platform meerdere merken worden gebouwd. De serie van één is de dagelijkse praktijk. Na het einde van de levensduur kan de woonmodule worden gedemonteerd naar de oorspronkelijke, afzonderlijke bouwmaterialen. Hiervan kan een toenemend deel worden herge­ bruikt. Flexibel industrieel bouwen maakt van produceren met weinig afval, minder transport en een tweede kans voor bouwmaterialen de opgave voor de toekomst.

Slim&Snel – Product In RenovaPlus is de module voor het uitbreiden van galerij- en portiekwoningen gezamenlijk ontwikkeld met Hodes Bouwsystemen en Winkels Techniek. Met ‘platforms op maat‘ worden volledige uitbouw­ modules opgebouwd voor het uitbreiden van de bestaande etagewoning (bijvoorbeeld 15 m2 per stramien vergroten). Deze module vormt de basis voor de verdere renovatie van de woning. Na het aanbrengen van een nieuwe schil met een Rcwaarde groter of gelijk aan 3,5 m2K/W wordt de rest van de woning voorzien van voorzetwanden,

82

Het renovatieaanbod in de praktijk

nieuwe zwevende vloeren en een gevelindeling. Het nieuwe binnenpakket biedt de mogelijkheid voor het toepassen van vloerver­warm­ing of voor het verplaatsen van alle wand­contactdozen. In combinatie met het vervangen of vernieuwen van keuken, douche en toilet is de woning weer geschikt voor de komende dertig jaar.

renovatie. Tevens maakt de module één zijde van de woning wind- en waterdicht. Alle materialen van prefab badkamer tot aan de schroeven kunnen in de container worden opgeborgen. Dit betekent niet alleen één transport verticaal, maar ook een afname van het horizontale transport via de trap­ pen­huizen van het woongebouw.

Slim&Snel – Proces

Slim&Snel – Samenwerking

Met het concept is het mogelijk om een gehele galerijwoning binnen tien dagen te renoveren. De basis wordt gelegd door de hoge mate van prefabricage en montage. Niet alleen de woon­mo­ dules komen volledig afgewerkt aan op de bouw­ locatie, maar ook de keuken voorzien van installaties, voorzetwanden of badkamers zijn (deels) gepre­fabriceerd. Door middel van droog­ bouwsystemen kan er op de bouwplaats snel gewerkt worden met weinig overlast. Traditioneel vindt naast geluids­overlast en lange bouwtijd er veel transport plaats tijdens de uitvoering. Met hijskranen of steigers worden materialen naar de woning gebracht. De verplaatsing van personeel en kleine materialen vindt veelal via trappenhuizen en liften plaats. De woonmodule is hier een pas­ send antwoord op, om de deze vorm van overlast te minimaliseren. De woonmodule die geplaatst wordt, doet tevens dienst als voor­raadcontainer voor alle te gebruiken bouwma­terialen voor de

De kracht van het concept is dat de meeste onder­ delen slechts één keer goed bedacht worden, om vervolgens herhaald te worden. Het product, de prestatie en de inpassing is vooraf helder gedefini­ eerd. Ook is duidelijk wat er van alle betrokkenen wordt verlangd om de kwaliteitsaanpassing te realiseren. Vaste co-makers spelen zowel een rol bij de prefabricage als de montage. Door voortdurende terugkoppeling wordt het proces geoptimaliseerd. Het vanuit een vaste (fabrieks) locatie werken zorgt ervoor dat iedereen de kans krijgt om zijn bijdrage te optimaliseren. Deze vervolmaking beperkt zich niet tot de fabriekshal. Op de bouwplaats ligt er een duidelijke scheiding in het uitvoeringsproces van de uitbreiding van het bestaande casco door kant-en-klare modules en de afwerking. Helder is vastgelegd, waar het werk van de een eindigt en dat van de ander begint. Zo wordt de afwerking van de woning door de bouwer duidelijk gestructureerd.

83


09 | Huybregts Systeembouw Kringloopdenken Huybregts Systeembouw concentreert zich o.a. in de bestaande bouw op prefab woningver­gro­ting­ en. Deze producten als dakopbouw of aanbouw worden als kant-en-klare bouwoplossingen in de bestaande bouw toegepast. De projecten komen tot stand met gebruik van innovatieve prefab bouwtechnieken in een conceptueel bouwproces. De visie luidt als volgt: de onderneming wil bijdragen aan duurzaam en flexibel ontwikkelde huisvesting. De klant kan hierbij uit bewezen succesvolle concepten kiezen en eventueel deze huisvesting in de toekomst, bij veranderende behoeften, makkelijk transformeren. Meer en betere mogelijkheden dan traditioneel bouwen. De conceptuele aanpak wordt vanaf initiatief samen met de opdrachtgever ingezet waarbij de wens van de gebruiker en de waardeontwikkeling van het bestaande vastgoed een grote rol spelen. Door gebruik te maken van de kant-en-klare bouw­ delen en deze op de bouwplaats te monteren in zeer korte tijd, wordt tegelijkertijd bereikt dat de milieubelasting en energieverbruik met ca. 25 procent wordt gereduceerd ten opzichte van een traditio­neel bouwproces. Ook wordt vanzelf­ spre­kend minder overlast door de bouw­activiteit op locatie ervaren. Door ruimte en functionaliteit toe te voegen aan bestaande gebouwen, wordt concreet invulling gegeven aan een transformatie

84

Het renovatieaanbod in de praktijk

gericht op een langere levensduur en (her)gebruik. Prak­­tische voorbeelden zijn prefab dakopbouwen en aanbouwen met multifunctionele gebruiks­ mogelijkheden voor grondgebonden woningen en transformatie van gestapelde woongebouwen. Bij dit laatste voorbeeld is er sprake van een integrale aanpak waarbij wooneenheden worden toegevoegd op een bestaand gebouw(optoppen), ertegen(aan­ plank­en) gecombineerd met kwaliteitsverbetering van het bestaande gebouw.

Slim&Snel – Product De bewoner en of eigenaar bepaalt mede of en hoe de woningvergroting er uit komt te zien. Bij de materialisatie is er ruimte voor architectonische aspecten, kwalitatief duurzame materialen en onderhoudsarm. De kant-en-klare bouwdelen worden modulaire uitgewerkt met keuzemogelijk­ heden voor de gebruiker. Ook zijn er mogelijkheden dat de bewoner op ieder gewenst tijdstip zijn woningvergroting nadien bestelt, m.a.w. deelname kan specifiek op adres worden georganiseerd zonder dat iedere bewoner verplichte deelname heeft. Door centrale borging van de informatie en visualisatie in BIM zijn slechts zeer kleine series nodig om een plaatsingssessie in te plannen en kan dit ook na de ontwikkeling buiten project­ver­ band om flexibel in de tijd plaatsvinden.

Slim&Snel – Proces

Integraal – Product

De conceptuele aanpak met projectoverstijgende focus zorgt ervoor dat de voorbereiding deels al heeft plaatsgevonden en gebruik gemaakt wordt van beschikbare kennis en ervaring. Door de pre­­fa­ bricage vooraf en montage op de bouwplaats wordt een woningvergroting in één dag wind- en waterdicht gemonteerd gevolgd door een zeer korte afbouwperiode. Overlast voor bewoner en omgeving zijn minimaal. De reductie in door­loop­ tijd op de bouwplaats is ca. 80 procent waarbij de bewoners prima kunnen blijven wonen in de trans­formatiesituatie.

De genoemde bouwoplossingen zijn een concreet onderdeel van een visie op de bestaande woning of een heel gebied, waarbij de waardeontwikkeling op lange termijn in samenhang wordt beoordeeld. Ook aspecten in de wijk als bewonerssamenstelling en differentiatie zijn belangrijke beslisfactoren, waarop de bouwoplossingen positief sturen. Het toepassen van een woningvergroting of woning­ transformatie kan meerdere gewenste effecten combineren: energieverbetering, woonkwaliteit, functionaliteit en differentiatie. De conceptuele aanpak met vaste ketenpartners gegarandeert kwa­liteit voor lange termijn door een hogere betrok­kenheid en (ontwerp)verantwoordelijkheid. Zelfs hergebruik van een woningvergroting met een andere indeling op eenzelfde of ander woonadres behoort tot de mogelijkheden.

Slim&Snel – Samenwerking De woningvergroting wordt toegepast in situaties waar enige mate van repetitie in de bestaande voorraad aanwezig is. Door inzet van een flexibel inzetbaar bouwsysteem als oplossing voor de woningvergroting, kunnen veel processtappen worden overgeslagen en kan gebruik worden gemaakt van ervaring uit eerdere projecten. Des­ gewenst kan het totale realisatieproces inclusief ontwerp­verantwoordelijkheid worden verzorgd. Inmiddels zijn er meer dan 100 succesvolle plaa­ tsingen gerealiseerd. De prefabricage in een productie­ruimte samen met vaste ketenpartners zorgt voor constante en hoge kwaliteit.

85


10 | Van Ieperen Groep Kringloopdenken

Slim&Snel – Proces

Zoals bij veel nieuwe ontwikkelingen zijn er veel voordelen, maar ook enkele nadelen te noemen. Het doorexploiteren van vastgoed, met behoud van de vele facetten van het vastgoed, is iets wat met de huidige technieken en processen zeer goed mogelijk is. Het verlengen van de woonduur van de woning door middel van hoogwaardige technologie is een fenomeen dat al vele jaren gebeurt. De zogenaamde domoticawoningen zijn daarvan een voorbeeld. Het gebruik van prefab elementen zoals een dak­ kapel, serre of aanbouw, zorgt voor uitbreiding van de vierkante meters. Hierdoor ontstaan er moge­ lijkheden om op de begane grond te blijven wonen. Door de duurzaamheidsvraag en met name het terugdringen van het energiegebruik is het in de renovatie wel eens moeilijk om nieuwbouw­normen te halen. Ook de prijs van de renovatie is dan dusdanig dat van de bedrijfswaardegedachte de onrendabele top voor de woningbezitter te hoog wordt. Wel is gebleken dat bij bundeling van kennis en vaardigheden, zowel van het proces als van het product, dermate hoge kostenbesparingen kunnen worden gerealiseerd dat de renovatie goed­koper is dan de nieuwbouw. Los van archi­ tect­onische en psychologische aspecten bij het verlengen van de levensduur van woningen.

Het concept ‘Renovatie op Maat®’ is gebaseerd op een conceptuele aanpak welke sterk ketengericht is. Optimalisatie van het proces en samenwerken met complementaire en competente bedrijven staan hierbij centraal. Het concept heeft als basis een procedurele aanpak van het proces, waarbij flexibiliteit van de klant­ vraag centraal staat en technologische ontwik­ke­ lingen worden ingepast. Dit kan per complex en per woning verschillen. Individualisering is een bekende ontwikkeling waarbij huurders vrij moeten kunnen zijn in te maken keuzes.

86

Het renovatieaanbod in de praktijk

Slim&Snel – Samenwerking Een co-maker die zich bezig houdt met prefa­bri­ ceren is de Ruiter Dakkappelen. Naast dakkapellen maken zij ook aanbouwen, serres en optopcon­cep­ ten voor platte daken. Afstemmingen met huurders en eigenaren van het vastgoed is een standaard opgave binnen ‘Renovatie op Maat®’. Een unique selling point van het concept is de klantgerichtheid. Die beperkt zich niet alleen tot de verschillende keuzevrijheden, maar omvat ook wooncomfort en met name overlast tijdens de renovatie. Het bepreken van het aantal werkdagen in de woning staat centraal in de aanpak. Het denken in lean and mean prin­ cipes is een vast onderdeel van het concept.

De voorbereidingsfase is in het algemeen wat langer dan traditioneel, omdat in die fase de mees­ te afstemmingen plaatsvinden tussen de partijen. De meeste tijdwinst is te halen in de uitvoerings­ fase. Dit heeft tot gevolg dat de bewoner minder overlast heeft. En door optimalisatie van het proces zijn de logistieke kosten, de precario en de bouwplaatskosten lager dan tijdens het tradi­ tio­neel proces.

Betaalbaar – Product

Het labellen van woningen en het terugdringen van het aantal kWh per m2 is een vast onderdeel van het concept. De energetische maatregelen kunnen zowel per complex als per individuele woning worden opgepakt. Het terugdringen van de faalkosten en optimali­sa­ tie van het proces zal zorgen voor een kosten­ besparing van circa 25 procent op de stichtings­ kosten, inclusief het onderhoud. Dit staat nog los van de energiebesparingen. Helaas zijn deze besparingen niet wetenschappelijk getoetst.

Door een uitgebreide voorbereiding zijn planning­ en beter op elkaar afgestemd, worden de diverse details beter bekeken en denken wij aan de onderhoudskosten voor de komende dertig jaar. Het denken in ‘Total Cost of Ownership’ en het verzorgen van een ‘Meer Jaren Onderhouds Plan­ ning’ zijn aspecten die meerwaarde geven aan het concept. Naast de klantgerichte aanpak zijn de woonlasten het onderwerp van gesprek. Gezien de verwachting dat de komende tien jaar de huur en energielasten zullen stijgen moet de verhuurder van vastgoed rekening houden met de betaalbaarheid van zijn vastgoed. De energiecomponent zal wellicht belangrijker worden dan de huurcomponent wan­ neer er geen energetische maatregelen worden genomen.

87


11 | KlokBouw VRO Kringloopdenken Het is onze grote droom om een gebied, stadsdeel of bedrijventerrein volledig cradle-to-cradle te ontwikkelen, realiseren en beheren. Het betreft thema’s als water, lucht, bodem, materialen, energiebodem, openbare ruimte, werk en welzijn. Helaas zijn we nog niet zover. De beslissingen die genomen moeten worden, gaan over vele lagen en schijven met de daarbij behorende bestaande ideeën, structuren of erfenissen uit het verleden. Vanuit bovengenoemde droom is duurzaamheid binnen KlokBouw geïntegreerd in het beleid voor Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. Het bereiken van een optimale situatie tussen duur­ zaamheid en kosten door te ontwikkelen en te bouwen met oog voor mens, milieu en continuïteit van de onderneming. Duurzaamheid is geen toevoeging aan het beleid, maar vormt de centrale spil in het beleid. Het verkrijgen van het FSC-certificaat, het beleid op het gebied van energieverbruik, inkoop van materieel en materialen en de scheiding van de diverse afvalstromen, is dan ook een vanzelf­spre­ kendheid.

Slim&Snel – Proces Eigenaren of beheerders van grootschalig woning­ bezit kampen dagelijks met de vraag hoe om te gaan met hun bestaande bezit. Welk gedeelte is

88

Het renovatieaanbod in de praktijk

verouderd of voldoet niet meer aan de huidige normeringen; welk gedeelte heeft te maken met achterstallig onderhoud? Daarnaast lopen vraag­ stukken rondom financiering van vastgoed, energiebeleid, betaalbaarheid van woningen en worden vragen gesteld rondom verbetering van binnenklimaat. Gaat u onderhouden (instand­hou­ ding), renoveren, transformeren of zelfs uitpon­den? Ecoveren is een full-service renovatieconcept waar­bij technisch zowel de schil als binneninstal­ latie worden aangepakt, inclusief vooronderzoek, bewonerscommunicatie, kwaliteitsborging, nazorg, nieuwe energielabels en beheercontracten. Renoveren hangt niet alleen af van de financiële maar evenzeer van de praktische haalbaarheid. Daarbij zijn het moment van renoveren, de benodigde doorlooptijd en de mate van overlast voor bewoners van belang. Samen met Bouwmanagementbureau HERE Groep, als specialist op het vlak van energieprestatie en binnenklimaat, brengen wij het renovatieconcept dat opdrachtgevers integraal ontzorgt. De methodiek volgt primair de Trias Energetica. In de bestaande bouw zijn zonoriëntatie en bouw­ delen al lang geleden bepaald. Vandaar dat in de renovatie de te nemen stappen elkaar in een vast patroon opvolgen. Zodanig dat woningen opge­ waardeerd worden qua binnenklimaat en energie­ zuinigheid. In de samenwerking wordt een

tijdwinst behaald van wel 60 procent op het plan­ proces door het traditionele stappenplan (bepaling ambitie­niveau, onderzoek van complex, voorberei­ding en realisatie) in elkaar te schuiven, waarbij de opdrachtgever de beslismomenten behoudt na elke fase. De werkwijze start met een analyse van het complex. Woningen, huurders en de omgeving worden in kaart gebracht. De modulair opgebouwde keuzepakketten, die voortkomen uit de analyses, met labelsprongen van F naar A, worden aan de opdrachtgever voorgelegd. De pakketten kunnen over meerdere periodes worden ingezet. De bewoners staan centraal in het proces en worden vanaf het begin erbijbetrokken. Ze worden geïnformeerd over de gekozen maatregelen en er is ruimte voor huurderskeuzes. Een zogenaamde “sleutelbewaarder” wordt tijdens de uitvoering aangesteld en is voor zowel de huurders als de verhuurder de spin in het web. Bij de realisatie wordt gestreefd naar het werken met zoveel mogelijk vaste partijen (gevelrenovator, installateur en dakdekker). Door controles op toegepaste materialen, de manier van aanbrengen, conditiemetingen en uitwisseling van onderlinge ervaringen ontstaat een maximaal haalbare kwa­ liteit. Dit leerproces wordt meegenomen naar een volgend werk.

Een vast omlijnd stappenplan maakt de benadering slim en snel. Vanaf het moment van analyse, het opmaken van de keuzeconfiguraties, het vaststel­ len van de financiële kaders tot en met de realisatie grijpen de processen in elkaar en wordt een snelle doorstroming bereikt. De werkzaamheden in de woning bedragen slechts tien dagen. De totale door­looptijd van een traject (vanaf opdracht tot en met realisatie) duurt vijf maanden bij een project­grootte tot vijftig grondgebonden woning­ en.

89


12 | KnaapenGroep Kringloopdenken KnaapenGroep is het op drie na oudste familiebe­ drijf van Nederland, opgericht in 1652, en wordt inmiddels vertegenwoordigd door de elfde genera­ tie. Jarenlang hebben we als betrouwbare partner ons werk als aannemer in renovatietrajecten uit­gevoerd. Inmiddels gaan onze verantwoordelijk­ heden verder dan zuiver de technische uitvoering. Door intensieve samenwerking met diverse partijen en projectoverstijgende diensten aan te bieden, dragen we bij aan de verbetering van de woonbeleving in een wijk en voor individuen. Voor ons als eeuwenoud familiebedrijf gaat het investeren in de lange termijn boven het rende­ ment op de korte termijn. Daardoor voelen we ons automatisch betrokken bij de maatschappij. Bij een renovatie gaan we uit van de behoefte van de gebruiker, de bewoner, en de visie van de opdracht­ gever. Op deze manier behalen we het optimale resultaat en brengen we daadwerkelijk iets teweeg in de (kracht)wijken. Dat leidt tot een duurzaam effect voor de buurt en een toekomstbestendig eindproduct.

Integraal – Proces Naar verwachting zullen woningcorporaties in de toekomst steeds meer taken uit handen geven om zich met hun kerntaak te kunnen bezighouden: de sociale woningverhuur. De behoefte aan een

90

Het renovatieaanbod in de praktijk

aannemer die met hen meedenkt en die hen ont­ zorgt groeit. KnaapenGroep bouwt al jaren aan nieuwe vormen van samenwerking en project­ overstijgende oplossingen. Het doel is drieledig: het maken van een efficiëntieslag, het waarborgen van kwaliteit en het vergroten van de woonbeleving in een wijk. Hoe doen we dat? Het begint met een uitvoerige werkvoorbereiding waarbij zoveel mogelijk partijen zijn betrokken, ook de bewoners. Het plan, de uitvoering en het beheerproces worden besproken binnen de gewenste voorwaarden. Tijdens het renovatietraject neemt de project­be­ geleidster een cruciale rol in. Zij fungeert als intermediair tussen de opdrachtgever, de aanne­ mer en de bewoners. Woningcorporaties worden ontlast doordat bewonersvragen en klachten via haar lopen, bewoners voelen zich gehoord en de uitvoerder kan zich concentreren op zijn core­ business: de bouwwerkzaamheden. Op deze manier biedt de projectbegeleidster structuur en bevordert zij indirect het bouwtempo. Na een renovatietraject willen we meer in een wijk achterlaten dan enkel vernieuwde woningen. Niet alleen de projectbegeleidster draagt hieraan bij, ook de samenwerking met externe partijen zoals De Bakkerij. Dat is een ideële stichting die zich inzet voor verbetering van de leefbaarheid in (sociaal zwakke) stadswijken. De samenwerking

tussen beide organisaties zorgt ervoor dat er gelijktijdig fysiek en sociaal wordt gerenoveerd. In dit verband hebben we tevens een virtuele plek ingericht waar professionals en leken, steden­ bouwkundigen en kenners van sociaal-maat­schap­ pelijke vraagstukken kennis en ervaring uitwisselen over een integrale sociaal-fysieke wijkaanpak: plein360.

huiskamer. Kortom, we werken vanuit een grote betrokkenheid met onze opdrachtgevers, de bewoners en hun directe omgeving. Renoveren is niet meer ons hoofddoel. We vinden het menselijke aspect minstens zo belangrijk als de technische uitvoering. Een bijzondere kijk op renoveren die je terugziet in de praktijk.

Integraal – Samenwerking Uit een onderzoek van Dynamic Concepts is gebleken dat deze vernieuwde werkwijze positieve resultaten oplevert. Zo geeft 40 procent van de bewoners uit de Oranjebuurt in Geldermalsen aan dat zij door de renovatie trotser zijn geworden op de buurt en op zichzelf. Een derde is aan de slag gegaan met de eigen woning. Eenzelfde percentage merkt op dat een intensiever contact is ontstaan met buurtgenoten. Een twintigtal bewoners heeft zich na de renovatie aangesloten bij de bewonerscommissie nieuwe stijl, die niet vergadert, maar actie onderneemt in de wijk. Bijzonder is dat de aanbevelingswaarde van de buurt met 15 procent is gestegen. Het bedrijfs­ motto Onderhoud met gevoel stroomt door alle geledingen van onze onderneming. Zo gedra­gen onze werklieden zich als gasten en kunnen bewoners tijdens werkzaamheden terecht in de Thuiskamer, een mobiele unit die is ingericht als

91


13 | Plegt-Vos Kringloopdenken

Slim&Snel – Product

Plegt-Vos is een dienstverlenende bouwonder­ neming. Voor ons staat het woon-, werk- en leefplezier van onze klanten, medewerkers en omgeving centraal. Dit betekent onder andere dat we kiezen voor oplossingen die niet alleen op korte termijn, maar juist ook op lange termijn voordeel opleveren voor alle partijen. Kringloopdenken, van nieuwbouw naar renovatie en hergebruik, is dan ook een belangrijk onderdeel van wat we doen, wie we zijn en wat we aanbieden. In onze visie gaat renovatie verder dan alleen de bestaande voorraad. Onze oplossingen focussen zich niet alleen op wat er al is, maar ook op wat er nog nieuw gebouwd gaat worden. We moeten ervoor zorgen dat we in de toekomst niet weer dezelfde proble­ men gaan krijgen zoals deze er nu zijn. Dit betekent dat we nu al moeten nadenken over hoe we nieuw­ bouw zodanig kunnen realiseren dat het in de toekomst eenvoudig is aan te passen, te herge­brui­ ken of te recyclen. Deze denkwijze heeft centraal gestaan bij de ontwikkeling van onze concepten. Dit heeft onder andere geresulteerd in een demon­ tabel bouwconcept (MindBuilding) en een bijzon­ dere oplossing voor transformatie van bestaand vastgoed.

MindBuilding is hét schoolvoorbeeld van kring­loop­ denken. Met dit concept wordt afscheid genomen van de traditionele bouw. Gevels (inclusief metsel­ werk) en vloeren worden op de centrale locatie op maat gemaakt en pas gemonteerd op de bouw­ locatie. Hierdoor wordt bespaard op bouwkosten en wordt de overlast beperkt. Door prefabricage, gestandaardiseerde koppelingen en een inno­ vatief vloerinstallatiesysteem, kan in korte tijd een flexibel gebouw neergezet worden. Uniek aan het concept is dat de elementen demontabel zijn en zowel bij het bouwobject zelf als elders hergebruikt kunnen worden. Toekomstige in- of uitbreidingen zijn hierdoor eenvoudig te realiseren. Hiermee wordt voorkomen dat objecten zowel kwantitatief als kwalitatief niet meer voldoen aan de wensen van de markt. Leegstand en hoge transformatie­ kosten zijn daarmee niet aan de orde. Het gebouw kan op een economische basis worden aangepast aan andere eisen of zelfs andere functies. Zowel in vorm, indeling als uiterlijk kan het gebouw meegroeien (of krimpen) met de wensen en eisen van bewoners, gebruikers en/of eigenaren. Ten opzichte van volledig renoveren levert dit een besparing op van meer dan 50 procent in de aanpassings­kosten en benodigde aanpassingstijd. Bijkomende voordelen zijn dat de architect volledige vrijheid in het ontwerp behoudt en dat

92

Het renovatieaanbod in de praktijk

er minder bouw- en transporthandelingen nodig zijn. Dit vermindert de CO2-uitstoot met meer dan de helft ten op­zichte van traditionele bouw.

Slim&Snel – Proces Modulaire Bouw is bouwen met kant-en-klare modulaire eenheden die onder optimale omstan­ dig­heden worden geprefabriceerd. Dit is uiteraard geschikt voor nieuwbouw, maar het is ook goed toepasbaar bij de transformatie en/of renovatie van bestaand vastgoed. Door de eenheden te integreren in een bestaande structuur, denk bijvoor­beeld aan een gestript kantoorpand, kan snel en voordelig een nieuwe functie gegeven worden aan een object. Dit concept onderscheidt zich met name op het proces en de samenwerking. Prefabricage en montage ter plekke betekenen forse tijdwinst en minder overlast tijdens de bouw. De montage kan binnen één dag plaatsvinden. Er wordt gewerkt met vaste co-makers en volgens gestandaardiseerde handelingen. Hierdoor wordt tijdens de bouw tot 25 procent bespaard op proces­ kosten ten opzichte van traditioneel. Veel van de gebruikte materialen zijn onderhouds­vriendelijk en alle energiebesparende of genererende maat­ regelen kunnen worden toe­gepast. Denk hierbij aan Hre-ketels, zonneboilers, warmte­pompen, zonnepan­elen. In de gevels is een Rc van 5 mogelijk en een EPC van lager dan 0,6 is haalbaar. Hierdoor

zullen ook de kosten na ingebruikname laag zijn. Groot voordeel is bovendien dat de eenheden kunnen worden hergebruikt. Hetzij in een andere vorm op dezelfde locatie, hetzij op een andere locatie. Sloop en herbouw worden hiermee voor­ komen.

93


14 | Ponjé Bouwbedrijf Kringloopdenken

Slim&Snel – Proces

Als bouwteamaannemer moet je substantieel meer waarde kunnen toevoegen dan je van ‘tra­di­tionele aannemers’ mag verwachten. We verdiepen ons in de probleemstelling en hebben en leveren een bijdrage bij het nadenken wat de optimale rand­ voorwaarden zijn om een bepaalde ingreep op te pakken. In onze beleving is er een enorme variatie aan de opgavekant, en dan met name in de product­ technische oplossingen. Om opgaven adequaat aan te kunnen pakken dient daardoor procesmatig veel gestandaardiseerd en/of geoptimaliseerd te worden om financieel haalbare oplossingen te bedenken die een match vormen tussen wat aan opdrachtgever cq. gebruikerszijde (extern) gevraagd wordt en anderzijds aan leverancierskant (intern) geboden kan worden. Het zoeken naar oplossingen begint bij het uit­ horen van de vraag of het probleem en de onder­ liggende vragen, motieven, belangen, ervaringen. Wie is de opdrachtgever, wie is de gebruiker, welke relatie hebben zij, wat vinden zij belangrijk, waarom vinden zij dat belangrijk, wat is er al ooit samen bedacht, uitgevoerd, wat ging goed, wat ging minder goed, wat was daar volgens hen de reden van?

Na een voorselectie van ‘wie heeft welke erva­ring­ en’ kom je tot een globaal projectteam. Het maken van scenario’s vindt als het ware ‘morfologisch’ plaats met voorkeursleveranciers. De uitkomsten voldoen in ieder geval aan gestelde (externe) proces- en productparameters. Op deze wijze is er sprake van breedgedragen, integrale oplos­ singen waarbij de opdrachtgever (en gebruiker) keuzemogelijkheid krijgt en haar afweging kan maken op basis van harde (geld, tijd, kwaliteit, garanties product enzovoorts) en zachte (tevre­ denheid huurders, kwaliteit proces) criteria.

94

Het renovatieaanbod in de praktijk

Slim&Snel – Samenwerking Verder is ook interessant om na te denken over het toe te passen verdienmodel: je krijgt door uitbe­ steding van werk en/of diensten marge over marge over marge en daarmee onnodige kostenopdrij­ vende effecten die soms niet meer in verhouding staan tot de geleverde prestatie (wie heeft welke verantwoordelijkheid en risico?). Als aannemer constateer ik een steeds verdere versnippering van informatie, verantwoordelijk­ heden en risico’s met alle gevolgen van dien. Mijn inziens moet de oplossing gevonden worden in ‘het verbinden’ om tot (nieuwe) samenwerkings­ vormen te komen die tot constructief haalbare oplossingen leidt die substantieel beter zijn dan

die we nu met elkaar kennen. Het werken met BIM kan daarbij het proces ondersteunen. Bij de keuze om BIM in te zetten als hulpmiddel in de dienst­ verlening van opdrachtnemer richting opdracht­ gever stellen we onszelf de vraag: welke informatie heeft welke waarde op welk moment? En hoe houd je die informatie actueel? Wij zijn er van overtuigd dat betrouwbare ‘as built’informatie opdrachtgever en opdrachtnemers in staat kunnen stellen om minder ‘verloren tijd’ te spenderen aan het opnieuw opzoeken, overnemen van elkaars informatie, inmeten, bekijken enzo­ voorts. Jaren na nieuwbouw en/of renovatie­pro­ jecten is relevante projectinformatie minder vindbaar of onbetrouwbaar omdat de wijze van interpreteren van niet meer terug te halen of zelfs vergeten is.

woordelijkheid en kunnen dan dus ook de uit­ komst­en langdurig garanderen. Dat levert tijdwinst op, betrouwbaarheid op financieel, uitvoerings­ technisch en besparingsvlak door de integrale benadering. Op lange termijn zal deze samenwerking moeten leiden tot een nieuwe prijs-kwaliteitsverhouding.

Integraal – Samenwerking Met een lokale W-installateur en EPA-adviseur hebben we samen een idee hoe we woningcorpor­ aties integraal kunnen adviseren op het gebied van het energieduurzamer maken van hun woning­ voorraad. Advies, uitvoering, monitoring en onder­ houd in één team, vanaf het begin tot het einde aan tafel. Wij kennen de woningen, hebben dus ook zicht op haalbare scenario’s, bundelen onze kennis, zijn betrokken en hebben invloed op alle relevante processtappen, nemen onze verant­

95


15 | Rutges Kringloopdenken

Slim & Snel – Samenwerking

Duurzaam Rekenen® is gebaseerd op samenwer­ king tussen opdrachtgever, bewoners of gebruikers, stakeholders (zoals gemeenten), opdrachtnemer en ketenpartijen zoals fabrikanten, leveranciers en onderaannemers. Een planteam realiseert door bundeling van kennis een gebalanceerde prestatie op acht thema’s, te weten: Veilig, Wonen, Energie, Leven, Techniek, Geld, Toekomst en Milieu. Het gaat hierbij niet alleen om de ingreep of renovatie nu, maar ook om de aansluitende beheer­ periode. Verleden, heden en toekomst (het kring­ loop­principe) worden gebundeld. Het ontwerpen van een verantwoorde exploitatie staat centraal; het kan immers aantrekkelijker zijn alle “gewenste” prestaties gefaseerd in de tijd te realiseren dan in één keer. Afstemming tussen kwaliteiten uit het verleden, exploitatie en prestatieverbetering is essentieel. Door het ontwikkelen van scenario’s krijgt men inzicht in de productiviteit van iedere euro die aan een thema wordt besteed. De thema’s in de balans zijn feitelijk communicerende vaten. Het gaat daarbij niet alleen om kosten, maar ook over extra opbrengsten. Het rekenmodel leidt tot een beslissingsmatrix die inzicht geeft in de onderlinge afhankelijkheid van de acht thema’s. Hierdoor zijn weloverwogen en toekomstbestendige besluiten mogelijk.Goede prestaties op alle acht thema’s is de wens en daarvoor blijft Rutges vernieuwen.

Het rekenmodel maakt het mogelijk om van initiatief tot realisatie te komen in twaalf tot acht­ tien maanden voor hoogniveaurenovaties aan eengezinswoningen, portiekwoningen en galerij­ woningen, inclusief vergunningen en 70 procent draagvlak. Daartoe worden de in de traditionele aanpak afhankelijke stappen van elkaar ontkoppeld en parallel gerealiseerd middels de “Circulaire projectorganisatie”. Bewoners, gemeente en andere stakeholders bundelen hierin kennis met het planteam en participeren in een duidelijke toe­ gekende rol actief in de planontwikkeling. Belangen worden gebundeld tot een kern van gemeenschap­ pelijke belangen waardoor een versnelling mogelijk is. De bijkomende kosten worden hiermee tot 30 procent gereduceerd ten opzichte van traditionele planontwikkelingstrajecten. De kwaliteit wordt gewaarborgd middels functionele prestatie-eisen die gericht zijn op het gebruik en de functie van bouwdelen. De borging is gericht op resultaat in de tijd in plaats van op inspanning op korte termijn. Een voorbeeld is dat de totale energieopbrengst van een duurzame energiebron voor een periode van twintig jaar wordt gegarandeerd.

96

Het renovatieaanbod in de praktijk

Betaalbaar – Product Met dit rekenmodel blijken woonlastenreducties tot 10 procent na initiële hoogrenovatie-ingreep,

oplopend naar 16 procent in de eerste tien beheer­ jaren erna mogelijk. Door de beschikbare kennis over de degradatie van bouwdelen en materialen wordt gezocht naar een betere afstemming tussen ingreep en aansluitende exploitatie. In combinatie met de kennis die leidt tot slimme operationele oplossingen kunnen de exploitatie­ kosten per verhuurbare eenheid per jaar tot 20 procent lager zijn dan bij de traditionele aanpak van projecten. Een voorbeeld is dat het vervangen van complete balkons door prefab lichtgewicht grote balkons met 50 procent meer oppervlakte leidt tot meer wooncomfort, lagere energielasten, betere bescherming van gevelelementen en daardoor lagere beheerskosten. De totale exploita­ tie­kosten gaan hierbij omlaag terwijl de kwaliteit hoogwaardiger en duurzamer is dan het herstellen van de bestaande balkons gedurende de resterende exploitatie.

bouwdeelniveau. De specificatie geschiedt geauto­ matiseerd en genereert automatisch relevante opnamelijsten. Bovendien bakent KIB kaders voor scenario-ontwikkeling af. Hierdoor wordt energie in een vroeg stadium in de juiste richting gediri­ geerd en kennis gebundeld voor innovatieve oplossingen op de juiste onderwerpen. Daarnaast is ons bedrijf grondlegger van GPR onderhoud. Dit programma maakt de milieubelasting van maat­ regelen in de beheerperiode inzichtelijk. Daarmee gaat het bij beheer van gebouwen niet alleen om optimalisatie van de kostenkwaliteitsverhouding, maar om de milieu-kosten-kwaliteitsverhouding.

Betaalbaar – Samenwerking De meest recente procesinnovatie, die in samen­ werking met opdrachtgevers wordt bewerkstelligd, betreft het verbeteren van de kostenkwaliteits­ verhouding door een heldere en duidelijke functionele kwaliteitsspecificatie van woningen en gebouwen middels “KiB” (Keten in Balans). KiB is gericht op het “functioneel” specificeren van de gewenste kwaliteit op complex-, woning- en

97


16 | VDM Woningen Kringloopdenken Het mission statement van VDM Woningen luidt ‘VDM voorsprong door Duurzaamheid en Kwaliteit’. Wij zijn ons ervan doordrongen dat duurzaamheid en het streven naar duurzame ontwikkeling van onze bouwconcepten en organisatie, sleutelbegrip­ pen zijn voor het heden en de toekomst en leiden tot meervoudige winst voor de mens, het milieu en de economie. Bij de ontwikkeling van onze renovatieconcepten houden wij, naast de herkomst, rekening met de levensduur en de gebruikswaarde van de materia­ len na toekomstige sloop van het vastgoed. Door ons vergaande prefab bouwproces, op gedeel­ ten zelfs driedimensionaal, dragen wij bij aan de CO2-reductie en hebben wij, ten opzichte van tra­ ditionele bouw, in ons bouwproces ook ca. 40 procent minder verkeersbewegingen. Daarnaast is ons bouwsysteem in de basis zeer milieuvrien­ delijk. Zo ontwikkelen wij in de gehele keten van het bouw­proces vanuit een Cradle to Cradle visie onze producten en projecten. Er wordt gekeken naar de beste oplossing voor over 25 tot 50 jaar. Daar ligt immers de eindwaarde van het vast­goed, de waardecreatie ligt in de tijd na huidig gebruik.

Slim&Snel – Product In de bestaande woningvoorraad leveren wij een onderscheidend product. Met onze eigen timmer­

98

Het renovatieaanbod in de praktijk

fabriek worden gevels, daken en andersoortige bouwdelen in hoge mate geprefabriceerd. Zo worden gevels compleet met beglaasde kozijnen, gevelbekleding en binnenafwerking afgeleverd. Dakelementen worden eveneens zoveel mogelijk fabrieksmatig gereed gemaakt. Aan- en opbouwen kunnen driedimensionaal geprefabriceerd worden. Installatieonderdelen worden zoveel mogelijk fabrieksmatig geïntegreerd. Leefcomfort met lage woonlasten: door het hoge isolerend vermogen van de nieuwe schil in combinatie met een juiste installatie wordt een comfortabel en gezond binnenklimaat bereikt en blijven de woonlasten beheersbaar. Er zijn diverse keuzemogelijkheden, voor bijvoorbeeld de gevel­ bekleding, kozijnopeningen en dergelijke. Door het aanbrengen van een nieuwe mooie thermische schil krijgen de woningen ook een (verdiend) nieuw uiterlijk, een “metamorfose”. Binnen deze werkwijze bieden wij meerdere con­ cep­ten om bewoonde woningen op te waarderen naar label B, A, A+ of hoger. Deze concepten zijn in onderstaande onderwerpen te groeperen: · Gevelvervanging. · Vervangen of aanbrengen van daken. · Vergroten van het woningoppervlak aan de voor, achter- of zijkant van de woning. · Aanbrengen van prefab bijkeukens en/of bergingen.

· “Optoppen” van woningen/appartementen met een extra woonlaag. · Wijzigen van het woningprogramma door een seniorenvariant, zorgvariant of andere specifieke doelgroepvariant.

een renovatieproject van circa vijftig woningen terug­­gebracht naar gemiddeld tien dagen per woning. De werkzaamheden vinden grotendeels plaats aan de buitenzijde van de woningen. Door dit korte tijdstraject wordt de overlast voor be­ woners aan­zienlijk gereduceerd.

Slim&Snel – Proces VDM heeft concepten ontwikkeld om woningen in bewoonde situatie in een erg kort tijdsbestek (bin­­ nen tien dagen) te transformeren. Uitgangspunt voor de concepten is de Trias Energetica. Met een goede (nieuwe) buitenschil wordt de energievraag drastisch teruggedrongen. Er wordt een wezenlijke verlaging van het energieverbruik van fossiele brandstoffen bereikt én dus een forse bijdrage geleverd aan het terugbrengen van de CO2-emissie. Ons bedrijf kan als totaalbouwer functioneren, maar kan ook als specialist worden ingezet.

Slim&Snel – Samenwerking In zowel de voorbereidings- als de uitvoeringsfase wordt er met de diverse partijen (co-makers, adviseurs en opdrachtgever) intensief samen­ge­ werkt en wordt de juiste afstemming bereikt. Door het samen denken en handelen vanuit een “geïndustrialiseerde” discipline worden de ge­ wenste kwaliteit en prestatie bereikt. Door de inzet van deze geïndustrialiseerde wijze van prefabricage wordt de uitvoeringsduur van

Betaalbaar – Proces Er wordt door ons Prefabricage met flexibiliteit toegepast om te komen tot standaardisatie (componentrenovatie). Het besparen op faal- en materiaalkosten wordt gedurende de bouwfase vergroot door het zeer korte uitvoeringsproces. Het bouwproces wordt gekenmerkt als een “assemblageproces”. We besparen aanzienlijk op bouwplaatskosten. Door de inzet van eigen engineering (constructeurs, bouwfysica, e.d.) kan de opdrachtgever bezuinigen op externe advi­ seurs­kosten. Over het geheel besparen we hierop tot 30 procent ten opzichte van traditionele uitvoerings­methodieken.

99


17 | VELUX/Danfoss Kringloopdenken We staan voor de uitdaging onze comfortabele leefstijl op peil te houden en ondertussen zijn we wel verantwoordelijk om de CO2-voetafdruk van onze dagelijkse activiteiten te reduceren, want we worden zowel door ons geweten als door onze bestedingsruimte onder druk gezet om het ver­ bruik van fossiele brandstoffen omlaag te brengen. We zijn gaan beseffen dat we, als we willen dat het met onze gezondheid, de economie en het milieu goed blijft gaan, ons leven op een andere manier moeten inrichten. We moeten herdefiniëren wat onze woningen nu eigenlijk zijn en ze voor ons laten werken door oplossingen aan te dragen voor een optimaal ontwerp waarin er balans is tussen daglicht, warmtebeheer en ventilatie. Het concept Solar Prism geeft antwoord op boven­ staan­de vraagstelling en maakt daarnaast duur­ zaam renoveren betaalbaar en minder complex.

Slim&Snel – Product Solar Prism is een krachtig antwoord voor woningen met platte daken op de zeer actuele discussie over de CO2-voetafdruk (=40procent door gebouw­ de omgeving) en de uitdagingen die ons in het energie­verbruik van de bestaande huizenvoorraad wachten. De Solar Prism zal, nadat de woning goed is geïsoleerd, niet alleen bijdragen in een lager energiegebruik, maar tevens zorgen voor

100

Het renovatieaanbod in de praktijk

een hoog comfort voor de bewoners. Dit concept biedt de zekerheid dat alle belangrijke energieinstallaties op een betrouwbare en intelligente manier in prefab-elementen zijn ingepast. Dit voorkomt onnodig installatiewerk in de te reno­ veren woning. Het concept bestaat uit aanpas­bare functies in modules, waardoor kan worden inge­ speeld op de specifieke behoeftes van individuele gezinnen in een eengezinswoning of in een gebouw waarin meer dan een gezin woont. Daarnaast bestaat het uit aanpasbare opwaardeerbare tech­ no­logieën en oppervlakken, waarmee kan worden voorzien in veranderende behoeftes.

Integraal – Product De oplossing bevindt zich zowel in de bouwkundige schil als in de installatietechnische systemen. Er wordt optimaal gebruik gemaakt van de natuurlijke hulpbronnen daglicht en natuurlijke ventilatie, echter als deze niet toereikend zijn ten gunste van het wooncomfort dan ondersteunt het instal­ latietechnische systeem de oplossing. De indivi­ duele componenten in het concept worden zo met elkaar in samenhang gebracht.

Betaalbaar – Product Het concept heeft drie hoofdkenmerken: de schil die energie bespaart en zonne-energie opwekt, technologie voor energie- en klimaatbeheersing

en de unit als interface. De producten binnen het concept zijn de dakramen, zonweringen en col­ lectoren met zonneboilers. De dakramen vormen een bron van passieve zonne-energie(= gratis warmte), een bron van besparing op kosten van koeling doordat de ventilatie op natuurlijke wijze plaatsvindt en de zonwering voorkomt dat de ruimten opwarmen. Daarnaast voorzien de dak­ ramen een bron van besparing op elektriciteit dankzij daglicht en staan ze garant voor een gezond binnenklimaat. De collectoren gebruiken de energie van de zon voor het verwarmen van water dat wordt gebruikt voor warmwaterconsumptie of verwarming. De zonneboiler bevat water dat met zonnecollectoren is verwarmd, wat dus bespaart op stookkosten. De fotovoltaïsche cellen zetten de energie van de zon om in elektriciteit, die de reguliere elektriciteit van het hoogspanningsnet vervangt. De overige installatietechnische pro­ ducten binnen het concept zijn de warmtepomp en mechanische ventilatie-unit. De DHP AQ Lucht/ water warmtepomp heeft als functie om ruimten te verwarmen of te koelen. Bovendien vult de warmtepomp het warmwatersysteem aan en ondersteunt het systeem van zonnecollectoren. De passieve zonne-energie, de zonnecollectoren en de warmtepomp vervangen gezamenlijk de centrale verwarming. De HRV ventilatie-unit ven­ ti­leert de woonruimte en verwarmt haar met

warme lucht. Daarmee wordt rond 90 procent van de warmte in de ruimte tijdens het ventileren ge­recy­cled. Op die manier worden woningen veel minder afhankelijk van het gebruik van fossiele brandstoffen en uiteraard beter voor zowel het milieu als de portemonnee. Door de individuele opwekking van energie wordt de betaalbaarheid van het concept op termijn gegarandeerd.

101


18 | Waal O&R Kringloopdenken

Slim&Snel – Proces

Slim&Snel – Samenwerking

Betaalbaar – Proces

Waal O&R uit Vlaardingen, onderdeel van Aan de Stegge Verenigde Bedrijven, besteedt in haar renovatie- en onderhoudsprojecten veel aandacht aan ketenintegratie en lean bouwen. Dit komt tot uiting in het Vierdagen concept. Essentieel hierin is het op elkaar laten aansluiten van werkprocessen ter voorkoming van verspillingen als overproductie, wachttijd of onnodige transporten. Het concept maakt een halvering van de bouwtijd (van circa tien naar vier dagen) en 10 procent lagere bouw­ kosten mogelijk. Het bedrijf ziet het concept als voedingsbodem voor het kringloopdenken. Door in het concept ook het voorbereidingstraject op te nemen, ontstaat een herbruikbaar model voor beheer en onderhoud: het 10-weken-proces. Elk renovatieproject ondergaat hetzelfde proces, dat begint met het versturen van bewonersbrieven en eindigt met de oplevering. Zaken als de woning­ opname, de renovatiepakketen en de selectie van partijen worden per project ingevuld. Het 10-weken-proces biedt tevens de mogelijkheid tot het opzetten van een woning specifieke database. Hierin wordt de levenscyclus van een woning in kaart gebracht, met gegevens als energielabel, mutaties, verrichte renovaties. Deze gegevens verschaffen belangrijke informatie voor het meer­ jarenonderhoudsplan en toekomstige nieuwbouw.

Wij vertalen de individuele wensen en behoeften van de klant naar een efficiënte uitvoeringsvorm. Efficiënt is dat de betrokken partijen met elkaar de planning opstellen en als collectief verant­ woordelijk zijn voor de naleving ervan. Werkzaamheden volgen elkaar op, verspilling wordt geëlimineerd. Ten opzichte van de traditionele aanpak, waarbij elke partij zijn eigen planning heeft, biedt het concept diverse voordelen. Zo worden in slechts vier dagen tijd een keuken, badkamer en toilet gerenoveerd. 50 tot 60 procent sneller dan gebruikelijk. Dat is prettig voor de bewoner, die vijf tot zes dagen minder last heeft van bouw­ werkzaamheden in zijn woning. Bovendien houden we de werkzaamheden beheers­baar door niet in één keer het hele project, maar bijvoorbeeld per straat te renoveren. Breiden we de proces­matig­ heid van het concept uit met het voorberei­dings­ traject, dan realiseren we per klant een totale onderhoudscyclus van slechts tien weken. Deze cyclus is volledig afgestemd op de behoefte en rol van de bewoners in het renovatie­proces. Zij worden begeleid vanaf de eerste kennismaking met het team, de keuze van het renovatiepakket tot aan de oplevering.

Om tot snelle en kwalitatieve uitvoering van een project te komen, is het van belang dat alle partijen inte­graal naar een gezamenlijk doel werken. Hier selecteren wij onze partners op. Iedereen in het team, van uitvoering tot leidinggevende, dient bekend te zijn met de lean-filosofie. Bovendien moet het team gedurende het project uit dezelfde personen bestaan. Maar integraliteit gaat verder. Vanuit het kringloopdenken zien wij potentie in een beheersbare database (3D-model) die per woning wordt opgezet en wordt ingevuld met alle relevante zaken. Hierbij valt te denken aan bouwkundige gegevens, energielabel, verrichte onderhouds­werk­ zaamheden, klantgegevens, etc. De database weerspiegelt de levenscyclus van een woning en biedt informatie op momenten dat hier behoefte aan is. Bijvoorbeeld om bij mutatie te achterhalen welke (onderhouds)werkzaamheden verricht moeten worden. Of om op basis van de renovatie­ gegevens het meerjarenonderhoud in te plannen en te begroten. Total cost of ownership wordt eveneens inzichtelijk gemaakt. Niet alleen belang­ rijk voor het creëren van een beeld over de economische levensduur van een object, maar ook voor de behoefte voor vervangende nieuwbouw.

Met dit concept hebben wij een middel in handen voor betaalbaar planmatig onderhoud. Het ver­ korten van de bouwtijd leidt al snel tot een kosten­ vermindering van 10 procent op de bouwkosten. Door toepassing van het 10-weken-proces wordt de duur van een renovatietraject per woning verkort van een jaar naar tien weken. De besparing heeft voornamelijk betrekking op de proceskosten. In de voorbereidingstijd zijn geen adviesbureaus nodig voor opnames, bestekken, rapporten en dergelijke. De voorbereidingskosten worden met 20 procent teruggebracht.

102

Het renovatieaanbod in de praktijk

103


19 | Zwaluwe bouw- en aannemingsbedrijf Kringloopdenken In de afgelopen dertig jaar is de insteek van reno­ vaties verschoven van behoud van de woning­ voorraad naar verduurzaming. Zeker nu door overheidsbeleid de noodzaak om de CO2-uitstoot te verminderen zo pregnant is geworden. Aedes onderschrijft het belang van duurzame aan­ passingen aan de woningvoorraad. Een innovatieve ondernemer haakt in op de vraag van de markt. Die markt worstelt met het uitvoeren van duur­ zaamheidsprojecten en dan met name met de vraag hoe zij grootschalige ingrepen in duurzaam­ heid kostendekkend kan maken. In 2009 hebben wij het energieconcept gelanceerd, genaamd Zwaluwenergiek. Een concept dat opdrachtgevers van begin tot eind door het proces van energie­ renovaties loodst.

Slim&Snel – Proces Het concept is opgezet om opdrachtgevers te bege­leiden bij het energetisch verbeteren van hun woningbezit. Het concept systeem maakt op een slimme manier gebruik van de bestaande kennis over duurzame producten en ontwikke­ lingen. Een kennisbank is samengesteld, alles is vastgelegd van wat er op het gebied van duur­ zaam­­heid te vinden is aan producten, program­ma­­ tuur, subsidies, specialistische kennis, enzovoorts. Een specifieke database gevuld met gegevens over

104

Het renovatieaanbod in de praktijk

isolatieproducten, isolatietechnieken, isolatie­waar­ den en bijbehorende kosten, wordt ondersteund door een zelf ontwikkeld softwarepakket. Dit pak­ ket sluit aan op - en is compatible met - bekende EPA-software. Dit is de basis van de aan­pak. Hierin worden opties voor producten, waarde en prijzen ingevoerd die zijn toegespitst op een project. Deze opties worden gekoppeld aan het project in de zogeheten ‘Quick-scan’. Binnen vijf dagen heeft de opdrachtgever een energetisch en bouwkundig advies (op maat), inclusief materiaalvoorstellen, een kosten-baten­ analyse, een berekening van de kostendekkende huurverhoging en de te verwachten besparingen.

Betaalbaar – Proces Met Zwaluwenergiek wordt gekeken naar de hoogte van de investering en de hoogte van de besparing. Daarom krijgt de opdrachtgever de garantie dat na de energierenovatie de labelsprong conform het berekende scenario uit de ‘Quick-scan’ zal zijn en dat de besparing op de maandelijkse kosten voor elektriciteit en gas groter zal zijn dan de gemiddelde huurstijging op complexniveau. Deze garanties zijn interessant voor de huurders van de opdrachtgever. De energierenovatie kan immers gepaard gaan met een huurverhoging. Met harde cijfers zijn huurders te overtuigen van het nut van die investering; de huur gaat weliswaar

omhoog, maar de energierekening gaat in gelijke mate omlaag. De woonlasten zullen dus dalen. Onze mensen assisteren de opdrachtgever bij de voorlichting aan zijn huurders over de mogelijk­ heden die de energierenovatie hen biedt. Een voorbeeld uit de praktijk om dit te verduidelijken: een woningcorporatie wil zijn woningvoorraad verbeteren en van label F naar label C of B brengen. De corporatie besluit om beglazing te vervangen door HR++ beglazing, spouwmuren te vullen met minerale vlokken, het dak aan de binnenkant te isoleren, HR107 combiketels te plaatsen in combinatie met een zonneboiler van 110 liter en 9 m2 PV-panelen op het dak te plaatsen. De huurders konden ervoor kiezen om de vervang­ ing van de beglazing, de spouwmuurisolatie, de isolatie van de binnenkant van het dak en/of om installaties op hun dak te laten plaatsen wel of niet te laten uitvoeren. Door het ruime aanbod werd de keuze voor de huurders lastig. Wanneer men niet op de hoogte is van de toepassingen van de energetische verbeteringen, kan de keuze niet of nauwelijks onderbouwd worden. Hierdoor bleek snel dat de ambitie van de opdrachtgever niet aansloeg bij de huurders. De aanmeldingen vanuit de huurders bleven uit en de project­matige energierenovatie leek ver weg. In overleg met de opdrachtgever heeft Zwaluwe maatregelpakketten samengesteld. Ter onderbouwing van de keuze van

de huurders is een bewonersavond georganiseerd waar bewoners proefopstellingen konden aan­ schouwen en prangende vragen konden stellen. Snel bleek het animo hierdoor groter en zijn uit­ eindelijk 35 van de 50 woningen uit het complex energetisch verbeterd, te weten tot een C-label.

105


07 Auteurs | Martin Liebregts en Yuri van Bergen

Programma voor verdergaande ontwikkeling

De titel van deze publicatie ‘Pamflet, Renovatie als Hollands-Herontwerp’ was veel belovend. Door de diverse schakeringen te laten zien van wat zich er onder het renovatie­ firmament beweegt, is gepoogd met elkaar meer gevoel te krijgen voor de opgave van de toekomst. Dus terugkijken is pas het begin. En nu we de huidige weg bekeken hebben en een beter beeld hebben gekregen van de huidige positie van het renovatieaanbod, is het moment aangebroken om de horizon te verleggen. Het is duidelijk dat het bij de toekomstige innovatie niet alleen om het product gaat, maar ook het proces en de samenwerking een dominante rol gaan spelen. Nieuwe beelden en verwijzingen zijn hiervoor noodzakelijk om de toekomst in te vullen. Maar dit zal altijd gebaseerd zijn op een gedegen kennis van het verleden. Verbeelding is pas zinvol als kennis van het verleden verwerkt is. Zo niet, is de kans levensgroot dat het waan of illusie is. Eureka ontstaat niet uit het niets, maar uit het voortdurend zoeken van de nieuwe opgave naar nog niet vertoonde oplossingen. Zoals bij de bouw van de tempel duidelijke eisen geformuleerd werden aan de wijze van bouwen, zal bij de kwaliteitsaanpassingen van bestaande woningen nieuwe eisen of opgaven geformuleerd moeten worden. En ‘de serie van één’ is dan de metafoor van deze nieuwe opgave. Zowel ten aanzien van de kwaliteit, het moment als de vorm van de aanbieding kan er dan een nieuwe invulling ontstaan.

7.1 | Nieuwe paradigma’s: meer montage minder overlast als illustratie Terugblik Laatst bladerde ik het boekje ‘Symboliek in kathedralenbouw’ van prof. ir. M. Gout nog eens door.44 (zie P. 113) Hierin staat vermeld dat op de bouwplaats - de toekomstige kathedraal - geen hard geluid door bewerking met metalen beitels geproduceerd mocht worden. Dit was in navolging van de voorschriften van Salomo voor de bouw van de tempel, waarin staat: ‘Toen het huis gebouwd werd, werd het opgetrokken van steen, afgewerkt aan de groeve, en geen hamer of beitel of enig ijzeren gereedschap werd gehoord bij het bouwen van het huis...’. Het resultaat van deze regel was: ‘dat de stukken steen geheel buiten de kathedraal gereedgemaakt werden, om na transport naar hun definitieve plaats in het bouwwerk met zo min mogelijk storende handelingen gemonteerd te worden.’ Het montagevraagstuk en de bijbehorende maatsystematiek waren ingegeven door ‘hogere’ gedachten.

106

107


Bij groot onderhoud en renovatie zou eenzelfde gedachte het leitmotiv kunnen worden. De woonrust van de bewoners zou bijvoorbeeld belangrijk kunnen worden in de gedachten van bouwend Nederland als de overweging van drieduizend jaar geleden bij de bouw van de tempel. In het verleden had deze stelregel al geleid tot een wijze van bouwen met de nadruk op monteren. Figuur 35

gunstigere kosten-kwaliteitsverhouding. De slogan voor de toekomst wordt: ‘Meer montage, minder overlast’. De voorbeelden die hier genoemd worden, illustreren dat als de opgave anders en duidelijk gesteld wordt de oplossing automatisch komt. Met een moeilijk woord duiden we dit aan met de zoektocht naar een nieuw paradigma, ofwel gedachtepatroon. Uiteindelijk bepaalt de opgave de oplossing.

7.2 | Een nieuw model of ideaal De verbeterde keuken als voorbeeld: project keuken met geïntegreerde mv- en cv-unit als montage­oplos­ sing (1995).

Dit PAMFLET begint optimistisch met de zoektocht naar de ‘Serie van één’ als illustratie dat individuele keuze met maatwerk en met behoud van de serievoordelen de stuwende kracht in de innovatie van de kwaliteitsaanpassing van de bestaande woningvoorraad moet worden. We moeten hierbij dus geen genoegen nemen met antwoorden als ‘ja, maar’. In die zin kunnen de ontwikkelingen in de auto-industrie een goede spiegel vormen voor waar het in de praktijk om gaat. Het nieuwe ideaal moet worden dat renovatie voor de individuele gebruiker/bewoner een feest moet zijn. Het moet dezelfde plezierige ervaring worden als het uitzoeken van een auto of het op vakantie gaan. Op veel terreinen, die genoemd zijn bij de omschrijving van de prestatievelden, zijn de komende jaren nieuwe ontwikkelingen nodig om de woningvoorraad zinvol en verant­woord passend te maken voor de toekomst. Voor zover de gedachten nu reiken, zal de innovatie zich moeten richten op drie aspecten:

Voorbeeld Begin jaren negentig van de vorige eeuw is de verbeterde keuken ontwikkeld.45 46 (zie P. 113) Hierbij werden de units voor centrale verwarming en mechanische ventilatie geïnte­ greerd in de keukenkastjes. Een van de redenen om dit destijds te ontwikkelen - naast beschikbare ruimte, het onderhoud en het beeld - was beperking van overlast. Gekozen is toen voor een integratie van montage- en bevestigingstechnieken. Zonder herrie of veel stof is het bij deze oplossing mogelijk om een nieuwe keukeninrichting aan te brengen, die ook nog mooi oogt. De oplossing is en was niet alleen goedkoper dan traditioneel (5 procent), maar bracht ook minder arbeid op locatie met zich mee (25 procent) en werd de overlast gereduceerd (50 procent). Vooruitblikken Het zou goed zijn om tijdens de plan- en uitvoeringsvoorbereiding van groot onder­ houd en renovatie de mogelijke overlast in beeld te brengen. Pas als dit bewust gebeurt, kan er gekozen worden voor een passende techniek. Bouwstof en lawaai zouden zoveel mogelijk uitgebannen moeten worden op de bouwplaats waar gewoond wordt. Als de opdrachtgevers, ontwerpers, adviseurs, toeleverende industrie en bouwers zich dit bewust zouden worden en de wezenlijke marktvraag ervan onderkenden, vindt er werkelijke transformatie plaats in de onderhouds- en renovatietechniek. Het aan­ bod wordt niet alleen bewonersvriendelijk, maar leidt op termijn ook tot een

108

Programma voor verdergaande ontwikkeling

1. De eindgebruiker moet zijn: overal en altijd centraal staan, zowel met betrekking tot de keuzevrijheid, beperking overlast en gebruiksmogelijkheden. En dan gaat het niet alleen om de gebruiker van gisteren, maar ook om die van morgen. 2. De bouwnijverheid - in het bijzonder de bouwers - zal de verantwoordelijkheid moeten nemen voor de gehele keten. Kringloopdenken moet zich verspreiden in alle poriën van de bouworganisatie. 3. Tot slot zal de kosten-kwaliteitsverhouding structureel verbeterd moeten worden. De tijd dat we goedkope arbeidskracht van elders moesten aantrekken, in plaats van extra te investeren in de structurele productiviteitsverbetering, moet tot het verleden behoren. Dus het nieuwe ideaal moet zijn: een optimale bediening van de klant op een milieu­ver­ antwoor­delijke manier, tegen een acceptabele kosten-kwaliteitsverhouding. Een nieuw model of ideaal, in combinatie met de titel van deze publicatie ‘Pamflet, Renovatie als Hollands-Herontwerp’ suggereert niet iets van de maakbaarheid van de maatschappij of van de bouwnijverheid. Wel ligt er in verscholen dat er veranderingen nodig en mogelijk zijn en dat de basis is gelegen in vernieuwende samenwerkingen.

109


Bronvermelding

Eerdere artikelen op de kennisbank Bestaandewoningbouw.nl, die de productie als onderwerp hebben: · ‘Een toekomst voor de bouwboulevard’, Martin Liebregts, 5 september 2008. · ‘Driestromenland: vernieuwingen in de renovatiepraktijk’, Martin Liebregts en Jelle Persoon, 19 maart 2009. · ‘Wat maakt ComponentRenovatie ‘CR’’, Yuri van Bergen en Martin Liebregts, 9 juni 2009. · ‘Op zoek naar een programma voor een nieuw renovatieaanbod’, Yuri van Bergen en Martin Liebregts, 2 december 2009. · ‘De innovaties voor de bestaande bouw beginnen pas’, Yuri van Bergen en Martin Liebregts, 30 maart 2010. · ‘Renovatie: meer montage, minder overlast’, Martin Liebregts, 13 april 2010. · ‘Na de Grote-Renovatie-Enquête wordt alles anders’, Yuri van Bergen en Martin Liebregts, 31 mei 2010.

1

Het hoofdstuk is tot stand gekomen mede op basis van aanvullingen en suggesties van Mathijs van Dijk (Well Design). In de onderstaande noten zijn enkele aanvullingen concreet aangegeven en wordt er verwezen naar deze noot 2. De gemiddelde industrie investeert al 3 procent van de omzet in productontwikkeling. Inclusief marketing, productiemiddelen etc. bedraagt dit ongeveer 10 procent.

2

Een auto gaat vijftien jaar mee en wordt net als een huis voor de eerste gebruiker ontwikkeld. Dat huis gaat echter veel langer mee. Je kunt inderdaad ontwikkelen naar een levensduur van honderd­­ twintig jaar, maar de kans dat het gebouw dan nog voldoet is klein. Tenzij we grote dragers maken. Dus bij flexibel en demontabel (IFD) kun je aan hergebruik denken en beter voldoen aan voortgaande technische ontwikkelingen. (Een kunststof Hartman Royalclubstoel, die gerecycled kan worden, is duurzamer dan een teak met rvs-stoel) (zie noot 2).

3

Het platform van een auto is een set op een chassis gebouwde onderdelen, die door verschillende autotypen wordt gedeeld. De belangrijkste onderdelen van een platform zijn: bodemplaat, chassis, stuurinrichting, wielophanging en aandrijflijn (motor, koppeling, versnellingsbak, differentieel, assen e.d.). Het wordt ook wel de architectuur van de auto genoemd. Het ontwikkelen van een goed - stabiel en uitgebalanceerd - platform kost veel tijd en behoort daarbij tot de hoogste kosten van een ontwerp. Om die reden streven fabrikanten ernaar om een platform vaker te kunnen gebruiken, om zo de kosten voor een ontwerp beter te kunnen terugverdienen. En het platform te delen met andere fabrikanten. Bijvoorbeeld het platform van de Volkswagen Touareg is hetzelfde als die van Porsche Cayenne en Audi Q7. Auto’s die op hetzelfde platform gebaseerd zijn, kunnen op dezelfde productielijn worden gemaakt. Zo worden in een gezamenlijke fabriek in Tsjechië de Peugeot 107, de Toyota Aygo en de Citroën C1 gemaakt.

8

9

Ontleend aan Autoweek In 2006, toen er ca. 7,5 miljoen auto’s waren, gingen er 226 duizend naar de sloop en 267 duizend werden geëxporteerd. Dat betekent 6,5 procent, wat overeenkomt met de ‘Nederlandse’ levensduur van vijftien jaar.

10

4

Zie Wikipedia

5

Ibidem noot 2

11

6

Zie De Autogids

Breedte Hoogte Gewicht ------------------------------------------------------------------------- 1980 164 cm 140 cm 900 kg ------------------------------------------------------------------------- 2007 171 cm 150 cm 1.070 kg ------------------------------------------------------------------------- Toename (1980-2007) 4% 7% 19% --------------------------------------------------------------------------

De geschiedenis van producten en ook de auto gaan samen met de ontwikkelingsstadia van producten, waarbij je een analogie kan aanleggen met Maslow. Zie promotieonderzoek van Arthur Eger. Een dergelijke benadering wordt ook gehanteerd binnen het bureau Well Design:

7

A. Als een nieuw product wordt geïntroduceerd, gaat het om primaire functievervulling (De koelkast moet de melk koel houden en de auto moet rijden). B. Bij toename van concurrentie wordt optimalisatie belangrijk: veiligheid en ergonomie: veiligheid is dan belangrijker. C. Bij verdere concurrentie krijg je productdetaillering: accessoires en features. Productpromotie wordt belangrijk: automaat, Airco, groentela etc.

110

D. Daarna krijg je segmentering: de emotionele waarde wordt belangrijk. Bepaalde sferen worden gecreëerd: sportief, zakelijk, design. De betekenis wordt belangrijk. E. Tot slot ontstaat de mogelijkheid tot individualisering. Nadat er 500 duizend Golfjes 1 waren geproduceerd, bleek dat er drie echt identiek waren. Er zijn nu 20 duizend varianten op de Fiat 500 te maken. Bruynzeel kan met een set standaardonderdelen ongeveer 2 miljoen verschillende keukens maken. F. In de toekomst zouden we tot het niveau van bewustwording kunnen komen: de vorm wordt expressiever, maar het gaat er ook om waar het bedrijf - de afzender - voor staat (de merkwaarde) (zie noot 2).

Afmetingen van de auto in de tijd

De emotionele waarde wordt steeds belangrijker: Ferrari of Chevrolet Camaro ontlopen elkaar niet veel in prestatie. Alleen Ferrari is tien keer zoveel waard (terwijl er bijna niet mee gereden wordt). Ook Audi is meer waard dan Volkswagen. Dus het merk ‘branding’ is essentieel. Daar zal ook de bouw toe overgaan (als de architect wordt genoemd geeft dat al waarde) (zie noot 2).

12

13

Ibidem noot 2

111


IKEA, de nieuwe speler op de woningmarkt In 2009 was in België één op de vier keukens afkomstig van IKEA. Juist de mogelijkheid om met de bouwstenen veel combinaties te maken en het gebruik van materiaal van derden (bijvoorbeeld bladen) maakt deze formule extra aantrekkelijk. Met een omzet van ruim 23 miljard in 2009 en ca. 270 warenhuizen in 25 landen, wordt IKEA een belangrijke speler. Recent is ook de IKEA-woning aan de markt getoond. Ook IKEA heeft te maken met een bescheiden maar wel groeiende omzet via internet.

14

In de keukenbranche is er onderscheid tussen de keukenproducent en bijvoorbeeld keukenspeciaalzaken (verkoop/plaatsing). In vele gevallen vindt er steeds meer een combinatie van deze activiteiten plaats.

15

Jaarverslag 2008: De Nederlandse keukenmarkt nader belicht, een uitgave van GFK Benelux Marketing Service, Amstelveen.

16

In totaal worden er in Nederland ca. 150 duizend projectkeukens gerealiseerd en ca. 255 duizend particuliere keukens in 2006. In totaal komt dit neer op ruim 400 duizend keukens per jaar, waarvan er zo’n 330 duizend gerealiseerd zijn in de bestaande woningvoorraad (ca. 4,8 procent, ofwel een levensduur van eenentwintig jaar). De totale omzet in 2010 bedraagt bij benadering dan (255.000 x € 12.000 en 150.000 x € 2.500 =) ruim 3 miljard inclusief BTW, ofwel ruim 2,5 miljard exclusief BTW. Afzetaandelen verkoopkanalen in de particuliere keukenmarkt (bron: CBW Woonmonitor).

17

Verkoop totaal aantal keukens via: 2006 2007 2008 -------------------------------------------------------------------------Keukenspeciaalzaken incl. discounters 76% 78% 69% -------------------------------------------------------------------------Bouwmarkten/d.h.z. 7% 6% 6% -------------------------------------------------------------------------Woonwarenhuis (o.a. IKEA) 9% 8% 11% -------------------------------------------------------------------------Overige 8% 9% 14% --------------------------------------------------------------------------

18

Ibidem noot 2 In Nederland zijn in de periode 1945-1979 ca. 450 duizend systeemwoningen gebouwd, ofwel ongeveer 15 procent van de gerealiseerde woningvoorraad in die periode. Op zijn hoogtepunt bedroeg het aandeel ruim 20 procent.

19

Veel bekende architecten hebben hun medewerking aan de vorm­ geving van de systeemwoningen gegeven: Ernest Groosman, Willem van Tijen, Huig Maaskant, Frans van Gool, Cornelis Wegener Sleeswijk, Ben Merkelbach, Jan de Ranitz.

20

21

‘Te grote productie woningfabrieken’, CoBouw, 15 januari 1976. ‘Onderzoeksverslag kwaliteitszorg Nevanco, Martin Liebregts en Jelle Persoon, BouwhulpGroep,

22

1988 In 1987/1988 is er een onderzoek uitgevoerd door de BouwhulpGroep naar de kwaliteitsaspecten bij een zestal woningbouwprojecten, dat conform grote betonnen elementen gerealiseerd werd. Het betrof een opdracht van Nevanco Woningbouw BV. Dit onderzoek leverde een dertigtal aanbevelingen op voor de afzonderlijke bouwdelen. Tegelijkertijd gaf het aanbevelingen ten aanzien van: – Standaarddetails: Welke aanpassingen behoeven ze algemeen? – Projectgebonden details: Wat zijn mogelijke suggesties om tekortkomingen te voorkomen? – Organisatie, kennis en vaardigheid. Suggesties ten aanzien van de werkvoorbereiding en de uitvoering en ten aanzien van de te ontwikkelen kennis en vaardigheid. In die zin zijn deze aanbevelingen actueel, omdat op het moment dat er opnieuw gezocht wordt naar projectoverstijgende oplossingen met maatwerk op onderdelen, dan zullen dezelfde

112

Bronvermelding

vraagstukken - spanningsveld tussen standaard en maatwerk een rol gaan spelen. Hier volgt een korte samenvatting: - Standaarddetails In principe zijn de standaarddetails in technische zin prima. Als er volgens deze details gebouwd zou (kunnen) worden, zal er weinig mis gaan. De tekeningen van de standaarddetails geven zeer veel (gedetailleerde) informatie. Echter, er wordt vaak geen onderscheid gemaakt tussen hoofd- en bijzaken en geven ook geen informatie over díe zaken, die tijdens de uitvoering bijzondere oplettendheid vragen. Dit aspect verdient meer aandacht. Projectgebonden details De projectgebonden details geven daarentegen niet alle informatie die noodzakelijk is om het op de bouwplaats te kunnen maken. Veelal ontbreekt hoe een detail de hoek om gaat. Het tweedimensionale karakter overheerst. Dit kan deels verband houden met het werken met een ver uitgewerkt bouwsysteem. Verder is het zinvol om een systematische inventarisatie van de projectgebonden details te maken en op basis hiervan te overwegen of er geen principeoplossingen bedacht kunnen worden. De vraag blijft, hoe uniek is nu maatwerk precies? Aanvullend op de principedetails kan een lijst met aandachtspunten samengesteld worden. - Organisatie, kennis en vaardigheid. Binnen het bouwbedrijf bestaan er meerdere visies over het betrekken van de uitvoering bij de werkvoorbereiding. De ene visie behelst dat de uitvoering er is om uit te voeren en niet om oplossingen te bedenken, de andere visie streeft ernaar de uitvoering ook bij de werkvoorbereiding te betrekken. Het laatste standpunt houdt verband met de moeilijkheidsgraad van de projecten en met de mate waarin er projectgebonden details ontwikkeld worden. Beide visies hebben hun waarde. Het gevaar van een projectoverstijgende productie is, dat er binnen het bouwbedrijf de neiging bestaat om het uitwerken van de details naar zich toe te trekken, zonder dat de specifieke deskundigheid en controlemiddelen aanwezig zijn. Op grond hiervan is het des temeer van belang om afwijkende, projectgebonden details te toetsen op hun consequenties voor de uitvoering en de kwaliteit. De uitvoerder is verantwoordelijk voor de logistiek, de tijd en de kwaliteit. Om als organisatie meer greep te krijgen op de kwaliteitscontrole en de uitvoerder ook hierbij steun te geven, valt te overwegen een vaste controlelijst samen te stellen (de logistiek te standaardiseren). Bij het formeren van bouwstromen, bestaande uit woningen met verschillende moeilijkheidsgraden, moet vooraf het effect op de continuïteit van de ploegen meer aandacht krijgen. Tijdens de uitvoering moeten de instructies aan de onderaannemers een vaste plaats krijgen. Door gebrek aan kennis en vaardigheid bij de onderaannemer is de kans groot dat het mis gaat. Verder is het zinvol te overwegen de werkzaamheden van het ‘eigen’ personeel zo in te zetten, dat ze kunnen dienen als check op die van de onderaannemer (bijvoorbeeld zelf de kitvoeg aanbrengen). Als je dit leest, dan is bouwen toch nog steeds iets van de negentiende eeuw in plaats van de eenentwintigste eeuw. ‘De eenvoud van duurzaamheid’, Martin Liebregts en Haico van Nunen, Kennisbank Bestaande Woningbouw, 16 maart 2010.

23

‘Toekomst begint bij documenteren van het verleden’, Martin Liebregts en Jelle Persoon, Kennisbank Bestaande Woningbouw, 6 januari 2009.

24

‘Na de Grote-Renovatie-Enquête wordt alles anders’, Martin Liebregts en Yuri van Bergen, Kennisbank Bestaande Woningbouw, 31 mei 2010.

‘Vernieuwend opdrachtgeverschap, bestuurder van Woningcorporaties reiken de bouwstenen aan’, een gezamenlijke uitgave van Stichting Vernieuwing Bouw en Aedes, Eerbeek, april 2010 De figuur ‘Bouworganisatievormen’ is grotendeels ontleend aan deze publicatie, met aanvullingen en wijzigingen op onderdelen.

29

‘Op zoek naar nieuwe samenwerkingsvormen’, BouwhulpGroep, mei 2010.

30

‘Na de Grote-Renovatie-Enquête wordt alles anders’, Martin Liebregts en Yuri van Bergen, 31 mei 2010, kennisbank Bestaande Woningbouw.

31

De score van de bedrijven ten aanzien van de prestatievelden zien er globaal als volgt uit:

43

Slim&Snel (72%) Product 20% Proces 30% Samenwerking 22% ------------------------------------------------------------------------- Integraal (13%) Product 4% Proces 2% Samenwerking 7% ------------------------------------------------------------------------- Betaalbaar (15%) Product 6% Proces 7% Samenwerking 2% 44

33

‘Symboliek in kathedralenbouw’. prof. ir. M. Gout, Den Haag, 2001.

‘Renovatieconcepten binnen bereik’, Martin Liebregts en Yuri van Bergen, 14 februari 2011, kennisbank BestaandeWoningbouw.nl.

45

‘Het vernieuwend opdrachtgeverschap’, Martin Liebregts en Yuri van Bergen, RENDA 1/2011.

46

32

34

Kwaliteitszorg in de bouw, een estafette, Martin Liebregts, Bouwwereld, 1988.

35

Deze prestatie indicatoren zijn mede ontwikkeld bij het project ‘nieuwe vorm van samenwerken’ Woonbedrijf en Ballast Nedam, 2010/2011.

36

‘Verder zoeken naar de serie van één’, Martin Liebregts, 16 februari 2011, kennisbank BestaandeWoningbouw.nl.

37

‘Manifest, Renovatievisie 2050’, Martin Liebregts en Yuri van Bergen, uitgeverij Æneas, Boxtel, 2011.

38

‘Ontwerpkeuzen afstemmen op levensduur’, Martin Liebregts, Kennisbank bestaande woningbouw, 20 september 2011.

‘Integratie oplossing voor kleine keuken’, M. Liebregts en J. Persoon, Bouwwereld, april 1995. ‘Spelregels voor een nieuwe keuken, M. Liebregts en J. Persoon, Renovatie&Onderhoud, sept. 1997.

Dit was bijna dertig jaar geleden ook zo. Zie artikel ‘Huurverhoging na energiebesparende maatregelen kan gereduceerd worden’, Martin Liebregts e.a., 1983. In die beschouwing werd aan­ gegeven dat de huurverhoging voor energiebesparende maatregelen ca. 40 procent lager kon liggen.

39

40

‘De gemiddelde energiebesparing is voor de statisticus’, Martin Liebregts, kennisbank bestaande Woning Bouw, maart 2011.

‘Actief huis morgen gangbaar, de iPhone als metafoor’, Martin Liebregts en Jelle Persoon, Kennisbank bestaande woningbouw, 17 augustus 2010. ‘Renovatieconcepten binnen bereik’, Martin Liebregts en Yuri van Bergen, Kennisbank bestaande woningbouw, 14 februari 2011 ‘Woonlasten of milieu’, Martin Liebregts, Kennisbank bestaande woningbouw, 21 april 2011. ‘De eenvoud van duurzaamheid’, Martin Liebregts en Haico van Nunen, Kennisbank bestaande woningbouw, 16 maart 2010. ‘De horizon van 2050: een programma voor innovatie in de bestaande bouw’, Martin Liebregts en Yuri van Bergen, Kennisbank bestaande woningbouw, 21 december 2010.

41

25

‘Wat maakt componentrenovatie ‘CR’’, Yuri van Bergen en Martin Liebregts, 19 juni 2009, kennisbank Bestaande Woningbouw.

26

‘De toekomst ligt besloten in het verleden’, Martin Liebregts en Arie Verheij, 29 januari 2010, kennisbank Bestaande Woningbouw.

27

‘Driestromenland: vernieuwingen in de renovatiepraktijk’, Martin Liebregts en Jelle Persoon, 19 maart 2009, kennisbank Bestaande Woningbouw.

28

De uiteindelijke lijst met ca. honderd aanbieders is tot stand gekomen naar aanleiding van een uitgebreide voorselectie. Via internet is gepoogd een beeld te krijgen van het huidige aanbod. tegelijkertijd zijn de websites van de vijftig grootste bouwbedrijven van Nederland nader bekeken om te kijken wat het mogelijke huidige aanbod zou kunnen zijn. Dit vooronderzoek heeft geleid tot een lijst van circa vijftig aanbieders. Aan al deze potentiele aanbieders is gevraagd wat het projectoverstijgende aanbod is. Uiteindelijk hebben circa vijfentwintig bedrijven toegezegd mee te werken aan deze publicatie. Het definitieve resultaat is 19 aanbieders geworden, die de moed hadden om hun aanbod samen met andere partijen te presenteren.

42

113


Colofon Eindredactie Martin Liebregts en Yuri van Bergen Andere co-auteurs voor één of meer hoofd­stukken zijn: Haico van Nunen en Jelle Persoon BouwhulpGroep Postbus 2133, 5600 CC Eindhoven www.bouwhulp.nl, info@bouwhulp.nl Vormgeving Volle-Kracht, Eindhoven Uitgever Æneas uitgeverij van vakinformatie b.v. Postbus 101, 5280 AC Boxtel www.aeneas.nl, mail@aeneas.nl Deze uitgave is onderdeel van renda, kennisplatform bestaande bouw. © 2011 BouwhulpGroep B.V. en Æneas, uitgeverij van vakinformatie BV Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder vooraf­ gaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Redactie en uitgever hebben deze uitgave zorgvuldig en naar beste weten samengesteld, maar kunnen niet instaan voor de juistheid van de weergegeven informatie. Redactie en uitgever aanvaarden geen enkele aansprakelijkheid voor schade, van welke aard, gebaseerd op de informatie uit deze uitgave.

De uitgave van dit boek is mede mogelijk gemaakt door een bijdrage van SEV|EnergieSprong Aanbieders Alliantie Dak+ Ballast Nedam BAM Woningbouw BVR Groep De Bonth van Hulten EBU Doetinchem Gevelplan HODES Bouwsystemen Huybregts Systeembouw Van Ieperen Groep KlokBouw VRO KnaapenGroep Plegt-Vos Ponjé Bouwbedrijf Rutges VDM Woningen VELUX/Danfoss Waal O&R Zwaluwe bouw- en aannemingsbedrijf

ISBN 978-94-6104-020-6

114

115


116


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.