6 minute read

Nevesbu werkt in unieke driehoek aan vervanging kanon

bron: Ministerie van Defensie

Het vierde luchtverdedigings- en commandofregat (LCF) van Defensie, de Zr.Ms. Evertsen, wordt voorzien van een gloednieuw en modern kanon. Het kanon (127 mm) van de Italiaanse fabrikant Leonardo kan straks verschillende typen munitie afvuren, maar daarvoor moeten de subsystemen worden vervangen en de platformintegratie ervan fors worden aangepast. Daar is daarnaast een stevige herinrichting voor nodig. Nevesbu is door Defensie Materieel Organisatie (DMO) en Leonardo ingeschakeld om daarvoor te zorgen.

Voor de realisatie van dit bijzondere project, zijn vanuit Nevesbu niet één, maar twee projectmanagers verantwoordelijk voor het eindresultaat: Frank Schmedding en Jorn Houtsma. Frank richt zich ‘als onderaannemer van leverancier Leonardo’ op het systeemontwerp. “Kort gezegd: dat het systeem en alle subsystemen aan boord doen wat ze doen moeten”, vertelt hij daarover. “Dat is een hele puzzel geweest, waarbij wij een deel van hebben opgelost door zelf subsystemen vanaf nul te ontwikkelen en integreerbaar te maken.” Het andere, grote deel van die puzzel kwam op het bord van Jorn (Nevesbu/DMO). De aangeleverde systeemontwerpen vanuit Franks expertise en die van leverancier Leonardo, moeten op het platform (het fregat, inclusief het staal, elektra en hulpsystemen) passen. Oftewel: gedetailleerde en gespecialiseerde systeemintegratie. Jorn: “We hebben het platform dusdanig aangepast dat alle nieuwe systemen aangesloten kunnen worden én het aan de strenge militaire eisen blijft voldoen. Denk aan stijfheid bij het afvuren, schokbestendigheid bij explosies en de algehele sterkte van constructies.”

Het is vanzelfsprekend om zo simpel mogelijke oplossingen te bedenken. En dat is juist complex.

Dat het bureau door het Ministerie van Defensie hiervoor is gevraagd, is niet verwonderlijk. Nevesbu was al in het voorstadium betrokken bij haalbaarheidsstudies, waar kort gezegd de plussen en minnen van potentiële leveranciers in kaart werden gebracht. Denk aan het integratiegemak, hoeveel er aan het platform gewijzigd moet worden en of ontwerpen voldoen aan gestelde (militaire) eisen zoals schokbestendigheid bij het afvuren.

Wat betreft beide projectmanagers is het ‘ontzorgen en nazorgen’ een van de sterke punten van Nevesbu en deze manier van werken. “In die fase zijn we nu aanbeland”, vervolgt Jorn. “Aan de principe-aanpak moet nu niks meer wijzigen en best met ons worden gecheckt als dat toch nodig blijkt. Als men gaat lassen, beseft men soms niet hoeveel rekenwerk en voorbereiding hieraan vooraf is gegaan.”

Daarmee worden grote issues aan boord vooraf al getackeld, zonder dat Defensie daar zelf nog veel werk achteraf aan heeft. Kortom: de complexe puzzel aan boord van een qua integratieruimte beperkt platform is voor 99 procent opgelost. De voorwaarden om straks, als de LCF van Defensie uitvaart, aan het werk te kunnen zijn daarmee geschapen.

Deze manier van samenwerken zou ik nog wel een keer willen doen.

Bij het stadium daarvoor, het systeemontwerp, ging Frank ook met die gedachte aan de slag. “De manier waarop wij dachten was steeds hetzelfde: hoe gaan mensen aan boord straks deze ammunitie naar boven krijgen? Van daaruit denk je, met de arbo-reguleringen in het vizier, verder na over systeemeisen en (deel)oplossingen.”

Kortom: de opdracht komt van twee kanten. En dat vraagt wat betreft Jorn en Frank ook om onderscheid tussen de verschillende taken en disciplines binnen Nevesbu. “In beide gevallen werkt het goed om ons hiervoor in te schakelen”, vertelt Jorn (DMO). “Op deze manier kunnen we makkelijk onderling schakelen. Alle kennis zit hier onder één dak. Ook voor de interface, die kunnen we zo op een efficiënte manier invullen.”

De grootste uitdaging? Die zit hem vooral in de beperkte fysieke ruimte van het schip. De verschillende magazijnen voor munitie, de lift die dat dan weer naar het kanon moet brengen, alle besturingssystemen die moeten passen en functioneren. En dat in een ruimte die al compleet is ingericht en waar dus heel veel aan moet wijzigen. Daar komt bij dat er bij de hele integratie van alle systemen rekening gehouden moet worden met de strengere arbeidsomstandighedenwet en arbo-verantwoord moet zijn. Bemanning op de Zr.Ms. Evertsen mag straks nog maar 15 kilogram tillen, terwijl de ammunitie respectievelijk 32 en 18 kilogram is. Speciaal daarvoor heeft Nevesbu hulpsystemen ontwikkeld om niet aan die capaciteit te tornen: een eis vanuit Defensie.

Het 127 mm kanon van Leonardo vervangt de oude artillerie op de Zr.Ms. Evertsen. Vanaf de LFC kan Defensie straks Volcano-munitie afvuren: een stuk geavanceerder dan zijn voorganger. De munitie kan namelijk worden bijgestuurd terwijl het al op het doelwit afgaat. Jorn: “De opslag is tweedelig. Deels voor de oude munitie waar Nevesbu zelf een nieuw systeem voor heeft bedacht. Het andere deel komt van de leverancier (Leonardo) zelf, om ‘nieuwe, slimme Vulcano munitie’ geautomatiseerd op te pakken en naar de opvoer te brengen.”

Daarbij dient ook rekening gehouden te worden met het fei dat elektriciteit in de buurt van explosieven gevaar kan opleveren. De ammunitie wordt met luchtdruk naar boven gedrukt. Frank: “Het gebruik van elektra zou complexe requirements met zich meebrengen. Daarom maken we gebruik van luchtdruk. Het is vanzelfsprekend om zo simpel mogelijke oplossingen te verzinnen. Maar het is juist complex om het simpel te houden.” Dat er zulke strenge veiligheidseisen zijn voor de integratie van het kanon, is gebruikelijk in deze sector. Jorn: “We zijn gewend om met veeleisende pakketten om te gaan. We zijn ons ervan bewust dat er altijd speciale eisen zullen gelden. Dat zijn ook de eerste zaken waar Frank en ik meteen diep in graven. Want dan hebben we 95 procent van alle risico’s in de beginfase al afgedekt.” Het meest bijzondere aan dit project is dat Nevesbu zichzelf in tweeën heeft opgesplitst. Jorn en zijn team engineers vanuit DMO, Frank vanuit Leonardo. Nog niet eerder heeft Nevesbu op die manier gewerkt. “Dat hebben we niet eerder zo gedaan, maar ik zou deze manier van samenwerken nog wel een keer willen doen”, verklapt Frank. “In dit project probeer je de grenzen wel scherp te maken”, vervolgt Jorn. “Met name in de interfaces, daar waar de verantwoordelijkheden van de één die van de ander raken. Daar zitten de grootste risico’s. En dat is ook precies de reden dat we beide belangen als Nevesbu wilde behartigen.”

Frank is het daarmee eens: “Je moet elkaar scherp houden, misschien wel scherper dan normaal. Met name omdat de communicatie heel actief moet zijn. Ik denk dat we daar goed in zijn geslaagd. We krijgen in ieder geval goede feedback.”

Naast de Zr.Ms. Evertsen zijn er nog drie LCF’s van Defensie. Daar liggen voor Nevesbu kansen om hetzelfde te doen. Frank: “De schepen zijn voor 95 procent hetzelfde, we moeten dus op zoek naar die 5 procent verschil. Wij hebben generiek naar deze klasse gekeken en het systeemontwerp op de eerste boot toegepast. Jorn heeft het specifiek gemaakt met de integratie van alle systemen. We hebben met dit project laten zien dat we daar goed in zijn en dat deze manier van samenwerken loont.” •

Ingenieurs met passie voor techniek

Iv-Groep is een wereldwijd opererend multidisciplinair

ingenieursbureau. Al sinds 1949 bedenkt Iv technische

oplossingen voor vraagstukken van iedere omvang en

complexiteit. Dit doen wij binnen de sectoren Bouw &

Installaties, Industrie, Infra & Verkeer, Handling, Maritiem,

Offshore & Energie en Water. Geen uitdaging is ons te

moeilijk. We hebben échte passie voor het vak. Met onze

kennis van techniek bereiken we het uiterste voor onze

klant.

This article is from: