5 minute read

Hoeveel vis zwemt er in de Noordzee?

Next Article
BEFOS-FEBRAS

BEFOS-FEBRAS

Overzicht van het achterdek van het onderzoekschip BELGICA met rechts de opstelling van de tonnen met schol voor het eDNA onderzoek.

Op deze vraag kan je moeilijk een exact antwoord geven. Het is wél mogelijk om aan de hand van wetenschappelijke methodes inzicht te krijgen over hoe het gesteld is met het visbestand in onze Noordzee.

Advertisement

We vroegen aan Camille Daniëls hoe dit precies in zijn werk gaat. Camille is lid van duikclub Amphora en studeerde net af als marien bioloog aan de Universiteit Gent. Als voorbereiding op haar masterthesis verbleef ze enkele maanden in Oostende om aan het ILVO onderzoek te doen naar de populatie van de schol.

Het ILVO (Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek) is een Vlaamse wetenschappelijke instelling waar multidisciplinair onderzoek in de land- en tuinbouw en visserij verricht wordt. In het marien luik van ILVO gebeurt onder meer onderzoek naar vispopulaties, visserijtechniek, aquacultuur en impact van menselijk handelen op het marien milieu. ILVO helpt twee strategische beleidsdoelen te realiseren: een bedachtzame groei voor de duurzame exploitatie van mariene rijkdommen en de bewaking en het herstel van gezonde evenwichten in de mariene ecologie.

Experimenten en collectie van wetenschappelijke data zijn mogelijk via de aanwezige droge en 'natte' labs, het technisch atelier (o.a. een nettenzaal), infrastructuur voor zoutwater aquacultuur en via zeegaande observaties. Samenwerking met reders en uiteraard met VLIZ en andere (inter)nationale mariene onderzoeksgroepen is structureel. De mariene ILVO-onderzoekers beschikken vanaf 2021 over een nieuw, met VLIZ gedeeld onderzoeksgebouw, namelijk de InnovOcean campus in Oostende. Het ILVO werkt met vaste medewerkers, docoraatsstudenten, bachelor- en masterstudenten.

Foto: Felien Festjens.

Niskinfles

Een 'Niskinfles' of 'Niskin Water Sampler' is een plastic cilinder met stoppers aan elk uiteinde om de fles volledig af te sluiten. Dit apparaat wordt gebruikt om op een gewenste diepte watermonsters te nemen zonder gevaar voor vermenging met water uit andere diepten. Het water dat door 'Niskinflessen' wordt verzameld, kan worden gebruikt voor het bestuderen van plankton of het meten van de fysieke kenmerken van de zee. 'Niskinflessen' worden vaak ofwel opgesteld in een reeks afzonderlijke flessen of in een carrousel van zes flessen, samen met een CTD-instrument (geleidbaarheid, temperatuur en drukinstrument). De 'Niskinfles' werd in 1966 gepatenteerd door Shale Niskin en was een verbeterde versie van de 'Nansenfles' die in 1894 door Fridtjof Nansen ontworpen werd.

Foto: Felien Festjens.

Camille Daniëls.

DNA

Desoxyribonucleïnezuur, afgekort als DNA (Engels: Deoxyribonucleic acid), is een biochemisch macromolecuul dat fungeert als belangrijkste drager van erfelijke informatie in alle bekende organismen. Ook worden er zomerstages voor studenten georganiseerd.

In haar onderzoek zocht Camille naar eDNA (environmental DNA – DNA dat voorkomt in een bepaald milieu).

Elk individu geeft DNA af in zijn omgeving, vissen ook dus. Vanop het oceanografisch onderzoeksschip RV Belgica werden zeewaterstalen uit de Noordzee gehaald en verzameld in 'Niskinflessen'. De stalen werden gefilterd en uit het extract werd door middel van een aantal formules de hoeveelheid eDNA uitgerekend. Dat was één deel van het onderzoek.

Een ander deel van het onderzoek gebeurde in een aquariumopstelling. In verscheidene tanks werden verschillende hoeveelheden gevangen vis (1, 2, 4, 6, 8, 10, …) geplaatst. In dit geval de schol, ook wel pladijs genoemd. Het doel was om te bekijken in welke mate de hoeveelheid DNA overeenstemde met het aantal vissen in de tanks en om vast te stellen of er inderdaad een link is tussen de hoeveelheid gevonden eDNA en het aantal vissen in de tanks. Zo zou het mogelijk zijn om het visbestand op een bepaalde locatie

Opstelling van de tonnen met schol met ervoor de flessen voor het nemen van stalen.

Foto: Felien Festjens.

Op weg naar de eerste tonnen om waterstalen te nemen. Dit werd altijd met twee personen gedaan, een die de flessen aangaf en tonnen opende/sloot en één die de stalen nam.

te bepalen. De huidige methode om het visbestand te bepalen, gebeurt door het vangen van vis met een boomkor. De foutmarge bij deze methode is echter groot. Bovendien richten deze sleepnetten ook schade aan het milieu en de habitat van de vissen aan. Het bepalen van het visbestand met eDNA zou een interessante en milieuvriendelijke aanvulling kunnen zijn voor het meer exact bepalen van de visbestanden.

Het begrip 'tijd' is bovendien een belangrijke factor in het eDNA-onderzoek. Aangezien de hoeveelheid eDNA heel tijdsgebonden is, kan men vrij nauwkeurig meten of een bepaalde soort recent op een bepaalde locatie aanwezig was. De onderzoeksmethode met eDNA is relatief nieuw en wordt slechts sinds een tiental jaar gebruikt, vooral in stilstaand water. In een meer dynamisch milieu, zoals de Noordzee wordt de methode nog weinig gebruikt, al zijn de voorlopige onderzoeksresultaten veelbelovend.

Het INBO (Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek) gebruikt al langer de techniek van eDNA voor onderzoek naar invasieve soorten in plassen, meertjes en beken, zoals onder andere de stierkikker. Dat was een grote hulp in de praktisch aanpak van het onderzoek naar eDNA in de Noordzee. Zo moeten de staalnames onder strikt hygiënische omstandigheden genomen worden om te vermijden dat het staal gecontamineerd wordt en achteraf waardeloos blijkt.

In het onderzoek waar Camille aan deelnam, werd gekeken naar de Europese schol, een belangrijke commerciële soort. Ook wijting en tong zullen in latere onderzoeken aan bod komen. Het is van groot economisch belang zo precies mogelijk vast te stellen hoe het gesteld is met het visbestand in de Noordzee, dit om overbevissing te voorkomen.

Het onderzoek van Camille geeft geen antwoord op de vraag hoeveel vis er in de Noordzee aanwezig is. Het is echter haar overtuiging dat het onderzoek naar eDNA een veelbelovende en duurzame manier is om de grootte en de locatie van de verschei-

Foto: Felien Festjens. dene vispopulaties in de Noordzee nauwkeuriger te bepalen. 

MARIJKE VAN CAUWENBERGHE

Tijdens het nemen van stalen moest er opgelet worden om contaminatie zoveel mogelijk te vermijden. Hier worden flessen aangereikt met verse handschoenen om daarna een staal te nemen.

Foto: Sara Maes.

Het eDNA-laboratorium waar het DNA uit de gefilterde stalen werd gehaald. Links: Sam Desmet - rechts: Camille Daniëls.

This article is from: