6 minute read

Examenvragen (set 2) Duiker-Hulpverlener voorjaar 2023

Lees aandachtig de vragen en antwoorden. Geef aan welke beweringen juist zijn. Er is steeds minstens één antwoord correct.

1 Buiten adem zijn tijdens een duik (hijgtoestand): a. heeft te maken met de verhoogde ademarbeid onder water; b. kan te wijten zijn aan een minder goede algemene conditie van de duiker; c. kan te wijten zijn aan een slecht afgestelde ontspanner; d. verbetert door dieper in te ademen. a. Onmiddellijk koelen met lauw, stromend water. b. Onmiddellijk insmeren met Flammazine of Flamigel (zalf voor brandwonden). c. De blaar openprikken vooraleer ze groter wordt. d. Na de eerste behandeling een proper driehoek-verband aanbrengen. a. Onderdompeling in water leidt tot toename van het centrale bloedvolume. We noemen dit ook de 'bloodshift'. b. De surfactant zorgt voor een goede ontplooiing van de longblaasjes. c. Ademen onder water vergt veel minder inspanning dan boven water door de verhoogde zuurstofdruk (ppO2). d. Door goed uit te ademen onder water vermindert de kans op hypercapnie.

Advertisement

2 Tijdens de BBQ na de duik krijgt iemand een gloeiend kooltje op de arm. Er ontstaat snel een blaar met omgevende roodheid. Wat moet je doen?

3 Longen en bloedcirculatie. Welke bewering(en) is/zijn juist?

4 Tijdens het vrijduiken kan je: a. een CO2-intoxicatie oplopen; b. een maskersqueeze hebben; c. een longoverdruk krijgen; d. onderkoeld raken.

5 Een slachtoffer dat gered wordt na een verdrinking in het zwembad, terug goed bewust is en goed ademt, moet toch steeds naar een ziekenhuis gebracht worden om volgende reden(en): a. Het slachtoffer kan onverwacht opnieuw het bewustzijn verliezen. b. De longen kunnen aangetast zijn door het water. c. Na een verdrinking is het hart tijdelijk verzwakt. d. Het bloed moet onderzocht worden op chloorvergiftiging. a. Een pijnstiller nemen en de duik uitvoeren. b. Water drinken en de duik uitvoeren. c. Water drinken en de duik niet uitvoeren. d. Koffie drinken en de duik uitvoeren.

6 Op een duikcruise in tropisch water was er gisterenavond een feestje. Je buddy staat deze morgen op met hoofdpijn. De eerste duik is een wrakduik naar -35 m. Welke raad geef je?

7 De eerste hulp bij immersielongoedeem … a. Begint al in het water door de duiker in horizontale positie te brengen. b. Je moet de duiker zo snel mogelijk uit het water halen. c. Je moet de duiker heel geleidelijk uit het water halen. d. Je moet zuurstof toedienen en de hulpdiensten activeren.

8 Bij een IEBT of binnenoor barotrauma: a. is er bijna altijd vertigo, gehoorsdaling en tinnitus; b. verdwijnen de klachten altijd na enkele dagen; c. speelt de Wet van Henry een belangrijke rol; d. treden de klachten meestal bij het dalen op, als je te krachtig klaart. a. Doorverwijzen naar het Mental Coaching team. b. De getroffenen samenbrengen. c. De getroffene laten ventileren over het duikongeval. d. Alle informatie verzamelen om die zo correct mogelijk door te geven aan de pers.

9 Welke acties kan je als Duiker-Hulpverlener stellen na een duikongeval?

10 Op duikreis krijgt één van je buddy's oorpijn na enkele dagen duiken. Het kan gaan om: a. barotrauma van het middenoor; b. ontsteking van de huid van de uitwendige gehoorgang (otitis externa); c. hersenvliesontsteking; d. ontsteking van het middenoor. a. Door een opstapeling van CO2 in de weefsels. b. Door een verstoorde bloedcirculatie tgv bloedklonters. c. Door de aanwezigheid van stikstofbellen. d. Door de aanwezigheid van luchtbellen. a. probeer je de bloeding te stoppen; b. kan het slachtoffer de wetsuit aanhouden; c. hoef je nooit te vrezen voor anafylactische shock; d. is dringende gespecialiseerde hulp noodzakelijk.

11 Hoe ontstaat decompresieziekte?

12 Na contact met bijtende vissen ...

13 De symptomen bij immersielongoedeem zijn: a. pijn en krampen in de maagstreek; b. ademnood, hoesten, soms met pijn in de borstkas; c. hevig rillen in combinatie met ongecontroleerd ademen; d. niet te onderscheiden van stikstofnarcose. a. Je belt de hulpdiensten. b. Je laat hem/haar enkele liters water drinken. c. Je geeft hem/haar 100% normobare zuurstof. d. Je mag hem/haar in halfzittende houding plaatsen zolang hij/zij bewust is. a. Tintelingen in de voeten na de duik. b. Vertigo of draaiduizeligheid bij het afdalen tijdens de duik. c. Bloederig schuim in de duikbril op het einde van de duik. d. Dronken gevoel op diepte.

14 Je buddy vertoont onmiddellijk na het bovenkomen pijn bij het ademen en heeft bloederig schuim op de lippen. Wat ga je doen?

15 Welke ziektetekenen kunnen wijzen op een decompressieziekte?

16 Door te hyperventileren bereik je: a. sterke verhoging van het zuurstofgehalte in het bloed; b. verlenging van de apneutijd; c. verminderd syncopegevaar; d. verlaging van het CO2-gehalte in het bloed. a. Dit kan aanleiding geven tot hypercapnie. b. Dit is geen probleem, op voorwaarde dat het mondstuk past. c. Dit kan de dode ruimte doen toenemen. d. Dit vormt nooit een probleem. a. Een duik met verplichte trappen (decompressieduik), ook als die correct uitgevoerd worden. b. Een open foramen ovale. c. Meerdaagse duiken. d. Duiken met nitrox waarbij je de duikcomputer op lucht hebt laten staan. a. Een ontsteking van de uitwendige gehoorgang is zelden pijnlijk. b. Een ontsteking van de uitwendige gehoorgang betekent duikverbod. c. Zure druppels helpen preventief bij een uitwendige gehoorgangontsteking. d. De oren na het duiken extra spoelen met zout water werkt preventief. a. Indien geen andere middelen ter beschikking zijn, kan je even op de wonde urineren. Dit verzacht de pijn. b. De 'Druk Immobilisatie Verband Techniek' is onder andere de juiste behandeling. c. Koel het getroffen gebied 15 minuten met ijs in een plastiek zak of met een 'coldpack'. d. Bij twijfel: bel 070-24 52 45 (Antigifcentrum).

17 Een jeugdduiker van 10 jaar vergeet op de zwembadtraining zijn snorkel. Je geeft hem een reservesnorkel van een volwassene. Welke bewering(en) is/zijn juist?

18 Welke factoren verhogen het risico op een decompressieongeval?

19 Welke bewering(en) is/zijn correct met betrekking tot de uitwendige gehoorgang?

20 Tijdens een duik in onze wateren wordt iemand gestraald door een kwal.

21 Longoverdruk bij duiken met lucht kan ontstaan door: a. normaal te stijgen (10 m/min.) zonder voldoende uit te ademen; b. een paniekstijging; c. een hijgtoestand; d. een kramp (spasme) van de stemspleet. a. Zuurstof toedienen, laten drinken en de hulpdiensten activeren. b. Zuurstof toedienen, niet laten drinken en de hulpdiensten activeren. c. De hulpdiensten activeren en het verder aan hen overlaten. d. Zuurstof toedienen, het slachtoffer continu laten bewegen en de hulpdiensten activeren.

22 Wat moet de duikerhulpverlener doen bij een bewuste duiker met vermoeden van decompressieziekte?

23 Hoofdpijn na een duik kan ontstaan door: a. 'skip-breathing'. b. zuurstofvergiftiging. c. CO2-retentie (vasthouden). d. te spannende duikkap of duikbril. a. Dit is waarschijnlijk het gevolg van een verkeerd stemgebruik. b. Dit kan wijzen op een longoverdruk. c. Dit kan wijzen op een barotrauma van een sinus. d. Deze duiker moet je naar de spoedopname laten brengen. a. Ontstaat als je buddy je een te hevige klap geeft om je bij te brengen na bewusteloosheid. b. Kun je vermoeden als de borstkas niet symmetrisch beweegt bij het ademen. c. Ontstaat bij longoverdruk als er lucht tussen borst- en longvlies raakt. d. Kan de ademhaling erg bemoeilijken en vereist activatie van de hulpdiensten.

24 Een duiker klaagt van een hese stem na een duik. Welke bewering(en) is/zijn juist?

25 Klaplong. Welke beweringen zijn juist?

26 PFO of 'Patent Foramen Ovale' van het hart: a. is een verbinding tussen beide voorkamers van het hart; b. verlaagt de contractiekracht van het hart, waardoor de duiker minder fit is; c. verhoogt de kans op decompressieziekte, maar enkel bij het duiken met lucht; d. moet bij elke duiker eenmaal opgespoord worden.

27 Bloederig vocht uit het oor (otorhaghie) kan optreden bij: a. een trommelvliesperforatie na moeilijk klaren; b. een decompressie ongeval van het oor; c. extreem krachtig klaren; d. te snel dalen.

28 Een duiker gaat voor het eerst naar een diepte van 40 m met gewone lucht. Hij/zij komt je nadien vertellen dat hij/zij zich 'raar' voelde en dat het leek alsof zijn/haar gezichtsveld beperkt was. Dit moet je doen denken aan: (één antwoord) a. een hijgtoestand; b. een stikstofnarcose; c. een hyperventilatie; d. een zuurstofvergiftiging. a. Een wonde moet door de hulpverlener steeds ontsmet worden. b. Een wonde moet door de hulpverlener steeds gereinigd worden. c. Een wonde moet door de hulpverlener ontsmet worden indien de kans op infectie bestaat. d. Een wonde moet gereinigd, maar nooit ontsmet worden.

29 Wondverzorging. Welke bewering(en) is/zijn juist?

30 De buis van Eustachius:

a. kan verstopt zijn tijdens een verkoudheid; b. is niet gelijk bij een volwassene en een kind; c. een valsalva mag je uitvoeren bij het stijgen; d. bij een slikbeweging opent de buis van Eustachius zich. a. Ongewone vermoeidheid. b. Onmogelijkheid om recht lopen zonder steun. c. Grillige paarse verkleuringen op de huid (marmerhuid – cutis marmorata) . d. Braken.

31 Welke van volgende symptomen kunnen gezien worden bij een decompressieziekte?

32 Welke bewering(en) is/zijn juist?

a. Je koelt sneller af in koude lucht dan in koud water.

b. De beste manier om warm te blijven in koud water is intensief bewegen.

c. Het hoofd is een belangrijke bron van warmteverlies.

d. Onderkoeling kan leiden tot bewustzijnsstoornissen.

This article is from: