2008 - nr. 3

Page 1


VAN DE REDACTIE

INHOUDSOPGAVE

De kloof Het staat in een bericht van de Stichting Evangelie & Moslims: Jaarlijks worden er tientallen mensen met een moslimachtergrond gedoopt in onze gemeenten. In één van de Amersfoortse wijkgemeenten gebeurde het onlangs ook en ik hoorde dat het zeer indrukwekkend is geweest. Waarom? Omdat een ex-moslim niet zelden zijn of haar familie kwijtraakt door de keuze voor het christelijk geloof. Het is dus van enorm belang een nieuwe familie van christenbroeders en zusters te krijgen. Dat aspect kreeg in de genoemde kerkdienst nadrukkelijk aandacht: hier is je nieuwe familie! Dat opnemen van de nieuwe gelovigen in een kring, waar men letterlijk en figuurlijk een andere taal spreekt, gaat bepaald niet vanzelf. We hebben nog heel wat te leren op dit punt en om onze ogen ervoor te openen is er in januari een studiedag over dit onderwerp. Ook als het om autochtone nieuwe gelovigen gaat, is er een kloof. Het is bijzonder dat er veel meer mensen dan een aantal jaren geleden bereikt worden met het evangelie. Maar die laatste stap: naar Jezus Christus, naar doopvont en knielbank, die wordt vaak maar niet gezet. Zijn onze gemeenten te massaal, de preekstoel en de kerkbanken te hoog, de rijen kerkgangers te gesloten? Of zijn er nog andere belemmeringen? Het is allemaal nog niet zo duidelijk. En daarom is het voor de IZB een vraag waarop momenteel hard gestudeerd wordt. Volgend jaar hopen we hier een studiedag aan te wijden.

Van de redactie De kloof

2

Vergaderopeningen De weg van de regen Waarom zou je geloven?

3 4

Preekschets Heiland der volken

5

Bezinning Aan God zal het niet liggen

7

Zending Waarom nog zending? Adoptieprogramma Deelgenoten: nut en noodzaak Evangelisatie De Emmaüs-cursus en gemeenteopbouw IZB-toerusting helpt u missionair op weg Zijn nieuwkomers uit de islam welkom in onze gemeenten?

9 11

13 15 16

Wie met zending bezig is, blijft altijd vragen stellen. Aan zichzelf en aan elkaar. Moge de Geest ons verlichten!

MARJA BRAK E-MAIL: M.BRAK@IZB.NL

KADERBLAD VOOR KERKENRADEN, ZENDINGS- EN EVANGELISATIECOMMISSIES

Bij de voorpagina: Christenen in Nepal

2

Uitgave: Gereformeerde Zendingsbond (GZB) Postbus 28 3972 PP Driebergen Tel. 0343 512444 E-mail: info@gzb.org Internet: www.gzb.org ING rek.nr. 28016

IZB - voor zending in Nederland Joh. van Oldenbarneveltlaan 10 2818 HB Amersfoort Tel. 033 4611949 E-mail: secretariaat@izb.nl Internet: www.izb.nl ING rek.nr. 980980

Redactie: Mw. M.E. Brak (eindred.) Ds. W. Dekker Ds. S.J. van der Vlies

Foto’s: GZB, Rufo Petri, Teunie van de Water e.a. Layout en opmaak: Hans van Eck Grafische Vormgeving, Boskoop Druk: De Bunschoter bv, Bunschoten Adreswijzigingen: Wijzigingen in adres of aantal bladen dienen aan het IZB-bureau te worden doorgegeven.

Transmissie WINTER 2008


VERGADEROPENING

De weg van de regen JESAJA 55:10-11

A.A. VAN KAMPEN

Waar denkt u aan bij het woord ‘dabar’? Misschien hebt u wel eens gehoord dat het ‘woord en daad’ betekent. Dat we mensen moeten helpen met het Woord en met de daad. Ja, daar zit wel een beetje waarheid in. Maar de essentie is anders. ‘Dabar’ gaat in eerste instantie helemaal niet over mensen. Het gaat over God. Er is iets bijzonders met Gods spreken. De buitengewoon bemoedigende en ontzagwekkende betekenis van ‘dabar’ vinden we beeldend uitgelegd in Jesaja 55:10,11 Het gebeurt Volgen we met ons voorstellingsvermogen de weg van de regen: van boven valt regen en sneeuw op de aarde, het dringt in de grond. Later zal het, al dan niet afgevoerd via rivieren, als damp weer terugkeren in de lucht. Maar in de grond bewerkt het eerst vrucht, de zaden ontkiemen, er ontstaat gewroet in de aarde. Er is groei. Koren wordt tot meel gemalen, mensen ontvangen brood om te eten. Wel, zo’n soort weg legt ‘dabar’ ook af, de weg naar ons hart! Van boven klinkt Gods stem, Zijn woorden doortrekken ons leven, er wordt gewroet in ons hart1. ‘Dabar’ tekent Gods macht. ‘Dabar’ gebéurt! Dat zegt God, het is niet mijn mening. Als dat waar is, en ik ben overtuigd: het is waar, dan mogen we veel verwachten, dan hebben we hier iets geweldigs, wat een belofte! Waar God spreekt, daar gebeurt iets. Weliswaar eerst onzichtbaar2. Nee, ‘dabar’ betekent niet dat waar en wanneer je maar een bijbeltekst spreekt, dat er ‘dabar’ gebeurt. Nee, dan zouden we het in onze macht hebben. Maar daar waar gesproken wordt door toedoen van de Heilige Geest, daar mag je vrucht verwachten, vroeger of later. Dat vraagt dus, heel praktisch, afstemming van ons leven op de Here3, besef van afhankelijkheid van Hem. Het komt erop aan te wandelen met de Here.

Transmissie WINTER 2008

Afstemming ‘Dabar’ betekent ook niet dat je in het missionaire werk altijd alleen maar precies een bijbeltekst moet citeren. ‘Dabar’ is niet ingeperkt tot de woordkeuze van destijds, en zeker niet ingeperkt tot de formuleringen van een bijbelvertaling. ‘Bijbel’ en ‘dabar’ zijn onlosmakelijk verbonden, maar ze zijn niet elkaars gelijke. Nee, wie is afgestemd op de Here en op de Bijbel, mag erop vertrouwen dat God zelf ‘dabar’ laat gebeuren. Wat een voorrecht, wat een verwondering, wat een rust. Daar hoort bij de vertolking, uitleg van de inhoud van de Bijbel, die past bij tijd en cultuur, met illustraties die begrepen worden door de mensen tegenover je. Het komt er op aan gedurig zelf doortrokken te worden van de Bijbel en de vertolking daarvan (door bijbellezen, kringgesprek, studie, gebedsomgang met de Here, preek, catechese etc.). Het komt erop aan als een spons doordrenkt te worden van het levende water en ‘droppelen’ te laten vallen bij een ander. Want het Woord gebéurt, ‘dabar’ gebéurt, in ons en door ons heen. ‘Dabar’ is beweging, een stroming van God.

Jezus zelf Ten slotte zien we nog een - voor mij althans – ontroerend gebeuren in Jesaja 55:10,11. De regen daalt neer van boven, doortrekt de aarde, werkt vrucht uit, keert terug naar boven. Aan wie kun je denken? Ja, de Here Jezus. Hij is vlees geworden ‘dabar’4. Hij daalde neer van boven (Kerst). Hij ‘doortrok de aarde’ – fysiek. Zijn lichaam werd letterlijk door de aarde heen getrokken. Kijk maar: Hij is gestorven en begraven en opgestaan en rekende zo af met onze zonde, zwakte en ziekte5 (Goede Vrijdag). Zijn dood en opstanding bewerkte vrucht: verzoening en verlossing en vernieuwing en hoop en nog zoveel meer (Pasen). En Hij keerde weer terug naar boven (Hemelvaart). En van daaruit begon nieuwe frisse beregening (Pinksteren). Het ontroert: Jezus zelf die de weg van de regen aflegt. Hij doet dat voor mij, voor u, voor ‘diegene’. Laten we de Levende lofzingen, want Hij is het waard! DS. A.A. VAN KAMPEN IS MISSIONAIR PREDIKANT IN WIERINGERWAARD. E-MAIL: AAVANKAMPEN@FILTERNET.NL

1

Hebreeën 4:12; Marcus 4:27; 3 Efeze 5:18; 4 Johannes1:14; 5 Jesaja 53. 2

V E RW E R K I N G 1. Welke vragen roept deze overdenking op?

2. Waarin zit voor u de bemoediging van Jesaja 55:10-11? Waarin de toepassing?

3


VERGADEROPENING

Waarom zou je geloven? Onlangs wilde een groep jonge zoekende mensen praten over: Waarom zou je geloven? Het is vandaag de dag niet vanzelfsprekend om te geloven. Als je gelooft moet je erin investeren, zo denken mensen. En dan moet het ook wat opleveren; ik moet er wel baat bij hebben. Toen we met elkaar naar een antwoord zochten, lazen we Mattheüs 9:9-13. Wat daar staat fascineert me al jaren. We kennen de geschiedenis. Jezus komt langs een tolhuis. De Romeinen hadden Israël bezet en de Joden moesten belasting aan de bezetter betalen. Dat gebeurde in de tolhuizen langs de wegen. In die huizen werkten nogal eens volksgenoten. Die waren uiteraard onder de Joden niet langer in tel. Wie daar werkte, deed dat dan ook meestal voor het geld. De bezettende macht wilde een vast geldbedrag ontvangen. De tollenaar mocht gerust voor zichzelf veel vragen. Het oude achterlaten Bijzonder wordt het, als Jezus langs het tolhuis komt. Hij keert de tollenaar niet de rug toe. Jezus zegt zelfs: ‘Volg Mij’. Hij wil een tollenaar achter zich aan hebben. Ook deze mensen mogen in Jezus’ gezelschap komen. Hij gaat zelfs bij de vrienden van Mattheüs eten. Maar Hij zegt wel: ‘Volg mij’. Mattheüs, in het Markus-evangelie heet hij nog Levi, moet het oude achterlaten. Jezus volgen is Hem nummer één laten zijn. Hem voortaan voor ogen hebben en houden. Verrassend, dat Mattheüs zo opeens dat tolhuis verlaat en Jezus volgt. Blijkbaar ging hij in Jezus geloven. Waarom? De Bijbel meldt het niet precies. Soms vinden we de Bijbel veel te dik. Dan weer hadden we meer willen lezen. Iemand in de groep zei: Misschien volgde Mattheüs Jezus, omdat hij al van Hem gehoord had. Hoe bijzonder Jezus was. Dat Hij dingen kon, die mensen voor onmogelijk houden. Dat Hij openstond voor ieder, zelfs voor tollenaren. Dat Jezus de Messias lijkt te zijn.

4

Dit kan vandaag ook ertoe leiden, dat mensen gaan geloven. Ze hebben iets over Jezus gelezen of gehoord. Misschien een film over het leven van Jezus gezien. Gehoord, dat bij Hem hoop is. Dat Hij grote dingen kan doen. Openstaat voor ieder. Laten wij dus in elk geval zorgen, dat mensen van Jezus horen. Zo komen ze er mogelijk toe Hem te gaan volgen. Geld is niet alles Een ander dacht: misschien was Mattheüs uitgekeken op een leven dat om geld draaide. De prijs, het stukgaan van relaties, werd hem te hoog. Leven voor geld maakte hem niet gelukkig. Misschien verlangde hij al een tijdje naar een heel ander bestaan, een ander doel. Gebeurde er maar eens wat. Kwam er maar eens iemand langs, die mij hier weghaalt. En uitgerekend in die situatie kwam Jezus bij hem langs. Het doet denken aan de financiële en economische situatie in de wereld op dit moment. Zekerheden wankelen. Leven voor geld blijkt niet alles te zijn. Wat een reden om te gaan geloven. Een nieuw bestaan beginnen achter Jezus

MATTHEÜS 9:9-13

M.J. TEKELENBURG

aan. Een persoonlijke relatie krijgen in plaats van gericht zijn op materie. Onvoorwaardelijk volgen Het gesprek kreeg een bijzondere wending toen we gingen zien: het is Jezus, die riep. Wij kunnen denken en vragen: Waarom zou ik geloven? Onderwijl of zonder dat we die vraag stellen komt Jezus met Zijn roepstem ons leven binnen en beveelt, gezagvol, uitnodigend, op bijzondere wijze: ‘Volg mij!’ Je kunt niet onder de roep uit. Je volgt, nog zonder dat je precies weet waar het heenleidt en wat het oplevert. Zo kon Jezus blijkbaar mensen roepen. Zo roept Hij toch nog? Hier blijkt ook dat machtige van Jezus. Met een enkel woord herschept Hij mensenlevens: ‘Volg mij!’ Fascinerend. Iets om over door te praten. Herkennen wij dat geroepen zijn door Hem? Het lijkt op Gods roepen van Abraham. Niet voor niets heet Abraham de vader der gelovigen. Hij is de vader van allen, die in geloof Gods roepstem en opdracht volgen.

DS. M.J. TEKELENBURG IS PREDIKANT TE IJSSELSTEIN EN BESTUURSLID VAN DE IZB. E-MAIL: MJTEKELENBURG@SOLCON.NL

V E RW E R K I N G 1. Hoort u om u heen de vraag: Waarom zou ik geloven? Vindt u dat die vraag gesteld mag worden? Als mensen u die vraag stellen, wat antwoordt u dan?

2. Jezus roept blijkbaar mensen achter zich. Weet u zich door Hem geroepen om Hem te volgen? Hoe is dat gegaan?

Transmissie WINTER 2008


PREEKSCHETS

Heiland der volken H.C. MARCHAND NUMERI 24:15-19 MATTHEÜS 2:1-12 (TEKST VS. 1 EN 2)

Context

Mattheüs begint zijn evangelie met een geslachtsregister. Jezus is de zoon van David, van Abraham, een echte zoon van Israël. Dat is geen beperking. Dat blijkt uit het vervolg. Deze Zoon van Israël is de Heiland der volken. Dat is zijn missie. De wijzen staan bij de kribbe als vertegenwoordigers van de volken, als getuigen van de wereldhistorische draagwijdte van deze geboorte. Wie bij het lezen van deze geschiedenis zijn missionaire bril afzet, ontgaat de pointe. De tweede lezing uit Numeri is gebruikelijk bij Mattheüs 2. Deze preek is gehouden op Driekoningen, in een dienst waarin ambtsdragers werden bevestigd.

Uitleg De onverwachte verschijning van de wijzen en hun vrijmoedige vraag – Waar is de geboren koning der Joden? brengen grote onrust. Niemand in de stad van David had het hart die vraag te stellen met de hete adem van Herodes in zijn nek. Waar komen deze wijzen vandaan en hoe komen ze hier? Zijn het inderdaad drie koningen, zoals de volkstraditie wil? Hoe zijn ze op het idee gekomen dat er een koning is geboren? Ze zijn als een meteoor aan de hemel. Onverwacht verschijnen zij, even lichten ze fel en helder op en daarna verdwijnen ze in het donker van het heelal zonder zich ooit meer te vertonen (Noordmans). Mattheüs noemt ze wijzen, in het Grieks: magiërs. Jongeren zullen associëren met Harry Potter. De adviseurs aan het hof van de Babylonische koning Nebukadnezar worden magiërs (Dan.2; zie de LXX) genoemd: droomuitleggers. Op Cyprus stuiten Paulus en Barnabas op een magiër die Barjezus heet, een valse profeet (Hand.13:1-12). Hij zet het evangelie de voet dwars en verlaat blind het toneel. Magiërs staan voor heidens verzet tegen het Evangelie en afgodische praktijken

Transmissie WINTER 2008

(zie ook Deut.18:10vv). Hoe komen zulke mensen bij de kribbe? Ze hebben, zeggen ze, zijn ster gezien in het oosten. Het woord oosten kun je vertalen met: opgaan, tevoorschijn komen. Blijkbaar waren het sterrenkijkers. Aan de hand van de sterren werden gebeurtenissen geduid en de toekomst aangekondigd. Van de geboorte van Julius Caesar vertellen Romeinse priesters dat bij zijn geboorte eveneens een ster verscheen. Maar waarom is hun conclusie: er is een Joodse koning geboren? Waarom reizen ze niet af naar India of China? Een aanwijzing vinden we in Numeri. Als Israël onder leiding van Mozes op het punt staat Kanaän binnen te trekken, vinden ze Balak, de koning van Moab, op hun weg. Die roept de hulp in van Bileam, een profeet uit Babel, om het volk te vervloeken. Maar als Bileam zijn mond opent, kan hij alleen maar zegenen. En hij zegt dan: Ik zal hem zien, maar nu niet; ik aanschouw Hem, maar niet van nabij. Er zal een ster voortkomen uit Jakob, en er zal een scepter uit Israël opkomen. Algemeen werd dit gezien als een messiaanse profetie uit de mond van heidenen. In Joodse en vroegchristelijke kring zag men hierin

bewijs dat de volken ondanks hun verzet ten diepste wachten op Israëls Messias. De ster uit Jakob zal een scepter hebben, hij zal koning zijn. In de bij Qumran teruggevonden boekrollen speelt deze ster uit Jakob ook een grote rol in de verwachting van de Messias. De leider van de tweede Joodse opstand, 135 na Chr., werd voor een Messias gehouden en daarom Bar Kochba genoemd: zoon van de Ster. En op hoeveel afbeeldingen en schilderijen van de geboorte zie je de ster niet stralend boven Bethlehem staan? Toch blijft het gissen. Eigenlijk weten we niet veel meer dan wat Mattheüs vertelt: Toen nu Jezus geboren was te Bethlehem, in Judea, in de dagen van koning Herodes, zie, wijzen uit het oosten kwamen in Jeruzalem aan, en zeiden: Waar is de pasgeboren Koning van de Joden? Want wij hebben Zijn ster in het oosten gezien en zijn gekomen om Hem te aanbidden.

5


PREEKSCHETS

Aanwijzingen voor de prediking Als een meteoor aan de hemel… Raadselachtig als Melchizedek, koning van Salem, die na Abrahams overwinning op de vijf koningen hem zegent in de Naam van de Allerhoogste. De schrijver van de Hebreeënbrief zegt over hem: Zonder vader, zonder moeder, zonder stamboom kent hij geen begin van dagen en ook geen levenseinde (Heb.7:3). Zo is het ook met deze wijzen. Eigenlijk vinden we het jammer dat we zo weinig over hun herkomst weten. Als er één probleem is, dat ons als kerk bezighoudt, dan wel deze vraag: hoe krijgen we de buitenkerkelijke in de kerk? De belangstelling voor religie neemt toe, maar de kerkgang blijft afnemen. Allerlei bizarre vormen van heidendom lijken meer interesse op te wekken dan het Evangelie. Daar staan plots de magiërs voor de poorten van Jeruzalem. Over hoe ze daar komen, maakt Mattheüs ons niet wijzer. Deed hij dat wel, dan konden we een methode ontwikkelen om de randbewoners over de streep te trekken. En toch kunnen we, juist daarom, hier veel uit leren. 1. Ze komen geleid door een ster, misschien met de profetie van Bileam als verklaring, naar Jeruzalem. Daar is geen herder, geen Jozef of Maria, geen Simeon of Anna, geen menselijke getuige aan te pas gekomen. God die de Schepper is van mensen en sterren, heeft ze zelf gestuurd. Geloven we nog in Zijn leiding? Huldigen wij niet stiekem de opvatting dat God van ons afhankelijk is? Hij heeft immers geen gezag over sterren en mensen, tenzij wij als kerk er werk van maken? Hij dwaalt als een vreemdeling over de aarde en voelt Zich alleen in de kerk op zijn gemak? Wie getuige wordt van Jezus treedt in dienst van de Heiland der volken, die alle macht heeft in hemel en op aarde. De aarde en haar volheid zijn des Heren koninklijk domein. Dat is een eerste conclusie.

6

2. Hoe kan het dat wijzen uit het oosten op grond van één ster bereid zijn een ongewisse reis te maken naar een vage koning der Joden? Als getuige kan de vraag je verlammen: wat moet de randkerkelijke niet allemaal weten voor hij op weg gaat naar Jezus? Maar hier lezen we dat heidenen met een zeer geringe kennis op weg gaan en de Koning ook vinden! Dat geeft ons moed. Maar het roept ook een tegenvraag op die bij ons haakt. Hoe kan het dat schriftgeleerden en priesters, die dagelijks de wet en de profeten lezen en in de tempel verkeren, toch de Koning niet vinden? Hoe kun je zoveel informatie hebben en toch de weg naar Bethlehem niet gaan? Wij hebben zoveel informatie, maar hebben wij deze koning gevonden? De laatsten zijn de eersten, de eersten zijn de laatsten. 3. Een volgende vraag: hoe kan het dat deze heidenen er naar verlangen de koning der Joden te aanbidden, Hem hulde te bewijzen, Hem geschenken aan te bieden en dat van de inwoners van Jeruzalem niemand meegaat om hetzelfde te doen? Hoe vroom kan een heiden zijn? Hoe goddeloos een kerkmens! Met hun prikkelende vraag zetten de wijzen Jeruzalem op het juiste spoor. Maar Jeruzalem komt niet van zijn plaats. De wijzen hebben de brandende ijver om Jezus te aanbidden, maar hen ontbreekt de kennis om Hem te vinden. In Jeruzalem hebben ze die kennis wel. Herodes’ adviesraad zegt: Bij Micha lezen we dat de koning der Joden, de Messias van Israël geboren zal worden in Bethlehem. De wijzen hebben de kennis van de schriftgeleerden nodig en die nemen ze zondermeer aan. Maar Jeruzalem neemt niets aan van de wijzen! Zelfs Herodes, die veinst dat hij het kind wil aanbidden, zegt: Ga eerst maar eens kijken en als je hem vindt, kom het me dan zeggen. Dan wil ik

hem ook aanbidden. Waarom gaat hij niet mee? Ach, dictators staan nu eenmaal niet graag voor joker. Maar als de wijzen niet terugkomen, voelt hij zich gekleineerd en slaat onmiddellijk aan het moorden. Je kunt alleen maar evangeliseren als je iets van de heidenen wilt leren. Evangelisatie als eenrichtingsverkeer is een doodlopende straat. Jezus blijkt de Heiland, de Redder der volken. Dat is de diepste reden voor zending en evangelisatie! Daarom vinden de wijzen Hem. Langs een wonderlijke en onmogelijke weg. Maar waar de heidenen in het vizier komen, kondigt het kruis zich aan. Jezus ontsnapt ternauwernood aan de kindermoord. ‘Koning der Joden’ komt bij Mattheüs maar twee keer voor. Uit de mond van de wijzen uit het oosten en uit de mond van de dwaas uit het westen: Pilatus uit Rome, die het boven zijn hoofd aan het kruis bevestigt (citaat van J.M. Hasselaar). In de haat van Herodes en de onwil van Jeruzalem kondigt zich het lijden aan. Maar daarin kondigt zich ook aan dat het evangelie naar de heidenen zal gaan.

Mogelijke liederen Psalm 99, gezang 157 (LvdK), gezang 168 (LvdK), psalm 146, psalm 121 Geraadpleegde literatuur Ernst Lohmeyer, Das Evangelium des Matthaus, Krit-Ex.Kommentar von Meyer Joachim Gnilka, Das Matthausevangelium, Herder’s Theol. Komm. zum NT O. Noordmans, Verzameld Werk VIII, p.59vv DRS.H.C. MARCHAND IS PREDIKANT TE NIEUWERKERK A/D IJSSEL EN VOORMALIG BESTUURSLID VAN DE IZB

Transmissie WINTER 2008


BEZINNING

Aan God zal het niet liggen L.W. SMELT

De zich snel verspreidende relativering van de uniciteit van Jezus mag ons zorgen baren. De klassiek christelijke dogma’s aangaande de Drie-enige God en Jezus Christus God én mens - verdienen daarom opnieuw aandacht. Dat is namelijk de kern waarom het gaat in het christelijk geloof. Die kern ziet wijd (Miskotte). Hoe wijd? En hoe kom je theologisch vanuit de kern bij de rand? Als iemand mij de vraag stelt: Komt een hindoe in de hemel?, dan is mijn eerste reactie 1 Timoteüs 2:4. God wil niets liever dan dat alle mensen gered worden. Daar heeft Hij alles, zelfs zijn geliefde Zoon, voor over gehad (Joh. 3:16). De verzoening dankzij Christus doortrekt de hele kosmos (Kol. 1:20). Hartenwens van God Als God zelf zo ruimhartig is, dan mag de grondhouding van een christen nooit benepen, zuur en enghartig zijn. We mogen in ons antwoord niet direct doorrennen naar Johannes 14:6: ‘Niemand komt tot de Vader dan door Hem.’ Dat kon wel eens een gebrek aan kennis en beleving van de rijkdom van Christus, de Immanuël, zijn. Wie werkelijk onder de indruk komt van Gods grote liefde in die ene Middelaar, die gunt het zalig worden aan de hele wereld. Die wordt vanzelf zendeling of evangelist. In woord en daad willen wij uitdragen dat we niets liever willen dan dat iedereen dit Evangelie hoort én gelooft. Wij bemoeien ons positief met de wereld, omdat God dit allereerst doet. Gods bemoeienis gaat aan ons getuigenis vooraf (J.H. Bavinck). God heeft al wat met Hindoes voor ik er wat mee krijg. Het is aardig met medechristenen te discussiëren over waar we dat aanwezig zijn van God in deze grote wereld op gronden. Op de algemene goedheid of algemene genade van God die het laat rege-

Transmissie WINTER 2008

nen over slechten en goeden? Op het feit dat we naar Gods beeld en gelijkenis geschapen zijn? Op het feit dat God de Zoon al bij de schepping betrokken was? Op het grote Licht (Joh.8:12) dat kleine lichtjes en vonkjes als sporen van God nalaat? Op de incarnatie: het Woord wordt vlees in Jezus en daarna in de kerk en de sacramenten? Eén unieke Naam Heil en heling voor de volken is er niet omdat alle religieuze wegen wel bij de ene top van de berg zullen uitkomen. Onze religieuze wegen zullen blijken dwaalwegen te zijn. En die top van de berg is ook niet de grootste gemene deler van wat alle godsdiensten bedoelen. Niet

een oerkrater waar alle religies uit voortkomen. De zuigkracht van syncretisme is groot. Ook is de humaniteit naar westerse snit niet de hoogste norm of wens. Er is maar één top: de ene, unieke Naam van Jezus die redt en regeert. Aan Hem hebben wij elk spoor van God in deze wereld te danken. Dankzij Hem speuren wij naar tekenen van zijn Rijk dat komt. Zijn Koninkrijk dat nooit losgemaakt mag worden van de gerechtigheid. Nooit zullen we om het rechtvaardige oordeel van onze barmhartige God heen kunnen. Wie Jezus als Redder heeft leren kennen, hoeft voor Hem als Rechter niet te vrezen. De hemel is voor ons nooit los van Jezus verkrijgbaar. Het hiernamaals is geen erfenis voor wie in het hiernumaals

7


BEZINNING Volgens sommige religies is het leven een cirkelgang

God niet willen gehoorzamen. De toekomst staat of valt met het heden der genade. Zo zwaar laat God onze verantwoordelijkheid nu wegen. En zij die de naam van Jezus niet aanroepen? Die worden rechtvaardig geoordeeld naar het licht dat zij ontvangen hebben en het goede wat zij gedaan hebben. God oordeelt barmhartig en rechtvaardig tegelijk. Ik vertrouw Hem dat volledig toe. Zolang Jezus nog niet terugkomt kan ik intussen niet zwijgen over de betekenis van deze unieke Heer en Heiland. Pas als alle hindoes het Evangelie hebben gehoord zal het Koninkrijk komen (Matth. 24:11-14). Wil de hindoe wel? Gods genadige verkiezing, het verlossingswerk van Christus en het voorbereidende werk van de Heilige Geest staan dus vooraan. Dat legt veel meer gewicht in de schaal dan mijn ijver voor de zending of de respons die mensen zullen geven. Dat houdt mij op de been als die respons uitblijft of als hoorders terugvallen in het heidendom. Zending gaat van God uit (‘missio Dei’) en Hij voltooit zijn werk. Alleen wie theocentrisch (God in het middelpunt) denkt en gelooft, krijgt gegronde hoop voor deze wereld en laat zich niet van de wijs brengen door al dat religieus, antropocentrisch (mens-middelpuntig) geneuzel. Wie in de discussie geen valse start maakt uit angst voor ‘goedkope genade’ of nog erger zelf niet genoeg onder de indruk is van Gods genade in Christus die maakt het eerste wat beleden moet worden echter niet graag los van het tweede: het gaat God er wel om dat die wereld het Evangelie hoort én gelooft. De waarheid leren kennen en erkennen is de tweede helft van de zin uit 1 Timotheüs 2:4. Ook volgt op de proclamatie van de verzoening in en door Christus het appèl om te blijven geloven en hopen (Kol.1:23; 2 Kor. 5:19-20). Zo botsen we op tegen het onthutsende feit dat Joden en heidenen ertoe geneigd zijn om deze bevrijdende God niet te eren en te dienen. Om de waarheid liever

8

in te wisselen voor de leugen. God in te wisselen voor de afgoden. Waarop Gods reactie is dat Hij ze dan maar uitlevert aan hun knuffels om zo te verloederen (Rom. 1: 16-32). Ongeneeslijk religieuze mensen spelen met God en zo met vuur. Ze zoeken naar God en vluchten voor Hem weg. Joden en zij die opgevoed worden in de christelijke traditie worden opgeroepen om een geloofsantwoord te geven op de openbaring in Christus. Maar hoe komt een hindoe tot zo’n antwoord als hij het Woord nog niet gehoord heeft? God wil wel dat de hindoe wordt gered, maar het is zeer de vraag of de hindoe wel door deze God gered wil worden. Hij is ondergedompeld in de hindoecultuur, die wel verlangt naar God, maar ook voor Hem wegkruipt. Hij reageert op Gods bemoeienis, maar zondigt. Mist het doel dat God met zijn leven heeft. Alleen wanneer het Evangelie hem echt bereikt, geeft hij de adequate reactie op Gods liefde en genade. Door de Geest overtuigd als medemensen van Christus getuigen. Hoewel lang niet alle hindoes laten zich overtuigen. Hoe kan dat nu? Laten wij ons redden? Geduld hebben we met ongelovige hindoes naarmate we enige zelfkennis hebben. Hoe gaat het met hen van wie de wieg (toevallig?) in een Joods of christelijk gezin stond? Opvallend is het dat Jezus een welgemeend en scherp appèl doet op dat bevoorrechte volk van God. Hij spreekt over een nauwe poort. Over de onmogelijke mogelijkheid om gered te worden. Over eersten die de laatsten worden (Luk. 13:22-30). Daarom prijst

Hij het voorbeeldige geloof van heidenen (Matth.15:28; Luk.7:9). De rijke jongeling (Luk.18:18-30) wordt daarentegen streng aangepakt. Kan ook een rijke zalig worden? luidt daarom de titel van een boek van Coen Boerma. Deze vraag komt ook veel dichter bij ons dan die vraag: Kan een hindoe zalig worden? Of: Kan een moslim zalig worden? Nog dichterbij komt de vraag: Kan mijn niets-metJezus-bijbel-en-kerk-willende (klein)zoon zalig worden? Dat is de grootste pijn in het hart van iemand die gelooft dat God graag wil redden. Maar als - vaak religieuze - mensen zich niet willen laten redden door Jezus en Hem niet willen volgen, wat is er dan aan de hand? Laten we daarover verder samen doordenken. Duidelijk is dat afvallige Joden en christenen een zwaarder oordeel ontvangen. Ik blijf in ieder geval voor die medemensen op omkeer hopen. Die God die ook mijn wil bevrijd heeft om te gaan willen wat Hij wil (Fil. 2:12-15) kan toch ook hen wél-willend maken? DRS. L.W. SMELT IS PREDIKANT TE BODEGRAVEN EN VOORMALIG ZENDINGSPREDIKANT VAN DE GZB IN PERU. E-MAIL: L.W.SMEL@FILTERNET.NL

V E RW E R K I N G 1. ’Aan het eind zal alles goed komen’. Dat gevoel leeft breed om ons heen. Herkent u dat? Ook bij uzelf? Waar zit de pijn als u voelt dat mensen bewust aan God voorbij leven en in de redding door Christus niet geïnteresseerd zijn? 2. Wat is voor u de diepste drijfveer om met zending en evangelisatie bezig te zijn?

Transmissie WINTER 2008


ZENDING

Waarom nog zending?

SIMON VAN DER VLIES

Het zijn regelmatig gestelde vragen: Is zending nog wel nodig? Waarom gaan we nog naar het buitenland? Is zending nog wel van deze tijd? Let op het woordje nog. Kennelijk zijn de tijden veranderd. Heeft het nog wel zin om mensen vanuit de kerk uit te zenden als werkers overzee?

protestantisme (met 5,4%) veel sneller dan het katholicisme (met 1,4%). Kortom, het aantal christenen in de kerken overzee groeit gestaag.

Deze vragen komen bij mij, op het kantoor van de GZB, maar ook bij zendingswerkers en bij leden van zendingsen thuisfrontcommissies. Is het vandaag de dag nog wel nodig om mensen op te leiden om in een heel andere cultuur te gaan werken. Wat kost dat allemaal aan tijd en energie? Kunnen we niet gewoon in Nederland blijven? Hier is toch voldoende zendingswerk te doen?

Nederland In Nederland daarentegen staan nog wel veel mensen als kerklid geregistreerd (ongeveer 50%), maar het aantal nietgelovigen neemt behoorlijk toe (met 2,4%), zeker in vergelijking met de groei in de rest van de wereld (0,21%). Volgens Taskforce toekomst kerken krijgen in Nederland per jaar zo’n 60 à 70 kerkgebouwen een andere bestemming of worden gesloopt. Zo’n 5000 mensen verlaten per maand de Protestantse Kerk in Nederland en intussen verschijnen er meer minaretten in het stadsbeeld. Kortom, de kerk in Nederland groeit niet, maar krimpt.

Waarom niet? Dergelijke zendingsvragen klinken misschien wel kritisch, maar ik neem ze graag serieus. Deze opmerkingen richting de zending kunnen te maken hebben met betrokkenheid bij de plaats van de kerk in de wereld waarin wij leven. En daar ga ik nu vanuit. Veel mensen

lezen de Bijbel en de krant. Zij zien de ontwikkelingen van de kerk in ons land en zijn op de hoogte van de groeiende kerken in het zuiden. Soms komt het heel dicht bij als gemeenteleden voor de zending naar het buitenland vetrekken. Waarom doen we dat nog? Waarom zou zending niet meer nodig zijn? Vragenstellers reiken verschillende argumenten aan. Ik noem er twee: (1) in het buitenland groeit de kerk en (2) in Nederland neemt het kerkbezoek juist af. Daar ga ik eerst op in. Buitenland In Afrika groeit de kerk met 2,4%, in Azië met 2,1% en in Latijns-Amerika met 1,3%. Dat steekt schril af bij de cijfers van Europa met een groei van het aantal kerkleden van 0,04%.1 Daarbij merken de vragenstellers op, dat de GZB werkt in bijvoorbeeld Malawi waar 80% van de bevolking geregistreerd staat als christen, in Mexico met zo’n 94% christenen waarvan weliswaar zo’n 90% roomskatholiek is, maar toch. En daar voeg ik aan toe, dat die groei wereldwijd voor een groot deel komt voor rekening van charismatische en evangelische kerken die qua theologie in ieder geval protestants zijn. Ook in een katholiek land als Mexico groeit het

1

2

Transmissie WINTER 2008

Of, om de tegenstelling wat concreter te maken, per dag trekken zo’n 7.600 westerlingen de kerkdeur achter zich dicht en komen er zo’n 23.000 nieuwe christenen in Afrika bij2. Dat is een groot verschil en volgens mij een deel van de achtergrond van de vraag: wat doen we daar nog? Waarom buitenlandse zending? Moeten we ons niet concentreren op Nederland? Waarom wel? De vraagstelling is helder en naar mijn idee begrijpelijk. Waarom nog buitenlandse zending? In antwoord op die vraag kan ik verwijzen naar het zendingsbevel, maar dat veronderstel ik als bekend en laat ik hier met rust. Ik noem nu een tweetal redenen van een andere soort. Ten eerste wil ik die getallen wat relativeren. Statistieken hebben altijd de neiging om een beetje te liegen. Met getallen

Statistische informatie is te vinden in publicaties van David B. Barrett en bijvoorbeeld op de sites www.operationworld.org of www.gordonconwell.edu. Ton Bernts, Gerard Dekker, Joep de Hart: God in Nederland 1996 – 2006. Kampen, [ 2007].

9


ZENDING

Ad Verwijs geeft toerusting in Rwanda.

zendingswerkers. De conclusie spreekt voor zichzelf.

kun je meestal twee kanten uit. We kunnen niet om statistieken heen, want ze brengen trends aardig in beeld, maar het is verstandig om ze te relativeren. Ik geef wat voorbeelden. Het is natuurlijk indrukwekkend om te lezen, dat China 30 miljoen en India 24 miljoen christenen heeft. Dat zijn prachtige getallen. Toch is in beide landen nog geen 3% van de bevolking christen. Dat is de andere kant van hetzelfde getal. Werk genoeg, lijkt me. Een ander voorbeeld. De al eerder genoemde website van Barrett deelt de wereld in drie groepen landen in: unevangelized, evangelized en christian. Het gaat me nu even om de uitersten. Met de unevangelized world (30% van de wereldbevolking) wordt bedoeld de landen waarvan de bevolking voor minder dan 50% met het evangelie is bereikt. Met de christian world (33% van de wereldbevolking) wordt bedoeld de landen die niet alleen met het evangelie zijn bereikt, maar die ook nog eens meer dan 60% kerkleden hebben. Opmerkelijk is nu dat de unevangelized 2,4% van het totale aantal buitenlandse zendingswerkers telt en de christian world 73% van het totaal aantal zendingswerkers. De meeste zendingswerkers werken dus in de christelijke wereld. Uitzenden dus, maar wel naar de juiste regio. Daarbij komt, dat het in dergelijke tellingen gaat over geregistreerde kerkleden en niet over bijvoorbeeld het aantal kerkgangers en zeker niet het aantal gelovigen. Zo kan het gebeuren, dat Nederland volgens de statistieken zo’n 8 miljoen (!) christenen telt. Kortom, statistieken en getallen alleen kunnen het beleid van de kerk en de zending niet bepalen. Ze laten wel een trend zien: het christendom groeit in het zuiden, maar grote delen van de wereld tellen zowel weinig christenen als weinig

10

Locaal en globaal De vraag, of uitzendingen nog nodig zijn, heeft, ten tweede, ook te maken met het globale karakter van het leven en werken van mensen, bedrijven, kerken en organisaties. Er is in Nederland een zekere (en selectieve!) hang naar de jaren ’50, naar een oud, vertrouwd en overzichtelijk Holland zonder buitenlanders. De globalisering roept kennelijk om een tegenbeweging. Hoewel ik begrijp, dat de contouren van een vertrouwde en overzichtelijke samenleving vervagen, zie ik tegelijkertijd dat Nederland er niet aan ontkomt en dat veel Nederlanders op veel manieren en met plezier wereldburger zijn. Velen gaan op vakantie in het buitenland, anderen werken bij multinationals of kopen via internet gerust in Amerika. Ons voedsel wordt vanuit Azië ingevlogen of komt per schip uit Afrika. De recente kredietcrisis maakt nog eens duidelijk, hoe alles met alles op wereldschaal samenhangt. Mensen kunnen daar moeite mee hebben, maar iedereen doet

mee. Kijk maar naar uw muziekinstallatie, uw fototoestel of uw computer. Het zou wel heel merkwaardig zijn om in het gewone leven wereldburger te zijn en wereldwijd te kopen en te verkopen en dat in de kerk niet te doen. Nota bene: de kerk was al lang en per definitie wereldkerk, zelfs ver vóór de globalisering. In Nederland zijn we op de hoogte van de problemen in Zimbabwe, horen we van de vervolgingen van christenen in Irak en zien we de beelden van de verwoeste kerken in India. We kunnen onze broeders en zusters van hetzelfde lichaam van Jezus Christus niet in de kou laten staan. Zeker niet, als we de geschiedenis van de wereldkerk een beetje kennen. Als één lid lijdt, lijden alle leden. Bovendien worden we geroepen om samen missionair present te zijn in deze wereld. Dat is onze missie als kerk en als zendingsorganisatie. En dat vraagt nog steeds om uitzendingen van mensen. Hoe precies? Daarop kom ik de volgende keer terug. DRS. S.J. VAN DER VLIES IS STAFMEDEWERKER STUDIE EN TOERUSTING BIJ DE GZB. E-MAIL: SJVANDERVLIES@VERSATEL.NL.

V E RW E R K I N G

1. Op de kaart ziet u het zogenaamde 10/40 window. Dat komt neer op het noorden van Afrika, het Midden-Oosten en zuidoost Azië. In dit gebied woont het grootste aantal mensen dat het evangelie van Jezus Christus niet kent en werkt het kleinste aantal zendingswerkers uit het buitenland. a. Kunt u één of enkele verklaringen bedenken voor dit verschijnsel? b. Wat heeft dat ons te zeggen? 2. Stelling: Het is de plicht van elke gemeente om bij ten minste één uitzending ergens in de wereld betrokken te zijn. Motiveer.

Transmissie WINTER 2008


ZENDING

Adoptieprogramma Deelgenoten: nut en noodzaak JAAP VAN DER HAM

Het is al weer enkele jaren geleden dat de medewerkers binnenland van de GZB frequent de vraag van zendingscommissies kregen: ‘Geef ons meer handvatten waarmee wij het werk van de zending een gezicht kunnen geven! Het organiseren van een zendingsavond lukt ons wel, de landelijke collectes houden we ook en de kalenderboekjes brengen we rond, maar verder…’ Opmerkingen van dit gehalte zetten ons aan het denken. ‘Kijk,’ zei men,’als er uit de eigen gemeente iemand uitgezonden is, dan is het niet zo moeilijk om concreet bij het zendingswerk betrokken te zijn, maar dat is bij ons niet het geval.’ Het GZB-adoptieprogramma Deelgenoten is het antwoord geworden. De GZB heeft zo’n 70 zendingswerkers voor wie de organisatie (deels) financieel verantwoordelijk is. Er zijn ruwweg zo’n 350 gemeenten die het werk van de GZB steunen. Als nu ieder zendingswerker eens verbonden zou worden met vijf verschillende gemeenten, dan zou elke gemeente een ‘eigen’ zendingswerker hebben. Dat is zo’n beetje de gedachte achter het adoptieprogramma. Een uitzendende gemeente blijft natuurlijk een uitzendende gemeente, maar een aantal andere gemeenten kunnen ‘aanhaken’ om ook betrokken te zijn bij het werk van een zendingswerker. Inmiddels zijn er al zo’n 120 gemeenten deelgenoot geworden van een zendingswerker. Zo zijn er dus heel wat gemeenten concreet bij het werk van een zendingswerker betrokken. Hoe werkt het? Via Deelgenoten kiest (adopteert) een kerkelijke gemeente in Nederland één van de GZB-werkplekken (in overleg met de GZB) om er - deels - financieel verantwoordelijk voor te zijn. De zendingscommissie van de gemeente kan allerlei activiteiten organiseren om aan

Transmissie WINTER 2008

deze verantwoordelijkheid inhoud te geven. Een belangrijk aspect van de adoptie is de relatie met de werker die verbonden is aan de gekozen werkplek. Dankzij het contact met deze werker krijgt zending in de gemeente een gezicht. En dat verhoogt de betrokkenheid op zendingswerk! De gemiddelde kosten die de GZB jaarlijks per zendingswerker maakt, bedragen € 55.000 (sinds 2007). Dit bedrag is nodig om het werk en het levensonderhoud van de zendingswerker mogelijk te

maken. Voor het Deelgenoten-programma is dit bedrag opgedeeld in 110 delen van € 500. Per werkplek zijn dus 110 delen van € 500 beschikbaar. Een gemeente die aan het programma meedoet, adopteert één of meer van deze delen. Stel, u bent lid van een zendingscommissie. Uw gemeente wil meedoen met Deelgenoten. In overleg met ons hebt u een werkplek uitgekozen om financieel medeverantwoordelijk voor te zijn. Hoe bepaalt u vervolgens hoeveel delen van 500 euro u kunt adopteren? Allereerst

11


ZENDING

REACTIES ‘Het contact met een zendingswerker bevordert dat mensen concreet meeleven en bidden. Dat is heel belangrijk. Bij zending gaat het niet alleen om geld, maar ook om meeleven en gebed.’ (ZENDINGSCOMMISSIE HOEVELAKEN)

‘Deelgenoten verhoogt de betrokkenheid op zending en dat is van grote waarde. Voor de gemeenten komt de persoon en het werk van een zendeling beter in beeld. Dat is zowel voor de gemeente als voor de zendingswerker winst.’ (MARK VAN PELT, OUD-ZENDINGSWERKER IN PERU)

‘Gisterenavond zijn we in Nieuwer Ter Aa geweest. Het was een erg leuke en goede avond. Er was een grote opkomst met ook veel jongeren. De dominee had het als alternatieve catechisatieavond bestempeld. Erg veel leuke en meelevende reacties. Ik denk dat er wel een basis is gelegd voor een langere samenwerking.’ (MAARTEN EN ARINE KOMMERS BIJ EEN DEELGENOTENGEMEENTE NA EEN

NIEUWE

GEMEENTEAVOND VÓÓR HUN UITZENDING)

12

kijkt u welk bedrag uw gemeente nu al jaarlijks – via bijvoorbeeld collecten en deurbussen – voor de GZB opbrengt. (Het inkomstenoverzicht, dat wij jaarlijks aan zendingscommissies toesturen, kan hierbij helpen.) Dit bedrag kan al dan niet in zijn geheel in delen van 500 euro via Deelgenoten worden ingezet. Uiteraard stellen wij het op prijs als u besluit extra delen van 500 euro te adopteren, omdat u verwacht dat er door nieuwe activiteiten extra geld binnenkomt. Zo’n activiteit kan bijvoorbeeld een zendingsavond met uw eigen geadopteerde zendingswerker zijn of een rommelmarkt. Veel gehoorde vragen en opmerkingen Opmerking: Wij kunnen helaas niet meedoen, want wij hebben geen extra geld voor adoptie beschikbaar. Antwoord: U hoeft helemaal geen extra geld te gebruiken. U kunt gewoon het geld gebruiken dat u anders ook overmaakt naar de GZB. Het geld krijgt alleen een ander labeltje. U collecteert met Pinksteren bijvoorbeeld niet meer voor de zending of voor de GZB, maar voor het werk van de familie X in Y. Opmerking: Als gemeente zijn wij heel erg klein. Te klein om mee te doen. Antwoord: Geen enkele gemeente is te klein om betrokken te zijn. Uit uw gemeente komt jaarlijks toch zeker wel een bedrag van 500 euro? Er is voor iedereen plek. Vraag: Als wij meedoen met Deelgenoten komt het dan vanzelf goed met het zendingsbewustzijn in onze gemeente? Antwoord: Nee, dat gaat niet vanzelf! Het is belangrijk om te investeren in Deelgenoten. Dat geldt uiteraard voor ‘uw’ zendingswerker, maar ook voor uw commissie en gemeente. Om de adoptierelatie te onderhouden en het zendingsbewustzijn in de gemeente te bevorderen, is gebed, betrokkenheid en inzet nodig! Daarbij is een goede communicatie tweerichtingsverkeer. Het adoptieprogramma wil rechtstreeks contact tussen een gemeente en een zendingswerker bevorderen en aanmoedigen. Vraag: Hoe blijven wij op de hoogte van

de belevenissen en ontwikkelingen rond ‘onze’ zendingswerker? Antwoord: U ontvangt de rondzendbrieven van de zendingswerker en wordt op de hoogte gehouden van bijvoorbeeld zijn/haar verlof of terugkeer. Sommige zendingswerkers sturen maandelijks een update en/of gebedsbrief. Vraag: Heeft een zendingswerker eigenlijk wel tijd om met een aantal gemeenten wat intensiever contacten te onderhouden. Hij of zij heeft toch wel wat meer te doen? Antwoord: Ja, onze zendingswerkers zijn doorgaans natuurlijk wel druk met hun werk. Het contact met de achterban is echter zó belangrijk, dat we vinden dat hiervoor tijd vrij gemaakt moet worden. Daarvoor hebben zij allerlei handvatten tijdens hun opleiding meegekregen. Als we niet op deze manier werken, wordt het contact steeds minder, neemt de betrokkenheid af, gaat de aandacht voor het zendingswerk achteruit en kunnen we steeds minder zendingswerkers uitzenden. Ook zendingswerkers zelf vinden het belangrijk dat er met hen meegeleefd wordt. Ze maken daar graag tijd voor beschikbaar! Het is een onderdeel van hun taak. Ten slotte Met het adoptieprogramma Deelgenoten krijgt u als commissie en gemeente heel veel en het kost u niets (extra). Een commissie moet er natuurlijk wel in investeren. Het kost tijd, energie en aandacht. Een relatie opbouwen en onderhouden gaat niet vanzelf. Wilt u meer weten? De afdeling Communicatie & Fondsenwerving van de GZB is graag bereid u te adviseren en verder te helpen. Neem voor meer informatie contact op met: - Jaap van der Ham (voor gemeenten uit zuid-west Nederland) - Harry Fikse (voor gemeenten uit noord-oost Nederland) Telefoon: 0343-512444. E-mail: cenf@gzb.nl. Kijk ook eens op www.gzb.nl

Transmissie WINTER 2008


E VA N G E L I S AT I E

De Emmaüs-cursus en gemeenteopbouw De Emmaüs-cursus, die bedoeld is voor het bereiken en laten ingroeien van ‘nieuwkomers’, heeft een neveneffect. Emmaüs blijkt een goed middel voor gemeenteleden om weer verrast te worden door Gods Woord en (bekende) geloofswaarheden. Met als gevolg dat uitholling en afkalving van de gemeente worden voorkomen. Sinds 2005 werken we in onze gemeente in Nijkerk met de Emmaüs-cursus. We zijn begonnen met een kleine groep mensen die niet in de kerk kwamen, maar wel meer over het christelijk geloof wilden weten. Gaandeweg merkten we als kringleiders dat we zelf door de Emmaüs-cursus ook nog het nodige konden leren. We wilden dat graag delen binnen de gemeente en besloten daarom te starten met een Emmaüscursus voor gemeenteleden. Op dit moment zijn er in onze gemeente zes huiskringen die het Emmaüs-materiaal Emmaüs-kring in Nijkerk

(een aangepaste vorm van Op Weg en daarna Onderweg) doorlopen. Bij mijn studie Godsdienst Pastoraal Werk zag ik verband tussen gemeenteopbouw en ons op weg en onderweg zijn met de Emmaüs-cursus. Graag wil ik u deelgenoot maken van de lijnen die ik zag.1 Gemeenteopbouw van binnen uit Omdat gemeenteopbouw nauw samenhangt met geestelijke groei is het van belang dat we middelen zoeken waardoor deze groei bevorderd kan worden. Groei is een proces waar we maar ten

TEUNIE VAN DE WATER

dele aan kunnen bijdragen (1 Kor. 3). Maar een proces van verandering kan wel een bepaalde structuur hebben, volgens herkenbare lijnen verlopen. Willen we bijvoorbeeld in een gemeente een structuur van gastvrijheid bereiken, dan moeten we eerst zelf gastvrij zijn, dit uitdragen naar de mensen om ons heen in de hoop dat zij ook gastvrij worden en dit op hun beurt uitdragen. In dit verband kan de Emmaüscursus een middel (een structuur) zijn om geestelijke groei (als proces) te bevorderen, zodat een gemeente (in structuur) een levend lichaam kan zijn. Bij een levend lichaam is in de eerste plaats de relatie met het Hoofd van belang, daarnaast de onderlinge samenwerking van de lichaamsdelen en de wisselwerking met de omgeving. Gemeenteopbouw is dan ook te verstaan als groei in de relatie met God, met elkaar in de gemeente en met de naaste buiten de gemeente. De relatie met elkaar - en vooral de relatie met de naaste buiten de gemeente - staat niet los van de cultuur waarin we leven. Het is van belang dat we ons bezinnen op de manier waarop we uit het geloof leven en het geloof communiceren in deze cultuur. Gemeente zijn in onze cultuur Er blijkt, vergeleken met enkele decennia geleden, meer behoefte aan spiritualiteit te zijn, aan gesprek en ontmoeting, aan gemeenschap en geborgenheid. Mensen zijn op zoek naar ruimte om vragen te kunnen stellen. Bij het leren uit Gods Woord sluit leren in relatie

1 In

mijn afstudeerscriptie heb ik deze lijnen uitvoeriger beschreven en daarbij gebruik gemaakt van J. Hendriks – Gemeente als herberg (Kok, Kampen 1999) en J. Hoek – Gemeente zijn (Boekencentrum, Zoetermeer 1999)

Transmissie WINTER 2008

13


E V E N G E L I S AT I E

navolger te zijn, ook degenen die meer toeschouwer waren. Als de leiding van een Emmaüs-kring een dienende houding heeft en leeft uit het ‘volgeling van Jezus zijn’, kan ze inspireren en ondersteunen en zo bijdragen tot groei in navolging. Een groep kan dan samen met andere groepen inspirerend zijn voor het geheel van de gemeente. En doordat er binnen een groep groei plaats vindt in gastvrijheid en navolging kan de groep ook bijdragen aan getalsmatige groei van de gemeente.

Teunie van de Water

met (mede)gelovigen hierop aan. Er is daarbij behoefte aan een eigen manier van verwerken (beleven). We kunnen hierop aansluiten door, als aanvulling op de eredienst, in kleine groepen het geloofsgesprek te voeren en ons zo laten inspireren door praktische geloofsbeleving. Het geloofsgesprek is bovendien een middel om verband te leggen tussen het geloof en het dagelijkse leven. De Emmaüscursus stimuleert het geloofsgesprek en sluit door verschillende werkvormen en het gebruik van visualisaties aan op de hiervoor genoemde behoeften. Gastvrij Doordat de Emmaüs-cursus ervan uitgaat dat we allen reizigers (pelgrims) zijn en van elkaar en met elkaar van de Meester kunnen leren, is er aandacht voor elkaar in gelijkwaardigheid. We leren open en gastvrij te zijn, binnen een klimaat van respect en aanvaarding van mensen. Doordat er vragenderwijs gewerkt wordt, kan ieder tot zijn recht komen. Daarnaast worden door vraagstelling en het geloofsgesprek verhalen en begrippen verankerd in het persoonlijke geloofsleven. Dit vraagt actieve betrokkenheid van de groepsleden, zodat zij opgeroepen worden deelnemer en

14

Gemeente zijn in de praktijk Wat betreft gemeente zijn kunnen we verschillende aspecten onderscheiden: vieren, leren, zorg voor elkaar (pastoraat), getuigen en dienen. Het vraagt volharding om op al deze gebieden persoonlijk en als gemeente te groeien. Omdat bij de Emmaüscursus gebed met en voor elkaar gestimuleerd wordt, krijgt men meer oog voor elkaar op de kring en voor de naaste in de omgeving. Vreugde en moeite worden met elkaar gedeeld en men kan elkaar tot een hand en een voet zijn. In de Emmaüscursus worden geloofsbegrippen op een eigentijdse manier verwoord, waardoor men handvatten krijgt om het gesprek met andersdenkenden aan te gaan. Bovendien worden kringleden gestimuleerd om manieren te bedenken om anderen te kunnen bereiken. Omdat vragen stellen en een luisterende houding een grondhouding is, stimuleert de Emmaüs-cursus in een dienende houding. Als de sfeer in de groep een sfeer van betrouwbaarheid, onderlinge liefde en waardering is, zal dit ook naar buiten toe doorwerken. Misschien is het voorgaande wat idealistisch gesteld. In de praktijk is echter gebleken dat de Heilige Geest de Emmaüs-cursus wil gebruiken. Zij het misschien op kleine schaal, er zijn toch wonderen te zien. In enkele gemeenten wordt de nieuwe manier van leren (met en van elkaar) als een cultuuromslag ervaren. Daarbij worden het stimuleren

van openheid, het stellen van vragen, inductief werken (met elkaar van elkaar leren) en de koppeling tussen geloof en praktijk als duidelijke verschillen genoemd met het gangbare materiaal. Bewustwording Opvallend is ook de groei in een getuigende houding. Een kernwoord voor de Emmaüs-cursus is ‘bewustwording’. Het gaat om de kern van ons bestaan, dat we niet zelf het middelpunt van ons denken zijn, maar leren leven in afhankelijkheid en van daaruit in de praktijk van het leven God dienen en de naaste. De Emmaüscursus vraagt een omslag in ons denken. Een klacht van deelnemers is wel eens dat ze te weinig leren. Heeft dit ook niet te maken met het feit dat we vaak te consumptief ingesteld zijn, dat we liever ontvangen dan geven, dat we ons veiliger voelen op kennisniveau en minder op het bestaansniveau (wie ben ik voor God en de naaste)? Het materiaal van de Emmaüs-cursus is vooral gericht op interactieniveau (waarbij een levendige wisselwerking tussen de deelnemers kan ontstaan) en bestaansniveau (waarbij ieder groepslid een eigen plek mag hebben). Daarom is het van belang dat kringleiders gevormd en toegerust worden om behalve leiding te geven op kennis- en procedureniveau, ook aandacht te hebben voor het interactie- en bestaansniveau. Jezus’ woorden horen en doen (Matt. 7:24), Jezus navolgen: zo gij dan deze dingen weet, zalig zijt gij zo gij dezelve doet (Joh. 13:27), dat vraagt een ‘nieuwe’ navolging en een nieuwe volharding. Ik hoop dat de Emmaüs-cursus hierin kan bijdragen. Informatie Voor meer informatie over de Emmaüs-cursus zie: www.izb.nl (button: toerustingsaanbod, vervolgens klikken op: emmaüs-pakket) MEVR. T. VAN DE WATER-LUIJK IS LEIDER VAN EEN EMMAÜS-KRING IN NIJKERK. E-MAIL: WVANDEWATER@SOLCON.NL

Transmissie WINTER 2008


E VA N G E L I S AT I E

IZB-toerusting helpt u missionair op weg IWAN DEKKER

‘Er is echt wat op gang gekomen!’ Dat is een reactie die we als toerusters nog wel eens van een gemeente krijgen. Bijvoorbeeld na een cursus ‘Gunnend geloven’ waarin gemeenteleden vier avonden lang intensief met elkaar optrekken, op zoek naar missionaire mogelijkheden voor henzelf en in de gemeente. Vanzelfsprekend zijn we blij met zo’n reactie, want het is precies waarvoor we er willen zijn: gemeenten op weg helpen in het missionaire denken en doen. ‘Woorden vinden’ is één van de toerustingscursussen.

Toerusting op maat Ook plannen om ‘iets missionairs’ te gaan doen? Neem dan contact op met onze afdeling Toerusting en leg uw vraag of idee aan ons voor. Of maak een afspraak om langs te komen voor een gratis adviesgesprek. Ontdek dat de IZB veel mogelijkheden biedt om ook in uw gemeente een missionair proces op gang te brengen. Te denken is aan het inzetten van één van de vele toerustingscursussen. Naast ‘Gunnend geloven’ zijn er bijvoorbeeld ‘Woorden vinden’ en ‘Moeilijke vragen’. In beide staan het geloofsgesprek en de vragen die je daarin tegenkomt centraal. Advies en begeleiding Naast cursussen heeft de IZB zich steeds meer gespecialiseerd in advisering en begeleiding. Zo kunnen we voor u een bezinningsdag met uw kerkenraad verzorgen. Of we stellen een traject samen waarin we u een aantal avonden helpen om een beleidsplan samen te stellen of helpen bij het uitvoeren daarvan. Er is veel mogelijk. Uw vragen en wensen zijn

Transmissie WINTER 2008

daarbij het uitgangspunt. Toerusting op maat, zodat uw gemeente zo goed mogelijk missionair op weg wordt geholpen. Spreekbeurt of advies predikant Zoals u weet is ds. W. Dekker aan de IZB verbonden als hoofd vorming & educatie. Hij is een veelgevraagd spreker en auteur als het gaat om de relatie geloof en cultuur. Wat is de boodschap die wij hebben uit te dragen? Wat is gereformeerd? Hoe zit de mens van vandaag in elkaar? Hoe is hij te benaderen? Wat is een contextuele en missionaire preek? Wat is een missionaire dienst? Allemaal vragen, die u op een classis, in een werkverband van predikanten of kerkenraad aan de orde kunt stellen. Maar ook op een gemeenteavond. Ds. Dekker is beschikbaar om voor u te spreken of u anderszins van advies te dienen. Via het IZB-bureau (tel. 033-4611949) kunt u contact met hem leggen.

Meer weten? Meer informatie over de cursussen van de IZB en andere mogelijkheden vindt u onder het kopje ‘Toerustingsaanbod’ op de site www.izb.nl. U vindt daar ook tal van ideeën voor het missionaire werk en achtergrondartikelen. DRS. I.M. DEKKER IS MISSIONAIR TOERUSTER BIJ DE IZB

Het nieuwe Areopagus-programma voor predikanten – cursussen op het gebied van contextuele en missionaire prediking – staat op de website van de IZB: www.izb.nl (klik op: Areopagus). Op vrijdag 27 maart 2009 is er een studiedag van Areopagus rond het eerste boek dat in de Areopagus-reeks verschijnt. Dat is ‘Ruimte om te horen – preken en de psyche van de luisteraars’ van dr. Hanneke SchaapJonker. Ook hierover meer op de website: www.izb.nl

15


BEZINNING

Zijn nieuwkomers uit de islam welkom in onze gemeente? Jaarlijks worden er tientallen nieuwkomers met een moslimachtergrond gedoopt in onze gemeenten. Mensen die via christelijke buren of collega’s of via missionaire activiteiten zicht kregen op het evangelie. Hun integratie in de christelijke gemeente blijkt echter in de meeste gevallen net zo moeizaam te verlopen als de integratie van nieuwkomers in de samenleving. Zou je vanuit het evangelie niet mogen verwachten dat het anders zou zijn? Hoe kunnen we samen met hen groeien in het geloof en in het getuige van Christus zijn in een verdeelde samenleving? En hoe bemoedigen we deze jonge (in de zin van: nieuwe) christenen op de weg achter Jezus aan?

De Stichting Evangelie & Moslims houdt op maandagavond 26 januari 2009 samen met de IZB en het lectoraat gemeenteopbouw van de CHE een studieavond over deze vragen. Aanleiding is de nieuwe publicatie van de hand van Herman Takken, stafmedewerker van Evangelie & Moslims: Welkom thuis! Pastorale zorg voor christenen met een moslimachtergrond. Medewerking verlenen: ds. Wim Dekker (IZB), dr. Stefan Paas (CHE), Jürjen ten Brinke (Hoop voor Noord), Herman Takken (E & M) en enkele gemeenteleden met een moslimachtergrond die zelf actief zijn in het missionaire werk. Plaats: Bergkerk, Dr. A. Kuyperlaan 2, 3818 JC Amersfoort; op loopafstand van het station. Aanvang: 19.30 uur. Kosten (incl. boek): € 14. Wie zich vooraf opgeeft via www.evangeliemoslims.nl (uiterlijk 19 januari) krijgt het boek toegestuurd. Het boek ‘Welkom thuis’ van Herman Takken is ook los te bestellen bij de IZBboekhandel, via www.izb.nl/boekhandel of tel. 033-4613225. Prijs: € 8,50

16

Transmissie WINTER 2008


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.