Vensters

Page 1

Vensters



Vensters

Pakhuis ‘De Hoop’ in de Amersfoortse binnenstad, de thuisbasis van de IZB, heeft tal van vensters. De 17e-eeuwse gevel bevat grote raampartijen met kleine ruitjes. Fotogeniek voor toeristen, functioneel voor medewerkers. Door de vensters valt licht naar binnen. En ze nodigen uit om naar buiten te kijken. In dit bundeltje columns vindt u bijdragen van betrokkenen bij de IZB. Zomaar een paar verhalen uit het leven gegrepen. Als vensters bieden ze een inkijkje op verschillende takken van missionair werk. Hopelijk valt er daardoor bij u licht naar binnen en inspireren ze u om op uw woon- en werkplek getuige te zijn van het evangelie van Jezus Christus.

Jurjen de Groot Operationeel directeur IZB


‘Van zulke vragen word ik blij’

Een alleenstaande moeder schuift op een zondagavond aan in de kerk. En sinds die avond is ze daar niet meer weg te denken. Regelmatig staat ze koffie te schenken na de dienst, terwijl ze haar beweeglijke zoon in het oog houdt. Ze weet hem op een opgeruimde, daadkrachtige manier onder de duim te houden. Ze heeft veel meegemaakt. Ergens onderweg hoorde ze van Jezus. Ze zocht bij verschillende geloofsgemeenschappen onderdak. En nu komt ze in onze kerk, samen met haar zoon. Trouwe bezoekers zijn het. Op een dag appt ze mij of ik langs kan komen. Zoonlief heeft vragen over de Bijbel en ze weet geen antwoorden te geven. Ik word blij van zulke vragen. Van zulke moeders. Die de vragen niet afschuiven, maar ze met open blik aangaan. En niet aarzelen om hulp in te schakelen. Het overkomt mij vaker. En eerlijk is eerlijk, ouders doen mij daar een groot plezier mee, met zulke appjes. Met kinderen in gesprek over het evangelie, samen speuren naar woorden van God voor ons, en hoe we die woorden verstaan met hoofd en hart. Zo komt het dat ik op een vrijdagmiddag aanbel en naar binnen stap. Zoon is met drie vrienden in de tuin aan het spelen. Ik stel me aan hen voor, we praten wat en dan is er even tijd voor een moment met elkaar. Thee en chocola, en een open kinderbijbel.


Het ontroert mij. Hoe een moeder op een bijna alledaagse manier haar kind een leven met God voorleeft. We stellen elkaar vragen, luisteren en zoeken naar God en hoe wij Hem gewaar worden. Moeder verrast mij met haar antwoorden. Ze is eerlijk als ze het niet weet, zegt vrijuit waar ze zelf mee worstelt en legt openhartig aan haar zoon voor wie God voor haar is. Ik luister naar haar en ben stil. Zoon wordt onrustig, de vrienden fietsen voorbij. Ik bid voor hem en zijn moeder. En dan is het weer speeltijd voor hem en vliegt hij naar buiten. Samen praten we nog even door. Ik wil zo graag gedoopt worden, vertelt de jonge vrouw mij dan. Zo graag, samen met mijn zoon! En zo komt het dat elke maand op een doordeweekse middag haar huis een plek is van doopcatechese. Zomaar aan tafel, in alle eenvoud, en meer is ook niet nodig. Tot aan Pinksteren, dan zal zij gedoopt worden, samen met haar zoon. Het maakt mij stil, en dankbaar. Om God die mensen aanraakt door zijn Geest, om een Woord dat ‘eeuwiglijk zal duren’ (Henriëtte Roland Holst) en om de gemeente als lichaam van Christus met vele leden.

Ds. Hanneke Ouwerkerk Schoonhoven Lid Visiegroep IZB-Areopagus


God aan het werk zien

Zou het kunnen? Een nieuwe gemeente in het centrum van Rotterdam waar God wordt geëerd en wijkbewoners mee zijn gediend? Waar zowel mensen met kerkelijke achtergrond als niet-kerkelijke achtergrond zich aangesproken weten door het evangelie van Jezus Christus? Waar twintigers zich thuis voelen? Waar in een en dezelfde preek gelovigen worden opgeladen en zoekers een stap verder naar God komen? Waar liefde woont? Waar de Geest ervaren wordt? Waar in kleine en grote groepen armen en rijken, jongeren en ouderen elkaar ontmoeten? In 2012 hoopten we dat het zou kunnen. We voelden ons geroepen om dit te proberen. Maar we beseften wel dat de inzet van 15 mensen niet genoeg was om dit te bereiken. We hadden God heel hard nodig. Nu, ruim vijf jaar later, bleek er zelfs méér mogelijk dan waar we op hoopten. Goddank! We zijn ontzettend dankbaar voor de zelfstandige gemeente die Noorderlicht nu is met ruim 300 betrokkenen. Waar we elke week weer nieuwe mensen mogen verwelkomen. Waar veel schouders het geheel dragen. Waar mensen met allemaal verschillende kerkelijke en niet-kerkelijke achtergronden samen komen. Waar ook allerlei mensen uit de wijk een thuis hebben gevonden.


Natuurlijk zijn we geholpen – door IZB, door andere gemeenten, door sponsors. En natuurlijk hebben mensen uit Noorderlicht er hard aan getrokken. Al ging er ook geregeld het nodige mis, liepen initiatieven op niets uit of haakten mensen weer af. Maar vooral God is aan het werk geweest! Dat was ook ons gebed: dat duidelijk mocht zijn dat Noorderlicht iets van God was en niet zozeer iets van (bepaalde) mensen. Dat gebed is verhoord. Ruimschoots. Om eens wat dingen te noemen die niet te organiseren zijn, althans, niet door mensen. Neem bijvoorbeeld die persoon die was afgehaakt van de kerk, maar na twee jaar toch weer eens meekwam met iemand van Noorderlicht. Hij had veel vragen, bij alle religies. In zijn eerste dienst ging het over ‘hoe zit het met de islam?’ Hij blijft nu al anderhalf jaar komen. Of die Syrische jongen die langsfietste op het moment dat onze dienst op het punt stond te beginnen. Hij zag voornamelijk jonge mensen en werd nieuwsgierig. Hij ging naar binnen en is inmiddels aangehaakt. Of die vrouw die met zichzelf afsprak toen ze op een doordeweekse dag langsliep: ‘als het hek van de kerk open is als ik straks terug kom, ga ik naar binnen en vraag ik een gesprek aan’. Het hek stond open en een jaar later werd ze gedoopt.


Of die jonge vrouw die nooit naar de kerk ging en was meegenomen. Voor de dienst maakte ze een opmerking over de zinloosheid van haar leven. De preek begon zo’n beetje met diezelfde vraag. Of die man die zo verbitterd was ten aanzien van God en geloof en zo veel (verslavings)problemen kende. Hij vond een plek waar hij toch steeds weer welkom was. Door de week en op zondag. Volgens eigen zeggen de eerste plek in zijn leven waar hij zich thuis voelt en niet veroordeeld wordt. Of die student zonder enige kerkelijke achtergrond. Hij kwam eens kijken in een dienst. En hij bleef komen. Voornamelijk omdat hij getriggerd werd door de blijdschap die hij zag bij mensen in de kerk. De gemeente Noorderlicht is in veel opzichten menselijk, al te menselijk stukwerk. Maar door Gods werk is het iets geworden.

Ds. Niels de Jong Missionair predikant Noorderlicht, Rotterdam IZB-Impact


Een kruis slaan

Ze loopt regelmatig voorbij, achter haar rollator. Een oude mevrouw, klein van stuk. Ze heeft er nog aardig de vaart in. Vanuit haar flat loopt ze naar het winkelcentrum bij ons in de buurt. Als ze ons huis passeert, kijkt ze vanaf de straat naar het gietijzeren kruis achter het raam van mijn studeerkamer. Ze staat even stil, slaat eerbiedig een kruis en loopt weer verder. Als ze met haar rollator vol boodschappen terugkeert, herhaalt het tafereel zich. Op een zaterdag – ik was bezig in de tuin - kwam ze kordaat aanlopen. ‘Bent u christen?’ Ik was verrast over de vraag, die ze me zonder enige aarzeling voorlegde - bij IZB-Focus gaan we voorzichtiger te werk. Er ontspon zich een gesprek, zomaar op straat. ‘Mijn man en ik wonen nog niet zo lang hier’, vertelde ze in gebroken Nederlands. ‘We zijn gevlucht, we komen uit het noorden van Irak. Maar Irak is een gevaarlijk land, een slecht land. Wij zijn orthodoxe christenen, wij horen bij de mensen die de taal van Jezus spreken, het Aramees.’ Dat laatste zei ze met gepaste trots. Ze vroeg me vooral te bidden. Voor haar volk, haar familie. Dat hebben we ter plekke gedaan, staande bij de heg die voor de helft gesnoeid was. Ze pakte mijn handen vast


en ze mompelde de woorden mee en sloot af met een hartgrondig: ‘Amen’. Onlangs las ik het boek ‘God is een vluchteling’ van de Vlaamse schrijver David Dessin. Hij beschrijft zijn ontmoetingen met asielzoekers uit het Midden Oosten en uit Afrika, en ontdekt hoeveel christenen er onder hen zijn. ‘Ruim de helft van de migranten in de Europese Unie behoort tot het christendom’ lees ik op de achterflap. Met respect beschrijft hij de eeuwenoude cultuur die deze christenen met zich meedragen. Zo anders dan onze West-Europese traditie, maar zo rijk aan vorm en inhoud vaak. Al zit er ook kaf onder het koren. Terwijl vele protestantse en Rooms-Katholieke kerkgebouwen leeg staan of noodgedwongen een andere bestemming krijgen, komen zij samen in bonte schakering van huisgemeenten of vormen zij levendige gemeenschappen in een fabriekshal of een voormalige bioscoop. God is terug en woont in Europa. Hij is alleen niet langer blank en gereformeerd, maar zwart, of geel of bruin. Hij spreekt Chinees, of Spaans, of Farsi. In het postchristelijke Europa houden deze religieuze nieuwkomers ons een spiegel voor. Wie is God voor mij? En hoe werkelijk is Zijn aanwezigheid in mijn leven van elke dag?


Wat verwacht ik van het gebed? Die spiegel kreeg ik voorgehouden, terwijl ik de heg stond te knippen. Telkens als de oude Irakese voorbijloopt slaat ze een kruis. En als ze me ziet, groet ze uitbundig. Soms steekt ze dan haar gevouwen handen omhoog. En ik hoor haar zeggen: ‘U blijft toch wel bidden?’

Ds. Klaas van Meijeren Trajectbeleider IZB-Focus


‘Ik ontmoette iemand, die had iets…’

Soms overkomt het je. Een onverwachte vraag. Even sta je met je mond vol tanden. Maar snel schakel je in je hoofd en probeer je te antwoorden. Het overkwam een jongere deze zomer op een camping in Rijssen. ‘Voor hoeveel procent geloof jij?’ vroeg een campinggast aan haar. ‘Eigenlijk vond ik dit best een lastige vraag’, zei de jongere later. ‘Omdat ik echt wel geloof, maar toch heb je af en toe je twijfels. En vind ik het lastig dat er zulke nare dingen gebeuren in de wereld. Dat heb ik haar toen ook uitgelegd.’ Haar eerlijkheid trof me. Geen overmoedig ‘100 procent’ als eerste reactie. Geen voorzichtig, bescheiden getal om uit te drukken dat haar geloof niet perfect is. Maar gewoon zoals het is: dat we allemaal wel eens worstelen met ons geloof en de dingen die we niet kunnen bevatten. Of we nu jong of oud zijn. Het was een onverwacht moment, waarin het geloof in woord én daad gedeeld werd. Wat zou het meeste blijven hangen? Haar antwoord? Haar houding? Of versterkten die beide elkaar?


‘Het Dabarteam heeft iets…’, zeiden sommige campinggasten. Niet altijd te omschrijven met woorden. Maar wel iets wat een verlangen opriep. Een jongere verwoordde het zo: ‘Deze zomer werd ik erbij bepaald dat veel bekeringsverhalen beginnen met ‘ik ontmoette iemand, die had iets, dat wilde ik ook!’.’ Met daarna de toevoeging: ‘Die persoon wil ik zijn, dat gezien wordt dat ik iets heb dat de nieuwsgierigheid aanwakkert.’ Je deelt je geloof, maar je ontvangt er ook veel voor terug. Dat is wat we zeggen als we jongeren over Dabar vertellen. En ik zie het hier gebeuren. Eerlijk durven zijn, ook in het formuleren van een antwoord op een lastige vraag. Ontdekken dat God door mensen heen werkt. En ernaar verlangen om zelf iemand te zijn die mensen op het spoor van God brengt. Als ik in de wintermaanden op het IZB-kantoor achter de computer zit en samen met collega’s en vrijwilligers voorbereidingen tref voor het nieuwe Dabarseizoen, dan denk ik hieraan terug. En ben ik benieuwd welke ontmoetingen er komende zomer weer op de camping zullen zijn. Zou die ene campinggast inmiddels begrijpen wat dat ‘iets’ van het Dabarteam is? Welke mooie vragen zullen de jongeren voorgeschoteld krijgen? Wat gaan de


jongeren ontdekken over God en over zichzelf als ze hun geloof delen? Maar, wacht even. Opeens realiseer ik het me. Afgelopen zomer gebeurde dit… Komende zomer hoop ik dat… En vandaag? Die jongeren die ‘iets’ hebben, wonen, werken, studeren verspreid over heel Nederland. Zij delen het geloof. Met hun vrienden, klasgenoten en familie. Een jongere zei letterlijk: ‘Ik probeer elke dag als ‘Dabardag’ te zien. Dat ik begin met stilstaan bij God en mij bewust probeer te zijn van mijn werk in het Koninkrijk van God. Alsof alle mensen campinggasten zijn…’

Kelly de Hoop Coördinator IZB-Dabar


Mind the gap!

Wie weleens in Londen is geweest, heeft het zeker gehoord in de metro. Bij het openen van de deuren klinkt de waarschuwing: mind the gap! Let op de ruimte tussen de metro en het perron. ‘Denk aan de kloof!’ In het nadenken over missionair gemeente-zijn, zouden we elkaar daar wel vaker aan mogen herinneren. Tijdens bijeenkomsten van IZBFocus hoor ik gemeenteleden regelmatig zeggen dat ze een flinke kloof ervaren tussen het kerkelijk leven c.q. geestelijk leven en het dagelijkse leven. ‘Als ik naar mijn werk ga’, zegt iemand, ‘stap ik echt in een andere wereld, waarin mensen niet begrijpen wat wij in de kerk met elkaar geloven en beleven. Ik vind het moeilijk om, in een taal die mijn collega’s begrijpen, woorden te vinden om uit te leggen wat ik geloof.’ Hoe waardevol is het dan om als gemeente de tijd te nemen, om daar met elkaar over na te denken! Dat veronderstelt natuurlijk wel, dat we de kloof ook willen overbruggen. Er is namelijk nog een andere kloof. Bij de laatste FocusScan (een enquête aan het begin van een Focustraject) gaf 80% van de deelnemers aan dat het hun verlangen is dat mensen in hun omgeving tot geloof komen. Maar van dezelfde groep mensen, gaf slechts 34% aan weleens over het geloof te spreken met mensen die niet geloven. Hier zit dus nog wel wat


afstand tussen verlangen en handelen. Houden we zo zelf niet bewust of onbewust de kloof in stand? Mind the gap! Wat mij geweldig bemoedigt is dat we in Focustrajecten zien gebeuren dat het gesprek hierover op gang komt. Het begint er vaak mee dat we de verlegenheid en de schroom die we ervaren met elkaar delen. We leren met andere ogen te kijken naar onze situatie en naar de mensen om ons heen. ‘Ik krijg nu een heel andere kijk op mijn werk. Ik heb mij nooit zo gerealiseerd hoe belangrijk mijn ‘gewone’ dagelijks werk in Gods ogen is’, zei iemand na een avond over ‘geloof en werk’. De kloof zit vaak in onszelf. We delen ons leven zo gemakkelijk op in ons ‘geestelijk leven’ en ons ‘gewone leven’. Maar Jezus wil Koning zijn van héél ons leven.


Juist de momenten waarop we niet als christenen bij elkaar zijn, maar bijvoorbeeld op ons werk, in de buurt of op een sportvereniging worden dan belangrijk. Juist dáár mogen we laten zien dat we Jezus Christus kennen, door wie we zijn, door wat we doen en door wat we (soms) zeggen. De kloof overbruggen, dat vraagt dus vooral dat wij mensen uit één stuk worden. En niet alleen op zondag, maar ook op maandag dichtbij Jezus leven. Aan Hem ligt het niet, Hij is de grote Bruggenbouwer. Wat Hij voor ons gedaan heeft, wil Hij ook (door ons) voor anderen doen.

Ds. Jan-Maarten Goedhart Coördinator IZB-Focus


Practice what you preach

Een jaar geleden zijn we verhuisd, vanuit Groningen naar het midden van het land. Dat betekent opnieuw wortelen, je draai vinden. Vanaf het begin heb ik bewust gebeden voor de buurt. Ik vraag ook dat God ons een zegen maakt voor de mensen rondom ons. Lange tijd waren er niet veel zichtbare tekenen van verhoring, in welke vorm ook. Het valt niet mee om contact te leggen, want het leefritme van de medebewoners in de Vinexwijk is zodanig dat we elkaar niet ‘zomaar’ spreken. Dat gebeurt eigenlijk alleen wanneer er een pakketje is afgegeven bij de buren - of voor de buren. Met collega’s op kantoor hebben we wekelijks een meditatief moment. We gebruiken daarvoor het IZBFocus-materiaal. Eén van de thema’s is: ‘Jezus in jouw leven’. De gespreksvragen en opdrachten helpen me om in beweging te komen en soms buiten mijn comfortzone te zoeken naar het gesprek. Op de basisschool gaat er iets even niet goed in de groep van de jongste. Mijn eerste reflex is om in het toetsenbord te klimmen en een flinke mail naar de directie van school te sturen. Ik vind namelijk dat ik het te druk heb om er heen te gaan voor een gesprek onder vier ogen. Maar in de loop van de dag verander ik van


gedachten. Ik besluit wat eerder naar huis te gaan en loop op goed geluk de school in om even een gesprek aan te knopen met de leerkracht. Ik tref het; ze is nog aanwezig. ‘Hoe gaat het met je?’, begin ik. Er ontstaat een diep gesprek. Over wat er is gebeurd, maar ook over haar roeping als christen op een pc-school die maar ternauwernood nog ‘c’ genoemd kan worden. Ze voelt zich gesteund en bemoedigd. Ik zeg dat ik voor haar zal bidden. Diezelfde avond kom ik terug van een lange vergadering. Een buurman, een jonge vent met net een ‘nieuwe’ auto, is bezig zijn kofferbak leeg te halen. Ik loop nog even naar hem toe en vraag hoe zijn auto bevalt. We raken aan de praat en hij zegt: ‘Wat gaaf dat je me zaterdag zo uitgebreid groette, toen ik wegreed. Ik had m’n eerste date met de vrouw die naast me zat. Het maakte een goede indruk.’ Deze week belt een vader met een peuter op de arm bij ons aan. Hij heeft dringend oppas nodig. Hij en zijn vrouw werken beiden en via-via hadden ze gehoord dat mogelijk één van onze dochters zou kunnen oppassen. Ik zie deze onverwachte ontmoetingen als hoopvolle signalen dat we ook hier in deze wijk een lichtpuntje kunnen zijn. Hoe bescheiden ook. Het helpt me om te blijven bidden voor mijn buren en om het goede te doen.

Ds. Sjaak van den Berg Algemeen directeur IZB


LOS!

Spreken in de Martinikerk is een kunst. In de akoestiek zit een “golf“, die mijn woorden ontregelt voordat ze de oren van gemeenteleden bereiken. Sommigen vinden dat de geluidsversterking daar beter op afgesteld kan worden. Anderen zoeken het bij mijn zachte stem. Omdat ik geen verstand heb van geluidsinstallaties, maar wel kan werken aan mijn stem, nam ik een coach in de arm. Ik volg nu een traject in een modern en proper rijtjeshuis aan de rand van de stad. Elke sessie gaan de schoenen uit, voor een optimaal contact met de vloer. Mijn coach is een ballerina-achtig type; fijntjes, maar gespierd, 1 meter 55. Ze is buitengewoon bekwaam. Verbazingwekkend hoeveel geluid ze uit deze flegmatieke, introverte held op sokken weet te halen. Het is lang geleden dat ik zo tegen iemand heb geschreeuwd. Regelmatig moet ik als oefening, met toenemend volume het woord ‘LOS!’ roepen. En dan: ‘Laat me LOS! LOS!!’ Vaak vraag ik me af wat haar buren daar van denken. Zij zien een stevige man van 1 meter 85 het huis van hun tengere buurvrouw binnengaan en kort daarna horen ze niet haar, maar hém steeds harder roepen: ‘LOS! Laat me LOS!’


Naast allerlei nuttige oefeningen beluisteren we samen fragmenten van mijn preken. Met ongelooflijke precisie legt ze haar vinger bij ontwikkelpunten in de voordracht. Maar het meest verrassend én beschamend vind ik dit: Als ik een preekfragment aan haar vertel, maakt zij er ter plekke een verhaal van dat tien keer beter is. Terwijl zij zichzelf niet als christelijk beschouwt, zou ze een betere preek kunnen houden dan ik. Ze doet me denken aan Hiram, de koning van Tyrus in de tijd van Salomo. Deze nobele vriend van Salomo’s vader kon veel beter tempels bouwen dan Salomo. Salomo had zijn expertise kunnen negeren, vanuit de gedachte dat een heidense koning geen bijdrage zou kunnen leveren aan het huis van God. Maar de wijze Salomo schakelde hem wél in. Dankzij de kennis en middelen van Hiram kreeg Israël een tempel die voor het grootste deel door een niet-Israëliet was gemaakt. Het resultaat was mooier dan waar ze zelf toe in staat waren. Onlangs werkten we als wijkgemeente van de Martinikerk samen met de Koninklijke Vereeniging voor Volksvermaak en het Houten Huis. Mede door hun kennis van en ervaring met het werken met kinderen en vluchtelingen werd het groter en mooier dan we ooit zelf hadden kunnen realiseren. Het Pand, het missionairdiaconale centrum in de Korrewegwijk, vaart wel bij de


samenwerking met de seculiere speeltuinvereniging. Hiram schijnt in het Fenicisch ‘welwillende broeder’ te betekenen. In de uitvoering van onze missionaire opdracht speelt wat mij betreft de expertise van postmoderne welwillende Hirams een cruciale rol. Misschien bestaat er zelfs wel een Hiram, die iets kan doen aan die mysterieuze ‘golf’ in de Martini....

Ds. Pieter Versloot Missionair predikant Martinikerk, Groningen IZB-Impact


Het begint dichtbij

Onlangs werd ik uitgenodigd voor een missionaire toerustingsdienst in een gemeente van onbesproken theologische snit. ‘Degelijk’ zouden wij thuis zeggen. Bij de voorbereiding zat ik even te dubben over die term ‘missionaire toerustingsdienst’. Ik besloot gewoon de Bijbel maar aan het woord te laten. Het werd 1 Kon. 17:7. De profeet Elia die water dronk uit de beek Krith en werd gevoed door de raven. Het vertrouwen van de profeet, op de vlucht voor droogte en hongersnood, werd danig op de proef gesteld, toen ook de beek droog viel… Hoe droog kun je komen te staan, ook in de dienst aan God? Na afloop was er een preekbespreking. Ik had een paar vragen opgesteld, onder andere deze: ‘Is er in de gemeente genoeg ruimte om je kwetsbaarheid en twijfel met elkaar te delen?’ Dat was al een spannende, maar deze zo mogelijk nog meer: ‘Wie zou iets van de preek en de nabespreking willen delen met nietgelovigen? Zou jij dat doen?’ Bij de plenaire bespreking van die vraag, bleef het eerst een tijdje erg stil. Daarna ging er één schuchter vingertje omhoog van een man die opstond en zei: ‘Daar zijn wij nog niet aan toe, denk ik. We moeten eerst nog leren om er intern over te praten.’ Hij oogstte bijval. Uit oogpunt van missionaire toerusting leek me dit een schot in de roos, want zo werd wel glashelder welk huiswerk er nog viel te doen.


‘Klopt’, vertelde mijn contactpersoon in de gemeente later. ‘Ik denk dat hij de spijker op z’n kop sloeg. Om de stap naar buiten te maken, moeten we het eerst beoefenen, bijvoorbeeld in de veiligheid van de kleine kring. Maar zelfs daar, valt het soms niet mee om het geloofsgesprek te voeren.’ Ik had twee gemeenteleden uit Spangen meegenomen. Ze gaven een kort getuigenis en vertelden hoe ze eenvoudigweg met anderen in de wijk spraken over het evangelie. De één kent weinig christenen in zijn naaste omgeving, maar was verheugd nu zoveel broeders en zusters bij elkaar te zien. De ander vertelde over haar geloofsontwikkeling; opgegroeid als moslima, nu op weg naar de doop. De verhalen maakten indruk. Ik zag mensen met tranen in de ogen. Het wás ook mooi om te zien, dat de nieuwgelovigen deze doorgewinterde degelijke gemeenteleden voorgingen in vrijmoedigheid. Zo werd het een prachtige missionaire toerustingsdienst. Die het vizier richtte op de naaste buur. Te beginnen in de kerkbank.

Nico van Splunter Missionair pionier ‘Geloven in Spangen’, Rotterdam IZB-Impact


‘Het lukt me niet’

‘Ik wil geloven, maar het lukt me niet’, zei ze. Tot haar zestiende was ze met haar ouders meegegaan naar de kerk. Daarna had ze het in andere kerken geprobeerd. Nu was de twintiger aangeschoven bij Het hart op tafel, een nieuw format voor kerkelijken en onkerkelijken. Om mensen de ruimte te bieden iets op tafel te leggen, wat al langer hoog of dwars zit. Of om iemand mee naar toe te nemen, met wie je in gesprek raakte over God en geloof, maar op een bepaald punt vastliep. Die eerste keer zaten we met zeven mensen van uiteenlopende leeftijd en verschillende komaf aan tafel. Vlak onder de kansel met daarop de opengeslagen Bijbel. Een treffende symboliek, zo schoot even door me heen: wat er ook ter tafel komt, er is een Woord van hogerhand, dat al ons gevraag aankan. Sterker nog, zwart op wit worden we erdoor uitgenodigd van ons hart geen moordkuil te maken. In de spanning van zo’n eerste keer gaf het ontspanning en ik dacht: laat maar komen...wat er leeft aan verwarring en verlegenheid, aan twijfel en ongeloof. Het kwam al gauw. De hamvraag: hoe kun je weten of God er is? Van meerdere kanten. Van een jurist die onkerkelijk is opgevoed, maar zich al meer verbaast over ongedachte wendingen in zijn leven en zich afvraagt


of daar Iets of Iemand achter zit. Van een vijftiger van zwaar gereformeerde komaf, die na alles jarenlang vaarwel gezegd te hebben anderhalf jaar geleden een Godservaring opdeed die haar opnieuw bij de kerk bracht, maar nu weer twijfelt. En van dat meisje, dat wel is blijven bidden en lezen op hoop van zegen, maar niets van de andere kant ervaart. Hoe kun je zeker worden van God? Ieder voelde: hier staat of valt alles mee. Komt daar geen antwoord op dan blijft geloven iets van gissen, dromen of vluchten. Prima, zo gaven ze aan, als die en gene zich daar goed bij voelt, maar voor wie méér wil - en dat wilden ze alle drie - wordt het dan een zinloze exercitie om in de zoektocht naar God nog langer energie te steken. Spannend. Wat te zeggen? ‘Zeker weten doe je het nooit’, zei iemand, ‘daar heet het geloof voor’. Begrijpelijk zo’n antwoord, maar het bezorgt mij altijd spontaan kromme tenen. Serieuze zoekers belanden daarmee van de wal in de sloot. Je zag het ook bij die drie: geen Aha-Erlebnis, eerder een blik van ‘daar gaan we weer’. Daarom: nee, nee en nog eens nee. Dat is het niet, ook al is het voor rijen kerkgangers - gelukkig maar? - de reden om volhardend te geloven zonder te zien. Maar als dit het antwoord niet is, wat dan wel? Een onomwonden ‘ja’! Overtuigd door Godzelf, kun je overtuigd raken van Hemzelf. Toen ik daar iets van verhaalde, hoe dat gaat in de Bijbel en in mijn eigen leven, drong het opnieuw tot me door dat het, hoe waar ook, aanvechtbaar blijft. Voor jezelf - het blijft iets ongekends; en voor de ander - het blijft een vreemd verhaal.


‘Ik sta er open voor dat God mijn ogen opent voor Zichzelf, zei de twintiger pijnlijk-eerlijk, ‘maar het gebeurt niet.’ Zoeken zonder te vinden. Net als zij word ik daar niet vrolijk van, een beetje opstandig zelfs. ‘ Als ik God was zou ik het wel weten, zei ik recht uit mijn hart, maar ik ben geen God en weet het dus niet...’ Wat onbeholpen voegde ik eraan toe: ‘De enige optie is blindelings doorgaan en geduld hebben met God. Dat belooft wat, voor zover ik Hem leerde kennen...’ Onvoldaan en met een hart vol vragen ging ik naar huis. Thuisgekomen had er één gemaild: Heel erg bedankt voor de mooie avond, het geeft me weer wat lucht. Fijn om er met een “gediplomeerd gelovige” over te praten. Het was goed om met elkaar aan tafel te zitten!

Ds. Paul Visser Pionier-predikant ‘Huis voor de ziel’ Noorderkerk, Amsterdam IZB-Impact


In de binnenkamer van de buurt

Hoe begin je als gebedspionier? In mijn woonwijk, Amersfoort-Vathorst, hebben we met vijf verschillende kerken een 24/7 Prayer-week georganiseerd, als aftrap van het nieuwe kerkelijk seizoen. Iedereen was er direct voor in, maar we vonden het ook wel spannend: zal het echt lukken? We hebben een rooster voor 168 uur gemaakt, waarop iedereen een uur kon inplannen – een uur waarbij je helemaal alleen in een gebedsruimte bent. Die gebedsruimte was in een bedrijfsruimte bij een huis, midden in de wijk. Het doel van deze week was om te bidden voor de wijk. Daarom was de gebedsruimte ingericht met foto’s van de wijk en er lag een grote maquette van de wijk waarop ieders huis staat. Al gauw ontdekte ik dat het vernieuwende van een gebedsruimte zit in de inrichting van deze ruimte, want op die manier doet je hele lijf er aan mee. Als je de gebedsruimte binnengaat, doe je je schoenen uit. De plaats waar je op staat, is op zo’n moment heilige grond. Dit maakt je bewust van het feit dat je in die ruimte God zelf ontmoet. We noemden de gebedstijden dan ook ‘een uur met God’. De inrichting van de gebedsruimte maakte het mogelijk om een uur lang heel bewust in Gods aanwezigheid te zijn. Er was een kruis met een knielbank ervoor, een moodboard met


tijdschriften om te kunnen knippen en te plakken, en er stonden flip-overs om je gebeden op te schrijven. Ook was er een mand met zware stenen die je bij het kruis kon neerleggen. Het werd een verrassende week, ook voor mijzelf. Als je om drie uur ’s nachts door de wijk rijdt, zie je opeens één pand waar licht brandt. Je klopt op de deur, iemand die je niet kent doet open, en zegt verbaasd: “Is het nu al tijd?” Vervolgens ben je echt een uur alleen met God, midden in de nacht. Je loopt wat door de ruimte, je leest wat anderen aan gebeden hebben opgeschreven, staat een poosje bij het kruis, kijkt naar de maquette, ziet de huizen van je buren… en automatisch begin je te bidden. Met je ogen open, kijkend naar de huizen in je straat. Je bent alleen, dus je kunt hardop bidden. Je praat met God. Je deelt met hem je gedachten over je buren, wijst plekken aan in de wijk waarvan je weet dat er problemen zijn, en je loopt naar het kruis. Zelf nam ik een zware steen in mijn hand, en ik dacht: ik heb geloof ik niet iets wat zo zwaar op mijn hart drukt. Maar hoe langer ik die zware steen in mijn hand hield, hoe meer ik diep van binnen ook een druk voelde. Ik besefte: er zijn wel degelijk dingen die ik als een last met mij meedraag. In dat nachtelijk uur liet God het me zien, en kon ik het bij het kruis neerleggen.


Bidden met je ogen open, een uur met God, is voor 168 mensen in Vathorst een openbaring geweest. We hebben met elkaar ontdekt dat bidden niet alleen praten is, maar vooral: bewust in Gods aanwezigheid zijn. En als je met je ogen open bidt, kan je heel bewust mensen en plekken bij God brengen. Het heeft mijn gebedsleven veranderd, en dat van vele anderen ook. Sinds die week ďŹ ets ik anders door mijn wijk.

Ds. Ron van der Spoel Gebedspionier IZB-Impact


Elvis in Het Pand

Het begint als een gewone zondag. Sommige buurtbewoners zijn al vroeg gekomen om de zaal in te richten en de lunch klaar te zetten. Anderen genieten voor de deur nog even van de zon en roken een sigaret bij de picknicktafel. Klokslag vijf over twaalf wordt iedereen naar binnen geroepen. Omdat er een paar nieuwe gezichten zijn, legt Benn, die vandaag de leiding heeft, even uit hoe de lunchviering verloopt. Nathel steekt de kaars aan. ‘God is licht.’ We danken God voor de prachtige dag en de mooie mensen die zijn gekomen. De lunch kan beginnen! Zoals te doen gebruikelijk in een multiculturele wijk: een kwart van de bezoekers komt na aanvang. Een paar tienerjongens, een moeder met haar twee zonen en twee nichtjes uit Tilburg. En dan ziet Anja wat ze al hoopte! Elvis komt binnen, een Surinaamse man met zijn twee kinderen. Ze hadden elkaar twee weken geleden ontmoet bij een sportief onderdeel van het openingsweekend van de Jeruzalemkerk. Het verbaasde Elvis een beetje dat hij zo mee kon doen. Al snel waren ze in gesprek geraakt en het leek Elvis wel een goed idee om weer eens een kerk te bezoeken. Anja had hem aangeraden naar ‘Het Pand’ te gaan. En ziedaar. We maken kort kennis. Ik vertel hem wat we gaan doen. Benno zal zo een bijbelverhaal vertellen en toelichten.


En zo gebeurt het. Benno vertelt over Mozes die God ontmoet bij de brandende braamstruik. God maakt zijn naam kenbaar: ‘Ik ben er bij/ Ik zal er zijn’. Na afloop spreek ik Elvis weer. Hij is onder de indruk. Hij vertelt dat zijn opa in Suriname organist was in een protestante kerk. De dominee had de gewoonte ongelooflijk lang te preken. Alle jongeren gingen dan in een soort ‘pauzestand’. Maar vanmiddag had hij met verbazing gezien hoe zijn twee kinderen van het begin tot het einde hadden geluisterd naar wat er werd verteld. Prachtig, vond hij het. Even later komt hij met een papiertje met daarop zijn naam, adres en telefoonnummer. ‘Ik schrijf mij hierbij in! Tot volgende week!’ Daar sta je met een papiertje. Je in laten schrijven - daar hebben we nog niet eens over nagedacht... We worden ingehaald door de bezoekers.

Jan Waanders, Missionair werker ‘Het Pand’, Groningen IZB-Impact


Altijd een stap voor

Een beetje gespannen druk ik op de bel van een appartement, twee hoog. Ik heb een afspraak met een echtpaar van buitenlandse afkomst. Welke mensen en welke vragen leven er achter deze deur? Daar kom ik al snel achter. Rana*) is 24 jaar geleden naar Nederland gevlucht, Serhat 10 jaar geleden. Zij spreekt vloeiend Nederlands, hij schaamt zich en laat zijn vrouw het woord doen. En dat doet ze in één vloeiende zin: ‘Wij willen ons bekeren tot het christendom en wij willen gedoopt worden’. Huh? Hoe komen ze daar bij? Hier is allang Iemand mij voor geweest, dat kan niet anders… We raken in gesprek. Als ik hen vraag hoe ze bij Jezus uitgekomen zijn, vertelt Rana over zo’n 20 jaar terug. Ze zat toen op de bassischool en hoorde daar de verhalen over Jezus. Hoewel dit indruk maakte, raakte Jezus in haar tienerjaren op de achtergrond. Rana leefde haar leven en ontmoette Serhat. Ze besloten samen verder te gaan en kregen kinderen. Als op een dag de gruweldaden van IS tot hen doordringen, besluiten ze op zoek te gaan naar echte liefde en vrede. Op dat moment komen ook de verhalen van Jezus weer boven. Maar waar moeten ze zijn om meer van Hem te weten te komen? Ze googelen ‘kerk’ en ‘Huizen’ en bovenaan de lijst verschijnt het adres van Hervormd


Huizen. Zonder verder na te denken klikken ze verder en komen na wat omwegen met mij in contact. Het wordt mij die avond al snel duidelijk dat ze niet over één nacht ijs gaan. Ze vragen of ik de komende tijd heel goed wil vertellen wie Jezus is en wat zij moeten doen om gedoopt te kunnen worden. Als ik bij hen wegga, maken we een nieuwe afspraak. Ik beloof bijbels mee te nemen, ook in Serhats taal. Als ik naar huis fiets voel ik nattigheid in mijn ogen. Heb ik ooit eerder zoiets meegemaakt? ‘Wij willen christen worden.’ Een week later zit in ik mijn werkkamer met een aantal gloednieuwe bijbels. Ik zoek in Serhats taal het evangelie volgens Markus op, maar maak er niets van. In de andere bijbel begint Markus zo: ‘Het begin van het evangelie van Jezus Christus, Zoon van God’. Ik twijfel. Kan ik hen dit als eerste zin laten lezen? Met de Bijbels onder mijn arm bel ik aan. Als ik op de bank zit, overhandig ik hen de bijbels. Ik slik een paar keer heftig; dat gebeurt altijd als iemand voor het eerst een bijbel aanneemt. Ook nu wordt het muisstil. Voorzichtig nemen ze de bijbel aan. Ze aaien hem eerbiedig. Alsof er iets van God tussen het omslag zit…?! Ze verbreken de stilte en bedanken voor dit mooie geschenk. Deze avond vertel ik van alles over de inhoud en ze genieten er van. Ik heb nog iets bij mij, een leesroostertje om door Markus 1 heen te komen. Ik druk hen op het hart om


vooral in eigen tempo te lezen. De volgende keer zal ik het hoofdstuk samen met hen doornemen en waar nodig uitleggen. Een paar weken later ben ik er weer. We keuvelen wat over de kinderen, maar ik zie aan hun ogen dat er wat is. ‘Is het gelukt om een stukje in Markus 1 te lezen?’ ‘Wát? Een stukje…? Na de eerste regel konden we niet meer stoppen en hebben in één keer Markus uitgelezen’. Vlak voor de volgende zomer worden Serhat, Rana en hun beide kinderen gedoopt. Ze hebben hun wens verkregen. *) Namen zijn gefingeerd

Jan Verkerk Missionair werker Pioniersplek ‘De Brug’, Huizen IZB-Impact


Nog steeds?!

Het woord missionair is voor veel mensen synoniem aan moeilijk. ‘Missionair werk is een moeilijke opdracht, een welhaast onmogelijke klus.’ Als ze dat met zoveel woorden zeggen, dan bedoelen ze eigenlijk twee dingen: (a) Ik zie er als een berg tegenop om anderen iets over het geloof in Jezus Christus te vertellen. Want, (b) Je denkt toch zeker niet dat mensen luisteren, laat staan gehoor geven en daadwerkelijk tot geloof komen? Nu zal ik never beweren dat het delen van het geloof een makkie is. Zeker in deze tijd, waarin de ledenstatistiek van de kerk op zoveel plaatsen dieprode cijfers laat zien. God, kerk en geloof zijn voor veel landgenoten blinde vlekken, of op z’n best snel slinkende stipjes in de achteruitkijkspiegel. In die schrale tijd zet ik me fulltime in voor missionair pionierswerk. Dagelijks ben ik in de weer met kerkvernieuwing. Samen met pioniers, die met volharding en creativiteit zoeken naar een nieuwe verwoording van het evangelie. Missionair werk is moeilijk ja, maar ook: mogelijk! Misschien is één van de belangrijkste eigenschappen van de mensen die ik ontmoet wel dat ze het willen en het ook proberen. De liefde van Christus maakt hen vindingrijk en zorgt ervoor dat ze het volhouden. Ze leggen contact en delen die liefde, in getuigenis en dienst.


En geloof het of niet, maar ik hoor wekelijks verhalen over mensen die interesse hebben voor zingeving en geloof. Over mensen die aanhaken bij een laagdrempelige bijbelklas of een Alphacursus. En over mensen die tot geloof komen. Blijkbaar wil God ook het pionieren gebruiken. De Geest zet mensen in beweging en brengt anderen op de weg van de navolging van Jezus. De verhalen over nieuwe gelovigen komen niet alleen uit een grijs verleden of uit exotische culturen. Gelukkig kennen we die ook, maar deze verhalen zijn ook van dichtbij huis, anno nu. In gesprek met missionaire werkers, pioniersteams en stuurgroepen vertellen ze over de moeiten en mogelijkheden. Elke keer weer vind ik het bijzonder te horen dat er nieuwe mensen in de lichtkring van het evangelie zijn gekomen. We verwonderen ons over mensen die zich overgeven aan Christus, gedoopt worden en voor de eerste keer in hun leven avondmaal vieren. Het lijkt wel Handelingen live. Maar het gebeurt ‘gewoon’ hier. Nog steeds.

Henk Boerman Coördinator IZB-Impact



Colofon

‘Vensters’ is een uitgave van de IZB, vereniging voor zending in Nederland. Eindredactie Afdeling Communicatie IZB Foto’s • Koos van Noppen en Sjaak Boot (Niels de Jong) • Het glas-in-lood raam is een ontwerp van de Amersfoortse kunstenaar Cornelis Bos, www.cmbos.nl Opmaak Ivar van Loen Drukwerk Torendruk, Nijkerk Bijdragen mogen kosteloos worden overgenomen, met bronvermelding. December 2017


Breestraat 59 - 61 • 3811 BH Amersfoort • www.izb.nl


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.