S 2146211 izb lichtspoor 2 2014

Page 1

52ste jaargang | 2014 nummer 2


Het allermoeilijkste Een beetje verdrietig zit ze weer in haar stoel. Ze heeft net haar dochter uitgezwaaid, die vertelde over de ingrijpende operatie, die ze moet ondergaan. Een kwaadaardige tumor in haar buik moet worden weggenomen. Ze hebben samen gehuild en gebeden: ‘Here God help ons!’ Nu ze weg is en zij weer op haar vertrouwde plekje zit, denkt ze verdrietig: Kon ik het maar in haar plaats ondergaan. Zij is nog zo jong en ze heeft zo’n druk gezin… Maar het kan niet, dat snapt ze ook wel.

Stel, de opdracht luidt: maak een schilderij over het thema ‘Dood’. Toe­gegeven, er zijn vrolijker onder­ werpen, meer passend bij deze lente, maar goed: Dood. Hoe zou het eruit zien? Een inktzwarte rechthoek? Het schilderij dat ­kunstenares Anneke Kaai over het thema maakte bevat opvallend, ­liever gezegd, invallend veel licht.

Lijdenstijd en Pasen in de schilderijen van Anneke Kaai

Altijd ergens licht ‘Als je goed kijkt, zie je dat de verf op het ­schilderij een korre­lige structuur heeft’, zegt Anneke Kaai, terwijl ze haar blik over de afbeel­ ding laat gaan. ‘Het is verf vermengd met aarde. De mens is immers door de Schepper uit aarde gevormd. ‘Stof, zijt gij en tot stof zult gij weder­ keren’. Maar daarmee is niet alles gezegd. De dood is geen zwart gat, maar een doorgang naar het eeuwige leven, dankzij het kruis van Jezus Christus. Je ziet dat ik dat erin heb ge­ krast. De verticale lijn suggereert een deur, die op een kier staat; er valt licht door. Het licht is sterker dan de duisternis. Eigen­lijk zegt dit werk minstens zoveel over het leven als over de dood.’ Het schilderij maakt deel uit van een reeks ­werken over woorden die veel in de Bijbel voorkomen: liefde, genade, barmhartigheid, eeuwigheid, zegen… Anneke: ‘Het zijn woor­ den die je zo vaak hebt gehoord, dat ze ver­ sleten zijn. Ik wil de betekenis weer opdiepen. Graven naar de wortels van zo’n woord en dat uitbeelden, zodat het weer tot je komt, alsof je het nog nooit hebt gehoord.’

De profeet Jesaja getuigt in hoofdstuk 53 over de komst van een heel ­bijzondere Persoon. De Knecht van de Here God, die werkelijke bevrijding zal brengen. Maar het wordt geen indrukwekkende, populaire figuur. Hij zal verachtelijk zijn. Rond Maar Hij is om onze overtredingen verwond, Hem zullen de grootste misverstanom onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld. den bestaan. Ze zullen denken, dat Jesa ja 53: 5 God Hem zijn verdiende loon geeft. Als je het zo moeilijk hebt, moet er immers meer achter zitten. Nu, zegt Jesaja: Dat zit er zeker. Maar bepaald niet Zijn eigen falen. Nee, dat van ons. Hij heeft het zo moeilijk om onze overtredingen, om onze ongerechtigheden. Dat is het allermoeilijkste van ons leven. We deden zoveel verkeerd, er had zoveel heel anders gemoeten. Bij het ouder worden vliegt het je soms zomaar aan. Hoe kon je toch zo doen? Hoe kun je daden verantwoorden… voor God? Nee, dat kun je niet. Maar dat hoef je ook niet. Dat allermoeilijkste droeg Jezus voor ons. Hij onderging Gods toorn. Hij droeg de straf voor ons. Uit liefde. Grotere liefde dan de moeder, die wel in de plaats van haar dochter de operatie wilde ondergaan. Hij ging er zelfs voor aan het kruis. Wij kunnen het voor een ander niet doen. Niet eens voor onszelf. Jezus wel. Hij voor mij, dat is bevrijding, dat is leven, eeuwig leven. Ds.J.Westland

2

– Dood –

3


In haar artistieke loopbaan heeft ze heel wat van die reeksen schilderijen gemaakt. Over het Credo (de 12 arti­ kelen van het geloof), over de Tien Geboden, over het bijbelboek Openbaring, over het gebed. Ze heeft zich toe­ gelegd op abstracte schilde­ rijen. ‘In de tijd dat ik aan de Rietveld-­academie studeerde, in de jaren zeventig, was figu­ ratieve kunst ‘not done’. Dat is passé, zeiden mijn docenten. Je schildert nú, dus ontdoe je van de ballast uit het verle­ den. Je mocht geen bestaande technieken gebruiken. Die experimentele fase vond ik lang niet altijd even leuk, maar achteraf ben ik er wel blij om, dat ik me daardoor in allerlei nieuwe technieken heb kun­ nen bekwamen. Zo heb ik mijn eigen stijl ontwikkeld. Als ik die nieuwe richting niet was ingestuurd, zou ik bij het figu­ ratieve zijn gebleven.

Gegeven Abstracte kunst daagt me veel meer uit. Kijk, zo’n kopje

waaruit je thee drinkt, zou ik zo kunnen schilderen. Het vereist een bepaalde techniek, maar verder… het is wat het is. Maar als je een schilderij wilt maken over ‘genade’, komt er veel meer bij kijken. Dat woord moet eerst helemaal door je heengaan, zodat je het van binnenuit kunt raken. Dat vraagt zoveel méér. Hoe ik aan de beelden kom? Dat is inspiratie, letterlijk: inwerking van de heilige Geest. Je draagt het woord bij je, je mediteert erover, je bent er biddend mee bezig. En dan opeens valt het me in; ik ervaar dat het me wordt gegéven. Natuurlijk, ik maak er ook studie van: wat is de grondbetekenis? Hoe wordt het in de Bijbel ge­ bruikt? Mijn man is predikant, dus ik heb een bibliotheek binnen handbereik. In dit geval heb ik het Hebreeuwse woord voor genade, ‘cheen’ uitgebeeld: dat betekent: zich neigen, zich naar iemand vooroverbuigen. Je ziet de overweldigende genade van God voor ogen. Het rood verwijst naar de liefde, de goudkleur onderstreept dat de genade kostbaar is, want het heeft God zijn eigen Zoon gekost. Ook in dit schilderij is het kruis zichtbaar. ‘ ‘De Bijbel is mijn inspiratie­ bron. Er zijn christen-kun­ stenaars die er anders over denken, maar ik vind: als het geloof werkelijk iets voor je betekent, dan blijkt dat uit je werk. Mijn werk voedt mijn geloof, mijn geloof voedt mijn werk. Die wisselwerking vind ik boeiend. Het schilderen geeft verdieping aan mijn rela­ tie met God. Ook als er tijden zijn, waarin die relatie soms

– Gethsemané –

schraal is, waarin je het hart meer verlangt dan geniet. Net als de dichter van de Psalm, die zegt: ‘Mijn ziel smacht naar God als een dorstig land.’ Ook in het gemis, blijft het een re­ latie.’

Vraagteken Psalm 22 is een van de Psal­ men van de lijdenstijd. De Psalm begint met de smarte­ lijke uitroep van iemand die door God en mensen is verla­ ten. Hij worstelt met zijn ver­ driet. Als je zoiets doet, krimp je vertwijfeld ineen. Je ziet het verbeeld: het naar binnen gekeerde lijf, de rode gebogen lijn, wordt één vraagteken. Bij deze emotionele, geladen Psalm passen geen verfijnde penseelstreken. Ze zijn heftig neergezet. ’Mijn God, ik roep

des daags, en Gij antwoordt niet, en des nachts, en ik kom niet tot stilte.’ Die ­radeloze onrust zie je terug in al dat gekras. Eigenlijk moet dat deel van de vertolking van de Psalm zo lelijk mogelijk zijn, om de rauwe werkelijkheid van de tekst te benaderen. Dit schilderij (‘Psalm 22’) heb ik eens geëxposeerd in Cam­ bridge, waar tijdens een ont­ moeting allerlei kunstenaars uit de hele wereld bijeen­ kwamen. Ik ontmoette er een vrouw die zei: wat mooi dat ik het nu in het echt zie. Ik heb dit werk zo vaak in Zuid-Afrika laten zien aan mensen die in de narigheid zitten. Het ont­ roerde me, dat het zoveel be­ tekende voor die mensen, aan de andere kant van de ­wereld.’ Hoe dramatisch het ook is, ergens gloort toch het licht. Je ziet het in de uithoek van het schilderij. God is erbij, al ervoer de Psalmdichter dat in het begin niet. Zo donker kan de geschilderde erva­ ring niet zijn, er is in mijn werk bijna altijd ergens licht.

de.’ De beker wankelt. Je ziet het zweet, als rode druppels bloed. Als je langer kijkt, zie je ook een beker op z’n kop. Hij wordt helemaal over Hem leeggegoten. De zwarte, don­ kere, grijze, vlakken symbolise­ ren het lijden en de dood.

Het Licht overwint In de reeks bijbelse kernwoor­ den heb ik ook ‘Opstanding’ opgenomen. Het is een vrolijk stemmend schilderij. Je ziet onderaan nog wel iets van de dood, ook hier weer: aarde vermengd met verf. Maar alle aandacht wordt opgeëist door het licht dat zich met kracht losbreekt. Het spat eraf! Hier, dat lichte groen, dat is het nieuwe leven, de nieuwe aarde. De dood is niet het einde, het Licht overwint. Het is echt een schilderij dat bij Pasen hoort: De mens mag met Christus opstaan tot een nieuw leven.’

Ee r s t e lin g der d o d e n Here Jezus, na dit leven daal ik af in een graf door de dood omgeven als het zaad dat in de akker wordt gestrooid maakt U ooit uit die slaap mij wakker?

Dat ons lichaam tot de aarde wederkeert en verteert, wie kan dat aanvaarden – dat de tijd het zal ontbinden, in de schoot van de dood niets terug laat vinden?

De ervaring van Godverlaten­heid kunnen we niet los denken van Jezus, die dat op het diepst heeft doorleefd, in zijn lijden en sterven. In het schilderij met de titel ‘Gethsemané’ heb ik dat trachten te verbeelden. Onder in beeld zie je Christus op zijn knieën. ‘Vader, laat deze drinkbeker aan mij voorbijgaan. Maar niet Mijn wil, maar Uw wil geschie­

Heer, ik weet dat U uw leven als een zaad dat vergaat voor ons hebt gegeven; U bent als de eerste bode opgestaan en voortaan Eersteling der doden!

A.F. Troost – Psalm 22 – 4

– Opstanding – 5


het conservatorium koos, wist niemand in zijn geboortedorp Driebruggen wat dat was. De rest is geschiedenis.

Organist Herman van Vliet:

de Heer: ’t Is middernacht, en in de hof / buigt, tot de dood bedroefd, in ’t stof / de Levensvorst; in Zijn gebeên / doorworsteld Hij Zijn strijd alleen. Het is mooi om dat muzikaal te vertolken. Daar­ We spreken elkaar over muziek in deze tijd bij moet je er dan voor zorgen dat het einde, van het kerkelijk jaar; de lijdenstijd en Pasen. zoals in de tekst, stralend eindigt: t Is midder‘De weken vóór Pasen zijn een rijke tijd voor nacht, en ’t Vaderhart/ sterkt en verstaat de Man een organist. Prachtig zijn de van smart, / Die ’t enig lijden, dat melodieën van de Psalmen die Hij torst, / ten eind doorstrijdt als ‘In een kerkdienst in die periode vaak klinken: 40, Levensvorst. Zo’n sterke tekst 31, 38… En natuurlijk Psalm 22, inspireert me. Of neem het be­ wil ik altijd ruimte met de bekende regels ‘Mijn kend lied: ‘Jezus leven van mijn God, mijn God, waarom verlaat leven’, dat uitloopt op de regels ­laten voor de inspiratie ‘Duizend, duizend maal o Heer, Gij mij?‘ Ik heb eens - naar een idee van Piet van Egmond zij U daarvoor dank en eer.’ Dat van het moment’ een ­voorspel bedacht, waarbij vráágt om een magistraal slotak­ ik de melodie combineerde koord. met de openingsmaten van de ­Matthäus Passion van Bach; dat kan heel goed, Verhoudingsgewijs is er veel meer muziek voor­ het staat in dezelfde toonsoort. handen voor de lijdenstijd, dan voor Pasen. We kennen de veelgezongen liederen: ‘Daar juicht In een kerkdienst zit je meer ontspannen op de een toon’, of ‘Christus onze Heer verrees’. Een orgelbank dan tijdens een concert. Het publiek lied dat voor mij veel betekenis heeft, is ‘Kroont luistert ook anders. Met het klimmen der jaren Hem met gouden kroon’, over de betekenis doe ik steeds minder uit de losse pols. Als ik van het lijden en sterven van Jezus. ‘Aanschouw terugdenk aan wat ik vroeger deed, dan denk Hem, hoe Hij leed. / Zijn wonden tonen ‘t gans ik: hoe durfde heelal / wat Hij voor ‘t mensdom deed.’ Het is een je! Daarbij speelt majestueuze melodie met een tekst die verder natuurlijk mee ziet dan Pasen. De auteur verlegt de aandacht dat de kwaliteit naar de lofzang voor de troon van God, en be­ van de musici zingt ook de voleinding. ‘Verlosser, eer en prijs, vandaag de dag want Gij hebt het volbracht. De lof klinkt blij en veel hoger ligt machtig voort tot in all’ eeuwigheid!’ dan zeg, veertig jaar geleden. De toehoorders Prachtig vind ik ook het lied dat ik al op de lage­ zijn ook verwend, want de cd-uitvoeringen zijn re school leerde: ‘Jezus is ons licht en leven! Hij door alle technische hulpmiddelen perfect. Die die, aan het kruis geheven, met zijn bloed ons heeft kwaliteit verwacht men ook tijdens concerten. gekocht, heeft nu vorst’lijk overmocht’ (gez. 222). Aan het slot van een concert zal ik niet snel een Opvallend genoeg zijn daar nauwelijks orgel­ improvisatie spelen; na een kerkdienst wel. bewerkingen van. Het lied, met de harmonisatie van Bach, is zo’n eenheid. Daar kun je eigenlijk In een kerkdienst wil ik altijd ruimte laten voor niets meer mee doen. de inspiratie van het moment. Ik herinner me dat een predikant een keer een regel uit de Het bekendste Paaslied is wel: ‘U zij de glorie’, ­Matthäus Passion in zijn preek aanhaalde. Dan dat in de nieuwste gezangenbundel ook van vind ik het mooi ook muzikaal iets met zo’n uit­ een nieuwe tekst is voorzien. Dat vind ik in spraak te doen. Tijdens de dienst moest ik me ­theologisch opzicht vaak geen vooruitgang. nog in allerlei bochten wringen om de partituur ‘Zou ik nog vrezen, nu Hij eeuwig leeft? Die mij uit een kastje met boeken te halen, zonder de heeft genezen, die mij vrede geeft?’ aandacht van kerkgangers af te leiden… Wie zou die tekst nog willen verbeteren?’

‘Ik beleef de muziek vanuit de tekst’ Het bekende Paaslied ‘U zij de glorie’ zal voor Herman van Vliet altijd verbonden zijn aan een herinnering uit het begin van de jaren zeventig in Bodegraven, waar hij indertijd organist was. ‘Er werd een langspeelplaat met die titel gepresenteerd. Dat gebeurde gewoon op straat. Het verkeer was stilgelegd, de koorzangers hadden zich opgesteld, dirigent Hans Boelee sloeg de maat. Mijn vrouw zette binnen de langspeelplaat aan, de muziek werd via de

O

rganist Herman van Vliet behoeft nauwe­ lijks enige introductie. Ruim vijftig jaar lang con­certeerde hij in binnen- en buitenland; soms wel zestig, zeventig concerten per jaar. Op ­zondagen speelde hij in kerkdiensten, in ­Bodegraven, Oudewater, Woerden en Amers­ foort. Zijn lange loopbaan levert ook een schat aan anekdotes op, zoals die hiernaast. Het was trou­ wens niet de eerste keer dat hij op straat muziek maakte. In het ouderlijk huis was het gebruike­ lijk om op zondagavond bij een harmonium te zingen. Op mooie zomerse avonden verplaatste dat tafereel zich naar buiten, op straat.

speakers buiten ten gehore gebracht. De zangers vielen in…. Dat ik louter voor spek en bonen wat toetsen aansloeg - ‘playback’ - dat ontging de aanwezigen…’

6

Al jong was hij verslingerd aan de muziek, sinds hij Feike Asma had horen spelen, wist hij dat hij ook organist wilde worden. Voor de ambachts­ school deugde hij niet. Toen hij vervolgens voor

Ik beleef de muziek sterk vanuit de tekst. Neem bijvoorbeeld het lied uit de bundel van Johan

7


Uitvinder Vlak voor Pasen was het promotiefeest van kleinzoon Justin. We hebben een handvol kleinzoons, maar er is er één die alles heeft om professor/meester/ doctor te worden en we zijn trots op hem. Zijn ouders nog wel het meest. Onze zoon Henk liep te stralen en Anja, onze schoondochter, liep met een doos tissues, terwijl ze anders altijd nogal nuchter is. Dat deed me deugd, die doos. Ik houd van emoties, doe mij maar een portie ontroering, dan sta je tenminste even stil bij wat je voelt en draaf je niet door in de waan van de dag. Ik kan niet precies uitleggen waarop Justin promoveerde, dat moet je maar aan Aart, mijn man vragen, die weet het wel. Het heeft iets te maken met infor­ matica, maar ik kan maar niet onthou­ den wat precies. Maakt niet uit… Na de officiële promotie, was er een prachtig feest georganiseerd en er werd heel wat geproost op de kersver­ se doctor. Justin is een beetje stil, zoals wel bij een geleerd iemand past. Ik zie in hem trekken van Aart, die soms ook zo verrassend slim kan zijn. Na alle ronkende speeches en de nodi­ ge ‘prosits’ ging ineens Justin zelf ach­ ter de microfoon staan. En toen werd het stil. Hij is zo’n leuke gast, ondanks al zijn prestaties blijft hij dus verlegen. Ik genoot, Henk ging achterover zitten en Anja ging verder met de tissues. ‘Moet je horen, ‘ zei hij, ‘ik heb eigen­ lijk niets te zeggen hoor, maar het is wel goed gegaan tot dusver. Ik kom steeds achter allerlei dingen, waar ik ontzettend verbaasd van ben. Ik leef

Lichtspoor (voorheen ‘Licht in de avond’) verschijnt zes maal per jaar en is een uitgave van de IZB, vereniging voor zending in Nederland.

en geloof vanwege de verbazing, zeg maar. En dat heb ik echt te danken aan mijn opa, die altijd begreep met welke plannen ik rond liep. Het mooiste ­inzicht heb ik van hem. Opa, wilt u dat alsjeblieft zelf even vertellen, want zoals u het vertelt, komt het wel over.’ Toen stond Aart daar ineens voor de microfoon. Ik dacht nog ‘ hangt zijn overhemd weer uit zijn broek’, maar dat bleek geen enkel probleem. Als Aart praat, wordt er geluisterd. Dat komt niet door zijn genialiteit, maar door zijn overtuiging. Het was meteen stil. Ontdekken ‘Tien jaar was Justin en hij kwam naar me toe om over zijn toekomst te pra­ ten. Hij wilde uitvinder worden en hij zou er voor gáán, hij had zijn karakter mee. Maar ik geloof dat het allerbe­ langrijkste wat een mens kan leren het besef is dat alles al uitgevonden is. Het ís er al, alles wat we mogen ontdek­ ken ligt in de schepping besloten. We hebben geen idee wat er nog zit en of we al op de helft zitten. Justin en zijn kornuiten hoeven het alleen maar te vinden. De Uitvinder schrijf je met Hoofdletter en de vinder behandel je met respect, want die mag dr. voor zijn naam zetten.’ Aart ging weer zitten, en Justin nam zijn plaats in en zei alleen nog maar; ‘Daar houd ik het graag bij.’ En hij kwam naar Aart toe en omarmde hem. Nou, ik was heel blij dat ik naast Anja zat, want die had de tissues. Joke Verweerd

Redactie: ds. J.H. Gijsbertsen (voorzitter) G. van de Beek (secretariaat) ds. H.G. de Graaff ds. J. Westland K. van Noppen

Redactie-adres: Joh. van Oldenbarneveltlaan 10 3818 HB Amersfoort Telefoon 033-4611949 E-mail: info@izb.nl


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.