V2 izb lichtspoor 5 2014

Page 1

52ste jaargang | 2014 nummer 5


Kruisjes in het psalmboek

Een boom die naar God verwijst

‘Wees mij een rots, om in te wonen; een schuilplaats, waar mijn hart steeds toevlucht vind’ in smart. Uw hoog bevel zal blijkbaar tonen, Dat Gij, o groot’ Ontfermer, Mijn burcht zijt en beschermer’

Tijdens mijn dagelijkse wandeling langs de oude Rijn kom ik langs bomen die meer dan een eeuw oud zijn. Met hun verweerde stammen, uitgebreide takkenstelsels en machtige kruinen wijzen zij omhoog. Ze verwijzen mij naar hun én mijn Schepper. In Psalm 92 worden ‘rechtvaardigen’ vergeleken met palmbomen (vers 13). ‘Rechtvaardigen’ zijn geen mensen die foutloos zijn, maar zij die in geloofsverbondenheid met God leven. Zij zijn ‘geplant’ in het huis van de HEERE (vers 14). De apostel Paulus bedoelt hetzelfde wanneer hij schrijft dat gelovigen ‘geworteld’ zijn in Christus (Colossenzen 2 vers 7). Ze zijn ‘overgeplant’ vanuit een levenssfeer waarin alles om henzelf draaide, naar een leven dat gericht is op hun Schepper. Nu groeien zij naar Hem toe en verwijzen zij – net als bomen - met hun bestaan naar Hem. De dichter van Psalm 92 doet de belofte dat deze rechtvaardigen in hun ouderdom nog fris en groen zullen zijn en vruchten zullen dragen. Dat lijkt in tegenspraak met onze ervaring. Want ook gelovigen krijgen bij het ouder worden te kampen met (pijnlijke) gebreken en beperkingen. Deze dichter ontkent echter dit proces van aftakeling niet, maar geeft aan dat gelovigen binnen hun beperkingen delen in een geheimvolle kracht. Daardoor kunnen ze op een bijzondere manier vruchtbaar zijn, namelijk door te verkondigen dat er in de HEERE geen onrecht is (vers 16). Ik denk daarbij aan een oude vrouw die een moeilijk leven achter de rug

2

heeft. Maar wanneer zij terugziet op haar bewogen leven, getuigt zij met een brok in haar keel – want haar leven was echt zwaar ! – dat God haar in dit alles nooit heeft losgelaten. Hij was en is goed voor haar. Er is in Hem geen onrecht. Sommige ouderen klagen steeds over hun gezondheid, over de wereld en hoe het er in de kerk aan toe gaat en verheffen daarbij hun eigen mening tot norm. Zo ben je geen boom die naar God verwijst! Je blokkeert ook het gesprek met je (klein)kinderen en je omgeving. Erger nog: je bent onvruchtbaar voor God. De dichter van Psalm 92 roept ons op om de wortels van onze levensboom in Christus uit te slaan. Dat wil zeggen in Zijn vergeving en Zijn kracht. Om vanuit dat geloofsgeheim je levensboek terug te lezen. Om van daaruit – mogelijk met tranen in je ogen want je leven kende en kent allerlei rafels – te getuigen dat er in de HEERE geen onrecht is. Want Hij heeft je in dit alles bewaard bij het geloof in Hem. Zo ben als oud en zwak mens een palmboom. Je verwijst naar God en bent vruchtbaar voor Hem en je omgeving. Nieuwerbrug, Ds. H.G. de Graaff

Dat is het tweede couplet van de berijmde Psalm 71. Die Psalm gaat al heel m’n leven met me mee. Je ziet het aan de kruisjes die erbij heb gezet, ook bij andere coupletten. Wat daar staat herken ik helemaal; iedere keer grijp ik er weer op terug.’ Aartje Gerards-Reijerse (94) blikt terug op een lang leven. In de jaren twintig van de vo­

rige eeuw groeide ze op in een stadsboerderij, niet ver van haar huidige appartement, in Harder­ wijk. ‘Thuis hadden we het niet breed. Een bos wortels deed drie cent, en dan moest het nog een knappe bos zijn ook. Als oudste in het gezin was ik van jongsaf aan gewend om mee te werken op het land. Een keer kwam m’n vader ’s avonds thuis van een vergadering, na tienen. Ik lag al te slapen. Maar omdat het hard zou gaan vriezen, wilde hij voor de zekerheid nog bieten rooien. Dan werd ik wakker gemaakt, kleren aan, alpinopet op, en naar buiten. Ik kon slecht nee zeggen, al zeg ik het zelf. Het was altijd hard werken, voor weinig geld. Toch waren we niet ongelukkig. Volgens mij was er ook meer dankbaarheid dan vandaag. Het hoofd van de lagere school zei dat er een onderwijzer in me zat. Maar daar dachten mijn ouders anders over. “Ze kan d’r handen gebruiken.” Ik kreeg werk in een pension. ’s Och­ tends om zeven uur beginnen; kwart over zes van huis, lopend. Als jongste bediende moest je hele dag voor iedereen rennen. Het gebeurde wel dat ik ’s avonds na thuiskomst, nog tijdens het wassen al doodmoe in slaap viel, met m’n voeten nog in de teil… Als kind had ik een heel goede band met mijn opa. Hij was een Godvrezend mens. Toen hij stierf was ik 11 jaar. Ik herinner me nog het afscheid. Hij lag op zijn sterfbed, in de boerderij in Hierden. Moeder zou er ’s nachts gaan waken, vader en ik brachten haar ernaartoe. 3


nabij­heid. Als een bevesti­ ging van de waarheid van zijn Woord. ‘k Was als een wonder in elks ogen; Doch Gij, mijn toevlucht, Gij

Hij reisde zijn weg met blijdschap

Stond mij met sterkte bij; Laat dan mijn mond Uw naam verhogen, En al mijn levensdagen Van Uwen roem gewagen Ik mocht opa nog gedag zeggen, Ik was de oudste van drie. Twee want we wisten dat hij niet lang jaar hadden mijn ouders moeten meer te leven had. Toen ik er op wachten, tot ik geboren werd. m’n knieën op bed zat, zei hij Moeder vertelde me dat ik ‘van “Wil je nooit vergeten om te bid­ de Here ben gebeden’. den? Opa heeft Het geeste­ dat altijd voor lijk klimaat ‘Je kunt niet met het jou gedaan. in mijn Maar als ik ouderlijk geloof van opa zalig straks gestor­ huis was ven ben, moet warm, har­ kunt worden. Je moet het zelf doen. telijk. Al bad Beloof je dat?” het persóónlijk geloven.’ ­vader nooit Dat zijn erva­ hardop. Dat ringen die een heb ik wel diepe indruk op me maakten. gemist. Het is zo belangrijk om Ze hebben mijn geestelijk leven samen te bidden. In mijn jonge gestempeld. Ik val er steeds op jaren heb ik vaak gebeden dat terug. Al weet ik heel goed – ds. ik een man mocht vinden die Bouthoorn zei het ons later vaak de Here vreesde en dat gebed is – dat je niet met het geloof van verhoord. Ook in ons huwelijk opa zalig kunt worden. Je moet hebben we veel voor elkaar ge­ het persóónlijk geloven. beden. Als mijn man het moei­ lijk had in z’n geloof, dan bad ik voor hem; andersom deed hij dat voor mij. Ik zou het iedereen Zo Gij, van dat ik werd geboren, om zo samen de Here te vrezen en Hem groot te maken. Al kom Ja, van mijn eerst begin, ik er nog vaak zoveel aan tekort. Mij niet, uit teed’re min, Wat breng ik nou van terecht? Het geloof staat soms op een Had ondersteund, laag pitje. Ik ken de vertwijfe­ ‘k waar’ lang verloren; ling, die je soms doet uitroepen: ‘God waar bent U?’ Maar van Dies doe ik, in gezangen, tijd tot tijd ervaar ik gelukkig U steeds mijn lof ontvangen. ook zijn aanwezigheid en 4

Een paar maanden geleden was ik ernstig ziek. Zo erg zelfs dat ik dacht ik sterven zou. Ik kón het ook. ‘t Is mij goed, mijn ­zaligst lot, nabij te wezen bij mijn God. Het liep anders dan ik dacht. De dominee zei: ‘Zo­ lang als je leeft, heb je een taak, in het gezin, voor de kinderen, kleinkinderen en achterkleinkin­ deren.’ Zo is het ook. Ik bid voor hen, ik noem ze allemaal bij name. De één is aan het werk in Afrika, de ander gaat met vakan­ tie naar Frankrijk. Biddend leef ik met hen mee. Eigenlijk doe ik net als mijn opa vroeger…

Verwerp mij niet in hoger jaren; Laat bij de ouderdom, Die ‘k in Uw gunst beklom, Uw voorzorg over mij niet varen; Laat met de kracht van ‘t leven, Uw hulp mij niet begeven.

De dag voordat hij stierf was ik met Wim in gesprek. Het ging over een gedeelte uit de Bijbel, Handelingen 8, waarin de evangelist Filippus een minister uit Ethiopiër ontmoet. De man is in Jeruzalem geweest en nu keert hij met zijn karavaan huiswaarts. Onderweg leest hij een verhaal over een lijdende mens, een passage uit een oude boekrol van Jesaja. De evangelist Filippus legt dan aan de reiziger uit dat de profeet spreekt over wie het moet gaan in ons leven en sterven: Jezus. Het bijbelgedeelte eindigt met de veelzeggende woorden: ‘Hij reisde zijn weg met blijdschap’. Die woorden vormden ook de climax van het veelbewogen leven van Wim, die ik sprak op zijn sterfbed. Samen met hem en zijn vrouw bad ik nog een psalmvers : ‘Heer ik voel mijn krachten wijken, haast U tot Mij, wees mijn hulp.’ Aan het einde van het gebed zei Wim ook ‘Amen.’ En: ‘Bedankt!’ Daarna zei Ik : ‘Niet schrikken Wim, ik leg mijn hand in Jezus’ naam op jou, om je te zegenen, Hij is met je!’ Twee ferme handen hielden mijn hand vast. Ik vroeg: ‘Weet je waarom ik dit heb gedaan? Omdat we elkaar misschien niet meer zien.’ Waarop hij antwoordde: ‘Dat hoop ik nog wel.’

Ik kon alleen nog maar naar boven wijzen. Het was inderdaad de laatste keer. De dag daarop nam Jezus hem mee. Wim had carrière gemaakt op de grote vaart; hij bracht het tot hofmeester. Hij had de hele wereld gezien. Dwars door alle ervaringen en ontberingen bleef hij een aartsoptimist. Zo dacht hij ook te kunnen sterven… Ik confronteerde hem met de vraag waarop dat optimisme was gebaseerd, want ik was er niet gerust op. Toen lazen we het gedeelte uit Handelingen 8. Daarin gaat het niet over optimisme, maar over blijdschap. Daar is het evangelie vol van! Gretig nieuwsgierig luisterde hij naar wat de Geest liet zeggen over Jezus. Toen ik Wim ontmoette, was hij al aan het einde van zijn veelbewogen levensweg. Hij was uitbehandeld; heel kwetsbaar, maar strijdvaardig. Onverzettelijk bijna. Kijkend als met de ogen van Jezus zag ik een bijzonder mens, die niet aan elke dominee een handvat gaf… Integendeel. Deze eerste pittige confrontatie sloeg zijn stereotiepe beeld van dominees aan gruzelementen. Hoe nu samen verder? Indringend keek ik hem aan en vroeg: ‘Friends??’ ‘Yes sir.’ 5


‘Weet je het verschil tussen afwachten en verwachten?’ Mijn vraag maakte hem verlegen. Ik legde hem uit dat afwachten iets is dat afhankelijk kan zijn van situaties in het leven. Je weet maar nooit hoe het afloopt. Afwachten. En verwachten? Ja, dan heb je houvast, je hebt een anker dat niet losslaat. Daarmee kan het, hoe moeilijk ook, tenslotte altijd goed komen. Dat geeft God. Hij neemt je bij de hand en zegt: ‘Ik ben met je alle dagen tot de voleinding. Mij heb je ALTIJD mee! Vertrouw op Mij!‘ De volgende keer liet ik Wim zien dat God ons beter kent dan wij onszelf kennen, zoals de psalmdichter zegt (Ps. 139). Dat kan bedreigend lijken, maar het betekent, als je doorkrijgt dat je niet meer voor- of achteruit kunt, dat Hij je dan omarmt en vasthoudt. Je zakt door de knieën. Dat betekent de eerste stap naar Boven. Overgave. Vertrouwen. ‘U kent en doorgrondt mij, maar gaat U alstublieft met mij verder.’ Dan legt God Zijn hand op je, als een zegen, een teken van ontferming en vergeving. Troostvol gebaar!

De beelden wekten Wims nieuwsgierigheid en brachten hem tot verder zoeken. Als gids gebruikte hij daarbij zijn eigen Groot Nieuws Bijbeltje, de bijbel in eenvoudige taal. Zijn vrouw las hem voor uit een boekje van Corrie ten Boom. En hij verlangde naar meer! Onwetend dat het einde wel heel dichtbij zou zijn, vertelde hij dat hij zichzelf herkende in een preek die ik ergens had gehouden over Handelingen 8. De zoekende man

uit Ethiopië, die naar Jeruzalem was gegaan en daar waarschijnlijk uit de tempel was op grond van voorschriften uit het Oude Testament, had in de stad een boekrol van Jesaja gevonden. Op weg naar huis las hij, zittend op zijn wagen, de tekst hardop voor zonder er iets van te begrijpen. Door de evangelist Filippus kreeg hij antwoord op zijn vragen over de lijdende man die totaal weerloos was. Over Wie gaat het hier? De Ethiopiër vond een soort Friend in de profeet en ook in Filippus. De evangelist wees hem bij Wie hij moest zijn: bij Jezus. Toen ze onderweg langs een water kwamen wilde de Ethiopiër gedoopt worden. Zo geschiedde. Door het belijden van zijn geloof in Jezus raakte hij vol blijdschap. Daarna hebben ze elkaar nooit meer gezien. De minister reisde met blijdschap verder, lezen we. En Filippus ging verder met zijn boodschap. ‘Wim hoe ga jij nu verder?’ ‘Optimistisch.’ ‘Dat is mooi, maar is dat wel hetzelfde als bij die minister?’ Met een glimlach antwoordde hij: ‘Yes!’

J.H.Gijsbertsen

6

Welk beeld hebben wij van God? Vraag eens aan een man die 50 jaar getrouwd is: ‘Waarom houdt u van uw vrouw?’ Hij kan dan zeggen: ‘Ondanks dat zij wel eens een beetje humeurig is, vind ik haar toch lief.’ Hij kan ook zeggen : ‘Nou gewoon… om haar zelf!’ Mag dat het eerste antwoord ook niet zijn, als het gaat om onze liefde tot God? Ik las een recent verschenen boekje met de ondertitel ‘Waarom ik van de God van het Oude Testament houd’. Vóór alle an­ dere antwoorden zou hier toch gepast zijn: om Wie Hij is! We moeten eerst maar eens God God laten zijn. Allerlei kanten van Zijn openbaring in de Bijbel vallen dan op hun plek. Ergens hebben wij allemaal onze voorstellingen van God. Zelfs als we niet veel van gods­ dienst en geloof moeten heb­ ben, hebben we nog wel een vaag idee over hoe God even­ tueel zou moeten zijn. Vooral liefdevol, helpend, en troostend. Lezen we dan in de Bijbel en met name in het Oude Testa­ ment over God, dan kruipt al gauw een brok weerstand in ons omhoog. En gelovigen voelen zich verlegen in het gesprek met hen, die hun ongeloof motiveren met ‘onverteerbare brokken’ van de Bijbel.

Hetty Lalleman, de schrijfster van het genoemde boekje, denkt met ons verder door over die ‘brokken’. Aan de orde komen: de opdracht om de Kanaänietische volken uit te roeien, de wraakgebeden, het lijden van rechtvaardigen als Job, en de haast eindeloze reeks regels. Verschillende desbetref­ fende Schriftgedeelten legt de schrijfster nauwkeurig uit, met oog voor nuance en hun cultu­ rele en religieuze achtergrond. Er blijkt zo minder verschil te zijn tussen het Oude en Nieuwe Testament, dan je bij een eerste indruk zou denken. Het boek wordt afgesloten met een mooi hoofdstuk over het Gods beeld, dat uitloopt op de vertolking van een aangrijpend gedeelte uit

Hosea over de onvoor­ waardelijke liefde van God voor Zijn volk. Met wat de schrijfster aanreikt kunnen we zeker onze winst doen. De heldere schrijfstijl ­bevordert dat alleen maar. Achterin vinden we een aantal vragen voor elk hoofdstuk, die het boekje geschikt maken voor ­bespreking in de kring. Ds. J. Westland N.a.v. Is dit onze Vader? Hetty Lalleman Ark Media Amsterdam 2e druk 2014, 112 blz, € 12,50

Verschil Met een stok kan ik een hond op afstand houden. Mozes doorkliefde met een stok het water van de Schelfzee. Het verschil zit ‘m in wie de stok in handen heeft. Een slinger is in mijn hand speelgoed; in de hand van David was het een geducht wapen. Het verschil zit’m in wie het ding in handen heeft. Spijkers in mijn handen brengen op z’n hoogst een vogelhuisje tot stand. In de handen van Jezus brachten ze redding voor de wereld. Het verschil is wie ze in handen heeft. Leg dus alles wat je bezighoudt – je zorgen en angsten, je hoop en je dromen, je kinderen en kleinkinderen, alles – in Gods handen. Het verschil zit ’m in Wie ze in handen heeft.

Uit: Geloven met het hart, uitg. Boekencentrum

Met een glimlach gingen we het gesprek ongewapend verder in. Hij had niets in handen en ik had mijn bijbeltje weg gelegd. Eén op één, mens tot mens!

7


Wanneer ik zoek naar woorden

Wanneer ik zoek naar woorden en niets dan stilte vind, dan weet ik: Heer, Gij hoorde één stem: uw eigen kind. Uw adem wekt mijn leven, uw liefde kleurt mijn bloed; mijn stilte is vergeven, mijn zwijgen keurt Gij goed. Wanneer ik zoek naar zinnen en bid om een gebed, niet weet hoe te beginnen, niet spreek, in stil verzet, dan roep ik mij te binnen uw stem, o Christus - Gij, Gij zult eens overwinnen de tegenstem in mij. Wanneer ik zoek te zeggen al wat er in mij leeft, maar zich niet uit laat leggen en zich niet open geeft, dan ben ik al gevonden voordat ik U niet vind; dan bidt met duizend monden de Geest, vol vuur en wind. Wanneer ik zoek naar woorden is uw Woord mij genoeg; dat Woord, dat wij eens hoorden, dat Woord, dat mij al droeg, dat zal mij blijven dragen - mij maakt geen stilte bang; slechts dit wilt Gij mij vragen: dat ik naar U verlang.

André F. Troost

Lichtspoor (voorheen ‘Licht in de avond’) verschijnt zes maal per jaar en is een uitgave van de IZB, vereniging voor zending in Nederland.

Redactie: ds. J.H. Gijsbertsen (voorzitter) G. van de Beek (secretariaat) ds. H.G. de Graaff ds. J. Westland K. van Noppen

Redactie-adres: Joh. van Oldenbarneveltlaan 10 3818 HB Amersfoort Telefoon 033-4611949 E-mail: info@izb.nl


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.