Interpersonal skills in een notendopje

Page 1

ESSENTIテ記E INTERPERSOONLIJKE VAARDIGHEDEN IN EEN NOTENDOPJE

KERNBEGRIPPEN VAN ASSERTIVITEIT


INTERPERSONAL SKILLS IN EEN NOTENDOPJE 1. JOHARI-VENSTER

RUIMTE VOOR COMMUNICATIE

2. EMOTIONELE INTELLIGENTIE

HOE REAGEREN WIJ?

3. CENTERING:

DE BALANS IN EVENWICHT

4. VRAGEN STELLEN

OPEN VS GESLOTEN VRAGEN

5. LUISTEREN

VOORWAARDEN TECHNIEKEN PASSIEF LUISTEREN ACTIEF LUISTEREN

6. ATTITUDES

PASSIEF - ONDERDANIG GEDRAG PRO-ACTIEF – ASSERTIEF GEDRAG AGRESSIEF GEDRAG

7. NIVEAUS VAN ASSERTIVITEIT 8. SITUATIES DIE VRAGEN OM ASSERTIVITEIT 9. EIGEN GRENZEN AFBAKENEN 10. IK-BOODSCHAPPEN 11. SLECHT NIEUWS BRENGEN 12. EEN VERZOEK FORMULEREN 13. EEN WEIGERING FORMULEREN 14. FEEDBACK 15. DE ROOS VAN LEARY

GEDRAG LOKT GEDRAG UIT

16. RATIONALE EFFECTIVITEITS TRAINING 17. HINDERPALEN VOOR COMMUNICATIE


1. JOHARI VENSTER :

RUIMTE VOOR COMMUNICATIE

Hoe je vrije ruimte vergroten ? 1. Door informatie over jezelf vrij te geven verklein je de privé-ruimte, die informatie over jezelf bevat die enkel aan jezelf bekend is (in de schets: “Façade”) 2. Door het vragen van feedback, dat is: informatie over hoe de ander je ervaart, wordt de ruimte van de blinde vlek kleiner: je leert immers nieuwe zaken over jezelf bij.

Voordelen van het vergroten van de vrije ruimte: Het uitwisselen van informatie door middel van feedback heeft als voordeel dat het de communicatie tussen twee mensen inzichtelijker maakt en daardoor effectiever. Je kent elkaar beter, je begrijpt elkaar beter. Het ontstaan van vooroordelen en het voorbarig concluderen van iets zal dan minder makkelijk voorkomen. Met andere woorden, storingen in de communicatie komen minder vaak voor. Bovendien kun je je door feedback bewust worden van een groter aantal gedragingen van jezelf, en de effecten daarvan op anderen. Dit bewust zijn geeft iemand de mogelijkheid zijn gedrag te handhaven of te veranderen. Vereisten voor welslagen: -

Zelfbeeld van anderen accepteren Grenzen afbakenen : vertellen wanneer de eigen grenzen bereikt zijn Bereid zijn je zelfkennis te vergroten, o.m. door geven en ontvangen van feedback


2. EMOTIONELE INTELLIGENTIE

HOE REAGEREN WIJ ?

Hoe reageren wij op externe prikkels ? 1. De (bv visuele) signalen worden doorgeseind naar de thalamus waar ze omgezet worden in hersengolven. 2. Deze worden vervolgens doorgeseind naar de hersenschors, het denkgedeelte van onze hersenen, waar we uitmaken wat de prikkel betekent (vb: dit is een slang); maar ook: dit houdt wel of niet gevaar in, dus: dit is wel of niet emotioneel. 3. Indien emotioneel, dan wordt een signaal gegeven naar de Amygdala, het emotiecentrum van onze hersenen. De amygdala geeft dan signalen voor fysiologisch en gedragsmatig reageren. MAAR: Een deel van de informatie gaat naar de amygdala, die meteen een “flight or fight� reactie opwekken. GEVOLG: in een eerste, vlugge reactie reageren we direct emotioneel, zonder nadenken. Iets later zijn wij in staat tot een meer rationele benadering. Emotionele Intelligentie betekent dat je dit niet zomaar laat gebeuren. De belangrijkste kenmerken zijn: je eigen emoties goed kennen je emoties kunnen controleren = reguleren je emoties op het juiste moment gebruiken emoties bij anderen herkennen goed omgaan met relaties (sociaal vaardig zijn) Emotioneel intelligent zijn, is volgens Daniel Goleman zeer belangrijk om te slagen in het leven. Het zou meer invloed hebben dan de gewone intelligentie (slim zijn ).


3. CENTERING / KALIBRERING Inzicht krijgen in de balans tussen denken (kennis), gevoelens en gedrag: Probeer te achterhalen of het denken (de kennis), gevoelens en het gedrag van uw gesprekspartner over de door u voorgestelde actie met elkaar in overeenstemming zijn. Een situatie waarin deze elementen niet met elkaar overeenstemmen wordt door iemand als uiterst onaangenaam ervaren. Dit wordt ook wel cognitieve dissonantie genoemd. Uw gesprekspartner zal proberen om één van deze elementen zodanig te veranderen dat er weer overeenstemming bestaat. Als iemand zich in een toestand van cognitieve dissonantie bevindt, zal er altijd na verloop van tijd een verandering in één van de elementen optreden. (bijvoorbeeld: uw cliënt heeft gezegd dat hij het belangrijk vindt om naar een vergadering te gaan en dat hij het graag wil, maar hij is niet geweest. Als u daarop terugkomt, kan hij aangeven het toch niet zo belangrijk te vinden.) Inzicht in de (im)balans tussen de elementen kan nuttig zijn bij de benadering van de andere partij. Indien één van de elementen te zwaar doorwegen, kunnen wij het evenwicht trachten te herstellen door : 1. Overbezet door Interne Processen (Denken) :

1. Aandacht Wekken 2. Vragen Stellen 3. Zwijgen (Stilte gebruiken)

2. Overbezet door Extern Gedrag (Actie) :

Herformuleren van de inhoud + Gesloten Vraag

3. Overbezet door Interne Toestand (Gevoel) :

Actief Luisteren Herformuleren van de emotie (blij, boos, bang, bedroefd, …)

4. VRAGEN STELLEN

OPEN VERSUS GESLOTEN VRAGEN

OPEN VRAGEN

GESLOTEN VRAGEN

Om Situatie te Verkennen

Om Concrete informatie te bekomen

Om Informatie Bekomen

Om Ja of Neen te bekomen

Beginnen met vragend voornaamwoord

Beginnen vaak met werkwoord

Wie – wat – waar – wanneer – hoe – waarom

bent U … - heeft U … - Is het … Hoe heet U, waar woont U? -> vraag naar concrete info Spec 1: Keuze: Eet U liefst rauwe of gekookte eieren ? Spec 2: Suggestief: Je hebt toch … / Vind je ook niet … Spec 3: Doorvragen: Wat bedoel je met ... Spec 4: Controle: Als ik goed begijp … / Bedoel je …


5. LUISTEREN 1. Voorwaarden voor actief luisteren 1. Je ontvangt signalen dat de ander misschien een probleem heeft 2. Je wil helpen + tijd en plaats zijn ok 3. Je voelt je voldoende op je gemak bij de ander 4. Je kan voldoende afstand nemen van de ander om zijn/haar oplossingen te kunnen aanvaarden. 5. Je bent in staat om aandachtig te luisteren (vb: niet onder druk of vol van eigen problemen). 2. Luister technieken

Passief Luisteren

Actief Luisteren

Aandacht Tonen (hmmm, ja, …)

Toon dat je luistert

Stiltes Gebruiken

Zodat de ander zich begrepen voelt

Uitnodigen tot spreken (zeg maar, ik luister, …)

En in vertrouwen kan spreken

Herformuleren van de boodschap

Zodat we tot het echte probleem komen

Aandacht voor non verbale reacties

Om de juiste oplossingen te vinden

Hoe? Vooral door gevoelens te reflecteren: U vreest dat … / je lijkt niet tevreden Je hebt het precies moeilijk met … Ik heb de indruk dat je erg verveeld zit met … Niet doen: * Ja, maar … * Dat doet me denken aan …


REFLECTIVE LISTENING BASIC TECHNIQUES

REFLECTIEF LUISTEREN BASISTECHNIEKEN LADDER

Look at the Person Don’t interrupt Don’t Change the Subject Be aware of Emotions Respond Appropriately (body language)

-

Kijk naar de gesprekspartner Onderbreek niet Verander het onderwerp niet Wees bewust van gevoelens Reageer aangepast (lichaamstaal)

REFLECTIEF LUISTEREN GEAVANCEERDE TECHNIEKEN Reflecteer de informatie (reflectie van woorden, inhoud, gevoel en probleem of conflict) Concentreer, Focus, Concretiseer Herhaal inwendig Niet moralistische houding (oordeel niet) Heb oog voor vorm, inhoud en bedoeling Let op congruentie (echtheid) Neem nota’s

EFFECTIEF LUISTEREN (Gerard Egan) SOLER Sit Squarely : Face Client Open Posture Lean Forward when Appropriate Eye Contact Relaxed Body Language

Neem plaats tegenover uw gesprekspartner Open Houding Leun naar voor wanneer toepasselijk Oogcontact Ontspannen Lichaamshouding


6. ATTITUDES 1. Subassertief gedrag

2. Assertief gedrag

3.

Agressief gedrag

Belang van de ander primeert op eigen belang (jij-houding)

Evenwicht tussen eigen belang en belang van de ander (we-houding)

Eigen belang primeert (ik-houding)

Mogelijke redenen :

Mogelijke redenen :

Mogelijke redenen :

schaamte – angst – schuldgevoel – onzekerheid

angst – onzekerheid

Je wil de ander niet kwetsen

Verlangen tot opbouwen van eerlijke relatie gebaseerd op gelijkwaardigheid, respect, vertrouwen en veronderstelde “accountability”

Je bent bang zelf gekwetst te worden

Kenmerken :

Je schaamt je voor je gebrek aan kennis

Kort en ter zake

Je denkt dat je nog iets goed te maken hebt

Wel overwogen gebruik van ik-zinnen

Kenmerken :

Kenmerken :

Open Vragen om situatie, mening en wensen van de ander te kennen

Lange, verwarde verklaringen (rechtvaardiging)

Ondersheid tussen feiten en mening (Naar mijn mening …)

Vermijden of afzwakken van ik-zinnen (Ik denk …, maar wie ben ik ?)

Zoeken naar oplossingen (zonder ze zelf aan te dragen of op te dringen) (Hoe kunnen we dat oplossen, wat zou er gebeuren als…, wat vind je van …)

Bevelen (veel gebruik van “moeten”) Anderen “moeten” zich gedragen zoals ik het wens, eerlijk zijn tegenover mij, akkoord zijn met mij, … Anderen “mogen niet” anders denken, mijn gedrag of keuzes in vraag stellen, … Ik “kan niet” of “mag niet” toegeven, mijn mening wijzigen, zwak zijn, …

Afzwakkende uitdrukkingen (misschien, eventueel, zou u het erg vinden, …) Stopwoorden (euh, ik bedoel, …) Zichzelf kleineren (Sorry - ik kan niet - ik probeer wel - ik moet) Uitnodigen om genegeerd te worden (laat maar, het is niet belangrijk, ik bedoel enkel)

Win-win houding: positieve kanten van mezelf + van de ander beklemtonen Emoties en behoeften, desiderata en non-desiderata uitdrukken : duidelijk, zonder de rechten van de ander te miskennen, zonder angst of schuldgevoelens, zonder aanval of bedreiging. Niet beoordelend

Manipulatief / berekend of onderdanig gedrag

Congruentie nastreven (échtheid), open kaart

Passief

Duidelijke objectieven

Kan leiden tot passief-agressief gedrag

Pro-actief (intiatief nemen)

Je bent bang dat de anderen anders over je heen zullen lopen.

Je denkt dat anderen anders geen rekening zullen houden met jouw belang.

Excessief gebruik van ik-zinnen Dreigementen (Je kan het beter wel doen, ik zou me dat maar niet riskeren moest ik jou zijn, want anders …) Meningen als feiten weergeven (Dat is onzin, dat gaat niet werken) Anderen kleineren (Je meent het niet, Dat denk jij!, Wie ben jij?) Schuld op anderen steken (Het is jouw fout, jij hebt gezegd dat …)


4. Passief-agressief gedrag Bij subassertief gedrag doet men toegevingen tegen zijn zin in. Dit leidt tot wrok en onderdrukte agressie. Men smeedt wraakplannen, wacht op een gelegenheid om “een gelijkmaker te scoren”. Agressieve personen gedragen zich soms subassertief wanneer zij vrezen voor de gevolgen voor agressief gedrag. (bvb in hiërarchische situaties). Ook dit geeft aanleiding tot wrok en onderdrukte agressie. Op een bepaald ogenblik, “is de maat vol” en wordt buitenproportioneel gereageerd: men “ontploft” dan voor een kleinigheid. Of men reageert door sarcasme, indirecte kritiek en sabotage.

7. NIVEAUS VAN ASSERTIVITEIT Zie volgende blz


Niveau 0: Weinig assertief 1. Je kan moeilijk je grenzen aangeven 2. Je communiceert niet duidelijk wat je (niet) vindt) of (niet) wilt 3. Je kan slecht negatieve feedback geven en positieve feedback ontvangen.

OFWEL 1. Je kan (of wil) geen rekening houden met de belangen van de ander

Niveau 1: Re-actief of basis assertief 1. Je geeft je standpunten en grenzen aan wanneer ernaar gevraagd wordt. 2. Je maakt duidelijk wanneer je het oneens bent met je gespreksartner. 3. Je durft neen te zeggen en maakt duidelijk wanneer je grenzen overschreden worden.

Niveau 2: Pro-actief assertie 1. Je uit spontaan je eigen standpunten 2. Je bewaakt en verdedigt respectvol je belangen en grenzen. 3. Je werkt niet met omwegjes, maar kiest voor directe confrontatie en beïnvloeding. 4. Je brengt gevoelige en negatieve boodschappen op een duidelijke en directe manier. 5. Je uit spontaan standpunten die afwijken van die van je gesprekspartner.

2. Je geeft de ander geen ruimte om te communiceren over zijn belang

6. Je luistert naar tegenargumenten, weerstand en kritiek op je voortellen en bent voldoende flexibel in de discussie.

3.Je kan slecht feedback geven en negatieve feedback ontvangen.

OVERGAAN VAN 0 NAAR 1

OVERGAAN VAN 1 NAAR 2

OVERGAAN VAN 2NAAR 3

Vanaf subassertief: Oefen in situaties die niet zoveel voor je betekenen (vb: winkel)

Let op je lichaamshouding

Oefen in het bespreekbaar maken van conflict.

Vanaf agressief: Glimlach, formuleer verzoeken vriendelijk, onderzoek het belang van de ander, vraag je af waarom iemand iets zegt, wees nieuwsgierig.

Gebruik Humor Roos van Leary: ga wel mee in boven/onder gedrag, maar niet in voor/tegen gedrag. Geef precies aan wat je wil. vb: als je onderbroken wordt: vraag dat men je eerst laat uitspreken. Je kan ook op iets terugkomen! “Ik zei net wel …, maar ik realizeer me nu dat …”

Wees nieuwsgierig naar feedback Vermijd “misschien”, “mogelijk” … Leer om te gaan met lastige mensen (broken record …) Gebruik Roos van Leary ook eens om gedrag van de ander positief te beïnvloeden. Leer Stress hanteren Oefen met Rationele Effectiviteits training

Niveau 3: Assertief blijven in emotionele en kritische situaties 1. Je reageert constructief op kritiek, gedrag en acties, ook als je onder druk gezet wordt om het standpunt van de ander over te nemen. 2. Je bespreekt meningsverschillen uit jezelf, zonder het conflict uit de weg te gaan. 3. Je gaat adequaat om met onaangepaste reacties, verbale agressie en provocaties, ook als je onder druk staat. 4. Je verwerpt onaanvaardbare voorstellen op een respectvolle, doch besliste manier.


8. SITUATIES DIE VRAGEN OM ASSERTIVITEIT 1. Negatieve Feedback 1. Gebruik ik-vorm 2. Beschrijf recente, specifiek gedrag 3. Verwoord hoe je je daardoor voelt 4. En wat de concrete gevolgen voor jou zijn 5. Vertel gewenst gedrag 2. Afwijkende mening uitdrukken 1. Vertel rustig je standpunt 2. Geef je argumenten 3. Stel vragen over het standpunt van de ander

10. IK-BOODSCHAPPEN Communicatietechniek vooral geschikt voor: * negatieve feedback * grenzen stellen (onaanvaardbaar gedrag dat jou hindert signaleren) * laten weten wat je denkt en voelt * appreciatie tonen * een verzoek weigeren * zaken voorkomen 1. Geef een objectieve, precieze beschrijving van het vastgestelde gedrag. 2. Leg uit hoe dit gedrag je doet voelen

3. Een verzoek weigeren 1. Zeg gewoon “neen” 2. Hou het kort en algemeen (opsommen van redenen leidt tot discussie) 3. Indien nodig : “broken record”

3. … en wat de concrete gevolgen voor jou zijn.

4. Iets vragen van een ander 1. Draai er niet omheen; vraag ! 2. Onderbouw je verozek: “want”, “omdat”, … 3. Mogelijk gevolg kan zijn: onderhandelen

11. SLECHT NIEUWS BRENGEN

9. GRENZEN AFBAKENEN Bepaal zelf hoe anderen zich in uw aanwezigheid mogen gedragen om ongewenst gedrag uit uw omgeving te verwijderen. Bedenk: iemands gedrag is altijd over hemzelf en zijn gedachten. Hij zoekt ontspanning, macht, aandacht… Het is altijd over hem, nooit persoonlijk tegenover U. Luister naar uw gevoelens. Als een grens overschreden wordt, zal U dit voelen: je zal je angstig, droef, boos, … voelen. Onderdruk die gevoelens niet. Reageer op passende wijze: - INFORMEER: “ben je je ervan bewust dat je heel luid praat?” - VERZOEK: “wil je aub stiller praten?” - BEVEEL: “Ik wil dat je stiller praat!” - EIS: “Stop ermee! Ik eis dat je stopt met roepen!” - VERWITTIG: “Als je niet stiller praat, stopt het gesprek hier!” - VERTREK: “We zullen verder praten wanneer je gekalmeerd bent!”

4. Beschrijf het gewenste gedrag Het is niet altijd nodig om te beginnen met “ik”: speel met de volgorde van de elementen. vb: als je te laat komt zou ik boos zijn, want … daarom stel ik voor …

1. Bereid je voor (ruimte, tijd, inhoud) 2. Inleiding: “ernstig”, “slecht nieuws”: om ander voor te bereiden op slecht nieuws. 3. Boodschap: kort en empatisch: wat is foutgelopen, welke beslissing heeft U daarom genomen 4. Ruimte voor emotionele ontlading 5. Argumentatie: wek geen valse illusies, wees objectief, niet discussiëren, broken record indien nodig 6. Samen zoeken naar oplossing 7. Positief afsluiten

DE SANDWICHMETHODE * Voor minder erg slecht nieuws * Wanneer je een goede oplossing kan voorstellen 1. + : goede-sfeer maker 2. - : het slechte nieuws 3. + : alternatieve oplossing, hulp aanbieden, goodwill tonen Voorbeelden van goede-sfeer maker: * We zijn altijd heel tevreden geweest van… * We hebben steeds goed samengewerkt * We hebben alle verdelers opgebeld … * Ik ben vanmorgen een uur vroeger gestart om …


Te verwachten reacties op slecht nieuws: (Vergelijk: rouwfasen) 1. Ontkenning: “dat kan niet waar zijn!” 2. Woede: “waarom overkomt MIJ dit?” (soms met verlies van beheersing) 3. Depressie – Herhaald gedrag (Dit is wel érg hé!) 3. Onderhandelen, zoeken naar oplossing: “OK, IK, maar …” INDIEN GEEN OPLOSSING : 4. Depressie “Dit kom ik nooit te boven!” 5. Aanvaarding, berusting

12. EEN VERZOEK FORMULEREN Geef de ander het recht om te weigeren. Dan heeft u niets te verliezen. Natuurlijk mag de ander altijd ‘nee’ zeggen! En evenzo mag u altijd een verzoek doen. Nee hebt u, ja kunt u krijgen. Ga niet in de plaats van de ander denken en redenen invullen waarom het verzoek hem misschien niet uitkomt. Dit is riskant. Ten eerste kunt u nooit met 100% zekerheid weten wat de ander bezighoudt, en zult u uw kansen op een ‘ja’ op deze manier kleiner inschatten dan nodig. Ten tweede loopt u ook nog het risico dat u zich een beeld van de ander vormt dat niet juist is, en dat vervolgens ook nog een eigen leven gaat leiden (“zij heeft toch nooit tijd voor mij”). Tenslotte straalt u uw negatieve verwachting uit in uw communicatie naar de ander toe, en werkt dit als een ‘self-fulfilling prophecy’ Als u zich al realiseert dat de ander een legitieme reden zou kunnen hebben om ‘nee’ te zeggen, dan kunt u het dus net zo goed checken! Daarmee biedt u de ander de kans om zelf de afweging te maken die u anders voor hem maakt, en voorkomt u dat u gaat invullen waarom de ander een verzoek van u niet zal inwilligen.

Tips voor het formuleren van een verzoek: 1. bedenk van tevoren wat u wilt zeggen 2. zeg dat u iets komt vragen 3. doe het direct, duidelijk en in ikvorm.

13. EEN VERZOEK BEANTWOORDEN A–A–A

/

B–I-A

Acknowledge – Advise – Accept or Alter Bevestig - Informeer - Aanvaard of wijzig 1. “ik versta uw probleem, en het is belangrijk” vb: “je ziet er opgewonden uit” – “ik merk dat je wil praten” 2. “Ik begrijp jouw situatie, maar nu vraag ik dat jij ook begrip toont voor de mijne” vb: “kijk, ik moet tegen 15h dit rapport afwerken” 3. “Ziehier wat we kunnen doen” vb: “Ik heb maar vijf minuutjes nu, maar eens het rapport afgewerk is, kan ik wel meer tijd vrij maken.”

14. EEN WEIGERING FORMULEREN 1. Herformuleren van de vraag (verzachtend effect) 2. NEEN zeggen : kort. Indien opgave reden of argument: hou het vaag om discussie te vermijden. 3. Bij aandringen: broken record : opgegeven reden of argument herhalen, eventueel anders geformuleerd 4. Samen zoeken naar oplossing 5. Begrip tonen voor de situatie van de ander Een weigering formuleren : Een voorbeeld (Stephen R Covey) 1. Sandra, dat klinkt interessant. Ik dank je omdat je hiervoor aan mij gedacht hebt. Dat doet me echt plezier. 2. Spijtig genoeg zal ik niet kunnen deelnemen. 3. Maar ik apprecieer zeker dat je mij de kans gegeven hebt.

14. FEEDBACK ONTVANGEN 1. Actief luisteren 2. Om toelichting vragen 3. Waardering tonen 4. Nadenken over feedback 5. Gedrag aanpassen (iets DOEN!)


14 /2. FEEDBACK GEVEN 1. Beschrijf het te veranderen (actueel, concreet, specifiek, zelf gezien of gehoord) gedrag zonder het te evalueren, interpreteren of te oordelen. 2. In de vorm van een ik-boodschap : - Ik observeerde A - Als gevolg daarvan voel ik me B - Want daardoor … 3. Laat de ander reageren: - klopt dit ? - Herken je dit? - Begrijp je wat ik bedoel? 4. Vraag om het gewenste gedrag 5. Verken oorzaken on oplossingen: maak duidelijk dat je wil helpen waar mogelijk

15. DE ROOS VAN LEARY Gedrag lokt gedrag uit: Tegen-gedrag lokt Tegen-gedrag uit Samen-gedrag lokt Samen-gedrag uit Boven-gedrag lokt Onder-gedrag uit Onder-gedrag lokt Boven-gedrag uit Conflicten kunnen soms voorkomen worden door omgekeerd te interveniëren: a/ Tegen/Boven gedrag (vb autoritaire baas) Je wil dat de baas wat meer Samen/Boven gedrag vertoont. Kies dan zelf voor Samen/Onder: - blijf vriendelijk - toon belangstelling - presenteer mogelijkheden b/ Tegen/Boven gedrag (vb dominerende collega) Je wil niet op je kop laten zitten. Kies dan voor Samen/Boven: “Het spijt me, maar dat gaat niet lukken. Of je doet het zelf, of ik doe het volgende week.”

16. RATIONELE EFFECTIVITEITS TRAINING Iedereen denkt wel eens: “dat had ik anders moeten aanpakken”. RET = een methode om ongewenste gedragingen of emoties van jezelf om te buigen naar meer effectief gedrag en emoties. A-B-C-model Niet de situatie zelf (ACTIVATING EVENT), maar je gedachten over de situatie (BELIEFS), bepalen je gedrag en gevoelens (CONSEQUENCES) Door ineffectieve gedachten uit te dagen en te vervangen door effectieve, kom je tot het gewenste effectieve gedrag & emoties. Hoe? : Het 8-stappen plan 1. Beschrijf de situatie (A) (“film der gebeurtenissen” zonder oordeel of interpretatie) 2. Beschrijf je gevoelens en gedragingen (C) (blij, boos, bang, bedroefd,… door/om…) 3. Beschrijf je gedachten (B) 4. Beschrijf de gewenste gevoelens en gedragingen (C’) 5. Daag ineffectieve gedachten uit (hoe? Zie “stappenplan – toelichting”) 6. Vervang ineffectieve gedachten door effectieve. 7. Check of het werkt 8. Oefen, oefen, oefen … Stappenplan – toelichting: Hoe uitdagen ? 1. Feiten vragen: Is wat ik denk wel juist ? vb: zal hij wel boos zijn als ik weiger? hoe weet ik dat zo zeker? ken ik situaties waarin iemand weigerde? … werd hij toen telkens boos? 2. Doelmatigheidsvragen: helpt deze gedachte mij om mijn doel te bereiken ? 3. Filosofische vragen: Klopt deze gedachte met mijn overige opvattingen? vb: * Stel dat hij boos wordt – Is dat dan zo erg? Op een schaal van 0 tot 10, waarbij 0 = helemaal niet erg en 10 = het ergste dat er mij kan overkomen (dood), hoe erg is dit … * Wat is het ergste dat er kan gebeuren als…? * Stel dat … gebeurt, is dat een reden om …?


18.

HINDERPALEN VOOR COMMUNICATIE

1. BEVELEN / VERBIEDEN :

Je moét; Je mag niet

2. DREIGEN :

Als …, dàn ….;

3. PREKEN :

Je zou moeten; Je plicht is …

4. SMEKEN :

Ik vraag je dringend …

5. ADVISEREN :

De bese oplossing is …; Volgens mij moet je …

6. OMVER REDENEREN :

De feiten … Uit ervaring … Op een rijtje …

7. OORDELEN / BESCHULDIGEN :

Je doet dom; Je denkt niet goed na …

8. PRIJZEN / VLEIEN :

Je bent slim genoeg …

9. SCHELDEN / BELACHELIJK MAKEN

Je werk slordig; Je hebt het verprutst

10 INTERPRETEREN :

Je bent jaloers; Wat jij nodig hebt …

11 GERUST STELLEN, TROOSTEN :

Morgen zal je er heel anders over denken … Zo erg is het niet

12 ONDERVRAGEN :

Waarom heb je …, wanneer heb je …

13 AFLEIDEN, NEGEREN :

Ah, bekijk het positief; Dat doet me denken aan …

Doen …., ànders …..

14 GEBREK AAN SOCIALE VAARDIGHEDEN : a/ bij normaal energieniveau aan beide zijden horen normaal communicatie patronen : uitwisseling van informatie b/ wanneer de andere een dringende behoefte of een probleem heeft : ga ik empatisch luisteren (verhoogd energieniveau bij de ander; normaal niveau bij mij) c/ wanneer ik zelf een dringende behoefte of een probleem heb, wens ik mijn punt te verwoorden (assertion) en verlang ik dat de ander luistert (empatisch luisteren) (normaal energieniveau bij de ander; verhoogd niveau bij mij) d/ wanneer wij beiden gelijktijdig een dringende behoefte of een probleem hebben, is er behoefte aan conflict management (verhoogd energieniveau aan beide zijden) e/ wanneer er een verschil is tussen het huidig energieniveau en de gewenste toestand, is er behoefte aan probleem oplossende vaardigheden


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.