BECHA Historisch, kunst- en cultureel tijdschrift, uitgave Heemkundevereniging Beek
HENK KUYPERS
Kunst en kunstenaars in Beek - Lemmens, deel 2
Kunstorganisator Axel Lemmens organiseerde deze zomer in de Pulchri Studio aan de Lange Voorhout in Den Haag een bijzondere tentoonstelling: Ich Bin Trots, Hedendaagse Limburgse Kunst. Deze expositie verwees naar die van 1937 in het Haagse Gemeentemuseum: Hedendaagsche Limburgsche kunst. Een van de deelnemers in het najaar van 1937 was Charles Eyck, een broer van de grootvader van Axel Lemmens. Tot de deelnemers in de Pulchri Studio de Amsterdamse schilder Pieter Lemmens, een broer van Axel. Axel en Pieter zijn twee van de meerdere tientallen Lemmensen in het land en in de regio die als kunstminnaars of kunstenaars door het leven gaan. Van die tientallen vinden we er een aantal die in Beek wonen en werken of een relatie met Beek hebben.
In dit nummer o.a.:
Henri Lemmens Een van de takken waarin meerdere kunstenaars vertegenwoordigd zijn, begint bij Henri Joseph Hubert Lemmens, geboren in Beek, 5-2-1878 en overleden in Sittard, 15-21959. Hij huwde in Beek, op 26-11-1912, met Maria Catharina Crombag, geboren in Beek, 4-4-1881 en overleed in Beek op 15-9-1947. De ouders van Henri waren de in het vorige artikel genoemde burgemeester van Beek en Ulestraten, Josephus Hubertus Lemmens en Maria Catharina Hubertina Peters. Henri woonde met zijn gezin in Beek, Raadhuisstraat 8. Henri en Maria Catharina kregen tussen 1913 en 1921 zes kinderen: eerst drie zonen (Thom 1913, Frans 1915 en Marcel 1916) en daarna drie dochters (Ria 1917, Bertha 1918 en Elly 1921). Henri besteedde zin vrije tijd zeer zinvol, hij maakte o.a. kleinere schilderijtjes en was verder dirigent van de fanfare in Neerbeek. Thomas Joseph Marie Lemmens, het oudste kind van Henri, werd geboren in Beek op 13-11-1913. Hij trad in Geleen op 17-5-1943 in het huwelijk met de in Emmen geboren Anna
Oude Pastorie en haar bewoners
Catharina Elisabeth Ignatia Snik. De familie Lemmens-Snik dreef een winkel voor woninginrichting in het ouderlijke huis in de Raadhuisstraat. Thomas en Anna kregen tussen 1944 en 1963 zes kinderen: vier dochters en twee zonen. Maria Henrica Catharina (Marijke); Catharina Francisca Maria (Carla); Ricardus Henricus Elisabeth; Thomas Bernard Martin (Thom); Saskia Johanna Marcella Francisca en Gabrielle Hubertina Rcharda. Marijke, Carla en Saskia houden zich met kunst bezig. Ze hebben het van geen vreemde, want hun vader Thomas was een fervent amateurschilder, die les nam een de volksuniversiteit in Geleen. Hij kopieerde o.a. de Nachtwacht en de Staalmeesters, twee overbekende werken van Rembrandt. Deze kopieĂŤn hebben tot voor de laatste restauratie van de Asta in dit Beekse cultuurcentrum gehangen. Ook kopieerde hij de Aardappeleters van
Henri Lemmens stilleven, 1912
Straatnamen: Burg. van Meeuwenstraat
In gesprek met: Maria en Math
Jaargang 26 - Nr. 3 - September 2012 - 37
Henri Lemmens romantisch tafereel, ±1910
Marijke HallmansLemmens löss-schilderij
werden geboren in Beek: het oudste kind – Katharina Maria Mathieu – op 3-10-1947; de eerste tweeling, twee jongens (Marcel Henrie Elisabeth en Robert Martin Bertha) op 22-6-1949; en de tweede tweeling, twee meisjes (Dionne Elisabeth Thomas en Edmee Maria Franciscus op 18-8-1950. Cel Lemmens vestigde zich als architect in Beek, Stationsstraat 28. Na het overlijden van Cel (16-5-1966) heeft Bertha nog een poosje in het grote huis gewoond. Zij liet echter de kantoren achter het huis verbouwen tot woonhuis en kreeg op die manier een nieuw adres, namelijk Bernhardstraat 2. Cel jr. trad in de artistieke voetsporen van zijn vader; hij begon als tekenaar, maar ontwikkelde zich tot beeldhouwer.
Van Gogh. Hij schilderde verder Beekse taferelen, zoals het bekende Sterfhoes. Frans Jan Robert werd geboren in Beek op 3-3-1915. Hij huwde op 7-10-1948 in Leuven met de op 28-9-1920 in Sittard geboren Maria Catharina Josephina Gelissen. Frans en Maria kregen een dochter Maria Anna Catharina(Marjan), in Beek geboren op 15-8-1953. Evenals zijn oudere broer had Frans een winkel voor woninginrichting, naast die van zijn broer, aan de Raadhuisstraat 6. De derde in de rij jongens was Jan Joseph Marcel. Hij werd evenals zin beide broers geboren in Beek, en wel op 4-4-1916. Cel huwde in Meerssen op 27-12-1946 met Bertha Maria Ronden, die op 8-10-1922 in Geleen geboren was. Cel en Bertje kregen samen in nog geen drie jaar tijd vijf kinderen. Bertje was er trots op dat ze na haar oudste dochter twee tweelingen had gekregen. Alle kinderen
Henri Lemmens stilleven, 1912 Na de drie jongens kreeg het echtpaar Henri en Catharina Lemmens-Crombag een drietal meisjes. Zij werden allen in Beek geboren. Maria Anna Nicolina, geboren op 26-7-1917, huwde in Beek op 10-7-1947 met Christiaan Sprengers, die op 2-6-1918 in Helmond geboren was. De familie Sprengers woonde in Breda. Johanna Catharina Hubertina, geboren op 22-8-1918, huwde op 27-7-1950 met Hubertus Antonius Nicolaas Cobben, geboren op 19-7-1922. Ze hadden samen een kleermakerij aan de Brugstraat 6 in Beek en kregen een dochter en een zoon, Margot en Henk. De derde dochter tenslotte, Elisa Wilhelmina, werd geboren op 16-11-1921. Zij bleef ongehuwd en woonde in de Heirstraat in Beek. We noemden een vijftal personen die we vanwege hun kunst verder willen bespreken: Marijke Hallmans-Lemmens, Carla Ramakers-Lemmens, Saskia van Dijk-Lemmens, Marianne Lemmens en Cel Lemmens jr. In dit artikel komen Marijke, Marianne en Cel aan bod. Marijke Hallmans-Lemmens Op 28-2-1944 werd Maria (Marijke) Henrica Catharina Lemmens in Geleen geboren als oudste kind van Thomas Lemmens en Anna Snik. Marijke was ook het oudste kleinkind van oma en opa Lemmens-Crombag. Ze trouwde op 3-12-1965 met Cornelius (Cor) Maria Gerardus Hallmans, geboren te Beek op 4-4-1940, zoon van Jan Hallmans en Rosalie Knols. Marijke en Cor kregen twee dochters, beiden in Geleen geboren: Chantalle Lucienne
38 - Jaargang 26 - Nr. 3 - September 2012
Marijke HallmansLemmens paar
Marianne Lemmens: natuurfoto
Thomas Marie, 26-12-1966 en Esther Anne Marie Christina, 15-2-1969.Na een langdurige ziekte stierf Cor op 13-1-2006. Marijke bezocht de kleuterschool en een gedeelte van de lagere school in de Molenstraat. Vanaf de vierde klas ging ze intern in Cadier en Keer. Daar volgde ze de laatste drie lagere schooljaren en maakte ze de Mulo af. Terug in Beek moest ze van haar moeder een poosje naar de huishoudschool om te leren koken, haken en breien. Thuis hielp ze mee in de winkel en de huishouding. Met 17 jaar en 7 maanden was ze oud genoeg om naar de interne verpleegopleiding in Sittard te gaan. Tijdens het tweede studiejaar moest ze terugkomen naar Beek, want daar was ze, omdat haar moeder in verwachting was van haar jongste zus, nodig in het huishouden en in de winkel. Toen ze negentien was leerde Marijke Cor Hallmans kennen. Op haar eenentwintigste trouwde ze met hem. In 1963-1964, voor haar huwelijk, was Marijke een jaar de 13-e lichtkoningin van Beek en in het seizoen 1964-1965 was Cor prins van de Pottentaote. Na hun huwelijk bleven ze in Beek wonen, in het Prof.Spronckpark. Van 1980 tot 1993 woonden ze buiten Beek, eerst 9 jaren in Den Bosch en daarna bijna 4 in Warnsveld bij Zutphen. Maar Beek Bleef trekken. Via een flatje in het Raadhuispark kwamen ze in 1995 terecht in het appartementencomplex aan de Gundelfingenstraat.
Zij kregen een appartement op de bovenste etage, met een riant uitzicht over het oudere centrum van Beek en de rand van het Kelmonder Bos. Samen met Cor woonde ze er tot 2006 en nu woont ze er alleen. De eerste stappen in haar kunstenaarsleven zette Marijke bij Jean Viehoff aan de volksuniversiteit in Geleen. In het begin van de jaren zeventig volgde ze vijf jaren les bij hem; een zeer aardige man, die haar stimuleerde met slechts weinig woorden: “het is goed” en “je bent goed bezig”. Marijke schilderde, maar trad slechts spaarzaam naar buiten. Tijdens haar periode buiten Beek, bleven de penselen en kwasten tamelijk droog. Een explosie volgde toen ze weer in Beek woonde. Samen met Cor ontwikkelde ze een nieuwe werkwijze; in de groeve aan de Cijnsberg (de groeve van Martens) zocht en vond ze haar materiaal: “plaggen” die in de loop van duizenden jaren onder de bovenlaag ontstaan waren. Met Cor ontwikkelde ze een techniek om die plaggen in kleinere, maar soms ook metersgrote “lappen” löss of maaszand afgestoken konden worden. De stukken grond die de gewenste “tekeningen” hadden, werden doordrenkt met liters lijm. Wanneer die droog was, konden ze zonder veel risico afgestoken worden. In de lappen zaten steentjes, wortels, korrels, zelfs schelpen. De structuur en de tekeningen van de lappen aarde, die op een stevige ondergrond geplakt werden, waren vaak zo overduidelijk, dat de schilderijen zichzelf aandienden. Eenvoudige penseelstreken waren voldoende om de aanwezige tekeningen te accentueren. De jaren waarin ze op deze manier werkte, moeten haar dierbaar geweest zijn, wanneer je afgaat op de enthousiaste manier waarop ze erover praat. Helaas werd de groeve gesloten, waardoor een einde kwam aan de lössschilderijen. Na de eerste periode, waarin ze met olieverf werkte, en de lössperiode, in het midden van de jaren negentig, volgde een tijd dat ze vooral met acrylverf aan de slag ging. Gedurende de laatste jaren maakt Marijke doeken in uiteenlopende stijlen, ze is voortdurend op zoek: nu eens nijgend naar abstractie, dan weer naar op Egypte geïnspireerde motieven. Ze zoekt ook in de Mayacultuur, of kijkt goed naar het werk van Kandinsky of Picasso, terwijl motieven uit de primitieve Afrikaanse culturen haar evenmin vreemd zijn. Een wezenlijk deel van haar tijd zit ze op het balkon of aan de keukentafel achter haar doeken, ook ’s nachts brandt het licht regelmatig. Marijke heeft een respectabele expositielijst. Haar eerste tentoonstelling hield ze bij de opening van het Gezondheidscentrum in Neerbeek. In Beek heeft ze een aantal malen werken laten zien bij Hoeve de Erver. Ook nam ze in 2009 deel aan de ProCultmanifestatie door haar werken tentoon te stellen in het gemeentehuis. Ook buiten Beek hebben kunstliefhebbers van haar werken kunnen genieten, bijvoorbeeld in galerie “de Kei” in het NoordBrabantse Nuenen, verder in het Gemeentemuseum in Thorn. De bekende galerie van Rob van Rijn in Maastricht heeft haar werken tentoongesteld. Jaargang 26 - Nr. 3 - September 2012 - 39
Wie een “löss-schilderij” wil zien, kan terecht in het Beekse Elsmuseum. Kenmerkend voor Marijke is een van haar opmerkingen: “Waar ik in de kunstwereld thuishoor, weet ik niet, want ik ben altijd aan het zoeken”.
Hoofd Marianne Lemmens gemaakt door Henny SpeckenBoonen
Marianne Lemmens Frans Jan Robert Lemmens en Maria Catharina Josephina Gelissen hadden een klein gezin met één dochter: Maria Anna Catharina (Marianne). Ze werd geboren in Beek op 15-8-1953. Zoals vrijwel alle Beekse kinderen van die leeftijd ging ze naar de kleuterschool in de Molenstraat en later naar de Sint-Jozefschool. Haar verdere opleiding en werk stelden haar in staat om veel vrijwilligerswerk te doen, en te reizen. Haar ouders hebben de belangstelling voor kunst gestimuleerd door haar als puber mee te nemen naar pottenbakkers en andere kunstenaars. Ze bezochten ook met gestage regelmaat kerken en musea. Het zou een vreemde zaak geweest zijn, als het kunstvlammetje niet tot ontwikkeling was gekomen. In de zeventiger jaren zat haar eerste echtgenoot, J.A.E.H.M. (Johan) Schreurs, op de kunstacademie in Maastricht. Johan was een jaartje ouder dan Marianne, hij was geboren op 13-6-1952. Door haar vriendschap met Johan kon ze gemakkelijk contacten leggen in de kunstenaarswereld. In de jaren (19)tachtig en (19)negentig heeft Marianne een tiental jaren in opdracht van Paul Mackay in de openbare ruimte van de Tridosbank in Zeist exposities georganiseerd. Elke zes weken was er een nieuwe expositie. Meer dan honderd kunstenaars exposeerden in die periode en Marianne bezocht die kunstenaars minstens eenmaal in hun atelier. Hoewel ze geen officiële fotografische kunstopleiding heeft genoten, voelt Marianne dit niet als een gemis. Ze heeft zichzelf ontwikkeld, door enkele cursussen te volgen en vooral door veel te kijken. Ze nam o.a. deel aan een inspirerende cursus van Michiel Wijbergh in Driebergen, verder onlangs in het Nieuw Zeelandse Auckland. Marianne beschouwt zichzelf minder als kunstenaar, maar meer als een ware hobbyist. In het begin van de jaren tachtig heeft ze kunstboekjes gemaakt, waarvan er een paar in een kleine oplage via Kiefer en Nicaise, een tweetal galerieën in Parijs, zijn verkocht. In respectievelijk 1996 en 1997 zijn, als illustraties, zwart-witfoto’s in twee boekjes van José Buschman opgenomen: “Zo ik iets ben, ben ik een Hagenaar” (een uitspraak van de schrijver Louis Couperus) en “Den Haag, boordevol Bordewijk”. Van Mariannes foto’s worden al een
40 - Jaargang 26 - Nr. 3 - September 2012
jaar of twintig kaarten gemaakt. De thema’s van de foto’s komen vooral uit de natuur. Marianne heeft al met al niet veel werk verkocht en slechts drie keer geëxposeerd, in Delft, Den Haag en Beek. Na het mislukken van haar eerste huwelijk kwam Marianne door een andere hobby, en verder in de hand gewerkt door het feit dat ze zonder kinderen was gebleven, in 1999 in Nieuw Zeeland terecht. Daar ontmoette ze haar huidige echtgenoot, Michael P. Wallace. Voor haarperiode in Nieuw Zeeland woonde Marianne 46 jaren in Nederland. Van die Nederlandse jaren leefde ze er 38 in Beek, en van 1985 tot 1993 erbuiten, namelijk in Roermond en Driebergen. Momenteel woont ze met Michael in de buurt van het dorp Coromandel op Coromandel Peninsula. Cel Lemmens jr. en Olaf Marcel Henrie Elisabeth Lemmens, geboren in Beek op 22-6-1949, is het tweede kind (van de vijf) van architect Jan Joseph Marcel Lemmens en Bertha Maria Ronden. Na het lagere en middelbare onderwijs wilde hij een architectenstudie beginnen, maar het werd in 1968 een opleiding aan de Deva-vakschool in Almelo, een opleiding voor decorateur, etaleur en reclametekenaar. Cel was er blij mee, want hij kon er zijn creatieve aanleg ontwikkelen. Cel huwde op 31-8-1971 met Rosetta Josephina Helena Haane, geboren in Maastricht. In dit huwelijk werden twee dochters geboren: Bertha Arthur Helena op 22-1-1975 en Angelique op 12-4-1977, beiden te Hulsberg. Met zijn huidige echtgenote,
Cel Lemmens staand beeld, steen
Cel Lemmens knielend beeld, steen Brigitte Botterweck, geboren op 1-8-1959, kreeg Cel nog een zoon, Olaf Bertha Jozef. Hij werd op 20-8-1991 in Spaubeek geboren. Cel woont tegenwoordig met zijn vrouw en zoon Olaf in een historisch pand in Spaubeek. Hij voerde zelf de restauratie van het pand uit en bouwde in de tuin een riant atelier. Cel begon zijn kunstzinnige activiteiten met schilderen. In de vakanties, maar ook daarbuiten, was hij vaak te vinden bij de Meerssense schilder Alphons Volders, die familie was van zijn moeder. Had Volders geen tijd voor hem, dan kon Cel terecht bij Charles Eyck, eveneens iemand uit Meerssen en wonend in het Ravensbosch bij Schimmert. Zij brachten hem de eerste schilderskneepjes bij. Later kreeg Cel aan de volksuniversiteit in Geleen les van de regionaal bekende Jean Viehof, die vele jaren in Geleen lesgaf, maar tot aan zijn dood woonde en werkte aan zijn schilderijen. Na zijn opleiding in Almelo kreeg Cel werk in Roermond, bij een bedrijf dat helaas in een afbouwfase verkeerde. Na enkele opdrachten in Maastricht hij uiteindelijk in 1971 terecht bij de belastingdienst in Heerlen, waar ook zijn eerste echtgenote werkte. Het bleef niet bij schilderen. Rond 1968 was Cel een poos ziek. Stilzitten en niets doen was er echter niet bij. Met primitief gereedschap maakte hij zijn eerste houten beeldje. Via zijn ouders kwam hij in contact met Gène Eggen, de beeldhouwer die vanaf het eerste moment zijn grote voorbeeld is gebleven. Cel experimenteerde, werkte en kreeg aanwijzingen van Gène, die in Vliek, een klein wijkje van Ulestraten, zijn domicilie had. Later, hij woonde toen al in Hulsberg, kwam Cel in contact met de beeldhouwer Peter Schuijren, die in St.-Geertruid zijn atelier had. Met hem werkte Cel veel samen en
bij hem leerde hij de kunst van het brons gieten. Helaas is Peter veel te vroeg gestorven. Zijn dochter werkt nu nog in het atelier van haar vader. Met botte beitels en stompe schroevendraaiers maakte Cel zijn eerste houten beeldjes. Vele jaren heeft Cel gewerkt met hout, vooral eikenhout, om zijn creatieve denkbeelden vorm te geven. Na de beelden in hout kwamen de stenen beelden: eerst was het mergel, later graniet, Belgische blauwe steen, Franse kalksteen, een enkele keer marmer. Ook is er af en toe een bronzen beeld. De mens was en is de grote inspiratie bron voor Cel. Het zijn zeer sobere beelden die door Cel gemaakt worden, uit zijn materiaal gehaald worden, want (zegt hij) de beelden zitten in het hout, in de stenen. Zijn eerste beelden waren vaak langwerpig, tegenwoordig zijn ze compacter. Beelden moeten ook niet te gedetailleerd zijn: de mensen die een beeld zien, moeten de mogelijkheid hebben er zelf vormen in te zien. Dit is de reden waarom Cel steeds minder realistisch is gaan werken, de hoofden bijvoorbeeld zijn nu twee platte vlakken. De eerste beelden waren meestal ruw afgewerkt, tegenwoordig zijn ze glad en gepolijst. De soberheid geeft de beelden vaak een grote zeggingskracht. Aan expositiemogelijkheden heeft Cel Lemmens, sinds hij met beeldhouwen begon, vrijwel nooit gebrek gehad. In veel Limburgse plaatsen stonden zijn beelden tentoongesteld: bij het Bouwfonds in Geleen, in het kasteel van Hoensbroek, in de Brikke Aove in Brunssum. Verder enkele malen in het Maaslandcentrum in Elsloo, waar de kunstkenners Lei Alberigs en Hub Spronkmans zijn werk lovend bespraken, in het Bonnefantenmuseum in Maastricht toen dit nog in de Helmstraat gevestigd was en J.L.S.Szenassy directeur was. In de Terpkerk in Urmond exposeerde Cel in september 2006 samen
Olaf Lemmens portret Jaargang 26 - Nr. 3 - September 2012 - 41
met enkele familieleden. In Beek tenslotte liet hij regelmatig zijn werk zien: bijvoorbeeld in 1987 in het gemeentehuis, in juni 2006 tijdens de open atelierdag georganiseerd door de Culturele Werkgroep van de gemeente Beek en in 2008 tijdens de Open Monumentendag. Bij deze laatste gelegenheid stonden zijn werken in de grote tuin achter het huis en in het atelier. De tuin is het domein van echtgenote Brigitte en het atelier dat van Cel. Olaf Olaf volgt in Amsterdam een opleiding voor industriële ontwerper. In het verlengde van die opleiding ligt zijn grote passie: graffiti Graffiti was (en is ook nu nog in sommige kringen) een beladen woord. Graffiti werd namelijk in verband gebracht met vervuiling van de openbare ruimte. Vanaf de jaren tachtig in de vorige eeuw wordt graffity echter gezien als een van laatst ontwikkelde kunstvormen. Olaf werkt met verfspuiten (airbrush) om zijn
werken te realiseren. Voor een doek maakt hij vaak gebruik van meerdere mallen, zodat hij meerdere kleuren kan gebruiken zonder dat deze in elkaar overlopen. Hij tast nog af welke mogelijkheden er zijn, hij zoekt naar technieken die hij gebruiken kan. Olaf heeft al heel wat graffitischilderijen gemaakt, nu eens figuratief, dan weer abstracter van vorm. Hoewel hij nog niet de publiciteit zoekt – hij vindt dat hij nog niet ver genoeg is in zijn ontwikkeling – benaderde Amnesty International, afdeling Maastricht, hem om tijdens een activiteit een stand te bemannen waar hij het publiek vertrouwder kon maken met deze jonge kunstvorm. Het lijdt geen twijfel dat we in de toekomst meer over deze graffitikunstenaar zullen horen. In een volgend artikel zullen nog enkele kunstzinnige kleinkinderen van Henri en Maria Lemmens worden besproken. Ik dank iedereen die me geholpen heeft bij het realiseren van dit verhaal.
PAUL MENNENS
Oude Pastorie en haar bewoners
Oude Pastorie met fundamenten van vroegere bebouwing
Maandag 6 augustus 2012 startte RAAP ZuidNederland met een archeologisch onderzoek op het terrein van de Oude Pastorie tussen Beek en Neerbeek. RAAP is een archeologisch onderzoeken adviesbureau. Zij adviseren overheden, bedrijven en particuliere instellingen in het kader van erfgoedbeleid, infrastructurele werken, nieuwbouw, waterbeheer en natuurontwikkeling. Hierbij kunnen verschillende facetten van de archeologische monumentenzorg aan bod komen: van beleidsontwikkeling en vooronderzoek tot opgraving en inrichting. In Beek kreeg het bureau de opdracht om met behulp van proefsleuven de exacte ligging van de gracht en fundamenten van de verdwenen bebouwing van de Oude Pastorie vast te stellen.
42 - Jaargang 26 - Nr. 3 - September 2012
De eerste bewoners Het gebied met de toponymische namen “Oude Pastorie” en “Vroenhof” ligt in het dal van de Keutelbeek tussen de huidige kernen van Beek en Neerbeek. Het is een terrein met zeer hoge archeologische waarde. De huidige stal in het weiland is een restant van de voormalige pastorie van Beek en is een wettelijk beschermd bouwkundig rijksmonument. Het gebouw wordt in ‘De Nederlandse monumenten van geschiedenis en kunst, deel V, de provincie Limburg, derde stuk: Zuid-Limburg uitgezonderd Maastricht’ omschreven als: “De Oude Pastorie is een vervallen bakstenen gebouwtje; gevelsteen met J.K. 1781 (J. Kerckhoffs, pastoor van 1772-1796). Inwendige resten van een stookplaats met haardsteentjes, versierd met acanthus en bloemen, XVII. Om het gebouw sporen van vroegere gebouwen en een rechthoekig aangelegde omgrachting, overblijfselen van de voormalige Vroenhof of Herenhof, zetel der heerlijkheid. In de 13e eeuw ging dit goed met patronaat der kerk over aan de Balie Aldebiezen der Duitse Orde. In de volksmond leeft de naam Vroenhof nog voort, als benaming van een weiland achter dit terrein.” Deze Vroenhof maakte deel uit van een aantal grotere hoeven die in een soort lintbebouwing langs de Keutelbeek waren gesitueerd: De Aldenhof, De Vartenberg, de Raef, de Rouw, de Lippenshof, de Neerbeekerhof, de Vroenhof en de Binsveldhof. Alleen de laatste twee hoeven lagen op Beeks grondgebied. Hieruit blijkt dat Neerbeek in de Middeleeuwen toch al een behoorlijke woongemeenschap was. Cijfers uit 1526 laten dit zien: Beek telde 54 en Neerbeek 39 huizen.
Boerderij Crombag, Oude Pastorie
De naam Vroenhof komen we voor het eerst tegen in een schenkingsakte uit 1283. Hierin wordt het perceel van de Vroenhof en een deel van het patronaatsrecht van de kerk van Beek geschonken aan de Duitse Orde. Dit was een orde die was ontstaan tijdens de kruistochten. De hoofdzetel verplaatste zich verschillende keren en vestigde zich tenslotte in Mariënthal. In Biezen (thans Rijkhoven bij Bilzen in Belgisch Limburg) was een van de zestien landcommanderijen of balies waarin de orde verdeeld was. De Duitse Orde wist tussen 1247 en 1283 drie vierde van de Vroenhof met het erbij behorende patronaats-, tiend- en laatrecht te verwerven. In 1293 schonk Walram van Valkenburg het ontbrekende kwart van de bezittingen. Doordat het gehele perceel met rechten in handen van de Duitse Orde was gekomen, benoemden de landscommandeurs ongeveer zes eeuwen lang de pastoors in Beek. Deze pastoors, allen lid van de Orde, hadden hun pastorie en woning op eigendom van de Duitse orde, de Vroenhof. De huidige naam ‘Oude Pastorie’ herinnert aan deze periode. In 1505 werd de Vroenhof met bijgebouwen verwoest door de Gelderse troepen. Tweehonderd jaar bleef het perceel verwoest en nagenoeg onbebouwd liggen. In de 17e eeuw behoorde de parochie Beek tot het dekenaat Valkenburg. Een visitatieverslag van 8 oktober 1673 geeft een indruk van de parochie in deze roerige jaren: “Titel van de kerk de Heilige Martinus belijder. Patroon de landcommandeur van Alden Biesen die ook de grote tienden heeft en het schip moet onderhouden, de pastoor het koor, de gemeenschap de toren en zijbeuken. Het hoofdaltaar is niet gewijd: maar heeft een draagaltaar, vijf of zes voorhangen, dertien kazuifels van elke kleur, vier witte, één zilveren vergulde kelk, tevens één kelk uit verguld tin, één paar tinnen kannetjes met schaal, drie Romeinse missalen. Tabernakel. Zilveren monstrans die tegelijkertijd kan dienen als ciborie nu in een toevluchtsoord in Sittard tevens is er in de pastorie
Kaart 1832 een kleine zilveren pixis met kleine gewijde hosties ter gebruik van de zieken, tevens een kleine pixis in de vorm van een reliekhouder ook ter gebruik van de zieken, drie zilveren kannetjes voor de heilige oliën. De lamp is gesticht tegen18 of 19 vaten roggen waarvoor ze dag en nacht brandt. Biechtstoel is er één in de kapel van het Heilig Kruis, en Nicolaas. Antiphonarium, Romeins graduaal twee processionalen, en één pastoraal ten laste van de kerk. Pastoor is de heer Edmundus Henckels is van het pastooraat De Duitse orde, en hij wordt verplicht op alle zon- en feestdagen de hoogmis te zingen en het woord Gods te verkondigen. Tevens wordt hij verplicht per week tot drie missen en wel één voor de Heilige (Maria), voor de Tijd (?), en voor de zielenrust. Er is een pastorie naast de toren op het kerkhof, en het herstel ten laste van de pastoor. Communicanten ongeveer 1000. Ketters één wever met zijn familie met de naam Bruers. De doopvont is nog niet opgericht, en zal binnenkort worden geplaatst, intussen wordt het doopwater bewaard in een afgesloten beker in een kast in de sacristie. Het doop-, huwelijks- en overlijdensregister in goede staat vanaf het jaar 1666. Geen getijden. De kerk- en armenmeester worden aangesteld door de pastoor, en door de gemeenschap, en de rekening wordt verantwoord ten overstaan van dezelfden. Beneficies. Er is het altaar van de Heilige Maagd Maria van de eerste en tweede stichting aan de epistelzijde, er is het reguliere beneficie waarvan rector is de heer Joannes van der Heijden van de Duitse orde en hij wordt verplicht tot twee missen per week, patroon de heer provinciaal van de Duitse orde. Aan de evangeliezijde is het altaar van het Heilige Kruis en van Nicolaas te verenigen. De heer Antonius Hermans van de Duitse Orde en hij wordt verplicht tot vier missen, patroon… Jaargang 26 - Nr. 3 - September 2012 - 43
Familie Crombag in de weide bij de Oude Pastorie
Hubert Crombag en zijn dochter zuster Theofrida
De catechismus is nog niet gesticht maar toch gebeurt het op een geschikt moment door de heer pastoor. De broederschap is van de Heilige Rozenkrans. De muren van het kerkhof is op vele plaatsen ingestort en daarom (is het) niet goed gesloten. De koster wordt aangesteld door de pastoor en de gemeenschap, en hij heet Wolterus Odekercken. De school is niet gesticht en er is geen schoolmeester maar hij wordt aangesteld”. In het begin van de 18e eeuw bouwde pastoor Henkelius op het perceel een nieuwe pastorie. Dit gebeurde noodgedwongen, omdat intussen Beek Staats was geworden. De parochie Beek behoorde toe aan de Duitse Orde en werd daarom niet geconfisceerd, maar wel zwaar belast. In 1781 bouwde pastoor J. Kerckhoffs een nieuwe woning, waarvan de restanten thans nog bestaan. In 1796 werd de Duitse Orde opgeheven. De onverharde weg langs het gebied is de Vroenhofsteegweg (Vroenhof is afgeleid van het Duitse woord ‘Frohnhof’: het erf van de leenheer). De Vroenhof duidde op een centrum of centrale boerderij van een groot landbouwdomein waaraan de overige boerderijen juridisch en economisch gebonden waren.
44 - Jaargang 26 - Nr. 3 - September 2012
Familie Crombag In de loop van de negentiende eeuw begint het verval van de Oude Pastorie. In het kerkarchief van de St.-Martinusparochie vonden we het volgende terug: “13nov1854 aankoop pand in het dorp voor pastorie. Gelet op de aanhoudende klagten, dewelke de Weleerw. Heeren Pastoors sins een reeks van jaren hebben geuit ten opzigte van het oud pastoreele huis, gegrond op den verren afstand van ruim elfhonderd ellen van de kerk, en op den onherstelbarend slechten weg, daar na toe geleidende. Gezien door onzen tegenwoordigen heer Pastoor uit dien hoofde gemelde pastorade verlaten en verhuurd heeft en daarentegen uit eigen middelen een ander particulier huis aan de kerk heeft moeten huren waardoor het verlaten pastoreele huis min of meer in verval geraakt. Het oude pastoreele huis en erve kadastraal bekend onder de nummers 533, 534, 535, 536, 537, 538 en 539 van de Sectie B, ter gezamelijke grootte van een bunder 45 roeden en 50 ellen ter publieke verkoop aan te bieden, ten einde uit de daaruit voortkomende gelden voor zover ze toerijkend zij, te besteden …”. Omstreeks 1860 verkoopt de parochie de Oude Pastorie aan de familie Crombag. Deze familie bouwt rond dezelfde tijd een boerderij aan de overzijde van de straat. Nadat de Oude Pastorie was verkocht aan de familie Crombag, kreeg het gebouw een agrarische functie. In de periode 1860-1900 ontstond de huidige situatie. Op de historische kaart uit 1900 blijkt dat van het langgerekt gebouw nog slechts een klein gedeelte is behouden. De omgrachting is nog slechts miniem te onderscheiden. Op de militaire topografische kaart uit 1923 is alleen nog het huidige restant van het gebouw te zien. Wel zijn dan de contouren van de voormalige gracht op deze kaart nog zichtbaar. Op de militaire topografische kaart van 1937 zijn ook deze contouren verdwenen en rest alleen nog het huidige gebouw.
De familie Crombag komt oorspronkelijk uit Schinnen. In de tweede helft van de 18e eeuw trouwde Francois Crombag met Elisabeth Peters. Hun zoon Nicolaas Crombag (*10-05-1783 Schinnen, †17-11-1849 Beek) trouwde op 14 juni 1814 in Beek met Maria Cristina Vroemen (*03-04-1790 Beek, †16-07-1829 Beek). Kinderen uit dit huwelijk: 1. Marie Cornelie (*01-08-1815 Beek, †12-091866); zij trouwde op 10 oktober 1834 met Jan Michiel Gelissen (*28-07-1806, †07-10-1880 Kelmond-Beek) 2. Jean Guillaume (*30-06-1817 Beek, †30-04-1820 Beek) 3. Jean Jacques (*06-11-1819 Beek, †18-01-1898); hij trouwde op 14 november 1842 in Elsloo met Maria Elisabeth Leenaerts Joannes Machgeel (*09-03-1822 Beek, † 26-12-1894 Beek) 5. Maria Catharina (*13-03-1824 Beek, † 28-081878 Beek); zij trouwde op 20 april 1844 in Beek met Jan Gelissen (*18-09-1814) 6. Jan Willem (*24-05-1829 Beek, †17-12-1829)
Café Jac CrombagMuris in de Bourgognestraat
Hun zoon Jan Michiel Crombag trouwde op 11 juni 1851 in Beek met Petronella Wouters (*25-07-1821 Groot Genhout-Beek) Kinderen uit dit huwelijk: 1. Joannes Jacobus (*29-03-1852 Beek, † 22-12-1913 Beek); hij was getrouwd met Petronella Hubertina Voncken 2. Maria Hubertina (01-01-1854 Beek, †30-08-1854 Beek) 3. Pieter Jacobus (*27-07-1855 Beek) 4. Maria Elisabeth Cristina (* 08-07-1859 Beek, †24-05-1927 Beek) 5. Jan Hubert (*13-03-1865 Beek, †28-01-1945 Beek) 6. Joannes Jacobus (*25-07-1867 Beek, †20-09-1917); hij was gehuwd met Maria Catharina Habets.
Houten restanten van brugconstructie
Jan Hubert Crombag trouwde op 18 juni 1888 in Beek met Maria Helena Driessen (*17-10-1866 Beek, †07-01-1895 Beek). Zij was een dochter van Mathijs Driessen en Catharina Groenemeyer.
Na het overlijden van zijn echtgenote trouwde Jan Hubert op 20 april 1895 in Beek met Anna Barbara Schreurs (*15-11-1871 Grevenbicht, †24-07-1930 Maastricht). Zij was een dochter van Hendrikus Schreurs en Maria Elisabeth Driessen.
Kinderen uit dit huwelijk: 1. Jan Hubert (*26-05-1889 Neerbeek, †16-06-1982 Geleen); hij was getrouwd met Anna Margaretha Pepels. Opvallend is dat maar liefst 7 kinderen uit dit gezin stierven voor hun vijfde levensjaar. 2. Maria Cristina Petronella (*02-12-1890 Oude Pastorie Beek, †23-09-1891) 3. Pieter Hubert (*03-02-1892 Oude Pastorie Beek, †25-03-1893) 4. Jan Hubert Jacob (*18-09-1893 Oude Pastorie Beek, †24-06-1981 Geleen); hij was getrouwd met Maria Hubertina Carolina Ackermans (*1201-1891, †19-01-1972)
Kinderen uit dit huwelijk: 1. Jan Hendrik (Harie) (*22-12-1895 Dorpstraat Beek, †30-08-1976 Geleen); hij was getrouwd met Maria Elisabeth Pisters (†06-03-1975) 2. Pieter (Pie) Hubert (*02-01-1897 Oude Pastorie Beek, †13-03-1977 Geleen); ongehuwd 3. Arthure Pierre Guillaume (*25-06-1898 Beek, †02-11-1898 Oude Pastorie te Beek) 4. Maria Catharina (May) (*05-12-1899 Beek, †1312-1994 Beek); zij was getrouwd met Guillaume (Giel) Bessems (†07-11-1982) 5. Hubert Joseph (Sef) (*24-06-1901 Beek, †15-02-1990 Geleen); hij was getrouwd met Anna Maria Willems (†30-01-1985) 6. Pieter Jacob (Sjaak) (*24-09-1902 Beek, Jaargang 26 - Nr. 3 - September 2012 - 45
Grachtprofiel
Brughoofd
†18-11-1987 Beek); hij was getrouwd met Hubertina Leonie (Nieke) Muris 7. Frans Joseph (*17-01-1904 Beek); hij trouwde op 11 februari 1931 in Amsterdam met Ludovica Henrica Dorethea (Wiesje) Achtenberg uit Borghout-België 8. Maria Leonia (*28-02-1905 Beek, †07-06-1905 Beek) 9. Maria Elisabeth (*04-08-1906 Beek, †01-12-1987). Na haar intrede bij de congregatie van Liefdeszusters van de H. Carolus Borromeus in Maastricht kreeg zij de kloosternaam Theofrida. 10. Jan Hubert Laurens(*10-08-1909 Beek, †28-011927 Beek); hij was student aan de Apostolische school van de Montfortanen te Schimmert 11. Maria Leonie (*21-10-1910 Beek, †22-08-2000 Maastricht); zij was getrouwd met Johannes Hendricus Wilhelmus Lagro 12. Maria Paulina (*23-06-1912 Beek, †04-11-1912 Beek) 13. Frans Albert (*20-11-1915 Beek, †06-10-1957 Beek), hij was getrouwd met Philomena Maria Theresia Bemelmans (15-01-1921 Nuth, †16-01-2011) De boerderij van de familie Crombag lag op het
terrein van de huidige sporthal en zwembad. Niet alleen vader en moeder moesten flink aanpakken, maar ook de kinderen werden al vroeg ingezet bij het werk op de boerderij. In 1930 werd Jan Hubert voor de tweede keer weduwnaar. Hij zette het bedrijf voort met zijn zonen Pie, Sef en Albert. Na de dood van hun vader in 1945 bleven zij op de boerderij bij de Oude Pastorie wonen. In 1948 verhuisde Albert met zijn echtgenote naar een boerderij in de Stegen. Zijn broer Pie bleef tot zijn dood (1977) bij het gezin inwonen. Albert overleed in 1957 na een tragisch treinongeluk. Moeder en kinderen namen het werk op de boerderij over. Zoon Pierre nam in 1984 de boerderij over en woont nog steeds in de Stegen. Hij heeft de gronden van de Oude Pastorie tot 2012 gebruikt. Toen kocht de gemeente het terrein en gebouw. Sef bleef tot 1970 op de boerderij bij de Oude Pastorie wonen. De familie Crombag was betrokken bij het maatschappelijk leven in Beek. Jan Hubert en Pie waren raadslid, Sjaak maakte deel uit van de marktcommissie en diverse ‘Crombags’ waren actief bij boerenorganisaties. De familie Crombag had een gemengd bedrijf. Jean Crombag (*31-03-1935), zoon van Sjaak en Nieke Crombag-Muris, vertelt hierover het volgende:” Als kind kwam ik regelmatig op de boerderij (bij mijn opa en mijn drie ooms die er nog woonden). Ik hielp daar met allerlei werkjes, zoals de konijnen verzorgen, koeienstallen uitmesten etc. De boerderij was een gemengd bedrijf, ze hadden allerlei dieren (koeien, konijnen, paarden, varkens, kippen, etc.), fruitteelt en akkerbouw. Meestal ging ik er te voet vanuit Beek (Bourgognestraat) naar toe. Soms werd ik door een van oudere broers op een koe gezet en later ging ik ook wel met het paard. De begrafenis van mijn opa in 1945 herinner ik me nog goed. Ik moest mijn communiekleren (die al aardig knelden) aandoen en zo meelopen in de begrafenisstoet. In de weiden bij de Oude Pastorie waren hoogstamboomgaarden ( peren). Tijdens de plukperiode moesten wij aantreden. Langs hoge ladders klommen we in de bomen en plukten de peren. Als de plukmand vol was, moesten we weer naar beneden om het fruit voorzichtig in de veilingkisten te leggen en dan ging het weer omhoog. Ik ben op de boerderij blijven helpen tot mijn 25e verjaardag.” Resultaten archeologisch onderzoek In het gebied rond de Oude Pastorie hebben in het verleden diverse archeologische onderzoeken plaatsgevonden. Voor de aanleg van de waterbekkens, grenzend aan de Vroenhofsteeg, werd door de Werkgroep Archeologie Beek in april 1993 een archeologisch onderzoek verricht. Op een diepte van ± 80 cm werd een afvallaag ontdekt met een dikte van 25 tot 30 cm. Deze laag spreidde zich uit over een oppervlakte van ± 210 m². De laag bevatte: verbrande huttenleem, houtskool, aardewerk, ijzeren voorwerpen, stukken zandsteen, tegels en basaltlava. Gezien de samenstelling kunnen we ervan uitgaan,
46 - Jaargang 26 - Nr. 3 - September 2012
Tekening toekomstplannen
dat het restanten betreft van een brand die in de buurt van de vindplaats heeft plaatsgevonden. Een voor de hand liggende conclusie is dat het een brand betrof die heeft plaatsgevonden in een van de gebouwen van de Vroenhof en dat de brandresten in een van de laagten nabij de Keutelbeek gestort zijn. Het kunnen natuurlijk ook brandresten zijn van een brand op een van de hoeven of woningen in Beek of Neerbeek. Gezien de afstanden lijkt dat minder waarschijnlijk. De brand heeft gewoed in een vakwerkhuis, want er werden veel restanten gevonden van huttenleem met afdrukken van vlechtwerk, bovendien was de laag bezaaid met houtskoolresten. Ook werden veel stukken verbrande basaltlava gevonden. Deze steensoort werd vanuit de Eifel ingevoerd en gebruikt als maalsteen. Er werden 24 ijzeren gebruiksvoorwerpen gevonden: messen, spijkers, haken en ringen. Het gevonden aardewerk (potten, bekers, kruiken en schalen) was afkomstig uit de ovens van Schinveld/Brunssum. Het bureau RAAP Zuid-Nederland voerde het onderzoek in augustus 2012 uit. De ploeg stond onder leiding van Marc Ruijters. Marc had de leden van de Werkgroep Archeologie Beek uitgenodigd om te assisteren. Helaas beperkte de assistentie zich tot het napluizen van de ‘löss-heuvels’ die door de machine waren opgeworpen. Op meerdere plekken is de oude gracht teruggevonden. Aan een kant lijken de oude kaarten niet helemaal te kloppen, want de gracht ligt daar een aantal meters verder naar het zuiden. Ook is de aanzet voor de oude (ophaal)brug teruggevonden. Daarin bleken de oude kaarten te kloppen. Op diverse plaatsen zijn restanten van fundamenten en kalkputten teruggevonden. De fundamenten van de ophaalbrug bestonden uit stevige mergelblokken. Tevens werden paalgaten en palen ontdekt die waarschijnlijk ook deel uit maakten van de brugconstructie. De gracht bereikte op diverse plaatsen een breedte tussen de 13 en 15 meter. Bij de ingebruikname van het perceel t.b.v. de bouw van een nieuwe pastorie
rond 1660 onder pastoor Edmond Henckel (pastoor in Beek van 1656-1702) zijn de oorspronkelijke grachten qua breedte zeer waarschijnlijk teruggebracht naar 5 meter. De oppervlakte van het middenterrein werd zodoende bijna verdubbeld. De pastorie werd vlak langs de gracht aan de voorkant gebouwd. De rest van het middagterrein werd gebruikt als boomgaard en groente- en kruidentuin. De nieuwe pastorie was een stevig gebouw, want er werden grote bakstenenbrokken gevonden die voor de slopers te zwaar waren om te verplaatsen en te gebruiken bij de vulling van de gracht. Op een vijftal plekken werden prachtige grachtprofielen blootgelegd. De opbouw van de gracht was duidelijk te volgen. Net als bij de opgravingen in 2003, bij de aanleg van de waterbassins, werden ook hier oude beekbeddingen teruggevonden uit de Steentijd en IJzertijd. In de oudste grachtprofielen werd middeleeuws aardewerk gevonden. Het vergroten van het middenterrein was ook duidelijk waar te nemen in de profielen. Op het eind van de 19e en begin 20e eeuw deed de gracht dienst als afvalbelt voor de inwoners van Beek en Neerbeek. Bouwpuin, o.a. van de sloop van de toren van de St.-Martinuskerk, en duizenden gebruiksvoorwerpen uit deze periode zijn tevoorschijn gekomen. Diverse flesjes van de “Gulpener bierbrouwerij E.Smeets” (1896-1922) hielpen bij de datering. De laatste grachtvulling vond plaats toen het binnen- en buitenzwembad werd gerealiseerd bij De Haamen (1970). Toekomstplannen Het Limburgs Landschap wil samen met de gemeente Beek en Landschapspark De Graven het complex behouden, inclusief het herstel van de grachten. Het huidige gebouw wordt gerestaureerd en de uitbouw in noordelijke richting wordt weer aangebouwd. Het pand krijgt een publieksfunctie waarin bezoekers kunnen kennismaken met de historie en de nastuur van de omgeving. Daarnaast zal in de gebouwen een horecavestiging komen met een kaart waarop streekproducten de boventoon voeren. De locatie zal gaan dienen als start- en eindpunt van wandel- en fietsroutes. In de tuinen rond het gebouw kunnen bezoekers kennismaken met de groente- en fruitteelt van vroeger. Zo blijft deze waardevolle historische plek behouden.
Literatuur: - Archief Heemkundevereniging Beek - Limburgs Genealogisch Geschiedkundig Informatiecentrum Stein, familie Crombag - Kerkarchief St.-Martinusparochie Beek (L) - Kerkvisitaties in oude bisdom Roermond, 1559-1801 - Geroepenen Gods deel 2, JMG Aussems, JHM Hoen, MAH Luijten en L. Visschers, 18e deel uit de serie ‘Wat Baek ós Bud’, Beek 1995 - Geroepenen Gods deel 3, JMG Aussems, JHM Hoen, MAH Luijten en L. Visschers, 19e deel uit de serie ‘Wat Baek ós Bud’, Beek 1998 - Middeleeuwse stortplaats nabij Oude Pastorie (Vroenhof), Paul Mennens, Becha jrg.7 blz.nr.3, 1993 De Oude Pastorie en Vroenhof te Beek, M.E. Lobbes en C. Sueur, 2011
Jaargang 26 - Nr. 3 - September 2012 - 47
JACQUES AUSSEMS
Inwonerslijst van de gemeente Beek anno 1796 (6) Inleiding 1 In de vorige afleveringen van deze serie bezochten we de toenmalige Dorpstraat vanaf de dorppoel, gelegen nabij de huidige kerk tot ongeveer de Hoolstraat. Voordien bezochten we het Wolfeinde, de Molenstraat, de Adsteeg, de Plats alsmede ‘Aan de Kerk’ en ‘Agter de Kerk’ 2. Wij vermeldden, dat de hele Dorpstraat (thans Burg. Janssenstraat, Bourgognestraat en Oude Pastorie) 45 woningen telde, waarin 221 personen woonden. Tot aan de Hoolstraat bespraken we 23 woningen, zodat er thans nog 22 woningen resteren. Ook nu is het weer jammer, dat we de exacte ligging van deze woningen niet kunnen duiden. Daarvoor is diepgaander onderzoek nodig. Wij hopen, dat lokale geschiedkundigen of genealogen door deze serie worden aangespoord om dit intensieve speurwerk in de nabije toekomst te verrichten. Met name de lotgevallen van de adellijke landgoederen Binsveldhof en de Hof toekomende aan Geleen, gelegen aan het thans te beschrijven straatdeel, zijn zeker een nader onderzoek waard. Dorpstraat (vervolg) In de inwonerslijst wordt als volgende huis na dat van ‘Den gekken Joode Leri’ vermeld het op dat moment leegstaande huis van Jan Gosens. Vervolgens het huis of boerderij van Nicolaas Puckens van beroep ‘bouwerk’(= akkerbouwer). Hij woonde er met zijn vrouw Ida die het huishouden bestierde. Hun buurvrouw was de 88-jarige Cornelia Damen, vooral in die dagen een respectabele leeftijd. Als ‘staat of beroep’ wordt vermeld ‘Ledig’, hetgeen, gelet op haar leeftijd, niet zo verwonderlijk is. Vervolgens komen we bij het huis van de 33-jarige ‘collecteur’ Mr. Vreën, die er woont met zijn moeder, de 63-jarige weduwe van Jan Vreën, zijn zus Lucia, de paardenknechten Machiel Leunissen en Machiel Peters, de ‘bouman’ (= akkerbouwer) Paulus Boosten, de koeijmeijd Maria Hasen en tenslotte de spinster Maria Capio. Voorwaar een belangrijke familie. Slotmaker Bastiaan Frusch woonde op het volgende adres, samen met zijn echtgenote en zoon Christiaan, die ook slotmaker van beroep was. Inwonend was de strijkster Maria Nijsten en de spinster Margreta Slijpen. De weduwe van Jan Hagemans werd voor het volgende huis genoteerd. Zij woonde er met haar ziekelijke dochter Elisabeth en dochter Gertruij, die werkte als ‘koeijmeijd’. Maar de inwonende zoon Hendrik Hagemans gaf als beroep op ‘herbergier’. Dan volgde het huis van de akkerbouwer Lambert Lemmens met echtgenote, die opgaf ook spinster van beroep te zijn. De 63-jarige akkerbouwer Adam Weijnen werd daarna genoteerd. Inwonend was de dagloner Jan Leenders met zijn echtgenote die huishoudelijk
48 - Jaargang 26 - Nr. 3 - September 2012
werk deed en de naaister Aggnies Damen. Vervolgens lezen we in de inwonerslijst: slotmaker Martijn Weijnen met echtgenote. Drie zonen woonden in en die waren van beroep: strodekker en twee akkerbouwer. Schaapherder Lauwies Peeters en echtgenote bewoonden het volgende huis, met hun dertienjarige zoon en ‘den oud vader M. Coumans’, die 85 jaar oud was. Vervolgens ontmoeten wij de koopman Lambert Lemmens, zijn echtgenote en een zoon, die ook opgaf koopman te zijn. Inwonend waren verder de weduwe van Pieter Lemmens en een zoon Lambertus Lemmens, waarvan geen beroep werd vermeld. Dan treffen we aan de weduwe van Jan Stijnen met haar zonen Jan en Hendrik, die beiden opgaven slotmaker te zijn. Bij de beide volgende adressen staat vermeld: de huijzen afgebrand. Vervolgens werden opgetekend de akkerbouwer Pieter Hoppers met echtgenote en dochter, alsook de inwonende paardenknecht Paulus Frusch. Op het volgende adres woonden de akkerbouwer Willem Coumans met echtgenote en de inwonende naaister Elisabeth Damen. Vervolgens de akkerbouwer Jan Kerkhofs met echtgenote en een dochter die koemeid als beroep opgaf. Inwonend was verder de spinster Leisbeth Greeven. De 80-jarige Peter Peeters bewoonde het volgende pand. Hij was ziekelijk. Zijn vrouw deed het huishouden. Zijn inwonende zoon Peter en diens vrouw gaven beiden op bakker te zijn, terwijl Maria Stijnen als werkmeid fungeerde. Dan werd genoteerd de weduwe M. Hagemans. Haar zoon Jan en de dochter M. gaven wolspinner als beroep op. Op het volgende adres treffen we meerdere personen aan. Hoofdbewoonster was de weduwe Jan Slijpen. Lambert Palmen was akkerbouwer, Andries Kleijnen gaf als beroep op paardenknecht, Jan Schepers, schaapsherder, Cath. Kaldenberg en Cath. Paas, beiden ‘koeijmeijd’. Naast hen woonde de akkerman Jan Slijpen met zijn vrouw Ida, waarschijnlijk familie van de voorgaande, en de 17-jarige Paul Eerkens was schaapherder van beroep. De dagloner Peter Janssen met echtgenote treffen we vervolgens aan.. Op het laatste adres in de Dorpstraat werd genoteerd de heer Pastor Gruijls, die er woonde met een niet bij naam vermelde dienstmeid. In het volgende artikel keren we weer terug naar Beek waar we onze wandeling vervolgen in de Hoolstraat. Beroepen De vermelding van de beroepen, c.q. ‘de staat’ van betrokkenen, levert het volgende beeld op. We
bezochten 22 woonhuizen, waarvan er twee onbewoond waren, omdat ze afgebrand waren en één woning werd om onbekende reden niet bewoond. We noteerden elf personen die opgaven akkerbouwer te zijn. 21 vrouwen werkten in het huishouden. Omdat er relatief gezien veel boerenbedrijven in het geding waren, is het niet verwonderlijk, dat er nogal wat hulpkrachten genoteerd werden: vier paardenknechten, zes koemeiden en drie schaapherders. Wegens ouderdom gaven drie personen geen beroep op, terwijl twee geen beroep vermeldden, omdat ze kennelijk langdurig ziek waren. In de opgave werden personen vermeld ouder dan twaalf jaar, dan is het opmerkelijk dat slechts bij een jongen van dertien jaar geen beroep werd vermeld, hetgeen betekent dat vele jeugdigen op de een of andere manier een beroep uitoefenden. Opmerkelijk is het aantal van vijf slotmakers. Verwijzend naar het genoemde aantal schaapherders vallen op de volgende beroepen: zes spinsters, twee naaisters en één strijkster. Dan de verdere beroepen: één collecteur (= belastingontvanger, aangesteld door de schepenbank), één herbergier, twee dagloners, één strodekker, twee kooplieden, twee bakkers, één werkmeid en één pastoor. Omdat de beschreven huizen op enige afstand van het dorpscentrum lagen, waren aldaar kennelijk geen (Joodse) slagers gevestigd en vrijwel geen herbergen.
Landcommandeur Frans Johan von Reischach omstreeks 1786. Hij was landcommandeur van Alden Biesen van 1784-1807
Bokkenrijders Zoals we in eerdere bijdragen in deze serie vermeldden, is het moeilijk om zonder uitvoerige bestudering van de processtukken de woonhuizen te lokaliseren van mensen die verdacht werden lid te zijn van de bokkenrijderbende. We moeten het hebben van de uitvoerige studie van Blok 3, die uit die stukken de hoofdlijnen vermeld. Zo noemt hij als verdachte Joannes Vrusch, geboortig uit Klimmen omstreeks 1730. Hij woonde in Beek en was gehuwd met Maria Nijsten, was ongeletterd en van beroep slotenmaker. Op 16 juli 1773 werd hij gearresteerd, hij werd geconfronteerd met enkele andere verdachten en uiteindelijk veroordeeld tot de galg. Het vonnis werd op 23 september 1773 op de Graetheide onder de hoofdbank Beek uitgevoerd. In de inwonerslijst komen we tegen als wonend in het beschreven deel van de Dorpstraat het gezin van slotmaker Bastiaan Frusch. Inwonend is zijn moeder de 60-jarige Maria Nijsten, die als strijkster werd genoteerd. Ook een andere zoon n.l. Christiaan gaf op slotmaker van beroep te zijn. Hier hebben we ongetwijfeld te doen met de nazaten van de als bokkenrijder gevonniste Joannes Vrusch. Opmerkelijk is dat de familienaam later met een ‘F’ werd geschreven. Een andere verdachte als bokkenrijder was Joannes Steijnen, geboren in Beek omstreeks 1740 en aldaar, volgens de processtukken, wonend aan de kant van Neerbeek. Hij was gehuwd met Catharina Ronge en slotenmaker van beroep. Gearresteerd werd hij op 24 mei 1773 en veroordeeld tot de galg. Dit vreselijke vonnis werd op 26 mei 1774 uitgevoerd. In het beschreven noordelijke gedeelte van de Dorpstraat, richting Neerbeek, woonde de 66-jarige weduwe van Jan Stijnen, samen met haar zonen Jan en Hendrik, die beiden slotmaker van beroep waren. Helaas werd de eigen familienaam van de weduwe niet vermeld, maar de relatie met de gevonniste Joannes Steijnen is overduidelijk. Met enig voorbehoud kunnen we nog een verdachte als bokkenrijder in dit straatdeel traceren, n.l. Pieter Lemmens. Hij was geboren in Beek omstreeks 1730 en hij was gehuwd met Helena Penders. Van beroep was Pieter landbouwer en veekoopman en hij bezat ruim drie bunders land ter waarde van 2500 gulden. Hij was voortvluchtig en werd bij verstek verbannen op 16 februari 1775. In de periode 1773 tot 1783 woonde hij in Lebbeke en hij kreeg van de deken van het district Derdermonde een bewijs van goed gedrag. Op 2 maart 1786 verzocht hij aan de Staten-Generaal om opheffing van zijn banvonnis, welk verzoek werd ondersteund door het hooggerecht van Valkenburg. Brieven van remissie (= kwijtschelding) met rappel van ban werden op 12 april 1786 ‘gedepêcheerd’ (= bespoedigd). Welnu, in de Dorpstraat woonde de 65-jarige koopman Lambert Lemmens met zijn gezin. Inwonend was de weduwe Pieter Lemmens, die huishoudelijke werkzaamheden verrichtte. De verdachte Pieter Lemmens, zeer waarschijnlijk een broer van de genoemde Lambert, zou op het moment van de opname van de inwonerslijst 66 jaar Jaargang 26 - Nr. 3 - September 2012 - 49
zijn. In de lijst werd aangetekend, dat de weduwe van Pieter Lemmens 38 jaar zou zijn, waarschijnlijk een verschrijving. Zowel het beroep van Lambert, de welstand van de familie en de naastwonende verdachte Joannes Steijnen ondersteunen de inschatting, dat hier een familierelatie aanwezig kan zijn. De genoemde weduwe van Jan Vreën is vrijwel zeker verwant aan de als bokkenrijder verdachte Leonard Vreën, die omstreeks 1726 in Beek is geboren en aan het Wolfeinde woonde. Van de verdachte Peter Craenen (alias ’t Craenke) die omstreeks 1740 in Beek werd geboren, gehuwd was met Geertruid Heijnen en woonachtig was in Beek ‘aan de kant van Neerbeek’, konden geen nazaten in het onderzochte straatdeel worden gelokaliseerd. Pastoor Grouwels 4 In het laatste huis van Beek richting Neerbeek woonde volgens de inwonerslijst van 1796 ‘dhr Pastor Gruijls’. Verdere gegevens ontbreken. Ongetwijfeld hebben we hier te doen met de Duits Ordenspriester Johan Stefaan Hendrik Grouwels, die op 21 september 1764 in Meerssen werd geboren als zoon van Willem Grouwels en Maria Agnes Protin. Hij werd ingeschreven aan de Leuvense universiteit op 17 januari 1786. In 1787 kreeg hij een beurs voor het Duits college in Leuven. Hij uitte klachten over de studies in Leuven in een brief aan de landcommandeur von Reischach. Hij mocht niet in Brussel studeren tijdens de problemen met de Leuvense faculteit onder keizer Jozef II. Wel
ROEL KIERS
studeerde hij tijdelijk in Roermond. In 1789 werd hij priester gewijd en op 15 december 1790 in Nieuwe Biesen te Maastricht in de Orde opgenomen. Hij verbleef in het priesterconvent in Maastricht tot 1794. Hij vluchtte bij de komst der Fransen naar familie in Meerssen. In 1795 verbleef hij op de pastorie van Heer en het volgende jaar in Beek, waar hij in 1802 vermeld werd als onderpastoor. In 1798 werd hij opgespoord door de Fransen, omdat hij weigerde de eed aan de Republiek af te leggen. In 1802 werd hij door de Fransen als een aanvaardbaar persoon beschouwd in het kader van de mogelijke pastoorsbenoemingen na het concordaat. In 1808 kreeg hij een pensioen van de Franse overheid. Tussen 1817 en 1832 was hij pastoor in Meerssen. Hij overleed in Meerssen op 19 mei 1832. (wordt vervolgd) 1
Inwonerslijst van Beek, an IV (1796), Frans Archief Departement van Nedermaas, inv.nr. 1049 RHCL Maastricht
2
Becha, tijdschrift van de Heemkundevereniging Beek, jg 25, nr. 2 (juni 2011), pp. 21-23; jg 25, nr 3 (sept. 2011) pp. 37-39; jg 25, nr. 4 (dec. 2011) pp. 59-62; jg 26, nr. 1 (maart 2012), pp. 6-8; jg 26, nr. 2 (juni 2012), pp. 23-25)
3
De Bokkerijders, roversbenden en geheime genootschappen in de Landen van Overmaas door Anton Blok (uitg. Prometheus Amsterdam 1992)
4
Leden van de Duitse Orde in de Balije Biesen, uitg. Historisch Studiecentrum Alden Biesen V.Z.W., Bilzen 1994
Straatnamen : Burgemeester van Meeuwenstraat In de serie “Straatnamen“ bespreken we deze keer de Burgemeester van Meeuwenstraat. Deze straat ligt achter het winkelcentrum Makado bij de Wethouder Sangersstraat. Burgemeester van Bocholtz Jhr.mr. Pieter Willem Maria van Meeuwen werd op 03-04-1925 geboren in ’s-Hertogenbosch en is op 22-11-1999 in Lanaken gestorven. Hij studeerde na zijn middelbare opleiding eerst aan de rijksuniversiteit te Leiden, maar ging later naar de R.K. universiteit te Nijmegen, waar hij het doctoraal examen in de rechten aflegde. Hij was
Ligging Burg. Van Meeuwenstraat 50 - Jaargang 26 - Nr. 3 - September 2012
enige tijd werkzaam in de gemeenteadministratie. In juli 1955 vestigde hij zich in Posterholt. Kort daarop trad hij in het huwelijk met mr. Marie Jeanne Hélène Strijkers, een dochter van de bekende dokter M J M C Strijkers te Maastricht, die heel veel voor de opbouw van het Rode Kruiswerk in Zuid-Limburg gedaan heeft. Het echtpaar ging in Roermond wonen. Op 1 mei 1958 volgde zijn benoeming tot burgemeester van Bocholtz. De eerste burgemeester van een op eigen benen staand Bocholtz. Zijn voorganger was zowel burgemeester van Simpelveld als van Bocholtz. Gedurende de vijf en een half jaar dat hij er burgemeester is geweest, heeft hij veel tot stand gebracht. Het wegennet werd verbeterd, de straatverlichting uitgebreid, een nieuwe jongensschool gebouwd, riolering aangelegd en door vrijwillige ruilverkaveling kwam een betere verdeling van landbouwgronden in de gemeente tot stand. Zijn echtgenote was ook maatschappelijk actief in het dorp, o.a. als presidente van het Groene Kruis. Familie Van Meeuwen Jhr. Mr. Pieter van Meeuwen was de oudste zoon van jhr.mr. P G M van Meeuwen, die gehuwd was met Louisa A J M van Lanschot. Zij woonden op
Huize Vliek te Ulestraten. Ze hadden twee dochters en drie zonen. De vader van burgemeester Van Meeuwen veroordeelde op 1 mei 1948 als president van het Bijzonder Gerechtshof te ’sGravenhage generaal Rauter tot de doodstraf. Naast vele andere functies was hij ook lid van de Eerste Kamer. Hij behoorde tot de tien leden van de KVP die tegen het voorstel fiscale voorzieningen voor de gehuwde werkende vrouw stemden. Hij eindigde zijn loopbaan als kantonrechter Jhr. mr. P.G.M. van in Heerlen, waar hij van 1 juli 1935 tot Meeuwen (vader) 1 april 1969 werkzaam was. De grootvader van onze burgemeester, jonkheer Pieter M F van Meeuwen, huwde met Elisabeth Julienne Magnée, de enige dochter van Robert A Magnée, die burgemeester was van Thorn en eigenaar van Huize Vliek. Zo kwam het kasteel in het bezit van de familie van Meeuwen. De familie bleef eigenaar van het kasteel tot halverwege de 20e eeuw. Toen de laatste Van Meeuwen, onze burgemeester van Beek, overleed, kwam het kasteel leeg te staan. Het werd uiteindelijk gekocht door een Japanse onderneming, die het als internaat inrichtte voor Japanse meisjes die in Limburg studeerden. Momenteel is het kasteel geheel gerestaureerd door een projectontwikkelaar.
Burgemeester van Beek Op oudejaarsavond 1963 werd Jhr.mr. Pieter van Meeuwen (inmiddels 38 jaar) benoemd als burgemeester van Beek. Hij was de opvolger van burgemeester Minkenberg. Hij was burgemeester van Beek van 1963 tot 1981. Tijdens de ambtsperiode van burgemeester van Meeuwen werden verschillende grote projecten gerealiseerd. In de jaren zestig en zeventig werd aan de noordzijde van Beek een nieuwe wijk “De Carmel” geprojecteerd. Dit grootschalige plan met hoogbouw stuitte op veel weerstand. Met name de verstedelijking van zo’n klein gebied was een van de bezwaren. Men schreef, dat men zich dan eerder in Rotterdam dan in het landelijke gelegen tuindorp Beek ging wanen. Met een krappe meerderheid in de Raad werd het Carmelplan aangenomen en in de volgende jaren gerealiseerd.
Winkelcentrum Makado Beek
Huize Vliek Ulestraten Beschrijving van het familiewapen van de familie Van Meeuwen: Wapen: in zwart drie zilveren meeuwen, rood gebekt en gepoot en in een zilveren schildhoofd drie rode rozen. Kroon: (van het schild) een gladde zilveren band van vijf parels en een parelsnoer. waarvan twee windingen, elk van vier parels, te zien zijn. Schildhouders: twee omziende zwarte adelaars met rugwaarts opgeheven nederwaarts gerichte vleugels, rood getongd. Opmerkingen: het geheel geplaatst op een groene arabesk.
Ook werd tijdens zijn ambtsperiode het grootste winkelcentrum in Limburg MIRO, later MAKADO, gerealiseerd. Dit winkelcentrum heeft verschillende voordelen: het is prima bereikbaar; je kunt er gratis parkeren, er is een gekwalificeerde kinderopvang aanwezig en er is een grote diversiteit van winkels. Rondom het terrein vestigden zich veel Beeker bedrijven. Dit gebied wordt nu “De Beeker Hoek” genoemd. Tijdens zijn bestuur is ook de Heemkundevereniging Beek opgericht. In het begin zag hij het nut er niet van in, maar na enkele gesprekken met de initiatienemers van de vereniging i.o. in het bijzonder mevrouw J. Beckers (penningmeester), de heren J. Hoen (voorzitter), R. Kiers (secretaris) en de bestuursleden. J. Aussems, J.Coumans, P. Mennens, H. Wouters en consulent C. Eggen, kwam er een subsidieregeling tot stand. In de vergadering van
Aanbouw Carmelflats Jaargang 26 - Nr. 3 - September 2012 - 51
Ontploffing naftakraker DSM Burg. van Meeuwen bezig met zijn hobby schilderen door burg. Van Meeuwen
Ravage na de ramp op het DSM terrein donderdag 15 mei 1975 stelde de raad in principe medewerking te verlenen tot realisering van een heemkundemuseum in de gemeente. In eerste instantie kwam het pand Van Sonsbeecklaan 11/11a (voormalige huisvesting van het samenwerkingsorgaan) beschikbaar. Uiteindelijk werd het pand Brugstraat 4 (oude Banxhuis) gehuurd. Op vrijdag 18 juni 1976 vond de officiële opening plaats van het Heemkundemuseum Beek in het pand Brugstraat 4. Dat burgemeester Van Meeuwen hart had voor de historie van Beek bleek, toen de NS plannen ontwikkelde om het fraaie NS-gebouw aan de huidige Drieherenstraat te slopen. Hij was felle tegenstander van de sloop. In het voorjaar van 1976 weigerde hij het nieuwe stationsgebouw van Beek, een z.g. sextant (zeshoek) te openen, aangezien hij de realisering van het nieuwe gebouw geen aanleiding vond tot feestgedruis. Naar zijn mening leverde het nieuwe gebouw een duidelijke verarming op van het
Delegatie Spaubeek/Beek op weg naar Den Haag 52 - Jaargang 26 - Nr. 3 - September 2012
dorpsbeeld en een vermindering van dienstbetoon. Op de locatie Zuid van DSM in Geleen werd op 7 november 1975 de naftakraker II weer opgestart na een revisiebeurt. Om 9.50 uur breekt een leiding in de compressie-eenheid, waardoor een mengsel van tot vloeistof verdichte gassen onder hoge druk vrijkwam en langs de hete ovens stroomde. Het gas explodeerde onmiddellijk, een zg. Vapour Cloud Explosion. De enorme kracht van de explosie verwoestte tal van installaties rond de kraker. Overal ontstonden felle branden in leidingstraten en opslagtanks. Pas op 12 november slaagde men erin alle branden te blussen. 14 medewerkers van DSM kwamen om, waarbij twee personen uit Beek. 109 mensen raakten gewond. Ook heeft deze burgemeester zich samen met een actiecomité ingezet voor het behoud van de zelfstandigheid van de gemeente Beek. Men wilde voorkomen dat in het kader van de geplande gemeentelijke herindeling van Zuid-Limburg, Beek ingelijfd zou worden bij de gemeente Geleen. Met slogans zoals “Baek blif Baek”, “Spaubeek/Beek garantie voor leefbaarheid” en tenslotte “Houd Spau-Beek landelijk” voerde men actie. Er is zelfs een delegatie van Spaubeek/Beek o.l.v. burgemeester Van Meeuwen naar Den Haag gegaan om voor deze zaak bij de politieke partijen te pleiten. Op 1 januari 1982 is de tegenwoordige gemeen-
Spandoekenaktie voor “Baek blif
Afscheidsreceptie van burg. Van Meeuwen 1881
Kroning van lichtkoningin Tonny Budé
FIENTJE NIJSTENLEMMENS
te Beek ontstaan door het samenvoegen van de voormalige gemeenten Beek en Spaubeek. Hij was een energiek en bekwaam bestuurder, met persoonlijkheid en initiatief. Hij noemde zijn “Raad” gemakkelijk. “We stoeien wel, maar binnen redelijke termen” was zijn gezegde. Hij bezat de Limburgse hartelijkheid en gemoedelijk-heid en hij had een open oog voor de toekomst. Hij zette zich volledig in voor de Beekse verenigingen. Zijn hobby’s waren schilderen, waarmee hij veel van zijn gevoelens tot uitdrukking kon brengen, en reizen, op zoek naar oude beschavingen die een bron van inspiratie voor hem waren.
Bij het afscheid in 1981 bood locoburgemeester Van de Bogaert hem namens de gemeente Beek een sculptuur aan gemaakt door de Beekse beeldhouwer Arthur Spronken. Na zijn pensionering is hij met zijn vrouw in Lanaken (België) gaan wonen, waar hij op 22 november 1999 is gestorven. Literatuur: 901 Bestuursarchief Gemeente Beek 1928-1981 Archief Maas-Geleenbode Archief Heemkundevereniging Beek www.dbnl.org/tekst www.europa.nu.nl www.wapedia.mobi/nl www.parlement.com/9353000 www.wikipedia.org/Kasteel_Vliek www.ulestraten.info-vliek/html
In gesprek met: Maria (Ria) Delahaije-Greven en Math Greven Math en Maria Greven zijn kinderen van het echtpaar Math Greven en Maria Laeven. Math (senior) werd geboren in Neerbeek. De familie Laeven woonde op een boerderij in de Heide (Beek). Na een alles vernietigende brand verhuisde het gezin Laeven noodgedwongen naar de Hoolstraat. Het gezin bestond uit vader, Maria en een broer. Moeder was overleden. Math en Maria trouwden in 1920. Waar het paar zou gaan wonen was snel duidelijk, Maria kon haar vader en broer niet onverzorgd achterlaten. Math trouwde in bij der familie Laeven. Na het huwelijk van de zoon die een huis gebouwd had op de Stationsstraat ging vader met zijn zoon mee. Ondertussen had in het gezin Greven-Laeven gezinsuitbreiding plaatsgehad. Math werd geboren in februari 1921, daarna volgden Hub, Sef, Jan, Frits. Op 16 juni 1927 werd het gezin verblijd met de geboorte van een dochter Maria. Maria is in het dorp bekend als Ria, het thuisfront noemt haar nog steeds Maria. Na Maria volgde Harie en met de
Kinderen Greven staande vanl.n.r Math. Hub, Ria, Sef en Jan; zittend van l.n.r. Harrie en Frans Jaargang 26 - Nr. 3 - September 2012 - 53
Maagdenkoor St.-Martinusparochie Beek in Nancy geboorte van Frans was het gezin compleet. Zeer goed herinneren zich Math en Maria het overlijden van Fritske. Een kermiszondag, die voorafgegaan was met veel voorbereidingen, o.a. een oven vla bakken, (20 vlaaien waren normaal voor drie dagen kermis) voor het grote gezin en de vele familieleden die elk jaar uitgenodigd werden. Moeder wilde haar zoontje dat zich niet lekker voelde, naar bed brengen. Voordat moeder hem had kunnen uitkleden, stierf het manneke in haar armen. Maria vertelt hoe ontzet moeder was, toen een bekende haar aansprak, (misschien een poging tot troosten).” Is het ’t meisje? ”Nee Fritske”. ”Niet zo erg, jongens heb je toch nog genoeg.” Math herinnert zich, dat Frits nooit met zijn broers voetbalde. Frits was een rustig manneke. Hoogstwaarschijnlijk had hij hartklachten, die niet als zodanig herkend waren. Voetballen Het magische woord “voetballen” is gevallen. Beiden reageren enthousiast. De huiswei was hun voetbalveld, de goal was de ruimte tussen twee bomen. Maria trapte een aardig balletje mee met haar broers. Het waren niet alleen de jongens Greven, die er voetbalden. Victor en Wiel Cals en Frans Blom, later de keeper bij Caesar. De jongens Schepers voetbalden er later, met Harie en Frans.
Bestuur Caesar; in het midden met bril voorzitter Sef Mennens
54 - Jaargang 26 - Nr. 3 - September 2012
Naast het voetballen met haar broers, speelde Maria met Leen en Net Martens en Mia en Lia Cals, echter nooit binnen, maar altijd buiten. Na de “bewaarschool” ging Maria met de meisjes naar de Sint Jozefschool in de Molenstraat. Hoogstwaarschijnlijk wegens gebrek aan leerlingen op de Gerardus Majellaschool (de nieuwe school) werd Maria met enkele leerlingen overgeplaatst. Hier werd niet moeilijk overgedaan. Geen oudergesprek de zusters regelden dat. Math ging na de “bewaarschool” naar de SintMartinusschool waarvan hij probleemloos 7 klassen doorliep. Vader Greven had herhaaldelijk de wens geuit: “Ik hoop dat niemand boer wordt.” Math had totaal geen belangstelling voor de boerderij. Hij wilde huisschilder worden. Dertien en een half jaar oud meldde hij zich bij de Firma Lemmens-Crombach in de Raadhuisstraat. Hij kon direct beginnen als leerling. Jacques Peters woonachtig aan de Hoolstraat was meesterknecht bij de firma. Math leerde het vak grondig onder leiding van Peters. Math werd lid van de Jonge Wacht, een katholieke vereniging voor jongens. De vereniging was nauw verwant aan de Padvinders, nu Scouts. In 1937 gingen jongens van de Jonge Wacht zelfs naar de Wereld Jamboré in Vogelzang. Het verenigingslokaal was in het patronaat. De activiteiten waren kaarten, bosspelen en voetballen. Leiders waren o.a. Hennekens uit het Prof. Spronckpark en meester Albert Nijsten. Congregatie /Caesar Het gezin Greven was een hecht en ook echt katholiek gezin Na de plechtige communie werden de jongens en Maria automatisch lid van de congregatie, een godsdienstige vereniging onder leiding van een kapelaan. De bijeenkomst voor de jongens vond plaats na de hoogmis van 10.30 uur. De bijeenkomst van de meisjes voor het lof, om 14.15 uur. Absentielijsten werden bijgehouden door de zogenaamde perfect(e) (een oudere jongere). De afwezigen werden zondags via de preekstoel afgeroepen. Bijna geen meisje had het lef om de kerk na de congregatie te verlaten, om zo het lof te ontlopen Vader Greven was lid van de H. Familie, een godsdienstige vereniging voor gehuwde mannen. Hoogstwaarschijnlijk is moeder lid geweest van de godsdienstige vrouwen vereniging de Derde Orde. Deze activiteiten werden om de twee weken gehouden. De ouders Greven vonden dat hun kinderen elke zondagmiddag naar het lof moesten gaan. Dat kwam de jongens slecht uit, want om de hoek van de straat, in de Kamp, speelde Caesar! Hub, iets minder fanatiek, liet zich overhalen om naar het lof te gaan. Moeder vroeg regelmatig ter controle, welke priester het lof gedaan had. Hub kon die informatie feilloos verstrekken. Een goedkope manier om zonder kaartje bij Caesar binnen te komen was volgens Math: “Wachten bij het hek op
Korfbal Caesar 1942, achterste rij van l.n.r. Anthoinette Budé, Net Martens, Jeanne Lacroix, Fien Hoedemakers, Jéske Lemmens en Lucie Huijnen. Midden van l.n.r. Leen Martens, Mia Stevens, Annie Achten, Annie Dullens, Marieke Erckens, Germaine Meevis en Mientje Dirx. Zittend van l.n.r. Mienie Pisters, Tiny Nijsten, Clara Martens, Mien Maassen, José Dings, Maria Wouters, de spelersbus of op de fietsers van de tegenpartij. De jongens vroegen om de tassen te mogen dragen en konden op die manier zonder kaartje door de controle.” Hoewel de jongens graag lid van Caesar wilden worden, was moeder onverbiddelijk. Zondagmiddag was het lof verplicht nummer bij de familie. Ze kregen hulp uit onverwachte hoek. Kapelaan Bertin, adviseur van de Katholieke Voetbalclub Caesar kwam op bezoek en wist de ouders toestemming te ontlokken, om de jongens lid van Caesar te laten worden. Hij vond het niet bezwaarlijk, dat de jongens niet naar het lof konden gaan. Math, Hub, Sef en Jan werden lid. Harie en Frans zouden later volgen . Ze waren nog te jong en er bestond nog geen jeugd afdeling. Op een affiche van een wedstrijd tegen Hoensbroek stond: “ Caesar met de vier broers Greven”. “We wonnen niet, maar kregen een flink pak slaag!”, herinnert Math zich. Math weet nog goed welke jongens goede voetballers waren: Frans Dullens,Tot Aernsbergen, Pierre Heunen, Wiel Lemmens, de broers Jan en Réné Janssen. Jan en Giel Cruts speelden in het tweede elftal. Van de broers Greven was Jan de beste, aldus Math. Jan heeft een periode met Gert Maassen bij de Sittardse Boys gespeeld, in de periode dat de Munck, alias de Zwarte Panter, doelverdediger was. De voetballiefhebbers in Beek hadden hier een dubbel gevoel over, trots dat twee jongens in een hogere klas speelden, maar ook het gevoel van
ontrouw aan Caesar. Jan is na een seizoen teruggekomen naar Caesar en Gert Maassen later als trainer. Caesar had één veld om te spelen, er was geen sprake van een trainingsveld. Het terrein werd zo goed mogelijk onderhouden met een grasmachine en een handwals door Lemmens uit de Kamp, die ook voor de belijning zorgde. Er was een houten overdekte tribune; onder die tribune bevond zich in het midden een kamertje voor de scheidsrechter en een toilet, rechts en links een kleedlokaal met een grote wasbak(koud water) voor de spelers. Tijdens de pauze zorgde de familie Lahaije t.o het voetbalveld voor thee. Roos kwam met een grote geëmailleerde kan en een boodschappentas met kopjes naar het voetbalveld. Als Roos verhinderd was, haalde een van de bestuursleden de theeboel op bij de familie Lahaije. Caesar had vier elftallen.De wedstrijden in 1 en 2 verliepen meestal rustig, maar in 3 en 4 werd ook wel eens geschopt of geslagen. Spannend waren de wedstrijden tegen Heer en de Ster uit Stein. Math herinnert zich het bestaan van twee verenigingen in Beek met de naam Caesar. Caesar was in 1932 landskampioen geworden van de Rooms Katholieke Voetbalbond. In 1936 degradeerde Caesar. Een aantal leden verliet R.K. Caesar, zeer teleurgesteld in de prestaties van de club. Ze startten een nieuwe voetbalclub onder de naam Caesar! Deze club had een terrein aan de Sanderboutlaan. De club was bekend onder de naam neutralen. De club in de Kamp was nog steeds een katholieke voetbalclub. Na enige jaren van gescheiden optreden en de degradatie van de Katholieke club, werden door bemiddeling van huisarts Beckers en advocaat Pijls in 1943 de twee verenigingen weer een club onder een vernieuwd bestuur. De meeste uitwedstrijden werden per fiets bezocht. Voorzitter Sef Mennens was in het bezit van een auto. Hij nam bij uitzondering jongens die op de wedstrijddag al in de mijn gewerkt hadden mee in zijn auto. Maria had zeven klassen lagere school achter de rug. Maria vond het vanzelfsprekend dat ze moeder zou gaan helpen in het mannenhuishouden. Een schoolvriendin van Maria zei eens:” Ik beklaag je als ik elke week 19 overhemden aan de lijn zie hangen en jij die allemaal moet strijken.” Maria vond die overhemden geen probleem. De mand vol sokken, die met de hand gewassen moesten worden, vond ze minder. (wordt vervolgd.)
Jaarvergadering
Heemkundevereniging Beek Dinsdag 13 november in zaal Benelux, Maastrichterlaan Beek 19.30 uur Jaarvergadering 20.30 uur Film over Pater Mathieu Schoffeleers uit Geverik Jaargang 26 - Nr. 3 - September 2012 - 55
BEGUNSTIGERS BECHA EN DONATEURS HEEMKUNDEMUSEUM 2012 ASSURANTIEKANTOOR OP HEIJ, Burg. Janssenstr. 16, Beek BAERT-CASELLI, Hoevenstraat 73, Wommelgem (B) BALLOON-SHOP, Markt 100, Beek BANENS, Laurentiusstraat 44, Neerbeek BEAUMONT, GROENTEHANDEL, Laurentiusstraat 15, Neerbeek BECKERS, NOTARIS, Beek BEEKER TUINCENTRUM, Adsteeg 31, Beek BEURSKENS, SCHOENENMODE, Markt 104, Beek BLOEMERIE VAN GURP, Markt 60B, Beek BOGMAN JOS, AUTOMOBIELBEDRIJF, Weth. Sangersstraat 7, Beek BUDÉ BV, HOUT- EN BOUWMAT., Stationsstraat 104, Beek CAFÉ D’N DÖBBELE VONCK, Raadhuisstraat 14, Beek CASTELIJN MODE, Markt 71, Beek CHOMAN, CHOCOLATERIE-IJSSALON, Burg. Janssenstr. 17, Beek CRAPELS, ACC. KANTOOR, Tomeik 7, Beek CREMERS, BRANDHOUTHANDEL, Bourgognestraat 22, Beek CROMBACH, FLEBOLOGIE, Geerdinkhof 192 Amsterdam CROMBACH J., Raadhuispark 39, Beek DAHLMANS, SCHILDERSBEDRIJF, Pr. Mauritslaan 66, Beek DEMANDT, Veldekelaan 28, Beek DE SALAMANDER DROGISTERIJEN, Markt 102, Beek DIREKT MAIL SERVICE BURO BV, Polychemstraat 29, Beek DIRKS, MACHINES, Pr. Mauritslaan 120/124, Beek FAÇADE, KLEIWARENBEHEER, Stationsstraat 106, Beek FRIJNS, JWG, De Counelaan 24, Beek FRUMARCO, SIROOPFABRIEK, Sint-Jorisstraat 42, Beesel GELISSEN, TWEEWIELERS, Heirstraat 2a, Beek GEMEENTE BEEK, Raadhuisstraat 9, Beek GEPLA INTERIEURBOUW, Business Park Stein 135, Elsloo HAIRDO, KAPSALON, Raadhuisstraat 21, Beek HEETMAN, TANDARTS, Kerklaan 11a, Neerbeek HEKKERT-OPEL, AUTOGROEP, Bergerweg 77, Sittard HENNEKENS GLASBEDRIJF BEEK, Burg. Van Meeuwenstr. 6, Beek HOEDEMAKERS, SCHOENMODE, Markt 22, Beek HOTEL KEMPENER, Pr. Mauritslaan 22, Beek HOUBEN PARKET, Heirstraat 66, Beek JANSSEN GRAFIMEDIA, Burg. Van Meeuwenstraat 12, Beek KLINKERS MAG, Groenstraat 1, Ulestraten LEMMENS, Burg. Janssenstraat 61a, Beek LEMMENS-HOVER, AUTOSCHADE, Stationsstraat 16, Beek LEUNISSEN, INTERIEURBOUW, Burg. Van Meeuwenstraat 8, Beek MAESSEN PHM, ELECTRO, Burg. Janssenstraat 42, Beek MAKELAARDIJ JOHN DRIESSENS, Markt 16B, Beek MARTENS, GRIND, ZAND EN TRANSPORT, Sanderboutlaan 51, Elsloo MARY VOF, HANDWERKZAAK, Bourgognestraat 8, Beek MENNENS FRITS, BANKETBAKKER, Pr. Mauritslaan 1, Beek METIS NOTARISSEN, Australiëlaan 90, Maastricht Airport, Beek MOLIN, JUWELIER EN OPTICIEN, Burg. Janssenstraat 38, Beek MONDIAL, UITGAANSCENTRUM, Middelweg 12, Beek MUDIFIN, ADMINISTRATIEKANTOOR, Sanderboutlaan 70-A, 6171 BE Stein NEDERLANDSE KALENDERFABRIEK, Weth. Sangersstraat 56, Beek PAS, NOTARIS, Wolfeijnde 2, Beek PAUMEN, BOUWADVIESBUREAU, Wolfeijnde 10b, Beek PISTERS AANNEMER, Kapelstraat 15, Beek RABOBANK Westelijke Mijnstreek SLAGERIJ VEUGEN, Markt, Beek SPRONKEN BV, AUTOMATEN, Middelweg 29, Beek STASSEN, WONINGINRICHTING, Kruisstraat 45, Stein TTP NETWORK PRODUCTS, Brugstraat 1a, Beek TWEEWIELERS LEON LEMMMENS, Maastrichterlaan 1, Beek WONINGINRICHTING KLINKERS, Brugstraat 1, Beek WIJNHANDEL D’ELFANT, SLIJTERIJ, Marktstraat 26, Beek 56 - Jaargang 26 - Nr. 3 - September 2012
In dit nummer: Kunst en kunstenaars in Beek - Lemmens, deel 2
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
Oude Pastorie en haar bewoners . . . . . . . . . . 42 Inwonerslijst van de gemeente Beek anno 1796 (6) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48 Straatnamen: Burgemeester van Meeuwenstraat . . . . . . . . . 50 In gesprek met: Maria (Ria) Delahaije-Greven en Math Greven
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
Heemkundevereniging Beek Dagelijks bestuur: Fons Vroemen, Spaans Neerbeek 48, 6164 CJ Geleen – tel. 4744936 (voorz.) Tom Lemmens, Echternachthof 8, 6137 LH Sittard, (secr.) Ingrid Muyres, Past. Hutschemakersstraat 43, 6191 NK Beek (penningm.) Bankrekening Heemkundevereniging: 1049 23245 E-mail: info@heemkundebeek.nl www.heemkundebeek.nl Werkgroepen: Archeologie: Paul Mennens, Van Sonsbeeckl. 2-J, Beek Educatie/excursies: vacature Geschiedenis: Fons Vroemen, Spaans Neerbeek 48, Geleen Museum/restauratie: Hub Voncken, Bourgognestraat 20a, Beek PR en Communicatie: Marleen Mennens, Van Sonsbeecklaan 2-J, 6191 JM Beek, tel. 4374251 Heemkundemuseum Beek Secr.: Tom Lemmens, p/a Om de Toren 5, 6191 KZ Beek, tel. 046-4361386 BECHA Redactieadres: Van Sonsbeecklaan 2-J, 6191 JM Beek E-mail: mennens-hamers@ziggo.nl Jaarabonnement Becha (inclusief lidmaatschap Heemkundevereniging) € 15,30 Postabonnees € 20,50 Niets uit deze uitgave mag vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of andere wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de redactie.