119 BELGIE – BELGIQUE PB – PP
letters
Afzendadres: De Pintelaan 185 – 9000 Gent | Toelating gesloten verpakking nr. 03/60 | Afgiftekantoor Gent X
Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen UGent UZ GENT
3961
DRIEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFT JRG 24, NR 119 JUNI – JULI – AUGUSTUS 2014
advertentie
Wij verhogen uw comfort !
Uw advertentie hier? Bereik via UZ Letters meer dan 12.000Â huisartsen, tandartsen en andere medische profielen.
Neem contact op met Stefaan Roelens
TRAPLIFTEN, HUISLIFTEN & PLATEAULIFTEN
VRIJBLIJVENDE OFFERTE / BEZOEK E SERVIC 7/7 24/24 -
BEL GRATIS : 0800 20 950
Mannebeekstraat 3 | B-8790 Waregem | info@comfortlift.be
BEZOEK ONZE WEBSITE : WWW.COMFORTLIFT.BE
via T 09 267 64 60 of stefaan.roelens@jaja.be
advertentie
TE HUUR Ruim 4.000 unieke vakantiehuizen in Frankrijk .000 4 3 dan izen r ĂŠ MĂŠ ntiehu a vak landen 6 in 2
Uw advertentie hier? Bereik via UZ Letters meer dan 12.000Â huisartsen, tandartsen en andere medische profielen.
Neem contact op met Stefaan Roelens via T 09 267 64 60 of stefaan.roelens@jaja.be
Bestel de nieuwe brochure op www.novasol.be/brochure
E
edito Translationeel Translationeel onderzoek is erop gericht om klinische toepassingen uit te werken voor de recentste ontwikkelingen in fundamenteel onderzoek en veronderstelt een intensieve samenwerking tussen verschillende onderzoeksgroepen. In dit nummer van UZ Letters hebben we onder andere aandacht voor een aantal mooie voorbeelden van dergelijk onderzoek met (potentieel) belangrijke impact op de manier waarop onze geneeskunde de komende decennia verder zal evolueren. Een voorbeeld van intensieve samenwerking tussen ingenieurs en orthopedisten is de ontwikkeling van een omgekeerde prothese om het sternoclaviculaire gewricht weer stabiel te maken. Het gebruik van de techniek van micro-array in combinatie met pre-implantatie genetische diagnostiek heeft dan weer recent voor een Europese primeur gezorgd in de behandeling van een koppel met een mitochondriale aandoening. Ook een initiatief als Oncopoint is erop gericht om van verschillende onderzoekseilanden binnen en buiten de UGent en het UZ Gent een bloeiende archipel te maken. En voor het eerst in 55 jaar werd de prestigieuze Franqui-prijs nog eens toegekend aan een geneeskundige van het UZ Gent: Bart Lambrecht ontving deze prijs voor zijn baanbrekend onderzoek rond het ontstaan van asthma en allergieën. Verder in dit nummer ook aandacht voor kwaliteit van zorg: zo kiest het UZ Gent resoluut voor transparantie als het gaat over het bekend maken van kwaliteitsindicatoren. En het gebruik van de nieuwste technologieën kan de komende jaren de relatie tussen patiënt en zorgverleners ingrijpend veranderen. Zo zouden telegeneeskunde en slimme apps ervoor kunnen zorgen dat het aantal patiëntencontacten kan worden gereduceerd, patiënten zelf meer betrokken worden bij de zorg en de kwaliteit van onze geneeskunde erop vooruit gaat. Want werken aan de gezondheid van morgen is tenslotte ook één van de missies van een universitair ziekenhuis!
Prof. dr. Steven Weyers Hoofdredacteur
5
DE LAATSTE ZON. In mei is het gerenoveerde terras van de Palliatieve Eenheid van het UZ Gent geopend. De huiselijke buitenruimte voor patiënten die niet meer kunnen genezen en hun omgeving werd gesponsord door de vzw Oigo.
I
IN DIT NUMMER
ZORG
08
14
Pre-implantatie diagnostiek. De microarray-techniek biedt nieuwe perspectieven voor gezonde baby’s bij moeders met mitochondriale aandoeningen.
Sternoclaviculaire prothese. Hoe een omgekeerde prothese het schoudergewricht weer stabiel maakt.
16 Subcutane defibrillator. Een onderhuids implanteerbare cardioverter-defibrillator (ICD) vermijdt risico’s voor 30 procent van de ICD-patiënten.
20 DIALOOG
Wat zijn de voor- en nadelen van app’s en andere technologie waarmee patiënten hun gezondheid zelf opvolgen? COLOFON UZ LETTERS driemaandelijks medisch-wetenschappelijk magazine van het Universitair Ziekenhuis Gent HOOFDREDACTEUR Prof. dr. Steven Weyers REDACTIE COÖRDINATIE Marie-Laure Solie, T 09 332 46 47, communicatie@uzgent.be ADVERTENTIES Stefaan Roelens, T 09 267 64 60, stefaan.roelens@jaja.be FOTOGRAFIE Philip Vanoutrive, Christophe Vander Eecken, Thomas Verfaille ILLUSTRATIES Sarah Wouters
IN DIT NUMMER 7
ONDERWIJS
BELEID
24
26
ONDERZOEK
28
Vlaamse kwaliteitsindicatoren. Eind 2013 werden de eerste Vlaamse kwaliteitsindicatoren voor ziekenhuizen bekendgemaakt. Wat betekenen die voor het UZ Gent?
Specialisatie in seksuologie. Terugblik op de eerste tweejarige opleidingscyclus Seksuologie aan de UGent.
Samen tegen kanker. Oncopoint, een eendaags interdisciplinair symposium dat voor doorbraken in het kankeronderzoek wil zorgen.
ZOOM
AGENDA
EN OOK…
19
19/6
Huid en doorligwonden 32
CONCEPT, REDACTIE EN REALISATIE Jansen & Janssen Creative Content, T 09 267 64 60, www.jaja.be V.U.Steven Weyers, De Pintelaan 185, 9000 Gent De inhoud van de advertenties valt niet onder de redactionele verantwoordelijkheid van het UZ Gent.
Lid van de Unie van de Uitgevers van de Periodieke Pers
04 highlight 12 scan 30 campus kort 32 Prof. Bart Lambrecht over de Franqui-prijs
Z PRE-IMPLANTATIE DIAGNOSTIEK (PGD)
Veilig zwanger, ondanks erfelijke ziekte
D
ankzij de preimplantatie genetische diagnostiek (PGD) kunnen patiënten met een ernstige erfelijke aandoening zwanger worden van een kind dat de ziekte niet erft. PGD gebeurt tijdens een invitrofertilisatiebehandeling (ivf). Kort na de bevruchting wordt een embryobiopsie genomen: uit het embryo wordt voorzichtig een aantal cellen verwijderd. Die worden in het genetisch labo nagekeken op mogelijke genetische afwijkingen voordat ze in de baarmoeder worden teruggeplaatst.
WACHTEN TOT DAG 5
‘Vroeger deden we de biopsie op dag drie na de bevruchting’, zegt prof. dr. Petra De Sutter (Vrouwenkliniek). ‘Het embryo bestaat dan uit acht cellen, waarvan we er een of twee verwijderden. Dat blijkt
ZORG 9
Dankzij PGD kunnen embryo’s kort na de bevruchting worden getest op genetische afwijkingen. Als eerste centrum in België gebruikt het UZ Gent daarvoor nu regulier de microarray-techniek. PGD werd er recent ook met succes toegepast bij een mitochondriale aandoening.
nu toch iets te vroeg: het embryo heeft nadien minder kans om in te nestelen. Daarom wachten we nu tot dag vijf, het stadium van de blastocyst. Uit het klompje cellen die de placenta zullen vormen, nemen we er vier tot zeven weg. Dat is veiliger en we hebben meteen ook meer materiaal om te analyseren.’ Patiënten die voor PGD worden doorverwezen, lopen het risico op een embryo met moleculaire of cytogenetische afwijkingen. Om moleculaire gendefecten op te sporen – die bijvoorbeeld kunnen leiden tot mucoviscidose – werkt het UZ Gent voorlopig nog samen met een ander centrum, al zal daar op korte termijn verandering in komen. LIEVER DAN PUNCTIE
‘Bij cytogenetische afwijkingen is vaak een van de ouders drager van een chromosomale herschik-
Per cyclus bedraagt de zwangerschapskans na PGD nu 40 tot 50 procent: dat is het verwachte percentage bij een ‘gewone’ ivf-behandeling.
king of translocatie’, zegt dr. Sandra Janssens (Centrum voor Medische Genetica). ‘Meestal gaat het dan om een reciproque translocatie, waarbij segmenten van twee chromosomen van plaats wisselen. Als een translocatie ongebalanceerd aan de volgende generatie wordt doorgegeven, kan een stukje van een chromosoom ontbreken of kan er in een chromosoom net een stukje te veel zijn. In het genetisch labo meten we daarom of de totale hoeveelheid erfelijk materiaal oké is.’ Ongebalanceerde herschikkingen kunnen leiden tot onvruchtbaarheid, miskramen of een kind met afwijkingen. Prof. dr. De Sutter: ‘Vrouwen die niet zwanger worden, al enkele miskramen hebben gehad of een kind met afwijkingen in de familie hebben, kiezen vaak voor PGD – liever dan hun zwangerschap na een vruchtwaterpunctie of een vlok-
1
2
3
Het embryo in de blastocyste-fase op dag vijf, vlak voor (1) en na (2) de biopsie, waarbij een klompje van drie tot vier cellen wordt weggenomen voor onderzoek.
kentest te moeten afbreken. PGD gebeurt in een veel vroegere fase dan de punctie, wat ook ethisch een voordeel is: een embryo wordt toch anders beschouwd dan een foetus.’ Dat neemt niet weg dat in sommige gevallen ook na PGD tests op het vruchtwater nodig blijven. MICROARRAYS OOK VOOR PGD
Sinds september 2013 gebruikt het UZ Gent voor PGD de techniek van de microarrays. Prof. dr. Björn Menten (Centrum voor Medische Genetica): ‘Die nieuwe technologie kan meer chromosomale afwijkingen opsporen. Met de zogenoemde FISH-techniek, die vroeger werd gebruikt, kon slechts een beperkt aantal chromosomen op herschikkingen worden geanalyseerd. Met microarrays kunnen we ook kopijvariaties in het DNA opsporen. De techniek is gevoeliger en betrouw-
baarder en kan naast translocaties ook aneuploïdieën detecteren. Dat zijn genoommutaties waarbij een celkern een of meer chromosomen te weinig of te veel heeft. Vormen van aneuploïdie zijn monosomie – zoals het syndroom van Turner – en trisomie – zoals trisomie-21, het downsyndroom. Het enige nadeel van de nieuwe techniek is de hoge kostprijs. Momenteel zijn we het enige centrum dat PGD met microarrays aanbiedt aan alle patiënten die ervoor in aanmerking komen.’ De microarray-techniek maakt PGD nog efficiënter, en dat is te merken aan de resultaten. In het UZ Gent bedraagt de zwangerschapskans per cyclus na PGD nu 40 tot 50 procent: dat is het verwachte percentage bij een ‘gewone’ ivf-behandeling. PATIËNTE MET MELAS
Recent werd in het UZ Gent de
PGD-setting ook gebruikt voor een patiënt met een mitochondriale aandoening. De mitochondriën zijn de ‘energiefabriekjes’ van de cel: ze zetten energie uit de voeding om in een vorm die de cel kan gebruiken. Bij mitochondriale aandoeningen loopt het met die omzetting fout. Ze zijn vaak moeilijk op te sporen, omdat ze zich in diverse symptomen kunnen uiten. Een voorbeeld van zo’n aandoening is het MELAS-syndroom – voluit: mitochondrial encephalomyopathy with lactic acidosis and stroke-like episodes. ‘Typisch voor MELAS zijn de terugkerende stroke-achtige episodes, vooral achteraan in de hersenen’, zegt prof. dr. Rudy Van Coster (Dienst Kinderneurologie). ‘Dat kan onder meer tot visuele problemen en een verlamde hersenhelft leiden. Andere symptomen zijn hoofdpijn, braken, ondergewicht, en epileptische aanvallen.’
ZORG 11
Met de biopsie wachten we nu tot dag vijf, het stadium van de blastocyst
ONVOORSPELBAAR
Mitochondriale aandoeningen kunnen worden veroorzaakt door afwijkingen in het mitochondriaal (mt) DNA. Bij zulke aandoeningen hebben de cellen een mix van normale en aangetaste mitochondriën. Die verhouding kan variëren van cel tot cel. Anders dan het gewone, chromosomale DNA in de celkern gebeurt de overerving van mtDNA niet-Mendeliaans: het wordt alleen door de moeder doorgegeven. Prof. dr. Van Coster: ‘Je kunt starten met een eicel die 20 procent gemuteerde mitochondriën heeft, maar bij elke celdeling wordt het percentage in de dochtercellen onvoorspelbaar anders. Je weet dus nooit welke weefsels zullen zijn aangetast. Je weet alleen dat een moeder met MELAS een groot risico loopt dat haar kind meteen of op latere leeftijd ook MELAS heeft.’ De mutation load – het percentage aangetast mtDNA – in
een eicel kan dus variëren van 0 tot 100 procent. ‘Het is moeilijk te bepalen welk percentage aanvaardbaar is’, zegt prof. dr. Dieter Deforce (Laboratorium voor Farmaceutische Biotechnologie, UGent). ‘In het ideale geval start je natuurlijk met een eicel die 0 procent heeft. In een bloedstaal hadden we alvast een cel met 0 procent gevonden. Toen we eicellen analyseerden, varieerde de mutation load van licht naar hoog. Het probleem is natuurlijk dat je elke eicel die je analyseert ook meteen opoffert: hij is onbruikbaar voor bevruchting.’ GEZONDE BABY
Om dat te vermijden, werd gekozen voor een PGD-setting: uit een embryo in de blastocyst-fase werden enkele cellen verwijderd en geanalyseerd. Prof. dr. Deforce: ‘Bij één embryo bedroeg de mutation load in de geanalyseerde
cellen 0 procent. De mogelijkheid bestond natuurlijk dat die cellen niet representatief waren voor de rest van het embryo. Daarom hebben we validatietesten uitgevoerd: we hebben ook andere embryo’s van de vrouw geanalyseerd om de representativiteit te bepalen.’ De vrouw is intussen bevallen van een gezonde baby. Prof. dr. Van Coster: ‘Na de geboorte hebben we het kind onderzocht en het bleek geen mutaties te hebben. Het zou dus vrij zijn van MELAS. Absolute zekerheid is dat nog altijd niet – het kind kan toch nog aangetaste weefsels hebben in organen die we niet hebben onderzocht. Maar de resultaten zijn alvast zeer hoopgevend.’ ‘De successen die we in het UZ Gent met PGD hebben behaald, zijn zeker ook te danken aan de hechte multidisciplinaire samenwerking’, zegt prof. dr. Petra De Sutter. ‘Die samenwerking werpt duidelijk vruchten af!’
S SCAN
prof. dr. Johan Vandewalle van het UZ Gent bij de oprichting van het Centrum Medicamenteus Onderzoek voor Kinderen door specialisten van het UZ Gent en de UGent uit de farmacie, pediatrie en diergeneeskunde
Nieuw fertiliteitspreservatiefonds zoekt schenkers
RIZIV erkent UZ Gent als centrum voor Genitale Verminking Het ministerie van Sociale Zaken en Volksgezondheid heeft twee referentiecentra in de strijd tegen
Patiënten die chemotherapie of andere vruchtbaarheidsverstorende behandelingen ondergaan, kunnen voor fertiliteitspreservatie niet aankloppen bij het RIZIV. Toch lopen de kosten voor het invriezen van eicellen of eierstokweefsel hoog op. ‘Voor een patiënte die eicellen laat invriezen, spreken we al snel over 1300 euro’, zegt Petra De Sutter, hoofd van de afdeling Reproductieve Geneeskunde in het UZ Gent. ‘We merken dat het financiële plaatje een argument is om hun kinderwens te laten vallen. Daar willen we
met de oprichting van een fertiliteitspreservatiefonds een stokje voor steken.’ Het fonds draait louter op privégiften en is een initiatief van het personeel van de afdeling Reproductieve Geneeskunde in het UZ Gent.
genitale verminking bij vrouwen erkend, namelijk het UZ Gent en het UMC Sint-Pieter in Brussel. Voor beide centra samen voorziet de overheid in een jaarlijks budget van maximaal 500.000 euro. Uit een recent onderzoek van het Tropisch Instituut voor Geneeskunde blijkt dat in België
Wie een bijdrage wil leveren, kan dat via het rekeningnummer IBAN BE51 0016 4482 5562, ref: naam_voornaam_organisatie_gift fertiliteitspreservatiefonds. Vanaf 40 euro wordt een fiscaal attest toegestuurd. Surf naar www.vrouwenkliniek.be > Reproductieve Geneeskunde of bel 09 332 31 39.
meer dan 13.000 besneden vrouwen wonen. ‘Dat is meer dan een verdubbeling tegenover 2008 – een gevolg van de toegenomen migratie uit landen als Guinee, Somalië en Egypte’, zegt prof. Kristien Roelens, coördinator van het MCGM (Multidisciplinair Centrum Genitale Mutilatie) van het UZ Gent.
SCAN 13
Farmacologische studies worden te weinig op maat van kinderen opgevat. Ons nieuwe consortium wil daar een mouw aan passen.
© shutterstock.com / Hector Conesa
Neuromusculair onderzoek haalt extra middelen binnen
‘Meer dan 4.000 jonge meisjes in België lopen het risico besneden te worden.’ In België is vrouwelijke genitale verminking sinds 2001 bij wet verboden, maar sommige ouders wijken uit naar de omringende landen of het land van herkomst om een besnijdenis uit te voeren.
De Belgische patiëntenvereniging tegen neuromusculaire ziekten (ABMM) heeft een project van prof. dr. Jan De Bleecker van het UZ Gent bekroond. Daardoor komt een extra budget van 20.000 euro ter beschikking voor wetenschappelijk onderzoek naar inflammatoire spierziekten. ‘Onder de technische noemer immunopathogenese van inflammatoire spierziekten zullen we laboproeven naar cellulaire osmo-regulatie opstarten’, zegt prof. dr. De Bleecker. ‘Dat moet het mogelijk maken om de pathofysiologie van de ziekte van Duchenne en idiopathisch inflammatoire myopathieën beter te begrijpen.’ In zijn dankwoord benadrukte prof. De Bleecker dat funding
cruciaal is, ook voor kleinere onderzoeksgroepen met een zeer gefocust onderzoeksdomein zoals spierziekten. ‘Wij komen moeilijk in aanmerking voor nationale financiering en moeten vooral rekenen op internationale samenwerking. We bouwen daarom onze internationale contacten verder uit en investeren in het netwerk MyoNet. We vervullen daarbinnen een leidinggevende rol voor de standaardisatie van ziekteclassificatie. We zijn heel blij dat we nu met het bekroonde project verder kunnen, maar op onze verlanglijst staan nog andere veelbelovende projecten waarvoor we momenteel de nodige middelen zoeken.’
Z PRIMEUR: STERNOCLAVICULAIRE PROTHESE
Omgekeerde prothese maakt gewricht stabiel In het UZ Gent kreeg een patiënt voor het eerst een sternoclaviculaire prothese. Voor die primeur werd het principe van de omgekeerde prothese gebruikt. Die blijkt geschikt om ook het sterno claviculaire gewricht weer stabiel te maken.
H
et sternoclaviculaire gewricht verbindt het sleutelbeen (clavicula) met het borstbeen (sternum). Pathologieën van dat gewricht zijn zeldzaam. Bij de patiënt die in het UZ Gent werd behandeld, was na een ontwrichting een stukje van het sleutelbeen weggenomen. Daardoor zat het sleutelbeen te prominent en was het gewricht onstabiel. Bij elke beweging van de schouder of de bovenarm had de patiënt pijn.
voordat we een geschikte patiënt over de vloer kregen’, vertelt prof. dr. Lieven De Wilde (Dienst Orthopedie en Traumatologie). ‘In het
UZ Gent hadden we het principe van de omgekeerde schouderprothese geoptimaliseerd. We verkenden ook mogelijke toepassingen voor andere gewrichten.’ Bij een gewone schouderprothese wordt een metalen bal op de bolvormige humeruskop van de bovenarm geplaatst. Het glenoïd – een komvormige holte van het schouderblad – wordt vervangen door een kom in kunststof. Deze prothese is zogenaamd
sleutelbeen
borstbeen vooraanzicht
TOEPASSINGEN VERKEND
‘Eigenlijk hadden we het concept van de prothese al uitgedokterd
achteraanzicht
De sternoclaviculaire prothese.
ZORG 15
Voor de sterno claviculaire prothese heeft de Universiteit Gent intussen een patent aangevraagd. Prof. dr. Lieven De Wilde (links) en dr. Alexander Van Tongel.
anatomisch: ze lijkt op een normaal gewricht. Zo’n anatomische prothese is niet in alle gevallen mogelijk. Soms zijn de pezen van de rotatorcuff gescheurd of aangetast. Die pezen trekken de humeruskop in het kommetje van het schouderblad en zorgen zo voor de schouderstabiliteit. Als ze niet meer functioneel zijn, wordt de bovenarm naar boven geduwd, tegen het schouderdak, en wordt het schoudergewricht instabiel. Een anatomische schouderprothese lost zulke problemen niet op. GEWRICHT WEER STABIEL
‘Voor zulke gevallen bedacht de Franse professor Paul Grammont de omgekeerde schouderprothese’, zegt prof. dr. De Wilde. ‘Net zoals de gewone prothese bestaat ze uit een bal en een kom, maar ze wordt omgekeerd ingeplant. Het gewone gewricht wordt dus eigenlijk omgedraaid. De bal wordt in de kom van het schouderblad geschroefd.
Op de kop van de bovenarm wordt de holle kom van de prothese geplaatst. Daardoor verschuift het centrum van de rotatie naar de bal van de prothese, die zich op het schouderblad bevindt. De pezen van de rotatorcuff zijn niet meer nodig om de schouder op zijn plaats te houden. De prothese werkt op de kracht van de grote schouderspier (deltoïd). Het schoudergewricht wordt stabieler en de patiënt kan zijn arm weer bewegen.’ ‘Dat principe hebben we toegepast voor de nieuwe sternoclaviculaire prothese’, zegt dr. Alexander Van Tongel (Dienst Orthopedie en Traumatologie): ‘Op het bovenste deel van het borstbeen wordt een halve metalen bal geplaatst. Op de kop van het sleutelbeen wordt een kommetje gefixeerd dat uit kunststof bestaat. Dat wordt vastgeklikt in een metalen stuk dat in het sleutelbeen zit. Het centrum van de rotatie verschuift naar de halve bal op het borstbeen, zodat het gewricht weer stabiel wordt.’
OPLOSSING VOOR ARTROSE?
De prothese werd gemaakt mede dankzij de ondersteuning van Lieve Nuytinck (Bimetra) en in samenwerking met Mobelife, een dochterbedrijf van Materialise. Dat gebeurde door middel van 3D-printing, om de onderdelen helemaal op maat van de patiënt te krijgen. Voor de sternoclaviculaire prothese heeft de Universiteit Gent intussen een patent aangevraagd. ‘De patiënt is na de ingreep pijnvrij en kan de schouder weer bewegen’, zegt dr. Van Tongel, die in juni een proefschrift verdedigt over symptomatische artrose van het sternoclaviculaire gewricht. ‘Onder de scanner blijken veel oudere mensen slijtage van dat gewricht te vertonen, maar ze hebben er weinig of geen last van. Pijn voelen ze pas als door de slijtage het gewrichtje onstabiel wordt. Ook voor zulke gevallen zou onze prothese een oplossing kunnen bieden.’
Z BELGISCHE PRIMEUR: SUBCUTANE DEFIBRILLATOR IN HET UZ GENT
Minder risico’s, minder complicaties In het UZ Gent werd bij een hartpatiënt een onderhuidse of subcutane defibrillator geplaatst – meteen een Belgische primeur. Bij zo’n subcutane defibrillator hoeft de elektrode niet tot in het hart worden gebracht. Zo worden complicaties vermeden.
Bij een klassieke ICD wordt de elektrode tot in het hart geschoven (boven). Bij de subcutane ICD gaat ze onderhuids, naast het borstbeen.
ZORG 17
Een onderhuids implanteerbare cardioverter-defibrillator (ICD) vermijdt risico’s voor 30 procent van de ICD-patiënten.
E
en implanteerbare cardioverter-defibrillator (ICD) moet levensbedreigende hartritmestoornissen opsporen en meteen aanpakken. Dr. Liesbeth Timmers (Dienst Cardiologie): ‘Hij wordt ingeplant bij hartpatiënten die al een hartstilstand hebben gehad, maar ook bij patiënten die door een verworven of aangeboren hartaandoening een verhoogd risico op levensbedreigende ritmestoornissen hebben.’ SHOCKS EN PACING
Een klassieke ICD wordt net onder het sleutelbeen geplaatst en verbonden met een elektrode die via een bloedvat tot in het hart wordt geschoven. Een sensor registreert daar continu het hartritme. Bij ritmestoornissen geeft het toestel een krachtige elektrische shock af om het normale hartritme te herstellen. Omdat zo’n shock niet
onschadelijk is, hebben ICD’s ook een functie voor anti-tachy pacing. Daarmee kan het toestel een reeks snelle en pijnloze elektrische prikkels afgeven. Pas als het niet lukt om met die prikkels het hartritme te herstellen, krijgt de patiënt een shock toegediend. Aan de traditionele defibrillator zijn nadelen verbonden. De zwakke schakel is de elektrode die tot in het hart moet worden gebracht. ‘Daarbij kan een long worden aangeprikt of kunnen bloedvaten of de hartwand worden geperforeerd’, zegt dr. Timmers. ‘Op lange termijn kan de elektrode beschadigd raken, bijvoorbeeld door slijtage of doordat de draad door herhaalde bewegingen onder het sleutelbeen wordt afgekneld. Als de batterij van de defibrillator moet worden vervangen, kan die procedure infecties veroorzaken. In dat geval moet het hele systeem uit het lichaam worden verwijderd – een risicovolle ingreep.’
NIET VOOR IEDEREEN
Bij de subcutane ICD wordt de elektrode niet in het hart aangebracht, maar onderhuids: naast het borstbeen aan de buitenkant van de ribben. Dr. Guy Vandenplas (Dienst Cardiochirurgie): ‘De elektrode komt dus niet in contact met de bloedbaan of het hart, wat de complicaties bij het plaatsen ervan en het gevaar op infecties vermindert. Mochten zich toch infecties voordoen, dan levert het verwijderen van de elektrode veel minder risico’s op. De elektrode is ook steviger en minder onderhevig aan slijtage. De ingreep zelf gebeurt zonder x-stralen, die bij een klassieke ICD wel nodig zijn. Dat neemt overigens niet weg dat de ingreep voor de patiënt pijnlijk kan zijn: we moeten de sonde immers onder de huid gaan tunnelen. Daarom voeren we de ingreep – die ongeveer een uur duurt – onder algemene verdoving uit.’ Niet elk patiënt komt voor een
UZ GENT IN ASSOCIATIE CARDIOLOGIE Patiënten die nood hebben aan pacing komen niet voor een subcutane ICD in aanmerking.
Eind 2013 werd de Associatie Cardiologie opgericht, een samenwerkingsverband tussen de hartcentra van UZ Gent, AZ Sint-Lucas (Gent) en AZ Nikolaas (Sint-Niklaas). De associatie kwam er als gevolg van nieuwe federale en Vlaamse regelgeving. Die bepaalt dat ziekenhuizen een hartcentrum mogen opstarten voor diagnostische en interventionele procedures (B1-B2), op voorwaarde dat ze zich associëren met een hartcentrum dat ook chirurgie aanbiedt (B3). Doordat AZ Sint-Lucas en AZ Nikolaas zich als partner aansluiten bij het UZ Gent, kunnen beide ziekenhuizen voortaan zelf ook hartkatheterisaties uitvoeren en stents plaatsen. Patiënten die in aanmerking komen voor hartchirurgie zullen ze preferentieel doorverwijzen naar het Hartcentrum in het UZ Gent. REGIONAAL NETWERK Prof. dr. Katrien François (diensthoofd Cardiochirurgie in het UZ Gent) is ook diensthoofd van de nieuwe Associatie. ‘Het is de bedoeling om patiënten met een acuut coronair syndroom zo dicht mogelijk bij hun woonplaats te kunnen behandelen. Ook andere ziekenhuizen in de regio worden in het netwerk van de Associatie betrokken. Een patiënt die bijvoorbeeld in Eeklo terechtkomt, wordt zo voor katheterisatie verwezen naar het dichtstbijzijnde centrum. Zo vermijden we dat kostbare tijd verloren gaat.’ De drie partners van de Associatie delen via intranet hetzelfde multidisciplinaire kwaliteitshandboek, met protocols voor de diverse behandelingen van acute cardiale pathologieën. Ook wisselen ze kennis en expertise uit. Prof. dr. François: ‘Elke week gaan twee consulenten hartchirurgie van het UZ Gent naar AZ Sint-Lucas en AZ Nikolaas. Daar kunnen patiënten pre- of postoperatief op poliklinisch consult komen. Onze stafvergaderingen zullen we via videoconferencing uitbreiden naar de twee andere centra. Daarnaast hebben we natuurlijk informeel telefonisch overleg, waarbij we bijvoorbeeld beelden van de patiënt meteen op computer kunnen bekijken.’
subcutane defibrillator in aanmerking. Dr. Timmers: ‘Anders dan de klassieke ICD heeft de subcutane geen pacingfunctie: hij kan alleen een shock afgeven. Patiënten die nood aan pacing hebben omdat hun hartritme te traag is of bij wie anti-tachy pacing de ritmestoornissen makkelijk kan opvangen, komen dus niet in aanmerking. Toch verwachten we dat we bij meer dan 30 procent van de patiënten die een ICD nodig hebben een subcutane defibrillator te kunnen plaatsen.’ Sinds 2014 worden ook subcutane defibrilatoren door het Riziv terugbetaald. OOK TELEMONITORING
Sinds enkele jaren biedt het UZ Gent patiënten met een defibrillator telemonitoring aan. De patiënt krijgt een zender mee naar huis die op het nachtkastje wordt geplaatst. Die zender maakt ‘s nachts contact met de defibrillator en kan opgevraagde gegevens naar het ziekenhuis doorsturen.
Dr. Timmers: ‘Patiënten met een defibrillator komen twee keer per jaar op controle voor hun toestel. Met telemonitoring kunnen we tussentijds problemen opsporen: ritmestoornissen, een beschadigde elektrode, een batterij die aan vervanging toe is. Als de zender een probleem opmerkt, verstuurt hij automatisch een e-mail.’ Het UZ Gent volgt via telemonitoring zowat 350 patiënten op – daar zitten ook patiënten uit verwijzende ziekenhuizen bij die hun defibrillator in het UZ Gent kregen ingeplant. ‘Per dag lopen zowat 10 mails met meldingen binnen’, zegt dr. Timmers. ‘Twee verpleegkundigen en drie artsen volgen de telemonitoring elke dag op. Bij problemen nemen we contact op met de behandelende cardioloog. Telemonitoring is zeer arbeidsintensief en wordt niet terugbetaald, maar wij geloven rotsvast in de meerwaarde ervan. (Noot: lees meer over sensortechnologie in de rubriek Dialoog op p. 20.)’
ZOOM 19
Z 1
De juiste houding. Dit door het UZ Gent en het bedrijf Orfit ontworpen breast board zorgt voor een nog preciezere bestraling van borsttumoren. Het positioneert patiënten zo dat er in buiklig 30% minder straling op hart- of andere weefsels invalt. Onlangs diende het team van prof. Wilfried De Neve met de spin-off Bimetra een nieuwe octrooiaanvraag in voor een nog verfijndere versie.
2
1
2
3
4
Unieke muizenproef tegen reuma. Het onderzoeksteam van prof. Lamkanfi heeft in in Nature de rol van inflammasomen in rheumatoide arthritis beschreven. Het team werkte met prof. Elewaut, diensthoofd Reumatologie in het UZ Gent, het UZ Gent en collega’s van het VIB en het St Jude Hospital in de VS een muismodel uit dat kan bijdragen aan experimentele reuma therapieën die inwerken op het Nlrp3 inflammasoom en/of interleukine-1.
3
Onderzoek naar protontherapie. Het UZ Gent, de KULeuven en de Université catholique de Louvain hebben samen een Protoncentrum opgericht. Protontherapie is nog preciezer dan radiotherapie en blijkt erg succesvol in de strijd tegen kanker bij kinderen en bij tumoren in het centrale zenuwstelsel. In het nieuwe centrum zullen onderzoekers uit de drie ziekenhuizen de protonbehandelingen verder verfijnen.
4
Een hart vol tulpen. Patiënten met de ziekte van Parkinson en leerlingen van het Gentse Sint-Barbaracollege hebben voor de K12 van het UZ Gent een bloemperk aangeplant. Ze willen hiermee aandacht vragen voor de ziekte en de regering oproepen om maatregelen te nemen die inspelen op de noden van het stijgende aantal Parkinsonpatiënten.
D
Slimme technologie,
slimme patiënt?
PROF. JAN GERRIS, gynaecoloog in het UZ Gent en bedenker SOET-project PROF. IGNAAS DEVISCH, ethicus en medisch filosoof UGent PROF. KOEN KAS, moleculair oncoloog UGent en auteur van ‘Nooit meer ziek’
DIALOOG 21
Meer en meer apparaten, internettoepassingen en apps maken het mogelijk om als patiënt je gezondheidsparameters te meten en op te volgen. Welke impact heeft dat op de relatie met de arts? Wat zijn de voor- en nadelen van die extra verantwoordelijkheid voor de patiënt? Drie betrokkenen geven hun mening. Gerris: ‘We staan aan het begin van een technologische omwenteling die een grote impact zal hebben op de geneeskunde. De nieuwste software, sensoren en apparaten die meer en meer betaalbaar worden, zullen de relatie tussen de patiënt, de arts en de andere zorgverleners ingrijpend veranderen. Ons SOET-project (Self-Operated Endovaginal Telemonitoring) waarbij IVF-patiënten zelf echo’s kunnen maken en doorsturen naar de arts is daar een mooi voorbeeld van.’ Kas: ‘Nieuwe sensortechnologie opent heel wat perspectieven. Zowel voor specifieke ziektebeelden zoals bij het SOET-project, als op
het niveau van algemene gezondheidspreventie. Ik zie de (huis)arts meer en meer als een coach die zijn patiënten helpt om gezond te blijven. Nu is hij de persoon die occasioneel vijftien minuten naar klachten luistert en dan een diagnose stelt. Straks wordt hij de vertrouwenspersoon die op geregelde tijdstippen iemands gemonitorde data – bloeddruk, lichaamsgewicht, slaappatronen enz. – opvolgt en de patiënt preventief tracht te helpen.’ Devisch: ‘Er komt in sneltempo een technologische aardverschuiving op ons af, waaraan veel kansen maar ook risico’s verbonden zijn. We moeten ons goed bewust zijn van wat die aardverschuiving inhoudt. Nu blijft het stil, terwijl ik een grote nood aan informatie en aan sensibilisering zie bij de patiënt, en in iets mindere mate ook bij de artsen. We moeten het debat voeren over hoe Jan Modaal straks kan inschatten welke gezondheidsapps betrouwbaar zijn en welke niet. Over hoe we een alertheid creëren voor wat er met data gebeurt. Over hoe we de patiënt begeleiden om met zijn nieuwe verantwoordelijkheden om te gaan.’ Gerris: ‘Ik praat liever over empowerment van de patiënt. De verantwoordelijkheid over de zorgkwaliteit blijft bij de zorginstelling. Het is aan het ziekenhuis om de patiënt extra mogelijkheden te bieden. Om kwalitatieve
t
-
toepassingen en de bijbehorende omkadering aan te reiken die het zorgpad voor de patiënt verbeteren. Onze doelstelling is: het zorgtraject betrouwbaarder en efficiënter maken. Bij SOET winnen de patiënten tijd doordat ze zelf meewerken aan hun monitoring. Tegelijk bied je ook de arts meer comfort doordat hij de beeld analyse beter kan inplannen. We sparen zelfs kosten voor de ziekteverzekering uit, doordat het aantal consultaties daalt. En ook op het vlak van milieu en mobiliteit dragen we ons steentje bij aan een betere maatschappij.’ Kas: ‘Het toegankelijker worden van nieuwe sensoren en chips schept voor de artsen tal van extra mogelijkheden. Je hoeft je patiënt niet langer alleen op basis van een momentopname te beoordelen. Je kunt ook andere datasets over pakweg het slaap-, eet- of bewegingsgedrag van je patiënt in beschouwing nemen. Je kunt makkelijker vooraf iets opzoeken of overleggen met een collega en pas daarna contact opnemen met de patiënt. Bij de opvolging van chronische ziekten kunnen vaak
elk financieel en juridisch W statuut heeft bijvoorbeeld een online consultatie?
terugkerende onderzoeken door de patiënt zelf uitgevoerd worden. Alleen bij afwijkende waarden of twijfel is een doktersbezoek nodig.’ Devisch: ‘Ik kan me zeker vinden in die voordelen maar heb ook bedenkingen. Hoe gaan we om met patiënten die niet mee kunnen? De hoger opgeleiden, die nu al gezonder leven, zullen hun voordeel doen met de technieken en een nog meer gepersonaliseerde aanpak vragen. Daarnaast zijn er heel wat lager opgeleiden voor wie het monitoren van hun gezondheid te complex en te duur zal zijn. Als ik zie hoe sterk de zorgpremie in Nederland nu al gedifferentieerd is op basis van levensstijl, dan vraag ik me af of sommige technologie niet tot misbruiken gaat leiden. Het is ook nog de vraag wat het monitoren van al die gezondheids aspecten doet met een mens. Wordt de stress om zo gezond mogelijk te leven niet te groot?’ Gerris: ‘Telegeneeskunde is niet voor alle patiënten weggelegd. Met het SOET-project mikken we op amper een vierde van de vrouwen. Sommigen zijn te onzeker of zien het om een andere reden niet zitten om zelf inwendige echo’s te maken. In het SOET-project spelen verpleegkundigen en vroedvrouwen een grote rol op het vlak van opleiding en begeleiding. Op termijn zou je zelfs kunnen denken aan een vliegende vroedvrouw die bepaalde patiënten bezoekt, zoals ook in landen met afgelegen gebieden gebeurt. We zullen onze geneeskunde onvermijdelijk organisatorisch aan de mogelijkheden van telege-
DIALOOG 23
De hoger opgeleiden, die nu al gezonder leven, zullen hun voordeel doen met de nieuwe technieken. neeskunde moeten aanpassen. Ik denk ook aan vragen als: welk financieel en juridisch statuut heeft bijvoorbeeld een online consultatie?’ Kas: ‘Als je ze vergelijkt met een filmticket van achter je computer kopen, merk je dat onze geneeskunde zich organisatorisch in de middeleeuwen bevindt. Consultaties inplannen, patiënten op de hoogte houden van wachttijden, het doorsturen en interpreteren van medische beelden: het kan allemaal patiëntvriendelijker – en vaak ook efficiënter voor de arts. Waarom sturen we bijvoorbeeld geen sms dat een afspraak twee uur wordt uitgesteld? Ik geloof ook dat er straks een reeks nieuwe medische beroepsprofielen ontstaat. Denk aan gezondheidscoaches of inhoudelijke deskundigen die een deel van het telezorgtraject voor zich nemen. Artsen kunnen zich dan nog meer op hun kerntaken richten.’ Gerris: ‘Helemaal mee eens. Als arts wil je op de eerste plaats je patiënten beter helpen. Dankzij nieuwe technologische middelen kunnen we onze job efficiënter organiseren, waardoor we
meer patiënten beter kunnen behandelen. SOET is vanuit mijn eigen vakgebied gedacht, maar andere vormen van monitoring, bijvoorbeeld van ademhalingsgegevens, cardiologische zaken, huidfotografie, zijn allicht minstens even goed te realiseren. Het is een kwestie van de juiste medische en technische mensen én voldoende middelen te vinden en het goed te organiseren.’ Devisch: ‘Als ik nog een opmerking mag formuleren: we moeten ons zeker ook wapenen tegen een vals gevoel van veiligheid. Een technologische omgeving wekt de indruk dat je je ziektebeeld onder controle hebt. Maar misschien houdt je app bepaalde parameters niet in de gaten, waardoor je belangrijke informatie over het hoofd ziet. De overschouwende blik van artsen blijft dus zeker nodig. Computermodellen kunnen veel, maar stoten ook op grenzen.’ Kas: ‘Klopt, maar ik zie nog twee belangrijke voordelen van gezondheidsapps. Ze zetten mensen ertoe aan om meer te bewegen, maken het plezieriger om gezond te leven. Je kunt bijvoorbeeld sportprestaties delen op sociale media of je door een virtuele trainer laten aansporen. Daarnaast verzamelen apps ontelbaar veel nieuwe onderzoeksgegevens. Er bestaat een hartsticker die op sociale media automatisch weergeeft wat je hartslag is bij het zien van een bericht. Dit soort apps kan een massa aan nieuwe onderzoeks gegevens opleveren. Zeker als je ze – ik zeg maar wat – met DNA-analyses van die mensen of online dagboeken gaat combineren.’
B EERSTE VLAAMSE KWALITEITSINDICATOREN BEKENDGEMAAKT
‘Wij kiezen voor
transparantie’ Eind 2013 werden de eerste Vlaamse kwaliteits indicatoren voor ziekenhuizen bekendgemaakt. Waarom zijn die indicatoren er gekomen? En hoe springt het UZ Gent er mee om?
I
n het buitenland hanteren ziekenhuizen dergelijke gemeenschappelijke indicatoren al langer’, zegt prof. dr. Kristof Eeckloo (Strategische Beleidscel UZ Gent). ‘Daarmee kunnen ze de kwaliteit van hun klinische processen en resultaten objectief meten en onderling vergelijken.’ Vlaanderen hinkte wat achterop?
‘Er zijn wel initiatieven geweest, maar die bleven soms verbrokkeld en het aspect van publieke bekendmaking ontbrak. Het was tactisch een goede zet om bij het Vlaams Indicatoren Project alle mogelijke
partners te betrekken: de Vlaamse overheid, de koepelorganisaties Icuro en Zorgnet Vlaanderen, de Vereniging van Hoofdartsen, beroeps- en patiëntenorganisaties …’ Dat leverde algemeen aanvaarde indicatoren op?
‘Het ontwikkelingstraject was breed gedragen en er werden professionals bij betrokken. Discussies zijn er natuurlijk altijd, maar de Vlaamse indicatoren zijn gebaseerd op internationaal gangbare definities. De basisset bestaat uit vijf groepen indicatoren: Moeder en Kind, Cardiologie, Oncologie, Orthopedie en een groep ziekenhuisbrede indicatoren, zoals heropnames, handhygiëne en de ervaring van patiënten. In de ontwikkelingsgroepen die de indicatoren invulden, zaten ook klinische experts. Zo werd de ontwikkelingsgroep voor oncologie voorgezeten door prof. dr. Peleman, de hoofdarts van het UZ Gent.’ Hoe moeten ziekenhuizen de gegevens voor de indi-
catoren verzamelen? Is dat geen extra werklast?
‘Dat wilde men net vermijden. Daarom wordt zo veel mogelijk gewerkt met gegevens uit bestaande registratiesystemen zoals het Kankerregister. In het project is een onafhankelijke Trusted Third Party (TTP) aangeduid, die de data kan verwerken en opslaan met respect voor de privacy. Intussen zijn al indicatoren bekendgemaakt over borstkanker en over de Vlaamse Patiëntpeiling, die ziekenhuisbreed de patiëntentevredenheid en patiëntenervaringen in kaart brengt.’ De ziekenhuizen konden zelf beslissen om hun resultaten al dan niet bekend te maken. Het UZ Gent heeft besloten om dat wel te doen?
‘Wij waren bij de eerste ziekenhuizen om ze bekend te maken. We kiezen voor transparantie. Daar heeft de maatschappij recht op. Ziekenhuizen moeten de kwaliteit die ze nastreven durven meten en objectiveren en er open over durven
BELEID 25
communiceren. De indicatoren zijn zo begrijpelijk mogelijk opgesteld, maar om ze te interpreteren heb je wel wat statistische achtergrondkennis nodig. Op onze website brengen we het indicatorenrapport dat we van de overheid hebben gekregen, maar we koppelen er tegelijk een toegankelijke toelichting aan, en een algemene situering door een specialist.’ Zullen de indicatoren de keuzes van patiënten beïnvloeden?
‘Uit internationale studies blijkt dat die invloed veeleer beperkt is. Huisartsen en andere verwijzers kunnen wel vragen van patiënten verwachten: ze zouden zich met de indicatoren vertrouwd moeten maken om daar correct op in te spelen.’ Welke impact hebben de indicatoren dan wel?
‘Ze hebben vooral effecten binnen de ziekenhuizen zelf – niet alleen bij de betrokken specialisten, maar ook bij het management. De indicatoren kunnen lacunes in de eigen
processen laten zien, wat dan weer verbeteracties kan stofferen. Ze brengen ook ‘best practices’ aan het licht – als een ander ziekenhuis het erg goed blijkt te doen, is het misschien nuttig even over het muurtje te gaan kijken. Door de indicatoren wordt kwaliteit ook voor het ziekenhuismanagement een cruciale factor – wat een goede zaak is. Het management kan er rekening mee houden bij investe-
ringskeuzes: om de “paradepaardjes” extra in de watten te leggen of om sectoren die het niet zo goed doen een duwtje te geven.’
Meer informatie over de kwaliteitsindicatoren voor het UZ Gent: www.uzgent.be/nl/ zorgaanbod/kwaliteitsvolle zorg/ Achtergrondinformatie over het Vlaams Indicatoren Project: www.zorg-en-gezondheid.be/ kwaliteitsindicatorenziekenhuizen/
O NIEUWE OPLEIDINGSCYCLUS SEKSUOLOGIE IN OKTOBER
‘Boeiend, afwisselend en heel interactief’ De allereerste permanente vorming seksuologie aan de UGent zit er bijna op. In oktober gaat een nieuwe tweejarige cyclus van start. Het opzet blijft onveranderd: studenten laten kennismaken met een brede waaier van invalshoeken, behandelmodellen en praktische inzichten. Studenten tijdens een les.
M
isschien hebt u ook wel over de enquête Waarom seks? gehoord. Dat onderzoek naar seksuele motivatie is het eindwerk van de deelnemers aan de permanente vorming Seksuologie aan de UGent. De studenten hadden op 300 respondenten gerekend – dankzij de media-aandacht werden het er ruim 5000. Een hele opsteker, al wordt het nog een hele klus om alle gegevens te verwerken. POSITIEVE EVALUATIES
Xxxx
De deelnemers trainen om in een multidisciplinair kader zorg te verlenen en hun een brede waaier van modellen en praktijken aanreiken: dat was de ambitie van de permanente vorming seksuologie. Is die ambitie ook waargemaakt? ‘Na elke les vroegen we de studenten om de inhoud en de docent te evalueren’, zegt prof. dr. Guy T’Sjoen, die aan het hoofd staat van het Centrum voor Seksuologie en Genderproblematiek van het UZ
ONDERWIJS 27
Els Elaut en prof. dr. Guy T’Sjoen.
Gent. ‘In zowat alle gevallen waren de studenten zeer positief. We hebben dan ook heel wat Vlaamse en Nederlandse experts uitgenodigd die over hun praktijkervaringen kwamen spreken – over seksualiteit en oncologie, over seksuele motivatie, over seksuele disfuncties, over seksverslaving, over seksualiteit en religie, over bekkenbodemfysiologie enzovoort. Dat viel erg in de smaak.’ ‘Seksuologie is een niet alleen een bio-psychosociale discipline – seksuologen werken ook altijd met andere disciplines samen’, zegt Els Elaut, die als klinisch seksuoloog aan het Centrum voor Seksuologie en Genderproblematiek verbonden is. ‘Daar komt nog bij dat zowat elke seksuoloog een andere achtergrond en een eigen manier van werken heeft. We laten veel deskundigen aan het woord, zodat de deelnemers al die verschillende benaderingen in de vingers krijgen.’ NIEUWE CYCLUS
In oktober start een nieuwe cyclus van twee jaar. De permanente vorming staat open voor wie een
masterdiploma heeft in de klinische psychologie, de geneeskunde en voortaan ook de moraalwetenschappen of de criminologie. De opleiding bestaat uit twee jaarlijkse opleidingsmodules: een basismodule en een specialisatiemodule. Elke module bestaat uit 130 contacturen of 20 opleidingsdagen, telkens op donderdag van
13.30 tot 20 uur. Inschrijven kan van 1 juli tot 1 oktober. Kandidaten worden uitgenodigd voor een gesprek op 3 juli of 4 september.
Meer info: Emma Van Keymeulen, Centrum voor Seksuologie en Genderproblematiek. E: centrumsege@uzgent.be T: 09 332 60 23
‘ TOPDOCENTEN MET PRAKTIJKERVARING’
‘ AFWISSELEND EN INTERACTIEF’
‘Patiënten in het ziekenhuis hebben wel eens vragen over de invloed van hun ziekte of de behandeling op hun seksuele beleving. Boeken met theorie zijn er genoeg – ik had vooral behoefte aan inzichten uit de praktijk. Aan de UGent hoorde ik elke week topdocenten over praktijkervaringen uit hun vakgebied. Dat was super. De casussen die zij concreet hebben toegelicht en de praktische tips die ze met ons deelden – daar denk je later aan terug. Al van bij het begin kon ik wat ik hoorde gebruiken in het ziekenhuis. De opleiding is wel behoorlijk intensief: presentaties voorbereiden, de examens en de scriptie … De lat ligt hoog, maar als je ze gehaald hebt, ben je daar achteraf blij om.’
‘In mijn opleiding had ik verrassend weinig over seksualiteit gehoord – terwijl seks toch een rol speelt bij psychische stoornissen, depressies en verslavingen. Ik hoopte dat de permanente vorming me wat extra bagage zou meegeven. Wat me erg beviel, was de brede waaier aan invalshoeken – medisch, anatomisch, biologisch, psychologisch, juridisch, systeemtherapeutisch enzovoort. De lessen waren afwisselend en heel interactief: ik heb een stage gevolgd bij een bekkenbodemfysiologe, gastdocenten ingeleid en casussen besproken. Mocht ik de kans krijgen, dan wil ik zeker als seksuologe aan de slag. Maar ook in een andere functie kan ik wat ik geleerd heb zeker gebruiken.’
Kim Van Cleempoel, klinisch psycholoog, Sint-Jozefkliniek Bornem
Noortje De Boose, klinisch psycholoog, vrijwilliger CLB Ninove en Awel
O ONCOPOINT BRENGT KANKERONDERZOEKERS SAMEN
Van eilanden een archipel maken In februari vond de tweede editie plaats van OncoPoint, een eendaags symposium voor iedereen die aan de UGent en in het UZ Gent bezig is met kankeronderzoek. Vooral jonge onderzoekers krijgen er de kans om hun project in de kijker te zetten.
O
ncoPoint wordt georganiseerd door prof. dr. Sofie Bekaert (Bimetra), prof. dr. Hannelore Denys (Dienst Medische Oncologie UZ Gent), prof. dr. Olivier De Wever (Vakgroep Radiotherapie en Experimenteel Kankeronderzoek UGent) en prof. dr. Jo Vandesompele (Centrum Medische Genetica UGent). ‘Het idee voor OncoPoint is ontstaan tijdens een receptie’, vertelt prof. dr. Olivier De Wever. ‘De Stichting tegen Kanker had enkele onderzoeksprojecten van de UGent en het UZ Gent financiële
steun toegekend. Ik vertelde mijn collega dat het toch jammer was dat de diverse onderzoeksgroepen zo weinig contact met elkaar hadden. Meteen maakten we plannen om een ontmoetingsmoment te organiseren. Daarvoor kregen we ook de steun van de Vlaamse Liga tegen Kanker, in het kader van de VLK-leerstoel.’ Waarom was een initiatief als OncoPoint nodig?
‘Aan de UGent en in het UZ Gent zijn diverse wetenschappers met kankeronderzoek bezig. We zitten her en der verspreid in vakgroepen en afdelingen en weten vaak van elkaar niet waar we mee bezig zijn, ook al door de doorgedreven specialisering. We zijn eilandjes. Met OncoPoint willen we van die eilandjes een archipel maken, zodat we vlotter met elkaar kunnen communiceren. Elkaar beter leren kennen, communiceren: samen met doorgedreven research kan dat voor doorbraken in het kanker onderzoek zorgen.’
ONDERZOEK 29
De eerste editie van OncoPoint vond in 2012 plaats?
‘Die eerste editie was alleen bestemd voor onderzoekers van de Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen van de UGent. De editie van 2014 hebben we opengesteld voor deelnemers uit de hele UGent en het UZ Gent, maar voor de rest hebben we de formule behouden. Wetenschappers die hun onderzoek willen presenteren, bezorgen ons een abstract. Op basis daarvan maken we een selectie: ofwel houden ze een presentatie van 15 minuten, ofwel een korte “stormsessie”
Communicatie en doorgedreven research: samen kan dat voor doorbraken in het kankeronderzoek zorgen.
van 2 of 3 minuten. We proberen iedereen die een abstract indient aan bod te laten komen. En dankzij de financiële steun van sponsors kunnen we het symposium voor iedereen gratis houden.’
We willen hen de kans geven om hun onderzoek toe te lichten. Zoiets moet je leren: je gegevens aantrekkelijk presenteren, vlot inspelen op vragen uit het publiek … De beste jonge onderzoeker krijgt een Presentation Award.’
Is zo’n stormsessie niet heel kort?
Wat zijn de toekomstplannen?
‘Dat is zo. In korte tijd komt enorm veel op je af, maar je weet achteraf wel waar de onderzoeker in kwestie mee bezig is. Als het onderzoek je interesseert, kun je later van gedachten wisselen. Uit zulke informele contacten kunnen dan allerlei samenwerkingen voortvloeien. Het is altijd nuttig als je mensen persoonlijk leert kennen. Uit een enquête is trouwens gebleken dat de formule van OncoPoint erg in de smaak valt.’
‘Voortaan organiseren we OncoPoint elk jaar. Afhankelijk van de sponsoring die we krijgen, willen we graag ook drie of vier internationale topsprekers uitnodigen. Op voorbije edities werd fundamenteel en klinisch onderzoek gepresenteerd. Dat willen we nu verruimen naar klinisch en technisch onderzoek: klinische studies, nieuwe technieken en verbindingen die in kankeronderzoek worden toegepast enzovoort. En natuurlijk hopen we dat OncoPoint stilaan uitgroeit tot een virtueel platform: een netwerk van onderzoekers die technieken en protocols online plaatsen, die gegevens delen, die elkaars dure instrumenten kunnen lenen enzovoort.’
OncoPoint wil vooral jonge onderzoekers in de kijker zetten. Waarom?
‘Doctoraatsstudenten en beginnende postdocs leveren het onderzoekswerk in het labo.
C
CAMPUS KORT
Second opinion consultatie scoort goed
D Parkeergebouw
voor patiënten en bezoekers
H
et parkeergebouw van het UZ Gent is sinds 12 mei voorbehouden voor patiënten en bezoekers. Zo garandeert het ziekenhuis hen een centraal gelegen en toegankelijke parkeerplaats. Huisartsen kunnen
nog steeds parkeren op een aantal voorbehouden plaatsen op de campus. Hiervoor kunt u een gratis kaart aanvragen bij de Badgeshop op het gelijkvloers van Kliniekgebouw 2. Meer informatie via badgeshop@uzgent.be.
e diagnostiek en behandeling van longkanker wordt steeds complexer en dat zorgt ervoor dat zowel patiënten als artsen nood hebben aan bijkomend advies. Twee jaar geleden startte het Long Oncologisch Netwerk Gent (LONG) binnen het UZ Gent daarom met een specifieke second opinion consultatie voor patiënten van het UZ Gent of een ander ziekenhuis. ‘Uit een analyse van dat project blijkt dat we heel wat patiënten bijkomende informatie hebben kunnen bieden,’ zegt dokter Veerle Surmont van het UZ Gent. ‘Maar niet onbelangrijk is ook dat 75% van de patiënten hun behandeling verder bij hun initiële verwijzer volgden.’ Bijna de helft van alle nieuwe patiënten in de polikliniek
CAMPUS KORT 31
Neurochirurgie verhuisd. Sinds eind maart vinden de consultaties Neurochirurgie plaats in een nieuw tijdelijk paviljoen achter gebouw K12E. Vanaf de kassa’s in K12 volgt u de signalisatie naar ‘Paviljoen Neurochirurgie’.
Expertisecentrum voor Syndroom van Marfan bekroond – 153 op 313 – kwamen tijdens de eerste 22 maanden van het onderzoek voor een second opinion consultatie. Veerle Surmont: ‘Uit onze monitoring blijkt dat we het groeiend aantal vragen naar een tweede mening goed opvangen. De overgrote meerderheid van de patiënten krijgt binnen de week van een tweede mening te horen. Als er twijfel was over de weefseldiagnose of de fase waarin de ziekte zich bevindt, konden we in 60% van de gevallen een duidelijk antwoord geven. Daarnaast konden we aan 93% van de patiënten een behandeling voorstellen, eventueel binnen studieverband, als er nog geen behandelingsvoorstel was.’
P
atiëntenverenigingen voor zeldzame ziekten hebben hun jaarlijkse prijs toegekend aan het Multidiscilplinair Expertisecentrum voor patiënten met Marfan Syndroom en aanverwante aandoeningen van de Aorta van het UZ Gent. De Edelweissaward, genoemd naar de weinig voorkomende bergbloem, wordt jaarlijks uitgereikt door RaDiOrg. be. De koepelorganisatie van een 80-tal patiëntenverenigingen met zeldzame ziekten focuste dit jaar op de centra die de hoeksteen vormen van het Nationaal Plan Zeldzame Ziekten. Dat streeft naar de erkenning van nieuwe centra voor zeldzame aandoeningen om de zorg en expertise beter te centraliseren. Prof. dr. Julie De Backer, coördinator van het centrum in het UZ Gent toonde zich erg tevreden met de erkenning door patiënten:
‘We hechten veel belang aan de mening van de patiënt. In ons centrum volgen wij door middel van prenatale diagnostiek sommige patiënten al van voor de geboorte. We bieden hen in elke fase van hun leven niet alleen topkwalitatieve multidisciplinaire medische behandeling en opvolging maar ook sociale en psychologische omkadering waar nodig.’ Het syndroom van Marfan is een aangeboren en erfelijke aandoening van het bindweefsel die leidt tot afwijkingen aan het hart, de bloedvaten, de ogen en het skelet. Naast het Marfan syndroom diagnosticeert en behandelt het UZ Gent ook een aantal aanverwante erfelijke aandoeningen van de aorta.
C Longarts Bart Lambrecht
krijgt Francqui-Prijs Voor het eerst sinds de jaren ‘60 is de Francqui-Prijs nog eens aan een geneeskundige uit Gent toegekend. De eer viel te beurt aan professor Bart Lambrecht, longarts aan het UZ Gent en onderzoeker van VIB en UGent.
D
e Francqui-Stichting bekroont jaarlijks een Belgische wetenschapper voor zijn buitengewone werk. Dit jaar koos de jury voor longarts Bart Lambrecht van het UZ Gent, een wereldautoriteit op het vlak van onderzoek naar astma en allergieën. Zijn onderzoek over de ontstaansmechanismen van astma en allergie is cruciaal voor de preventie, behandeling en genezing van de aandoeningen.
ACTUELE KLACHTEN
‘Ik ben erg vereerd met de prijs en vooral ook tevreden met de maatschappelijke aandacht
voor het vakgebied waarin ik actief ben. Astma en allergie zijn vandaag actueler dan ooit,’ zegt professor Lambrecht. ‘In Europa is een op de drie kinderen allergisch en heeft een kind op de acht astma: het wordt een ware epidemie. Gelukkig begrijpen we meer en meer van het ontstaansmechanisme en de manier waarop we het afweersysteem weer correct kunnen afstellen.’ Het team van professor Bart Lambrecht ontdekte dat allergieën het gevolg zijn van herkenning van allergenen door dendritische cellen. ‘Dat zijn een soort alarmcellen; zij detecteren
lichaamsvreemde stoffen en zorgen er samen met de slijmvliescellen voor dat een allergie in gang wordt gezet. We weten ook meer over de rol van genetische risico- en omgevingsfactoren. Zo kunnen sigarettenrook, virale infecties en luchtvervuiling met fijn stof ervoor zorgen dat iemand een allergie of astma ontwikkelt.’ HOOP OP GENEZING
‘Doordat we zo schoon leven, worden we tegenwoordig nog weinig geconfronteerd met ernstige infecties, die nodig zijn om ons afweersysteem correct af te stellen’, legt professor Lambrecht uit. ‘Zonder infectiedruk kan het immuunsysteem reageren op onschuldige dingen zoals allergenen in de lucht. Maar we weten ook dat sommige dendritische cellen een allergische reactie kunnen afremmen. Door bij muizen dendritische cellen te verwijderen uit zieke luchtwegen, konden we de ontsteking volledig genezen en alle astmasymptomen laten verdwijnen. Bij mensen is dat
advertentie
CAMPUS NIEUWS
E x c lus ie v e m e ub e le n I nte r na t iona le to p m e r k e n P r of e s s ione e l a d v ie s H is t or is ch k a d e r V ij f v e r d ie p ing e n d e s ig n
We worden tegenwoordig te weinig geconfronteerd met ernstige infecties, die nodig zijn om ons afweersysteem correct af te stellen. geen optie, omdat je die cellen ook nodig hebt om het afweersysteem tegen virussen of bacteriën te triggeren. Maar het mechanisme opent wel de weg om op termijn vaccins te ontwikkelen die allergieën en astma tegenhouden.’ Het uiteindelijke doel is het ‘heropleiden’ van het afweersysteem, zodat het weer normaal gaat reageren op bijvoorbeeld huisstofmijt of graspollen. Professor Lambrecht ontving zijn prijs, waaraan ook een geldsom van 250.000 euro gekoppeld is, midden juni uit de hand van koning Filip.
Alias Artifort Artemide Arco Arper Bomat Carl Hansen Cassina Classicon De Sede Design on stock Emu Extremis Fermob Fontana Arte Fiam Flexform Flos Foscarini Frei Frau Geneva Indera Joli Jori Kartell Lago La Palma Leolux Ligne Roset Limited Edition Lumina MDF Italia Minotti Missoni Molteni Moooi Opinion Ciatti Pastoe Pallucco Piure Porada Porro Poliform Poltrona Frau Rolf Benz Roshults Quinze & Milan Senses Swedese Vitra Walter Knoll Willisau Zanotta
O p e n al l e d ag e n van 1 0 tot 1 8 u u r Zondag en maandag gesloten
Opgeëistenlaan 2 • 9000 Gent Tel 09 225 24 48 • info@dedirekteurswoning.be www.dedirekteurswoning.be
A
AGENDA
18
JUNI 21
JUNI
JUNI
WILFREDO PRIETO
TRANSPLANTATIE
IN HET SMAK
In de reeks Journal Club Nefrologie wordt een thema-avond gewijd aan de vraag ‘EPO in the renal transplant recipient: ally or foe? (L. Claeys).
Met een minimum aan vorm genereert de jonge Cubaanse kunstenaar Wilfredo Prieto een maximum aan betekenis. Zijn eenvoudige beelden zijn lichtvoetig, maar ook poëtisch en maatschappijkritisch.
UZ Gent - bibliotheek afd. Nefrologie - 0 K12A, 12.30 u, T 09 332 45 24
19
JUNI
© www.domusweb.it
EPO BIJ RENALE
SMAK Gent, tot 21/9, T 09 240 76 01
19
JUNI
24
JUNI
HOOFDPIJN, HUID EN
FAECES PARASIETEN
LAUREATEN KONINGIN
DOORLIGWONDEN
Wat moet je weten over de diagnostiek van faeces parasieten? Je hoort er alles over tijdens een postgraduaat- en navormings vergadering voor klinische biologen in het UZ Gent.
ELISABETHWEDSTRIJD
De theoretische opleiding Inwendige geneeskunde organiseert een boeiende namiddag met volgend programma: Diagnose en R/hoofdpijn (K. Paemeleire), Epilepsie (A. Meurs), Huidafwijkingen inwendige geneeskunde (J. Lambert) en Doorligwonden/ulcera (H. Beele) UZ Gent - Aud. P8, 16 uur, T 09 332 21 51
Het laureatenconcert van de Koningin Elisabethwedstrijd voor Zang is een gekoesterde traditie van de Vlaamse Opera. Na de spannende wedstrijd hoort u de winnaars live in een meer relaxte sfeer.
UZ Gent - Aud. P8, 20 uur, T 09 332 36 58
Bijloke Gent, 20 uur, T 09 233 68 78
AGENDA 35
SEPTOKT
JULI 18
T.E.M. 27 JULI
19
JULI
13
SEPT
HET WONDERKABINET
CHARLES BRADLEY
ODEGAND
De 17e eeuwse bibliotheek in Het Pand wordt omgetoverd tot een wonderkamer boordevol toestellen van weleer, waarin wetenschap en kunst samenkomt.
OP GHENT JAZZ
De idyllische binnenstad van Gent met haar prachtige gevels en sprookjesachtige kanalen is het decor van een dag vol verrassende optredens, van klassiek en jazz, tot wereldmuziek.
Het Pand Gent, T 09 264 83 05
Van 10 tot 19 juli nodigen de organisatoren van Ghent Jazz opnieuw heel wat toptalent uit. Op de slotdag is de affiche wel zeer indrukwekkend, met onder meer Charles Bradley, José James en Gabriel Rios.
Centrum Gent, vanaf 13.30 uur, T 09 243 94 94
Bijlokesite Gent, vanaf 16.30 uur,
19
TOT 23 JULI
BUFFALO FOREVER
Victoria Deluxe toont hoe KAA Gent als een blauw-witte draad door het leven loopt van 11 supporters van KAA Gent en hun omgeving. Vreugde en verdriet op en naast het voetbalveld.
© www.victoriadeluxe.be
T 09 324 45 30
3
OKT
10 JAAR KINDEREN JEUGDPSYCHIATRIE
De dienst Kinder- en Jeugd psychiatrie van het UZ Gent viert haar 10de verjaardag met een symposium onder de noemer ‘Tien om te zien. Tien(er) om te (over)zien.’
Studio Skoop, Gent, 20 uur, T 09 324 80 26
Aula UGent, Voldersstraat 9, T 09 332 48 74, kinderpsychiatrie@uzgent.be
congres symposium opleiding voordracht familie-uitstap
advertentie
Zij kozen voor ING … En u? Het is niet toevallig dat het Universitair Ziekenhuis Saint-Luc, net zoals twee derde van de Belgische organisaties, voor ING heeft gekozen als financiële partner. De financieel directeur, Philippe Dehaspe, getuigt:
Het financiële beheer van een ziekenhuisinstelling vereist zowel een strikte aanpak als een grondige kennis van de Belgische gezondheidszorg.
Philippe Dehaspe
Financieel directeur van het Universitair Ziekenhuis Saint-Luc
Boven op onze complexe en streng gereglementeerde facturatiecyclus is er nog de wachttijd voor de vereffening van de werkingssubsidies die de FOD Volksgezondheid toekent. Aangezien deze subsidies een kwart van onze inkomsten vertegenwoordigen, kan dat onze cashflow zwaar onder druk zetten. Elke dag moeten we onze cashflowpositie bepalen, om de overschotten te kunnen beleggen tegen een gunstige rentevoet of de tekorten te kunnen compenseren tegen voordelige voorwaarden. In dat verband is de online beheertool die ING aanbiedt via Telelink Online echt bijzonder praktisch. We loggen in, tikken een bedrag en een looptijd in, en ING biedt ons onmiddel-
lijk een rentevoet. Als we die goedkeuren, komt het geld rechtstreeks op de rekening van het ziekenhuis. Wat de langetermijnfinanciering betreft, moet u weten dat wij voor de terugbetaling van de kredieten die we afsluiten voor de renovatie van onze gebouwen afhankelijk zijn van subsidies. De ontvangst van deze subsidies is echter gebaseerd op de traditionele looptijd van een afschrijving, d.w.z. 33 jaar. Dit is helaas moeilijk verzoenbaar met de klassieke horizon die de banken hanteren. Maar ING heeft ons echter een creatieve oplossing aangeboden, waardoor we de ontvangen subsidies en onze betalingen op elkaar kunnen afstemmen, zonder ons te moeten engageren voor 33 jaar. Lees de volledige getuigenis van Philippe Dehaspe en ook die van andere cliënten op ing.be/getuigenissen.
Wilt u ook kiezen voor ING als financiële partner? Maak een afspraak met een van onze ING Relationship Managers via ing.be/business. Advertentie uitgegeven door ING België nv – Bank/Kredietgever – Marnixlaan 24, B-1000 Brussel – RPR Brussel – Btw: BE 0403.200.393 – BIC: BBRUBEBB – IBAN: BE45 3109 1560 2789 Verzekeringsmakelaar ingeschreven bij de FSMA onder het nummer 12381A. Verantwoordelijke uitgever: Inge Ampe – Sint-Michielswarande 60, B-1040 Brussel – 708383N – 05/14