UZ Letters 121

Page 1

BPost PB-geers-Omslag-ZW

121

letters

Afzendadres: De Pintelaan 185 – 9000 Gent | Toelating gesloten verpakking nr. 03/60 | Afgiftekantoor Gent X

vortritt / photocase.com

Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen UGent UZ GENT

PP B-00701

B E LG IE (N) - B E LG IQUE

DRIEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFT JRG 24, NR 121 DECEMBER 2014 – JANUARI – FEBRUARI 2015


advertentie

Uw advertentie hier? Bereik via UZ Letters meer dan 12.000Â huisartsen, tandartsen en andere medische profielen.

Neem contact op met Jan Coessens via T 09 267 64 65 of jan.coessens@jaja.be


advertentie

ELK KIND VERDIENT EEN MAMA 40 miljoen kinderen kunnen geen tekening als deze voor hun moeder maken. Want daarvoor moet je een moeder hĂŠbben. Wij vinden dat elk kind een moeder verdient. Word SOS peter of meter en geef een weeskind de mogelijkheid op te groeien in een SOS gezin met de liefde van een SOS moeder. Want zonder liefde kan een kind niet groeien.

Ga naar sos-kinderdorpen.be/peterschap

PY-SOSK-10092_PassePartout_advertentie_Babyboom_145x192_V2.indd 1

13/02/14 15:15


E

edito Rationalisatie De voorbije decennia was er, ook binnen de gezondheidszorg, sprake van een ware expansie. Dat dit niet altijd op de meest rationele manier verliep getuigt het aantal MR en operatie­ robots die er in België en Vlaanderen zijn opgesteld: vele van die toestellen blijken immers intussen ruimschoots onder­ benut. Nu er de komende jaren belangrijke besparingen bin­ nen de gezondheidszorg gepland staan dient er zich een tijd­ perk van rationalisatie aan: we moeten onze zorg­processen optimaliseren en koppelen aan een rationeel gebruik van mensen en middelen. Voor de ziekenhuizen – en niet in het minst de universitaire – zal de uitdaging erin bestaan om dat te combineren met innovatieve en hoogstaande zorg. Door het wijzigende zorglandschap zullen ziekenhuizen zich in de toekomst meer en meer toespitsen op een aantal expertisedomeinen eerder dan het volledige palet van zorg te blijven aanbieden. De rol van de eerste en de tweede lijn dient daarom te worden uitgebreid, zie het Denk Droog-­ project en de vroegtijdige detectie van amblyopie. Bovendien worden patiënten ook meer en meer zelf ingeschakeld in de opvolging van hun gezondheid. Preventieve geneeskunde zal in belang toenemen en op termijn het aantal medische aktes terugdringen, zie de bijdrage omtrent lage rugpijn. Voor zijn visie over de toekomst van de gezondheidszorg kreeg prof. Renaat Peleman recent een Honorary Award van de Europese zorgdenktank PRoF. Patiënten worden trouwens ook meer en meer betrokken bij de organisatie én beoordeling van ‘hun’ zorgprocessen. Het bevragen van de patiëntentevredenheid via de Vlaamse Patiëntenpeiling is daar maar een aspect van. De peiling van maart 2014 geeft aan dat 84% van onze patiënten het UZ Gent een score van 8 of meer op 10 toekent. Een score om trots op te zijn en een moti­ vatie om op de ingeslagen weg verder te gaan! Veel leesgenot.

Prof. dr. Steven Weyers Hoofdredacteur


5

SCHERPERE BEELDEN­, KORTERE­ WACHTTIJDEN. Dit is de nieuwe hoogperformante PET-scanner van de dienst Nucleaire Geneeskunde. De voordelen van de Biograph mCT: snellere­scans, scherpere beelden, kortere doorloop- en wachttijden. Meer over de scanner en het nieuwe PET-centrum leest u op p. 14.


I

IN DIT NUMMER

ZORG

06 Denk Droog. Naar een toolkit voor eerstelijnsdiagnose van ­ongewild urineverlies.

14 PET-CT-centrum. Hoe de ­nieuwe hoogperformante PET-CT-scanner de doorloopen ­wacht­tijden verkort.­

16 Kinderoogheelkunde. Amblyopie (lui oog) is de meest voorkomende oorzaak van visusdaling bij kinde­ ren. Vroege detectie is cruciaal.

20 DIALOOG

Lage rugpijn: hoe verminderen we het aantal operaties?

COLOFON UZ LETTERS driemaandelijks medisch-wetenschappelijk magazine van

het Universitair Ziekenhuis Gent HOOFDREDACTEUR Prof. dr. Steven Weyers REDACTIE­ Marie-Laure Solie, T 09 332 46 47, communicatie@uzgent.be ADVERTENTIES Jan Coessens, T 09 267 64 65, jan.coessens@jaja.be FOTOGRAFIE Philip Vanoutrive, Christophe Vander Eecken, Thomas Verfaille COÖRDINATIE


IN DIT NUMMER 7

ONDERZOEK

24

26

BELEID

28

Meerlingenregister. De voor­ bije 50 jaar is het Oost-Vlaams Meerlingenregister uitgegroeid tot een ­goudmijn voor onderzoek.

Nieuwe astmamedicatie. Prof. dr. Brusselle verkent nieuwe mogelijkheden voor patiënten met ernstig eosinofiel astma.

Zorg van de toekomst. Prof. dr. Renaat Peleman over de uitdagingen voor de zorg - en hoe erop in te spelen.­

ZOOM

AGENDA

EN OOK…

19

20/3

Lentesymposium­ Hartcentrum UZ Gent 32

ILLUSTRATIES Sarah Wouters CONCEPT, REDACTIE EN ­REALISATIE Jansen & Janssen Creative Content, T 09 267 64 60, www.jaja.be V.U.Steven Weyers, De Pintelaan 185, 9000 Gent

De inhoud van de advertenties valt niet onder de redactionele verantwoordelijkheid van het UZ Gent.

Lid van de Unie van de Uitgevers van de Periodieke Pers

04 highlight 12 scan 30 campus kort


Z


ZORG 9

Denk droog! INCONTINENTIE BIJ OUDEREN

‘Aanpakken, niet inpakken­’­­ – onder die slagzin verzamelt het project Denk Droog studies en initiatieven om incontinentie bij ouderen beter te diagnosticeren en zo mogelijk te behandelen.­

V

eel ouderen vinden ongewild urinever­ lies ‘normaal’ – het hoort nu eenmaal bij de leeftijd en er valt toch niets aan te doen, denken ze. Ze zwijgen erover bij de huisarts en kiezen dan maar voor een verbandje of een luier. In woon­ zorgcentra protesteren ouderen niet als ze een luier om krijgen: anders

moeten ze de zorgkundige vragen om hen naar de wc te helpen, en die heeft het al zo druk … AANPAKKEN KAN

‘Het probleem wordt onderschat’, zegt dr. Anja Velghe (dienst Geria­ trie). ‘Bij veel ouderen zorgt incon­ tinentie voor schaamte en sociaal isolement. Het tast hun levenskwa­ liteit en die van hun partner aan en kan een reden zijn om naar een woonzorgcentrum te verhuizen. Vergeet ook niet dat incontinentie tot allerlei andere problemen kan leiden: urineweginfecties, gebroken heupen bij valincidenten.’ Toch kunnen ook bij 65-plussers incontinentieproblemen worden verholpen of verzacht. Omdat die groep zeer heterogeen is, is het erg moeilijk om te weten welke patiënten het best kunnen worden geholpen. Een correcte diagnose is daarom cruciaal. Die kan na­ tuurlijk in het ziekenhuis worden

gesteld, maar daar komt een hele groep ouderen niet terecht, of toch niet met incontinentie. ‘Weinig ouderen kaarten incontinentie aan bij hun huisarts’, zegt prof. dr. Karel Everaert (dienst Urologie). ‘Die is dan ook vaak niet vertrouwd met het probleem en vraagt de patiënt er ook niet zelf naar. Zo nodig verwijst de huisarts door naar het ziekenhuis, maar die drempel vinden patiënten meestal te hoog – zo erg is het nu ook weer niet, vinden ze. We moeten incontinentie weer naar de eerste lijn krijgen, bij de thuiszorg en de huisarts. Als expertisecentrum zijn wij er voor chirurgie en om de eerste­lijn te ondersteunen.’ DIAGNOSEKOFFERTJE

Huisartsen moeten dus worden gestimuleerd om zelf de diagnose te stellen en mogelijke behande­ lingen te bekijken. Daarom wil het project Denk Droog onder­


AAN

‘We moeten incontinentie­ weer naar de eerste lijn krijgen­, bij de thuiszorg en de huisarts.’

D

AA

zoeken of het diagnostisch traject niet korter en eenvoudiger kan. Continentieverpleegkundige Veerle Decalf: ‘Welke onderzoeken zijn echt noodzakelijk? Kunnen we de invasieve onderzoeken niet weglaten? We willen een toolkit of koffertje ontwerpen waarin alles zit wat we in het ziekenhuis gebruiken om onze diagnose te kunnen vast­ stellen. Huisartsen, zorgverleners in woonzorgcentra en patiënten thuis kunnen dan met dat koffertje aan de slag.’ Een sleutel voor de diagnose is het mictiedagboek of de plaskalen­ der. Dat is een niet-invasief, goed­ koop en eenvoudig instrument om het plaspatroon objectief in kaart te brengen. De patiënt plast een tweetal dagen in een maatbekertje, noteert plasfrequentie en volume, vermeldt eventueel urineverlies en hevige aandrang en registreert uur van slapengaan en opstaan en van de eerste ochtendplas. De plaskalender leert ons al heel veel over de functionele blaasca­

ED

B OOG eren R IN DEEL d K DR ken AOLK LIEVE ? DEN es bij ou n inpak NEEM I R T a li S O ET ats v ever TOIL LUXUCHTS Urin N in pla DE F‘S NA N OP HET KKE doen logie A NPA ie rolog nst u e urine e die w Op d rzoeken rs onde rijwillige v van

ro nst u aar het en n g e die Op d derzoek n voedin n e wij o nd tuss sen a s verb lijk pla te nach :

n wij

oeke

z oor tieen its ntinen Hierv inco orden, m rouw wij: met en v jaar n eken akt w pakt 8 nnen oete inge aangep en or zo - ma er dan 1 meer m n wen zoekHiervo t vaak k kan u er d d ro or f e d w on s oo en v jaar - ou 2 keer o te plass elke deren ineverlie ordt. nen ellen. ar w w ur bij ou die an om ie na ose te st man r dan 18 lies eet dat gesteld ud er st ev de een te diagn .W ose Urin opsta hts - ou n wij anden diagn rrec c verb rrecte ie doe een co ‘s na co olog om een nst ur lijk zijn e die n de ke n) n Op d noodza ande me aa me aa? verb elna ? t tte elna de rik st t na in de rd in : weten wij: weten ls to en zoek n oor ne Hiervwen en man

uppe le dr ten? enke er we van nde eer ov er m s (gaa wil u erlie der • vrou ie of urinev of ou stud van jaar de en n 65 • lf e aa hebb last Deca elnam le de er • die Ve rd in met ssee t op ïntere ntac u ge d co Bent lijven 2207 vrijb 332 Neem ogie – 09 .be gent urol 0P3 lf@uz deca le. veer

paciteit, de plasfrequentie en de urineproductie. Met een echografie kan zo nodig nog worden nagegaan of een urineresidu in de blaas achterblijft. Prof. dr. Karel Everaert (dienst Urologie): ‘Ook dat echo­ grafietoestel willen we integreren in het diagnosekoffertje, zodat de patiënt daarvoor niet langer naar het ziekenhuis hoeft. We bekijken of we het relatief dure en belas­ tende urodynamische onderzoek – met een blaasdrukmeting in het ziekenhuis – mogelijk niet kunnen laten vallen.’ NACHTELIJKE POLYURIE

Zodra de correcte diagnose is gesteld, kan aan behandeling wor­ den gedacht. Natuurlijk moeten eerst de basisoorzaken worden uitgesloten: prolaps, prostaatpro­ blemen, urineweginfecties, bijwer­ kingen van medicatie enz. Als de blaas te klein is, kan ze worden vergroot door blaastraining, medicatie, injecties of een kleine ingreep. Produceert de patiënt te

er ssee enys ïntere meer ov r. M.A. D u ge er D Bent of wil u lijvend 83 ie ijb stud cteer vr 09 332 22 nt.be ge ta Con ologie - ys@uz en ur .d 0P3 -astrid marie

rd : r over ssee enys ïntere u er mee r. M.A. D u ge il of w lijvend D 83 Bent udie ijb de st cteer vr 09 332 22 nt.be ge ta Con ologie - ys@uz en ur 0P3 -astrid.d marie

veel urine, dan moet de (nach­ telijke) overproductie (polyurie) worden aangepakt. Dat kan met medicatie, of door bijvoorbeeld met steunkousen te vermijden dat vocht zich overdag in de benen op­ stapelt – dat vocht komt ’s nachts immers in de bloedbaan terecht. Het verband tussen nachte­ lijke polyurie en incontinentie is nog niet helemaal ontrafeld. Dr. Marie-Astrid Denys (dienst Urologie): ‘Daarom zitten in het Denk Droog-project ook enkele specifieke studies. Zo onderzoe­ ken we de invloed op nachtelijke polyurie van een zoutarm dieet en van slaapproblemen. Voor ouderen is dat onderzoek extra relevant omdat nachtelijke polyurie aan de oorsprong ligt van valincidenten.’ Nog andere geplande studies zitten onder de paraplu van Denk Droog: onderzoek naar de effecti­ viteit van drank- en plasschema’s, naar de relatie tussen dementie en incontinentie, naar zelfsondering en kathetergebruik enz.


ZORG 11

REFLEX OMKEREN

Veel ouderen komen in een woon­ zorgcentrum terecht. ‘Daar krijgt driekwart van de bewoners een luier om’, zegt verpleegkundig spe­ cialist urologie Ronny Pieters. ‘Niet altijd omdat ze zwaar incontinent zijn, maar soms ook omdat ze afhankelijk zijn van zorgverleners om frequent naar de wc te gaan. De overheid werkt dat eigenlijk in de hand. Voor incontinente bewoners krijgen de WZC’s extra financiering. Als ze een bewoner continent krijgen of houden, kost hun dat meer tijd – en krijgen ze geen extra geld.’ Op vraag van het Woonzorg­ centrum Sint-Niklaas komt Ronny Pieters regelmatig langs om zijn expertise te delen met de conti­ nentiewerkgroep van het WZC. ‘Nieuwkomers krijgen nu in een foldertje te lezen dat het WZC extra oog heeft voor continentie: binnen 48 uur na de opname komt iemand van de werkgroep langs. We hebben zorgverleners ook tips gegeven,

onder meer om plaskalenders te gebruiken. Als daaruit blijkt dat er vermoedelijk een urineresidu in de blaas achterblijft, tonen we hen hoe ze dat kunnen sonderen. De zorgver­ leners reageren daar zeer positief op.’ ‘Woonzorgcentra willen we helpen om de ingesleten reflex om te keren: denk niet meteen aan incontinentiemateriaal, maar denk droog. Daarvoor heb je wel een brede blik nodig. Met medicatie kunnen patiënten misschien zonder luier, maar als ze te lang moeten wachten tot iemand hen naar de wc helpt, krijgen ze er toch een om. Dat kun je voorkomen door genoeg zorgkundigen in te zetten, ook ’s nachts. Daarvoor moet je dan wel de hele werk- en zorgorganisatie opnieuw bekijken.’

Gezocht! De dienst Urologie zoekt vrijwilligers­(m/v) voor drie studies: 1. Voor onderzoek naar correcte­ diagnose van incontinentie: 65-plussers met ongewild urineverlies.­ 2. Volwassenen ouder dan 18 die bereid zijn om urinestalen af te staan voor onderzoek. 3. Voor onderzoek naar verband tussen nachtelijk plassen en voeding:­volwassenen die ’s nachts 2 keer of meer moeten plassen en die bereid zijn om een zoutarm dieet te volgen.

Goessaert AS, Denys MA, Deryckere S, Everaert K., Nocturnal

CONTACT:

polyuria in a nursing home and

1. veerle.decalf@uzgent.be tel. 09 332 22 07 2. en 3. marie-astrid.denys@uzgent.be tel. 09 332 22 83.

effect­on quality of life, Journal of the American Geriatrics Society. 2013, Oct, 61(10): 1812-3.


S SCAN

Mama na een uterustrans­ plantatie­: ook in het UZ Gent?

UZ Gent implemen­ teert­ nietinvasieve prenatale­ test

Eind september is voor de eerste keer een vrouw bevallen die voordien een baarmoedertransplantatie onderging. Het gaat om een 37-jarige Zweedse die in behandeling was bij de Zweedse gynaecoloog Mats Brännström en

Sinds september 2014 wordt in het UZ Gent de Niet-invasieve Prenatale Test (NIPT) uitgevoerd. Die onderzoekt al in een vroeg stadium van de zwangerschap­het erfelijk materiaal van de baby aan de hand van een bloedstaal van de aanstaande moeder. De test heeft een gevoeligheid van meer dan 99 procent om het downsyndroom op te sporen. Alleen als de NIPT afwijkend is, moet de vrouw nog een vruchtwaterpunctie­of vlok­ kentest ondergaan ter confirmatie­ van het resultaat. Het UZ Gent biedt de NIPT reeds aan sinds augustus 2013.

Nu gebeurt ook de volledige ver­ werking van het DNA-onderzoek intern volgens de eigen kwaliteits­ normen. Volgens prof. dr. Björn Menten van het Centrum voor Medische Genetica van het UZ Gent is de vraag naar de test erg hoog. ‘Het grootste nadeel is dat hij voorlopig nog niet terugbetaald wordt en de patiënt zo’n 460 euro kost. Toch worden in België op jaarbasis ongeveer 4000 NIPT’s uitgevoerd.’ In het UZ Gent is elke NIPT ingebed in een ruimer zorgtraject dat ook een counse­ linggesprek over de test en het resultaat omvat.

zijn team. De vrouw was geboren met eierstokken­maar zonder baarmoeder. Omdat ze heel graag kinderen wou, overtuigde ze een 61-jarige vriendin om haar uterus af te staan. Een eitje van de jonge vrouw werd


SCAN 13

Ambulance van de toekomst? TU Delft heeft een onbemand, autonoom navigerend mini-vliegtuigje voorge­ steld dat een defibrillator razendsnel aflevert op de plek waar het nodig is. Een netwerk van deze drones zou de

overlevingskans na een hartstilstand enorm vergroten. Het UZ Gent gaat de uitwerking van dit prototype en de implementatie­ervan in samenwerking met TU Delft verder onderzoeken.

in een ivf-labo met een zaadcel van haar man bevrucht. De zwangerschap verliep­niet zonder problemen – er doken­afstotingsverschijnselen en later­een zwangerschapsvergiftiging op – maar de baby werd gezond geboren op 32 weken. Artsen van de Vrouwenkliniek en het Transplantatiecentrum van het UZ Gent werken samen met het team van Mats Brännström. ‘We hebben in Zweden enkele transplantaties bijgewoond en zij zijn hier geweest

Endoscopische­ operatie­ bij boreling bekroond­

om voorafgaande onderzoeken uit te voeren voor de implementatie van de techniek hier en om expertise uit te wisselen’, zegt prof. dr. Steven Weyers van de Vrouwenkliniek. ‘Wij zijn bezig met de voorbereidingen om dezelfde techniek toe te passen met baarmoeders van overleden donoren. Een levende donor riskeert namelijk zware complicaties bij het afstaan van haar uterus.’ De eerste transplantatie in ons land kan volgens Steven Weyers al binnen één à twee jaar plaatsvinden. ‘We onderzoeken momenteel de implicaties op medisch, gezondheidseconomisch en ethisch vlak.’ In België wordt jaarlijks een vijftiental meisjes zonder baarmoeder­ geboren.

Het Kinderchirurgisch team van het UZ Gent is eind oktober in de prijzen gevallen. Een internationale vakjury bekroonde een multidisci­ plinaire en laparoscopisch-geassis­ teerde behandeling­van een prema­ tuur geboren meisje met gigantisch sacrococcygeaal teratoom. Dokter Katrien van Renterghem besprak de case op het jaarlijkse Internationale Congres over Endoscopische Chirurgie bij pasgeborenen en kinderen (GECI). ‘In België worden gemid­ deld drie kinderen per jaar geboren met sacrococcygeale teratomen. Die zeldzame tumoren kunnen soms zeer groot zijn waardoor levens­ bedreigende hemodynamische

complicaties ontstaan.’ ‘Ons team toonde aan dat het clippen van de arteria sacralis ­media zelfs bij zeer kleine pasge­ borenen of prematuren mogelijk is via laparoscopie. De arteria sacralis media is een directe zijtak uit de aorta die meestal in de ar­ teriële bevloeiing van de tumoren voorziet. Het afbinden of clippen ervan kan helpen bij de controle van intraoperatieve bloeding of hemodynamische decompensatie.’ De toegepaste minimaal invasieve innovatieve techniek vergt een goed voorbereide en multidiscipli­ naire samenwerking tussen alle betrokken­ kinderspecialismen.


Z UZ GENT HEEFT NIEUW PET-CENTRUM

Snellere en scherpere PET-CT-beelden Het UZ Gent heeft een nieuw PET-centrum, met een hoogperformante PET-CT-scanner die doorloop- en wachttijden verkort. De nodige­radioactieve speurstoffen maken­ we voortaan in eigen beheer aan.

B

ij Positron Emissie Tomografie (PET) krijgt de patiënt een kleine hoeveelheid van een radioac­ tieve speurstof of tracer ingespo­ ten. Meestal wordt als tracer een radioactieve vorm van glucose gebruikt. De PET-scanner meet in weefsels en organen de verdeling van de radioactieve glucose en laat zo precies zien waar de tracer geconcentreerd zit. Kankercellen nemen meer glucose op: een hoge concentratie kan dus wijzen op een tumor. Een PET-scan is abso­ luut veilig: de radioactiviteit die wordt gebruikt is extreem laag.

Dat geldt ook voor de concentratie van de speurstof, zodat er geen bijwerkingen zijn.

vergelijkbaar. De hybride PET-CTscanner past daar een mouw aan door de beeldvormingstechnieken te combineren. Het UZ Gent beschikt al sinds 2004 over zo’n hybride PET-CT-­ scanner. Die is sinds juli 2014 vervangen door een scanner van de nieuwste generatie. Prof. dr. Ingeborg Goethals (dienst Nucle­ aire G ­ eneeskunde): ‘De nieuwe, hoogperformante scanner levert scherpere beelden op, die een snellere en meer accurate diagnose mogelijk maken. Het PET-onder­

SCHERPERE BEELDEN

De PET-beeldvorming wordt aangevuld met een ‘computed’ tomografie (CT-scan), die de anato­ mie van het lichaam gedetailleerd in beeld brengt. Door beide scans samen te voegen, kunnen we zien waar tumoren en andere afwijkin­ gen zich precies bevinden. Vroeger werden PET- en CT-scans op verschillende toestellen genomen. Doordat de positionering van de patiënt nooit precies dezelfde was, waren beide scans nooit perfect

‘Het PET-onderzoek duurt een stuk korter, wat het comfort voor de patiënt verhoogt en de wachttijden vermindert.’


ZORG 15

Prof. dr. Ingeborg­Goethals, dienst Nucleaire Geneeskunde

zoek duurt een stuk korter, wat het comfort voor de patiënt verhoogt en de wachttijden vermindert. Voortaan staat in het UZ Gent één verpleegkundig team in voor PET- en CT-scans. Ook dat verhoogt de ­efficiëntie.’ Het PET-onderzoek duurt een stuk korter, wat het comfort voor de patiënt verhoogt en de wacht­ tijden vermindert. Voortaan staat in het UZ Gent één verpleegkundig team in voor PET- en CT-scans. Ook dat verhoogt de efficiëntie.’ Het PET-centrum wordt het meest gebruikt in de oncologie: niet alleen voor de diagnose, maar ook om de therapierespons van de diverse behandelingen in beeld te brengen en op te volgen. Maar er zijn nog heel wat andere toepassin­ gen. Prof. dr. Goethals: ‘PET-scans worden bijvoorbeeld ook gebruikt in de biologische psychiatrie, bij aandoeningen als depressie of eet­ stoornissen – niet om de diagnose te stellen, maar wel om het even­ tueel biologisch substraat van de aandoening in beeld te brengen.’

CYCLOTRON IN EIGEN­ BEHEER­

De radioactieve speurstof voor PET-scans wordt aangemaakt in een cyclotron. Het meest gebruikt­ wordt F-18, een onstabiele radio­ actieve isotoop van fluor. Die wordt ingebouwd in suiker, wat de stabiele speurstof F-18 FDG (fluorodeoxyglucose­) oplevert. Daarnaast worden in het UZ Gent nog andere speurstoffen gebruikt, zoals F-18 fluorocholine, voor de beeldvorming van prostaat­ carcinoom, of F-18 aminozuur­ tracers voor hersentumoren­. Prof. dr. Goethals­: ‘Die tumoren zijn erg heterogeen. Een PET-scan toont het meest maligne deel van de her­ sentumor, zodat de neurochirurg daar een biopsie kan nemen.’ Tot voor kort werd het cyclotron beheerd door een joint venture van het UZ Gent, de UGent en een privébedrijf. Het UZ Gent heeft het nu in eigen beheer genomen. Jan Vercruysse­, zorgmanager Klinisch Ondersteunende Sector: ‘Voortaan kunnen we snel de

speurstoffen aanmaken die we no­ dig hebben. We onderzoeken­welke moleculen bij welke tumoren wer­ ken en maken ze in het cyclotron aan voor klinisch gebruik. Dat kun je alleen in een groot ziekenhuis. Nu we het cyclotron zelf beheren, kunnen we onze derdelijnsfunctie nog beter vervullen.­’ ‘Die tracers gebruiken we voor diagnose en therapie-opvolging, maar ook voor translationeel wetenschappelijk onderzoek’, zegt prof. dr. Goethals. ‘We werken immers samen met het labo van Infinity, INnovative Flemish IN vivo Imaging TechnologY. Dat is een onderzoekslaboratorium voor beeldvorming bij kleine proefdieren. Bij kleine proefdieren kun je verschillende PET-scans na elkaar maken. Daarmee kunnen we de respons nagaan van nieuwe therapieën, die we dan later in de kliniek kunnen gebruiken.’

Dienst Nucleaire Geneeskunde De Pintelaan 185, 9000 Gent tel. 09 332 30 28


Z LUI OOG (AMBLYOPIE): DIAGNOSE­EN BEHANDELING

Vroege detectie is cruciaal Amblyopie (lui oog) is de meest voorkomende oorzaak van visusdaling bij kinderen. De aandoening valt meestal uitstekend te behandelen, als ze maar tijdig wordt opgespoord.

O

m te begrijpen waarom vroege detectie zo be­ langrijk is, moet je weten hoe de visuele ontwikkeling verloopt’, zegt dr. Patricia Delbeke (dienst Oogziekten). ‘Bij de geboorte is de gezichtsscherpte – de visus – heel laag. De pasgeborene ziet eerst eenvoudige hoogcontrastpatronen zoals ogen of een haarlijn. De eerste vier maanden zijn cruciaal voor de ontwikkeling. Daarna gaat de visus van 1/10 op de leeftijd van vier maanden tot 10/10 op de leef­ tijd van acht tot tien jaar. In die tijd “rijpt” de visuele cortex en kun je amblyopie nog behandelen. Zodra de visuele ontwikkeling voltooid is, is het eigenlijk te laat.’

Wat is een lui oog eigenlijk?

‘De term is wat misleidend – het oog is niet lui, er loopt alleen iets fout met de ontwikkeling van de visuele banen en de visuele cortex

in de hersenen, zodat je vermin­ derd of wazig zicht krijgt. Wat ons oog ziet, wordt geprojecteerd op het netvlies, waar fotoreceptoren de lichtprikkels omzetten in elek­ trische signalen. Via de oogzenuw worden die signalen doorgestuurd naar de visuele cortex, waar we ze omzetten en interpreteren. Als er bij dat doorseinen iets fout loopt, ontwikkelt de visuele cortex zich niet zoals het hoort en leggen de hersenen een wazig beeld vast. Meestal komt amblyopie bij één oog voor, uitzonderlijk ook bij beide ogen.’ Waardoor wordt een lui oog veroorzaakt?

‘Bij de grootste groep patiëntjes ligt strabisme of scheelzien aan de ba­ sis. Als een van de ogen wegdraait, ontstaan er in de visuele cortex twee verschillende beelden die de hersenen niet met elkaar kunnen versmelten. Je zou dan eigenlijk dubbel zien, maar bij kinderen


ZORG 17

Bij hypermetropie en astigmatisme is het belangrijk dat het kind zo vroeg mogelijk – zeker voor het 8 à 10 jaar is – een bril krijgt.

esthetische ingreep, om het kind mooi recht te laten kijken. Hoe vroeger amblyopie gediagnosti­ ceerd en behandeld wordt, hoe beter de prognose en de kansen op herstel.’ Vroeg screenen is dus belangrijk.­Gebeurt dat ook?

tot 10 jaar zullen de hersenen het wegdraaiende oog onderdrukken. Langdurige onderdrukking leidt tot amblyopie van het schele oog.’ Hoe ontstaat strabisme­ eigenlijk?­

‘De oogspieren van beide ogen werken niet samen zoals het hoort, zodat de ogen niet behoorlijk gea­ ligneerd zijn. Dat kan een erfelijke oorzaak hebben.’ Kun je strabisme – en de amblyopie­die er het gevolg van is – goed behandelen?

‘Je kunt natuurlijk correcte brilglazen voorschrijven, en daar­ naast kan het goede oog worden afgedekt met een ooglapje, zodat het luie oog weer actief wordt en de nodige visuele connecties zich kunnen ontwikkelen, tot in de visuele cortex. Baby’s jonger dan 12 maanden dragen dat lapje één uur per dag, bij kleuters kan dat oplopen tot vier à acht uur. Dat moeten ze enkele maanden tot soms jaren volhouden, tot we vaststellen dat beide ogen goed ontwikkeld zijn. Pas dan kunnen we denken aan een correctieve

‘In Vlaanderen lopen we inter­ nationaal zeker voorop. Sinds enkele jaren screent Kind en Gezin kinderen als ze 12 en 24 maanden oud zijn. Dat gebeurt met een vi­ deorefractometer: terwijl het kind naar een object kijkt, maakt een infraroodcamera een foto waar­ mee strabisme, brilafwijkingen en eventuele oogaandoeningen kunnen worden opgespoord. Bij een of meer afwijkingen wordt het kind doorgestuurd naar de oog­ arts. Strabisme kan ook nog later ontstaan, tot het kind drie of vier is. Het reguliere CLB-onderzoek in de eerste en tweede kleuterklas vangt dat op.’


Je hoort wel eens dat s ­ trabisme bij baby’s en peuters geen kwaad kan: dat komt vanzelf wel goed?

‘Daar moet je toch erg voorzichtig mee zijn. De eerste 10-12 weken is een wegdraaiend oog misschien­ niet onrustwekkend, maar bij oudere baby’s moet je zeker doorverwijzen naar de oogarts. Het kan onder meer wijzen op een aan­ geboren cataract, maar ook op een retinoblastoom, een kwaadaardige tumor van het netvlies bij baby’s.’

(Huis)artsen: doorverwijzen Wanneer verwijst u een kind het best door naar de kinderoogarts? • Als de ouders vermoeden dat hun kind minder goed ziet of zich visueel trager ontwikkelt. • Als u een wegdraaiend oog opmerkt, zeker bij baby’s: het kan wijzen op een aangeboren cataract of zelfs op een tumor (retinoblastoom).

Zijn er nog andere oorzaken voor een lui oog?

Ook oogziekten kunnen ­amblyopie veroorzaken. Denk maar aan aangeboren cataract: de ooglens is vertroebeld, zodat de projectie op het netvlies verstoord raakt en de visuele cortex niet geprikkeld wordt. Ptose – een afhangend ooglid boven de pupil – verbergt de oogas en leidt tot een lui oog. Een derde belangrijke oor­ zaak is ametropie – aangeboren brekingsfouten. De lichtstralen worden in het oog gebroken door het hoornvlies en de ooglens. Als de brekingsindex niet correct is, valt het beeld voor of achter het netvlies. Op het netvlies zelf wordt het beeld wazig. Hypermetropie – verziendheid – komt het vaakst voor. De ooglengte is te kort, zodat het beeld achter het netvlies valt en de ooglens zelf moet accom­

moderen om het beeld op het netvlies te projecteren. Overdreven accommodatie kan één oog doen straberen. Een rustbril kan het strabisme verhelpen en meteen ook een amblyopie voorkomen. Bij astigmatisme is het hoorn­ vlies ellipsvormig zoals als een rugbybal, in plaats van rond zoals als een voetbal. Kinderen met astigmatisme hebben moeite om ronde vormen te herkennen. Zij krijgen een bril met cilindrische glazen voorgeschreven. Myopie of bijziendheid komt bij jonge kinderen­niet zo vaak voor. Die afwijkingen worden gecorrigeerd­met een bril?

Precies. Vooral bij hypermetropie en astigmatisme is het belangrijk dat het kind die bril zo vroeg

mogelijk­krijgt. Als het kind 10 jaar oud is, is de visuele ontwikke­ ling voltooid en is het te laat. De hersenen­hebben dan immers nooit een scherp beeld gezien, zodat een bril weinig zin heeft. Dat kinderen vroeg genoeg een bril krijgen is ook belangrijk voor hun motorische ontwikkeling – om te grijpen, te kruipen en te lopen is wazig zicht een belemmering. Hoe erg is een lui oog eigenlijk?­

‘Met een lui oog heb je meestal geen dieptezicht. Sporten zoals pingpong of tennis worden een utdaging en je wordt afgekeurd als piloot of treinbestuurder. Dat is niet alles. Stel je voor dat je goede oog ooit ernstig beschadigd raakt – een verkeersongeval, een zwiepende tak, een vaattrombose. Als je luie oog niet behandeld werd, kan je dat niet opvangen en word je slechtziende. Die boodschap geven we ouders altijd mee: laat een lui oog tijdig corrigeren, zodat je kind later niet in de problemen komt.’

Dienst Oogheelkunde Kinderoogziekten: dr. Patricia Delbeke, dr. Sophie Walraedt Strabologen: dr. Eveline De Nijs, dr. Caroline Mestdagh Oftalmogenetica: prof. dr. Bart Leroy De Pintelaan 185, 9000 Gent tel. 09 332 23 06, poli.oogziekten@uzgent.be


ZOOM 19

Z 1

2 Betere protheses. Het vorig jaar opgerichte kinematica-lab van het UZ Gent optima­ liseert protheses­en chirurgische technieken. De voorbije maanden focusten­de onderzoe­ kers zich op het knie­ gewricht, onder meer via kadaverproeven. Binnenkort breiden ze hun werkveld uit naar schouder en heup.

1

2

3

4

3 Patiëntenkamer van de toekomst. De denktank ‘Patiënt Recovery Room of the Future’ (PRoF) ontwierp deze unit als antwoord op de uitdaging van toenemende daghospi­ talisatie. Inspiratie voor deze ruimte vond PRoF bij de business class in de luchtvaart. Ontdek meer over het project op p. 28-29.

4 Gezond ontbijt. Op de Werelddiabetesdag kregen alle patiënten in het UZ Gent een folder over hoe je de dag start met een evenwichtig ontbijt. Dat vormt de basis voor een gezond voedings­patroon, wat cruciaal is voor de preventie en behandeling van diabetes. De kost van diabetes bedraagt 10 tot 15 % van het gezondheids­ budget in België.

Bossie steunt kanker­patiëntjes. Tijdens het WK ­Voetbal schoof heel wat ­bekend volk aan bij Johan ­Boskamp en Karl ­Vannieuwkerke om de wedstrijden te analyseren. Bij een bezoek aan de kinderkankerafdeling van het UZ Gent schonk Johan Boskamp de witte WK-tafel samen met 50 ­ballen aan de aanwezige patiënten.


D

Lage rugpijn: op naar minder operaties? In vergelijking met tien jaar ­ geleden worden­40 procent meer rugoperaties uitgevoerd, zo ­becijferde de CM onlangs. Hoe komt dat? Schiet de ­medische aanpak­van rugpatiënten tekort?


DIALOOG 21

‘Veel patiënten voor een revisie-ingreep hebben nooit de primaire­behandelingen­ gekregen. Dat is vaak de reden waarom hun problemen­ weer opduiken.’ Dr. Bart Poffyn

Parlevliet: Bijna elke Belg, 70 à 80 procent van onze bevolking om precies te zijn, krijgt ooit met lage rugpijn te maken. Meestal duurt dat maar een paar dagen, maar er zijn ook klachten die langer aanslepen en die soms een operatie vereisen. Ik denk niet dat er meer patiënten last hebben van lage rugpijn dan vroeger. Het valt mij wel op dat we de laatste jaren meer jongeren, zelfs adolescenten, met rugklachten over de vloer krijgen.’ Poffyn: ‘Tijdens chirurgi­ sche consultaties zie ik vooral de moeilijkere gevallen en dat aantal neemt zeker toe. De groep patiënten die een eerste ingreep ondergaat, blijft stabiel. Ons team voert op de eerste plaats meer revisie-ingrepen uit. Sommige van die patiënten hebben nooit de primaire behan­ delingen gekregen. Dat is vaak ook de reden waarom ze opnieuw klachten krijgen­.’ Van Crombrugge: ‘Naar mijn gevoel komt er wel meer arbeidsongeschiktheid door lage rugproblemen voor. Onze sedentaire levensstijl in combinatie met het toegenomen werkritme maakt ons

vatbaarder voor dit soort klachten. Het lijkt me ook zeer aannemelijk dat er soms behandelingsstappen worden overgeslagen en er onmid­ dellijk een chirurgische ingreep wordt uitgevoerd. In dat geval durft het probleem zich te verplaatsen en blijven de klachten dus aanhouden.’ Parlevliet: ‘Er zijn natuurlijk veel soorten lage rugpijn. In zo’n 5 à 10 procent van de gevallen kunnen we door klinisch onderzoek en me­ dische beeldvorming duidelijk een onderliggende lichamelijke oorzaak vaststellen. We spreken dan over specifieke rugpijn veroorzaakt door bijvoorbeeld een discushernia of een breuk. In de andere gevallen gaat het om aspecifieke rugpijn, waarbij we lang zoeken naar de mechanische oorzaak. Vooral bij die laatste groep behandelen we zo lang mogelijk conserverend. ’

Poffyn: ‘Ook bij specifieke rugpijn kan een conserverende behandeling helpen. Binnen het UZ Gent werkt ons team al jaren vlot samen met het team Fysische Geneeskunde en Revalidatie. Eigenlijk belanden bij ons bijna alleen patiënten met specifieke rugpijn en zenuwschade, die zich uit als uitstralingspijn en krachtver­ lies, op de operatietafel. In andere ziekenhuizen en privéklinieken, waar artsen anders verloond wor­ den, is de drang om te opereren wellicht groter dan in een universi­ tair ziekenhuis.’ Parlevliet: ‘We kunnen heel wat patiënten inderdaad ook zonder operatie helpen. Met een korte periode van rust en medicatie, kine, in sommige gevallen cortisone-infil­ traties, en eventueel rugrevalidatie, bereiken we al veel. Patiënten die

DR. BART POFFYN, orthopedisch chirurg UZ Gent DR. THIERRY PARLEVLIET, specialist fysische geneeskunde en revalidatie UZ Gent DR. KATRIEN VAN CROMBRUGGE, arbeidsgeneesheer UZ Gent


‘Een betere preventie kan een grote gezondheidswinst – en inkrimping van alle bijbehorende maatschappelijke kosten – opleveren.’ Dr. Katrien Van Crombrugge

regelmatig corestabilityoefeningen uitvoeren, in conditie blijven en hun rug op een gezonde manier hebben leren gebruiken, merken vaak een groot verschil. Gedurende het hele traject werken we nauw samen met andere disciplines in het ziekenhuis: kinesisten, psychologen, ergotherapeuten, orthopedisten, neurochirurgen, … Op termijn zouden we die samenwerking graag uitbouwen tot een echt multidisci­ plinair consult zoals we dat ook bij oncologie kennen.’­ Poffyn: ‘Een goede rughygiëne is voor iedereen belangrijk. Ook als er uiteindelijk in een later stadium een operatie aan te pas komt. In de rugschool leer je als patiënt je rug correct te gebruiken, voldoende van houding te veranderen, je werkom­ standigheden aan te passen, alert te zijn voor verkramping door stress, in conditie te blijven, enzovoort. Velen denken meteen aan tillen op een correcte manier, maar ook bureaujobs zijn belastend voor de rug. Bijvoorbeeld urenlang in een ge­ spannen niet-ergonomische houding zitten, vergt ook veel van je rug.’ Van Crombrugge: ‘Een betere preventie in verband met

rugklachten kan zeker een grote gezondheidswinst – en inkrimping van alle bijbehorende maatschappe­ lijke kosten – opleveren. We moeten om te beginnen meer bewegen. Dat kan het makkelijkst door kleine gewoontes aan te passen in je dagelijkse leven, zoals vaker de trap in plaats van de lift te nemen of wat meer te fietsen. In het UZ Gent voorzien we voor alle medewer­ kers die geregeld lasten dragen die zwaarder wegen dan 5 kilogram ook hulpmiddelen zoals tilliften en een opleiding in tiltechnieken. Correct zitten, een gezonde werkhouding en niet vergeten om regelmatig van positie te veranderen, hebben een positieve impact.’ Parlevliet: ‘Er leven ook veel misverstanden over rugpijn. Patiën­ ten hebben nog altijd de neiging om te rusten uit angst voor pijn, terwijl ze vaak beter blijven bewegen. Som­ migen gaan echt medisch shoppen in plaats van hun behandeling de nodige tijd te geven. Terwijl je als arts je patiënt goed moet kennen om de beste aanpak te kunnen kiezen. De voorgeschiedenis van je patiënt, het psychosociaal kader en hoe hij of zij omgaat met pijn, spelen een

grote rol. Net als een degelijk klinisch onderzoek en een juiste interpretatie van de beeldvormingstechnieken.’ Poffyn: ‘Ik zeg altijd: je ope­ reert geen foto maar een patiënt. Je focus moet op elk moment bij de patiënt liggen. Op de eerste plaats kijk je naar hoe een patiënt is, welke klachten hij of zij heeft en de medische beeldvorming is daarbij een hulpmiddel. Bijvoorbeeld bij een MRI-scan duiken er zowel vals negatieven als vals positieven op. Onze operatietechnieken verbeteren wel jaar na jaar – ik denk aan de mogelijkheden van minimaal invasieve technieken – maar als het kan, zijn de meeste patiënten nog altijd beter af als je hen zo lang mogelijk op een nietopera­ tieve manier kunt helpen.’


advertentie

al onze realisaties op www.SWIMMINGPOOLS.be

Ook de Willy Naessens van industriebouw‌

WORTEGEM-PETEGEM T. 055 39 03 90 TESSENDERLO T. 013 29 27 17 OVERIJSE T. 02 657 39 16


Z OOST-VLAAMS MEERLINGENREGISTER BESTAAT 50 JAAR

Vergrootglas op nature en nurture De voorbije 50 jaar is het Oost-Vlaamse Meerlingenregister uitgegroeid tot een goudmijn voor onderzoek­ naar de effecten van omgeving­en genetische aanleg – dankzij de erg gewaardeerde­ medewerking van materniteiten, gynae­ co­logen, vroedvrouwen en huisartsen.

H

et DNA van een­ eiige tweelingen is identiek. Tweeeiige tweelingen zijn net zoals broers en zussen genetisch voor de helft gelijk. Dat maakt van tweelin­ gen een uniek vergrootglas op de nature-nurtureproblematiek: wat is de bijdrage van erfelijke aanleg aan groei, ontwikkeling, persoon­ lijkheid, ziekte en risicofactoren voor bepaalde aandoeningen?

PLACENTAONDERZOEK

Dat beseften in 1964 ook twee gynaecologen van het UZ Gent, prof. dr. Robert Derom en prof. dr. Michel Thiery. Ze besloten alle meerlinggeboortes in OostVlaanderen te registreren en de placenta’s te onderzoeken en te bewaren. Intussen bevat het OostVlaamse Meerlingenregister (East Flanders Prospective Twin Survey, EFPTS) gegevens over meer dan 9000 geregistreerde meerlingen. Het register wordt beheerd en aangestuurd door Twins vzw en door het UZ Gent, de KU Leuven en de Universiteit van Maastricht. Aan het roer staan dr. ­Catherine Derom, dochter van Robert en moleculair biologe in het UZ Leuven, en neuropsychiater prof. dr. Evert Thiery (UGent), neef van Michel, binnen een raad van bestuur en een wetenschap­ pelijk comité die heel actief zijn.


ZORG 25

‘Het Oost-Vlaamse Meerlingenregister bevat gegevens over meer dan 9000 meerlingen en is wereldwijd uniek.’

Zodra een tweeling wordt geboren, noteert de gynaecoloog of vroedvrouw allerlei gegevens over gewicht, zwangerschapsduur, baring, leeftijd van de moeder enz. Ook de contactgegevens worden geregistreerd. Binnen de 48 uur na de geboorte haalt een vroedvrouw van vzw Twins de placenta op. Die wordt onderzocht in het UZ Gent, waar ook een stuk weefsel wordt bewaard. De gynaecoloog, kinderarts en huisarts krijgen de resultaten.

‘Het EFPTS is zo waardevol omdat het een prospectief en populatiegebaseerd register is dat langetermijnsopvolging mogelijk maakt’, zegt prof. dr. Thiery. ‘Dat sluit allerlei vertekeningen uit. Als Twins vzw groen licht geeft voor een onderzoeksvoorstel, kunnen wetenschappers onze gegevens­ bank aanboren. De onderzoeken bestrijken een brede waaier: IQ-onderzoek, de interactie tussen aanleg en omgeving bij schizo­ frenie, verschillen in de manier waarop eeneiige en twee-eiige

tweelingen reageren op fijn stof, het subklinisch voorstadium bij depressie en psychose enzovoort.’ dr. Derom: ‘Zelf heb ik recent onderzocht of het aantal spontane twee-eiige geboorten – een maatstaf voor de vruchtbaarheid van de bevolking – de voorbije veertig jaar gelijk is gebleven(zie referentie hier­ onder). Misschien ter geruststelling: dat blijkt inderdaad het geval.’   Derom, Gielen, Peeters et al., Time trends in the natural dizygotic twinning rate, Human­ Reproduction­, Vol. 26, No. 8, pp. 2247-2252, 2011.

BREDE WAAIER

Ivf en meerlingen Meerlingen worden vaak geasso­ cieerd met vruchtbaar­heids­ behandelingen.­‘Tot 2003 klopte dat ook wel’, zegt prof. dr. Petra De Sutter (afdeling Reproductieve­ Geneeskunde). ‘Een ivf-behandeling werd niet terugbetaald:­om de zwangerschapskans­te verhogen, werden daarom meerdere embryo’s teruggeplaatst. Een kwart van de ivf-zwangerschappen resulteerde in twee- of meerlingen. Daaraan­ zijn risico’s verbonden: complicaties voor de moeder, vroeggeboorte en lager geboortegewicht, met soms zware ontwikkelingsproblemen.

In 2003 regelde een Koninklijk Besluit de terugbetaling van zes ivf-behandelingen.­Tegelijk werd het aantal terug te plaatsen embryo’s beperkt. Vrouwen tot 36 jaar krijgen bij de eerste ivf-behandeling maximaal één embryo ingeplant. Bij vrouwen ouder dan 36 mogen nog meerdere embryo’s worden teruggeplaatst, maar in het UZ Gent doen we dat nauwelijks nog: de technieken zijn zo geëvolueerd dat de kans op een baby even groot is als je één embryo inplant. Die evoluties hebben ervoor gezorgd dat nog maar 10 % van de ivf-zwangerschappen tot een meerling­leidt.’

vortritt / photocase.com

dr. Catherine Derom: ‘Het placentaonderzoek helpt om het type tweeling en – bij eeneiige tweelingen – ook het subtype vast te stellen. Het moment waarop de bevruchte eicel zich splitst – vroeg, intermediair of laat – bepaalt of eeneiige tweelingen al dan niet een eigen amnion en chorion hebben. Die subtypebepaling maakt het Oost-Vlaams Meerlingenregister wereldwijd uniek. Onderzoek toont dat verschillende subty­ pes toch een enigszins andere ontwikkeling­ kennen.’


O ALWEER GOED NIEUWS VOOR ERNSTIG ASTMA

Nieuwe genees­middelen in de pijplijn Patiënten met ernstig eosinofiel astma hebben baat bij een aanvullende behandeling met mepolizumab. Dat toont een veelbelovende klinische studie aan waaraan ook het UZ Gent heeft meegewerkt.

D

e meeste astmapa­ tiënten kunnen hun aandoening onder controle houden met een puffertje, meestal met een combinatie van inhalatiecorticosteroïden en bèta-2 agonisten. Bij patiënten bij wie dat niet lukt, moeten artsen altijd eerst bekijken of ze wel therapietrouw zijn en de correcte inhalatietech­ niek gebruiken. Ongeveer 5 procent blijft last hebben van soms hevige astma­ klachten en -opstoten. Die groep krijgt de jongste jaren steeds vaker goed nieuws: klinische studies ­tonen aan dat nieuwe geneesmid­ delen – die bovenop de inhalatie­ therapie worden ingezet – de klach­ ten en opstoten spectaculair kunnen verminderen. EOSINOFIEL EN NEUTROFIEL

De normale luchtweg (links) versus de ontstoken luchtweg bij een astmapatiënt.

Bij ernstig astma onder­ scheiden we twee groepen, afhankelijk van

de soort witte bloedcellen die bij de ontsteking van de luchtwegen betrokken zijn – eosinofielen of neutrofielen. Het type kan worden bepaald met bloedonderzoek of door de hoeveelheid stikstofmo­ noxide in de uitademingslucht te meten: hogere waarden wijzen op een onderliggende eosinofiele ontsteking. Begin 2013 heeft de dienst Longziekten van het UZ Gent al aangetoond dat patiënten met neutrofiel astma flink geholpen zijn als ze – bovenop de gebruike­ lijke inhalatiebehandeling – een lage dosis krijgen van macroliden zoals azitromycine. Nu is er ook een doorbraak voor niet-allergisch eosinofiel astma. Prof. dr. Guy Brusselle (dienst Longziekten): ‘Wij hebben meegewerkt aan klinische studies om de effectiviteit te onderzoeken van mepolizumab. Dat is een monoklonaal antilichaam dat specifiek bindt aan interleukine-5, een groeifactor van eosinofielen. Mepolizumab remt de activatie van eosinofielen af.’ BETERE LEVENSKWALITEIT


ONDERZOEK 27

‘In vergelijking met de placebogroep was het aantal ­opstoten in de twee mepolizumabgroepen­ gehalveerd.­’

De resultaten van het onderzoek zijn veelbelovend. In de dub­ belblinde placebogecontroleerde studie werden 576 patiënten met eosinofiel astma opgenomen die ondanks de inhalatietherapie min­ stens twee opstoten per jaar had­ den. Naast de placebogroep kregen twee groepen respectievelijk subcu­ taan en intraveneus mepolizumab toegediend. De resultaten zijn spectaculair. In vergelijking met de placebogroep bleek het aantal opstoten in de twee mepolizumabgroepen te zijn gehalveerd. Die pati­ ënten hadden ook duidelijk minder symptomen en klachten. Het effect op de levenskwaliteit bleek sterk genoeg om klinisch relevant te zijn. De studie – met prof. dr. Brusselle als co-auteur – werd in september gepubliceerd in het New England Journal of Medicine. ‘De resultaten van de studie zijn erg goed nieuws’, zegt prof. dr. Brusselle. ‘Zeker voor de patiënten die chronisch orale corticosteroïden zoals Medrol moeten nemen. Die orale middelen zijn wel effectief bij acute opstoten, maar op lange ter­

Wat te doen bij astmapatiënten? Volwassen patiënt met astma Controleer therapietrouw en inhalatietechniek­.

Ernstig astma niet onder controle Ga na of het om eosinofiel of neutrofiel­ astma gaat.

Neutrofiel astma Overweeg om bovenop de onderhouds­­therapie een lage dosis azitromycine toe te voegen, behalve voor patiënten met contra-indicaties voor macroliden.

Eosinofiel astma Resultaten van onderzoek naar interleukine-5 antilichaam mepolizumab zijn veelbelovend.

rtega, Liu, Pavord, Brusselle O et al., Mepolizumab Treatment in Patients with Severe Eosinophilic­ Astma. N Engl J Med 2014; 371:1198-1207.

mijn hebben ze stevige bijwerkin­ gen: botontkalking, spierzwakte­, hoge bloeddruk­, diabetes­enz.’ Een andere studie heeft intussen aangetoond dat patiënten­die mepolizumab krijgen het gebruik van Medrol fors kunnen­afbouwen en zelfs staken. OOK PATIËNTEN UZ GENT

In de mepolizumab-studie werden ook astmapatiënten van het UZ Gent opgenomen. Die patiënten nemen nu deel aan de openlabelextensiestudie­. Daarin wordt de werkzaamheid en veiligheid­van mepolizumab verder onderzocht. Vermoedelijk kan het middel binnen twee jaar op de markt worden gebracht. Het UZ Gent werkte overigens ook mee aan onderzoek naar een ander antilichaam tegen interleukine-5, reslizumab. De resultaten daarvan worden binnenkort­gepubliceerd.

Dienst Longziekten UZ Gent De Pintelaan 185, 9000 Gent tel. 09 332 23 43


O B

HONORARY AWARD VOOR PROF. DR. PELEMAN

Uitdagingen voor de zorg en hoe erop in te spelen De Europese zorgdenktank PRoF kende een Special Honorary Award toe aan prof. dr. Renaat Peleman, hoofdarts van het UZ Gent. De zorgdenktank apprecieert onder meer zijn visie op de ontwikkeling van de gezondheidszorg. Hoe ziet die visie er in een notendop uit?

D

e vergrijzing en de stijgende levens­ verwachting zullen het aandeel van meervoudige chro­ nische aandoeningen – vaak met acute opstoten – in de totale ziekte­ last fors doen toenemen’, zegt prof. dr. Renaat Peleman. ‘Daar moeten we ons aan aanpassen. We moeten evolueren naar een geïntegreerd zorgcontinuüm waarin preventie, chronische en acute zorg op elkaar

worden afgestemd, net zoals de eerste, tweede en derde lijn.’ ‘Ook de technologische revolutie zal zich doorzetten. De medi­ sche technologie wordt alsmaar geavanceerder, e-Health en ICT zorgen voor beter gestoffeerde en beter ontsloten EPD’s en ook de telegeneeskunde komt er aan. Patiënten die met smartphones hun gezondheid monitoren worden actieve partners van de zorgverle­ ners. Consulten op afstand kunnen nu al, maar de regelgeving is nog niet aangepast.’ Wat betekent dat allemaal voor de ziekenhuizen?

‘De organisatie en de opvolging van de zorg voor mensen met één of meer chronische aan­ doeningen horen vooral thuis in de eerste lijn. De tweede lijn kan een rol opnemen­als coach voor de eerste lijn. In de totale zorgketen krijgen de ziekenhui­


BELEID 29

ProF-leerstoel aan de UGent De zorgdenktank PRoF kende voor het eerst een leerstoel toe. De leerstoel Patient Room of the Future (PRoF) zal aan de UGent innovatieve doorbraken stimuleren en zo het aanbod van kwaliteitsvolle zorg verruimen. Elk jaar wordt een prijs uitgereikt voor onderzoek naar zorginnovatie. De laureaat krijgt de volledige steun van het PRoF-consortium om het project te realiseren. Tegelijk wordt gestreefd naar kruisbestuiving: de vijf beste onderzoekers stellen hun project voor op een colloquium, wat door dialoog en kennisdeling de innovatieve capaciteit in de zorg moet ­verruimen.

zen een andere plaats. Zieken­ huisverblijven worden korter en minder frequent. Het streven van grote ziekenhuizen om een maximaal palet aan medische­ zorgen aan te bieden is voorbij­ gestreefd. We evolueren naar hoogtechnologische ziekenhuizen­ die fungeren als expertisecentra­ voor zeer specifieke en intense acute zorg. De rol van de arts als ‘solospeler’ zal verwasemen.­ We zullen hooggespecialiseerde artsen zien samenwerken in multidisciplinaire­ teams.’ En naast die acute zorg?

‘Het voor- en natraject van de acute zorg verschuift naar de thuiszorg, maar ook naar (dag) ziekenhuizen die flexibel worden ingericht als zorghotels, met bestaffing door verpleegkundig geschoolde mensen die het geneesen hersteltraject kunnen begelei­ den. De Patient Recovery Room of

the Future 4.0 – een project van ProF – is daar een voorbeeld van (zie foto p. 19, nvdr). Dat is een patiëntgericht healing environment dat doet denken aan de business­ class van een vliegtuig, met veel aandacht voor privacy, veiligheid en comfort. In zulke omgevingen is het ook efficiënter werken voor het zorgpersoneel.’ Wat betekent dat allemaal voor de financiering?

‘De uitdaging blijft om de gezond­ heidszorg betaalbaar te houden. Als we voor geavanceerde­zorg gespecialiseerde expertisecentra­ ontwikkelen, hebben we daarvoor­in elk geval een andere financiering­ nodig. De financiering zal niet meer gaan over volumina of over wat men kan aanbieden.­ Ze zal bepaald worden op basis van zorgzwaarte, geleverde­ kwaliteit­, efficiëntie. Anders gezegd: de steeds schaarsere­

middelen­moeten optimaal worden­ gebruikt. Wat moet er gebeuren?

‘In allerlei cenakels wordt nagedacht over de financiering. Iedereen beseft dat er iets moet ­gebeuren. Maar de gezondheids­ zorg is als een reusachtige tanker – zelfs als er beslissingen vallen, duurt het lang voordat de koers­ verandering zichtbaar wordt. De overheid zal binnenkort duidelijke keuzes maken: er zijn enerzijds ziekenhuizen en andere zorginstellingen nodig voor de basiszorg, en anderzijds expertise­ centra voor geavanceerde zorg. Ook deze instellingen moeten een volwaardige financiering krijgen, onder meer ook om in te zetten op innovatie en wetenschappe­ lijk ­onderzoek.’   Meer info over PRoF en de leerstoel: www.profprojects.be


C

CAMPUS KORT

Patiënten tevreden over het UZ Gent

S

inds oktober 2013 wordt de tevredenheid van de patiënten die in het UZ Gent werden opgenomen­ gemeten via de Vlaamse Patiënten­ peiling. Die vragenlijst werd opgesteld door een onafhankelijk platform van een honderdtal pati­ ëntenverenigingen in Vlaanderen. De patiëntentevredenheid wordt twee keer per jaar gepeild, telkens in maart en oktober. De resultaten geven weer hoe patiënten de zorg tij­ dens hun ziekenhuisverblijf ervaren. Ze kunnen worden vergeleken met die van de een 25-tal andere Vlaamse ziekenhuizen­die hieraan deelnemen.­ WAT VALT OP BIJ DE RECENT­ STE METING IN MAART 2014?

• Meer dan 84% van de bevraagde patiënten­geeft het UZ Gent minstens­8 op 10. • Ruim 74% van­de bevraagde patiën­ ten zou het UZ Gent zeker aanbeve­ len, ruim 24% waarschijnlijk­ook.

Z GENT

RAPPORT U 10

9

8

7

huis geven?

u u dit zieken

zo Welk cijfer

5

6

4

3

2

0

1

ZIEKENHUIS

10 = BEST MOGELIJKETS MOGELIJKE 0 = SLECH

33,8% 33,0%

17,6%

11,8% 1,7% 1,4% 0,3% 0,2% 0,2%

> 84%

tienten vraagde pa % van de be Meer dan 84 10 8/ s en st in Gent m geeft het UZ

ekenhuis Zou u dit zi

aanbevelen

aan familie

?

en vrienden

74,7% ZEKER WEL IJK WEL

24,1% WAARSCHIJNL

0,9% WAARSCHIJNLIJK 0,3% ZEKER NIET

NIET


CAMPUS KORT 31

‘Op termijn kan een elektronische neus bepaalde medische onderzoeken vervangen.­Het kan best dat elke huisarts over enkele jaren zo’n toestel in huis heeft.’ Steven Callens, prof. Infectieziekten UZ Gent in Knack

Strenger rook­ beleid op campus UZ Gent

O

ok voor roken in open lucht gelden sinds kort strikte regels op de campus van het UZ Gent. Voortaan is roken alleen nog toegestaan in een aantal specifiek daarvoor afgebakende zones. Op de campus zijn een aantal nieuwe rokerspaviljoenen ingericht, onder meer ter hoogte van K12 en het De Pintepark. Om te vermijden dat rokers andere bezoekers hinderen, is bij de ingang van enkele gebouwen met signalisatie een rook­ vrije zone afgebakend. De interne bewakings­ agenten zien erop toe dat het nieuwe rookbeleid­ nageleefd­ wordt.

Gezocht: dubbel zo veel stage­ plaatsen voor 2017

I

n het eerste semester van 2017 zullen de laatste studenten geneeskunde uit de ‘oude’ opleiding samen met de eerste lichting uit het nieuwe zesjarige curriculum een stage­ plek zoeken. In het academiejaar daarna starten beide jaargangen in de vervolgopleidingen. ‘Ver­ schillende werkgroepen zoeken naar oplossingen om voor al die stagiairs, huisartsen-in-opleiding (HAIO’s) en artsenspecialisten-in-opleiding (ASO’s) een geschikte plaats te vinden’, zegt prof. dr. Jan De Maeseneer, voorzitter Opleidingscommissie Geneeskunde van de UGent. Er liggen verschillende pistes op tafel om iedereen een kwaliteitsvolle

opleidingsplaats te bieden. Prof. dr. De Maeseneer: ‘Wij nodigen elke afdeling in het UZ Gent uit om na te gaan of er mogelijkhe­ den zijn om extra mensen op te leiden. We kunnen bijvoorbeeld werkdagen over twee stagiairs, HAIO’s of ASO’s verdelen. Of we kunnen samenwerkingsak­ koorden met universitaire en algemene ziekenhuizen in onze buurlanden opzetten. Dat laatste is een interessante piste, welis­ waar met budgettaire gevol­ gen. De overheid heeft al een aantal mogelijkheden geëxploreerd, maar deze uitbreiding van de opleidingsplaat­ sen heeft een T H C GEZO prijskaartje. Het wordt geen sinecure, maar als iedereen een steen­ tje bijdraagt, komen we er zeker uit!’


A

AGENDA

17

DEC DEC

>

15

FEB

17

DEC

BIOMARKERS VOOR

BERLINDE DE BRUYCKERE

FARMACOTHERAPEUTISCHE

NIERPATIËNTEN­

Het SMAK presenteert de meest uitgebreide solotentoonstelling van Berlinde De Bruyckere (°1964, Gent) tot nog toe. Een artistieke kijk op het menselijk lichaam en verschillende vegetale vormen.

ACTUALITEIT

In de reeks Journal Club Nefro­ logie belicht dr. Wim Van Biesen het thema ‘Bioimpedance and biomarkers for volume assessment in dialysis patients’.   Bibliotheek afdeling Neurologie,

SMAK, Gent, 18/10 tot 8/2,

UZ Gent (0K12A), 12.30 u,

T 09 269 87 50

Thema-avond over nieuwe genees­ middelen, verdwenen geneesmid­ delen en nieuwe inzichten over geneesmiddelen. Met onder meer een voordracht over therapeutische begeleiding bij colitis ulcerosa en over het overgebruik van neus­ sprays bij rhinitisklachten.

T 09 332 45 24   Auditorium E, UZ Gent, 20.30 u, alumni.geneesheren@ugent.be

17

DEC

18

DEC

GEZOND IN DE GEVANGENIS

RITMESTOORNISSEN EN

Alumni-netwerkevent met voordracht van Francis Van Mol, dr. in de genees-, heel- en verlos­ kunde en jarenlang het hoofd van de dienst Gezondheidszorg in het ­gevangeniswezen.

PACEMAKERS

Theoretische opleiding van het Departement Inwendige Ziekten over: ritmestoornissen/ECG, acute coronaire aandoeningen en katheterisatie, pacemakers en ICD, perifeer vaatlijden.

Het Pand, 20u, alumni@ugent.be   Auditorium P8, UZ Gent, 16u, T 09 332 21 51


AGENDA 33

DEC JAN 18

congres symposium

JAN

opleiding voordracht familie-uitstap

16

DEC

JAN

BEETHOVEN EN BRAHMS

INITIATIE ECHOCARDIOLOGIE

DeFilharmonie speelt onder leiding van Philippe Herreweghe Ludwig van Beethovens eerste symfonie en Johannes Brahms’ Dubbelconcerto voor viool en cello.

Cursus om echocardiografie (TEE en TTE) te leren gebruiken als diagnostisch hulpmiddel bij hemo­ dynamische problemen.   Vakgroep Anesthesiologie UZ Gent,

De Bijloke, 20u, T 09 269 92 92

21

TOT 3 JAN

9-17u, catherine.matthys@ugent.be

15

JAN

22

JAN

KINDERTHEATERFESTIVAL

ANTIBIOTICARESISTENTIE

VOEDSEL ALS MEDICIJN

SPEKKEN

Avondsessie in de reeks Postgradu­ aat- en navormingsvergaderingen Klinische Biologie met als onder­ werp ‘Carbapenemase produce­ rende Enterobacteriaceae (CPE)’.

Internationaal symposium onder de noemer ‘Let the food be the medicine’­­­­.

Tijdens de kerstvakantie kun­ nen kinderen van 2 tot 12 opnieuw genieten van een brede waaier aan tot de verbeelding ­sprekende ­voorstellingen.

UZ Gent, 8.30u ,   Auditorium P8, 20u, T 09 332 36 58

Theater Tinnenpot, Gent, www.uitbureau.be

11K12 (videoconferentiezaal)

nathalie.michels@ugent.be


A

AGENDA

29

FEB JAN

12

FEB

26

FEB

WONDSYMPOSIUM

LIEFDE EN POËZIE

CALPROTECTINE IN

Het Zorgcentrum Wondzorg en EduWond organiseren hun jaar­ lijkse WondSymposium onder de noemer ‘Negatievedruktherapie, oplossing voor uw wondprobleem, of toch niet?’

Na een jaar geheelonthouding brengt Behoud de Begeerte weer Saint Amour: een programma vol liefdesliteratuur gebracht door binnen-­­­ en buitenlandse topdichters­en -performers.

DE STOELGANG

Auditorium Quetelet,

Vooruit, 20u, T 09 267 28 20

­Tweekerkenstraat, Gent, 19u,

Bijscholing in de reeks Post­ graduaat-­­ en navormings­ vergaderingen Klinische Biologie met als onderwerp ‘Calprotectine: confounders en alternatieven’.   Auditorium P8, UZ Gent, 20u, T 09 332 36 58

T 09 332 87 93

18

FEB

PIPPI LANGKOUS, DE MUSICAL­

Pippi Langkous, Tommie, Annika, haar aapje Meneer Nilsson en haar paard Witje zetten de boel op stelten. Veelbekroonde familie­ voorstelling voor jong en oud met muziek van Ronny Mosuse.   Capitole Gent, 14 en 18u, www.sherpa.be


AGENDA 35

congres symposium

MAA 3

MAA

opleiding voordracht familie-uitstap

20

MAA

26

MAA

STEFANO BOLLANI

LENTESYMPOSIUM

TIME TO THINK FUNGI

Pianist en grootmeester van de Italiaanse jazz Stefano Bollani combineert een opmerkelijke flair met dramatische diepgang. Gegarandeerd­een intieme en intense ervaring!

­HARTCENTRUM UZ GENT

Thema-avond in de reeks Post­graduaat- en navormings­ vergaderingen Klinische Biologie ‘Time to think fungi. Therapeu­ tische dosage van Voricona­ zole, interacties met antifungale geneesmiddelen­en casuïstiek vanuit de kliniek.’

In zijn derde editie van het voor­ jaarssymposium focust het Hart­ centrum UZ Gent op de aorta.   Zaal Ned-Kahn, Zebrastraat, Gent, 8.30u, www.uzgent.be

Handelsbeurs, Gent, 20.15u, T 09 265 91 60

Auditorium P8, UZ Gent, 20u, T 09 332 36 58

advertentie


advertentie

Als financieel verantwoordelijke wilt u dat iedereen in uw ziekenhuis het goed heeft …

Maak samen met uw ING Relationship Manager uw missie waar. Om het welzijn van de patiënten in uw ziekenhuis te garanderen,

die uw geldstromen optimaliseren en uw liquiditeitsbeheer en

is efficiëntie voor u een topprioriteit. Bij ING beseffen we dat.

betalingen nog vlotter laten verlopen, bijvoorbeeld. En vergeet het

Daarom kunt u rekenen op een ING Relationship Manager die

elektronisch bankieren niet, speciaal afgestemd op uw situatie en

uw behoeften begrijpt. Ook bieden we u een aantal financiële

organisatie. Zo maken we u het leven gemakkelijker. Maak gerust

oplossingen die u perfect ondersteunen in uw taak. Diensten

een afspraak met uw ING Relationship Manager.

ing.be/business Aanbod van bankdiensten onder voorbehoud van aanvaarding door ING België en wederzijds akkoord. De voorwaarden en modaliteiten (reglementen, tarieven en andere aanvullende informatie) zijn beschikbaar bij uw ING Relationship Manager of op www.ing.be/business.ING België nv – Bank/Kredietverlener – Vennootschapszetel: Marnixlaan 24, B-1000 Brussel – RPR Brussel – Btw: BE 0403.200.393 – BIC: BBRUBEBB – IBAN: BE45 3109 1560 2789. Verantwoordelijke uitgever: Inge Ampe – Sint-Michielswarande 60, B-1040 Brussel.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.