UZ letters 123

Page 1

123

letters

Afzendadres: De Pintelaan 185 – 9000 Gent | Toelating gesloten verpakking nr. 03/60 | Afgiftekantoor Gent X

Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen UGent UZ GENT

PP B-03961

BELGIE(N) - BELGIQUE

Driemaandelijks tijdschrift jrg 24, nr 123 juni, juli, augustus 2015


advertentie

advertentie

Wij verhogen uw comfort !

TRAPLIFTEN, HUISLIFTEN & PLATEAULIFTEN

VRIJBLIJVENDE OFFERTE / BEZOEK

SE RV IC E

24/24 - 7/7

BEL GRATIS: 0800 20 950

WWW.COMFORTLIFT.BE Mannebeekstraat 3 | B-8790 Waregem | info@comfortlift.be


advertentie

Als financieel verantwoordelijke wilt u dat iedereen in uw ziekenhuis het goed heeft …

Maak samen met uw ING Relationship Manager uw missie waar. Om het welzijn van de patiënten in uw ziekenhuis te garanderen,

die uw geldstromen optimaliseren en uw liquiditeitsbeheer en

is efficiëntie voor u een topprioriteit. Bij ING beseffen we dat.

betalingen nog vlotter laten verlopen, bijvoorbeeld. En vergeet het

Daarom kunt u rekenen op een ING Relationship Manager die

elektronisch bankieren niet, speciaal afgestemd op uw situatie en

uw behoeften begrijpt. Ook bieden we u een aantal financiële

organisatie. Zo maken we u het leven gemakkelijker. Maak gerust

oplossingen die u perfect ondersteunen in uw taak. Diensten

een afspraak met uw ING Relationship Manager.

ing.be/business Aanbod van bankdiensten onder voorbehoud van aanvaarding door ING België en wederzijds akkoord. De voorwaarden en modaliteiten (reglementen, tarieven en andere aanvullende informatie) zijn beschikbaar bij uw ING Relationship Manager of op www.ing.be/business.ING België nv – Bank/Kredietverlener – Vennootschapszetel: Marnixlaan 24, B-1000 Brussel – RPR Brussel – Btw: BE 0403.200.393 – BIC: BBRUBEBB – IBAN: BE45 3109 1560 2789. Verantwoordelijke uitgever: Inge Ampe – Sint-Michielswarande 60, B-1040 Brussel.


E

BALLONNEN TEGEN IMMUUNSTOORNISSEN. 1 op de 2000 Belgen heeft een erfelijke stoornis van het immuunsysteem. Tijdens de Week van Primaire Immuunstoornissen lieten medewerkers van het Centrum voor Primaire Immuunstoornissen van het UZ Gent ballonnen en zeepbellen op om meer aandacht te vragen voor deze stoornissen, die vaak heel laat of niet gediagnosticeerd worden.


5

edito Patiëntenparticipatie Patient empowerment is een evolutie in de gezondheidszorg waarbij de patiënt niet alleen betrokken wordt bij (bepaalde stappen van) het diagnostisch en therapeutisch traject, maar ook mee verantwoordelijkheid draagt. Patiëntenparticipatie en patient centeredness maken onlosmakelijk deel uit van die evolutie. Ook de onstuitbare opmars van de medische apps en de telegeneeskunde dragen daar in grote mate toe bij. In dit nummer hebben we aandacht voor initiatieven die ontwikkeld zijn om de service en de kwaliteit van zorg naar de patiënt toe te verbeteren. Zo worden er sinds kort sms-herinneringen gestuurd naar patiënten zodat ze hun afspraak niet vergeten en stapt het UZ Gent mee in een nationaal project waarbij patiënten zelf continu hun glucosespiegels kunnen meten door middel van subcutane sensoren. Het digitale Colloboratief Zorgplatform (CoZo) kent een explosieve groei met eind dit jaar 67 aangesloten ziekenhuizen. Zowat 6 procent van de bevolking leidt aan een zeldzame aandoening. Via PrOZA – het programma voor ongediagnosticeerde zeldzame aandoeningen – staat sinds kort een team van specialisten klaar om een snelle diagnostische uitwerking aan de patiënten te bieden. Het pediatrisch zorgprogramma is de voorbije jaren verder geperfectioneerd en garandeert nu de meest efficiënte zorg dankzij een goede coördinatie tussen de eerste, tweede en derde lijn. Ook bij de opvang van traumapatiënten speelt ons ziekenhuis een sleutelrol. We liggen mee aan de basis van een KCE-studie over de opvang van traumapatiënten. Maar we hebben niet alleen aandacht voor onze patiënten. Als universitair ziekenhuis maakt opleiding fundamenteel deel uit van onze opdracht. Uit een recente enquête blijkt dat assistenten in opleiding enorm veel belang hechten aan het krijgen van feedback maar dat dergelijke evaluatiemomenten vaak ontbreken. De introductie van een ‘train-thetrainer’-programma moet ervoor zorgen dat zowel opleiders als studenten/assistenten efficiënt leren omgaan met evaluatie en feedback. Veel leesplezier!

Prof. dr. Steven Weyers Hoofdredacteur


I

IN DIT NUMMER

ZORG

08 Steenkliniek. Urologen, nefrologen en genetici werken samen om recidieven van nierstenen te voorkomen.

18

26

Traject voor traumazorg. Hoe een traumasysteem in België volgens prof. dr. Peter De Paepe van de Spoedgevallendienst in het UZ Gent levens kan redden.

Zeldzame aandoeningen. Het Programma voor Ongediagnosticeerde Zeldzame Aandoeningen (PrOZA) in het UZ Gent streeft naar snellere diagnoses.

22 DIALOOG

Hoe organiseren we een intern en extern zorgprogramma op maat van jonge patiënten? COLOFON UZ LETTERS driemaandelijks medisch-wetenschappelijk magazine van het Universitair Ziekenhuis Gent HOOFDREDACTEUR Prof. dr. Steven Weyers REDACTIECOÖRDINATIE Marie-Laure Solie, T 09 332 46 47, communicatie@uzgent.be ADVERTENTIES Jan Coessens, T 09 267 64 65, jan.coessens@jaja.be FOTOGRAFIE Philip Vanoutrive, Christophe Vander Eecken, Thomas Verfaille ILLUSTRATIES Sarah Wouters CONCEPT, REDACTIE EN REALISATIE Jansen & Janssen


IN DIT NUMMER 7

ONDERZOEK

BELEID

ONDERWIJS

14

28

30

Hartziekten bij vrouwen. Atypische symptomen en slechtere prognose bij vrouwelijke patiënten vragen om extra aandacht.

CoZo op toeren. Het gebruik van het Collaboratief Zorgplatform (CoZo) groeit explosief: eind 2015 moeten 67 ziekenhuizen zijn aangesloten.

Hulp bij werkplekleren. Een ‘Train the Trainer’-programma helpt stagebegeleiders specialistische geneeskunde en artsenspecialisten in opleiding.

IN BEELD

ZOOM

EN OOK… 21

4 12 32 34

highlight scan campus kort agenda

ORGAANDONOREN

17 Creative Content, T 09 267 64 60, www.jaja.be V.U. Steven Weyers, De Pintelaan 185, 9000 Gent De inhoud van de advertenties valt niet onder de redactionele verantwoordelijkheid van het UZ Gent

VOLG ONS

www.uzgent.be uzgent – uzgent

Lid van de Unie van de Uitgevers van de Periodieke Pers


Z

Van links naar rechts: dr. Luitzen-Albert Groen, dr. Bert Callewaert, dr. Agnieszka Prytula. Niet op deze foto: dr. Katrien Blanckaert.


ZORG 9

ONNODIGE CHIRURGISCHE INGREPEN MAXIMAAL VOORKOMEN

Nierstenen multi­disciplinair ­aangepakt In het UZ Gent worden nierstenen minimaal ­invasief verwijderd. Daarnaast werken urologen, nefrologen en genetici samen om de oorzaken van niersteenziekten te ontrafelen en recidieven te voorkomen, zowel bij kinderen als bij volwassenen.

B

ij sommige kinderen worden nierstenen veroorzaakt door een zeldzame metabole aandoening. De meeste zijn genetisch bepaald. Voor zulke metabole niersteenziekten heeft het UZ Gent een expertisecentrum

opgericht, waarin kinderurologen, kindernefrologen en klinisch genetici – en zo nodig ook andere disciplines – multi­disciplinair samen­ werken. Dat doen ze buiten dat expertisecentrum ook voor andere niersteenziekten, bij kinderen en volwassenen. Het doel: niersteenziekten en vooral recidieven voorkomen en op die manier onnodige chirurgische ingrepen vermijden. Bij een kind met een acuut ­niersteenprobleem is zo’n ­ingreep natuurlijk hoognodig. Hoe wordt de steen verwijderd?

Dr. Luitzen-Albert Groen (dienst Kinderurologie): ‘Vroeger gebeurde dat vooral met een externe steenvergruizer, of bij grote steenmassa’s door een percutane ingreep, via een incisie van zowat 1 cm in de rug. We hebben intussen goede resultaten

met minimaal invasieve technieken. Met de z­ o­genoemde mini-perc, een percutane niersteenverwijdering met g­ eminiaturiseerde instrumenten, hebben we maar een incisie van 5 mm nodig. Omdat we op die manier veel minder nier­weefsel moeten dilateren, verkleinen we het risico op bloedingen en infecties. Een andere succesvolle nieuwe techniek is retrograde intrarenale chirurgie. De stenen worden eventueel eerst met de laser verkleind en daarna verwijderd via de urethra en de blaas – zonder incisies, zodat de patiënt sneller herstelt en geen littekens overhoudt. We gebruiken daarvoor ureteroscopen die flexibeler en kleiner zijn, met een diameter van 8 French, iets meer dan 2,5 mm. Daarmee hebben we al patiëntjes van drie en vier jaar kunnen helpen.’


‘Met medicatie en dieetadvies op maat kunnen we nieuwe stenen vaak voorkomen.’ dr. Katrien Blanckaert

Bij kinderen wijzen nierstenen op een onderliggend probleem?

Dr. Groen: ‘De kans dat je in je leven ooit een steentje aanmaakt, is 15 procent. Bij volwassenen gebeurt dat vaak eenmalig en is er ook vaak een verband met voedingsgewoonten en levensstijl. Bij kinderen is zelfs een eerste steentje altijd ernstig genoeg voor nader onderzoek.’ Dr. Agnieszka Prytula (dienst Kindernefrologie): ‘Bij kinderen kan een niersteen allerlei oorzaken hebben: recidiverende urineweginfecties, vaak in combinatie met anatomische afwijkingen van de urinewegen zoals vesico-ureterale reflux, medicatiegebruik … Bij sommige nierstenen ligt een zeldzame metabole aandoening aan de basis.’ Hoe kunt u de precieze oorzaak achterhalen?

Dr. Prytula: ‘Veel komen we te weten door de nierstenen zelf te analyseren. In het UZ Gent gebeurt dat met infraroodspectrografie, die veel nauwkeuriger is dan de

chemische analyse. Om de oorzaak van niersteenvorming op te sporen, doen we bij bijna alle kinderen een urineonderzoek, vaak op basis van een 24-uurs urinecollecte. Dat vullen we aan met bloedanalyse en soms – als we afwijkingen aan de urinewegen vermoeden – met beeldvormend onderzoek, zoals een echo en een cystografie.’

Dr. Bert Callewaert (Centrum Medische Genetica): ‘De klinische presentatie van metabole steenaandoeningen kan soms erg verschillen. Ze kunnen naast de nieren ook andere orgaansystemen aantasten: zo kunnen ze cataract veroorzaken en hart- en botproblemen, zeker bij kinderen die te lang onbehandeld blijven.’

Welke metabole aandoeningen kunnen nierstenen veroorzaken?

Net daarom is het belangrijk dat kinderen met nierstenen altijd multidisciplinair worden gescreend?

Dr. Prytula: ‘Dat zijn er heel wat, maar de bekendste zijn cystinurie en primaire hyperoxalurie. Bij cystinurie bevat de urine te veel van het aminozuur cystine. Zowat 10 procent van de kinderen met nierstenen lijden eraan. Cystinurie valt met medicatie heel goed onder controle te houden. Bij primaire hyperoxalurie stapelt zich oxaalzuur op in de nieren en andere organen. Een groot deel van de patiënten reageert niet op medicatie en de ziekte kan uiteindelijk leiden tot nierinsufficiëntie. De patiënten moeten dus in elk geval strikt worden opgevolgd.’

Dr. Groen: ‘Onlangs hadden we nog een patiënte van 18 die al verschillende zware chirurgische ingrepen achter de rug had. Pas bij ons in het UZ Gent werd cystinurie gediagnosticeerd, een aandoening die je met medicatie onder controle kunt houden … Daarom is het erg belangrijk dat kinderen met nierstenen terechtkunnen in een centrum dat genoeg expertise en routine heeft en over alle nodige faciliteiten beschikt om zulke patiëntjes adequaat te behandelen en op te volgen.’


GUSTOIMAGES/SCIENCE PHOTO LIBRARY

ZORG 11

Metabole aandoeningen hebben vaak een genetische oorzaak. Dan is ook een genetische ­uitwerking aangewezen?

Dr. Callewaert: ‘Als een ­genetische oorzaak wordt ­vermoed, wordt het kind door­ verwezen naar het Centrum voor ­Medische Genetica van het UZ Gent. Daar proberen we de oorzaak op DNA-niveau te ontrafelen. Dat kan belangrijke informatie opleveren. Veel metabole aandoeningen zijn autosomaal recessief: eventuele broers en zussen hebben a priori 25 procent kans dat ze de aandoening ook hebben. Bij ernstige aandoeningen – bijvoorbeeld bij primaire hyperoxalurie – wordt prenatale screening of pre-implantatie genetische diagnostiek aangeboden. Dan onderzoeken we rond de 11de week of het kind de aandoening heeft of selecteren we – bij proefbuisbevruchting – de embryo’s die het genetische defect niet hebben.’ Ook bij volwassen niersteen­ patiënten kan een metabole

Beeldvorming van een patiënte met een uretersteen rechts.

screening nuttig zijn?

Dr. Katrien Blanckaert (dienst Nefrologie): ‘Zeker en vast, en dan vooral bij patiënten met ­recidieven, multiple stenen of stenen in beide nieren, patiënten met een begeleidende nierinsufficiëntie, zwangere vrouwen, patiënten met een anatomische ­afwijking of ­patiënten met ­familiale ­antecedenten.’ Verloopt de metabole ­uit­werking op dezelfde manier als bij ­kinderen?

Dr. Blanckaert: ‘In grote lijnen wel: we analyseren de steen, het bloed en de urine. Ook hier is het de bedoeling om chirurgische ingrepen zo veel mogelijk te voorkomen. Veel mensen beseffen niet dat we met medicatie en dieetadvies op maat vaak nieuwe stenen kunnen voorkomen. We kunnen verhinderen dat bestaande stenen verder uitgroeien en ze zelfs verkleinen of oplossen. Bij volwassen patiënten is dieetadvies heel belangrijk: minstens 2,5 liter per dag drinken,

niet te veel zout eten, matigen in dierlijke eiwitten en producten met veel oxaalzuur … Overigens: dat alle niersteenpatiënten calciumarm moeten eten, is een hardnekkige misvatting – dat werkt vaak contraproductief en kan tot ­osteo­porose leiden.’ Wordt bij de uitwerking van ­volwassen patiënten ook ­genetisch advies gevraagd?

Als een volwassen patiënt een genetisch bepaalde metabole aandoening heeft, werd die meestal al op kinder- of adolescentenleeftijd ontdekt. Bij cystinurie is dat wel eens anders: die aandoening kan zich ook nog openbaren bij patiënten tussen 30 en 40 jaar. Als die zich zorgen maken over erfelijkheidsaspecten verwijzen we hen altijd door naar de klinisch geneticus.’ Polikliniek Urologie UZ Gent, tel. 09 332 22 76, poli.urologie@uzgent.be Polikliniek Kindernefrologie UZ Gent, tel. 09 332 52 71 Polikliniek Nefrologie UZ Gent, 09 332 45 09 Centrum voor Medische Genetica UZ Gent, tel. 09 332 36 03​


Prof. Lieven Danneels (links) en prof. Jan De Maeseneer van de UGent

S Nu ook minimaal invasieve slokdarmresecties De dienst Gastro-intestinale Heelkunde van het UZ Gent voert sinds vorig jaar ook slokdarmresecties standaard met minimaal invasieve technieken uit. ‘De chirurgie is naar technische aspecten zoals het weghalen van lymfeklieren of het risico op lekkages even kwalitatief,’ zeggen prof. Piet Pattyn en dr. Elke Van Daele van het UZ Gent. ‘Maar de patiënt heeft minder pijn en recupereert sneller.’ De dienst stelt een toename van het aantal slokdarmpathologieën vast en evolueert meer en meer naar een gespecialiseerd centrum. ‘Over het hele jaar bekeken behandelen we een zeventigtal patiënten met een slokdarmresectie. Daarvan hebben we er in 2014 vijftig met minimaal invasieve technieken geholpen.

SCIENCE PICTURE CO/SCIENCE PHOTO LIBRARY

SCAN

Nieuwe sensor voor continue glucose­ monitoring Goed nieuws voor patiënten met diabetes type 1. Het UZ Gent is een van de 17 gespecialiseerde centra in België die patiënten mogen laten kennismaken met een onderhuidse sensor die het glycemieniveau continu meet. De kosten voor de nog

Alleen als de vergroeiing van de tumor of de voorgeschiedenis van de patiënt erom vraagt, voeren we nog een klassieke slokdarmresectie uit.’ Ongeveer negen op de tien patiënten wordt uit een perifeer ziekenhuis naar het UZ Gent doorverwezen of komt voor een second opinion onderzoek. ‘Heel vaak komen ze zelfs van over de Nederlandse grens. Veel van die patiënten kunnen we nog een therapie aanbieden, zelfs al werd hen in Nederland geen actieve behandeling meer voorgesteld.’

relatief dure technologie worden voor een eerste testgroep onder een aantal strikte voorwaarden door het RIZIV terugbetaald. Alleen patiënten met een insulinepomp, en vooral zij die lage glycemiewaarden niet meer voelen, komen in aanmerking voor een kennismaking met de continue glucosemonitoring. Daarnaast krijgen patiënten met risico op complicaties bij een te laag suikergehalte in het bloed voorrang op anderen. Tot 2017 mag het UZ Gent dertig patiënten in het programma op-


SCAN 13

Expertise delen met de VUB en de UA In het kader van de prestigieuze Francquileerstoel waren prof. Jan De Maeseneer en prof. Lieven Danneels van de UGent dit voorjaar respectievelijk te gast aan de Universiteit Antwerpen en aan de VUB.

Hun inaugurale lezingen gingen over ‘Primary Health Care at the Crossroads in Service Delivery, Research and Policy Development’ en ‘Lage rugpijn, van het labo naar de klinische praktijk.’

nemen. Ongeveer de helft van die plaatsen is al ingevuld. Voor de patiënt is deelnemen een proces waarbij hij of zij zich nog bewuster wordt van de suikerschommelingen. Elke patiënt moet ook leren om zelf een sensor correct te plaatsen zodat hij of zij die geregeld kan vernieuwen. Het RIZIV bepaalt bovendien dat patiënten 4 keer per dag moeten blijven meten door een vingerprik. De eerste patiënten zijn alvast zeer enthousiast over de gebruikte sensoren. Ook het ontvangsttoestel, dat een gelijkaardige grootte en een tril- of belfunctie heeft als een gsm, blijkt zeer gebruiksvriendelijk.

Hoopvolle resultaten voor mucopatiënten De laatste jaren is enorme vooruitgang geboekt in het onderzoek naar herstel van het muco- of CFTReiwit of chloorkanaal. Een aantal nieuwe medicijnen slaagt erin om de functie van het afwijkende eiwit te ondersteunen of te herstellen. Terwijl we vroeger alleen de symptomen van mucoviscidose verlichtten, bieden de nieuwe medicijnen uitzicht op het aanpakken van de oorzaak van klachten. Momenteel werken de nieuwe medicijnen, zoals Ivacaftor (Kalydeco), alleen voor een beperkt aantal genetische afwijkingen. Naar schatting komt

zo’n 5 procent van de mucopatiënten voor het medicijn in aanmerking. In het UZ Gent gaat het om 19 op de 180 opgevolgde patiënten. Bij het RIZIV ligt een mogelijke terugbetaling van de nieuwe medicijnen op tafel. De ontwikkeling van de geneesmiddelen kwam in een stroomversnelling door nieuwe labotechnieken waardoor veel verschillende eiwitten tegelijk op een heel korte tijdsspanne worden onderzocht. Er leeft bij onderzoekers een grote hoop dat binnenkort een iets grotere groep patiënten van de behandeling zal kunnen genieten.


O GENDERVERSCHILLEN BIJ ACUTE CARDIALE ZIEKTE

Meer hart voor vrouwen nodig? Jongere vrouwen met een acute cardiale pathologie hebben een slechtere prognose dan mannen. Symptomen van acute cardiale ziektes worden bij vrouwen niet altijd herkend. En de bewustwording voor cardiale ziekten bij vrouwen en artsen kan beter.

D

ie conclusies en bedenkingen vloeien voort uit het doctoraatsonderzoek van dr. Sofie Gevaert (Hartcentrum UZ Gent). We gingen er met haar over praten en nodigden op dat gesprek ook Lieve Callewaert uit. Zij is huisarts in Brugge. Sofie Gevaert: ‘Dat er op het gebied van acute hartziekten verschillen bestaan tussen mannen en vrouwen was al langer bekend. Sommige risicofactoren voor een acuut coronair syndroom – zoals diabetes en hypertensie – wegen zwaarder door bij vrouwen. Toch doet een acuut infarct zich bij vrouwen gemiddeld 10 jaar later voor dan bij mannen, vermoedelijk

omdat ze worden beschermd door oestrogenen. Ook de pathofysiologie kan verschillend zijn. Zo kan plaque-erosie – in de plaats van plaque-ruptuur – een infarct veroorzaken bij jonge vrouwen die roken. Dissectie van een kransslagader, een zeer zeldzame oorzaak van een hartinfarct, komt vaker voor bij jonge vrouwen, soms aan het einde of kort na de zwangerschap. Vrouwen hebben een kleiner en stijver hart en kleinere bloedvaatjes, zodat het risico op complicaties groter is.’ Welke genderverschillen hebt u in uw proefschrift onderzocht?

Sofie Gevaert: ‘Voor de belangrijkste acute cardiale ziektebeel-

den – acuut hartinfarct en acuut hartfalen – heb ik onderzocht of er tussen mannelijke en vrouwelijke patiënten verschillen bestaan in klinische presentatie en prognose? Ik heb de dataset (2007-2011) geanalyseerd van Belgische patiënten met een acuut ST-elevatie myocardinfarct die behandeld werden met primaire PTCA – Percutane Transluminale Coronaire Angioplastiek, dus ballondilatatie of een stent. Een opvallende conclusie: vrouwen met een infarct dat invasief wordt behandeld – die dus meteen een coronografie en een stent krijgen – hebben eens zoveel kans op overlijden in het ziekenhuis als mannen. Voor een deel kun je dat verklaren doordat ze ouder zijn, meer comorbiditeit hebben en vaak later en dus in slechtere klinische conditie bij de spoedopname terechtkomen. Maar zelfs als je die factoren verrekent, blijft de uitkomst slechter bij vrouwen jonger dan 65 dan bij mannen. Daarnaast heb ik een dataset geëvalueerd van patiënten met de combinatie acuut hartfalen en atriale fibrillatie. Ook hier bleek, weliswaar


ONDERZOEK 15

DR. SOFI E GEVAE RT (Hartcentr um UZ G ent)

in een kleine patiëntengroep, de uitkomst slechter voor jonge vrouwen.’ Jongere vrouwen met een acuut myocardinfarct hebben dus een slechtere prognose. Hoe komt dat?

Sofie Gevaert: ‘Een sluitende verklaring hebben we niet. Vrouwen melden zich inderdaad later bij de spoed en er ligt meer tijd tussen diagnose en behandeling, maar dat kan die slechtere prognose niet helemaal verklaren. Misschien speelt een cluster van risicofactoren – roken, ongezond eten, overgewicht, weinig bewegen – een rol? Misschien interageren die factoren met psychologische factoren zoals angst en depressie?

In mijn proefschrift heb ik de rol van nierinsufficiëntie onderzocht. Chronisch nierlijden kwam meer voor bij vrouwen met een acute cardiale ziekte en ging gepaard met een hogere kans op overlijden in het ziekenhuis. Dat kan een belangrijke reden zijn voor hun slechtere prognose. Voor de klinische praktijk is het zeker zinvol om de nierfunctie goed te evalueren. Zo kun je de hoogrisicopatiënten beter identificeren.’ Blijkbaar zijn de symptomen van een acuut infarct anders bij vrouwen dan bij mannen?

Sofie Gevaert: ‘Dat klopt. Bij een infarct denk je vaak aan een felle pijn op de borst, een beklemmend

RT EWAE CALL IEVE gge) ru B D R. L rts in (huisa

‘We kunnen inderdaad beter inzetten op preventieboodschappen. Die zijn bij mannen en vrouwen dezelfde.’


‘Hevige thoracale drukkende pijn blijft het belangrijkste symptoom, zowel bij ­mannen als bij vrouwen.’ dr. Sofie Gevaert

gevoel, geen lucht meer krijgen. Die symptomen komen frequenter voor bij mannen. Bij vrouwen kan een infarct zich – behalve in felle pijn in de hartstreek – bijvoorbeeld ook uiten in pijn in de nek en schouders, vermoeidheid, misselijk­heid en kortademigheid. Die symptomen doen niet altijd meteen aan een infarct denken. Blijkbaar zijn de symptomen van een acuut infarct anders bij vrouwen dan bij mannen?

Sofie Gevaert: ‘Ik wil toch even beklemtonen dat ze bij de meeste patiënten dezelfde zijn. Hevige thoracale drukkende pijn blijft het belangrijkste symptoom, zowel bij mannen als bij vrouwen. Bij vrouwen komt het wel vaker voor dat ze die thoracale pijn niet vermelden. Vaak brengen ze dan wel de diverse niet-thoracale symptomen ter sprake waarover we het al hebben gehad, van nekpijn tot kortademigheid. Doordat patiënt noch arts die symptomen met een infarct associëren, denken ze

eerder aan stress, hyperventilatie of oververmoeidheid. Bij vrouwen worden daarom wel eens infarcten laattijdig gediagnosticeerd.’ Zijn huisartsen alert genoeg voor die atypische symptomen?

Lieve Callewaert: ‘Ik was op de doctoraatsverdediging van Sofie en ging achteraf toch met een onveilig gevoel naar huis. Hoeveel vrouwen met atypische klachten had ik al niet ten onrechte gerustgesteld? Vrouwen gaan gemiddeld vaker naar de huisarts dan mannen, maar vaak komen ze voor verschillende problemen tegelijk. Als huisarts ga je eerder aandoeningen uitsluiten dan aantonen. Maar een effectieve test om elke vorm van acuut coronair syndroom uit te sluiten, heb je als huisarts niet. Vergeet ook niet dat je als huisarts met tientallen aandoeningen te maken krijgt, allemaal met hun eigen ziektebeelden.’ Bij vrouwen spelen risico­ factoren zoals hypertensie en

diabetes een grotere rol. Kan preventie daarbij aanknopen?

Lieve Callewaert: ‘Dat geloof ik wel. Je moet er voor oppassen dat je vrouwen niet bang maakt, zodat ze bij elke misselijkheid of vermoeidheid aan een infarct gaan denken … We kunnen inderdaad beter inzetten op preventieboodschappen: niet roken, gezond eten, bewegen. Die boodschappen zijn bij mannen en vrouwen dezelfde. Jammer genoeg bereik je met algemene boodschappen niet altijd de juiste doelgroep. Patiënten met een lagere sociaal­economische status geven risico­gedrag zoals roken en ongezond eten van generatie op generatie aan elkaar door. Als huisarts weet je wel wie die patiënten zijn, maar om ze gericht te kunnen benaderen is meer nodig. De overheid moet er werk van maken om de gezondheidszorg op wijkniveau toegankelijker te maken.’ ofie Gevaert, Female gender in S acute cardiac care. UGent, Faculteit Geneeskunde en Gezondheids­ wetenschappen, 2015.


IN BEELD 17

Te geef/gezocht: organen EVOLUTIE VAN BELGEN DIE ZICH LATEN REGISTREREN ALS DONOR OF NIET-DONOR (2005-2014) 250000

PRO

CONTRA

200000 150000 1500 100000 1200 50000 900 0 600

2005

2006

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

2014

300 ○ Voor het eerst zijn er meer registraties van donoren dan van niet-donoren. 0

EVOLUTIE ORGAANTRANSPLANTATIES IN BELGIË (2005-2014) 1000

200

848 140

968

5 800 0 250000

10

15

20

30848 35 150

25

2014

2013

2012

2011

2010

2009

2008

150000

2007

2006

600

2005

743 200000

In 2014 telde België 848 orgaantranpantaties.

140 daarvan werden uitgevoerd in het UZ Gent.

100

100000

○ Het aantal orgaantransplantaties schommelt jaarlijks, maar vertoont een gestage stijging door50000 de toegenomen levensverwachting en nieuwe medische mogelijkheden. 0

TOP 8 VAN AANTAL ORGAANDONOREN PER LAND BIJ EUROTRANSPLANT 2014 (aantal donoren per miljoen inwoners) Kroatië (33,9) België (25,2) Oostenrijk (24,3) Slovenië (20,9) Hongarije (20,1) Nederland (16,1) Duitsland (10,5) Luxemburg (7,3) 0

○ In 2013 en 2014 is het percentage familiaal verzet lager dan ooit, onder meer doordat meer orgaandonoren geregistreerd zijn.

EVOLUTIE VAN HET PERCENTAGE FAMILIAAL VERZET BIJ POTENTIËLE DONOREN (2005-2014) 20% 13% 5

10

15

20

25

30

35

○ België heeft een stimulerende wetgeving waarbij je automatisch donor bent, tenzij je verzet hebt aangetekend of je nabestaanden dat doen.

24%

19% 13% 13%

14%

18% 8% 10%

2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014

○ Wie zich als orgaandonor laat registreren, neemt bij zijn nabestaanden vaak veel twijfels weg. Zie www.beldonor.be


Z NAAR EEN TRAUMASYSTEEM IN BELGIË?

Optimale traumazorg, intern en extern De voorbije jaren heeft het UZ Gent zijn traject voor traumapatiënten grondig geoptimaliseerd. Er valt nog winst te behalen, maar dan moet de traumazorg in België worden gereorganiseerd als een traumasysteem. Daarvoor staat een KCE-studie op stapel.

I

n België is de kans om te overlijden aan de gevolgen van een ongeval opmerkelijk hoger dan in onze buurlanden. Daar zijn allerlei verklaringen voor te bedenken, maar er is een sterk vermoeden dat de organisatie van de traumazorg daarin een sleutelrol speelt. ‘Veel Europese landen hebben al een traumasysteem ingevoerd’, zegt prof. dr. Peter De Paepe, hoofd van de Spoedgevallendienst in het UZ Gent. ‘Wereldwijd is aangetoond dat de kans op overlijden na een zwaar trauma 15 tot 25 procent lager ligt als de zorg in een traumasysteem wordt georganiseerd. Daar bestaat


ZORG 19

De kans op overlijden na een zwaar trauma ligt 15 tot 25 procent lager als de zorg wordt georganiseerd in een traumasysteem. prof. dr. Peter De Paepe

wetenschappelijke consensus over. De Wereldgezondheidsorganisatie noemt de ad hoc georganiseerde traumazorg in België daarom zelfs immatuur …’ KCE-STUDIE In een traumasysteem wordt de zorg gecoördineerd volgens vooraf afgesproken protocollen. Patiënten met een majeur trauma – levensbedreigend of life changing – komen in een majeur traumacentrum (MTC) terecht. Daar staat permanent een ervaren en multidisciplinair traumateam klaar voor chirurgische interventie en intensieve zorg. Het MTC werkt in een netwerk samen met trauma-units. Dat zijn perifere ziekenhuizen die minder zwaar gewonde patiënten opvangen. Duidelijke afspraken – ook met de ambulancediensten en urgentieteams – regelen welke patiënten meteen naar het MTC moeten worden gebracht. ‘In het Verenigd Koninkrijk werd de traumazorg in 2010 grondig gescreend en op een nieuwe leest geschoeid’, zegt prof. dr. De Paepe.

‘Zo kwamen er in Londen vier major trauma centers, in een netwerk verbonden met trauma units. Ambulancediensten hebben flowcharts waarop ze ondubbelzinnig kunnen aflezen waar ze met een patiënt heen moeten. Dat nieuwe traumasysteem werd in 2011-2012 ingevoerd: al een jaar later waren de overlevingskansen voor patiënten met een majeur trauma met 20 procent gestegen, twee jaar later al met 30 procent.’ Het UZ Gent ligt mee aan de basis van een studie van het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) om de wenselijkheid van zo’n traumasysteem in België te onderzoeken. De studie wordt mee gedragen door een nationale Trauma Task Force, waarin ook diverse wetenschappelijke verenigingen vertegenwoordigd zijn. Ze gaat eind 2015 van start. KRITISCH, MAAR OPBOUWEND Het UZ Gent heeft niet op de invoering van een traumasysteem gewacht om de interne traumazorg te optimaliseren. Een aantal

verbeteracties vloeit voort uit een initiatief dat al in 2006 werd genomen: de Medical Audit Trauma (MAT). Zware traumagevallen worden nauwgezet geregistreerd en gemonitord en maandelijks door zorgverleners van diverse disciplines besproken. Het doel: fouten identificeren om eruit te leren en ze voortaan te vermijden. ‘Op het MAT komt het hele traject van een patiënt aan bod’, zegt prof. dr. Oswald Varin, van de dienst Algemene en Hepatobiliaire Heelkunde in het UZ Gent. ‘Van de preziekenhuisfase tot het operatiekwartier en intensieve zorg: alles wordt kritisch besproken, in een open, positieve, verbetergerichte sfeer. Dat levert soms suggesties en nieuwe protocollen op. Denk maar aan de damage control surgery: vroeger werd bij een zwaar trauma meteen alles geopereerd, tot de vingerkootjes toe. Nu doen chirurgen in het operatiekwartier zo snel mogelijk het nodige om de patiënt in leven te houden – de rest kan wachten. In het algemeen hebben we de tijd tussen de aan-


Enkele verbeteracties komst op de Spoedgevallendienst en de aankomst in het operatiekwartier verkort.’ ZOALS IN FORMULE 1 Ook van opleiding wordt werk gemaakt. Alle stafleden van de Spoedgevallendienst hebben de European Trauma Course (ETC) gevolgd en kunnen die ook zelf geven. Het is de bedoeling om de ETC-opleiding gaandeweg aan te bieden aan alle teams die bij traumazorg betrokken zijn. Om de traumateams zelf een boost te geven, is een korte versie van die ETC-opleiding uitgewerkt, vertelt Steve D’hoker, hoofd-

verpleegkundige van de Spoedgevallendienst: ‘Met die versie kunnen we alle teamleden een intensief bad in traumaopvang geven. Teams met artsen, verpleegkundigen en ambulanciers krijgen theoretische achtergrond mee, onder meer over het belang van juiste informatie in de preziekenhuisfase. Daarna oefenen ze skill stationsvaardigheden in en simuleren ze scenario’s. Ze leren vooral om elkaar aan te voelen en op elkaar te anticiperen – in een traumateam moet je immers even feilloos op elkaar zijn ingespeeld als de technische teams in de Formule 1.’

Op de Medical Audit Trauma bespreken artsen en verpleegkundigen van alle betrokken disciplines zware traumacasussen – kritisch, maar open en verbetergericht. prof. dr. Oswald Varin

Medical Audit Trauma: maandelijkse verbetergerichte casusbespreking, onder meer met urgentieartsen, (interventioneel) radiologen, anesthesisten, chirurgen, neurochirurgen, orthopedisten, intensivisten. Preziekenhuisfase: om snelle en accurate informatie te krijgen, hanteren verpleegkundigen een teleregulatieformulier. Dat gebruiken ze om MUG- en ambulancediensten in de preziekenhuisfase systematisch te bevragen, volgens de MISTmethode – Mechanism of injury, Injuries found and suspected, Signs, Treatment given. Damage Control Surgery: patiënten met majeur trauma krijgen in de eerste fase alleen de chirurgie die nodig is om hen in leven te houden. Massief Transfusie Protocol: om patiënten met zwaar bloedverlies snel de nodige bloedproducten te geven. De Spoedgevallendienst beschikt over O-negatief bloed en universeel AB-plasma. Opleiding: alle stafleden van de Spoedgevallendienst hebben de European Trauma Course gevolgd en kunnen de opleiding ‘in huis’ geven. Registratie in een inter­ nationale database: met het oog op benchmarking en permanente kwaliteitsbewaking.


ZOOM 21

Z 1

1

2

3

4

2 Nieuw type kunsthuid. Onderzoekers van het Brandwondencentrum van het UZ Gent hebben in samenwerking met een Nederlands team een nieuw soort kunsthuid ontwikkeld. De celvrij gemaakte donorlederhuid wordt na transplantatie niet afgestoten, is elastischer en kost ongeveer één vijfde van een doorsnee kunsthuid.

3 Nieuw mortuarium. Nabestaanden van overleden patiënten kunnen in het UZ Gent voortaan in twee nieuwe, comfortabele en serene begroetingsruimtes terecht. Het nieuwe gebouw K5 is uitgerust met modernere tiltechnieken, een zaal voor rituele wassingen en een koelkamer voor obese patiënten.

4 Aanmeldzuilen ver­ korten wachttijd. Alle centrale onthaalruimtes van het UZ Gent worden in de loop van 2015 met aanmeldzuilen uitgerust. Patiënten kunnen er zich eenvoudig aanmelden met hun elektronische identiteitskaart (eID). Daarna krijgen ze een ticket met verwijzing naar de dienst waar ze worden verwacht voor een consultatie.

Slechtvalkjes op K12. Dit voorjaar legde een slechtvalk maar liefst 5 eieren in een nestbak op het dak van gebouw K12 van het UZ Gent. Uiteindelijk vlogen 4 jonge roofvogels eind mei uit. In de jaren ‘60 raakte de soort in Vlaanderen uitgestorven. Stilaan duikt de roofvogel weer meer en meer op.


D

Pediatrie: wie doet wat? Hoe organiseren we een intern en extern zorgprogramma op maat van jonge patiënten? Wat loopt er in de praktijk moeilijk en wat kunnen we eraan veranderen? Drie betrokkenen over de ontwikkeling van een betere dienst- en ziekenhuisoverschrijdende samenwerking.

S

abine Van daele: ‘De pediatrie is de voorbije jaren complexer geworden. We kunnen vandaag kinderen met zwaardere pathologieën en verschillende aangeboren ziekten helpen. Maar dat vraagt meer van alle betrokken huisartsen, kinderartsen, specialisten en verpleegkundigen. We moeten nog sterker dan vroeger op elkaar ingespeeld zijn en op één lijn zitten om de kinderen snel de meest veilige en aangepaste zorg te bieden.’ Annick De Jaeger: ‘Informeel is die samenwerking tussen de betrokkenen er vaak al jaren, maar voor een vlot verloop is het beter dat minstens de urgente zorgcircuits concreet worden uitgewerkt en dat de aanpak zo goed mogelijk

op elkaar wordt afgestemd. Het KB van april vorig jaar over een zorgprogramma pediatrie geeft duidelijk de aanzet. Alle betrokkenen zijn vragende partij om de zorg voor kinderen zo efficiënt mogelijk en op maat van het kind te organiseren. Je voelt veel enthousiasme, bijvoorbeeld op de twee symposia over het zorgprogramma die we in het kader van ons netwerk pediatrie hebben georganiseerd. En zeker ook in de vijf werkgroepen die elk op een ander type pathologie focussen.’ Inge Matthijs: ‘Naar mijn gevoel verloopt de samenwerking tussen de basiszorg, de perifere ziekenhuizen en de tertiaire centra meestal al vlot. We kennen elkaar en aarzelen niet om indien nodig te overleggen. Maar het is

zeker zinvol om protocollen uit te werken en de zorg nog efficiënter, veiliger en transparanter te maken. De geest van het KB is dat we nog meer vertrekken vanuit het kind en minder vanuit de zorgverlener of -instelling. Ik denk dat niemand daartegen kan zijn en dat het verschillende praktische voordelen oplevert.’ Sabine Van daele: ‘Stel dat een huisarts of pediater geconfronteerd wordt met een kind met nierfalen. Dan is het handig dat die meteen kan terugvinden naar waar hij of zij het best kan doorverwijzen. Er zijn niet veel niercentra die aangepast zijn aan kinderen. Als de huisarts of kinderarts meteen die info vindt, en bijvoorbeeld ook welke protocols nodig zijn, dan gaat er geen kostbare tijd verloren.


DIALOOG 23

‘Elk punt en iedere ­connectie in het netwerk is nodig en levert ­kwalitatief werk.’

SABINE VAN DAELE Kinderlongziekten, UZ Gent en UGent ANNICK DE JAEGER Intensieve Zorg Pediatrie, UZ Gent INGE MATTHIJS Kinderziekten, AZ Delta Roeselare

Eventueel kunnen zelfs al bepaalde onderzoeken worden opgestart of kan er andere nuttige informatie uit een medisch dossier worden verzameld.’ Annick De Jaeger: ‘Dat geldt overigens niet alleen voor huisartsen. Lang niet alle anesthesisten, urgentie- of kinderartsen zijn even vertrouwd met bijvoorbeeld het herkennen van luchtweg- of hartproblemen bij jonge kinderen. Als zij met een pediatrische case geconfronteerd worden, is het handig dat zij via heldere protocollen meteen weten wat het beste is voor de patiënt. Ook voor verpleegkundigen is het nuttig om te weten waarop ze zeker moeten

Annick De Jaeger

letten of welke informatie ze zeker moeten doorgeven.’ Inge Matthijs: ‘Iedereen kan in principe wel zelf inschatten wanneer hij of zij niet genoeg ervaring heeft om een patiëntje te helpen. Een goede vuistregel vind ik de vraag of je het ook voor je eigen kind zo zou doen. Meestal weet je ook wel waar je moet informeren,

maar het zal toch een verbetering zijn als er voor alle patiënten meteen juiste guidelines beschikbaar zijn. Dan weet iedereen, van


‘Als de verwijzer meteen alle noodzakelijke info vindt, gaat er geen ­kostbare tijd verloren.’ Sabine Van daele

zorgpad. Alles draait op de goodwill van vele betrokkenen.’ Annick De Jaeger: ‘Dat klopt, nochtans zullen de protocollen ook maatschappelijke winst opleveren. We streven naar de juiste aanpak op basis van wat de patiënt nodig heeft. Ouders dringen vaak aan op huisarts tot pediater, meteen zeker waar de patiënt het best geholpen zal zijn, welke protocollen vereist zijn, hoe je met wie kunt communiceren, enzovoort. Tegelijk moeten we blijven investeren in opleiding, onder meer met de cursussen Advanced Pediatric Life Support.’ Sabine Van daele: ‘Het is natuurlijk een gigantisch werk om al die protocollen uit te schrijven. Alleen al hoe een transport geregeld moet worden, is in ons kleine land een zeer complexe materie. Wie moet of mag dit soort transport doen in de regio? Wie of wat heb je onderweg nodig? Hoe verloopt de financiering? Het is mooi dat de overheid ons stimuleert om daar overal protocollen voor uit te werken. Maar helaas is er geen extra budget vrijgemaakt voor het

‘Een goede vuistregel is de vraag of je het ook voor je eigen kind zo zou doen.’ Inge Matthijs

een maximale omkadering. In dat geval moeten we hen garanderen dat hun kind sowieso de beste behandeling krijgt onafhankelijk van de plaats waar ze zich bevinden. Soms is dat in de basiszorg, soms in een perifeer ziekenhuis, en in sommige gevallen in een tertiair centrum. Elk level in het netwerk

is nodig en levert kwalitatief werk dat afgestemd is op bepaalde pathologieën. Bovendien werken alle actoren vlot samen. Als gaandeweg blijkt dat het kind toch naar een tertiair ziekenhuis moet, dan kunnen de ouders erop vertrouwen dat dat zodra het nodig is en in de beste omstandigheden gebeurt.’ Sabine Van daele: ‘In het verleden liep vooral de communicatie niet altijd optimaal. Het overleg over grensgevallen – doen wij dit nog of komt de patiënt meteen naar jullie – kan soms beter. Ontslagbrieven zijn erg belangrijk, maar komen soms te laat of onvoldoende ingevuld bij de huisarts of kinderarts terecht. Door de protocollen uit te werken leren alle actoren in het netwerk elkaar beter kennen en er komt een website waarop alle informatie en contactgegevens worden gebundeld. Ook een initiatief als het collaboratief Zorgplatform CoZo kan hierbij een rol spelen. Als patiënten of hun ouders er niets op tegen hebben, vind je daarin met één muisklik alle voorgaande onderzoeken en beelden.’


advertentie

Sponsors van het eerste

EPATH congres www.epath.eu

ALLES VOOR HUIS, TUIN, DIER EN DECORATIE

Uw advertentie hier?

Deinze - Merelbeke - Ophasselt - Roeselare Doorlopend open van 9 tot 18.30u. Open op zon- en feestdagen. Dinsdag gesloten. www.eurotuin.be I Volg ons op

UZ-letters4.indd 1

Bereik via UZ Letters meer dan 12.000Â huisartsen, tandartsen en andere medische profielen.

Neem contact op met Jan Coessens via T 09 267 64 65 of jan.coessens@jaja.be

24/04/15 15:


Z

MEER EN SNELLERE DIAGNOSES

Slimme aanpak voor zeldzame aandoeningen Zowat 6 procent van de bevolking lijdt aan een van de 6.000 tot 8.000 zeldzame aandoeningen. Doordat die zo zeldzaam zijn, krijgen patiënten hun diagnose niet of zeer laat. In het UZ Gent wil een nieuw programma patiënten een snelle diagnostische uitwerking bieden.

Z

eldzame ziekten zijn aandoeningen die bij minder dan 5 op 10.000 mensen voorkomen. Vaak zijn ze levensbedreigend of chronisch progressief. Voor patiënten met een bevestigde diagnose heeft het UZ Gent al heel wat expertise en topklinische zorg beschikbaar: zij kunnen terecht bij gespecialiseerde artsen of worden zo nodig doorverwezen naar specialisten in andere Belgische of buitenlandse centra.

VAAK GENETISCH BEPAALD ‘Helaas duurt het vaak lang voor een patiënt een juiste diagnose krijgt’, zegt prof. dr. Bruce Poppe (Centrum voor Medische Genetica). ‘Patiënten krijgen daardoor niet de juiste behandeling en voelen zich niet erkend – soms krijgen ze zelfs te horen dat het wel “iets psychisch” zal zijn. Bovendien heeft 80 procent van de zeldzame aandoeningen een genetische oorsprong. Een diagnose is dan bijvoorbeeld belangrijk voor predictief genetisch

onderzoek bij familieleden of voor preconceptueel advies.’ Het stellen van de juiste diagnose is vaak erg complex. Prof. dr. Steven Callens (Dienst Algemene Inwendige Ziekten): ‘Soms krijg je te maken met ongewone klinische presentatievormen – een afwijking op medische beeldvorming, een zeldzame laboratoriumbevinding enz. – die je niet in verband kunt brengen met een onderliggende frequente aandoening. Je vermoedt dan bijvoorbeeld een neurologische, genetische of inflammatoire aandoening, maar je kunt er de vinger niet op leggen. Dat is frustrerend, omdat het UZ Gent vaak de nodige diagnostische deelexpertise in huis heeft. Waarom zou je die experts niet samen laten brainstormen?’ Dat gebeurt voortaan in het nieuwe Programma voor Ongediagnos-


ZORG 27

Een patiënt aanmelden?

Een patiënt aanmelden bij het Programma voor Ongediagnosticeerde Zeldzame Aandoeningen (PrOZA) doet u elektronisch: via het Verwijzingen- en Afsprakenportaal van het UZ Gent – http://afspraken. uzgent.be – of eventueel ook via uw beveiligde mailbox op eHealth (www.ehealth.fgov.be).

ticeerde Zeldzame Aandoeningen (PrOZA). Vier artsen – een internist, een geneticus, een neuroloog en een internist-nefroloog – bespreken dossiers van patiënten bij wie een zeldzame aandoening wordt vermoed. Dr. Wim Terryn (Dienst Algemene Inwendige Ziekten): ‘Zeldzame aandoeningen kun je meestal niet op je eentje oplossen. Misschien lukt het wel om de puzzel te leggen als experts multidisciplinair overleggen en hun specialistische kennis en kunde met elkaar delen.’ UITWERKING IN ÉÉN STAP ‘Die patiënten worden eerst elektronisch bij ons aangemeld’, zegt dr. Dimitri Hemelsoet (Dienst Neurologie). ‘We willen vermijden dat we patiënten krijgen met onverklaarde klachten die elders al uitgebreid diagnostisch zijn uitge-

werkt of die geen objectiveerbare afwijking vertonen. Elk dossier wordt daarom door ons gescreend. Zo nodig betrekken we bij de bespreking nog andere experts.’ Vermoedt het PrOZA-team dat de patiënt inderdaad een zeldzame aandoening heeft, dan wordt hij of zij uitgenodigd voor diagnostische uitwerking. De patiënt wordt dan eventueel kort in het UZ Gent opgenomen en krijgt alle nodige onderzoeken en afspraken met specialisten in één pakket aangeboden. Lukt het niet meteen om een diagnose te stellen, dan kan in het Centrum voor Medische Genetica van het UZ Gent een exoomsequenering worden uitgevoerd. Prof. dr. Bruce Poppe: ‘Met die techniek wordt het volledige coderende gedeelte van het DNA onderzocht om een genetisch defect op te sporen.’

Bent u of uw ziekenhuis aangesloten bij CoZo, dan wordt het patiënten­ dossier met ons gedeeld. Is dat niet het geval, dan bezorgt u ons een samenvattend medisch verslag.

Aangemelde patiënten komen op een korte wachtlijst. Regelmatig komen de vier kernleden van PrOZA samen om de dossiers te evalueren en te bekijken welke patiënten worden uitgenodigd voor diagnostische uitwerking.

Komt een patiënt daarvoor niet in aanmerking, dan adviseren we een ander traject of bijkomend onderzoek of verwijzen we de patiënt door. Als verwijzer krijgt u in elk geval een advies.


B SPECTACULAIRE GROEI IN 2014

CoZo

heeft wind in de zeilen Het gebruik van CoZo is vorig jaar explosief gegroeid. Voortaan worden ook medische beelden gedeeld, net zoals de gegevens van Vitalink. En er staan boeiende proefprojecten op stapel.

OOK PSYCHIATRISCHE ZIEKENHUIZEN Via het Collaboratief Zorgplatform (CoZo) kunnen patiënten, ziekenhuizen en huisartsen medische gegevens en informatie uitwisselen en delen – snel, veilig en

met respect voor de privacy. CoZo – waarin het UZ Gent een voortrekkersrol speelt – maakt deel uit van het federale eHealth hub-metahub project en is de grootste hub in Vlaanderen. Eind 2015 zullen bij CoZo 67 ziekenhuizen zijn aangesloten, waarvan ook 28 psychiatrische instellingen. VOORTAAN OOK MEDISCHE BEELDEN Via CoZo delen het UZ Gent en al negen andere ziekenhuizen hun medische beelden met zorgverleners en patiënten. Dat aantal zal in de loop van 2015 zeker nog groeien. Voor het UZ Gent gaat het om alle digitale beelden die ziekenhuisbreed worden verwerkt met het Picture Archiving and Communication System (PACS). Diensten die zulke beelden met een patiënt wilden meegeven, moesten ze op een cd branden. Nu kunnen artsen en patiënten ze dankzij CoZo online bekijken, via de viewer die ook het ziekenhuis gebruikt. COZO GEÏNTEGREERD MET VITALINK Sinds januari 2015 is CoZo geïnte-

greerd met Vitalink, het digitale platform van de Vlaamse overheid voor het veilig delen van zorg- en welzijnsgegevens. Via het CoZoplatform kunnen zorgverleners voortaan dus ook vaccinatiegegevens, medicatieschema’s en summarized electronic health records (sumehrs) consulteren. Een sumehr is een beknopt medisch dossier met de kerngegevens over een patiënt. Voorlopig kan Vitalink alleen worden ontsloten via het beveiligde CoZo-artsenportaal. In de loop van 2015 zal dat ook via de CoZo-integraties in de ziekenhuizen kunnen. Ook patiënten krijgen via CoZo toegang tot Vitalink, maar niet tot de sumehrs. Die worden enkel gedeeld tussen artsen. Patiënten kunnen hun sumehr natuurlijk wel opvragen bij hun eigen arts. DIGI-ONCO-PLATFORM (DOP) Met de steun van Stichting tegen Kanker ontwikkelt het UZ Gent momenteel als proefproject een Digi-Onco-Platform (DOP) voor patiënten met botkanker. De bedoeling: de zorg optimaliseren door patiënten educatie en informatie op maat aan te reiken, klinische


BELEID 29

Eind 2015 zullen bij CoZo 67 ziekenhuizen zijn ­aan­gesloten, waarvan ook 28 psychiatrische instellingen.

SPECTACULAIRE GROEI OPGEVRAAGDE RESULTATEN

6.000 jan. 2014

× 6

37.000 maart 2015

PATIËNTEN PER MAAND geraadpleegd door ziekenhuisartsen

3.700 jan. 2014

× 4

14.000 maart 2015

PATIËNTEN PER MAAND geraadpleegd door huisartsen

1.300 jan. 2014

× 9

11.800

maart 2015

parameters beter te monitoren en de communicatie tussen zorgverleners en patiënten te verbeteren. Via CoZo zullen patiënten op het DOP zien in welke fase van het zorgtraject ze zich bevinden. In elke fase kunnen daar documenten aan worden gekoppeld: relevante en betrouwbare informatiebrochures en websites, vragenlijsten en dagboeken waarin patiënten klinische en psychosociale parameters kunnen registreren. Het DOP stelt patiënten in staat om bijvoorbeeld ook onderzoeksresultaten, medische beelden en verslagen van het multidisciplinair oncologisch consult te bekijken. Aan de hand van voorbeeldvragen kunnen ze ook hun volgende consult voorbereiden. Door chatberichten te versturen kunnen ze communiceren met zorgverleners. Het Digi-Onco-Platform moet ­patiënten empoweren: door hen nauwer en actiever bij het zorgtraject te betrekken, wordt hun therapietrouw versterkt en blijft de zorgcontinuïteit gewaarborgd. Het proefproject is bestemd voor patiënten met botkanker, maar kan later worden uitgebreid naar andere tumoren. Doordat het

DOP in CoZo wordt geïntegreerd, zijn ook andere bij CoZo aangesloten ziekenhuizen betrokken bij de uitwerking van het concept. PROEFPROJECT NEAR ­PATIENT DEVICES CoZo ontwikkelt ook een platform voor zogenoemde near ­patient devices zoals glucometers, bloeddrukmeters, weegschalen enz. Via CoZo zullen zorgverstrekkers en de patiënten zelf de resultaten van die toestellen in real time kunnen consulteren. Artsen en ziekenhuizen kunnen die gegevens dan gebruiken om hun patiënt nauwer op te volgen en zo nodig feedback te geven. COZO GAAT MOBIEL Eind 2015 kunnen patiënten en zorgverleners ook CoZo consulteren op tablet en smartphone. Voor patiënten verlaagt dat de drempel om CoZo te gebruiken, terwijl bijvoorbeeld huisartsen op huisbezoek voortaan al hun dossiers bij de hand hebben.

www.CoZo.be


O ‘TRAIN THE TRAINER’ VOOR STAGEBEGELEIDERS SPECIALISTISCHE GENEESKUNDE

Hulp bij werkplekleren Stagebegeleiders helpen om beter te coachen: dat is het doel van de korte opleiding Train the Trainer. Die lijkt vruchten af te werpen: enkele assistenten ondervinden al dat de feedback op de werkplek en de evaluatiemomenten efficiënter verlopen.

D

e master-na-master in de specialistische geneeskunde combineert een academische vorming met leren op de werkplek. Artsen-specialisten in opleiding (ASO) volgen theoretische lessen en doen daarnaast ‘hands on’ professionele ervaring op in een ziekenhuis, onder supervisie van een stagebegeleider. Van die stagebegeleiders wordt een didactische en coachende rol verwacht: ze leren vaardigheden aan, geven

‘Feedback is een kunst’

Kevin Meesters (arts-specialist in opleiding, Kinder Kindergeneeskunde, wetenschappelijk traject) ‘Feedback- en evaluatiemomenten verliepen vroeger inderdaad informeler en minder gestructureerd. Het vergt wat tijd om


ONDERWIJS 31

‘Kritische zelfreflectie’ Astrid Van Lantschoot (arts-specialist in opleiding, Anesthesie)

‘Vroeger hoorde je het natuurlijk wel als je iets fout deed. Maar dat gebeurde ad hoc, niet gestructureerd, niet ingebed in een leerproces. Er werd bijvoorbeeld nauwelijks stilgestaan bij wat wél goed ging. Dat is nu anders. Ook de evaluatiegesprekken zijn geen verplicht nummer meer: ze zijn nu meer gefocust op competenties die je moet bereiken en op je leercurve. Een groot voordeel is

feedback tijdens of na een ingreep, een presentatie of een consult en voeren gestructureerde functionerings- en evaluatiegesprekken. NIEUWE CULTUUR Om hen daarbij te helpen, organiseert de UGent sinds januari 2015 regelmatig een korte ‘train the trainer’-opleiding. Die is bestemd voor zowel universitaire als nietuniversitaire stagemeesters en stagebegeleiders. De opleiding bestaat uit twee sessies van een halve

dat grondiger aan te pakken, maar het levert veel op. Je kunt bijvoorbeeld zelf je doelen stellen die dan mee geëvalueerd worden en je leert kritischer nadenken over jezelf. Toen ik bijvoorbeeld een presentatie had gegeven, vroeg professor Van Winckel me: wat vond je zelf goed gaan en wat ging minder goed? Zulke vragen dwingen je om actief over je

dat je met je stagebegeleider dezelfde taal spreekt: je deelt dezelfde verwachtingen en hanteert hetzelfde stramien bij feedback en evaluatie. In de vernieuwde opleiding kweek je meer kritische zelfreflectie aan, merk ik: je wordt gestimuleerd om erbij stil te staan hoe je op anderen overkomt. Dat is een goede zaak.’

dag en reikt praktisch bruikbare tips & tricks aan. Hoe stimuleer je werkplekleren en help je ASO’s om vaardigheden te trainen? Hoe geef je efficiënt feedback en hoe verweef je dat met de klinische praktijk? Hoe spreek je mensen aan op concreet gedrag en niet op hun persoon, om te vermijden dat feedback kwetsend overkomt? Hoe voer je een efficiënt plannings-, functionerings- en evaluatiegesprek? ‘De vernieuwde opleiding specialistische geneeskunde past in een

functioneren na te denken. Goede feedback geven is een kunst, heb ik gemerkt. Als je goed gecoacht wordt, kweek je zelf een didactische reflex, zodat je studenten en coassistenten betere feedback geeft. Wat ik nog het belangrijkste vind: de cultuur van kritische zelfreflectie en leren door feedback komt uiteindelijk de patiëntenzorg ten goede.’

cultuur van leren door feedback te geven en te krijgen’, zegt prof. dr. Myriam Van Winckel, afdeling Kindergastro-Enterologie en voorzitter van de stagecommissie. ‘Die cultuur gaat overigens breder dan de opleiding zelf. Geneeskunde evolueert steeds sterker naar teamwerk. Artsen moeten leren samenwerken en beseffen dat ze baat hebben bij feedback van anderen. Zich kwetsbaar leren opstellen, leren reflecteren op hun denken en handelen: dat is cruciaal.’ ‘In het leerproces van de ASO speelt de stagebegeleider een sleutelrol, als coach én als rolmodel. Dat is natuurlijk een hele uitdaging, zeker als je tegelijk de handen vol hebt met patiëntgebonden bezigheden. Met Train the Trainer reiken we hun daarvoor enkele praktische handvatten aan, zodat ze hun natuurlijke teaching skills kunnen ontwikkelen tot een echte competentie.’ www.ugent.be/ge/nl/actueel/ nieuws/train­the­trainer.htm


14

C

CAMPUS KORT

Sms-reminder en afspraken­ portaal Sinds april krijgt elke patiënt van de diensten Urologie en Algemene Inwendige Ziekten van het UZ Gent drie dagen voor zijn of haar afspraak een sms als reminder. De patiënten kunnen ook online hun afspraken verplaatsen of annuleren door op www.uzgent.be/afspraak in te loggen met hun elektronische identiteitskaart. Verschillende andere diensten van het UZ Gent maken zich op om het online afsprakensysteem en de sms-reminder aan hun patiënten aan te bieden. Ook de uitrol van CoVA, het afsprakenportaal waarmee verwijzers een afspraak kunnen boeken, loopt verder.

De afsprakenplatformen maken het boeken van afspraken efficiënter voor de patiënt, voor de verwijzers en voor het ziekenhuis. In 2014 werden in het UZ Gent zowat 780.000 afspraken vastgelegd, waarbij de patiënt in 5,5 procent of 43.500 gevallen niet opdaagde. Dat kost het ziekenhuis in totaal zo’n 4,35 miljoen euro. Door de reminders en de efficiëntere plansystemen hoopt het UZ Gent het aantal afspraken waarbij de patiënt niet opdaagt aanzienlijk terug te dringen. De eerste reacties van betrokken patiënten en dienstmedewerkers zijn alvast heel positief. Overigens kunnen patiënten die dat willen zich uiteraard ook uitschrijven voor de reminders.

Nieuwe zalen nucleaire genees­ kunde De dienst Nucleaire Geneeskunde van het UZ Gent heeft midden april twee nieuwe zalen in gebruik genomen, in afwachting van de grondige verbouwing van de dienst. Daardoor kunnen opnieuw de meeste conventionele onderzoeken en behandelingen met radio-isotopen in het UZ Gent worden uitgevoerd. De dienst draait sinds de ontruiming van


CAMPUS KORT 33

procent van de Vlamingen heeft ooit aan zelfdoding gedacht. → Om hen te leren omgaan met zelfmoordgedachten ontwikkelde het Vlaams Expertisecentrum Suïcidepreventie (VLESP) aan de Universiteit Gent Think Life, een online zelfhulpcursus. http://thinklife.zelfmoord1813.be

Renaat Peleman ondervoorzitter VVHG

het oude gebouw P7 wel op verminderde capaciteit. Het UZ Gent heeft afspraken gemaakt met een aantal ziekenhuizen in de buurt waar patiënten terecht kunnen als de wachttijd voor hun onderzoek of behandeling te hoog oploopt. conventionele nucleaire geneeskunde: T 09 332 30 28, PET­centrum: T 09 332 54 65

Prof. dr. Renaat Peleman, hoofdarts van het UZ Gent, is verkozen tot ondervoorzitter van de Vlaamse Vereniging van Hoofdartsen (VVH). Als ondervoorzitter zal professor Peleman samen met prof. dr. Dirk Ramaekers, medisch directeur van het Jessa Ziekenhuis, de VVH vertegenwoordigen bij gesprekken met de overheid.

De vereniging overlegt onder meer met de federale en de Vlaamse overheid over de zesde staatshervorming en over de rol van de arts in het beleid van het ziekenhuis.


A AGENDA

16

JUNI JUNI

CLUSTERRING: CULTUURSENSITIEVE ZORG Het Pakt organiseert een ‘meettalk-know’-namiddag voor hulpverleners over cultuursensitieve geestelijke zorg. Geuzenhuis, Kantienberg 9, Gent, 13.30u, T 09 216 74 70, liesbethreynders@pakt.be, www.pakt.be

20

JUNI

ROBOTGEASSISTEERDE CYSTECTOMIE Hoe evoluties in de urologische chirurgie nieuwe behandelmogelijkheden brengen die de ligduur in het ziekenhuis verkorten. Focus op de rol van de huisarts in de keuze voor chirurgie en de postoperatieve opvolging.

22

JUNI

LONGHERSTEL Promovendus Bihiyga Salhi stelt de conclusies uit haar doctoraatsonderzoek ‘New aspects in Pulmonary Rehabilitation’ voor. Aud. E (Blok B), UZ Gent, 17.30u, www.ugent.be

Aud. 8, UZ Gent, 9u, ilse.maes@uzgent.be

18

JUNI

HEMOCULTUREN In de reeks postgraduaat- en navormingsvergaderingen van Klinische Biologie wordt ingegaan op de nieuwste inzichten inzake hemoculturen. Aud. P8, UZ Gent, 20u, T 09 332 36 58

23

JUNI

AUTISME EN TALENTEN Dr. Sylvie Carette geeft een lezing over de soms verrassende vaardigheden van mensen met autisme en hoe we daar het best mee omgaan. Museum Dr. Guislain, Gent, 20u, www.autismecentraal.com


AGENDA 35

congres

SEPT 26

JUNI

ACUTE INTOXICATIES De derde editie van het Lage Landen Symposium Acute Intoxicaties legt de nadruk op een praktische en probleemgerichte aanpak en op nieuwe ontwikkelingen in de behandelingsmodaliteiten. Het Pand, 9 ­ 17 uur, ilse.anteunis@ugent.be

26

JUNI

IMMUNOLOGISCHE KIJK OP TBC De Mexicaanse prof. dr. Iris Estrada geeft een seminarie over ‘Vesicles from Mycobacterium tuberculosisinfected neutrophils regulate cytokine expression in antigen presenting cells’. Practicumzaal 0.31, K.L. Ledeganckstraat 35, 9000 Gent, 11.30u, Anandi.Martin@Ugent.be

15

DEC

SEPT

SMEERSCHOOLTJE BABYMASSAGE Workshop voor ouders van een baby met atopische dermatitis of eczema, begeleid door verpleegkundigen en dermatologen. poli Dermatologie ­ 2K4, UZ Gent, 9.30u, T 09 332 22 98

30

SEPT

EUTHANASIEWETGEVING ONDER DE LOEP Dr. Elke Sleurs gaat dieper in op de verschillende visies over de euthanasiewetgeving in België. Uilenspiegel (Crypte) , Korte Kruisstraat 3, 9000 Gent, 14.30u, T 09 223 77 42

11

DEC

AUTISME CENTRAAL Symposium met als thema ‘Een autismevriendelijke psychiatrische opname’. ICC Gent, 8.30u, www.autismecentraal.com

Voor meer activiteiten: surf naar www.uzgent.be > agenda

symposium opleiding voordracht


advertentie

al onze realisaties op www.SWIMMINGPOOLS.be

Ook de Willy Naessens van industriebouw‌

WORTEGEM-PETEGEM T. 055 39 03 90 TESSENDERLO T. 013 29 27 17 OVERIJSE T. 02 657 39 16


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.