wim
interviews & opinions the state of the circus by wim claessen & cie monthly magazine 01 september 2014
number one
FESTIVAL VOOR HET NIEUWE CIRCUS
www.circocircolo.nl
16 - 26 OKTOBER 2014
LANDGOED VELDER / LIEMPDE AFRIT 26 A2
wim
number one
the state of the circus interviews & opinions editor wim claessen interviews joost goutziers photographie vera claessen design jean philipse publicer stichting briantelli monthly e-magazine september 2014
JOOST
GOUTZIERS circus van morgen vergeet de toekomst
Ze werken zich een slag in de rondte, de artiesten van het eigentijds circus. Creëren, ontwikkelen en vernieuwen zijn de toverwoorden, maar de waan van de dag regeert. Een databank met voorstellingen ontbreekt en het cultureel erfgoed wordt weinig gevoed. Reprises van voorstellingen zijn er nauwelijks. Daar valt nog een wereld te winnen. Mathurin Bolze is artistiek leider van Compagnie MPTA. Hij maakt circus met handen, voeten en het hoofd, zo omschrijft hij zijn werk. Dat verklaart meteen de naam van zijn gezelschap: les Mains, les Pieds en la Tete Aussie. In de associatieve, fragmentarische voorstelling ‘A bas bruit’ combineert hij acrobatiek met dans, muziek, vormgeving en techniek, in een intelligente aaneenschakeling van scenes over de wandelende, rennende en zoekende mens. Gaandeweg krijgen projecties een grotere rol. Het is een weinig transparante voorstelling. Voor de maker zal de puzzel kloppen, maar hij laat zijn toeschouwer met vragen achter. Wie deze mooi vormgegeven voorstelling nog eens wil zien, moet terug naar het theater. Een
registratie ligt niet in het verschiet. Mathurin Bolze is een Franse circusmaker en een bejubeld vernieuwer. Met zijn gezelschap heeft hij inmiddels vijf voorstellingen op zijn naam staan, waaronder het uitstekend ontvangen ‘Du Gudron en Les Plumes’. Hij werkt aan een innovatief oeuvre en dan zou je verwachten dat hij het belangrijk vindt dat zijn werk wordt vastgelegd. De werkelijkheid is anders. “Van mijn eerste voorstellingen zijn geen opnamen bewaard gebleven. Daar houd ik niet van en trailers vind ik helemaal verschrikkelijk. Je ziet dan de hoogtepunten, niet de nuance. Mijn voorstellingen moet je meemaken, zelf ervaren. De toeschouwers naast je op de tribune, die moet je voelen. Als
4
mijn voorstelling dan toch moet worden geregistreerd, dan heb ik een voorkeur voor foto’s. Die geïsoleerde beelden geven de sfeer beter weer. Of filmbeelden van bezoekers die mijn voorstelling zoveel jaren later gaan beschrijven, dat vind ik ook een mooie registratie.” Mathurin Bolze is kunstenaar en hij zweert bij de magie van het moment. Dat is vanuit zijn perspectief een begrijpelijke keuze. Over elke beweging, elke manipulatie, elk geluid is nagedacht. Zijn voorstelling, daar moet je bij zijn. Een registratie is een slap aftreksel van het origineel, ontdaan van sfeer, betovering, Niet meer dan een liefdeloze impressie waar de maker geen grip op heeft. Zelf laat hij zich inspireren door kunst van anderen. Hij is graag te gast bij voorstellingen van collega’s. Hij zuigt dan de indrukken op, kijkt als een professional en anderhalf uur kijken is bij hem anderhalf uur werken. De films van antropoloog Jean Rouch inspireren hem ook. In het geval van ‘A bas bruit’ is dat de film ‘Jaguar’ over drie mannen, gelukszoekers, die van Niger naar Ghana emigreren. Dans, toneel en muziek stimuleren hem net zo, dat blijkt uit de verwijzingen in zijn voorstelling. Maar hoe gaat Bolze nieuwe generaties circusmakers inspireren? Door persoonlijk contact, ja, dat kan. Maar de registratie van zijn werk is een blijvende, meer tastbare bijdrage.
vorm en als de stormachtige ontwikkeling doorgaat, komen er naast het gelikte Cirque de Soleil vanzelf artistiekere gezelschappen en voorstellingen bovendrijven die tot het cultureel erfgoed gaan behoren. Dat repertoire is bruikbaar materiaal voor cultuurwetenschappers, maar minstens zo boeiend voor de liefhebber en de circusstudent die aan het begin van zijn carrière staat. Registraties zijn onontbeerlijk voor onderzoek naar eigentijds circus en geven circusmakers de mogelijkheid hun creatief eigendom vast te leggen. Technische mogelijkheden zijn er genoeg. Nu de wil nog. Toneel heeft als kunstuiting het grote voordeel dat teksten bewaard zijn gebleven, voorstellingen zijn beschreven en repertoire wordt voortdurend gespeeld en geïnterpreteerd. Ballet kent een eigen notatie om bewegingen vast te leggen en een camera is een welkom hulpmiddel voor choreografen. ‘Midzomernachtdroom’ van Shakespeare zit in de hoofden van liefhebbers. Dat geldt evenzeer voor ‘De Notenkraker’ van Marius Petita of moderner werk van choreografen Pina Bausch, George Balanchine, Hans van Manen en Jiri Kylian. Hun werk behoort tot het wereldrepertoire. De Nederlandse choreograaf Hans van Manen (1932) heeft zijn repertoire laten inventariseren. Van zijn werk zijn video-opnamen gemaakt die later zijn gedigitaliseerd. Zijn danstestament ligt opgeslagen in een archief.
Stormachtige ontwikkeling Eigentijds circus is een relatief nieuwe kunst-
5
JOOST COUTZIERS
Het Tanztheater Wuppertal, om nog een aansprekend voorbeeld te noemen, houdt de choreografieën van Pina Bausch in leven. Tijdens het veertig jaar bestaan van het gezelschap in 2014 is ‘Café Muller’ te zien. Het collectief cultureel geheugen wordt gevoed door overdracht, door reprises én door registraties.
tiecentrum en publiceert over het moderne circus. Daarnaast is er verslaglegging door de professionele liefhebber. Jean-Michel Guy, hij is werkzaam bij het ministerie van cultuur in Frankrijk, en zijn compagnon Julien Rosemberg, beide circuskenners, maakten twee dvd’ s met een selectie van het repertoire van eigentijdse gezelschappen.. Het is een gevolg van hun bezieling voor het moderne circus en dat geldt in zekere zin ook voor de foto’s die Philippe Cybille maakte van uiteenlopende acts, artiesten en circusvoorstellingen.
Tim Roberts, de directeur van de Londense circusschool Circus Space, juicht het toe als er ook een databank met circusvoorstellingen zou ontstaan. “We missen een canon van bestaand werk waaruit we tijdens de lessen kunnen putten. Want als er al registraties van acts worden gemaakt, en dat gebeurt vaak niet, hoe komen wij daar dan aan?”
Heeft een artiest of gezelschap zelf ook baat bij registraties? Daar is geen twijfel over mogelijk. In de eerste plaats biedt het de mogelijkheid om het eigen artistiek eigendom vast te leggen. Het kan maar duidelijk zijn wie de geestelijk vader is. Maar ook programmeurs van theaters en festivals zijn gebaat bij uitvoerige registraties. Niet dat elke programmeur zich laat leiden door dvd’s, maar hij/zij krijgt wel een indruk van een gezelschap en kan op basis daarvan besluiten een voorstelling te bezoeken. Dat levert de artiest weer een optreden op. En dan valt er natuurlijk gewoon goed geld te verdienen met registraties. De zakelijke jongens achter Cirque de Soleil weten dat als geen ander. Dvd’s met opnamen van shows als ‘Dralion’, ‘Quidam’ en ‘Alegria’ liggen in de winkels of zijn te bestellen via de eigen web shop van het Canadese circus.
Het is willekeur Hoe komt een circuscanon tot stand? En wordt er in het eigentijds circus dan helemaal niets bewaard? Natuurlijk wel, de gezelschappen leven in de 21e eeuw en groeien op met sociale media. Zoek maar op YouTube, het wemelt van de filmpjes. Vaak zijn het trailers. En zetten gezelschappen en artiesten hun materiaal niet zelf op internet dan doen de toeschouwers of pr-mensen van theaters dat wel. Maar dat blijft willekeur, daarmee ontstaat nog geen afgewogen database. Het is aan gezelschappen om hun repertoire vast te leggen. De steunpunten kunnen helpen bij het opbouwen van een digitale bibliotheek. Hors les Mur is zo’n steunpunt voor eigentijds circus. Die Franse organisatie beheert een documenta-
6
Reprise, een vies woord Een databank met voorstellingen kan nieuwe generaties helpen om de acts of voorstellingen van voorgangers te hernemen. Maar dat ‘hernemen’ ligt bij het eigentijds circus gevoelig. Tim Roberts: “Wij gebruiken het repertoire niet zoals theater- of dansacademies dat doen. Circusstudenten zullen nooit een performance van 7 Fingers of Archaos lukraak reproduceren. Dat zit niet in onze genen. Onze studenten creëren nieuw materiaal. Dat is onze kracht en onze zwakte.” Herinterpreteren van bestaand werk biedt volgens Roberts wel kansen. “Ik kan me goed voorstellen dat later herinterpretaties van aansprekende voorstellingen worden gemaakt. Mogelijk gaan onze circusstudenten ooit ‘Traces’ van 7 Fingers onder de loep nemen, zoals theaterstudenten alsmaar nieuwe versies maken van ‘Wachten op Godot’.“
hij is authentiek. Net als een sculptuur is een circusperformance een kunstuiting die alleen door die ene artiest kan worden gemaakt. Daarom geloof ik niet in registeren en het conserveren van repertoire om er later remakes van te maken. Bij een remake speelt een acteur de circusartiest en dan is het toneel, geen circus. Registraties zijn wel geschikt voor kritische analyses en wetenschappelijk onderzoek naar het artistieke werk.”
Zijn collega Samuel Jornot, artistiek directeur van ACaPa, de circusopleiding in Tilburg, Nederland, gelooft niet in reprises en nieuwe voorstellingen met bestaand materiaal. “Circus is per definitie het tonen van excellentie in het hier en nu. Een individu gaat een uitdaging aan en dealt er mee. Het is een metafoor voor het bestaan en het publiek is erbij aanwezig. Elke act is om die reden uniek en volledig afhankelijk van die ene artiest.” “Een circusartiest speelt geen karakter, maar
Cirque du Soleil - wat iemand ook vindt van het uitmelken van een gepolijst concept - dat gezelschap weet repertoire te beheren en te exploiteren. Shows worden jaar na jaar gespeeld en inwisselbare artiesten spelen dezelfde concepten tegelijkertijd op meerdere plaatsen over de wereld. Ook meer eigenzinnige gezelschappen spelen hun voorstellingen een reeks van jaren. Vaak is dat een zakelijke keuze, de kosten moeten worden terug
7
JOOST COUTZIERS
verdiend. Diep in hun hart zullen gezelschappen het liefst steeds nieuwe producties ontwikkelen. Mathurin Bolze van Cie MPTA is daar een voorbeeld van en hij dankt er zijn reputatie aan. Toch sluit hij niet uit dat een van zijn shows ooit in reprise zal gaan. Misschien, ooit. Die twijfel, die afweging, het past bij deze jonge, bevlogen kunstuiting. Maar al druist het in tegen de drang te vernieuwen, toch zijn er meerdere gezelschappen die nu al een reprise overwegen. De markt kent nu eenmaal zijn eigen afwegingen. Het publiek en programmeurs vragen om herneming van successen. Soms is het noodzaak omdat er geld in het laadje moet, maar reprises zijn ook een mogelijkheid voor gezelschappen om hun repertoire te legitimeren en te laten voortleven. Aurélien Bory van Compagnie 111 koos ervoor eerder werk opnieuw uit te voeren. Zijn gezelschap maakte ‘Plan B’ in 2003 en hernam deze show in 2013. De cast is nieuw, dat bood hem kansen om ‘Plan B’ te revitaliseren. Deze voorstelling - op, voor en tegen een hoge wand - combineert fraaie acrobatiek, jongleren en martial arts met technisch raffinement. Nog een voorbeeld: Cie Archaos speelde de show ‘In Vitro 09’ in 1999. Deze voorstelling is in 2009 met inbreng van circusstudenten uit Rio de Janeiro opnieuw aan het publiek getoond. En dan zijn er de oude rotten van Les Arts Saus. Deze acrobaten verbaasden met spectaculaire luchtacrobatiek, begeleid door een
operazangeres. Ook die zangeres bevond zich hoog in de lucht. Het publiek bekeek het spektakel vanuit ligstoelen die in kringen om de piste stonden opgesteld. Les Arts Saus is in 2007 opgeheven, maar uit het collectief ontstonden nieuwe initiatieven. Het erfgoed blijft levend. De luchtacrobatiek, de sfeer, de combinatie met muziek en zelfs de comfortabele ligstoelen zijn terug te zien in een voorstelling van het Franse Cirk Vost. Maar eerlijk gezegd: veel voorbeelden van reprises zijn er niet. Vraag het Tim Roberts, vraag het aan de artiesten, ze komen niet verder dan een handvol voorbeelden. Een persoonlijke opdracht Het is boeiend het werk van de Franse jongleuze Phia Ménard onder de loep te nemen. Zij werkt kleinschalig, kleinschaliger dan Compagnie 111 of Les Arts Saus, maar ze creëert op haar eigen manier een persoonlijk repertoire. En met een voorstelling als ‘L’après midi d’un foehn’ (een woordspeling) laat ze zich inspireren door wereldrepertoire: de compositie van Claude Debussy, de choreografie van Vaslav Nijinsky. Phia was ooit Philippe Ménard. Een jongleur die veel opstak van Jerome Thomas, vernieuwer van de jonglerie. Verandering’ is de basis van haar voorstellingen en dat thema is nauwelijks los te zien van haar achtergrond als een transgender. Ze jongleert al lang niet meer met knotsen. Neem ‘P.P.P.’: in een decor met ijskasten jongleert ze met ijsballen, bevalt ze van een grote 8
ijsbal en vangt ze ijsballen die naar beneden vallen. Speels toont ze haar vrouwelijkheid en dat lijkt een persoonlijke opdracht. In de nieuwere voorstelling ‘Vortex’ speelt ze met wind, een concept met ventilatoren. Het publiek ziet een burleske man in zwart en wit. Hij plakt stroken aan een plastic zak en wind uit ventilatoren verandert dat plastic in een dansende pop die weer gezelschap krijgt van andere poppen. Het burleske personage verandert gaandeweg, laat essenties los en alles wat het van het lichaam pelt wordt door wind opgeblazen tot bewegende, soms bedreigende figuren. De sfeer wisselt, van vrolijk, uitbundig naar beklemmend. En tekenend voor Ménard: het personage verandert van sekse.
Hoe universeel het verhaal ook moge zijn, het persoonlijke thema van Phia Ménard zit in de performance verweven. Dan zou je veronderstellen dat zij, alleen zij, ‘Vortex’ kan spelen. “Welnee”, vertelt ze onbevangen. “Ik overweeg andere performers uit te nodigen ‘Vortex’ te gaan spelen. Ik wil weten of dat kan? Die vraag houdt me bezig.” Zo verspreidt Phia Ménard haar repertoire. Ze geeft haar kennis door op een persoonlijk niveau. Dat is een ongedwongen manier die bij eigentijds circus meer gemeengoed is dan het bewust bouwen aan cultureel erfgoed. Mathurin Bolze zal zich in deze werkwijze herkennen. Er is nog een wereld te winnen.
Dit artikel is geïnspireerd door een residentie van cultuurjournalisten tijdens London International Mime Festival, als onderdeel van Unpack The Arts. Grote dank aan: Johann Floch, Rachel Clare, Minnie Boardman, Tim Roberts, Samuel Jornot, Wim Claessen, Phia Menard, Mathurin Bolze, Fuerzabruta en de deskundige deelnemers aan de residentie. 9
10
DAVID DIMITRI maakt circus in zijn eentje
David Dimitri heeft een paard in de piste, smal, stevig en met lange manen. Hij masseert de benen van het ros en als dank trakteert het dier hem op paardenvijgen. Zitten we dan toch naar een traditionele circusvoorstelling te kijken? Allesbehalve. De sfeer van ‘ L Homme Cirque’ , het eenmanscircus van David Dimitri, ademt traditie, maar is door de theatrale aanpak en opbouw, de diepere en poëtische lading, meer dan dat. Dat paard blijkt een turnpaard te zijn, met een nepstaart en door mensenhanden gemaakte manen en oren. De artiest vertroetelt het houten dier, springt erop, galoppeert, kukelt er vanaf en de suggestie doet haar werk. Dit is circus, maar ook toneel, dans en mime. Het is eigentijds. “Ik geloof dat in de kunst alles hedendaags kan zijn als het afwijkt”, zegt de artiest. “Als het is ontwikkeld vanuit een nieuwe benadering, vanuit een innovatieve visie. In mijn circus gooi ik belangrijke tradtionele vormen van circus maken overboord en volg ik mijn eigen pad. Alles wat ik bezit is mezelf en mijn circustechnieken, meer niet. Dat is het uitgangspunt. Als ik de traditie had omarmd, was mijn circus nooit echt tot leven gekomen. Pas toen ik me realiseerde dat ik mijn eigen circus moest uitvinden, met mijn eigen wetten, pas toen creeerde ik interessant werk. Noem het zoals je wilt: circus, een performance, een installatie, als je het maar niet traditioneel noemt.”
11
DAVID DIMITRI
De Zwitserse acrobaat heeft zich ontwikkeld van een klassiek geschoold koorddanser tot een bescheiden, maar uitgesproken exponent van eigentijds circus. Maar wie ziet dat? Zijn buren in Zürich in ieder geval niet, die denken nog steeds dat blije buurman in het buitenland staat te klooien met knotsen. Ze zouden eens moeten weten, ze zouden eens moeten gaan kijken. In ‘L’Homme Cirque’ is David Dimitri de spil en de enige artiest. Ook het optrekken van de tent, het spannen van het koord en het bedienen van het geluid neemt hij voor zijn rekening. Hij speelt een circusartiest, een zwijgende, innemende man in een keurig gilletje. Knappe trucs verraden zijn ervaring en veelzijdigheid. Hij wandelt rent, huppelt en danst op een lopende band. Een ferme sprong en hij zit op de rug van zijn paard, een zwaai en hij rent opnieuw over de band. De Zwitser formeert ook zijn eigen orkest. Hij blaast op een trompet – liggend op het strakke koord – en hij speelt accordeon terwijl hij een salto achterover maakt. En dan is er ook nog die levende kanonskogel.
periode. Het traditionele en nostagische circus zal nooit verdwijnen, dat blijft een populaire vorm van entertainment. Maar binnen het eigentijds circus vond een sterke ontwikkeling plaats. Vaardigheden en technieken zijn geintegreerd in de performing arts. Artiesten en regisseurs ontdekken meer en meer de mogelijkheden van deze circustechnieken. Hun circus opende de deur naar oneindig nieuwe mogelijkheden. Niet alleen de makers hebben het fenomeen circus ontdekt, maar ook de toeschouwer, de consument, heeft dat gedaan. Die is gretig om meer te zien.” David Dimitri (zijn werkelijke achternaam is Müller) is zoon van een clown en speelde al als zevenjarige in Circus Knie. Net als zijn zusjes was hij verkleed als clown, ze leken als twee druppels water op hun vader. “Mijn vader werkt nog steeds als clown en heet ook Dimitri. Ik ben met de techniek van een clown opgegroeid, maar ik ben zelf geen clown. Dat is een moeilijk vak en ik zou dan beter moeten worden dan mijn vader. Er zit humor in mijn show, zeker, maar een clown speel ik niet.” Met koorddansen kan hij zich onderscheiden. “Op de circusacademie in Boedapest was ik daarin beter dan andere studenten en ik heb me in die richting ontwikkeld. In mijn voorstelling loop ik op het strakke koord, maar dat doe ik ook op grote hoogte. Op vijftig, zeventig of honderd meter hoogte, van het ene gebouw na het andere. Of boven een vallei in Zwitserland. Het gaat mij niet om het grote risico,
Is dit de toekomst van het circus? En is er toekomst voor het eigentijdse circus? David Dimitri moet de vragen laten bezinken. “Eeuwenlang werd het circus geassocieerd met entertainment, nostalgie en exotische kunstenmakers en stunts. De laatste jaren zijn artiesten zonder circusachtergrond de piste binnengekomen. Zij zijn het circus opnieuw gaan uitvinden. Dit is het begin van een nieuwe
12
maar om artisticiteit. Dat brengt mijn performance naar een hoger niveau. Ik heb een collega die met een microfoon op het hoofd aan zijn publiek uitlegt wat hij precies gaat doen op het koord. Welke schoenen hij aanheeft, hoe hoog hij staat. Hij toont zijn techniek. Dat is geen kunst, bedacht ik toen ik hem aan het werk zag. Ik wil meer.” Dat meer riekt naar kunst, naar een artistiek concept. “Als ik in een stad op grote hoogte koorden span, zoals in Salzburg, en daarover heenloop, dan voeg ik tijdelijk iets toe aan die stad. Het is een vorm van architectuur, een ingreep in de omgeving.”
het onderwerp en de dramaturgie van mijn performance. De feitelijke actie, dat wat ik doe, definieert de verhaallijn. Ik ben het die mensen meeneemt op een reis door mijn wereld. Ik laat ze niet gaan voordat het einde is bereikt, dat is als ik verdwijn in de lucht.”
De verfijnde techniek van David Dimitri maakt zijn performance tot een beleving. Bij de Zwitser is de term koorddansen op het lijf geschreven. Hij glijdt en danst over het koord, licht en kaarsrecht. Het gaat hem niet om effectbejag. “Ik speculeer niet op risico’s, op gevaar. Dat vind ik niet belangrijk, het gaat mij om het beeld en de beweging. Ik toon balans, dat is een metafoor voor het leven. In balans, in een rechte lijn, op weg naar je bestemming, naar je droom.” Toch ziet er achter zijn circus geen doordacht dramaturgisch concept, zo benadrukt hij. “Ik toon mijn publiek een intense opeenvolging van ongebruikelijke handelingen, acties die het nooit eerder zag, en evenmin op tv kan beleven. Het zijn simpele dingen als het knopen van een touw of de bijna meditatieve concentratie bij een acrobatische sprong. Dat bepaalt
Zijn opleiding op de circusschool in Boedapest was klassiek van aard. “Kenmerkend voor het Oostblok in die tijd. Circus was en is daar entertainment. Vergeleken met theater en de literatuur was acrobatiek niet bedreigend. De communistische overheden vonden dat veilig. Circusartiesten verkondigden geen mening, ze vermaakten het publiek.” Voor de Zwitserse artiest bleek dat niet genoeg. Hij vertrok naar het Big Apple Circus in Amerika en studeerde dans aan de gerenommeerde Juilliard School in New York. Hij leverde een bijdrage aan de film ‘Annie’ en trad op in Amerikaanse pretparken. Even was hij een
13
DAVID DIMITRI
jaartje terug bij het traditionele Circus Knie en sloot daarna een contract bij het Canadese Cirque du Soleil. Groter, groter, groter, zo oogt zijn carrière, maar nu staat hij al zo’n zeven jaar met een eenmansshow op stadsfeesten en festivals. Waarom heeft hij geen eigen company met David Dimitri als artistiek voorman? “Ik werd bij die grote circussen afgeremd. Er was geen tijd en geen mogelijkheid om me verder te ontwikkelen. Die circussen hebben een kunstje van je gezien, vaak op video, en willen dan dat je die ene act blijft uitvoeren. Voor jonge artiesten is dat misschien leuk, maar ik hield het niet vol. Bovendien waren er vervelende gesprekken met regisseurs als een act de mist inging en ik die dan toch overnieuw wilde doen. Dat kostte te veel tijd, kreeg ik te horen, en het publiek zou zich gaan vervelen. Die manier van werken en het knellende concept voelde als een gevangenis.”
hij, waarom in hemelsnaam op een kunstenopleiding? Er is een lange weg te gaan. Ik probeer het publiek met mijn show te overtuigen. Zij zijn ambassadeurs en vertellen hun ervaringen aan anderen. Hun fascinatie zal zo doordringen bij politici en beleidsmakers. Schouwburgen programmeren enkele leren per jaar eigentijds circus, dat is een stap in de goede richting. Ik praat vaak met artiesten uit het traditionele circus en probeer die ervan te overtuigen dat ze met hun technieken meer mogelijkheden hebben. Ik vertel ze dat ze kansen laten liggen en moeten nadenken over de vorm van hun voorstellingen.” David Dimitri’s bezoek aan de Zwitserse kunstenopleiding is een missie op bescheiden niveau. En dat terwijl hij voor de duvel niet bang is. Aan het einde van zijn voorstelling loopt hij op het strakke koord door een gat in het tentdoek naar buiten. Daar gaat zijn performance verder. Hij loopt balancerend met een lange stok naar een hoge mast in het landschap. Recht op zijn doel af. Je zou willen dat artiesten als David Dimitri vaker hun tent verlaten en de buitenwereld overtuigen van het artistieke niveau van het hedendaagse circus.
David Dimitri rekent zichzelf tot het eigentijds circus en realiseert zich dat het een strijd is om contempary circus als een volwaardige kunstvorm erkend te krijgen. Moderne dans, ballet, toneel en beeldende kunst zijn verder in hun ontwikkeling en acceptatie. “Ik mijn land heb ik aangeklopt bij een kunstopleiding in een poging het eigentijds circus onder de aandacht te brengen. De hoogste baas verwees me naar een ondergeschikte en die wees vervolgens naar mijn vader. Bij hem konden studenten toch ook les krijgen, zo zei
14
DANNY RONALDO de komediant Danny dolt, de artiest Danny doolt Danny Ronaldo loopt verloren rond in het circus van vandaag, de eigentijdse, artistieke wereld waartoe hij zichzelf rekent. Dat is niet alleen een constatering, het zijn ook zijn eigen woorden. “De circuswereld is tegenwoordig vreselijk complex. Het is een jungle. Hedendaags circus en traditioneel circus, ze staan tegenover elkaar. Artiesten uit het traditionele circussen zeggen dat modernisten geen respect hebben voor het verleden, want ze staan in kapotte spijkerbroeken in de piste. De conventionele gezelschappen missen de wil om zich te ontwikkelen. Ik zit daar tussenin. Circus is het leven. Ik wil geen onderscheid maken tussen hedendaags en traditioneel.� Danny Ronaldo is met zijn broer David de zesde generatie in een reizende familie die komediantentheater maakt. Hij trekt met zijn gezin in een woonwagen van de ene stad naar de andere en zet de deur van zijn nostalgische wagen graag open om uitvoerig over circus te betogen. Hij beschouwt en onderzoekt, hij hoort zichzelf argumenteren en scherpt zijn mening. Praten lijkt een remedie om de chaos in zijn hoofd te structureren.
15
16
DANNY
RONALDO De meningen rijgt hij aaneen: “Echtheid, dat is de basis voor goed circus. Het publiek ziet een wereld van illusies, maar wil de echtheid van spelers voelen en herkennen. Het spel moet doorleefd zijn. Een goede artiest is geworteld in zijn historie, hij haalt alles uit zichzelf en benut zijn ervaringen voor zijn act. Het onderbewuste is belangrijker dan het bewuste.” Het klinkt als een hartstochtelijk pleidooi voor het authentieke circus. “Voor de oorlog waren de familiecircussen oorspronkelijker. Daar heb ik heimwee naar. De gordijnen waren smerig, het rook muf, maar je zag echte mensen in de piste. Circus en het theater stonden dicht bij elkaar. Af en toe denk ik erover naar Roemenie te reizen om daar mijn acts te gaan spelen. In dat land zijn ouderwetse circussen, daar zou ik mezelf kunnen herbronnen.” Hij kijkt bezorgd, gepijnigd. Dit moet een worsteling zijn, een verscheurende zoektocht.
meester vroeg voortdurend om stilte. Ik was zestien en gefrustreerd, ik wist dat ik daar niet in kon overleven. Als clown moet je van mensen houden, maar ik haatte kinderen die de centen in hun zak voelde branden zodat ze in de pauze snoep konden gaan kopen. Mijn broer en ik wilden een andere weg inslaan. Met het vernieuwde Circus Ronaldo speelden we op festivals en kregen een ander publiek in onze tent.” In komische shows als ‘Fili’ en ‘Circenses’ zijn varianten op thema’s en personages uit de commedia dell’arte terug te vinden. In ‘Fili’ spelen de acteurs met houten marionetten die generaties in de familie zijn. Trek jijzelf aan de touwtjes of laat je je de wet door anderen voorschrijven? Dat was de diepere laag in de voorstelling. In ‘Circenses’ zat het een deel van publiek voor de pauze achter de schermen en na de pauze prominent op de tribune. Dat is een dramaturgische vondst die in het theater vaker is gebruikt, maar het toont aan dat Circus Ronaldo zoekt naar een afwijkende en theatrale ervaring voor het publiek. De omschrijving van het reizend gezelschap – een familie die generatie na generatie circus maakt – kan overkomen als een bedenksel om een nostalgische en avontuurlijke sfeer op te roepen. Maar Danny Ronaldo houdt niet van bedachte concepten. Die abstractie, dat staat hem zo tegen bij het hedendaags circus. “Dat is mijn dualiteit. Ik wil mijn verhaal expliciet vertellen, dus moet je er over nadenken. Maar hoe diep kijk je als toeschouwer? Er zijn regisseurs in het circus
De broers Danny en David Ronaldo kennen de sterke drang om te vernieuwen. Daarin herkennen ze zich in de jonge, eigentijdse circusmakers. In de jaren tachtig kozen ze er voor om Circus Ronaldo te veranderen in een ‘commediantentheater’. Eigentijds, maar de archaïsche spelling verraadt een sterke hang naar het verleden. De oorspronkelijke, Italiaanse commedia dell’arte was hun inspiratiebron. “We trokken met onze ouders van dorp naar dorp. Dat leven was bikkelhard en in die tijd verkeerde het circus in een slechte staat. Het publiek was onverschillig en een spreekstal-
17
DANNY RONALDO
die alsmaar meer dramaturgische lagen toevoegen. Soms is het niet meer te volgen. Het publiek gaat op zoek naar de diepere betekenis, maar het zou zich moeten verwonderen. Vanuit de buik. Het publiek beleeft bij het eigentijds circus de voorstelling niet meer. En beleving, dát is juist de kracht van het circus. Dat het publiek zich identificeert met de artiest, meeleeft, zich in hem herkent. In het hedendaags circus zie je dat een act die vroeger zo’n acht minuten duurde nu is opgerekt tot een theatrale voorstelling van vijf kwartier. Daar heb ik moeite mee. En vergeet niet: traditioneel circus is ook theatraal. Denk aan een oudere vrouw die in de piste het koord vasthoudt als haar dochter balanceert in de nok van de tent. Die vrouw kijkt trots naar haar kind, maar ze heeft ook heimwee naar vroeger toen ze zelf optrad. Dat ziet het publiek, dat is poëzie.”
maar ook een plek om opnieuw te beginnen.” Deze zomer acteerde Danny Ronaldo in de theatervoorstelling ‘Ensor’ van Compagnie Cecilia. Het is een stuk vol levensvragen en de gebruikte attributen verwijzen naar werken van de Vlaamse kunstschilder James Ensor. Dat lijkt toch verdraaid veel op een nieuwe stap in de carrière van Danny Ronaldo. Hij heeft zelfs tekst in deze productie. Experimenteren, terugkijken, hij wordt er tussen heen en weer geslingerd. “Ik wil mijn ramen openzetten. Als die altijd dicht zijn, blijft je kunstvorm puur, maar is er nooit een nieuwe wind. Te veel wind is ook niet goed, dan raak je verloren. Alain Platel heeft me gevraagd voor zijn nieuwe dansproductie. Dat houdt me bezig, maar ik kan daar nu niet voor kiezen. Mijn eigen circus moet doorgaan. Daar ligt mijn verantwoordelijkheid.” In dat circus is ook plaats voor zijn zonen, de zevende generatie. De oudste zit op een circusschool, maar dat wil niet zeggen dat Danny Ronaldo vol lof is over de eigentijdse circusopleidingen. “Wij hebben in ons gezelschap niet de tijd om een nieuwe generatie op te leiden, maar ik betwijfel of je circus op een school leert. Circus moet in je zitten. Bovendien denk ik dat een artiest in het circus alles moet meemaken om te groeien: de tent opbouwen, tent afbreken, popcorn verkopen en tickets verhandelen. Daar leert hij van. Net als van verplaatsen, van stad naar stad. Door te reizen doe je voortdurend nieuwe indrukken op.”
De veronderstelling dat het hedendaags circus het klassieke circus met dierenacts wel eventjes zal vervangen is voor Ronaldo geen vanzelfsprekendheid. “Ja, dat hoor je wel vaker, maar misschien is eigentijds een trend en gaat ook dit vanzelf voorbij.” Zijn eigen voorstellingen ontstaan organisch, niet beredeneerd. Hij werkt aan een stuk waarin zijn worsteling zichtbaar zal zijn. Het publiek ziet straks een clown in een decor met familiegraven. Hij kan niet weg en poetst de zerken. “Dat symboliseert het verleden. Hou ik er aan vast of breek ik er mee? Uit frustratie breek ik alles af, alle graven gaan de lucht in en er blijft een lege ruimte over. Wat rest is eenzaamheid,
18
19
20
MARIE MOLLIENS rasposo: moderne dans in een leeuwenkooi Het is een veelzeggende scène: na de moeizame verhouding tussen mannen en vrouwen van meerdere kanten te hebben belicht, verschijnt een leeuwenkooi in de piste. Mannen paraderen en sluipen als wilde dieren. Een speelse vrouw in vrolijk wit jurkje is hun prooi. Uitdagend en onverschrokken strijden de rivalen in gevangenschap. Ze drukken hun neuzen tegen de tralies en loeren naar de toeschouwers. Het is een theatrale en treffende regievondst die circusvoorstelling ‘Morsure’ van het Franse gezelschap Compagnie Rasposo zo eigentijds maakt. En het is niet de enige inval. Ook het vertoonde liefdesspel is een samensmelting van dans, acrobatiek en intimiteit. Nog zo’n ingeving: als de vrouw op het strakke koord danst en dat doet ze voortreffelijk, dan is het duister in de piste. Als haar mannetje de evenwichtskunstenaar zijn kunstjes vertoont, staat hij in het volle licht en zwermen de cameramannen om hem heen. Het diffuse licht, het leven in de schaduw, staat lijnrecht tegenover het voetlicht en de roem. Rasposo becommentarieert de traditionele rolverdeling en patronen tussen man en vrouw. Over de vorm, de verhaallijn en de vormgeving lijkt diep te zijn nagedacht.
21
MARIE MOLLIENS
De regie van ‘Morsure’ is in handen van Marie Molliens, telg uit een Franse circusfamilie. Ze neemt met deze donkere en filmische voorstelling het stokje over van haar moeder Fanny die bij Cie Rasposo vijftien producties op haar naam heeft staan. Marie voert niet alleen de artistieke leiding, ze danst ook lichtvoetig door de piste, speelt de blijmoedige, dartele vrouw waar mannen om vechten en ze balanceert virtuoos op het koord en de Russische barre. “Dit is hedendaags circus”, zegt ze met overtuiging. Ze is timide, maar weet wat ze zegt. “Wij gaan met Rasposo een stuk verder dan de traditionele circussen. Bij die circussen ligt het accent op techniek en beheersing van het lichaam. Bij ons is techniek wezenlijk onderdeel van een verhalende, beeldende, theatrale circusvoorstelling. En ja, er is veel symboliek, je kan er je eigen interpretatie aan geven. Deze voorstelling ligt dicht bij mij. De wreedheid van menselijke relaties is zichtbaar, de pijn en de duisternis mag gevoeld worden. Oorspronkelijk was het circus een aaneenschakeling van nummers, ons circus is theatraal van vorm. Ik wil een verhaal vertellen. Daarbij werken we met een scenario, met een artistieke visie, maar ook een minutieus belichtingsplan. ” ‘Morsure’ is een gezamenlijk product van een team. De vormgever is net zo belangrijk als de artiest en de muzikant, maar de thema’s, ideeën en interesses van Marie Molliens bepalen het fundament en het karakter. Ze lacht betekenisvol. Bij Circus Rasposo zijn de vrouwen de baas en dat spreekt uit de show.
“Deze voorstelling is een breuk met de eerdere producties van Compagnie Rasposo. Voorheen speelden we een zigeunerfamilie in de piste. Het publiek zag de intriges en hoorde opzwepende gipsymuziek. Deze voorstelling is donkerder, we willen emoties overbrengen en een artistiek verhaal vertellen. Dat was altijd al de basis bij het toneel, maar tegenwoordig ook bij het eigentijds circus. Onze eerdere voorstellingen hadden een uitbundigere uitstraling, nu is er meer intimiteit. Ik zocht een nieuwe uitdaging en kreeg carte blanche van mijn familie en van de financiers. Met de andere artiesten in ons circus discussieer ik voortdurend over de voorstelling, zo is die langzaam gegroeid. Mijn moeder kijkt van een afstandje mee. Ik speel zelf in de voorstelling en dan is het lastig om voldoende afstand te houden. Zij is mijn derde oog.” De muziek in ‘Morsure’ is gevarieerd met jazz, gipsyjazz, een tikkeltje rock en een portie klassieke zang. Het orkest geeft met up tempo en dreigende melodieën de acts accenten en een extra lading. Inspiratiebronnen voor Marie Molliens zijn Italiaanse filmmakers als Fellini, Visconti, de eenzaamheid in de schilderijen van Hopper en de eigenzinnigheid van de schrijfster en feministe Marguerite Dumas. Als je er Marie om vraagt, steekt ze niet onder stoelen of banken dat ze voortborduurt op cultureel erfgoed. ‘Morsure’ begin met een uitbarsting van een teleurgestelde vrouw. Ze gooit een vaas aan
22
diggelen en smijt de bloemen weg. De toon is gezet. Meteen daarna volgen scènes die niet misstaan in een moderne dansvoorstelling. Een man sleept als een alligator over de vloer en zijn bewegingen vallen exact samen met de solo van de drummer. Er is een onstuimig duet tussen man en vrouw in een club. Meerdere mannen laten hun oog op haar vallen en strijden om haar gunst. Dans en acrobatiek vloeien moeiteloos in elkaar over. In Europa zijn meerdere dansgezelschappen die acrobatiek en moderne dans integreren. Het Vlaamse Les Ballets C de la B is er ver in, bij anderen, zoals Panama Pictures, staat het in de kinderschoenen. Compagnie Rasposo legt een omgekeerde weg af. In ‘Morsure’ omarmen acrobaten juist moderne dans. Ze dansen in hun piste, in een tent met volle tribunes. Circuspubliek zit niet steevast in het theater op de eerste rij bij een moderne dansvoorstelling, maar het slikt deze dansscènes in het nieuwe stuk van Rasposo als zoete koek. Marie Molliens: “In het nieuwe circus ontmoeten verschillende kunstvormen elkaar: dans, muziek, theater en circustechnieken komen samen. Dat is evolutie en volgens mij een goede ontwikkeling. Het eigentijds circus groeit en oogst waardering. In Nederland nog niet? Ik kom uit de Franse traditie, bij ons trekken al zo’n dertig jaar hedendaagse circusgezelschappen door het land. In Nederland bestaat die ontwikkeling nu zo’n tien jaar, over dertig jaar kan het heel anders zijn. Het kost tijd.”
Eigentijds circus heeft het traditionele circus op artistiek niveau voorbijgestreefd, maar voor het grote publiek maakt dat niet uit. Marie Molliens: “Dat gaat nog steeds vaak naar de traditionele circussen. Voor de ontwikkeling van het hedendaags circus zijn de grote theatrale circusspektakels van belang, dat trekt de aandacht. Al zie je in de praktijk dat de meeste reizende gezelschappen vrij klein zijn.” Marie Molliens zal die grote spektakels niet gaan maken. “Ik heb een hang naar de straat, ik wil terug naar de straat. Daar is alles voor mij begonnen. Theater en circus op straat kunnen evolueren. Die ontwikkeling wil ik steunen, straatartiesten leren dat ze moeten werken met een scenario en een regisseur.” Rasposo is een klein gezelschap met een vaste kern. Deze compagnie wordt in Frankrijk gerekend tot een van de toonaangevende, vooruitstrevende circussen. Het familiecir-
23
MARIE MOLLIENS
cus met moeder Fanny, vader Joseph, zoon Vincent en de dochters Helene en Marie begon in 1987 met theaterspektakels op straat. Theater, circus en beeldende kunst lagen er aan ten grondslag. Vader was acteur, moeder beeldend kunstenaar en de kroost adoreerde het circus. Marie, ze was toen nog een kind, leerde de technieken op straat van andere artiesten in het gezelschap, en volgde later de vierjarige opleiding koorddansen bij Manolo dos Santos op de Nationale Circusschool Fratellini in Parijs. Haar broer Vincent studeerde daar eveneens. “Die circusopleidingen zijn essentieel, maar het is moeilijk werken met afgestudeerde artiesten. Ze voelen zich heel wat als ze van school komen, maar moeten het vak nog onder de knie krijgen Ze moeten alles in de praktijk meemaken, daar leer je van. ” Ze vindt het wel een goede ontwikkeling dat regisseurs uit andere kunstdisciplines les geven aan de eindexamengroepen. Dat geeft een bredere kijk op de mogelijkheden van het eigentijds circus. “Ik merk dat kinderen uit circusfamilies de circusopleidingen gaan volgen. Die ontwikkeling is zichtbaar.” Voor haarzelf ziet Marie Molliens geen rol als begeleider van artiesten in het eigentijds circus. “Ik ben jong, wil graag zelf spelen, dat is veel te leuk. Ik kan met voorstellingen mensen enthousiast maken voor het hedendaags circus.” In de vorige voorstellingen van Rasposo was er steevast een klein rolletje voor Fanny en Jo-
seph Molliens, al was het maar dat vader aan een tafeltje zat. In ‘Morsure’ is met die traditie gebroken, de nieuwe generatie is aan het woord. Die generatie wil vooruit en zoekt tegelijkertijd naar verbinding met de traditie van het circus. Het gedrag van de mannen in ‘Morsure’ heeft primitieve, dierlijke trekjes. Die lijn wordt in de circusvoorstelling consequent doorgetrokken en daarmee is te verklaren dat de ‘haantjes’ aan het einde van de show in een kooi terechtkomen. In de oorspronkelijke versie van ‘Morsure’ springt in de slotscène een levende tijger de kooi binnen. Die regiekeuze onderstreept het wilde dier in de mens en legt tegelijkertijd een verbinding met het traditionele circus waar acts met leeuwen, paarden en olifanten gangbaar zijn. In Nederland zal die tijger niet te zien zijn. Daar springt een acrobaat als een wild dier door de kooi. Hij wordt getemd door een dompteuse. Een goede verstaander heeft niet meer nodig. Binnen de wereld van het hedendaags circus heeft de keuze voor een echte tijger stof doen opwaaien. Kan dat wel? Is dat geen enorme stap terug? Eigentijds betekent toch dat er juist geen wilde dieren in de piste zijn? Ze zijn daar nog lang niet over uitgediscussieerd.
24