Kleine Kernen Krant DĂŠ onafhankelijke krant voor en door inwoners van Kleine Kernen
Brabants Bont met Cees de Gast
8
Landart Diessen
10
Ingeborg Verschuuren over jubileum vereniging
13
Wènne klets 9
Jongeren over kerksluitingen
Doe-budgetten 11 De Brabantse vlag 14 Brabants Landschap 18 Natuurpoorten 19
16
Tour de Brabant 22
In gesprek met gedeputeerde Henri Swinkels
20
Kleine Kernen Krant nr:2-2015/16
7
Inschrijving mogelijk tot en met 31 oktober
Cultuur, kleine kernen en het afscheid van Brigitte van Haaften
“Kern met Pit" editie 2016 één project beschouwd. Je kunt dus maar één groep inschrijven; • Controversiële projecten worden niet toegelaten. KNHM is geen partij in een geschil rond een project. Wanneer een geschil naar boven komt tijdens de wedstrijdperiode wordt geen prijs toegekend.
Cultuur is een mooi thema voor de komende DorpenDerby. Cultuur verbindt en het brengt mensen met verschillende achtergronden bij elkaar. Het is geen luxe product zoals wel eens wordt gedacht. Kunst en cultuur leert mensen verder kijken en nadenken over onderwerpen. Even uit de sleur van alledag even iets heel anders. Cultuur om naar te kijken of luisteren of over te praten. Om je er door te laten inspireren en op andere gedachten te komen. Eind dit jaar bestaat de vereniging kleine kernen Noord-Brabant 15 jaar. We willen dit vieren met een bijeenkomst op 21 oktober aanstaande en het thema hebben we al gekozen: “experimenteren” ook met kunst en cultuur natuurlijk. Cultuur en leefbaarheid, tot voor kort de portefeuille van onze gedeputeerde Brigitte van Haaften van de provincie. Je kunt wel zeggen dat ze het thema “met hart en ziel” heeft uitgedragen. Ze is ook de bedenker van de DorpenDerby die dit jaar weer een volgende editie in gaat. Ieder jaar is het weer een feest van vrijwilligers, het brengt mensen samen. Leuk om steeds weer het enthousiasme te zien als je met een groep mensen van allerlei pluimage samen aan het werk bent voor je directe leefomgeving. Op 5 juni 2015 heeft Brigitte van Haaften afscheid genomen als gedeputeerde van de provincie. Haar opvolger is Henri Swinkels, waar ik binnenkort kennis mee mag maken. We leven in tijden van verandering en verandering betekent onzekerheid. In deze netwerksamenleving kan cultuur mensen bij elkaar brengen en zaken zichtbaar maken. Gedeputeerde van Haaften noemt cultuur het gist in het brood en niet het luxe broodbeleg. Over de DorpenDerby zegt ze: “Het is een mooie manier om mensen zelf te betrekken bij hun leefomgeving. Als je gebruik maakt van de kracht van mensen van hun eigen ideeën krijg je de mooiste resultaten. Brabanders weten zelf het beste wat goed is voor hun dorp en van die kennis maken we graag gebruik.” De DorpenDerby heeft dan ook een bijzonder plekje in haar hart. Vanuit de vereniging kleine kernen ervaren we iedere keer dat het ook echt zo werkt : laat het de bewoners zelf bedenken dan komt er het meeste uit en organiseer je vanzelf betrokkenheid. Dus Den Hout, Gilze, Heeswijk-Dinther, Heeze, Nispen, Ravenstein, Sint Agatha, Sterksel en Stevensbeek allemaal veel succes gewenst. Brigitte bedankt voor de negen mooie jaren en al het werk dat je voor de leefbaarheid van kleine kernen hebt gedaan!
Ingeborg Verschuuren Voorzitter VKKNB
Voorselectie Per provincie is een beperkt aantal deelnemers mogelijk. In provincies met veel aanmeldingen vindt daarom een voorselectie plaats. De jury voert de voorselectie uit op basis van de projectpagina’s op de Kern met Pit-website. Voldoet jouw groep en het project aan de voorwaarden, dan maak je kans op een plaats in de startbijeenkomst. Voor de beoordeling kijkt de jury naar de onderstaande criteria.
Vanaf 1 september tot en met 31 oktober 2015 kunnen de kernen in Brabant weer inschrijven voor Kern met Pit editie 2016. Bij het inschrijven krijgen alle kandidaten een eigen projectpagina waarop je jullie initiatief presenteert. Vertel wat jullie als groep met het project willen bereiken en hoe jullie dat willen aanpakken. Voorwaarden De voorwaarden om te kunnen deelnemen aan Kern met Pit zijn als volgt: • Deelname aan Kern met Pit kan alleen in groepsverband. Bijvoorbeeld mensen die in één buurt, wijk of dorp wonen of die op een andere manier een samenhangende groep vormen, zoals ouders van kinderen van een school, leden van een sportvereniging et cetera; • De groep mag niet te klein zijn, er moet een zekerheid zijn dat het
initiatief draagvlak heeft in de eigen omgeving; • Het aangemelde project dient nadrukkelijk gericht te zijn op de verbetering van de plaatselijke (woon) omgeving; De deelnemers voeren zelf hun projecten uit, al dan niet met ondersteuning van derden. Een goed overleg met de (plaatselijke) overheid is daarbij van essentieel belang; • De uitvoering van het project valt (voor het grootste gedeelte) in de periode van januari tot en met december; • Het project heeft een duidelijk begin en eind, zowel qua tijd als inhoud. Het project kan ook een deel van een groter geheel zijn; Per groep kun je slechts één project aanmelden; • Een project waarin twee of meer groepen samenwerken, wordt als
Zuidoost Brabant
Startbijeenkomst De wedstrijd begint in januari met een startbijeenkomst in elke provincie. Op de startbijeenkomst kiest de jury de uiteindelijke deelnemers voor Kern met Pit. De startbijeenkomst wordt gecombineerd met de provinciale prijsuitreiking van de lopende editie. Hierdoor kan je deelnemersgroepen die hun project afgerond hebben ontmoeten en met elkaar ideeën uitwisselen. Presentatie Tijdens de startbijeenkomst presenteren de deelnemers hun project aan de jury, de overige deelnemers, familie en vrienden. Kleed je presentatie aan met bijvoorbeeld illustraties, maquettes en andere attributen. Op basis van je presentatie kiest de jury welke projecten meedoen aan de wedstrijd. Maximum 12 projecten Per provincie kan een maximum aantal deelnemers meedoen aan Kern met Pit. Het maximaal aantal projecten voor Noord-Brabant is vastgesteld op 12 deelnemers Dat aantal is gebaseerd op de aanmeldingen in voorgaande jaren.
Eén Brabants meldpunt voor kinderen in crisis In Zuidoost Brabant werken gemeenten en hulporganisaties samen in één crisismeldpunt om te voorkomen dat kinderen en jongeren in een acute crisis op hulp moeten wachten. Het meldpunt heet Spoed4Jeugd Zuidoost Brabant. Kinderen en jongeren tot 23 jaar die in een crisissituatie verkeren, krijgen vanaf 1 september 2015 direct de juiste hulp via het meldpunt Spoed4Jeugd Zuidoost Brabant. Zo’n meldpunt bestaat al in de provincie Friesland. Werkwijze Een medewerker is binnen twee uur na een melding ter plaatse en binnen een dag is vervolghulp een feit. Waar verschillende problematische situaties nu nog bij een specifieke
organisatie terechtkomen, is er vanaf 1 september een centrale plek. Het meldpunt is - naast kinderen en ouders - bedoeld voor iedereen die met kinderen en gezinnen te maken heeft, zoals wijkteams, huisartsen, leraren en familie of vrienden. Spoed4Jeugd Zuidoost Brabant is 24 uur per dag, 7 dagen per week bereikbaar via telefoonnummer 088-066 69 99. 21 gemeenten Samenwerkingsverband 18 organisaties en 21 gemeenten Spoed4Jeugd Zuidoost Brabant is een samenwerkingsverband van 18 organisaties die zich bezighouden met jeugdzorg, gehandicapten en welzijn. De 21 regionale gemeenten zijn opdrachtgever van het project.
8
Kleine Kernen Krant nr:2-2015/16
BRABANTS BONT Cees de Gast Gepassioneerd liefhebber van het dialect Een vergeten stuk Brabant wordt het wel eens genoemd. Nog steeds ligt het afgelegen en geïsoleerd. De grote brug over de Bergse Maas heeft dat gevoel niet kunnen wegnemen. Het gebied heeft een heel andere geschiedenis dan de rest van Brabant. Na de tachtigjarige oorlog wilden de inwoners gereformeerd blijven en sloten ze zich daarom maar wat graag aan bij Holland. Brabant dacht daar toen anders over en bleef katholiek. Pas sinds 1815 is de streek weer onderdeel van de provincie Noord – Brabant. Echt verwant met de katholieke zuiderburen heeft men zich nooit gevoeld en daarom is het taalgebruik nooit naar de Brabantse tongval toegegroeid. Wij zijn in het Land van Altena. We pendelen tussen dorpen als Drongelen, Eethen, Genderen, Babyloniënbroek, Veen, Meeuwen, Wijk en Aalburg; vaak zijn het niet meer als stipjes op de kaart, afgelegen vlekken in een vredig, weids landschap. Mooi open, groen en rustig is het er, met veel schone lucht. “De mensen zijn hier vriendelijk en nuchter. Nuchterheid vind je op meer plekken in Nederland maar hier is het allemaal een graadje intensiever,” vertelt historicus en amateur – dialectoloog Dr. Cees de Gast (Klundert 1942) direct bij ontvangst in zijn huis te Meeuwen. “Het heeft te maken met de eeuwenlange strijd tegen het water. Dat zorgt voor een bijna fatalistische grondhouding. Mensen hebben hier altijd moeten overleven en daarvoor heb je praktische zin en nuchterheid nodig.” De gedachte aan het ongecompliceerde, publieke imago van ons nationale wielerfenomeen Marianne Vos dringt zich op. “Inderdaad, Marianne zou je als een soort rolmodel kunnen zien voor onze regio: nuchter, hard werken, eisen stellen aan je zelf; doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg. Ik kan je verzekeren dat ze ook echt zo is. Ze is hier geboren en getogen, en woont hier drie kilometer vandaan.” Voor dialectliefhebbers is het gebied nog vrijwel onontgonnen, een witte vlek. “Er is uitzonderlijk weinig geschreven over de dialecten in het Land van Heusden en Altena,” signaleert Dr. Jos Swanenberg, de Brabantse dialectcoördinator. “Her en der verspreid kan men wel een en ander bijeensprokkelen maar
het moge duidelijk zijn dat er dringend behoefte is aan dialectbeschrijving - ik denk aan woordenboek, klankleer en vormleer - in dit gebied.” Er is dus niets; liever gezegd: er was niets, want Cees de Gast is vol passie aan de gang gegaan om enigszins in de door Swanenberg aangestipte lacune te voorzien. De gevoeligheid voor dialecten zat er bij Cees al van jongs af aan in. Als kind in het West – Brabantse dorpje De Klundert genoot hij van de mysterieuze uitdrukking Kijken naar de Klundert of de Willemstad in brand staat. Die ging nog terug op de Franse tijd toen een Franse maarschalk zo scheel was dat hij naar de Klundert keek als hij in Willemstad iets wilde waarnemen. Scheel kijken dus! Het gezin verhuisde - met de achtjarige Cees - naar Genderen in het Land van Altena. Daar kwam het buurmeisje meteen vertellen dat ze zojuist een kinderbijbel had gekregen. “En dat zei ze zo grappig dat ik er meteen meer wilde weten van dat taaltje dat ze sprak.” Het meisje is later nooit meer op zijn pad gekomen maar het dialect van de streek heeft vanaf toen een warme plek in het hart van Cees gekregen, voor het leven! Ideaal profiel Hij ging Frans studeren en daarmee ontwikkelde hij uiteraard zijn taalgevoel verder. Leraar werd hij in Sleeuwijk maar toen zijn vak van het lesrooster dreigde te verdwijnen, pakte hij de studie geschiedenis op. En grondig ook! Vijfentwintig jaar geleden promoveerde hij op een
proefschrift over de doleantie, een protestantse afscheiding in het Land van Altena. Daar zouden we het verder niet over hebben maar het is zonneklaar dat Cees de Gast hierdoor de diepere gevoelslagen bij veel streekgenoten van oudsher makkelijker
kan doorschouwen en verklaren. En zo is er onbetwistbaar een ideaal profiel ontstaan voor een dialectoloog: taalgevoel gepaard aan historisch inzicht en dat allebei op academisch niveau. Hij nam het initiatief tot de oprichting van de stichting Aalburgs dialect en deed een oproep in de plaatselijke media om dialectwoorden en uitdrukkingen in te sturen. De respons was
overweldigend. De ingrediënten voor ’t Eerste Boekske van de Aolburgse Taol werden hem in korte tijd met veel enthousiasme aangereikt. Er was nog genoeg stof voor een tweede boekje en dat volgde in 2013. De ondertitel daarvan luidt: Verhalen, woorden, gezegdes uit Babyloniënbroek, Drongelen, Eethen, Genderen, Meeuwen, Veen, Wijk en Aalburg. Daarmee zijn de bronnen voor de dialecten in de zuid – oostelijke hoek van het Land van Altena blijkbaar nog lang niet opgedroogd. Ondertussen heeft de Aalburgse dialectcommissie een oproep gedaan om stof aan te leveren voor een derde boekske. Cees de Gast neemt daarvoor om de andere week de fiets om streekgenoten te bezoeken die nog een levend stuk dialecterfgoed zijn. “Ik kom dan met prachtige woorden thuis. Heerlijk. Gisteren zei mijn overbuurman nog: Mijn vrouw heeft het grommes omdat de hortensia’s door de zon heel slap staan. Grommes hebben is de pest in hebben. Zo’n uitdrukking schrijf ik natuurlijk meteen op. Een paar dagen geleden hoorde ik in Aalburg nog: Hey gruunwouw (betekenis: kikker) blijf niet zo doorkakelen! Kijk hier eens naar de lijsten met woorden van een man uit Rijswijk. Die is een heel enthousiaste informant. Vorige week maakte hij duidelijk wat een burtappel eten is. Daar is het een gewoonte dat mensen die bij elkaar op bezoek zijn gezamenlijk een burtappel (buurten) eten. Een uitnodiging gaat daar zo: komen jullie morgen een burtappel eten?”
Ruur in oewen ègen pap Vorig jaar nog was het dialect van Aalburg in trek bij een landelijke wedstrijd van zegswijzen in dialect bij de NCRV - radio. Ieder dialect in dit land kon met drie zegswijzen vertegenwoordigd worden en de luisteraars zouden daaruit de tien leukste kiezen. Vanuit het Land van Altena kwam De Gast met 1. Dès nie naar zunne taand – dat lust hij niet; 2. De goeie motte mee de kwaaie besnieten (besnieten = ontgelden) – de goeden moeten lijden onder de kwaden; 3. Ruur in oewen ègen pap – bemoei je er niet mee, wied maar in je eigen tuintje. Met deze laatste uitdrukking belandde het Aalburgs dialect bij de zegswijzenwedstrijd in de landelijke top-tien van door het publiek gekozen leukste uitdrukkingen. Uit onverwachte hoek krijgt Cees de Gast plots steun bij zijn naspeuringen. Hij had onlangs contact met een leraar van het Gomaruscollege in Gorinchem die de leerlingen stimuleert tot actief gebruik van dialect en het verzamelen van woorden en uitdrukkingen. Dat een middelbare school dit zo uitdrukkelijk stimuleert, is een doorbraak. “Vroeger was het niet goed als je op school dialect sprak. Dat werd er als het ware uitgeramd. Het zou later je maatschappelijke mogelijkheden beperken. Over de dialectsituatie nu ben ik echter wel pessimistisch. Jongeren zijn te snel afgeleid, die gaan geen dialect meer spreken. De school kan een belangrijke rol spelen en daarom is het initiatief in Gorinchem toe te juichen.” Het dialectonderzoek van Cees
Kleine Kernen Krant nr:2-2015/16
9
Wènne klets Voor steeds minder mensen is het Brabants dialect de moedertaal. Maar er zijn talloze uitdrukkingen die in het Nederlands lang niet zo mals klinken en zo beeldend zijn als in het Brabants. Alleen en daarom is het de moeite waard om dit stukje erfgoed te koesteren. Kortom het dialect is een levende taal. Voor alle mensen die dit Brabants een warm hart toedragen, hebben Henk Wittenberg, Piet van Esch en Danker Jan Oreel (illustraties) de leukste uitspraken verzameld. Uit “Wènne klets” nu een bloemlezing van spreuken. Lees en geniet! Skônpraters en motrege die zèijken oe nat Je wordt vaak bedonderd door mooipraters Gè zul ’t journaol nie haole Je hebt weinig gepresteerd in je leven
Brabant Bokaal de Gast is nauw verweven met zijn werk als pro deo – historicus en redacteur van de Historische Reeks Land van Heusden en Altena. Sinds 1990 zijn in die serie 24 delen verschenen, een halve boekenplank vol. “Voor die tijd was er nog niet zo veel gepubliceerd over de geschiedenis van de regio. Daaraan werken we nu, want in de Tweede Wereldoorlog is hier veel gebeurd. Vanaf november 1944 lag hier het oorlogsfront: ten zuiden van de Bergse Maas de geallieerden en ten noorden de Duitsers. Evenals het nuttig is om onze taal te registreren, is het zinvol om verhalen van onze geschiedenis vast te leggen. Verhalen, die mensen je
toevertrouwen, maken je leven rijker. Je brengt met verhalen de geschiedenis tot leven. Ik heb die verhalen uit de oorlog een paar maanden geleden nog in de klas voorgelezen. In de Martinuskerk in Woudrichem heb ik onlangs nog voor kinderen van groep acht fragmenten uit een boek over de macht van het water voorgedragen. Ze werden er helemaal stil van.” Iedere ochtend om tien uur zet Cees de Gast zich aan zijn bureau om te werken aan de geschiedschrijving of aan de beschrijving van de de dialecten van zijn geliefde streek. Gedisciplineerd werkend heeft hij zo een nieuw arbeidzaam leven opgebouwd waarin hij veer-
Aon de dertiende mem hange Erbuiten vallen (Een zeug heeft 12 tepels de 13e big moet wachten.) tig (!) boeken heeft geschreven. De provincie Noord – Brabant is dat ook opgevallen. Hij is vorig jaar gekroond als een van de drie laureaten van de Brabant Bokaal. Die bokaal geldt als een “erkenning voor inspirerende Brabanders met een passie voor cultuur.” Dat de jury daarvoor bij Dr. Cees de Gast is uitgekomen, zal niemand verbazen. ’t Tweede Boekske van de Aolburgse Taol (met CD), Stichting Behoud Aalburgs Dialect, Meeuwen 2013, eindredactie Cees de Gast, ISBN 978-90-820358-0-3
Die rèijt ‘nen auto mi drie banke: De vûrbank, de áchterbank en de RABObank! Die rijdt een auto met drie banken! Hij makt gin dooi Hij maakt niet veel indruk
Door Dick van Niekerk
Museum in noodwoning moesten al eind 1944 evacueren uit het gebied. Na het einde van de oorlog bleken zoveel huizen en boerderijen vernield, dat noodwoningen werden gebouwd om de bevolking te huisvesten. Jarenlang bleven de noodwoningen bewoond, maar in de loop van de tijd werden ook velen gesloopt. Juist om de herinneringen uit die tijd levend te houden, maar ook om kinderen het verhaal van de oorlog te laten proeven, werd besloten tot behoud van een noodwoning.
Onder grote publieke belangstelling werd de noodwoning zoals beschreven in het gedicht van Cees de Gast in Meeuwen geopend voor publiek. Vijf jaar lang heeft de stichting gewerkt aan de droom, zoals voorzitter Jan van Gelder liet weten bij de opening. De noodwoning werd eind 1945 in gebruik genomen door Anton
Schilders en zijn moeder. Oorlogswinter In de laatste oorlogswinter was de Bergsche Maas de frontlinie en werden de Duitse troepen vanuit Brabant door de geallieerden beschoten. In de dorpen aan de zuidrand van Altena zorgde dat voor heel veel oorlogsvernielingen. Bewoners
Dieplader De bewuste woning werd daarvoor vanuit Drongelen op een dieplader naar zijn nieuwe plek bij de Witte Molen van Meeuwen gebracht. De noodwoning werd ingericht met spullen uit die tijd, bewoner Anton Schilders assisteerde bij de inrichting van de woning. Die kan iedere zaterdagmiddag bezocht worden. Groepen kunnen ook op andere tijden terecht, ze kunnen contact opnemen met Leen Crielaard. Dat kan telefonisch op nummer 0416-351806 of per mail: leencrielaard@gmail.com. Een boekje met ‘Verhalen rond het oorlogsfront’ van Cees de Gast is in het museum voor tien euro te koop in de Witte Molen.
Dè pak zit goed ès ge staot mar ’t stao bitter ès ge zit! Je kleding ziet er niet uit! Ge hoest al veul bitter ès giestere Gezegd tegen een straffe roker Valt in de zèijk! “Val toch kapot!’ Daor kan ’n blèind perd nog niks kepot lope Er staat niet veel van waarde binnen Hij lao z’n lippe op ’t onderste knûpsgat hange Hij is depressief Ze is mooi gebòrre mar lilluk opgedreugd Mooi in de luier, lelijk in de sluier As ge (nog) gin hòrres hèt dan moete nie bokke Als je niet te zeggen hebt of te jong bent dan kun je beter niet ingaan tegen je leidinggevende Dè ding lup váást.. wà’n kutding! Die software neemt de tijd! Een Tilburgs praòtje dúùrt ma drie dáág Men is erg lang van stof Smaakt dit alles naar meer?! De boekjes “Wènne klets” en “Gin gelul” zijn verkrijgbaar bij elke boekhandel voor de prijs van 9,95 euro.
10 Kleine Kernen Krant nr:2-2015/16 LandArt Diessen inspireert veel kunstenaars
"Met Van Gogh het landschap in" Opbrengst workshops Landart Diessen mee naar Europees Parlement
In september vindt LandArt Diessen voor de achtste keer plaats. Tijdens een tweetal weken wordt de plaats verfraaid met natuurlijke kunst. Landart Diessen is van zaterdag 5 tot en met zondag 20 september voor iedereen toegankelijk van 8.00 tot 20.00 uur. Thema van dit jaar is ‘Met Van Gogh het landschap in’. Er wordt een meesterwerk van Van Gogh nageschilderd en in de buitenlucht geplaatst. Het is de bedoeling dat veel scholieren en bezoekers hieraan meewerken. De kunstroute start aan de Molenstraat 17a in Diessen. Verbinding met landschap Cruciaal bij LandArt Diessen is de verbinding
met het landschap. Het land van de Hilver biedt bijzondere landschappen. Er zijn beeklandschappen, boslandschappen en akkeren weidegebieden. Al deze landschappen komen in Diessen samen in een gebied langs de Reusel. Er zijn hier verrassend slingerende oude beeklopen in het Turkaa bos. Al stromend komen oude rivierwortels vrij. Een bijzondere plek. Hetzelfde geld voor het weidelandschap waar de LandArt route begint. Landart Diessen start midden in het dorp tegenover de basisschool. Je loopt nog midden in het dorp en een twintigtal meter verder kijk je opeens uit op een weids landschap waar de Reusel
doorheen stroomt. Twintig kunstenaars Dorp, bos, weide, water, allen worden op een bijzonder manier belicht tijdens dit Land Art evenement. Landschapskunst legt bij LandArt Diessen een unieke verbinding met de biobased industrie, die bijvoorbeeld van aardappelzetmeel plastic maakt en van gras karton. Een twintigtal kunstenaars vormt een selecte groep, die zijn uitgekozen om hier in Diessen iets bijzonders tot stand te brengen. De kunstwerken zijn allen geheel verschillend door kleur, vorm en materiaalkeuze. Zij brengen een bijzondere binding met de omgeving tot stand.
De inspiratiesessies in de vorm van workshops waar Landart Diessen dit jaar mee aftrapte stonden in het teken van het neerhalen van de drempels die de samenwerking binnen de biobased sector in de weg staan. Wat is biobased? Hoewel fossiele grondstoffen voor veel productieprocessen nog steeds de basis zijn, wordt er wereldwijd gewerkt aan alternatieven. En zijn er steeds meer ondernemers die met biobased grondstoffen en materialen werken. De redenen zijn divers: hun klanten vragen om duurzame producten, het is een manier om zich te onderscheiden van concurrenten of duurzaam ondernemen is een van de uitgangspunten van hun bedrijf. Hoe dan ook, deze ondernemers zien kansen in de biobased economie en hebben die omarmd. Parlementariërs aanwezig Biobased economy is een jaarlijks terugkerend onderwerp tijdens het kunstenfestival Landart Diessen, die dit jaar ook de aandacht heeft getrokken van drie Europarlementariërs. Maria Spyraki (Griekenland) en Franc Bogovic (Slovenië) spraken beiden van zeer inspirerende sessies, zowel voor de hele Europese Unie als de voor hun land van herkomst. In Griekenland is een groeiende publiek voor bio based producten en in Slovenië kunnen ze met de suikerbietproductie een slag slaan in de biobased sector.
Opbrengst mee naar EP Europarlementariër Lambert van Nistelrooij sprak tijdens het evenement over het inhaken op de efficiënte manier van produceren in Nederland. Tijdens de inspiratiesessies werkten de deelnemende partijen afkomstig uit industrie, landbouw, producerende instellingen, universiteiten en onderwijsinstellingen, samen aan het uitzetten van één lijn uit voor eenduidige wet- en regelgeving op het gebied van biobased materialen binnen Europa. De sessies waren verdeeld in drie onderwerpen. ‘Export thinking’ besprak de mogelijkheden tot het wegnemen van drempels op gebied van biobased samenwerken tussen EUlanden. Bij ‘Design thinking’ werd geconcludeerd dat men weg van definities moet en meer actie moet ondernemen. Bijvoorbeeld door een dynamieke hub en fysieke plek te creëren voor meer inspiratie op gebied van biobased onderwerpen. Placemat Bij ‘Financial thinking’ werd er gesproken over investeringen vanuit de Europese Investment Bank en andere financieringsopties voor innovatieve bio based projecten. De opbrengsten van deze sessies werden op een placemat geschreven, die parlementariër Van Nistelrooij mee zal nemen naar het Europees Parlement ter ondersteuning van het verder op de kaart zetten van de Europese biobased economy.
Kleine Kernen Krant nr:2-2015/16
11
De Zonnebloem wil activiteitenaanbod verbreden en verjongen
Plattelandsjongeren en Zonnebloemjongeren ren van De Zonnebloem een activiteit. In Prinsenbeek organiseerden zij bijvoorbeeld gezamenlijk de avondvierdaagse.
Dat plattelandsjongeren en Zonnebloemjongeren samen hun handen ineen kunnen slaan, wisten we al. De plattelandsjongerenverenigingen en De Zonnebloem organiseren immers beide al regelmatig activiteiten. Doel van die jongerenverenigingen is dat ze toegankelijk willen zijn voor
alle jongeren in de regio. De Zonnebloem zou binnen dit kader graag zijn activiteitenaanbod verbreden en verjongen. Een goede reden voor samenwerking dus. In het project ‘Samen Organiseren’ organiseren jongeren van een plattelandsjongerenvereniging samen met jonge-
Regelmatig overleg Al enkele maanden kwam daarvoor een groepje van plattelandsjongeren en Zonnebloemers regelmatig bij elkaar voor de organisatie. De avondvierdaagse in Prinsenbeek is populair. Vier avonden lang lopen zo’n 900 deelnemers op de uitgezette routes van tweeënhalf, vijf of tien kilometer in en rond Prinsenbeek. Nieuw dit jaar was dat KPJ Prinsenbeek meedoet met het project ‘Samen Organiseren’ van KPJ Brabant en Plattelandsjongeren.nl, waarin wordt samengewerkt met De Zonnebloem. “De Zonnebloem wil meer activiteiten met jongeren organiseren en wij van de avondvierdaagse wilden hier graag een bijdrage aan leveren”, legt voorzitter Tjeerd uit. Deze activiteit sluit naadloos aan bij de gedachte
van de club, dat de vierdaagse meer moet zijn dan alleen lopen. Hulp De organisatie kreeg hulp van Marieke, die zelf een lichamelijke beperking heeft. Zij heeft alle vergaderingen bijgewoond, mee de medailles uitgezocht en ze is drie avonden aanwezig om te helpen bij het startbureau, uitdelen van de appels en om een rondje langs de vrijwilligers te maken. Niet alleen in de organisatie maar ook tijdens de avondvierdaagse staat De Zonnebloem centraal. Op de vrijdag werd het voor gasten van De Zonnebloem mogelijk gemaakt mee te doen met de avondvierdaagse. Er werden zoveel mogelijk plattelandsjongeren ingeschakeld om rolstoelen te duwen. Ter afsluiting is er gezellig met elkaar geborreld. Zo leren verschillende doelgroepen elkaar beter kennen, een contact dat niet vanzelfsprekend is.
Mariahout
Jongeren herstellen vernielde trimbaan Kees Palinckx van Non Plus Ultra Groep 8 zet zich in voor vernielde Trimbaan Mariahout Op dinsdag 7 juli hebben de leerlingen van de Eenbes Brede School Bernadette uit Mariahout zich actief ingezet om de gehavende trimbaan weer te herstellen. Enkele maanden geleden is deze trimbaan helemaal vernield. Niemand heeft kunnen achterhalen wie de boosdoeners waren. Helaas
moest daarom weer het zelfde groepje vrijwilligers opdraven om alles te restaureren. In januari had de trimbaan immers net een grote opknapbeurt gehad. Met de spontane hulp van groep 8 ziet alles er weer picobello uit. Zorg om het Dorp bedankt de leerlingen, leerkracht en natuur de vrijwilligers heel hartelijk danken voor hun inzet en hoopt dat vernielingen in de toekomst uitblijven.
48 projecten gehoneerd
Doe-budgetten voor leefbaarheidsprojecten voor hun eigen omgeving. Het mes snijdt dus aan twee kanten.”
Er zijn 48 Brabantse leefbaarheidsprojecten die een subsidie krijgen uit de doe-budgetten van de provincie. In totaal is voor deze projecten 200.000 euro aan subsidie toegekend. Alle projecten versterken de leefbaarheid in een dorp, wijk of kern. 140 aanvragen In totaal werden meer dan 140 aanvragen ingediend. “Dat geeft heel mooi aan hoe zeer Brabanders bereid zijn om zelf aan de slag te gaan voor hun eigen leefomgeving. Met deze regeling, ondersteunen we initiatieven die heel dicht bij mensen staan”, vertelt gedeputeerde Henri Swinkels (Leefbaarheid & Cultuur). De aanvragen die (nog) niet voldeden aan de eisen van een sluitende begroting hebben
een afwijzing gekregen, met het advies om opnieuw een aanvraag in te dienen voor de tweede tranche, die later dit jaar volgt. Betrokkenheid Bij het toekennen van de subsidies zijn de initiatiefnemers maximaal betrokken. Nadat de inschrijftermijn was gesloten, werden alle plannen die voldeden aan de eisen
van de provincie, ook door alle indieners beoordeeld. Zij kregen elk vijf (geanonimiseerde) plannen uit een andere regio ter beoordeling voorgelegd, die ze mochten ranken. Swinkels: “Een mooi systeem om nog meer betrokkenheid te creëren. Daarnaast gebruik je de kennis van mensen optimaal, en kunnen mensen van elkaars plannen leren en inspiratie krijgen
Prachtige dingen De doe-budgetten komen voort uit een motie van Provinciale Staten. Initiatiefnemer Patricia Brunklaus (GroenLinks): “Ik wist het. Dit gaat werken. Mensen willen met elkaar, voor elkaar en vooral samen, iets doen voor hun eigen buurt. Het Doe-budget is daarbij enorm welkom om plannen ter verwezenlijken. Daar komen prachtige dingen uit voort!” 2e tranche Dit jaar volgt nog een 2e tranche voor de doe-budgetten, en wordt geëvalueerd wat de effecten zijn van deze twee tranches op de leefbaarheid.
Vakantie of logeren? De telefoon gaat. Roos: “Oma, ik heb vakantie, mag ik een paar daagjes logeren?” “Natuurlijk meisje, fijn dat je bij ons op vakantie komt.” "Oma, ik héb vakantie maar ik gá niet op vakantie, ik wil alleen logeren.”
Volgens Roos is er duidelijk verschil tussen logeren en op vakantie gaan. Ze legt het me uit: “Vakantie is: met papa en mama naar een ander land, bijvoorbeeld naar Frankrijk. Maar logeren doe je alleen, of samen met je zusje. En als ik bij jou logeer, komen papa en mama niet mee. Ik kom alleen.” Roos van zes is bijzonder welbespraakt. In mijn ogen althans. Wellicht een aangeboren talent maar misschien speelt haar leefomgeving Utrecht ook mee. Want mijn Rooise kleinzoon Thijs vraagt niet of hij mag logeren, hij komt gewoon een nachtje slapen. Of twee nachtjes. “Oma, ik heb bij jou toch m’n eigen bed? En mijn eigen kamer”, beweert hij. Thijs noteert zelf zijn logeerdatum op de kalender en leest al bladerend de namen van zijn nichtjes. Die staan een week later ingepland. Verontwaardigd: “Oma, waarom heb je míjn naam er niet bij geschreven? Als Roos en Iedje hier slapen dan kom ik ook hoor!” “En waar slaap jij dan?”, vraag ik. Hij fronst z’n voorhoofd en ik zie hem dubben. “Nou… Iedje in het ledikantje, dan…mag Roos in mijn bed en dan ga ik wel op het matras”, klinkt het inschikkelijk. Drie levendige kinderen op één slaapkamer betekent zeer waarschijnlijk een kort nachtje. Maar, wie wordt er niet week bij zo’n ruimhartige oplossing? Dus ik zwicht al snel en met grote hanenpoten schrijft dit mannetje zijn naam in het hokje op de kalender. “Kijk mama, of nee oma, alle namen passen niet precies in het hokje. Maar ik sta er nu wel bij! Het is aandoenlijk om te horen dat mijn kleinzoon regelmatig ‘oma’ verwisselt met ‘mama’. Ook kleindochter Roos vergist zich wel eens in de aanspreektitel. Blijkbaar is de omasituatie zo vertrouwd dat het geen verschil maakt met thuis. De kinderen weten waar het lekkers staat, kennen de regeltjes, sputteren soms tegen maar voelen zich op hun gemak in mijn omgeving. En Roos vindt dat zij oma nog veel kan leren. “Oma kent nu in ieder geval ook het verschil tussen logeren en vakantie vieren.”
Corrie Bekkers
12 Kleine Kernen Krant nr:2-2015/16
Tips van het bkkc voor leuke trips langs kunstprojecten
Kunst in de kern extra speciaal door de geluidsfragmenten die te beluisteren zijn. Kunstenaars Kiki en Joost vertellen jou over hun werk en ervaringenmomentbank Als onderdeel van het Festival het VerhAal ging Pierre Cops met de festivalbezoekers letters gieten, die naderhand op een boog gelast worden en samen een korte en krachtige tekst vormen geïnspireerd op de Aa. De boog wordt de Momentbank, die een plekje krijgt bij de Aa. Niet echt een bank om comfortabel op te zitten, maar meer om tegenaan te staan. Waar je een moment van rust kunt nemen om weg te mijmeren en te genieten van het uitzicht van de Aa.
Struinen en luisteren langs de Aa In samenwerking met het brabants kenniscentrum kunst en cultuur (bkkc) presenteren we een aantal leuke tips langs lopende kunstprojecten in de provincie. Struinen over de NAR route de Aa Veghel is bijvoorbeeld vanaf 30 augustus nóg leuker. Kunstwerken als hulpmiddelen in het landschap maken bijzondere plekken voor de wandelaar gemakkelijker te bereiken. Wandel met de app brabant vertelt door het landschap en laat je verrassen door de verhalen op de route en luister ondertussen naar de kunstenaars die jou vertellen over hun werk! Op zondag 30 augustus werden de nieuwe landschapsprotheses officieel geopend en de vernieuwde route in gebruik genomen. Vanaf dan zijn ook de geluidsfragmenten in de app "brabant vertelt" te beluisteren. Landschapsprotheses De hulpmiddelen - landschapsprotheses - zijn een ontwerp van beeldend kunstenaars
Kiki van Eijk en Joost van Bleiswijk uit Eindhoven. Zij ontwierpen een modulair systeem met cortenstalen elementen waarmee verschillende hulpmiddelen kunnen worden samengesteld. De voetgangersbrug in de route NAR Doden – en Godenlandschap bij Paalgraven, Oss was de eerste prothese in deze uitvoering. Voor de route NAR de Aa Veghel hebben zij een uitkijkpost, een trapje, een bankje, een hek en een brug ontworpen. Deze kom je tegen op de wandelroute. Brabant vertelt De vernieuwde route NAR de Aa Veghel is te vinden in de app brabant vertelt. Met gedichten, geluiden, beelden en animaties neemt de app je mee op reis door de vele verhalen die Brabant rijk is. Zo voert deze route bij Veghel je langs bijzondere plekken zoals het Duits Lijntje, de Aa, Kasteel Zwanenburg en de Kilsdonkse molen. Met de plaatsing van de landschapsprotheses is de route in de app ook geactualiseerd, veel nieuwe foto’s en informatie zijn toegevoegd. De route wordt
Lancering Halvezolenroute Op vrijdagmiddag 10 juli werd in natuurpark De Vest in Waspik het kunstwerk ‘Ode aan de zandrug’ van Sannah Belzer onthuld. Het kunstwerk is onderdeel van een kunstroute langs het Halvezolenpad. De kunstroute bevat fysieke én digitale kunst, en is ook te downloaden via de fiets- en wandelrouteapp " brabant vertelt". Het kunstwerk en de Halvezolenroute komen voort uit de gezamenlijke kunstvisie van de gemeenten Geertruidenberg, Heusden en Waalwijk. bkkc heeft in opdracht van Geertruidenberg, Heusden en Waalwijk deze kunstvisie opgesteld. Het advies was om langs het Halvezolenpad, het fietspad op het voormalige spoorwegtracé, hedendaagse kunstwerken te plaatsen. De kunst verwijst naar de rijke geschiedenis van de Langstraat: de schoen- en leerindustrie, de spoorlijn, de natuur en het landschap. Alsmaar rechtdoor – kunstroute langs het Halvezolenpad Het resultaat is de Halvezolenroute. Deze route vertelt het verhaal van de Langstraat. Naast de kunstwerken zijn er drie animatiefilms en drie gedichten gerealiseerd voor de kunstroute. De fietsroute loopt van de Markt in Geertruidenberg tot het Raadhuisplein in Drunen. Later dit jaar volgt er een route speciaal voor kinderen. Ode aan de zandrug Het werk van Sannah Belzer,
Ode aan de Zandrug, is het eerste fysieke kunstwerk langs de route. Het werk staat in natuurpark De Vest, pal langs het Halvezolenpad. Het bestaat uit twee plateau’s in verschillende hoogtes en verwijst naar de langgerekte hoge zandrug waarop de dorpen Raamsdonk, Waspik, Capelle en Besoyen zijn ontstaan. In totaal worden er straks vijf fysieke kunstwerken op de route geplaatst. bkkc begeleidt alle opdrachten. Het project is mogelijk gemaakt door subsidie van de provincie. De inhoud is tot stand gekomen met medewerking van partners uit de drie gemeenten op het gebied van kunst, cultuur, erfgoed en toerisme. Kunst zoekt boer Op dit moment is “food” en “fooddesign” erg actueel en rukken de stadsboeren en stadslandbouw flink op in de stedelijke omgeving. In het landelijk gebied werken de boeren onder grote maatschappelijke druk aan onze voedselproductie. Zij moeten veel en efficiënt produceren om het hoofd boven water te houden. De consument vraagt om duurzame bedrijfsvoering en biologische producten, maar is nauwelijks bereid hiervoor meer te betalen. bkkc heeft in samenwerking met ZLTO aan kunstenaars/ontwerpers Wieteke Brocken en Renee Scheepers een ontwerpopdracht gegeven om bij twee agrarischebedrijven te kijken wat er speelt op het bedrijf en hoe de boer onderneemt. De kunstenaars hebben zich hierdoor laten inspireren bij het maken van een ontwerp voor een product, een belevenis of een campagne, waardoor de consument een realistischer inzicht krijgt in deze bedrijfstak. bkkc en ZLTO willen met Kunst zoekt Boer kunstenaars en boeren dichter bij elkaar brengen en verbindingen stimuleren tussen deze maatschappelijke domeinen in aanloop naar het project FoodLabPeel. De biologische melkveehouderij van Sjaak en Suzanne Sprangers in Kaatsheuvel was ‘haar’ boerderij. Onlangs werd bij hen de Kwatrijnstal in gebruik genomen. Een innovatieve en energieneutrale melkveestal met een hoog dierenwelzijn-gehalte, lage
ammoniakemissies en een goede inpassing in het landschap. Renee ontdekte de weg die melk aflegt om bij de consument te komen en welke factoren van invloed zijn op de smaak en de kwaliteit ervan. Melkkar Om dit proces inzichtelijk te maken heeft Renee een mobiele melkkar ontwikkeld.
Het vormt de schakel tussen boer en consument, die direct bij de boer ongepasteuriseerde melk kan tappen, zonder dat wet- en regelgeving dit verhinderd. Het publiek kan opnieuw kennis maken met rauwe melk en haar oorsprong. “Melk heeft een geschiedenis die geproefd kan worden.” Daarnaast vertelt de korte film ‘248 spenen en een melksnor’, het bijzondere verhaal van deze boerderij, waar de koeien grazen op grond van Natuurmonumenten, eten van de kruiden, struiken en bomen uit de omgeving en waar ze worden gemolken in de wei. De kalfjes blijven na de geboorte een tijdje bij de moeder en groeien verder op in een pleeggezin. Wieteke Brocken Wieteke Brocken, ecodesigner, heeft haar eigen bedrijf ‘Aarde en Co’ in Eindhoven. Zij ontwikkelt concepten, services en producten voor sociale en ecologische projecten, zoals vraagstukken rondom (stads)landbouw, voeding, eerlijke handel, ambacht, hergebruik, integratie en participatie. Co-creatie is daarbij een belangrijk middel. Betrokkenheid van degene voor wie je het concept en/of product ontwikkelt, is cruciaal voor de slagingskans.
Kleine Kernen Krant nr:2-2015/16
13
Interview met Ingeborg Verschuuren over 15 jaar Kleine Kernen Vereniging Noord-Brabant Door Bertrand Verhelst Hoe ben je bij de vereniging betrokken geraakt en sinds wanneer ben je voorzitter? Sinds 1 januari 2012 ben ik voorzitter van de vereniging. Als lid van Provinciale Staten van de provincie Noord-Brabant ben ik in de periode 2007-2011 betrokken geraakt bij de vereniging. We kregen als Statenlid het blad Kernkracht en dat las ik altijd omdat de problematiek van de kleine kernen en leefbaarheid me aanspreekt. Ik ben zelf ook in een kleine kern geboren en opgegroeid (Aarle-Rixtel en Beek en Donk). Eind 2011 zag ik een oproep in het blad dat ze bestuursleden zochten en toen heb ik gereageerd. Wat zie je als de belangrijkste taak van de Vereniging? “Belangrijkste taak van de vereniging is de belangen behartigen van de kleine kernen in Brabant en ook landelijk. Klein wordt snel over het hoofd gezien maar als je de krachten bundelt ben je samen veel sterker. Zo kan de vereniging de problematiek die in kleine kerngemeenschappen speelt op de politieke agenda zetten.” Wat zie je als meest succesvolle wapenfeit uit de periode dat de Vereniging actief is? “Dat 143 dorpsraden in Brabant lid zijn van onze vereniging en vertrouwen hebben in wat we voor ze doen. De armoedebijeenkomst in 2012 met hoge opkomst waarmee we dit onderwerp op de kaart hebben gezet. En de doe-budgetten, voortgekomen uit suggesties gedaan op onze ALV. De dorpsraden gaven aan : het moet eenvoudig, met niet te veel regeltjes en het gaat om een startbedrag zodat van onderop zaken opgepakt kunnen worden. Twee Statenfracties hebben het idee meteen omarmd , het voorstel is aangenomen en door het provinciaal bestuur uitgewerkt en ingevoerd. Dit is een goed voorbeeld van samenwerking in een doe-democratie.” Wat zie je als minst succesvolle punt uit die periode? “Het neerstorten van de MH17 waar een heel gezin met 4 kinderen uit Neerkant in zat. Neerkant was toen net lid geworden van onze vereniging.” Wat is het grootste aandachtspunt voor de toekomst?
“Grootste aandachtspunt toekomst: kerngemeenschappen in dorpen en wijken. Dat stad en platteland naar elkaar toe groeien, ook wel stadteland genoemd. Burgerparticipatie, de veranderende rol van de overheid. Wijken en dorpen kunnen leren van elkaar, het lijkt me een uitdaging om die verbinding te zoeken.” Hoe betrekken jullie de jongeren bij jullie activiteiten? “Door ze een plek te geven in het bestuur van de vereniging en in de redactie van ons blad. Onlangs hebben we twee nieuwe jongeren aangetrokken, net afgestudeerd aan Fontys Tilburg, school voor journalistiek. Ze versterken de redactie van Kernkracht en kunnen zo ervaring opdoen. Het project Licht op Jong hebben we samen met het Pon opgezet en dit loopt nog steeds. De pilots zijn bekend en we gaan het proces volgen en begeleiden.” Welk punt vind je dat als eerste ten gunste van de kleine kernen aangepakt zou moeten worden? “De provincie heeft budget beschikbaar om glasvezel in het buitengebied op te pakken. Dit is belangrijk omdat slimme zorg en digitale systemen de toekomst hebben. De projecten komen echter
De Vereniging Kleine Kernen Noord-Brabant in cijfers en feiten -
De Vereniging bestaat dit jaar 15 jaar. - Het jubileum wordt op 21 oktober in Hilvarenbeek gevierd. - De vereniging telt op dit moment 143 leden. - Het bestuur bestaat uit 9 bestuursleden. - Het bestuur vergadert per jaar ongeveer 10 keer. - Het blad van de vereniging heet “Kernkracht”. - Website: www.vkknoordbrabant.nl moeizaam van de grond. We ondersteunen als vereniging graag bij het uitrollen van het project over Brabant. Om zo het doel te kunnen bereiken dat iedereen in Brabant aangesloten kan worden op glasvezel.” Slaat de invulling van de participatie-
maatschappij niet een beetje door? Er komt immers steeds meer op het bordje te liggen van de inwoners van de dorpen. Hoe staan jullie daartegenover? “Ligt er aan hoe het wordt opgepakt. De veranderende rol van de overheid houdt in dat de gemeenten en provincie steeds meer gaan faciliteren. Dat betekent niet de taken uit de handen laten vallen of volledig overdragen aan burgers. De verandering betekent m.i. ondersteunen , opvangen, begeleiden en enthousiasmeren. Samen met de bewoners en bedrijven. Dit is een transformatieproces dat we als vereniging volgen en waar mogelijk ondersteunen.” Hoe ziet de vereniging de toekomst van kleine scholen in de dorpen? “Wij vinden het belangrijk dat kleine scholen behouden blijven als de kwaliteit in orde is. Ouders en bewoners kunnen dat goed zelf in de gaten houden. Ze hebben er immers belang bij dat het een goede school is waar hun kind naar toe gaat. We zien voorbeelden van samenwerking tussen kleine kernen maar ook dat een school een ander bestuur krijgt waardoor de school wel kan blijven bestaan, zoals in Ommel.”
ling zodat alle goede initiatieven gehonoreerd kunnen worden.” Moeten er weer IDOP-projecten komen? "Wij horen in het veld geluiden over de Essent-middelen en de inzet daarvan. Een gedeelte van de kleine kernen heeft gebruik kunnen maken van de IDOPgelden, een groot gedeelte ook niet. Er liggen nog voldoende projecten uit kerngemeenschappen waar geen financiering voor is. Het is van belang dat hiervoor bij de provincie vanuit het belang van leefbaarheid aandacht blijft bestaan. In die zin zijn we ook voorstander van een vervolg op de Idop-regeling en kunnen dat ook onderbouwen." Wat wil je zelf nog aan extra informatie kwijt? “21 oktober aanstaande vieren we dat de vereniging 15 jaar bestaat. We doen dat met een bijeenkomst met een terugblik en een blik naar de toekomst. Het thema is : "Grenzeloos verbinden“.
Hoe verloopt de communicatie met de leden van de vereniging? “We hebben ieder jaar keukentafelgesprekken met vertegenwoordigers van onze leden. We nodigen dan meerdere dorpsraden uit op een avond in een kleine kern en bespreken de zaken die spelen. Uit de evaluatie blijkt dat de leden dat waarderen. Verder willen we onze website interactiever gaan maken en gaan we ons blad vernieuwen. Dit om goed te kunnen blijven communiceren met onze leden.” Vinden jullie dat je vanuit de provincie voldoende ondersteuning krijgt? “Ja. De provincie gaat steeds meer de rol van verbinder en facilitator aannemen en dat gaat ze goed af. Kijk bijvoorbeeld naar de netwerkbijeenkomsten die regelmatig worden georganiseerd op het gebied van leefbaarheid. Daar is het altijd druk en kun je iedereen ontmoeten die over leefbaarheid in Brabant gaat.” Waar zou volgens de vereniging nog geld naar toe moeten voor projecten in de Kleine Kernen? “Een vervolg op de doe-budgetten rege-
Jubileumcongres 21 oktober 2015 15 jaar Vereniging Kleine Kernen Noord-Brabant “Grenzeloos verbinden”
Vanaf 15.30 uur in Cultureel Centrum Elckerlyc in Hilvarenbeek.
• Terugblik • Ontmoeting • Uitwisseling • Netwerken • Blik op de toekomst
14 Kleine Kernen Krant nr:2-2015/16
Brabantse vlag heeft Antwerpse oorsprong
De Brabantse vlag wappert op steeds meer plaatsen
Een artist impression van de Moergestelse molen met molenzeil in de print van de Brabantse vlag. Foto: Brabantse Hoeders. In steeds meer kleine kernen wappert de Brabantse ‘tweekleur’ als vlag of als banier. Het rood-wit-geblokte dundoek wordt steeds meer gebruikt, in vlaggenmasten voor een woning, op bedrijfspaden en bij overheidsgebouwen. Na de vlag van de Friezen is de Brabantse vlag de bekendste provincievlag van Nederland. Net als het nationale rood-wit-blauw is het Brabantse rood-wit een uitdrukking van identiteit. Als de Brabantse vlag meer wordt uitgestoken is dat een manifestatie van de behoefte de Brabantse identiteit te benadrukken en te laten zien. Als lid van de Hoeders (zie kaderstuk) schreef historicus drs. Jac. Biemans een beknopte geschiedenis van de Brabantse vlag. De totstandkoming van de Brabantse vlag is een lang en ingewikkeld proces geweest. De geschiedenis van de Noordbrabantse vlag is nauw verweven met die van het gebied dat we nu als provincie Noord-Brabant aanduiden. Grotendeels voorgekomen uit het oude Hertogdom Brabant, daarna ongeveer twee eeuwen als Generaliteitsland Staats-Brabant zonder eigen autonomie vanuit Den Haag bestuurd, kon het pas na 1795 tot een eigenheid uitgroeien die na de totstandkoming van het Koninkrijk in 1815 de naam
Noord-Brabant kreeg, een naam die na de afscheiding van België definitief bleef. De lange tijd ontbrekende zelfstandigheid van het gewest was één van de oorzaken voor het ontbreken van een eigen provincievlag. Toen zich in de loop van de twintigste eeuw in toenemende mate een zelfbewustzijn in Brabant manifesteerde, was de tijd rijp om naast een nationale vlag ook een uiterlijk teken van deze regionale identiteit te ontwikkelen. In 1959 besloten Provinciale Staten van Noord-Brabant dan ook om de al langer in zwang zijnde vlag bestaande uit rode en witte blokken, officieel vast te stellen als provincievlag. Rood en wit De kleuren rood en wit komen in relatie tot de (het Hertogdom) Brabant al vroeg voor. Deze lijken vooraf te gaan aan de kleuren zwart en goud in het hertogelijke wapen, waarin een gouden leeuw op een zwart veld te zien was. De precieze herkomst van de kleuren rood en wit waren in het verleden aanleiding voor levendige discussie. Maar wanneer we de legendarische verhalen en heraldische pretenties opzij zetten, blijft er weinig zekerheid over de oorsprong van die kleuren. Zowel de ver-
onderstelde lijn vanuit het balkenwapen van het hertogdom Lotharingen, als dat van het grafelijke huis Leuven zijn gebaseerd op legendevorming. Het hertogdom Lotharingen voerde een rood schild, waarin een zilveren balk, dat zeker reeds in de veertiende eeuw in gebruik was.
Een kleine geschiedenis van de op een na bekendste provincievlag van Nederland Ook het wapen van de graven van Leuven, voorouders van de hertogen van Brabant, zou teruggaan op het balkenwapen. Het bleef deel uitmaken van de heraldische afbeeldingen, waarmee de hertogen van Brabant hun bezittingen en pretenties als een beeld van de oorsprong samenvatten. Tegenwoordig wordt verondersteld dat het leeuwenwapen van Brabant oorspronkelijk de kleu-
ren rood en zilver vertoonde. De invoering van de kleuren goud en zwart als hertogelijke wapenkleuren is op basis van Middeleeuwse kronieken en wapenboeken te dateren vanaf 1248. Relatie met Antwerpen De Brabantse blokkenvlag is vanaf het einde van de zeventiende eeuw afgebeeld als één van de op zee gebruikte vlaggen. Gezien de scheiding van Brabant in die tijd in een noordelijk en zuidelijk deel is het niet zeker welk van de beide gewesten daarbij exact bedoeld is. Omdat ‘ons’ noordelijk deel geen belangrijke havensteden kende en de vlag vaak in combinatie met die van steden uit de Zuidelijke Nederlanden voorkomt, is een herkomst uit het zuiden aannemelijk. Burgercompagnieën uit Antwerpen gebruikten rond 1577 rood-wit geblokte vaandels. Het voorkomen van de geblokte zeevlag aan het einde van de zeventiende eeuw heeft mogelijk dan ook zijn oorsprong in deze belangrijke Brabantse havenstad. De onderverdeling van het veld in blokken noemt men naar analogie van het schaakbord ‘geschaakt’. De rode en witte blokken of ‘schaken’ zouden reeds vanaf het midden van de
zeventiende eeuw een aantal van 4 hoog hebben gehad, zoals we die nu nog kennen in de Brabantse provincievlag. Het aantal blokken in de lengte lag toen nog niet vast. Naar een eigen vlag voor Noord-Brabant Vanaf de veertiende eeuw krijgen nagels en tong van de Brabantse leeuw een rode kleur. Omdat dit rood een ondergeschikte toevoeging is, is het gebruik van een ‘Brabantse’ driekleur met rode, gele en zwarte banen, gevoerd tijdens de periode van opstand in de Zuidelijke Nederlanden vanaf 1786 eigenlijk minder juist. De kleuren zijn uiteindelijk overgenomen in de nationale vlag van het afgescheiden België. De kleuren zwart, geen en rood kwamen na 1795 ook voor in het noordelijk deel van Brabant. Dat beperkte zich tot franjes en sjerpen, maar leidde nooit tot een daadwerkelijke vlag. Vanaf het einde van de negentiende eeuw behielp met zich in Noord-Brabant met een vlag waarop het beeld uit het provinciewapen, een gouden leeuw op zwarte grond, werd afgebeeld. Na de vaststelling van het provinciewapen bij Koninklijk Besluit in 1920 werd ook de roep om een eigen provincievlag
Kleine Kernen Krant nr:2-2015/16 actueel, gestimuleerd door bewegingen als Brabantia Nostra. De Brabantse Rijksarchivaris Smit deed in 1924 en 1935 pogingen om tot de invoering van een vlag voor Noord-Brabant te komen. In laatstgenoemd jaar vierde ’'s-Hertogenbosch het 750-jarig bestaan en werden vlaggen voor alle Brabantse gemeenten gemaakt op basis van de blokkenvlag voorzien van het gemeentewapen, naar ontwerp van Smit. Ondanks hevige discussie onder Brabantse intellectuelen werd tijdens het regeringsjubileum van Koningin Wilhelmina in 1938 ook de blokkenvlag als symbool voor Noord-Brabant meegevoerd. Regelmatig diende zich ook na de oorlog de vraag naar een provinciale vlag aan, terwijl bij officiële gelegenheden steeds vaker de blokkenvlag al werd gebruikt. Reacties van de Brabantse archivarissen, het Provinciaal Genootschap van Kunsten en
15
Wetenschappen en tenslotte ook de Hoge Raad van Adel, leidde uiteindelijk tot het besluit van Provinciale Staten op 21 januari 1959 tot instelling van een vlag voor de provincie Noord-Brabant: ‘rechthoekig, bestaande uit 4 horizontale banen, verdeeld in 6 aangrenzende vlakken van rood en wit en 6 verticale banen, verdeeld in 4 aangrenzende vakken van rood en wit.’ Het bovenste blok aan de mastzijde is daarin rood. Daarmee was de invoering van de huidige blokkenvlag van Noord-Brabant, Nederlands op één na bekendste provincievlag, een feit . Voor meer informatie: • www.debrabantsevlag.nl • W.A. van Ham, Wapens en vlaggen van NoordBrabant (Zutphen, De Walburg Pers 1986) • Willem A. van Ham, De Brabantse vlag. Geschiedenis en betekenis (Tilburg, Stichting Brabants Heem 2003’
Het verschil tussen de Brabantse vlag en Brabants bont De Brabantse vlag is vrij eenvoudig van opzet. In de breedte heeft de vlag zes rode blokken, afgewisseld door vier witte blokken. Het eerste blok links bovenin is rood. Verticaal heeft de vlag vier rode- en witte blokken. De rood-witte ruit van de vlag wordt vaak verward met Brabants bont. Waar in de Brabantse vlag de rode en witte blokken elkaar in een strak patroon afwisselen, heeft het Brabants bont een ‘tussenruitje’ van een gemengde rode en witte draad.
De Brabantse vlag en de Brabantse Hoeders De Brabantse Hoeders zijn mensen die zijn onderscheiden met de Brabant Bokaal. Jaarlijks kent het Prins Bernhard Cultuurfonds Brabant aan maximaal drie Brabanders deze onderscheiding toe. De Brabant Bokaal gaat naar mensen die zich inzetten voor de cultuur en de natuur van Brabant. De laureaten hebben zich verenigd in de Brabantse Hoeders. De voorzitter van de Brabantse Hoeders is Moergestelnaar Paul Spapens. Financieel gesteund door het Prins Bernhard Cultuurfonds Brabant organiseren de Hoeders jaarlijks een cultuurproject dat
Brabant-breed en vernieuwend moet zijn. Een van deze projecten was het vertalen van liedjes van Jacques Brel in de Brabantse dialecten. Deze liedjes zijn op een cd gezet en door middel van een concertreeks in de provincie ten gehore gebracht. In andere projecten is aandacht besteed aan de cultuur van immigranten en de cultuur van het Brabantse streekproduct. Voor 2014/2015 kozen de Brabantse Hoeders de Brabantse vlag als thema voor het gezamenlijke project. Dit thema is op meer dan tien verschillende manier uitgewerkt.
‘Schakering’ een gedicht over
de Brabantse vlag Als onderdeel van het project ‘De Brabantse Vlag’ hebben de Brabantse Hoeders een poëziebundel uitgegeven. De dichters lieten zich inspireren door de Brabantse vlag. Pien Storm van Leeuwen is dichteres en lid van de Brabantse Hoeders. Van haar is dit gedicht ‘Schakering’. Brabant buigt kromming in wegen en beken schrijft er hun bochten doorheen haar oud land licht buigend wenkt Brabant klank in haar taal, moduleert langs meanders in zangerig spreken maar rechtlijnig schikt ze warm rood en stil wit in het veld van haar vaan kleurt vierkant veelkantig energie en bezinning in het vlak van haar vlag
Het verschil tussen de Brabantse vlag (onder) en Brabants bont (boven) is groot. Foto's: Paul Spapens
bakent banieren een vendelend lint laat kromming en golving aan het spel van de wind
16 Kleine Kernen Krant nr:2-2015/16
Jongerennieuws Jongeren over kerksluitingen en geloof
‘Het Christelijk geloof hangt niet af van een kerk meer of minder’ Het gaat niet goed met de kerken in Noord-Brabant. Minder bezoekers, minder bijdragen en hoge kosten hebben tot gevolg dat steeds meer kerken sluiten. Het vooruitzicht voor de komende jaren lijkt er niet beter op te worden. Momenteel telt Noord-Brabant ongeveer 500 kerken. De verwachting is dat over 10 jaar ruim de helft van deze kerken gesloten zijn. Minder jongeren naar de kerk Eén van de redenen voor deze sluitingen is dat steeds minder jongeren naar de kerk gaan. Adje van Geel, bestuurslid van de Immanuel Parochie, ziet nauwelijks jongeren in de kerk. Zij denkt dat jongeren nog weinig affiniteit hebben met de manier waarop het er in de kerk aan toe gaat. Pastoraal werker Han Gepaard van de Vijf Heiligen Parochie herkent het probleem: “De kerk spreekt niet de taal van de jongeren. Dat is heel lastig. We zijn wel bezig met dit vraagstuk, maar er is nog geen adequaat antwoord op.” Van Geel vult aan: “Jongeren hebben tegenwoordig een heel ander tempo en een andere vorm van communiceren. Social media is allemaal heel kort en snel. De kerk gaat juist om bezinnen, dieper te gaan. Na te denken over vraagstukken in het leven.” Maar is dit eigenlijk wel zo? Hoe denken jongeren tegenwoordig nog over de kerk? En wat vinden zij van de kerksluitingen? “Vrijwilligers vangen “banen” op in de kerk” Marionne, 21 jaar komt uit Babyloniënbroek. Zij heeft wel iets gehoord over de kerksluitingen, maar zit hier zelf niet middenin. Wel weet ze hoe moeilijk het is voor een kleine gemeenschap om rond te komen. “In Babyloniënbroek kunnen wij al jaren geen eigen voorganger meer veroorloven. Als goedkopere oplossing hebben we al verschillende pastorale werkers gehad. De andere ‘banen’ in de kerk worden opgevangen door vrijwilligers.” Marionne zou het verschrikkelijk vinden als haar kerk zou sluiten. “Elke kerk, waar je dan ook gaat, heeft haar eigen
gewoontes, regels en geschiedenis. Daar een eind aan maken is voor veel mensen verschrikkelijk. In een vaste gemeente heeft iedereen zijn eigen plekje in de kerk, letterlijk en figuurlijk.”
de functie van de kerk min of meer opgeheven wordt. Ik denk dat de meeste kerken straks als museum of als heemkundig pand gaan dienen.”
“Magere opkomst” Ingeborg van Zundert, 20 jaar, is opgegroeid in Reusel maar woont tegenwoordig in Tilburg. “Ik ben wel bekend met het sluiten van kerken, maar dit is gelukkig nog niet gebeurd in mijn oude kleine dorp en omgeving (de Kempen). Wel weet ik dat er steeds minder diensten worden gehouden als gevolg van de magere opkomst.” Ingeborg is niet
deze kerken gesloten worden, maar aan de andere kant begrijpt ze het ook. “Wanneer er zo weinig mensen naar de kerk gaan is het soms financieel niet meer te redden. Kerksluiting lijkt dan juist verstandig. Het zijn mooie gebouwen die in de situatie dan ‘beter’ een ander doel kunnen dienen.” Volgens haar zal het gevolg zijn dat steeds minder mensen een kerk in de buurt kunnen vinden. Toch hoeft dit volgens haar niet per se een probleem te zijn. “Het Christelijk geloof hangt gelukkig niet af van een kerk meer of minder. Zolang er maar een relatie met God is.”
• Ingeborg van Zundert
• Chiel Clemens
• Caroline Verhagen
meer gelovig, maar door haar opvoeding is ze er nog wel in geïnteresseerd. Ze vindt dat het katholieke geloof echt iets is wat bij Noord-Brabant hoort. Ze vreest dat door de vele kerksluitingen dit op de lange termijn verdwijnt.
“Jammer dat kerken deuren sluiten” Chiel Clemens, 19 jaar uit GilzeRijen heeft nog geen kerksluitingen meegemaakt, maar hij denkt niet dat dit nog lang gaat duren. Hij vindt het jammer dat zoveel kerken hun deuren sluiten. “Het is een stukje cultuur, kerken zijn vaak een symbool van een stad of een dorp.” Toch staat hij er niet van te kijken. “Het aantal gelovigen neemt zo sterk af dat
sten vaak op zondagochtend. Dan zijn de meeste jongeren nog een beetje aan het ‘uitbrakken’ van de zaterdagavond.” Dit betekent volgens haar niet dat de kerk daar niks aan kan doen. “De kerk moet zich moderniseren, als ze de diensten bijvoorbeeld interactiever zouden maken, of zelfs gebruik zouden maken van moderne technologie, zou de kerk veel laagdrempeliger worden.” Daarnaast vindt Ingeborg dat de
“Een ander doel dienen” Caroline Verhagen, 24 jaar en geboren in Kaatsheuvel, heeft veel kerken in de buurt zien sluiten. Ze vindt het jammer dat
“Stoffig karakter” Veel van de gesproken jongeren gaan tegenwoordig niet meer naar de kerk, terwijl ze dit vroeger wel deden. Ingeborg legt uit waarom dit is: “De kerk heeft een beetje een stoffig karakter. Bij de katholieke kerk komt dit denk ik vooral door de uitstraling van het hele kerkgebeuren: zware houten banken, je moet er stil zijn, lang luisteren naar ‘saaie diensten. Daarnaast zijn de dien-
kerk zichzelf zou moeten promoten. “Ze zijn al goed op weg met het promoten van het geloof via bijvoorbeeld de EO jongerendag en gelovige festivals.” Ilona Thijssen, 19 jaar uit Drunen, was afgelopen Pinksteren bij zo’n gelovig festival in Biddinghuizen. “Het was ongelofelijk hoeveel mensen en jongeren daar waren. Daaruit blijkt wel dat mensen het fijn vinden om te geloven en dat ze dit geloof ook nodig hebben.” “Geloof blijft bestaan” Of kerken nu blijven of niet, volgens de jongeren zal het geloof blijven bestaan. Maar dan misschien op een andere manier. Zo denkt Chiel dat er in plaats van kerkgebouwen meer kleine kapelletjes of praatgroepen ontstaan waar mensen kunnen samen komen. Caroline denkt dat het niet verstandig is om vast te houden aan kerkgebouwen. “Wanneer men merkt dat de huidige manier van geloven in kerken niet meer aansluit op de maatschappij (zoals vroeger meer het geval was) dan is het niet de taak om rustig af te wachten totdat de mensen over de kerkdrempel stappen, maar om juist naar buiten te treden en mensen op andere manieren te gaan benaderen.” Ilona heeft daar een goed voorbeeld voor: “Ik ken een gemeenschap die kerkdiensten organiseert in aula’s van scholen. Deze gemeenschap heeft niet genoeg geld om een kerk te bouwen en op deze manier kunnen mensen toch bijeenkomen. Een kerk hoeft niet altijd een oud gebouw te zijn met een kerkpuntje erop. Een aula kan al voldoende zijn. Het gaat erom dat men bij elkaar is en met elkaar een dienst kan beleven.” Door Melissa Zevenbergen
Kleine Kernen Krant nr:2-2015/16
17
Gelovigen keren kerk de rug toe
Alternatieve vieringen gaan van start in Reusel-De Mierden In Reusel-De Mierden blijft de geloofsbeleving voor reuring zorgen. Een groep van voorheen trouwe kerkgangers keert nu de vieringen in de kerk de rug toe en gaat eigen diensten houden in de gemeenschapshuizen. De gelovigen willen vooral vooruit kijken. ‘Wat geweest is, is geweest,’ is een veelgehoorde uitdrukking onder de betrokkenen. Op zaterdag 5 september 19.30 uur was de eerste dankviering in gemeenschapshuis De Ster in Lage Mierde. Kerken leeg De leegloop van de kerken in de Mierden kwam in een stroomversnelling door de parochiefusie met Reusel en de opstelling van de nieuwe pastoor, Karel van Roosmalen. Diverse koren werd de toegang tot de dienst ontzegd en de oudjes in zorgcentrum Lindenhof in Lage Mierde werden tot op het bot gekrenkt door de opstelling van hun voorganger. Het gevolg was niet moeilijk te voorspellen: de kerken stroomden nog harder leeg dan ze al deden waardoor nu naast eerder Hulsel en Lage Mierde, ook de kerk in Hooge Mierde gesloten gaat worden.
terug, maar wel vooruit kijken. Met een hart vol dankbaarheid elkaar laten wijzen naar alles wat goed gaat, wat positief is. Dankbaarheid die ze naar elkaar toe, naar familie, vrienden, buren of verzorgers uit willen spreken vóór het te laat is, vóór ze aan iemands graf staan, zo is te lezen in de uitnodigingsbrief.
Werkgroep vieringen De initiatiefnemers die nu eigen vieringen willen gaan verzorgen benadrukken dat de sluiting van de kerken niet betekent dat men de vieringen niet meer wil houden. Ze willen de mogelijkheid creëren om samen te komen om zich te bezinnen. De laatste jaren waren er al
veel afscheidsdiensten in de gemeenschapshuizen. Die in plaats kwamen van begrafenisvieringen in de kerk. Het nieuwe initiatief borduurt verder op dezelfde gedachte. De pas opgerichte werkgroep Vieringen, die het afgelopen jaar al de Kerstviering in de Schakel in Hooge Mierde heeft verzorgd, bereidde samen
met een groep uit Lage Mierde de dankviering voor. Vooruit kijken De initiatiefnemers stellen dat ieder mens zijn angsten en verdriet heeft, maar ook zijn redenen om dankbaar te zijn voor grote en kleine dingen. In de nieuwe vieringen willen de gelovigen niet
Dankbaarheidsboom De nieuwe vieringen zijn bedoeld voor alle inwoners van Hooge Mierde, Lage Mierde van Hulsel en Reusel. De aanwezigen zullen samen in woord, zang en symbolen hun dank kunnen verwoorden. Eén van de manieren waarop dat gebeurd is met een kaartje dat in een dankbaarheidsboom gehangen kan worden. Het koor Klein Akkoord ondersteunt de samenzang, waarvan de tekst ook op een groot scherm geprojecteerd zal worden. Om de onkosten (de Ster en Klein Akkoord) te dekken werd er een vrijwillige bijdrage gevraagd worden. Onder het genot van een kopje koffie na afloop hopen de initiatiefnemers terug te kunnen blikken op een geslaagd initiatief dat zeer waarschijnlijk een vervolg zal krijgen. Door Harrie Wenting
Programma’s in september van start
Lagere ammoniakuitstoot
Onderzoek naar fietsbewegingen
Farm & Food TV-Channel
Koeien vaker in de wei
Start Fietstelweek
De agrarische sector krijgt vanaf dit najaar een eigen televisiekanaal. De nieuwe zender Farm & Food TV-Channel wil bijdragen aan het vergroten van het maatschappelijk draagvlak voor de sector. Farm & Food TV-Channel is een digitaal themakanaal en videoplatform. ‘Deze week is duidelijk geworden dat het online platform in september live gaat’, aldus Aleid Smid en Marcel van Rooijen, de directie van Farm & Food Productions, ‘daarna gevolgd door de livegang van het lineaire televisiekanaal’. Het initiatief voor de zender komt van Trend Office Bakas en ASTC Media, ondersteund door CRV en LTO Noord vanuit de branche en EMG Content Services en United vanuit de media.
Als je “Koeien vaker in de wei leidt tot lagere ammoniakuitstoot” Twintig jaar geleden was het permanent op stal houden van het melkvee nog uitzonderlijk. Nu staat 30 procent van de koeien het hele jaar op stal. Het op stal houden van de koe leidt tot een hogere ammoniakuitstoot. Dit blijkt uit gepubliceerde cijfers van het CBS.
"Doe mee aan de Fiets Telweek!" Dat is de oproep voor de fietstelweek die op stapel staat. Op veertien september aanstaande wordt het startsein gegeven voor Nederlands grootste fietsonderzoek ooit. En natuurlijk telt Brabant ook mee. Een week lang worden alle fietsbewegingen met behulp van GPS in kaart gebracht. Want hoe meer we weten, hoe beter we ons fietsnetwerk kunnen verbeteren. De initiatiefnemers hopen dat je meedoet.
Commerciële zender Vanaf september zijn onder meer nieuws- en actualiteitenprogramma’s, debatten, docusoaps, portretten over boeren en tuinders en reportages en documentaires over voedselproductie, voedselvraagstukken en streekproducten te zien. De commerciële zender richt zich op boeren, tuinders en overige professionals in de agro- en foodketen en consumenten met een bijzondere interesse in de herkomst van voedsel en voedselvraagstukken. ‘Onze programma’s belichten informatief en onderhoudend de thema’s waar boeren en tuinders dagelijks mee te maken hebben. We beogen boeren en burgers weer dichter bij elkaar te brengen en te laten zien hoe indrukwekkend de Nederlandse topsector Agri & Food is’, aldus Smid. Van Rooijen en Smid constateren dat het agrarische perspectief vaak onderbelicht blijft in reguliere consumentenmedia. ‘De agrarische sector herkent zichzelf vaak onvoldoende in berichtgeving en het beeld dat over de branche wordt geschetst.
Per koe 8 kg ammoniak meer Bij vermenging van mest in de stal zorgen chemische processen voor een hoge ammoniakuitstoot. In de wei treedt die vermenging niet op. Bij het uitrijden van de mest uit de stal komt opnieuw ammoniak vrij. Het gebruik van een ligboxenstal zonder beweiding levert daardoor ruwweg 8 kg ammoniak per melkkoe meer dan wanneer de koeien ’s winters op stal staan en in de zomer dag en nacht worden geweid. Voor de vorming van lachgas uit mest is zuurstof nodig, maar in de mestkelder onder de stal is nauwelijks zuurstof aanwezig. De emissie in de stal is daardoor lager dan in de wei. Bij methaan is het precies omgekeerd. Lachgas en methaan zijn broeikasgassen met een sterk opwarmend effect. Meer ammoniak als opstallen doorgaat In 2013 bedroeg de ammoniakuitstoot uit de landbouw 120 miljoen kg. Als de koeien in 2013 hetzelfde aantal weide-uren hadden gehad als in de jaren negentig zou de ammoniakuitstoot 3,7 miljoen kg (3 procent) lager uitgevallen zijn. Als de weidegang toeneemt tot 80 procent, zoals onlangs als beleidsvoornemen is geformuleerd, zou de ammoniakemissie met 0,5 miljoen kg verminderen ten opzichte van 2013. Als het opstallen doorgaat en in 2025 twee derde van de melkkoeien het hele jaar op stal staat, neemt de ammoniakemissie vergeleken met 2013 met 2,6 miljoen kg toe.
Speciale APP Het enige wat je nodig hebt is je fiets en de App de Fiets! app. Onder alle deelnemers worden 20 gloednieuwe Batavus fietsen verloot. Download de App de Fiets! app via de Apple en Google store. Volg Fiets Telweek ook op Facebook om op de hoogte te blijven van het nieuws. Daarop worden ook de winnaars bekend gemaakt. Waarom de Fiets Telweek? Over autoverkeer en openbaar vervoer zijn heel veel cijfers bekend. Over fietsers en fietsgedrag weten we over het algemeen maar heel weinig. De data die deze week worden verzameld geven inzicht in welke routes fietsers kiezen, gemiddelde fietssnelheden, fietsdichtheden, hoeveel vertragingen er zijn bij verkeerslichten, waar zich fietsfiles vormen en bijvoorbeeld of fietssnelroutes écht werken. Met dit soort gegevens kunnen keuzes in het fietsbeleid van onder andere de provincie beter worden onderbouwd. En hoe meer gegevens, hoe betrouwbaarder de informatie. De privacy van de deelnemers staat hoog in het vaandel van de initiatiefnemers. Daarom worden data geanonimiseerd, zodat ze niet herleidbaar zijn.
18 Kleine Kernen Krant nr:2-2015/16
Herintroductie boomkikker in de Mortelen succesvol
Enkele jaren geleden heeft een herintroductie van de Boomkikker plaatsgevonden in de Mortelen. Deze soort is kritisch en stel hoge eisen aan zijn leefgebied: niet te open, niet te dicht begroeid; niet te nat, niet te droog; niet te voedselarm, niet te voedselrijk enzovoorts. Na de herintroductie gaat het uitstekend met de soort. Stabiele en levensvatbare populatie Met behulp van enthousiaste vrijwilligers wordt precies bijgehouden hoe het gaat en wat de aantallen zijn. Hieruit valt op te maken dat de soort groeit. In de beginjaren na een herintroductie is het van groot belang om zo veel mogelijk in het werk te stellen om te zorgen dat er een stabiele en levensvatbare populatie ontstaat die ‘tegen een stootje kan’. Zo’n ‘stootje’ kan bijvoorbeeld een droog voorjaar zijn. Maatregelen getroffen De boomkikkerpoelen worden zo aangelegd dat deze in de zomer voor een groot deel droogvallen. Hierdoor verdwijnen predatoren van de boomkikker (zoals vis) uit het water en blijft het water in een ‘pioniersfase’; kortom optimaal voor de boomkikker. Als er echter zoals dit jaar een droog voorjaar is, valt de poel te vroeg droog. J uist op het moment dat er honderden jonge kikkervisjes in het water zitten die op het punt staan om te veranderen in een jonge boomkikker en het water te verlaten. Een kwestie van enkele dagen. Normaal gesproken kan een populatie tegen dit soort calamiteiten.
Eenmalige verwennerij van de boomkikker Omdat de populatie nu nog hard aan het ontwikkelen is, recent na de herintroductie, hebben we niet het risico willen nemen dat al deze boomkikkertjes in spe het niet zouden halen. We hebben hiervoor voor ons doen een ongebruikelijke maatregel genomen: we hebben besloten om (leiding)water in te laten in de poel. Dit is met een grote tankwagen aangevoerd en dit heeft er voor gezorgd dat de kikkervisjes net genoeg tijd hadden om pootjes te krijgen en het water te verlaten. Kortom eenmalige verwennerij van de Boomkikker! Week van het Landschap! 18 t/m 25 oktober 2015 Een andere verwennerij in de natuur is in oktober. Dan organiseert Brabants Landschap de Week van het Landschap in één van haar gebieden. Vanwege de samenwerking met De Kempische Landgoederen en de nieuw te openen Natuurpoort mét klimbos, hebben we dit jaar gekozen voor Natuurpoort De Roovertsche Leij aan het Gorps Baantje 1 in Goirle als locatie voor dit gratis evenement in de natuur. Activiteiten Er zijn allerlei activiteiten voor jong en oud en hoewel het programma nog niet helemaal klaar is, kunnen we al wel het één en ander verklappen: • Zaterdag 18 oktober beschermersdag en landschapsmarkt • Woensdag 23 oktober: Kindermiddag • Zaterdag 24 oktober: Theatrale schemer-
excursie over de Regte Heide tijdens de Nacht van de Nacht • Zondag 25 oktober: Streekmarkt mét Streekontbijt Alle dagen: Wandelen en fietsen, tentoonstelling, natuurbioscoop En voor de Kids: allerlei kinderactiviteiten, zoals nestkastjes timmeren, het avonturenpad (klimbos), speuren, spellen en nog veel meer! Dag van de Groene Vrijwilliger Op zaterdag 10 oktober organiseert Brabants Landschap de ‘Dag van de groene vrijwilliger’. Deze dag worden de vrijwilligers uitgenodigd die normaliter in het najaar de ‘opening van het vrijwilligersseizoen‘ bijwonen. Ook is deze dag bedoeld voor weidevogel- en uilenbeschermers, vrijwilligers van het vleermuizennetwerk, natuurgidsen, inventariseerders en de vrijwilligers die werkzaamheden in de natuurgebieden van Brabants Landschap verrichten. Locatie voor deze dag is de nieuwe recreatieve poort in Goirle. Er wordt een afwisselend programma geboden waarvoor u zich na de zomervakantie via de website van Brabants Landschap kunt aanmelden. Noteer deze datum dus alvast in uw agenda! Eén van de onderdelen is de prijsuitreiking van de fotowedstrijd over het ‘groene’ vrijwilligerswerk. Voor meer informatie over de opening kunt u contact opnemen met Emiel Rijken via erijken@brabantslandschap. nl of 0411 – 664 013.
Kleine Kernen Krant nr:2-2015/16
Brabantse Natuurpoorten in opkomst (1)
Het aantal Natuurpoorten in Noord-Brabant neemt steeds meer toe. Een Brabantse Natuurpoort is hét startpunt om de natuur te ontdekken, te ontspannen of lekker actief buiten te zijn. Bij de Brabantse Natuurpoorten tref je een 4 meter hoge sleutel als herkenningspunt. Er staat ook een paneel met informatie over de routes, natuur- en cultuurhistorie in de omgeving. We gaan voor u de Natuurpoorten op een rijtje gezet. Veel plezier tijdens de ontdekkingstochten! Reuselhoeve Hét startpunt voor een prachtige wandel- of fietstocht is de Reuselhoeve in Moergestel. Vandaar uit ontdekt u schitterende afwisselende natuurgebieden, zoals de Hilver en Oisterwijkse Bossen en Vennen. En het land van zeven Bourgondische dorpskernen, zoals Oisterwijk en Hilvarenbeek. Een gebied met een vaak guitig verleden, te beleven
in de vele musea, monumentale panden en bij de gastvrije inwoners die dit nog uitstralen. Maar ontdek ook de Reuselhoeve. Bij de Reuselhoeve beleef je de natuur vanaf de grond, in de lucht en Op het water. Natuurpoort Weeldse Heide Gelegen in de Brabantse Kempen en op een steenworp van België is Natuurpoort Weeldse Heide hét startpunt van een mooie tocht door een groene grensstreek met een rijke historie; de bossen vormden eeuwenlang het terrein van smokkelaars. Het landschap van de Kempen vertelt verhalen, maar biedt ook een oase van rust. Ervaar de stilte van de Weeldse Heide of ontdek het statige Landgoed de Utrecht. Pak de wandelschoenen, ontdek het gebied per paard of de fiets en maak kennis met het land van de ‘contente mens’ Natuurpoorten Oisterwijk
Begin je dag in de natuur bij Bezoekerscentrum Oisterwijk. Vanaf hier kun je heerlijk wandelen of fietsen in de Oisterwijkse Bossen en Vennen. En er is nog veel meer te doen. Loop eens binnen, je bent van harte welkom! Vanaf het gebouw van Natuurmonumenten starten meerdere wandelroutes door de bossen en langs de vele vennen die Oisterwijk rijk is. Natuurpoort Klein Oisterwijk ligt in Nationaal Landschap Het Groene Woud, tussen de natuurgebieden de Kampina en de Oisterwijkse Bossen en Vennen. Met een bezoekerscentrum, streekproductenwinkel- en restaurant en een terras dat uitkijkt over het landgoed, heeft Streekpark Klein Oisterwijk alle ingrediënten in huis voor een mooie dag in de natuur. De Brandtoren Reusel Natuurpoort de Brandtoren is
hét startpunt voor een wandeling of fietstocht door de Peelse Heide. Bekijk direct dit gebied vol heide en vennen op de ‘De Nieuwe Brandtoren’; een uitkijktoren van 25 meter hoog, inclusief een klimwand en tokkelbaan. Bij Taverne D’n Ouwe Brandtoren kun je terecht voor een hapje of een drankje. Voor actievelingen is er een outdoorpark en een trimbaan en voor avontuurlijke kinderen het ‘Keimennekespad’ en de ‘Escaperoom’. Ontdek ook de prachtige bijentuin met insectenmuur. Spoordonkse Watermolen Hét startpunt voor een prachtige wandeltocht door het Land van de Beerze, een waterrijk natuurgebied in het Groene Woud. Struin over de schouwpaden van de Beerze, ontdek de rijke historie van de Spoordonkse Watermolen en proef er de authentieke molencake of ontdek
19
wat Oirschot nog meer te bieden heeft bij de toeristenpoorten. Niet voor niks wordt Oirschot ‘Monument in het Groen’ genoemd, met haar vele natuurgebieden en monumenten. Ter Spegelt Gelegen in de Brabantse Kempen en in het Land van de Acht Zaligheden is Natuurpoort Ter Spegelt hét startpunt van een mooie tocht door een prachtige Bourgondische grensstreek met een rijke historie. Op de Cartierheide liet Napoleon zijn sporen na en de bossen vormden eeuwenlang het terrein van smokkelaars. Het landschap van de Kempen vertelt verhalen, maar biedt ook een oase van rust. Ga heerlijk fietsen of wandelen door het bos en op heide. Voor kinderen is er een uniek Kabouterpad. Liever wat meer actie? Bij Natuurpoort Ter Spegelt starten diverse mountainbikeroutes en een ruiterpad.
20 Kleine Kernen Krant nr:2-2015/16
Gedeputeerde Henri Swinkels bezoekt finalisten DorpenDerby
“Kleine kernen als geen ander in staat om elkaar te vinden en te mobiliseren“ Door Bertrand Verhelst
De deelnemende teams uit de kleine kernen die aan de finale van de DorpenDerby in 2015 deelnemen, hebben Henri Swinkels (SP), gedeputeerde Leefbaarheid en Cultuur, al leren kennen. Na een spontane toezegging bij de kick-off voor de finalisten volgde een bezoekronde door heel Brabant. “Ik ben blij dat ik dat geroepen heb. Je moet de projecten niet alleen kennen op papier, maar ook echt mensen ontmoeten en spreken. Als je daar bent, de situatie ziet en de omstandigheden kent, dat voegt iets toe.” Deze aanpak lijkt kenmerkend voor zijn politieke carrière, die begon met een lokaal initiatief in zijn woonplaats Vught. Hij werd daar woordvoerder namens een buurtcommissie en kwam vervolgens in een commissievergadering op het gemeentehuis terecht. Daar ventileerde hij dat een en ander beter zou kunnen. Toen een plaatselijke afdeling van de SP werd opgericht, wisten ze hem snel te vinden. Hij werd zelfs lijsttrekker, en kwam in de gemeenteraad terecht. Daar bleef hij negen jaar lang. Intussen werkte hij bij de FNV, de Nederlandse Politiebond, en het laatste jaar als fractiemedewerker van de SP in de Tweede Kamer toen hij benaderd werd als Gedeputeerde namens zijn partij. Hij vertelt een van zijn afwegingen om deze baan te accepteren: “Als je zegt dat iets beter kan, en je hebt de kans om op de plek te gaan zitten waar je het veranderen kunt, dan moet je het ook laten zien.” Hij lijkt zo ook echt zijn functie als gedeputeerde te benaderen. Een gesprek met een bestuurder die de indruk geeft ook wel “out of the box” te durven denken en handelen. De inwoners van de kleine kernen zullen ongetwijfeld nog meer van hem gaan horen.
Coalitie
Dat het CDA in Brabant niet in de coalitie zit, is volgens Henri Swinkels vooral een “strategische” zaak geweest. “Ik denk overigens in het algemeen, dat het voor partijen die een lange geschiedenis in het bestuur hebben soms heel goed kan zijn, om te ervaren dat zaken niet vanzelfsprekend zijn. Ook al lijkt dat soms wel zo. Dat houdt de geest fris.” Wat is uw grootste uitdaging en ambitie als gedeputeerde?
“Ik vind het van groot belang om de sociale veerkracht in Brabant op peil te houden en te versterken waar dat nodig is. Daar liggen de belangrijke maatschappelijke vraagstukken. Je ziet dat steeds meer bij gemeenten op het bordje komt te liggen. En van kleine kernen wordt steeds meer gevraagd, soms moeten mensen daar echt grote dingen voor elkaar krijgen. Dat gaat over culturele identiteit, over samen dingen voor elkaar krijgen. Overal waar samenwerkingsverbanden bestaan, zijn die een sterke pijler waarop je je sociale veerkracht kunt bouwen. En als die pijler er niet is, of verzwakt is, dan moeten we alle krachten bundelen om dat draagvermogen, die sociale veerkracht, te ontwikkelen. Want er zijn kleine gemeenschappen die dat zelf niet redden. Samen moeten we bekijken hoe we dat dan regelen. Want het is niet vanzelfsprekend dat alle kleine kernen en kleine gemeenten zelf dat vuurtje opstoken, zelf dat vliegwiel vinden.” Hoe is dan uw relatie binnen dit verband naar de DorpenDerby? “We kunnen natuurlijk als provincie zeggen dat dit niet onze verantwoordelijkheid is, maar die van de gemeenten. Maar we wonen allemaal samen in Brabant, en als je kijkt naar wat er allemaal op die kleine kernen aankomt, dan vind ik het juist zo mooi dat wij daar wel onze rol pakken als provincie. Dat we dit soort initiatieven aanjagen en aanmoedigen. En dat we de uitkomsten delen met andere kernen, zodat die er ook hun voordeel mee kunnen doen.” In die zin, zegt Swinkels, merk je dat de spin-off van de DorpenDerby belangrijker is dan het spelelement. “Dat is allemaal entourage. Dat is wel belangrijk om mensen in een soort mood te
Kleine Kernen Krant nr:2-2015/16 krijgen, waardoor ze dingen voor elkaar krijgen die eerst niet mogelijk leken. En we zien echt dat de projecten van elkaar leren, geïnspireerd raken en elkaar helpen. Wat ik nu ook ervaar, is dat mensen soms heel grote problemen tegenkomen als ze een project willen realiseren. Je zou bijna denken dat instellingen of overheden drempels opwerpen voor initiatieven die vanuit de samenleving ontstaan. Daar wordt ons als overheid een spiegel voorgehouden. Mensen zeggen: kijk eens wat we proberen, en wat gewoon niet lukt. En dat komt hierdoor, en hierdoor. Als bestuurder denk ik dat ik daar direct iets kan doen. Zo moeten we echt kijken naar de regelgeving, want soms hebben zulke bureaucratische systemen van subsidiering dat mensen niet in staat zijn om dat spel met ons te spelen. Dan werkt het tegen, terwijl het vaak wel om heel waardevolle initiatieven gaat. We moeten kijken hoe we die drempel kunnen verkleinen, hoe we mensen kunnen helpen.” Als voorbeeld geeft hij het bezoek aan Stevensbeek, een van de finalisten van de DorpenDerby die hij recent bezocht. “In dat dorp wil een groep dorpsbewoners de banden versterken met het Asielzoekerscentrum, waar net zo veel mensen wonen als in het dorp zelf. Een heel mooi project. Dan zie je dat het best een probleem is om een redelijk afgesloten gemeenschap bij je eigen gemeenschap te betrekken, ondanks alle goede wil. Dan moet je de institutionele wetten zien te doorbreken voordat je met mensen in contact komt. Maar als dat lukt, bewijst dat voor mij de kracht van de samenleving. Soms moet je je dan als overheid nederig opstellen. Als overheid kun je wel iets willen, maar als je de gemeenschap niet meekrijgt is de kans groot dat het niet lukt. Maar als die gemeenschap zelf iets wil, zie je vaak dat ze het voor elkaar krijgen. Dat is nu ook mijn zoektocht. Bij welke grootte krijgt een gemeenschap nog dingen voor elkaar? Ik heb daar nog geen antwoord op, maar ik zie wel dat kleine kernen als geen ander in staat zijn om elkaar te vinden en elkaar te mobiliseren.“
Zorg
Hoe kijkt u naar de ontwikkelingen ten aanzien van bijvoorbeeld de zorg in de kleine kernen? Zeker in verhouding tot de participatie die de overheid steeds meer wil zien en het faciliteren hiervan? “De verandering van dit systeem, waardoor we veel meer vragen van de gemeenschap, is zeker ook een bezuinigingsslag. Dat staat voor mij buiten kijf. Het blijft lastig om hier vanuit de provincie iets mee te doen, omdat dat echt gemeentelijk beleid is. Ik wil niet vanuit hier tegen gemeenten zeggen hoe ze hun zaken moeten regelen. Want het maakt voor gemeenten veel uit hoe ze er financieel voorstaan. Of ze genoeg financiële ruimte hebben om die transities te kunnen faciliteren, of dat ze echt heel erg moeten bezuinigen. Daardoor krijg je heel wisselende beelden vanuit de gemeenten. Wat ik wel vaststel, is dat het helpt als er binnen een gemeenschap hechte banden zijn, bijvoorbeeld gezamenlijke activiteiten, of een sterk
verenigingsleven. Dat maakt het makkelijker om samen te zoeken naar oplossingen voor problemen waar je tegenaan loopt. Dat is weer die sociale veerkracht. En dat gaat vaak niet om geld, maar om samen werken, het mogelijk maken van dingen. Als het kan, dan versterken wij dat als provincie graag. Door te faciliteren, kennis te delen, mensen met elkaar te verbinden. Als mensen ervaren dat ze iets voor ogen hebben en dat het lukt om dat te realiseren, dan raken ze geïnspireerd. En dan zijn ze tot grote dingen in staat.” Maar als je nu in een dorp woont waar die krachten niet zijn of spelen of waar de gemeente zaken niet genoeg ondersteund. Dan heb je toch een probleem. “Ik wil dat niet bagatelliseren, want er zijn natuurlijk problemen. En ik zie ook dat het niet alle gemeenten even goed lukt om alles wat met de transities te maken heeft het hoofd te bieden. Waar het kan, dragen wij ons steentje bij. Als ik kijk naar de projecten van de DorpenDerby, maar ook andere projecten zoals in ons leefbaarheidsbeleid, dan liggen er zeker ook veel kansen. En samen kunnen we meer dan we nu voor mogelijk houden.”
Essent-gelden
In het verleden konden dorpen gebruik maken van de Idop-regeling om projecten uit te voeren. Nu heeft de provincie onder meer het leefbaarheidsbeleid en de Doebudgetten. Wat vindt u er van om Esssentgelden in te zetten ten bate van de dorpen? In het veld hoor je veel ‘de provincie heeft geld genoeg en straks gaat Den Haag er mee lopen en kunnen wij als dorpen daar ook geen bijdrage uit krijgen om onze leefbaarheid te vergroten" . ”We moeten af van het beeld dat de provincie een geldbuidel is. Vroeger had de provincie misschien geld genoeg, maar nu moeten we prioriteren, we moeten echt scherp kijken wat wel en niet kan. Dat levert op dat we allemaal met elkaar de knop om moeten zetten. Het is niet meer “Zorg dat de provincie er bij zit want dan wordt het wel betaald”. We moeten samen zoeken naar oplossingen, en ons ook samen verantwoordelijk voelen. En dan kunnen we kijken wat wij kunnen doen, wat onze rol is. En die is op een bepaald aantal terreinen beperkter dan die was. Daar moeten we eerlijk over zijn. Dat neemt niet weg dat ik als bestuurder niet wil wegkijken van problemen. Ik wil meekijken van wat er speelt en netwerken, kundigheid en capaciteit inzetten. We denken niet meteen aan geld, al sluit ik niet uit dat er soms geld nodig is en dat we dan bereid zijn om te ondersteunen. Maar dan wel op basis van een inhoudelijk plan.” U bent toch niet bang dat meneer Rutte toch nog met de Essentgelden gaat lopen? Lachend: “Als dat gebeurt, dan ga ik er persoonlijk voor liggen!”
Zo kwetsbaar De wethouder wordt minder snel weggestuurd. Politiek opportunisme en overlevingsdrang lijken de belangrijkste drijfveren om de wethouder te sparen. De plaatselijke politieke elite – de coalitiepartijen – lijken de wethouder de hand boven het hoofd te houden. Er wordt daardoor minder wethouders de maat genomen. Men wil namelijk geen politiek gedoe omdat men de handen vol heeft aan het organiseren van de nieuwe gemeentelijke taken voor ondersteuning, participatie en (jeugd)zorg. Dit bleek uit het onderzoek naar het ten val komen van wethouders in de eerste helft van 2015, uitgevoerd door De Collegetafel en in de zomer gepubliceerd in Binnenlands Bestuur. Cijfermatig lijkt de wethouder – omdat hij minder snel tussentijds wordt weggestuurd of moet vertrekken – dus minder kwetsbaar. Toch is het beeld weinig geruststellend. Een grote uitglijder of soms een reeks van kleine stommiteiten is voldoende om van het lokale pluche te verdwijnen. Integriteit en belangenverstrengeling behoren tot de belangrijkste valfactoren, niet alleen voor de wethouder maar ook in toenemende mate voor de burgemeester. Het gaat dan niet alleen om foutief declareren, maar ook en vooral om het onzorgvuldig omgaan met de regels. Zo stom Hoe wethouders – vaak juist met de nodige ervaring (!) – het niet zo precies nemen met de regels valt te illustreren aan de hand van de valpartijen over integriteit en belangenverstrengeling uit de afgelopen twaalf maanden. Op eigen houtje, zonder de gemeenteraad te informeren, vergunningen afgeven voor ontwikkelingen in buitengebied die afwijken van het door de raad vastgestelde bestemmingsplan. Eigenhandig een collegevoorstel wijzigen door de paraaf van een (zieke, afwezige) ambtenaar te vervalsen om zo de subsidie van de bevriende instelling veilig te stellen. Meewerken aan een reclamespot van een bevriende projectontwikkelaar. Een vergunning voor een nieuwe kerk slechts willen afgeven onder voorwaarde dat de kerk een tuin aan de gemeente verkoopt. Een schuur in de eigen achtertuin in strijd met de regels laten bewonen door een familielid. De rode draad in al deze kwesties: Ik regel het wel even. De moraal: hoe kun je met al je ervaring zo stom zijn?! Het zijn vooral voorbeelden van integriteitskwesties uit de rest van het land. In Brabant stapte een wethouder op vanwege belangenverstrengeling bij de herziening van een bestemmingsplan in de voormalige gemeente Maasdonk. De burgemeester van Laarbeek mocht niet meer terugkeren na leugentjes over het kappen van bomen en het spelen voor Sinterklaas. Maar daar bleek meer aan de hand. Een raadslid moest ook weg omdat hij als voormalig wethouder een kwalijke rol had gespeeld in het vertrek van de burgemeester en het als wethouder niet zo nauw had genomen met integriteitsregels en op zijn minst bevattelijk leek voor belangenverstrengeling. Het dorpsbestuur kwam daar zo ernstig in diskrediet dat er zelfs gesproken werd van ondermijning van het bestuur door georganiseerde criminaliteit. Is dat niet een verschijnsel dat in de grote stad thuishoort? Nee, hoor. Op het platteland komt meer georganiseerde (hennep)criminaliteit en ondermijning van het bestuur voor dan in de stad, onderstreepte de hoogste baas van het LIEC, de speciale landelijke dienst van gemeenten die dit soort gedrag onderzoekt, afgelopen zomer nog op een bijeenkomst voor raadsleden. Zo overmoedig De wethouder danst op een flinterdun koord. De wethouder is – gewild of ongewild, omdat de gemeente nu eenmaal de eerste overheid wil zijn – het politieke en morele boegbeeld, 24 uur per dag 7 dagen per week. De wethouder moet keuzes maken en in de publieke arena verdedigen waarom die ene kwetsbare inwoner meer zorg krijgt en dit bedrijf wel deze vergunning krijgt. Bij krimpende budgetten en complexe problemen vergt het moed, vastberadenheid, doortastendheid en vooral integriteit om te vertellen waarom de ene burger wel zorg of een vergunning krijgt en de andere niet. Elke uitvlucht om deze verantwoordelijkheid te ontlopen of te misbruiken, holt het gezag van de wethouder uit maar accentueert ook, juist in een netwerksamenleving waar verantwoordelijkheden per definitie worden gedeeld, de kwetsbaarheid van zijn functie. Bovendien, waar durf en voorbeeldigheid ontaarden in overmoed mag geen wethouder verrast zijn dat hem toch de maat wordt genomen. Henk Bouwmans Voorzitter De Collegetafel, kennis- en debatplatform over bestuurlijke kwesties en conflicten in het openbaar bestuur met een maatschappelijke betekenis, zie: www.decollegetafel.nl
Vergadering van deelnemer DorpenDerby "Samen Stevensbeek" over "Verbindt grenzenloos"
21
22 Kleine Kernen Krant nr:2-2015/16
600 fietskilometers non-stop door Brabant voor het plaatselijke goede doel in 2016
Tour de Brabant werd op proef gereden
Op zaterdag 27 juni startte in Moergestel voor de eerste keer de Tour de Brabant. Bij wijze van proef gingen tien wielrenners (v/m) van start voor een non-stop fietskoers van 600 kilometer door Brabant. Deze try-out werd een succes. Daarom wordt de Tour de Brabant volgend jaar juni als een groot sportief sponsorevenement georganiseerd De Tour de Brabant wordt georganiseerd door de Parelrijders uit Oisterwijk. Voorzitter Mart en Swart en Derk Wissink uit Oisterwijk en ultrafietser Guus Moonen uit Moergestel hebben de route van 600 kilometer ontwikkeld. De Tour de Brabant is een idee van Mart de Swart en Paul Spapens uit Moergestel. De 600 kilometer lange route volgt letterlijk de provinciegrenzen van Brabant. Idealen
In de Tour de Brabant komen twee idealen bij elkaar. Heel veel vrouwen en mannen in Brabant stappen met plezier op de racefiets. Het is een trend om sportieve grenzen op te zoeken. De Tour de Brabant is een ultieme uitdaging voor deze wielrenners. Het tweede ideaal dat aan de Tour de Brabant ten grondslag ligt komt voort uit het feit dat het voor het verenigingsleven steeds moeilijker is om aan geld te komen. Daarom is de Tour de
Brabant opgezet als een sponsorevenement. Binnen 24 uur 600 km De 600 kilometer moeten binnen 24 uur worden afgelegd. Dat kan zowel individueel als in de vorm van estafetteploegen. De deelnemers rijden ook ’s nachts door. Bij dit alles staat de veiligheid voorop. Met non-stop fietsen is in Moergestel/Oisterwijk veel ervaring sinds Moergestelnaar Guus Moonen drie
jaar op rij 10.000 kilometer nonstop fietste rond zijn woonplaats Moergestel. Iedereen kan meedoen Als sponsorevenement wordt de Tour de Brabant als volgt opgezet. Elke Brabantse vereniging, van een harmonie en een voetbalclub tot een toneelclub of een tennisclub kan deelnemen. Een ploeg laat zich sponsoren door het plaatselijk bedrijfsleven en spekt zo de kas van de
vereniging waarvoor men fietst. Fietsen als sponsormogelijkheid is zeer populair geworden sinds het fenomeen Alpe d’UZes. Nu de overheid zich terugtrekt en het verenigingsleven steeds meer zelf de broek op moet houden kan deelname aan de Tour de Brabant een mooie financiële opsteker zijn. De manier waarop de kas wordt gespekt spreekt tot de verbeelding en is typisch Brabants: samen ergens de schouders onder steken.
Europese Kampioenschappen veldrijden
Wielerprimeur voor Huijbergen Huijbergen zich verzekerd van een samenwerking met de absolute top.
Het West Brabantse Huijbergen, krijgt op 7 november een grote wielerprimeur: voor het eerst zullen dan de Europese kampioenschappen veldrijden ook worden betwist in de categorie voor de profs. Dat betekent dat wereldtoppers zoals Sven Nijs, Mathieu van der Poel, Wout van Aert, en misschien ook Lars Boom aan het vertrek staan. Het Brabantse dorp in de gemeente Woensdrecht, kan hierdoor tien duizenden toeschouwers verwachten die zich zullen nestelen op het schittert parcours tussen
de Nootjesberg en Tiestenberg. Samenwerking Het zeer actieve Wielercomité met bestuursleden zet zich voor honderd procent in voor het welslagen van dit kampioenschap. En heeft ook toprenner Sven Nys als ambassadeur in de ploeg. Daarnaast kan de organisatie rekenen op de steun van de Nederlandse en Belgische bondscoaches en de expertise van sportmarketingbureau Golazo sports. Daarmee heeft het organiserende Wielercomité
In veel landen op tv Secretaris Jeroen van Wezel: “Wij zijn heel blij met de opwaardering door de Europese wielerbond UEC om ook de deelname voortaan open te stellen voor mannen elite (profs). We zitten met ons parcours tegen de grens aan we verwachten dan ook heel veel toeschouwers uit België. Om dit allemaal goed te organiseren is er heel veel werk op ons afgekomen, maar we hebben hiervoor in het bestuur een duidelijke taak verdeling. Iedereen is bereid keihard te werken voor dit evenement want het zal in talrijke landen op de televisie worden gebracht.” Iedereen in het dorp betrokken Ook de gemeente Woensdrecht en politie Midden en West Brabant zijn nauw bij de organisatie betrokken. Er moeten parkings worden aangelegd en wegen
worden afgesloten. Huijbergen is zeker niet aan zijn proefstuk bezig want ook in 2006 was het al eens gastheer van het EK, maar toen dus nog zonder titelstrijd voor de profs. In 2003, 2006, 2009 en 2012 werden er ook de Nederlands kampioenschappen gehouden. De Brabantse Wal groeit daarmee steeds meer uit tot het veldritwalhalla van Nederland. Buurdorp Hoogerheide was in 2009 en in februari dit jaar immers nog organisator van het WK veldrijden.
Jeroen van Wezel: “We hebben natuurlijk hier een geweldige achterban in deze kleine gemeenschap. ,Iedereen in het dorp is hier betrokken bij dit grote evenement. Groot en klein, jong en oud is bereid om iets te doen. We hebben namelijk maar liefst zes rondemissen, twee jeugdige programmaverkopers Roy van Wezel (11) en Bart Broosus (11). Zij zetten zich allemaal voor het goede doel in. Met steun van enkele ouderen hopen ze honderden programma’s te verkopen.” In alle categorieën verwacht de organisatie veel deelnemers uit alle Europese landen maar de kans dat er ook een aantal WestBrabanders aan het vertrek staan zal duidelijk zijn. Het kampioenschap begint op 7 november 2015 met de junioren om 10 uur. Vervolgens staan de vrouwen-beloften (11.15 uur), de mannen-beloften (12.30 uur), de vrouwen (13.45 uur) en de mannen (15.00 uur) op het programma. Door Cees Jansen
Kleine Kernen Krant nr:2-2015/16
23
Bieb sluit, leefbaarheid Gemonde verder onder druk
Stichting Behoud Gemeenschap Liempde Lanceert website De Stichting Behoud Gemeenschap Liempde, in de volksmond beter bekend als de parkeergelden Velder, lanceerde op 1 juli haar eigen website: www.stichtingbgl.nl. Met deze website beoogt de Stichting een grotere bekendheid onder de Liempdse gemeenschap en meer transparantie in de activiteiten en procedures en de mogelijkheden voor het aanvragen van donaties. De Stichting Behoud Gemeenschap Liempde is opgericht in 1998 en heeft als doelstelling het verwerven van fondsen ten behoeve van het ondersteunen van activiteiten en verenigingen en stichtingen binnen de gemeenschap Liempde. De stichting exploiteert tijdens evenementen op landgoed Velder de parkeerterreinen aan het Hollands Diep. Met de parkeeropbrengsten worden direct de Liempdse verenigingen die vrijwilligers leveren tijdens het parkeren financieel gesteund. Daarnaast kunnen alle Liempdse organisaties en particulieren donaties van de stichting aanvragen ter ondersteuning van hun activiteiten. Deze aanvragen worden getoetst aan de voorwaarden van de Leidraad en bewaakt door het Dorpsberaad Liempde. Voorzitter Joep Smits: “Wij hebben gemerkt dat de stichting en mogelijkheden voor donaties binnen de Liempdse gemeenschap onvoldoende bekendheid genieten. Wij denken met onze middelen in een tijd van teruglopende subsidies en financiële druk op verenigingen een helpende hand te kunnen bieden.” De website biedt, naast een overzicht van de rijke historie van landgoed Velder en de parkeeractiviteiten, met name inzicht in de procedures en voorwaarden om een aanvraag bij de stichting te kunnen indienen. Daarnaast wordt op transparante wijze gerapporteerd over beschikbare budgetten en verstrekte donaties. Recentelijk zijn de parkeerterreinen door de gemeente Boxtel aan de familie Van Boeckel, eigenaar van landgoed Velder, verkocht. ‘Voor ons was dat een natuurlijk moment om onze structuur en procedures te herzien” zegt de voorzitter. “Wij hebben toen ook meteen besloten om een eigen website in de lucht te brengen om openheid te geven in onze activiteiten en procedures.” Door het bestuur van de stichting is voor het kalenderjaar 2015 is een totaalbudget van Euro 8.000,- voor donaties beschikbaar gesteld. Dit budget is momenteel nog volledig beschikbaar. De stichting nodigt iedereen die een goed voorstel heeft voor behoud van de leefbaarheid in Liempde een aanvraag in te dienen. Voor meer informatie zie: www. stichtingbgl.nl.
Repaircafé in Budel Dorplein Een fenomeen dat in steeds meer kleine kernen aan het ontstaan is, is het organiseren van een zogenaamd repaircafé. Veel inwoners uit de dorpen benutten deze gelegenheid om een defect apparaat te laten repareren. Zo ook in de Schakel in Budel Dorplein. Een team van deskundige vrijwilligers staat daar klaar voor verstelwerk van kleding of repareren van een fiets. Banden plakken of wisselen, verlichting in orde maken, ketting spannen. Verder kan er geholpen worden met het invullen van diverse formulieren of het oplossen van kleine computerproblemen. Kinderen kunnen een spelletje spelen. Koffie en thee is verkrijgbaar. Het repaircafé is vooral ook een mooie gelegenheid om contacten te leggen en vagen te stellen op allerlei gebieden. Na de vakantie start in september weer het repaircafé namelijk één keer per maand op de eerste zaterdag van de maand.
De Leefbaarheidsgroep Gemonde heeft verontwaardigd gereageerd op het besluit van Bibliotheek De Meierij om het bibliotheekpunt in Dorpshuis de Kei per 1 augustus op te heffen. Het besluit van de bibliotheek vloeit voort uit bezuinigingen die de gemeente Sint-Michielsgestel eind vorig jaar aankondigde op de bibliotheek. In een brief van directeur Marc Jacobs die recent verspreid is onder de Gemondse leden, staat het besluit van bibliotheek; een besluit dat volgens hem genomen is in overleg met de gemeente Sint-Michielsgestel. De Leefbaarheidsgroep, betreurt de stap. Want terwijl de leden
van de groep zich vrijwillig inzetten om de leefbaarheid voor de Gemondse bevolking op peil te houden, zijn er anderen die stappen nemen die diezelfde leefbaarheid onderdrukken. ‘Dit is in een tijd van een terugtrekkende overheid, een slechte zaak. Zeker in een dorp waarin het voorzieningenniveau toch al onder druk staat’, aldus de Leefbaarheidsgroep in haar verklaring. Ontmoetingspunt Een bieb is veel meer dan een punt waar je boeken leent. Tijdens de openingstijden is het bibliotheekpunt in De Kei voor veel mensen een plek van ont-
moeting. Dorpsgenoten drinken er een kopje koffie en bespreken het wel en wee van zichzelf en het dorp. De Leefbaarheidsgroep neemt contact op met Bibliotheek De Meierij om er achter te komen op welke gronden besloten is om juist het biebpunt in Gemonde te sluiten. Sluiting PIN-automaat Behalve dat Gemonde het vanaf 1 augustus zonder biebpunt moet doen, kondigde de Rabobank deze week ook aan per 1 juli het pinapparaat te sluiten. Ook dit besluit komt de leefbaarheid in deze kern van de gemeente Sint-Michielsgestel niet ten goede.
Sprundelse kids en Van Gogh Een mooie tentoonstelling was op het einde van het schooljaar in Vinkenbos te bewonderen. Honderden kunstwerken die Sprundelse kinderen maakten en waarbij herdacht werd dan Vincent van Gogh 125 jaar geleden overleed. Iedere leerling van de basisschool tekende een stilleven en een insect. Daarnaast waren er vrije werken, onder andere: fraai geknutselde zonnebloemen en werkers op het land, alsmede de schilderijen.
De peuterspeelzaal maakte ‘knotwilligen’ en ook het kinderdagverblijf, de buitenschoolse opvang en het jeugdwerk van het SKW, exposeerden. In de klassen draaide een natuureducatiefilm en een film over Van Gogh. Een hoekje toonde hoe men 125 jaar geleden leefde. Het project dat drie maanden duurde bracht zo kunst, natuur en cultuur onder de aandacht via alle geledingen van de plaatselijke Brede School.
Casters Vervoer via Hoogeloon Goed vervoersnieuws voor Hoogeloon. Vanaf maandag 27 juli is namelijk het busje van Casters Vervoer ook gaan rijden via Hoogeloon naar Hapert en verder. De groep vrijwillige chauffeurs
is daarom uitgebreid met chauffeurs uit Hoogeloon. Vanaf dan kunt u vanuit Casteren ook Hoogeloon bereiken met het busje. De routetijden vanaf Hapert veranderen niet. De ritten naar
Reuselmarkt op vrijdag komen te vervallen. Passagiers uit Hoogeloon worden na aankomst in Casteren naar Hoogeloon gebracht en hoeven niet 15 minuten te wachten op de volgende rit.
Gerardusschool de Weebosch blijft open!
Onlangs hebben SKOzoK, gemeente Bergeijk en dorpsraad de Weebosch gezamenlijk de startnotitie Gerardusschool ondertekend. Dit gebeurde in de volle aula van de school waarbij alle ouders, het onderwijsteam, de gemeente en vertegenwoordigers van het verenigingsleven aanwezig waren. Daarmee is een eind gekomen aan de 3 jaar durende onzekerheid rondom het voortbestaan van de school. Ondubbelzinnig verklaarden Carlo Seegers (bestuurder SKOzoK) en Frank v.d. Meijden (onderwijswethouder) dat de school open blijf; ook al daalt
het aantal leerlingen onder de gemeentelijke opheffingsnorm. Er zal de komende jaren flink in het onderwijs en in de school worden geïnvesteerd. Alle betrokken partijen zullen hier een bijdrage in leveren. SKOzoK traint o.a. het onderwijsteam om les te geven aan samengestelde groepen, de gemeente zet sport- en cultuurcoaches in op de school en de inwoners, ouders en verenigingen worden gevraagd om ondersteuning te leveren in de vorm van vrijwilligerswerk rondom de school. Leon Willemstein (schooldirecteur) gaf in voorbeelden aan
hoe het onderwijsteam gaat werken binnen de kleine school. Het complete programma, waarvan de startnotitie de basis vormt, wordt gezamenlijk verder uitgewerkt en nader vormgegeven. Bij de acties rondom de Gerardusschool zal ook de peuterspeelzaal betrokken worden. Herman Ritter van de dorpsraad plaatste de startnotitie in een breder leefbaarheidsperspectief met daarin een belangrijke plaats voor nieuwbouw op het dorp. Inwoners van de Weebosch, en vooral de ouders, hebben nu de zekerheid dat de school blijft en in de toekomst nog beter wordt.
Kleine Kernen Krant nr:2-2015/16
Oproep in verband met de uitgave van de
Zorgspecial en Jongerenspecial Nieuws of tips! Mail ze naar: info@kleinekernenkrant.nl
24
Uit in de dorpen September 5 – 20 september Landart - Diessen 15 september Glowloop Kempervennen – Bergeijk 20 september Zomermarkt - Diessen
Oktober 2 -3 oktober MTB Challenge - Chaam 3 – 4 oktober Goirle presenteert! - Goirle 21 oktober Jubileumcongres 15 jaar Vereniging Kleine Kernen Noord-Brabant “Grenzeloos verbinden” – Hilvarenbeek
November 1 Bikse Bos en Heidetocht: MTB-tocht met fietsafstanden van 25, 45 en 65km 7 november EK Veldrijden - Huijbergen 7 Landelijke Natuurwerkdag
Like uit in de dorpen op facebook
Nieuws ?!
Ja,
ik neem een steunabonnement op de Kleine Kernen Krant, en betaal hiervoor slechts € 20,= per kalenderjaar
Zoals bekend wil de Kleine Kernen Krant een krant zijn en blijven voor en door de inwoners van kleine kernen. Om dat doel te kunnen bereiken beschikken we over medewerkers en fotografen door de gehele provincie die voor u op pad zijn. Uiteraard kunt ook u – als dorpsraad, inwoner van een kern of instantie leuk of minder leuk nieuws uit uw dorp aanleveren! Schroom daarom niet om berichten, tips, nieuwsbrieven en persberichten te sturen naar het volgende adres:
Naam: Adres: Postcode:
Plaats:
E-mail: Datum:
Handtekening:
dorpsnieuws@ kleinekernenkrant.nl. Nieuws melden kan ook via www. kleinekernenkrant.nl. Onze lezers en wij als redactie zijn u bij voorbaat al dankbaar voor de genomen moeite.
Stuur deze bon zonder postzegel naar: De Kleine Kernen Krant Antwoordnummer 15505 - 5089 ZT Haghorst U ontvangt na aanmelding van het steunabonnement een factuur.
COLOFON De Kleine Kernen Krant
Redactie-adres: St. Josephstraat 18 5089 NK Haghorst Telefoon 06 - 28 939 895 Mail: info@kleinekernenkrant.nl Aan dit nummer van de krant werkten mee:
Corrie Bekkers, CBS, Henk Bouwmans, Brabants Landschap, Free Davids,
Eric van Dijk, Lonneke Diemel, Tamara Ernst, Piet van Esch, Cees Jansen, KBO-Brabant, Sofie Meijs, Dick van Niekerk, KPJ Brabant, Provincie NoordBrabant, Marit Oosters, Paul Spapens, Lia Stravens, Visit Brabant, VKKNB, VNG, Bertrand Verhelst, Ingeborg Verschuuren, Visit Brabant, Karen Wijnen, Henk Wittenberg. Foto’s en illustraties:
Jan Appels, Brabant Bokaal
Brabantse Hoeders, bkkc, Erik van de Burgt, CBS, Mien Cleeren, Persbureau Van Eindhoven, Danker Jan Oreel, Paul Spapens, Provincie Noord-Brabant, Samen Stevens-beek Shutterstock, Jeroen Verhelst, Visit Brabant.
Kopij voor het Zorgnummer van december?!
Heeft u een bijdrage voor het volgende nummer!? Mail kopij of foto's voor 30 november naar het redactieof emailadres: info@kleinekernenkrant.nl Abonnementen:
Eindredactie:
Bertrand Verhelst
Vormgeving:
Jeroen Verhelst
Steunabonnement: 20 euro. Bel voor een abonnement: Tel: 06 - 50 288 170. ISSN: 1387-909X