Kleine Kernen Krant
De onafhankelijke krant voor en door inwoners van Kleine Kernen
Speciaal bewaarnummer zorg ∗ Speciaal bewaarnummer zorg ∗ Speciaal bewaarnummer zorg
Burgerinitiatieven In coöperaties schuilt meer kracht Columns Zorgnieuws Brabants Bont Manifest Hugo Borst nog steeds actueel
2
Kleine Kernen Krant nr:1-2017/18
Rucphen als zelfstandige kruisvereniging die actief is in de kleine kernen
Burgerinitiatieven in opmars
Denie de Jong Secretaris Kruiswerk voor U, Ruchphen
Om in de toekomst, en dat vooral in de kleine kernen, een fijn leefgebied te blijven houden, nemen burgers steeds meer zelf het heft in handen. Deze burgerinitiatieven worden graag gezien in deze samenleving. Mensen moeten zo lang mogelijk thuis blijven wonen en dat is een mooi doel maar dan moet wel de zorg eromheen goed georganiseerd zijn. Belangrijk is dan ook dat alle partijen een die een maatschappelijke betrokkenheid hebben met hierbij vooral de zorg moeten daarom ook in de kernen met elkaar samenwerken. Kruiswerk voor U, Rucphen heeft met haar verzelfstandiging gezien dat er veel ontwikkelingen in de zorg zijn en hoe
krijgen we de zorgbegeleiding weer terug in de dorpen. Maar om daar goed beleid voor te ontwikkelen moet men eerst kijken wat er allemaal op zorggebied al aanwezig is. Daaruit is gebleken dat er al veel is georganiseerd maar dat mensen vaak niet weten waar ze moeten zijn. Vroeger waren daarvoor de kruisverenigingen die samen met de huisartsen veel zorg regelden. Dat willen we nu ook herintroduceren. Door al de ontwikkelingen in de zorg zijn er best nog veel zaken die plaatselijk van belang kunnen zijn. Mede ook omdat de vergrijzing snel toeneemt en men steeds meer een beroep moet gaan doen op de zorg. Zo heeft Kruiswerk voor U, Rucphen in alle kleine
kernen van Rucphen, via de steunpunten voor ouderen die er aanwezig zijn in elke kern, de uitleen georganiseerd van de loophulpmiddelen. Leden van de Kruisvereniging krijgen deze hulpmiddelen gedurende 4 maanden gratis (dit zit namelijk niet meer in het pakket van de basisverzekering). Uiteraard worden er ook vanuit deze steunpunten de overige hulpmiddelen uitgeleend (zoals rolstoelen, postoelen etc.). Maandelijks houdt de wijkzuster spreekuur op een vaste dag en tijd in alle kleine kernen. Iedereen kan hier gebruik van maken en de wijkzuster kan ondersteuning bieden met alles wat de zorgvragen wil weten (PGB-aanvraag, inventariseren zorgaanvraag, woningaanpas-
singen) Wmo aanvragen maar ook algemene vragen m.b.t. wonen, zorg en welzijn. Er worden elke jaar in elke kleine kern gezondheidstesten georganiseerd. Naast het meten van de bloeddruk wordt er ook geprikt voor cholesterol en bloedsuiker. Velen maken hier gebruik van en er worden regelmatig deelnemers doorverwezen naar de huisarts. Samenwerking is er met de plaatselijke middenstand die kortingen geven. Te denken valt hierbij aan zaken die met gezondheid te maken hebben zoals wandelschoenen, brillen, fysio, EHBO-artikelen, therapiezwemmen enzovoorts. Kruiswerk voor u, Rucphen ondersteunt ook leden bij het voeren van de keukentafelgesprekken en adviseert haar leden daarin. Hierbij kan ook advies worden gegeven over de aanpassing van de woningen. Kruiswerk voor U, Rucphen
werkt samen in een werkgroep om te bekijken of er mogelijkheden dat men in het geval van een indicatie dat men niet langer meer thuis kan blijven toch in Sprundel kan blijven. Een van haar idealen is dat er straks kleinschalige woonvoorzieningen kunnen worden ontwikkeld waar men tegen betaalbare tarieven naar toe kan zodat men in de eigen plaats kan blijven en dat de mantelzorg daaromheen goed geregeld kan worden. www.kruiswerkvoorurucphen.nl
Kleine Kernen Krant nr:1 2017/18
3
COLUMN
In coöperaties schuilt nog meer kracht Steeds meer activiteiten binnen dorpen en steden komen onderdruk te staan. Dat heeft ondermeer te maken met alle veranderingen in voorzieningen voorwelzijn en zorg van burgers. We zagen die veranderingen ook in Schaijk, ons dorp in Noordoost-Brabant met zo’n 7000 inwoners. De belangenorganisatie Ouderen heeft daarom in 2012 de zorgcoöperatie Schaijk opgericht.
Bianca Verkuijlen Voorzitter Zorgcoöperatie Schaijk Met elkaar proberen we nu problemen op te lossen, of er in ieder geval voor elkaar te zijn als dat nodig is. Op vrijwillige basis, vanuit de gedachte van solidariteit. Zo bouwen we hard aan een dorpsnetwerk waardoor alle inwoners met plezier kunnen blijven wonen in Schaijk. ln het begin ging het om allerlei diensten vooral gericht op ouderen: boodschappen, vervoer, klussen en bezoek aan huis. Ook een laagdrempelige ontmoetingsruimte hoorde daar bij .Nu, vijf jaar en 630 leden verder, rijdt er weereen buurtbus, is er een wijkverpleegkundige, een preventiewerker voor de jeugd, fittesten voorsenioren (samen met GGD en lokale zorgverleners), een mantelzorgcafé en uitleen-duofiets. We zijn er nu voor alle inwoners van 0 tot 1 00 jaar. Als zorgcoöperatie zijn we inmiddels ook een belangrijke partner voorde gemeente Landerd. Onze coöperatie stuurt de twee professionals aan. De projecten in het dorp zijn opgezet samen met verschillende zorg- en welzijnsorganisaties, maar het grote voordeel is dat het tweetal er echt is voorde Schaijkse inwoners. Ze zijn ongebonden, en worden niet gehinderd door regels van een eigen organisatie of instelling” Onvoldoende oog Al doende leren we. Toch kan het beter. Zowel bij grote als kleine zorgen welzijnsorganisaties en de opleidingen op dat gebied, schiet de kennis over burgerinitiatieven tekort en ze weten niet goed hoe daarmee samen te
werken. Hun focus ligt vooral op het professionele netwerk. De verbinding maken met initiatieven in de buurt, wijk, dorp of stad lijken van ondergeschikt belang. De landelijke politiek roept over eigen regie en participeren- Betekent dat echter ook voldoende oog voor burgers die op eigen kracht iets van de grond proberen te krijgen? De verantwoordelijkheid voor ondersteuning van burgerinitiatieven wordt meestal bij de gemeentes gelegd Maar die hebben er al hun handen vol aan om het telkens veranderende IA/MO- en jeugdbeleid in goede banen te leiden en te borgen. Erg afhankelijk We hebben het geluk van een goede samenwerking met wethouders en ambtenaren van Schaijk. Uit onze contacten weten we dat het erg afhankelijk is van de gemeente en zelfs van een enkele enthousiaste ambtenaar of burgerinitiatieven worden gezien. We willen op waarde worden geschat, als volwaardige partners in zaken die inwoners van buurten, wijken, dorpen en steden aangaan. Dat is nodig want hoe kunnen wij anders beter worden gefaciliteerd en ondersteund? Dan bedoelen wij niet per se subsidie. Er zijn ook niet materiële zaken, bij voorbeeld in de vorm van coaching voor vrijwilligers inclusief de vrijwillige bestuurders. Die ondersteuning willen we ook graag uit Den Haag. Daar verkeren we in een dode hoek. Kijkend in de Kieswijzer (Tweede Ka-
merverkiezingen maart 2017) kom je geen enkele vraag tegen welke partij de meerwaarde toetst van burgerinitiatieven. Er wordt niet gesproken over hoe de eigen regie en burgerkracht gestalte heeft gekregen in onze samenleving, het lijkt geen belangrijk onderdeel van verkiezingsprogramma’s te zijn. En dat is jammer, want burgerbewegingen hebben een meerwaarde en kunnen aanstekelijk werken. We kunnen de sociale cohesie bevorderen en een betere leefomgeving creëren. En dat heeft weer een positief effect op de gezondheid en het welbevinden van iedere inwoner.
Zorgcoöperatie Schaijk ln Schaijk begon de zorgcoöperatie met driehonderd leden, nu is dat meer dan het dubbele. Ze betalen 20 euro per jaar. De coöperatie wordt volledig gerund door vrijwilligers, inclusief de bestuurders. Die sturen de wijkverpleegkundige en jongerenwerker aan en zijn verantwoordelijk voor de resultaten van projecten. Het burgerinitiatief zorgt onder het motto ‘voor elkaar door elkaar’ vooral voor meer leefbaarheid en samenhang in het Brabantse dorp. Ze is een van de 320 burgerinitiatieven op het gebied van zorg en welzijn. (bron: kenniscentrum Vilans).
#wijblijventhuis: óók geld voor zorg thuis De afgelopen periode is er veel aandacht besteed aan en extra geld vrijgekomen voor de verpleeghuiszorg. Dat is mooi, maar de meeste mensen die zorg nodig hebben wonen thuis. Zij hebben in hun eigen omgeving ook passende zorg en ondersteuning nodig. ANBO en ActiZ wil dat deze groep niet vergeten wordt en lanceren de campagne #wijblijventhuis: een social media-campagne waarmee álle betrokkenen kunnen laten zien hoe ongelofelijk belangrijk te is om te investeren in zorg thuis. Deze campagne is een vervolg op eerdere acties, gesteund door
V&VN, Mezzo, De Unie, Nu’91 en de gemeentes Amersfoort en Amsterdam. ‘Altijd kennissen in de buurt’ Ze woont in een fijne omgeving, die ze niet zou willen missen. Daarom blijft Aaltje Jordens (81) het liefst thuis wonen. “Zo lang het kan”, zegt ze. “Met mijn kennissen in de buurt. Ik woon hier al dertien jaar met veel plezier.” Maar er is nóg een belangrijke reden om thuis te blijven: Zelf de touwtjes in handen hebben draagt bij aan haar gevoel van eigenwaarde. “Thuis ben ik eigen baas, dat is mij
veel waard.” Vier keer per dag heeft Aaltje thuiszorg nodig en eens per week krijgt ze hulp in de huishouding. “Dat is echt super. Ze zijn allemaal even lief en behulpzaam. Ik zou niet zonder kunnen.” Hulp, ondersteuning en zorg thuis Thuiswonende ouderen hebben wijkverpleging, huishoudelijke hulp en dagbesteding nodig. De groei van het aantal ouderen zet de komende jaren sterk door. Nu al wonen 6 op de 7 ouderen thuis: tot op hoge leeftijd zelfstandig, vaak met enige onder-
steuning van mantelzorg en in toenemende mate van technologische en digitale innovaties en voorzieningen. Wanneer dat niet meer volstaat, ondersteunt de thuiszorg, ontlast de dagbesteding en coördineert de wijkverpleging de noodzakelijke complexere en intensievere zorg. Deze ontwikkeling betekent een toegenomen druk op de voorzieningen thuis. Daarom stellen we: praat over verpleegzorg, of deze nu thuis of in een instelling gegeven wordt. ‘Een eigen tuintje, wat wil je nog meer?’
Waarom hij graag thuis blijft wonen? Daar hoeft Bernardus Bisselink (87) niet lang over na te denken. “Dan zit ik niet opgesloten”, verwoordt hij zijn vrees. Thuiszorg is voor hem onmisbaar, nu zijn geheugen het steeds vaker laat afweten. “Ik word gelukkig overal mee geholpen, dat gaat heel goed.” Samen met zijn vrouw geniet hij volop van zijn eigen woning. “Thuis wonen is prachtig. We hebben een mooi huis en alles is gelijkvloers. Een eigen tuintje, waar we graag zitten, een mooi uitzicht en veel bomen in de buurt. Wat wil je nog meer?”
4
Kleine Kernen Krant nr:1-2017/18
De spin in het web voor hulp en zorg
Sociaal makelaar in Maarheeze De sociaal makelaar in Maarheeze: de spin in het web voor hulp en zorg. Sinds 1 september 2016 hebben alle kernen van de Gemeente Cranendonck een sociaal makelaar. De behoefte aan iemand die bemiddelt bij vragen m.b.t. hulp en zorg ontstond door de veranderingen in de wetgeving m.b.t. de zorg. Uit elke kern werden wensen en behoeften opgehaald bij diverse instanties en instellingen. Het functieprofiel werd daarop gebaseerd en de sollicitatieprocedure kon van start. Maar liefst 59 reacties kwamen binnen. Per kern werd een sollicitatiecommissie van mensen uit de kern geformeerd. De commissie maakte selectie uit de brieven, voerde de gesprekken met de geselecteerde kandidaten en deed een voordracht aan de gemeente. Het was zeer bevredigend dat alle voordrachten ook zijn geëffectueerd en elke kern de sociaal makelaar kreeg die zij wenste. Voor Maarheeze was dat Marina Bukkems (links op de foto), een voormalig verpleegkundige met een groot sociaal hart. Zij woont met haar gezin al zo’n
30 jaar in Maarheeze en kent dus veel inwoners al. Met heel veel enthousiasme ging Marina aan de slag. Eerst ging zij kennismaken met allerlei instanties en verenigingen waarmee zij te maken kreeg. Zo ging zij o.a. langs bij de huisartsen, de tandarts, de thuiszorgorganisaties, De Helpende Hand en de seniorenvereniging. Maar ook bij de opticien, de kapper en de pedicure, die vaak ook signalen opvangen van mensen die hulp of zorg nodig hebben. Vangt Marina een signaal op, dan gaat zij direct over tot actie: zij neemt contact op met betrokkene of mantelzorger en vormt zich een duidelijk beeld van de situatie middels een huisbezoek. Zij beoordeelt wat gewenst is, want niet altijd zijn mensen direct bereid hulp te accepteren. Als er hulp moet komen van een professional weet zij waar ze die kan vinden en hoe ze dat moet regelen. Maar ook vaak kan een probleem worden opgelost door een vrijwilliger, dan is er een warm contact met de vrijwilligersorganisatie de Helpende Hand en de seniorenvereniging die de Huiskamer exploiteert.
Zo zijn er al heel wat grote en kleine vragen beantwoord. Maar het gaat niet alleen om individuele vragen of behoeftes: op initiatief van Marina is er een eetpunt opgestart, waar vrijwilligers, tegen een kleine vergoeding, een voedzame, verse maaltijd koken voor mensen die daaraan behoefte hebben. Er wordt ook een boodschappenservice opgestart i.s.m. de plaatselijke supermarkt en op 11 maart wordt er een grote “tuinopschoondag” georganiseerd i.s.m. het Oranjefonds. De WMO-ambtenaar van de Gemeente Cranendonck wordt helemaal blij als zij hoort en ziet hoe goed de sociaal makelaar in Maarheeze functioneert en hoeveel goede initiatieven er al zijn ontstaan. En vooral hoeveel mensen al heel snel en budgettair neutraal worden geholpen. De sociaal makelaar heeft zich binnen een paar maanden voor Maarheeze al onmisbaar gemaakt. En Maarheeze wordt steeds meer een dorp waar we zorgen voor elkaar! Willy Kuipers-Vrijsen Werkgroep Sociaal Welzijn Dorpsraad Maarheeze
Uitslag van onderzoek Patiëntenfederatie NL
Ouderen, naasten en zorgverleners ervaren knelpunten
Ouderen met een kwetsbare gezondheid, hun naasten en zorgverleners lopen tegen grote knelpunten aan in de zorg en ondersteuning. Ouderen hebben veel meer hulp en ondersteuning nodig dan dat buren, familie en vrienden kunnen bieden. Ook ontbreken volgens ouderen en naasten passende hulp en hulpmiddelen van de gemeente, en zijn er te weinig woonplekken die aansluiten bij de zorg en ondersteuning die kwetsbare ouderen nodig hebben. Dat blijkt uit een onderzoek dat Patiëntenfederatie Nederland uitvoerde in samenwerking met een coalitie van ruim twintig organisaties van patiënten, zorgverleners en instellingen onder meer dan 4500 ouderen, naasten en zorgverleners. De zorg en ondersteuning voor deze
groep kwetsbare ouderen verloopt vaak niet goed in het netwerk van zorgverleners. Bijna een op de twee ouderen en naasten ervaart daarbij knelpunten. Van de zorgverleners zegt zelfs 95 procent dat de overgang in de keten niet altijd soepel verloopt. Het gaat dan om de hele keten van belang voor de zorg en ondersteuning: de samenhang tussen wonen, zorg en welzijn. De knelpunten doen zich voor op vijf gebieden: passende zorg, informele zorg, het woningaanbod, de samenhang en afstemming in de zorgketen en de hulp(middelen) van de gemeente. De (woon-)omgeving Ouderen, naasten en zorgverleners zeggen dat er nu teveel vanuit wordt
gegaan dat het sociale netwerk wel een deel van de zorg kan leveren. Maar dat is niet zo. 71% van de zorgverleners geeft dit als knelpunt aan. 40% van de ouderen ervaart dat zij veel meer hulp en ondersteuning nodig hebben dan dat buren, familie en vrienden in de praktijk kunnen bieden. Ook sluit de woonomgeving van ouderen vaak niet aan op wat zij nodig hebben. Dat meldt ruim een kwart van de ouderen en naasten. Zij zouden graag in een veilige omgeving wonen, in aanleunwoningen, zorgappartementen of het oude verzorgingshuis. Een ander knelpunt is het gebrek aan samenhang en afstemming in de keten van de ouderenzorg. Communicatie en een heldere rolverdeling tussen zorgverleners is daarbij van belang. En ook de combinatie van wonen, zorg en welzijn met alle bijbehorende wetten en regels kan beter. Dat geldt temeer voor de hulp en ondersteuning die gemeenten bieden. Ruim een kwart van de ouderen en naasten en 17 procent van de zorgverleners zegt dat die hulp nooit of bijna nooit aansluit bij wat nodig is. Meer tijd De deelnemers aan het onderzoek denken dat een deel van de problemen kan worden voorkomen als er meer tijd komt voor een goed gesprek over de vraag welke zorg en ondersteuning iemand nodig heeft. Bovendien zeggen ouderen dat het ook al helpt als ze beter voor zichzelf opkomen, maar dat is niet ieder-
een gegeven. Onafhankelijke cliëntondersteuning kan daarbij helpen. Maar uit het onderzoek blijkt dat veel mensen niet weten dat ze recht hebben op onafhankelijke ondersteuning. En daar komt bij dat die ondersteuning vaak ook niet wordt aangeboden. Ouderen en zorgverleners denken dat een zorgverlener die zich uitnodigend opstelt en doorvraagt al zou helpen. Wat nu al beter kan De coalitie van 23 organisaties gaat de belangrijkste knelpunten aanpakken. Dat betekent dat concreet uitgewerkt wordt hoe er maatwerk kan komen voor de zorg en ondersteuning die nodig is. Alle organisaties die bij het onderzoek betrokken zijn bepleiten in dat kader een beweging die zich hard maakt voor de positie van kwetsbare ouderen. Uiteindelijk moet dat leiden tot een oudervriendelijke samenleving. De volgende organisaties werkten mee aan het onderzoek: ActiZ, Alzheimer Nederland, BTN, Fysiotherapeuten NVFG net, Ineen, KBO PCOB, KNMP, Laego, LHV, Mezzo, Nationaal Ouderenfonds, Nederlandse Patiënten Vereniging, Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen, Osteoporose Vereniging, Parkinson Vereniging, Patiëntenfederatie Nederland, Per Saldo, Reumazorg Nederland, Sociaal Cultureel Planbureau, V&VN, Verenso en Zorgbelang Nederland.
Kleine Kernen Krant nr:1 2017/18
5
Nieuwbouwproject Zorgcluster Oerle in de steigers Karakteristiek Het Zorgcluster komt op een markante locatie aan de Sint Janstraat, nabij ’t Stoom te Oerle en aan de entree naar de nieuwe woonlocatie Oerle-Zuid. De architectuur is traditioneel van karakter in de sfeer van het voormalige KI-gebouw en sluit aan bij het bestaande dorp en de nieuwe woonlocatie. Het Zorgcluster in Oerle bestaat uit: ● 29 Sociale huurappartementen. ● 9 Grondgebonden sociale huurwoningen.
Groenen Grond- en Sloopwerken is medio maart in opdracht van Woonstichting ’thuis gestart met de sloop van het voormalige KI-gebouw in Oerle. ’thuis gaat op deze locatie het Zorgcluster Oerle realiseren.
Langer zelfstandig wonen Het project Zorgcluster Oerle is ontwikkeld in goede samenwerking met gemeente Veldhoven en diverse zorgpartners. Het is ontstaan mede op initiatief van enkele vertegenwoordigers uit de Oerlese gemeenschap met
als doel onder andere ouderen langer zelfstandig te kunnen laten wonen met zorgvoorzieningen binnen handbereik. Centraal staat de doelgroep die door middel van een zorgindicatie is aangewezen op gezondheidsvoorzieningen.
● Een gezondheidscentrum waar Huisarts Houppermans, Fysiotherapie de Heikant en ZuidZorg deel van gaan uitmaken. ● Voor Severinus: groepswoningen, logeerappartementen en een dagbestedingsruimte.
● Voor Archipel: een groepswoning voor dementerenden en een ruimte voor wijkverpleging. In april 2017 is Van Santvoort Bouw BV gestart met de bouw. Naar verwachting wordt het plan medio 2018 opgeleverd Woonstichting ’thuis ’thuis staat dichtbij de huurders en het bieden van betaalbare woningen staat centraal. Dat begint met een kwalitatief goede en betaalbare woning, in een omgeving die past bij de klanten. Goed wonen is niet voor iedereen hetzelfde. De initiatiefnemers vinden het daarom belangrijk om de klanten keuzes te bieden. Betrokken gemeenten Dit doen zij onder andere in de gemeenten Son en Breugel, Best, Eindhoven, Veldhoven en Waalre. Meer informatie over het Zorgcluster Oerle kunt u vinden op de website www.mijnthuis.nl
Veel waardering van de klanten
Coöperatie runt dorpswinkel in Heerle Een initiatief op coöperatief gebied dat op heden succesvol is en dat is ontstaan uit de vraag van de inwoners zelf is de Super de buurt, winkel in Heerle. Deze supermarkt is opgericht door een aantal bewoners van Heerle die zich hebben verenigd in de Coöperatie Dorps super Heerle. De dorpsbewoners hebben zichzelf ingekocht en zijn dus allemaal eigenaar. Het primaire doel en belangrijkste doel van de Super de buurt is dat het mogelijk moet zijn om boodschappen te doen in Heerle. Ontmoetingsplaats in het dorp En dat is niet het enige voordeel van het oprichten van de winkel. De Super de Buurt heeft ook een belangrijke sociale functie als ontmoetingsplaats in het dorp. Door de inzet van de vele vrijwilligers is dit ook
mogelijk. Ondanks dat de Super de Buurt niet altijd de goedkoopste kan zijn, doen toch veel bewoners van Heerle er hun boodschappen en kan de winkel bestaan. De Super de Buurt biedt dan ook producten aan uit de omgeving die vers en van goede kwaliteit, dit is herkenbaar voor de klanten, die natuurlijk graag vertoeven in hun eigen winkel, met een speciaal ingerichte koffiehoek waarvan gretig gebruik wordt gemaakt. De laatste dorpsnieuwtjes worden daar uitgewisseld. Besef succes De voornaamste reden dat dit initiatief succesvol is, komt doordat er een groep mensen (die onderdeel uit maken van de coöperatie), een persoonlijk binding heeft met de zaak. Ook is het besef onder de bewoners van Heerle dat het succes van de buurt super afhankelijk
is van de kern zelf. Veel mensen voelen zich dan ook verbonden met de Super de buurt en doen er hun dagelijkse boodschappen en ontmoeten daar elkaar, al dan niet als vrijwilliger. De basis van het succes van de
dorpswinkel is volgens de cooperatie: ● Waardering van de klanten (veelal mede-eigenaar van de winkel). ● Waardering van iedereen, die hier ook voor hun plezier werken.
● Sociale ontmoetingsplaats, die heel de week open is. ● Je kan er producten kopen, die in de buurt zijn geproduceerd. ● Geen stress of druk, want het ontmoeten in de winkel is belangrijker als de verkoop.
6
Kleine Kernen Krant nr:1-2017/18
Onmisbaar voor goed ouderenbeleid en de grote vergrijzingsgolf moet nog komen
"De seniorenraad wens of noodzaak?"
De grote vergrijzingsgolf moet nog komen. Mannen en vrouwen direct geboren na de Tweede Wereldoorlog, zijn nog in de bloei van hun leven. Voor hen is het nú de hoogste tijd om hun toekomst uit te stippelen; voorkomen is beter dan genezen. De overheid trekt zich terug, zélfdoen werd de basis. Wim van Kreij uit SintOedenrode keek vooruit en zag bijtijds deze omslag. Hij dacht na over een overkoepelende organisatie die inspraak heeft op gemeentelijk beleid waaronder Wmo. Die bovendien sturing geeft aan plaatselijke seniorenverenigingen en de vele andere vrijwilligersorganisaties koppelt. In zijn boek Seniorenraad wens of noodzaak? geeft Van Kreij tientallen bruikbare tips. Preventief voorzorgen nemen Verschillende gemeentes zagen al de noodzaak van een helpende hand door de seniorenraad. Het is niet de bedoeling dat deze raad taken overneemt van plaatselijke organisaties: een seniorenraad inventariseert op de eerste plaats welke hulpmiddelen senioren nodig hebben om thuis gelukkiger ouder te worden. Ook legt de raad een lijst aan van hulpverlenende
instanties en voorkomt op deze manier onnodige verspilling van energie. Verder zit de seniorenraad rond de tafel met de uitvoerende wethouder van Wmo als adviesorgaan. Dat kan omdat deze raad onafhankelijk is en niet alleen voor cliënten van Wmo opkomt, maar voor collectieve belangen van alle senioren. Vooral voor preventieve en vooruitziende zaken als zorg, welzijn, wonen en inkomen. Want Wim van Kreij is er in zijn boek heilig van overtuigd: wie preventief voorzorgen neemt komt minder snel in aanraking met Wmo. Omschakelen naar preventie Met hard werken en zuinig zijn vergaarden onze ouders een appeltje voor de dorst. Ze dachten aan de toekomt. Die visie veranderde. Jarenlang beheerde de overheid zorgtaken en senioren werden onbezorgd oud. Tot er een kink in de kabel kwam: zorgkosten stegen tot ongekende hoogten en de regering lanceerde het woord ‘zelfredzaamheid’. In de praktijk betekent dat: terug naar de werkwijze van vroeger. Door de drastisch veranderde maatschappij is dat ondenkbaar: het appeltje krijgt
een andere smaak. Dat dient volgens Van Kreij omgezet te worden in preventief denken en doen. In zijn handleiding geeft Van Kreij mooie voorbeelden: woningaanpassingen, veiligheid in huis en op straat, toegankelijkheid van winkels en voorzieningen. Dat bespaart gemeenten veel Wmo-geld. Mensen kunnen zelf ook voorzorgsmaatregelen treffen om langer uit de Wmo te blijven door tijdig hun huis en tuin aan te passen. Verder denkt een seniorenraad mee over het woningbestand in gemeentes. Zijn er voldoende doorstroomwoningen voor senioren? Hoe creëren ouderen hun woning tot levensloopbestendig? Zor-
ginstanties waarschuwen voor oprukkende dementie, voor eenzaamheid als gevolg van langer thuiswonen. Oplossingen lijken te liggen in de wijk en in de buurt. Maar wie zal deze zorgtaken organiseren? Wie zal buren kundig en alert maken op onverantwoorde situaties bij de buurvrouw enkele huizen verderop? Veel senioren hebben in hun leven waardevolle kennis en ervaring opgedaan. Zonde om die ongebruikt te laten. Een seniorenraad spoort expertise op: gepensioneerde mensen met kennis uit allerlei branches. Deskundigen met vrije tijd die met plezier hun kennis doorgeven. Deze inzet is bruikbaar op veel terreinen: óók voor jongeren.
Adviserende rol seniorenraad Gemeentes kunnen geen goed beleid maken zonder burgers die hen adviseren. Ook ouderenbeleid valt daaronder. Een seniorenraad kan veel betekenen voor de lokale gemeenschap door knel- en verbeterpunten te signaleren. Naast signaleren is het vooral belangrijk te controleren of de verbeterpunten daadwerkelijk uitgevoerd worden. Door voeling met gelijkgestemden brengt een seniorenraad processen op gang die het leven van ouderen prettiger maken. Wim van Kreij heeft veel ervaring wat betreft hulpverlening aan senioren en hij deelt zijn kennis graag met anderen. Daarom heeft hij een praktische handleiding geschreven voor bestaande en nog op te richten seniorenraden. Het boek bevat een stappenplan, reikt ideeën en tips aan en geeft uitleg over de rol en het nut van een goed overlegkader. Seniorenraden, seniorenplatforms en Wmoraden vinden veel informatie in het boek. Wilt u de handleiding bestellen? Dan kan rechtstreeks bij de uitgever: Stichting Meierode via www.meierode.nl. Corrie Bekkers
Kleine Kernen Krant nr:1 2017/18
Kunst in een "Healing evironment"
De wachtkamer als onderzoekslaboratorium
“Onze klant is geen nummer,” stelt Nicole Muntendam pertinent. Haar functie heet ‘hoofd hoteldiensten’ waarmee de lat voor haar facilitair management meteen hoog ligt. “Wij willen net dat beetje éxtra persoonlijke aandacht geven in een sfeervolle, haast huiselijke omgeving. Net als de wensen van de klant, is dit proces altijd in beweging.” Reden om kunstenaar Anne Pillen te vragen om beter wachtkamers te ontwikkelen. Inspiratiemiddag Collega Hilde van den Broek ging ‘uit nieuwsgierigheid’ naar de inspiratiemiddag van bkkc over de rol van kunst in een healing environment. Het was écht inspirerend: “Meerdere presentaties gingen over het verblijven in wachtkamers. Wachtenden hebben niets met die omgeving, ze willen er helemaal niet zijn. Ze maken zich zorgen en/of denken al aan wat komen gaat. Je moet blijven zitten tot je aan de beurt bent, je voelt je bekeken, je wilt liever niet naast elkaar zitten en je wordt indirect verplicht tot het lezen van een tijdschrift. De kunstenaars wilden deze ervaring tot iets positiefs maken. Dit was echt een eyeopener.” Zo werd het idee voor ‘Aangenaam wachten’ geboren. Veldonderzoek Hilde van den Broek is al huisvestingscoördinator in het St. Anna Ziekenhuis in Geldrop verantwoordelijk voor het beheer van de niet-medische inrichting, dus meubilair, stoffering, bewegwijzering, intern groen, kunst en decoratie enzovoort. “Wij denken te weten waar behoefte aan is in een
wachtkamer, maar dit was nooit echt onderzocht. Kunstenaar Anne Pillen heeft een aantal dagen ‘veldonderzoek’ gedaan. Ze sprak met wachtenden en medewerkers, experimenteerde met andere soorten zitmogelijkheden, met wanddecoratie. Maar ook met aandacht die wij normaal gesproken niet zo intensief kunnen bieden, zoals een verhaaltje voorlezen aan onrustige kinderen en een drankje aanbieden. De conclusies heeft zij verwerkt tot een boekje, de basis voor het programma van wensen en eisen voor onze interieurinrichters”. Experimenteren in de wachtkamer Anne Pillens onderzoek zelf was al plezierig voor wachtenden: “Het aandacht schenken aan het wachten werd door onze klanten als heel positief ervaren. Voor sommige medewerkers was haar ongebruikelijke werkwijze wel een beetje wennen. Anne werkt echt onafhankelijk, dus niet productgestuurd. Ze heeft geen ander belang dan dat van onze klant. Ze denkt out of the box en werkt heel ongedwongen. Zij krijgt klanten makkelijk aan het praten.” De rol van kunst Het is moeilijk aan te geven wat precies de rol van kunst is, vindt Hilde van den Broek: “Kunstenaars en vormgevers staan ten dienste van de inrichting van ons ziekenhuis. Zij leveren niet altijd een eindproduct, zij kunnen ook een bijdrage leveren aan het proces of bewustwording. In de experimenten van Anne is juist gebleken dat het kunstwerk in het bijzonder niet het verschil maakt. Een kunst-
werk kan wel bijdragen aan de positieve beleving. Het totaal moet kloppen.” Nicole Muntenman: “Onze programmalijn Aangenaam Anna streeft ernaar dat we als totale organisatie staan voor dezelfde optimale beleving van gastvrijheid (service, aandacht, ambiance) en de werkprocessen die we daarvoor volgen. Maar als beheerders van de inrichting van ons gebouw en directe omgeving hopen we dat er af en toe mogelijkheden blijven om onze klanten te kunnen verrassen met een bijzonder kunstwerk!”
Gin Gelul: Smeuïg Brabants
Voor steeds minder mensen is het Brabants dialect de moedertaal. Maar er zijn talloze uitdrukkingen die in het Nederlands lang niet zo mals klinken en zo beeldend zijn als in het Brabants. Alleen en daarom is het de moeite waard om dit stukje erfgoed te koesteren. Kortom het dialect is een levende taal. Voor alle mensen die dit Brabants een warm hart toedragen, hebben Henk Wittenberg, Piet van Esch en Danker Jan Oreel (illustraties) de leukste uitspraken verzameld. Uit “Gin Gelul” nu een bloemlezing van spreuken. Lees en geniet!
Bij de dokter Bij de dokter is het niet altijd gemakkelijk om uit te leggen wat er aan mankeert. En omgekeerd verstaat de dokter niet altijd wat er bedoeld wordt. Dokter ik hè láást van ‘ne skraole smoel
Dokter ik heb last van een schraal gezicht Ons Jèntje hi zo’nne láást van siepéu’gkes
Ons Jantje heeft zo’n last van traanoogjes Hij waar van z’n eige gegòn
Mooie resultaten Beiden zijn blij met de nieuwe opzet. Nicole Muntendam: “Inmiddels beschikken we nu over een totaalconcept ‘Aangenaam Wachten’ met diverse prettige, rustige en huiselijke ruimten. Klanten gaven aan dat ze medische uitingen op prikborden, folders en vitrinekasten onprettig vinden, dus die vind je niet meer. Gastvrouwen en –heren geven aandacht in de breedste zin van het woord, ze krijgen hiervoor workshops en de gastvrijheidswaaier die Anne Pillen ontwierp. Voorheen gingen we erg ad hoc te werk met verbetervoorstellen. bkkc heeft ons geholpen bij de ontwikkeling van een visiedocument voor de fysieke inrichting. Dit is nu onze kapstok om ideeën en suggesties te toetsen en gericht projecten op te starten.”
Hij was flauwgevallen
En nu? Nicole Muntenman: “Onze klanten geven ons al een fraaie 8, maar graag daag ik mezelf en alle collega’s uit om te gaan voor een 9!” Klazien Laansma
Mijn moeder heeft een verkoudheid opgelopen
Hij is aalt ziek of zuchtig
Hij is altijd ziek of onderweg om ziek te worden Ik denk da’k ’n paolingvèl hè
Ik denk dat ik een lintworm heb M’n neus gif ès ’n vorse koe
Ik heb last van een loopneus En .. hoe gaog ’t ondertusse?
Hoe gaat het met uw aambeien? Ik hè gruwelijke kopèint
Ik heb erge last van hoofdpijn Meneer d’n dokter ge moet rap dizze kant in komme want onze jonge hi ’n gat in zunne kop waor ’n koew uit kan zùipe
Dokter u moet snel hierheen komen want onze zoon heeft een grote hoofdwond Ons moejer hi ‘ne klets gevat
Smaakt dit alles naar meer?! De boekjes " Wenne klets" en " Gin gelul" zijn verkrijgbaar bij elke boekhandel voor de prijs van Euro 9,95.
7
8
Kleine Kernen Krant nr:1-2017/18
Her en der dur Brabant
Gedenknaald voor een handgemeen in Nieuwkerk Aan de oude zandweg door Nieuwkerk, een oude Brabantse hoofdweg tussen Alphen en Gorp, ligt onopvallend aan de slootrand een onopvallend monumentje. Het is een gedenknaald voor een bijzondere gebeurtenis. Een handgemeen tussen Duitse soldaten en Nederlandse grensbewakers, leden van de vaderlandse Landweer. Inzet van het gevecht was de Belgische jonkheer De Meester de Betzenbroeck. Eerste Wereldoorlog Met enig klauterwerk en springen over de sloot kun je het gedenkteken van dichtbij bewonderen. De naam van de Belgische jonkheer en de datum, 13 maart 1916 maar in het Frans vermeld, maken duidelijk dat het hier gaat om een gebeurtenis uit de Eerste Wereldoorlog. Er heeft nog ooit een Belgische leeuw bovenop gezeten, maar dat is in de loop der tijd verdwenen. Landheer De Meester de Betzenbroeck was de plaatselijke landheer van het Landgoed Nieuwkerk. In 1914 veroverden de Duitsers het grootste deel van België, maar lieten het neutrale Nederland met rust. Er werden soldaten aan weerskanten van de grens gelegerd. De Nederlandse hadden als taak om de neutraliteit te waarborgen; de Duitse om ervoor te zorgen dat geen Belgische jongemannen naar Nederland ontsnapten. Deze Belgische mannen wilden via een omweg dienst nemen in het eigen leger om het laatste stukje onafhankelijk gebied achter de IJzer te
verdedigen en eventueel bijdragen aan de volledige bevrijding van hun land. Schreeuw om hulp De adellijk heer van dit landgoed steunde de vluchters bij hun pogingen om de grens naar Nederland over te steken. De Duitsers kregen dit in de gaten en plaatsten een prijs op zijn hoofd. De Meester de Betzenbroeck had inmiddels een veilig onderkomen gevonden in ons koninkrijk, maar op die 13e maart waagde de man zich te dicht bij de grens op Nieuwkerk. Duitse soldaten kregen hem in de gaten en, tuk op de geldprijs, staken de grenslijn over. Ze grepen de jonkheer vast en probeerden hem over de grens te sleuren. De Meester de Betzenbroeck schreeuwde om hulp en op het geroep kwamen een aantal Nederlandse landweermannen aangesneld. Er ontstond een bizarre trekwedstrijd tussen de Duitsers en Nederlanders. Inzet was de Belgische jonkheer en zijn leven, want er hing hem een doodstraf boven het hoofd. Sigaren als beloning De Nederlandse soldaten wonnen. De Duitsers zullen wel geen zin hebben gehad in een diplomatieke rel en lieten De Meester de Betzenbroeck los. Volgens de overlevering kregen Hubertus Backx, Baptist van Roessel, Noud Priems, Baptist van Gestel, allen afkomstig uit Goirle en hun officier wachtmeester Willem Grimelius van de kazerne aan de Bredaseweg in Tilburg, niet meer dan een handvol sigaren voor deze dappere redding.
Melkveesector hoeft minder in te krimpen Reductiepercentage van 20 naar 12 procent zakelijk omdat het Europese fosfaatplafond is overschreden. Zonder maatregelen leidt deze overschrijding tot het verlies van de derogatie op basis waarvan Nederland veel meer dierlijke mest mag gebruiken dan is toegestaan volgens de nitraatrichtlijn. Het verlies van deze uitzonderingspositie zou grote financiële gevolgen hebben voor de Nederlandse melkveehouderij. Door de goede voortgang van het fosfaatreductieplan hoeft de melkveehouderij in de derde periode van dit jaar minder in te krimpen dan eerder was voorzien. Het reductiepercentage voor boeren wordt voor de derde periode vastgesteld op 12 procent in plaats van de eerder voorgenomen 20 procent. Het
is de ambitie dit percentage ook te behouden voor de rest van dit jaar. Dit heeft demissionair staatssecretaris Van Dam (Economische Zaken) geschreven in een brief aan de Tweede Kamer na overleg met het zuivelbedrijfsleven, diervoerderindustrie en de Rabobank. De reductie van de fosfaatproductie is nood-
Laatste stappen Van Dam: “Uit recente cijfers van het CBS blijkt dat in de afgelopen periode de melkveestapel zo is ingekrompen dat het doel van het fosfaatreductieplan binnen bereik is. Maar we zijn er nog niet. Het is in het belang van de melkveehouderij om
nu vol te houden en de laatste stappen te zetten. Dit is nodig om in Brussel het gesprek te kunnen voeren over behoud van derogatie.” Als de fosfaatreductie later dit jaar tegenvalt, zal het reductiepercentage voor deze periodes alsnog worden bijgesteld. Daarnaast wordt bekeken of andere aanpassingen in het fosfaatreductieplan nodig en mogelijk zijn. Bijvoorbeeld door extra fosfaat te reduceren via het mengvoer van koeien. Jongveegetal In de brief schrijft Van Dam verder dat met de sector afspraken zijn gemaakt over een alternatieve invulling van het jongveegetal. Het jongveegetal is onlangs geïntroduceerd om te voorkomen dat melkveehouders
hun vee tijdelijk zouden onderbrengen bij niet-melkleverende bedrijven. Deze niet-melkleverende veehouderijen zijn namelijk vrijgesteld van het fosfaatreductieplan. Het effect dat deze maatregel heeft voor een bepaalde groep melkveehouders, is echter onderschat door de betrokkenen. Melkveehouders die vrouwelijk jongvee afvoeren dat ouder is dan 35 dagen en dat nog niet heeft gekalfd, worden buiten werking gesteld in het jongveegetal. De regeling wordt hierdoor minder effectief, zo heeft de sector laten berekenen door Wageningen Economic Research. Dit effect is meegenomen bij het vaststellen van het kortingspercentage voor de derde periode van dit jaar.
Kleine Kernen Krant nr:1 2017/18
9
Ruim 100.000 steunbetuigingen zijn al binnen
Manifest Hugo Borst nog steeds actueel
Er is al veel gezegd en geschreven over het manifest Hugo Borst en Carin Gaemers en het is nog steeds actueel. En dat zal het voorlopig ook wel blijven. En gezien de massale belangstelling en steun voor het manifest zal aan de onderhandelingstafel bij de formatie van het nieuwe kabinet de essentie van het manifest bewust en onbewust aan bod komen en zeker van invloed zijn op het komende kabinetsbeleid. Ontstaan Eigenlijk ontstond Scherp op Ouderenzorg toen Hugo en Carin met elkaar in gesprek raakten na een familieavond in het verpleeghuis. Al hadden ze dat toen nog niet in de gaten. Carin had vanuit de cliëntenraad jarenlang geprobeerd de neergang van de zorg tegen te houden. Hugo hoorde tijdens zijn lezingen over MA van mantelzorgers en zorgmedewerkers overal in het land: ‘Zo gaat het niet langer’. Het was duidelijk dat wat in dit verpleeghuis speelde geen incident was. In teveel verpleeghuizen kregen kwetsbare ouderen zorg die ver onder de maat was. Al direct bemerkten Hugo en Carin dat ze twee dingen gemeen hadden: woede over de onrechtvaardigheid daarvan en onverschrokkenheid in de wil daar iets aan te doen. Ze beseften dat een ingewikkeld samenspel van oorzaak en gevolg hiertoe had geleid. Ze begrepen ook dat voor een èchte oplossing het probleem landelijk aangepakt moest worden. Het besluit samen ten strijde te trekken, was toen snel genomen. Bezoeken Er volgden bezoeken aan zor-
ginstellingen en gesprekken met de woordvoerders zorg van de Kamerfracties. Begin juli 2016 deed Hugo in een open brief een dringende oproep aan staatssecretaris Van Rijn. Vrijwel tegelijkertijd maakte de Inspectie voor de Gezondheidszorg op aandrang van de kamer bekend dat 150 verpleeghuizen niet de zorg leverden waarop gerekend mocht worden. Er volgden nog veel meer gesprekken in Den Haag. Bij ieder bezoek hoorden Hugo en Carin hetzelfde: dit kan niet en hier moet snel worden ingegrepen. Binnen de politiek bleek op dit punt veel meer overeenstemming te zijn dan men zelf besefte. Daarop besloten Hugo en Carin dat er een manifest moest komen. En een website zodat steunbetuigingen konden worden geregistreerd. Scherp op Ouderenzorg zag ging online en wat daarna is gebeurd heeft iedereen via de media kunnen volgen. Steunbetuigingen Op dit moment zijn er 107.594 steunbetuigingen Teveel kwetsbare ouderen in verpleeghuizen krijgen structureel niet de zorg die zij zo hard nodig hebben. Door gebrek aan aandacht zijn teveel verpleeghuisbewoners veroordeeld tot een monotoon bestaan. Dit is een aantasting van hun grondrechten. “Wij weten dat er veel verpleeghuizen zijn waar het wèl goed gaat. Daarom vinden wij het onacceptabel dat niet àlle zorginstellingen worden verplicht om de beste verpleeghuiszorg te leveren aan onze dierbare ouderen. Wij zien ook dat goede ver-
pleeghuizen moeite hebben om niet door de bodem te zakken. Wij roepen alle politieke partijen op eensgezind hun verantwoordelijkheid te nemen en zo snel mogelijk goede zorg voor alle kwetsbare ouderen in verpleegtehuizen te waarborgen. Nu en in de toekomst.”
Het manifest Stop met het politiseren van verpleeghuiszorg. Ouderenzorg is geen schadepost maar een kwestie van fatsoen. Het is geen politiek thema maar een algemeen belang. Stel vast hoeveel zorgpersoneel nodig is om complete zorg te leveren. Pas het budget aan die norm. Aandacht is net zo belangrijk als verzorging en veiligheid. Hanteer totdat deze norm is vastgesteld als vuistregel: minimaal twee bevoegde en bekwame zorgmedewerkers op een groep van maximaal acht personen. Stel daarvoor als noodmaatregel direct geld beschikbaar. De ouderen die nu in verpleeghuizen zitten, kunnen niet wachten tot overheid en zorgorganisaties het eens zijn. Stop de overdaad aan registratie. Registreer op een eenvoudige en werkbare manier alleen wat bijdraagt aan de directe zorg en een zo simpel mogelijke verantwoording daarvan. Voor Big Data hebben we het Centraal Bureau voor de Statistiek. Voer een verplichte ballotage in voor bestuurders en toe-
zichthouders. Verpleeghuizen waar het goed gaat hebben betrokken, gemotiveerde bestuurders. Hun manier van werken moet de maatstaf zijn. Iedere bestuurder en iedere toezichthouder dient te beseffen wat zorg is en moet beschikken over een goed werkend moreel kompas. Een bestuurder laat zich wekelijks zien op de werkvloer van een verpleeghuis, een toezichthouder doet dat elke maand. Maximaliseer de overheadkosten en de reserves: 10 % aan overhead, maximaal 25% aan reserves voor elk verpleeghuis, voor elke zorginstelling. Zorggeld hoort naar de werkvloer te gaan en niet management, directie en bestuur. Het is onnodig en ongepast gemeenschapsgeld te besteden aan imago, status of marktpositie van een zorgorganisatie. Beloon zorgorganisaties die aan de nieuwe normen voldoen. Maak een einde aan de angstcultuur die bij teveel zorginstellingen heerst en garandeer een prettige werkomgeving. Verzorgenden en behandelaars moeten weer invloed krijgen op hun eigen werk. Zij weten het beste wat hun bewoners nodig hebben. Stel een eenvoudige norm op voor bijscholing. Vakkennis van verzorgenden en verpleegkundigen moet voortdurend worden aangevuld met nieuwe wetenschappelijke inzichten, maar dit mag niet leiden tot meer administratie en bureaucratie.
Geef mantelzorgers de mogelijkheid direct maatregelen af te dwingen wanneer de kwaliteit van de zorg tekortschiet. De bestaande procedures zijn te beperkt en de looptijd is te lang. Geef cliëntenraden in verpleeghuizen helder inzicht in geldstromen en meer invloed waar het gaat om het bewaken van de kwaliteit van leven van verpleeghuisbewoners. Het huidige voorstel voor de herziening van de Wet Medezeggenschap Cliëntenraden Zorginstellingen biedt hiervoor onvoldoende mogelijkheden. Tenslotte Het ministerie van VWS, de beroepsvereniging voor verpleegkundigen en verzorgenden, zorgorganisaties, zorgverzekeraars en de Inspectie voor de Gezondheidszorg moeten zo snel mogelijk de koppen bij elkaar steken om dit te regelen. Daarbij mogen belangen van organisaties en politieke partijen niet zwaarder wegen dan het belang van kwetsbare ouderen.
10
Kleine Kernen Krant nr:1-2017/18
Jong volwassenen met beperking en kwetsbare ouderen
Uniek woonzorgcomplex in Sprundel
Op de plaats waar voorheen een basisschool stond is een woonzorg-complex gebouwd. Verwacht wordt dat het complex in juli in gebruik genomen kan worden. Kenners noemen het ‘’een uniek project’’. Dit omdat het in het complex zowel jong volwassenen, met autisme en verstandelijke beperking, als voor ‘kwetsbare ouderen’ gehuisvest worden. Het gebouw kent twee bouwlagen. Op de begane grond acht woningen voor de jong volwassenen en daarboven acht woningen voor mensen die alleen nog zelfstandig kunnen wonen als er een goede dagopvang en thuiszorg is. Tevens komt er boven een ‘huisartsenbed’: een ruimte waar mensen uit het dorp tijdelijk kunnen verblijven, als ze door omstandigheden even niet voor zichzelf kunnen zorgen. Op elke verdieping is er een gemeenschapsruimte. Ontstaan De Parel Enkele ouders van kinderen met een verstandelijke beperking en een stoornis binnen het autistisch spectrum, hadden onvrede met het bestaande logeer- en woonaanbod voor hun kinderen in de regio Breda. Zij richtten in 2006 stichting De Parel op. Zo konden ze juridisch een partner zijn bij het vastleggen van afspraken met onder meer een zorgverlener en een woonstichting. Het doel van de ouders: voor de kinderen een
veilig wooncomplex te realiseren, dat ligt in een omgeving met weinig prikkels en kleinschalig van opzet is. In november 2008 is een overeenkomst gesloten met zorgaanbieder Stichting Prisma en Woonstichting WSG inzake onderzoek naar de haalbaarheid van het project. Jarenlang duurde het zoeken naar een geschikte locatie in de regio Breda. Begin 2012 viel het oog op een leegstaand schoolgebouw, de voormalige basisschool St. Jan, in Sprundel. Woningcorporatie Thuisvester leek de bouwer van het appartementencomplex te worden, maar haakte in 2013 vanwege ‘’de slechte economische situatie’’ af. Via de beoogd zorgverlener ASVZ kwam het stichtingsbestuur in contact met Harry Laurent, eigenaar van het klein vastgoed ontwikkelbedrijf Kroon Partners BV. Verbondenheid Om verbondenheid te accentueren en zo de projectontwikkelaar en de investeerder meer zekerheid te geven werd naast stichting De Parel, vereniging De Parel opgericht. Al snel vond projectontwikkelaar een investeerder. Na de nodige onderhandelingen kwam een koopovereenkomst met de gemeente tot stand en er werden bouwtekeningen gemaakt. In 2015 ging het oude schoolgebouw onder de slopershamer en in maart 2016 begon de bouw van het appartemen-
tencomplex. Voor 16 jong volwassenen zou hier een thuis gecreëerd worden, omringd door alle mogelijke, op het individu afgestemde, zorg. Echter, tijdens de ruim tien jaar dat het proces duurde waren gegadigden, door veranderde omstandigheden, afgevallen. Ondanks allerlei acties kwamen er nauwelijks nieuwe kandidaten bij. Eind 2016 leek het er op dat slechts acht van de appartementen bewoond zouden gaan worden. Kwetsbare ouderen Ondertussen was begin 2016 vanuit het Wijkenoverleg en het Zorgnetwerk van Dorpswerk Sprundel de Werkgroep Gebundelde Zorg Sprundel (WGZS) opgericht. Die werkgroep ontstond nadat onderzoek aantoonde dat de zorg in het dorp verbeterd zou kunnen worden door meer samenwerking en betere afstemming tussen vrijwilligers(organisaties) en professionele krachten. Men realiseerde zich dat door bezuinigingen en de vergrijzing het optimaal benutten van de aanwezige krachten noodzakelijk werd. Doel van de WGZS is: plaatselijk vrijwilligers en beroepskrachten zo goed mogelijk op elkaar en de zorgbehoeften afstemmen, samenwerken en komen tot goede zorgvoorzieningen, zodat inwoners zo lang mogelijk in hun eigen huis, c.q. eigen dorp, kunnen blijven wonen.
Vanuit het Zorgnetwerk en het Wijkenoverleg kwamen signalen dat een woonzorgvoorziening ter plaatse zeer gemist wordt. Sprundelaren, die alleen nog zelfstandig kunnen wonen als er een goede dagopvang en thuiszorg is, zijn tot op heden aangewezen op woonzorgvoorzieningen in andere plaatsen. Ze worden dan uit hun vertrouwde omgeving gerukt, met alle gevolgen vandien. De WGZS ging kijken in enkele dorpen waar kleinschalige woonzorgvoorzieningen gerealiseerd zijn. In ieder dorp bleek de zorg anders georganiseerd, omdat er per dorp uitgegaan wordt van het bestaande. Geconstateerd werd dat in deze dorpen beter, meer mensgericht, zorg verleend wordt, terwijl de kosten relatief laag zijn. Tijdens de zoektocht naar de mogelijkheden naar een Sprundelse kleinschalige woonvoorziening kwam De Parel in beeld. Van dat gebouw leek de hele bovenverdieping onbezet te blijven. Een locatie die zich uitstekend leent voor een kleinschalige woonzorgvoorziening: acht woningen en een gemeenschapsruimte. Elke woning kent een woonkamer met keuken, slaapkamer en badkamer en is voor iedereen, inclusief thuiszorg, met een Wmo-indicatie betaalbaar. In en vanuit De Parel kunnen de Sprundelaren hun gebruikelijke activiteiten voortzetten en beter binding met familie, mantelzorg en dorp behouden.
Samenspel Het betreft zelfstandige huurwoningen. Een verdiepingsvloer scheidt beide doelgroepen. Toch kunnen die met elkaar in contact komen. Volgens deskundigen hoeft dit geenszins een probleem te zijn. Jongeren met een autistische beperking en ouderen, zo is elders gebleken, kunnen zelfs veel voor elkaar betekenen. Gestreefd wordt naar twee beheersstichtingen, een met ouders van de jong volwassenen(beneden verdieping) en een met vertegenwoordigers van plaatselijke zorg/ouderen organisaties (boven). De zorg voor de bewoners van de benedenverdieping regelt ASVZ, een zorginstelling voor mensen met autisme en een verstandelijke beperking. Thuiszorg Ons Thuis verleent zorg aan de kwetsbare ouderen. Thuisgevoel bevorderen Ons Thuis werkt met een klein vast team, hetgeen het thuisgevoel bevordert. Die instelling en de wijkzuster zullen de ouderen indiceren. Daarbij wordt voorrang verleend aan kwetsbare ouderen uit het dorp. Straks is in principe in het hele gebouw één nachthulp aanwezig. Echter, indien nodig kan 's nachts extra hulp ingeroepen worden. Iedereen die meer over De Parel wil weten, kan contact opnemen met projectcoördinator Helma de Schipper, e-mail: helmadeschipper@gmail.com. Toon van de Sanden
Kleine Kernen Krant nr:1 2017/18
11
COLUMN
Hoe dementievriendelijk ben jij nou eigenlijk? Dementie raakt ons allemaal. Een op de vijf mensen krijgt dementie. Rondom elke persoon met dementie staan drie mantelzorgers. De kans is dus groot dat je in je omgeving iemand kent die hiermee te maken heeft of misschien heb je er zelf in je persoonlijke omgeving mee van doen.
PGRAAD ONDERSTEUNT GEMEENTEN EN HUN PARTNERS IN BRABANT In februari 2017 participeren 30 gemeenten in het project ‘Naar een dementievriendelijk Brabant in 2020’
Koplopergemeenten 2012:
Drs. Wies Arts Onderzoeker Adviseur van het PON Programmamanager PGraad Adviseur bij Stichting Zet Dementievriendelijke gemeenten en gemeenschappen Maar liefst zeventig procent van de mensen met dementie woont thuis en wil daar ook graag blijven wonen. En gezien de drastische toename van het aantal mensen met dementie en de veranderingen in ons zorgstelsel, wordt verwacht dat het aantal thuiswonende mensen met dementie zal stijgen naar tachtig procent. Sinds februari 2015 ben ik actief bij het programma dementievriendelijk Brabant 2020. In Brabant zijn er inmiddels in 30 gemeenten netwerken gevormd van allerlei lokale partijen, die samen werken aan een tiental doelstellingen. Bijvoorbeeld werken aan taboedoorbreking of zorgen dat er meer kennis komt over dementie bij de inwoners van een gemeente. We willen dat mensen met dementie gewoon mee kunnen blijven doen in de samenleving. Veel mensen met dementie, maar ook hun partners, vinden het lastig om mee te blijven doen aan dagelijkse activiteiten buiten de deur. Ze zijn gefocust op wat ze door hun ziekte niet meer kunnen doen en zien niet wat ze allemaal nog wél kunnen. Omdat je aan de buitenkant niet kunt zien of iemand dementie heeft, scha-
4 gemeenten
Instroom 2013: 10 gemeenten
Instroom 2014:
Instroom 2015:
Instroom 2016:
5 gemeenten
7 gemeenten
4 gemeenten
men sommige mantelzorgers zich, wanneer hun partner afwijkend gedrag laat zien. Gevolg is dat de mantelzorger en de persoon met dementie geïsoleerd raken en vaker thuis blijven. Een groeiende groep mantelzorgers heeft ondersteuning nodig om de zorg op een zo prettig mogelijke manier vol te houden. Nu voelt ruim vijftig procent van de mantelzorgers zich overbelast. Zij vormen uiteindelijk een cruciale factor bij de beslissing of iemand met dementie thuis kan blijven wonen. Maar mantelzorgers kunnen het niet alleen; het is belangrijk dat er goede opvangmogelijkheden zijn voor mensen met dementie, waardoor de mantelzorger even lucht krijgt. Het concept Dementievriendelijke gemeente (DVG) (wij spreken eigenlijk liever over “gemeenschap”), biedt hiertoe mogelijkheden. Inmiddels hebben we met de 30 lokale netwerken heel wat kennis en ervaring opgebouwd. We zien dat het alleen kan werken als je je krachten gaat bundelen. Een dementievriendelijke gemeenschap vraagt namelijk de inzet van veel organisaties en personen om in actie te komen. Door samen te werken motiveer, stimuleer en enthousiasmeer je elkaar en kom je tot actie. Maar het begint uiteraard allemaal
met betrokkenheid en affiniteit met het thema, bij diverse partijen binnen de gemeenschap. Betrokken blijven in de buurt: kan ik er wat aan doen? Op een buurtfeest raakte in gesprek met een van mijn straatgenoten over mijn werk. Hij had jarenlang gezorgd voor zijn broer, die onlangs aan de gevolgen van dementie was overleden. “Wie gaat er voor MIJ zorgen als ik dementie krijg?”, vroeg hij zich af, “Mijn kinderen wonen ver weg en ik ben de jongste van het gezin dus een beroep doen op mijn broers kan ik ook niet.” Ik vroeg hem of IK wellicht iets voor hem zou kunnen betekenen. Daar had hij niet op gerekend. We zijn het wellicht afgeleerd om hulp te vragen of voelen ons ongemakkelijk om het aan te bieden. De container buiten zetten, op de koffie gaan, een keer de boodschappen doen of samen boodschappen doen. Het is niet ingewikkeld om zelf dementievriendelijk te zijn. Meer informatie over dementievriendelijk: www.dementievriendelijk.nl
Uitslag onderzoek in opdracht van VWS en LHV
Huisarts: meer tijd nodig voor oudere patiënt
De totale tijd die door huisartsen wordt besteed aan contacten met oudere patiënten is toegenomen in de afgelopen 3 jaar. En voor patiënten van 85 jaar en ouder is een toename te zien in het aantal contacten met de huisarts voor ‘intensieve zorg’. Dat concludeert het NIVEL na onderzoek in opdracht van het ministerie van VWS en de LHV. Het totaal aantal contacten met oudere patiënten is gelijk gebleven, maar de totale tijd die besteed wordt aan contacten met oudere patiënten is hierdoor toegenomen. Patiënten van 85 jaar en ouder hebben vaker contact met de huisarts voor inten-
sieve zorg, zoals terminale zorg of zorg voor patiënten met een hoge ZZP-indicatie. De toename in tijd voor de zorg voor oudere patiënten betekent voor een rekenpraktijk (1 fte) dat er per maand minimaal 2,5 uur extra tijd besteed wordt aan directe zorg voor ouderen.
Meer regelwerk Huisartsen geven aan dat ze steeds meer tijd kwijt zijn om dingen te regelen rond de zorg voor oudere patiënten, onder andere doordat ze hiervoor met steeds meer partijen te maken hebben. Als positief ervaren huisartsen dat ze sinds de veranderende maatregelen in de ou-
derenzorg meer adequate zorg kunnen verlenen aan oudere patiënten.
Minder patiënten huisarts De extra tijd voor de zorg voor oudere patiënten wordt op dit moment opgevangen door de huisartsenpraktijken zelf. “De vraag is voor hoe lang dit nog goed gaat”, reageert LHV-bestuurder Garmt Postma. “Deze uitkomsten sterken ons in de overtuiging dat de voorzieningen voor ouderen beter op orde moeten zijn en dat de huisarts meer tijd moet krijgen voor zijn patiënten.” Een van die oplossingen is minder patiënten per huisarts.
12
Kleine Kernen Krant nr:1-2017/18
WensAmbulance Brabant kan rekenen op 180 vrijwillgers
Ieder mens heeft een laatste wens
WensAmbulance Brabant brengt mensen die niet meer zo lang te leven hebben, nog één keer naar hun favoriete plek. Net oma geworden en vanuit Grave nog een bezoekje kunnen brengen aan je kleinzoon in Delft. Nog één keer enkele dagen met je vrouw en dochter naar je geliefde vakantiehotel in Winterberg in Duitsland. Samen met je vrouw en kinderen een mooie plek voor jezelf uitzoeken op de nieuwe natuurbegraafplaats vlakbij Oirschot. Allemaal voorbeelden van wensen die Wensambulance Brabant in vervulling laat gaan. Vervoer en begeleiding door vrijwilligers WensAmbulance Brabant bestaat in juni dit jaar al weer zes jaar. In de afgelopen jaren heeft WensAmbulance Brabant ruim 1600 wensen in vervulling laten gaan. Met 4 ambulances en 180 vrijwilligers staat WensAmbulance Brabant bijna dagelijks klaar om terminaal zieke mensen te begeleiden en te vervoeren. In juni 2011 is WensAmbulance Brabant opgericht door twee gepensioneerde medewerkers van Ambulancezorg BrabantZuidoost. "Tijdens de ambulancehulpverlening loop je er wel eens tegen aan dat je wat meer zou willen kunnen doen voor de terminale patiënt. Er zijn nog teveel patiënten die overlijden zonder dat ze echt alles hebben afgesloten", aldus oprichters Frans van Gerven en Giel van Genugten. Zo ontstond het idee om een stichting op te richten die termi-
naal zieke mensen nog één keer naar hun favoriete plek vervoert en begeleidt. WensAmbulance Brabant vervoert mensen uit Noord-Brabant en aangrenzende regio’s vanuit hospices, zieken- en verpleeghuizen en vanuit huis. Ongeveer 180 professionele vrijwilligers staan dagelijks klaar om wensvragers te vervoeren en te begeleiden. De ambulances zijn uitgerust met comfortabele brancards. Het vervoer met de ambulance is kosteloos. Dankbaar en zinvol Ans is sinds oktober 2016 begeleider: “Op zoek naar een zinvolle bijdrage in de laatste levensfase van mensen kwam ik uit bij Wensambulance Brabant. Als semi professional (ben van huis uit verpleegkundige) maak je tijdens een wensrit direct deel
uit van de belevingswereld van een cliënt en zijn/haar familie. Dat is bijzonder. Je maakt er, uitgaande van de mogelijkheden ‘een mooie dag van’. Elke rit is bijzonder/geslaagd als de wensvrager tevreden is. Zo wilde een terminaal zieke vrouw nog een keer naar Volendam voor de traditionele foto in klederdracht met haar familie. Hierna wilde ze ter plekke een visje eten en met de boot naar Marken, nu het nog kan…..”. Arie is één van de chauffeurs: "Als oud politieman wilde ik ook na mijn pensionering nog iets kunnen betekenen voor mijn medemens. Vrijwilliger zijn bij WensAmbulance Brabant is hele mooie manier om dat te laten zien en is erg dankbaar om te doen. Elke wens is mooi. Hoe klein of groot ook. Het gaat om de wensvrager, dit moet zijn
of haar dag worden. Dus altijd goed. Een wens die mij bij is gebleven is een driedaagse trip naar Auschwitz, heel apart en indrukwekkend. Maar ook mijn eerste rit met een wensvrager die nog naar zijn pas geboren eerste kleinkind wilde in Amsterdam. Leven en dood kwamen daar letterlijk bij elkaar. Maar de dankbaarheid in de ogen van hem, toen hij zijn kleindochter in de armen kon nemen, blijven me altijd bij." Betekenis voor wensvrager groot Mieke is begeleider: “Via mijn buurman maakte ik kennis met WensAmbulance Brabant. Ik was op zoek naar zinvol vrijwilligerswerk en hij heeft mij enthousiast gemaakt. Het is zo dankbaar en zinvol werk en het betekent zoveel voor de
wensvrager en familie! Maar ook voor ons als vrijwilliger om dit te mogen doen! Een hele mooie herinnering voor mij was de wensrit van een boerin die afscheid wilde nemen van haar boerderij waar ze haar hele leven gewoond en gewerkt had. Wij brachten ook nog een bezoek aan de boerderij van haar zoon. Wij zijn met de wensambulance met de deuren open door de stallen gereden. Op de terugweg zei ze dat dit de mooiste dag van haar leven was!" Acties Een wens van een terminale patiënt vervullen, lukt niet zonder budget. Alle 180 vrijwilligers zetten zich onbetaald in voor de WensAmbulance Brabant. Kosten voor onderhoud van ambulances, brandstof en het vervullen van de wensen zelf worden gefinancierd met spontane donaties. Deze worden geschonken door o.a. scholen, verenigingen, bedrijven en particulieren. De opbrengst van een collecte tijdens de uitvaart van een wensvrager wordt ook vaak geschonken aan de WensAmbulance Brabant. Vraag een wens aan Kent u iemand die ernstig ziek is of hebt u zelf nog een laatste wens? WensAmbulance Brabant regelt het graag voor u! U kunt uw wens kenbaar maken op onze website www.wensambulancebrabant.nl of bel met ons: 06- 13572883. Volg ons ook op facebook: facebook.com/wensambulancebrabant.nl
Kleine Kernen Krant nr:1 2017/18
13
BRABANTS BONT Dialect:
Van "Luiheid van tong" naar dementievriendelijk Door: Dick van Niekerk
In het opbouwtijdperk van dit land na de oorlog, zestig, zeventig jaar geleden, werd dialect er bij de kinderen op de basisschool als het ware uit geramd. Het zou slecht zijn voor de maatschappelijke ontwikkeling van de leerlingen en voor de herstelde eenheidsgedachte van de natie. En nu? We zitten in een ware dialectrenaissance met muziek in streektaal, Bijbelvertalingen en literaire teksten in dialect. Daar kom nog de recente ontdekking bij dat dialect, liever: bewuste tweetaligheid Alzheimer kan “uitstellen”; ergo: bewuste tweetaligheid zou de zorglasten wel eens kunnen verminderen! Even terug naar hoe het zeventig jaar terug was. Lees daarvoor in het indertijd gezaghebbende taalboek van de Tilburgse frater Victor van Nispen ‘Verkenningen op het gebied van taal en taalonderwijs’ (Tilburg 1946). De verontruste broeder heeft het over ‘onbeschaafde’ dialectsprekers. Nadat hij heeft vastgesteld dat beschaving en cultuur zich manifesteren in beheersing, houdt hij zijn lezers het volgende voor. “Anderen kennen dit zelfbedwang niet; het zijn de onbeschaafden. Hun levensmilieu, hun verschijning, hun optreden tegenover medemensen getuigt van gebrek aan controle en tucht. Gemakzucht, zelfzucht missen bij hen de rem van de zelfbeheersing. Dat openbaart zich in hun levensuitingen. Ook in hun taal en in hun dialect. Er is een luiheid van tong en lippen. Klanken worden niet afgewerkt of totaal verwaarloosd. De nivellerende tendenties die een gevolg zijn van de inertie van de spraakorganen hebben bij hen de vrije teugel.” Dialect is in de ogen van Van Nispen vooral hinderlijk: “Twee- of meertaligheid is altijd een obstakel voor de culturele en nationale saamhorigheid van een volk.” Toch blijkt
dialect ook de zachte kanten van de frater te raken: ”Als we onze geboortestreek voorgoed hebben verlaten, roept het geluid van de heemtaal weer die lieve beelden voor ons op van voorheen en we keren ons met een zacht heimwee naar de streek waar onze jeugd zo zorgeloos verstreek. Zo werd de streektaal voor veel dialectsprekers een kostbaar bezit!” Thuisgevoel Anno 2017 is er echter volop aandacht gekomen voor de meerwaarde van de streektaal, vooral in de zorg! Op een symposium stelden doktoren en verplegers onlangs vast dat ouderen in verzorgingshuizen en patiënten die permanente (thuis)zorg behoeven het “bijzonder waarderen” als het verplegend personeel streektaal met hen spreekt. Ze voelen zich dan vaak meer op hun gemak en het draagt bij aan een “thuisgevoel”. In aansluiting hierop is er in Overijssel een lesbrief, een cursus en een website ontwikkeld om (toekomstige) verpleegkundigen kennis te laten maken met de meerwaarde van streektaal. Behalve voor gediplomeerden is de cursus ook bedoeld voor studenten mbo-v en hbo-v.
Beschermend tegen dementie Ronduit spectaculair lijken de conclusies uit een Canadees onderzoek, waaruit blijkt dat Alzheimer langer weg blijft bij mensen die meer dan één taal gebruiken. In een groep van 184 patiënten met dementieverschijnselen lag het begin van de klachten voor tweetaligen ongeveer vier jaar later dan voor eentaligen. Er gaat kennelijk een beschermend effect uit van meertaligheid. Op ingewikkelde reactietestje waarin ze conflicterende informatie moeten negeren of onderdrukken, scoren meertaligen duidelijk beter. Hun werkgeheugen blijkt in het algemeen meer aan te kunnen dan dat van een-taligen. Ook de controle over andere zaken die de hersenen moeten uitvoeren, is scherper. In meertalige hoofden moet je continu een taal onderdrukken die je op dat moment niet spreekt. Zo lijkt het volgens de onderzoekers althans toe te gaan in een meertalig hoofd. Dat onderdrukken van die andere taal levert aanzienlijke voordelen op. Volgens de Canadese onderzoekers kweekt het spreken dan wel onderdrukken van een tweede taal “cognitieve reserves” die het optreden van dementie uitstellen. Het maakt daarbij niet uit of het gaat om een dialect dat je van kinds
af aan spreekt samen met algemeen Nederlands; of bijvoorbeeld Nederlands en Engels De taalkundige Jacomine Nortier (universiteit Utrecht) constateert dat “er vooralsnog geen medicijnen (tegen Alzheimer) op de markt zijn die net zo gunstig werken als tweetaligheid.” Zij raadt dan ook aan om meertaligheid bij mensen te stimuleren in plaats van te ontmoedigen, zoals zestig, zeventig jaar geleden nog gebeurde. De conclusies uit Canada sluiten aan bij andere onderzochte ervaringsgegevens dat het regelmatig uitvoeren van cognitief veeleisende taken, zoals puzzelen en bridgen, preventief werkt bij het voorkomen van Alzheimer en andere leeftijdsgebonden geheugenverliesverschijnselen. Twee- of meertaligheid leidt dus tot minder zorgkosten. Opmerkelijk is dat de politiek voor dit financieel economische aspect van meertaligheid tot nu toe totaal geen oog heeft! Misschien na dit veelzijdige zorgnummer van deze krant wel. Hoe zit dit alles specifiek in Noord – Brabant en in de kleine kernen? Zijn er lezers die op het bovenstaande willen reageren? Ze zijn van harte welkom op het e-adres van de redactie of van de auteur: vniekerk@globalxs.nl
14
Kleine Kernen Krant nr:1-2017/18
Denk vanuit bewoners, niet vanuit de technologie
Do’s en don’ts voor buurtnetwerken
Gemeenten en zorgverzekeraars zien graag meer burenhulp ontstaan. Daarom investeren ze veel geld in sociale platforms. Deze sociale platforms stranden echter voortijdig als de gebruiker niet centraal staat. Wat is er nodig om wél tot vitale buurtnetwerken te komen?
online platform is een voorbeeld van zo’n communicatiemiddel. Net als een telefooncirkel of een mailinglist. Als buurt- of dorpsbewoners elkaar alleen via een communicatiemiddel ontmoeten, dan kan de onderlinge betrokkenheid in een buurtnetwerk niet goed groeien.
Buurtwerk organiseren? Val niet in deze valkuilen! Valkuil 1: Er is niet nagedacht over de toegevoegde waarde Er zijn platforms die zeggen nabuurschap te versterken terwijl ze vooral bestaan uit vacatures van vrijwilligersorganisaties. Omdat de technologie imponeert, wordt zonder meer aangenomen dat een online platform meerwaarde heeft. De vormgeving ziet er aantrekkelijk uit, er zitten veel functies in en het kan met andere toepassingen communiceren. Maar voor welk probleem is het een oplossing?
Valkuil 3: Het perspectief van gebruikers ontbreekt De vraag is: wie ervaart welk probleem waar een buurtnetwerk een antwoord op kan zijn? En wat willen en kunnen verschillende bewoners met een buurtnetwerk? Sommige bewoners zullen in eerste instantie uit nieuwsgierigheid deelnemen aan het platform, maar haken af als niet aan hun speciale interesses tegemoet gekomen wordt. Sommige mensen gebruiken geen WhatsApp maar zijn dagelijks op Facebook te vinden.
Valkuil 2: Het online platform wordt gelijkgesteld aan het buurtnetwerk Een netwerk bestaat uit mensen, niet uit profielen. Deze mensen hebben ‘live’ of via een communicatiemiddel contact met elkaar, op basis van gedeelde belangen of interesses. Een
Valkuil 4: Liefdadig heid hindert gelijkwaardigheid Traditionele burenhulpdiensten zijn een vorm van onderlinge hulp- en dienstverlening in een buurt of dorp. Een groep vaste vrijwiIIigers helpt ouderen met praktische klussen. Soms is een zorg- of welzijnsorganisatie betrokken als coördinator. Dit
type georganiseerde vrijwiIIige hulp is waardevol, maar de basis is soms smal. Het draagt niet noodzakelijkerwijs bij aan een buurtbrede cultuur van ‘omzien naar elkaar’. Denk samen na over de toegevoegde waarden Wat is een gedeelde zorg in de buurt of het dorp: veiligheid, armoede, eenzaamheid? Wat bestaat er al aan lokale initiatieven? Benut de ervaringskennis van bewoners en erfbetreders, zoals de wijkverpleegkundige, de diaken en de sociaal werker. Breng focus aan: een buurtnet-
Kitty van den Hoek Onderzoeksmedewerker Mantelzorg en Burenhulp
werk kan multifunctioneel zijn, maar is nooit een oplossing voor alles. Als je focust op onderlinge hulp, wees dan subtiel in de promotie: niemand wordt graag lid van een netwerk voor ‘hulpbehoevende’ mensen. Zorg voor online en offline ontmoetingsmogelijkheden Het is voor de vorming van actief nabuurschap wezenlijk dat mensen elkaar persoonlijk ontmoeten. Online ontmoeting kan hiertoe een opmaat zijn: mensen kunnen al grasduinend een indruk krijgen van de buurtgenoten die zij deels al (her) kennen. Mensen houden van ‘gluren bij de buren’ en de online ontmoeting biedt dan ook een belangrijke belevingswaarde. Maar onderscheidt het online platform van het eigenlijke buurtnetwerk. Alleen persoonlijke ontmoetingen doen het onderlinge vertrouwen verder groeien. Heb oog voor wat verschillende bewoners willen en kunnen Maak een typologie van bewoners. Leg huis-aan-huiscontact en leer hun speciale interesses met betrekking tot het buurtnetwerk kennen. Probeer uit welke communicatiemiddelen
bet beste werken voor de verschillende deelnemers. Experimenteer zelf veel met online netwerken en apps en ervaringskennis op. Maar besef wel dat traditionele communicatiemiddelen, zoals de lokale krant of flyers, waardevol blijven voor bet bereiken van bewoners, Kies voor wederkerigheid als basis van het buurtnetwerk Maak duidelijk dat iedereen kan geven en ontvangen. Benadruk de gelijkwaardigheid in het netwerk en nodig mensen met en zonder beperkingen actief uit om mee te helpen of iets voor een ander te betekenen. Het gebruik van een symbolisch betaalmiddel behoort tot de mogelijkheden, maar de ervaringen hiermee zijn wisselend. Meer leren? Wilt u meer leren over het organiseren van burenhulp en buurtnetwerken? Movisie biedt advies, voorbeelden en trainingon-the-job voor gemeenten en organisaties in het sociaal domein. Website: www.movisie.nl/buurthulp Meer informatie is ook te krijgen bij Kitty van den Hoek: k.vandenhoek@movisie.nl of 06 554 40 545.
Kleine Kernen Krant nr:1 2017/18
15
European Rural Parliament oktober 2017
Hoog internationaal bezoek in Venhorst
Zorg
In oktober 2017 vindt in onze regio het ‘European Rural Parliament’ plaats. Een driedaagse bijeenkomst met vertegenwoordigers van internationale ‘kleine kernen’. De naar verwachtingruim 300 vertegenwoordigers uit meer dan 40 landen buigen zich die dagen over kwesties als natuur, voeding en energie in relatie tot mensen. Het centrum van alle activiteiten is Venhorst maar ook alle omliggende plaatsen kunnen buitenlandse bezoekers verwachten, ook Gemert-Bakel. Elke twee jaar wordt het ‘European Rural Parliament’ georganiseerd. "Declaration of Venhorst" Na de edities in Brussel (2013), het Oostenrijkse Schärding (2015) heeft onze regio, na een strenge selectieprocedure, de eer gekregen om het evenement dit jaar te organiseren. Heel bijzonder want het is niet ‘zomaar een bijeenkomst’. Uiteindelijk moet er, na het evenement, een aangepast manifest en een ‘Declaration of Venhorst’ op tafel komen. Deze stukken worden in heel Europa als aandachtspunt voor de ontwikkeling van het platteland gebruikt. Projectteam Het projectteam dat verantwoordelijk is voor de organisatie van dit evenement bestaat uit Ingeborg Verschuuren (LVKK /
Gemeente Gemert-Bakel), Bas Leenders (CombasiQ Marketing & Communicatie), Judith Verbruggen (JV-events) en Rob Maessen (Rosmalen). Zij ontvingen de Steering Group van het ‘European Rural Parliament’. Deze groep ‘verkenners’ uit o.a. Finland, Schotland, Denemarken, Engeland, Oostenrijk, Zweden, Slovenië en Estland werd eerst in ‘De Horst’ in Venhorst welkom geheten door Burgemeester Pierre Bos van Boekel waarna hen een vol programma wachtte. Kennismaking vrijwilligers De ontvangst door Burgemeester Michiel van Veen in het Boerenbondsmuseum, een bezoek aan De Dompelaar in Elsendorp en de eerste kennismaking met de vele vrijwilligers uit Venhorst die mee gaan werken aan de bijeenkomst in oktober. Gelukkig was er ook even ruimte voor muzikale ontspanning in de vorm van een miniconcert door Fanfare ‘Echo der Peel’ uit Venhorst. Het grootste deel van het bezoek bestond echter uit diverse besprekingen over het programma en de talloze praktische zaken die komen kijken bij de organisatie van een dergelijk groot, internationaal evenement. Aangezien het ERP valt onder toezicht van de Europese, landelijke en provinciale overheid mag er natuurlijk niets aan het toeval worden overgelaten.
Na afronding van alle besprekingen kreeg het projectteam complimenten voor de voorbereidingen tot nu toe en groen licht voor de voortzetting daarvan in de komende maanden. Er moet namelijk samen met vele partners (bijvoorbeeld de Landelijke Vereniging Kleine Kernen, de provincie Noord-Brabant, Vereniging Kleine Kernen Noord Brabant, Stichting Leefbaar Venhorst, Voor en Door Venhorst en andere (inter)nationale instanties) nog veel, heel veel werk verzet worden voor dat het grote internationale gezelschap kennis komt maken met Brabant.
De tijd gaat snel; nog vier maanden te gaan en dan moeten we klaar zijn voor het Europees Plattelandsparlement in Venhorst. Zorgen alom: hebben we overeenstemming over het programma? Zijn er goede afspraken gemaakt met het projectteam, hebben de bewoners van Venhorst voldoende informatie? Met drie opdrachtgevers valt dit niet altijd mee, de landelijke vereniging Kleine kernen, de provincie en de stuurgroep vanuit Europa praten mee over het programma. Inmiddels ben ik er ook achter gekomen dat het niet zo maar een driedaags feestje is. Er ligt een heus manifest aan ten grondslag dat tweejaarlijks verder gebracht dient te worden. Ieder land heeft een eigen nationaal plattelandsparlement, in Nederland is dat op 17 juni in Brockhorst. Eens in de twee jaar vindt er dan een Europees Plattelandsparlement plaats waar de 40 landen voor “in de race” zijn. Het ziet er naar uit dat er echt vijf mensen per land gaan komen (uit zo’n 40 landen). Gisteren zag ik al een groot gedeelte van de landen voorbij komen bij het Eurovisie songfestival. Deze mensen moeten een slaapplaats hebben, eten, drinken, vervoer naar “de expeditions” en de gelegenheid om elkaar te ontmoeten. Want daar gaat het natuurlijk om dat ervaringen worden gedeeld en belangrijke onderwerpen die spelen in “de Rural areas” op de politieke agenda in Europa worden gezet. We mogen een “Declaration of Venhorst” gaan opstellen. Het blijkt dat we met onze Brabantse kleine kernen op het gebied van aanpak en gemeenschapszin een voorbeeld in Europa zijn. Venhorst (gemeente Boekel) heeft met haar 1700 inwoners zelf een winkel geregeld, een ontmoetingspunt voor ouderen, een school met 200 leerlingen en een actief verenigingsleven met veel jeugd. Ter vergelijk: in de omgeving van Rijeka (Kroatië) staan 30 dorpen leeg omdat de jeugd naar Zagreb is getrokken. Hoe houdt je een dorp aantrekkelijk? Waar dienen bestuurlijk prioriteiten gelegd te worden? Het is de derde keer dat het Europees Plattelandsparlement wordt gehouden, maar de eerste keer samen met de bewoners. Daar doen we het uiteindelijk voor: elkaar inspireren om verder te komen. Vanuit de bewoners aan de bestuurders vertellen wat nodig is om het platteland leefbaar te houden. Met dit doel voor ogen kan ik me blijven motiveren om hele zondagen te werken aan de voorbereidingen voor het event in oktober. De zorg om het allemaal voor elkaar te krijgen, nu steeds duidelijker wordt wat de impact is. Tja, had ik vorig jaar mijn hand maar niet moeten opsteken op de vraag of de kleine kernen uit Brabant een “bidbook” wilden opstellen. Als je gaat rekenen blijkt dat een land zo één keer in de tachtig jaar aan de beurt komt. Nog even volhouden dan maar. Ingeborg Verschuuren Programmamanager European Rural Parliament Venhorst 2017
16
Kleine Kernen Krant nr:1-2017/18
Zorgmuurkrant Van Rijn: Kindertelefoon wordt sowieso gered
Mogelijkheden woningaanpassingen in Zorg op de kaart Voor heel Nederland zijn tot op huisniveau de mogelijkheden voor woningaanpassingen voor mobiliteitsbeperkingen inzichtelijk gemaakt, inclusief een indicatie van de kosten op woningniveau. U vindt het op de website ‘Zorg op de kaart’. Er zijn per wijk en buurt overzichten beschikbaar van vraag (aantal 65+’ers, 75+’ers en 85+’ers) en aanbod van aanpasbare woningen. Deze data komen uit een uitgebreid onderzoek van TNO. ‘Zorg op de kaart’ maakt informatie beschikbaar voor de veranderende zorg en het langer zelfstandig wonen. Het is de koppeling van databronnen en het overzicht op de ruimtelijke kaart. ‘Zorg op de kaart’ levert cijfers en regionale beelden ter ondersteuning van het gesprek tussen partners in de regio. ‘Zorg op de kaart’ wordt regelmatig bijgewerkt met nieuwe data en informatie en uitgebreid worden met functionaliteit.
De Kindertelefoon blijft hoe dan ook in elke gemeente behouden. De gemeenten, die de hulplijn voor kinderen in moeilijkheden bekostigen, hebben dat volgens demissionair staatssecretaris Martin van Rijn (Volksgezondheid) beloofd. Vanaf volgend jaar krijgt de Kindertelefoon geen geld meer van de koepel van gemeenten, de VNG, maar moet de hulplijn met iedere gemeente afzonderlijk onderhandelen over betaling voor zijn diensten. De Kindertelefoon vreesde er niet met iedere gemeente uit te komen. Bovendien kosten al die afzonderlijke onderhandelingen tijd en geld. De gemeenten hebben Van Rijn toegezegd dat alle kinderen die daar behoefte aan hebben de Kindertelefoon kunnen blijven bellen. Hij overlegt nog met alle betrokkenen over hoe dat precies wordt gewaarborgd. De tijd drong. De Kindertelefoon waarschuwde eerder al mogelijk personeel te moeten ontslaan als de hulplijn dan nog niet de garantie had hen ook volgend jaar te kunnen betalen.
Meer informatie: www.zorgopdekaart.nl
Aanbevelingen van de Nationale Ombudsman in verband met de Q-koorts De Nationale ombudsman heeft n.a.v. alle perikelen rond de Q-koorts in een rapport de balans opgemaakt. Met onder andere als speerpunten: Wat is er sinds 2012 veranderd? Welke lessen heeft de overheid geleerd? Alle betrokkenen zijn doordrongen van de ernst van de gevolgen van de epidemie en eensgezind over het feit dat zoiets nooit meer mag gebeuren. De Nationale ombudsman constateert dat zijn aanbevelingen deels door de overheid zijn opgevolgd. Zo zijn protocollen aangepast en zijn het zicht op en de controle van de veehouderijen op orde. Ook is de stichting Q-support opgericht om patiënten te ondersteunen en onderzoek uit te voeren naar Q-koorts en behandelperspectieven. Ondanks die ontwikkelingen ziet de ombudsman dat er wantrouwen blijft bestaan. Burgers maken zich zorgen over het belang van hun gezondheid ten opzichte van het economisch belang. Aanbevelingen • Maak met een concreet gebaar voor de patiënten zichtbaar en voelbaar dat ze worden erkend. • Verbeter de ketensamenwerking rond en integrale benadering van de Q-koortspatiënt. • Borg de nalatenschap van Q-support op het gebied van kenniscentra, onderzoek en expertise en begeleiding van de patiënten. • Investeer samen met de medische beroepsgroep in het tijdig oppakken van signalen. • Ga in gesprek met lokale en provinciale overheden over mogelijkheden om de gezondheidsbelangen van omwonenden bij uitbreiding of bouw van veehouderijen te borgen. •Besteed in de risicocommunicatie expliciet aandacht aan een centraal informatiepunt zodat direct na een uitbraak mensen weten waar heen te gaan voor informatie en hulp..
"Huisartsen kinderen voorlichten over roken' ‘Huisartsen moeten kinderen ook voorlichten over roken’ In de voorlichting over roken zouden huisartsen een grotere rol moeten krijgen. Naast de overheid, ouders en scholen kunnen ook huisartsen veel betekenen in de educatie over de schadelijke gevolgen van roken. Dit blijkt uit een Canadees onderzoek. De onderzoekers bevelen aan dat huisartsen met kinderen en jongeren tussen de vijf en achttien jaar oud en hun ouders praten over roken tijdens een doktersconsult. Hierin kan de arts informatie en adviezen geven voor preventie of behandeling. “Het advies van de artsen in de eerstelijns gezondheidszorg is een van de manieren om roken in de maatschappij onder de aandacht te brengen, het is een cruciaal instrument voor het verminderen en voorkomen van roken bij jongeren”, aldus de onderzoekers. Wel moet er nog meer onderzoek gedaan worden naar hoe deze educatie zo effectief mogelijk kan worden ingezet. De onderzoekers baseren de aanbevelingen op een onderzoek naar de resultaten van eerdere interventieprogramma’s over roken gericht op schoolgaande kinderen en jongeren. Of iemand begint met roken heeft volgens de onderzoekers te maken met leeftijd, geslacht en de invloed van vrienden, familie en de sociale omgeving. Ook de school die iemand bezoekt beïnvloedt deze keuze, aldus het onderzoek. .
Kleine Kernen Krant nr:1 2017/18
Zorgmuurkrant Cliëntervaringen met jeugdhulp positief
Gemeenten deden in 2016 voor het eerst op grond van de Jeugdwet een cliëntervaringsonderzoek. Op basis van de uitkomsten liet het ministerie van VWS een landelijke rapportage maken. Hieruit blijkt dat de meeste gebruikers van jeugdhulp positieve ervaringen hebben met de ondersteuning door gemeenten. Cebeon maakte de rapportage. Vanwege de onderlinge vergelijkbaarheid zijn alleen de uitkomsten gebruikt van de 135 gemeenten die de modelvragenlijst hanteerden. Doel cliëntervaringsonderzoek Jongeren en ouders weten uiteraard het best hoe de hulp voor hen heeft uitgepakt. Het is dus belangrijk dat gemeenten onderzoek doen naar hun ervaringen om beleid tegen het licht te houden en waar nodig te verbeteren. Belangrijkste verbeterpunten Het algemene beeld is dat een zeer ruime meerderheid positief is over zowel de toegang tot de jeugdhulp als over de hulpverlening zelf. Dit betreft ook kinderbescherming en jeugdreclassering. Vooral over de bejegening door de hulpverleners is een grote meerderheid positief. De belangrijkste verbeterpunten op basis van dit onderzoek zijn: de snelheid van de toegang tot jeugdhulp en de samenwerking tussen aanbieders. Globale indruk De respons van jongeren en ouders is wisselend, maar over de hele linie nog laag. Daarom zijn de uitkomsten beperkt bruikbaar voor de onderlinge vergelijking van gemeenten. Jeugdhulp omvat een zeer breed spectrum aan vormen van ondersteuning, hulp en zorg. Ook de problematiek waarvoor hulp ingezet wordt varieert enorm. De waarde van het uitvragen van ervaringen via een uniforme vragenlijst is daarom relatief beperkt. Gemeenten voeren ook dit jaar weer een cliëntervaringsonderzoek uit.
Informatie over hulp voor vluchtelingenkinderen gebundeld Het Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie heeft zoveel mogelijk informatie over voorzieningen en hulp voor vluchtelingenkinderen gebundeld in één kennisdossier. Er is veel informatie beschikbaar over hulp en voorzieningen voor vluchtelingenkinderen, maar deze informatie is verspreid over internet. Het kennisdossier van het Kenniscentrum heeft voor professionals in de jeugdgezondheidszorg, de jeugdhulp, scholen etc. de informatie zoveel mogelijk gebundeld op één plek. Het gaat vooral om praktische informatie over vluchtelingenkinderen in de leeftijd van 0 tot circa 25 jaar. U vindt in het kennisdossier onder meer informatie over de asielprocedure, wet- en regelgeving, hulpmiddelen bij het vergroten van de veerkracht, informatie over trauma-gerelateerde problematiek en informatie over de maatschappelijke context.
"Meer kans op longontsteking in omgeving van pluimveebedrijf" Mensen die in de buurt van een pluimveebedrijf wonen, hebben elf procent meer kans op een longontsteking. Dat is de strekking van een publicatie van Lidwien Smit en haar collega›s van het Institute for Risk Assessment Sciences (IRAS) en UMC Utrecht in het internationale wetenschappelijke tijdschrift over longaandoeningen Pneumonia. “We wisten al dat er in de omgeving van pluimveebedrijven een verhoogd risico was op longontsteking”, zegt Smit. “Maar wij hebben nu ook vastgesteld dat luchtvervuiling de meest voor de hand liggende oorzaak is van deze longontstekingen. Omwonenden blijken veel meer pneumokokken in hun keel te hebben, dat zijn bacteriën die een longontsteking kunnen veroorzaken. Zij hebben daardoor dus meer kans om ziek te worden.”
Bus nog vaak niet toegankelijk voor rolstoelers De bus is voor mensen in een rolstoel nog vaak niet toegankelijk. Dit blijkt uit een onderzoek voor het College voor de Rechten van de Mens. Bij 8 procent van de pogingen om de bus te nemen, werd een rolstoelgebruiker niet meegenomen. In de helft van de gevallen was een kapotte rolstoelplank het probleem, maar soms reed de bus ook door of weigerde de chauffeur een rolstoelgebruiker mee te nemen. Sinds 2012 moet 98 procent van de bussen in Nederland toegankelijk zijn voor gehandicapten. De onderzoekers maakten ruim 450 anonieme testritten met rolstoelgebruikers in het openbaar busvervoer door heel Nederland. Bij 14 procent van de ritten verleende de chauffeur niet de assistentie zoals dat zou moeten en bij 7 procent van de ritten voelde de rolstoelgebruiker zich niet met respect behandeld.
Stofdeeltjes Pneumokokken komen veel voor, ook in gebieden zonder pluimveehouderijen. “Dat is dus een teken dat deze bedrijven geen specifieke bacteriën of virussen verspreiden die het risico op longontsteking verhogen. Onze conclusie is dat de stofdeeltjes bij de pluimveebedrijven de boosdoener zijn achter de longontstekingen.” Meer afstand, minder risico Vanaf een afstand van 1,15 kilometer van een pluimveebedrijf neemt het extra risico snel af, aldus de onderzoekers. Bij anderhalve kilometer is er zelfs geen sprake meer van een verhoogd risico. “Wij hebben bijna duizend mensen met longontsteking in Noord-Brabant onderzocht, dat is een aardige steekproef. Wij zijn nu bezig om te kijken of we dit effect in latere jaren ook zien. En het zou mooi zijn om dit onderzoek uit te breiden naar andere gebieden met veel pluimvee, zoals de Gelderse Vallei”, aldus Smit.
17
18
Kleine Kernen Krant nr:1-2017/18
Charme-offensief vanuit Brussel
"Let the Stars Shine" Herkenning van je eigen persoon
De Europese Unie is in de ban van de uittreding van het Verenigd Koninkrijk. Een jaar na het Britse referendum zitten de partijen aan tafel om de echtscheiding te regelen. Wat valt mij op? Dat er in de aanloop naar de Brexit veel onzin is verteld. Zo wist de huidige minister van Buitenlandse Zaken Boris Johnson te melden dat de EU regelziek is en zelfs een maximum gewicht voor doodskisten heeft ingevoerd en het hergebruik van theezakjes zou verbieden. Dit soort van onzin, zo u wilt leugens, werden zonder beperking en tegengeluid over de bevolking heen gestort. Het geheel had veel weg van een rondje prijsschieten. Zo bleef de EU een ‘black box’ met alleen maar nadelen. Met Europa als oorzaak van massa’s aan immigranten die worden binnengelaten. Dat de multiculturele bevolking vooral is opgebouwd uit personen afkomstig uit de landen van de Gemenebest bleef onder de radar. De EU zelf mengde zich niet in het debat. Een dergelijke opstelling zou averechts werken, zo was de redenering. Dit blijkt een grove vergissing te zijn geweest. De
Britten werd voorgehouden dat er met de Brexit meer geld zou komen voor de armlastige Britse ziekenhuizen. Na het uittredingsbesluit blijkt dat het om een loze belofte gaat. Het standpunt van de Britten is zoals die is, maar ik vind het tijd voor een herbezinning over de communicatie over en door de EU. In mijn boek ‘Let the Stars Shine’ laat ik deskundigen aan het woord.
Zij stellen vast dat de communicatie van de EU nog stamt uit de vorige eeuw. Leiders namen beslissingen en het volk ging er in mee. Het besef van ‘Nooit meer oorlog’ en de vreugde over de ‘Val van de Muur’ en de toelating van nieuwe lidstaten is gedoofd. We zijn beland in de periode met toenemende twijfel over het EU project en van populistische stromingen die de EU van binnenuit kapot willen maken. Zij willen terug naar de natiestaat. De burger blijft achter in een kakofonie van tegenstrijdige geluiden, waaraan geen touw meer is vast te knopen. Sociale media In onze wereld van sociale media moet Europa de handen uit de zakken halen en kiezen voor een andere aanpak. Hier ligt een taak voor de politiek. Allereerst door positie te kiezen en je opvattingen over Europa helder uit te dragen. Deze aanpak werkt. Merkel en Macron weten de bevolking te overtuigen voor een proEuropese koers en zij zetten hun landen hiermee in de kopgroep. Zij staan voor een verdergaande integratie in de Eurozone, nauwere samenwerking op terreinen van veiligheid, klimaat en industrie. Ten tweede, zoals gezegd, de communicatie zal anders moeten. Hiermee ben ik, samen met acht collega’s in Brussel, actief aan de slag gegaan. Wij kiezen er voor, elk in het eigen land, de burger meer bij Europa te betrekken. Niet met de handen in de zakken We laten het niet alleen bij een publicatie en bij woorden. Inmiddels heeft het Europees Parlement besloten deelnemers aan EU projecten te vragen actiever te communiceren. Tot nu toe is het communicatie met de handen in de zakken: alleen het EU-logo met de gele sterren moet worden afgedrukt. That’s all! EU projecten laten hun resultaten pas na verloop van tijd zien, bijvoorbeeld in de vorm van banen, natuurherstel of nieuwe medicijnen. Tot voor kort was het niet mogelijk daar met steun van de EU aan te werken. Als mijn voorstel wordt overgenomen kunnen deelnemers, tot 5 jaar na afloop van een project, geld krijgen
om hun verhaal te doen. Enkele suggesties. Wat te denken van een tourguide bij natuurherstel, van een ambassadeur bij een high tech Campus of een social media leider in een onderwijsproject. De EU ondersteunt honderden projecten, wijst velen de weg over de grenzen heen, maar over de resultaten blijft het stil. Al meer dan 10 miljoen studenten hebben meegedaan aan EU stages in het Erasmus programma. Hoe draagt dit bij aan hun verdere loopbaan en wat hebben zij over de EU te melden? Ook in Brabant zijn we sterk vooruit gegaan met EU samenwerking. In de land- en tuinbouw, industrie, onderzoek en onderwijs zijn er honderden partners die best hun verhaal willen doen. Bottom-up Hun verhalen doen er toe. Het Britse voorbeeld legt een fundamentele zwakte van de EU bloot. De EU is van niemand, er is geen gedeelde Europese sfeer. De negen parlementsleden gaan in gesprek en zoeken goede voorbeelden van de bottom-up communicatie in hun lidstaat. Dit leidt tot een expositie en verkiezing van de beste projecten
in de loop van 2018. Het moge duidelijk zijn: met de EU sterren doel ik niet op het EU-logo, maar op de mensen die met Europa verder komen. Meer weten of het boek ontvangen? Ga dan naar: www.lambertvannistelrooij.nl. Lambert van Nistelrooij Europarlementariër CDA
Kleinkinderen betekenen eindeloos nieuwe indrukken en ervaringen. Maar ook herkenning van je eigen persoon. De onbevangen reacties van mijn kleinkinderen maken herinneringen los waaraan ik lang niet gedacht hebt. Internet is een subliem middel om fictief mee te reizen naar elke vakantiebestemming. Al de eerste vakantiedag bekijk ik via de app uitstapjes van de kleinkinderen. Kleine Iedje zwiert hoog boven de grond in het Franse klimbos. “Oooo, papa”, roept ze verwonderd: ”Ik zie héél Frankrijk.”Bungelend aan één hand veegt ze het blonde haar uit haar ogen en joelt nog een keer: “Kijk nou, ik zie echt heel Frankrijk. Wat mooi!” Die verwonderde uitroep van mijn kleindochter doet me denken aan mijn allereerste reis naar Oostenrijk. We waren nog niet aan de grens toen ik serieus dacht wolken te zien aan de horizon. Dichterbij gekomen bleken het bergtoppen, bedekt met sneeuw. Ik vroeg mijn man de auto langs de weg te parkeren. Ik moest even de tijd krijgen om die verbazingwekkende eerste indruk te verwerken. Ja, het was toch echt sneeuw. Zo is logica is een van Roos’ sterke kanten. Tijdens de vakantie in Frankrijk vangt haar vader zo’n twintig wijngaardslakken rond de camping. Lekker voor de avonddis. Hoewel Roos graag onbekend voedsel proeft vindt, ze de opgesloten slakken zielig en laat ze stiekem ontsnappen. Papa kan fluiten naar zijn delicatesse want de trage lekkernij is rond etenstijd wél verdwenen tussen de struiken. “Zo, die heb ik tenminste gered”, zegt Roos voldaan. Op de vraag waarom Roos wel kip en worst eet, antwoordt ze: “Dat zijn geen levende dieren. En dus niet meer te redden.” Daar is geen speld tussen te krijgen. Deze ‘heldere’ logica herinnert me aan mijn kindertijd. Toen de kraamverzorgster zich - na de geboorte van mijn nieuwe broertje het negende kind in de rij - zuchtend boog over de volle manden strijkwas. “Wat een berg”, mopperde de kraamverzorgster. “Als u alleen de was strijkt van mijn nieuwe broertje en van mij, dan heb je minder”, redeneerde ik als achtjarig kind. “Wat ben jíj toch zelfzuchtig”, oreerde de gepikeerde kraamverzorgster. “Ik kan beter jouw kleren niet strijken en wel de spullen van je broers en zusjes.” Ik had niet zoals Roos de moed om het hardop te zeggen maar dacht: da’s dom, dan heb je nog veel strijkwas! Corrie Bekkers
Vereniging Kleine Kernen Noord Brabant
19
De Peel centraal in bijzondere theaterproductie Gebaseerd op boek van Jacques Vriens
Theatermakers: Jacques Vriens, Casper Vriens en Bas Leenders
Een heel sPeelciale voorstelling, op heel sPeelciale plekken in de Peel, over heel sPeelciale mensen, in een heel sPeelciale vorm… …om zoveel mogelijk mensen (van binnen en buiten de regio) te laten zien en beleven hoe mooi en bijzonder de Peel was en is! Met deze tekst introduceren de Theatermakers Jacques Vriens, Bas Leenders en Casper Vriens hun ambitieuze project “Weg uit de Peel” dat in 2018 op stapel staat en waaraan hard wordt gewerkt. Op 17 en 18 juni zijn er al audities geweest en ook het mediacircus begint te lopen. Weg uit de Peel is
een theaterproductie gebaseerd op het gelijknamige boek van Jacques Vriens. Geen onbekende in lezend Nederland. De kinderen vreten als het ware zijn boeken. De productie zal in de zomer van 2018 opgevoerd worden op vier locaties in de Peel zowel in Brabant als in Limburg. Vandaar dat er voor de karakterrollen een dubbele bezetting zal zijn van zowel Brabantse als Limburgse spelers. Peel als inspiratiebron Als jongetje dat opgroeide in Helmond, trok Jacques Vriens vaak de Peel in met de vriend van zijn zus. “Hij vertelde mij allerlei verhalen over de Peel en zo is mijn
liefde voor het gebied ontstaan.” Vriens vertelde verder over een oude vrouw die hij ontmoette in de tijd dat hij directeur was van openbare basisschool De Kleine Kapitein in Bakel. “Met tranen in haar ogen vertelde ze mij hoe graag ze vroeger juf had willen worden. Maar haar vader was een arme turfsteker en zij moest thuis blijven om haar moeder te helpen in de huishouding. Over de Peel bestaan veel verhalen, waaronder de legende van een meisje dat met haar geit de Peel ingewandeld zou zijn op zoek naar iemand van wie ze heel veel had gehouden. Over de afloop doen allerlei versies de ronde. Mijn favoriete einde is dat, waarin het meisje haar vriendje uiteindelijk heeft teruggevonden en ze samen oud zijn geworden in een hutje diep in de Peel. Deze en andere verhalen hebben als inspiratie gediend voor mijn boek Weg uit de Peel.” Niet alleen toneelstuk De regie voor het stuk is overigens in handen van Jacques Vriens. Hij krijgt daarbij hulp van Ron Bons, die in de theaterwereld een bekende naam heeft. Bas Leenders is de verantwoordelijke man voor de productie en de promotie en Jacques zoon Casper Vriens verzorgt het technische ontwerp en realisatie
van onder meer decor, licht en geluid. “Weg uit de Peel is meer dan alleen een toneelvoorstelling. De productie draait ook om mensen informeren over de schoonheid, de bewoners en de geschiedenis van de Peel. In totaal verwachten we meer dan 7.000 bezoekers”, aldus Bas Leenders. “In samenwerking met bibliotheek Helmond-Peel is een educatief programma samengesteld voor de basisscholen in het Peelgebied. Met de productie zal een mini-expositie meereizen over het leven in de Peel en in samenwerking met Staatsbosbeheer zullen speciale wandeltochten in de Peel georganiseerd worden.” Lokale spelers en figuranten Weg uit de Peel zal opgevoerd worden op vier verschillende locaties in de Peel, waarvan twee in de provincie Limburg en twee in Brabant. Van twee locaties is al bekend in welke gemeente ze liggen; de première zal opgevoerd worden in de gemeente Nederweert en een van de andere locaties is gelegen in de gemeente Gemert-Bakel. Bas Leenders: “De uiteindelijke cast zal bestaan uit twee hoofdgroepen, namelijk de spelers die een grote(re) rol gaan vervullen en de figuranten. Voor de spelers beginnen de repetities in september, de figuranten stro-
men later in. Omdat we in twee provincies optreden en zoveel mogelijk met lokale spelers willen werken, spelen we met een dubbele bezetting. Dat wil zeggen dat we voor een aantal tekstrollen zowel een Limburgse als een Brabantse acteur of actrice zoeken.” Live muziek De repetities zullen op zondag plaatsvinden; voor de Limburgse spelers in een Limburgs theater en voor de Brabantse spelers in een Brabants theater. In Weg in de Peel zal live muziek gespeeld worden; eigen muziek, die geschreven wordt door een nog nader bekend te maken componist. Inclusief spelers, figuranten, muzikanten en overige medewerkers zullen bij iedere uitvoering tussen de 150 en 200 personen betrokken zijn. Iedereen die nog meer informatie wil over het unieke project raden we zeker aan de site www.weguitdepeel.nl te bekijken. Uitvoeringen 2018 De uitvoeringen zullen in mei, juni en september 2018 te zien zijn. Zeker voor liefhebbers van theater en de boeken van Jacques Vriens iets om al naar uit te kijken. Door Bertrand Verhelst
Landschapstentoonstelling wordt door Eurocommissaris Cretu geopend
Negende editie LandArtDiessen
Stichting LandArtDiessen organiseert voor de negende keer haar landschapskunst tentoonstelling waar 20 kunstenaars aan meewerken. De route loopt vanaf Molenstraat 17A naar de rivier `de Reusel` en loopt vervolgens door in het Turkaa bos weer terug. De kunstwerken zijn gemaakt van duurzaam, sommige zelfs van biobased, materiaal. In de tentoonstellingsruimte aan het begin van de route kunt u de nieuwste producten van de biobased industrie bewonderen. Het is fantastisch om te zien dat bv van gras karton wordt gemaakt en van aardappelzetmeel plastic flessen. Deze bijzondere tentoonstelling wordt op 30 augustus door Eurocommissaris Cretu geopend. Daarmee geeft zij het startsein voor de nieuwe
innovatieprogramma´s van de EU. Het bestuur van LandArtDiessen is heel blij om een bijdrage te leveren aan bewustwording voor een beter leefklimaat. Gratis toegankelijk Diverse interessante kunstenaars exposeren in Diessen waaronder Marc Limousin (Frankrijk), Arno Arts (Nijmegen),Anderson B.Felizardo (Urk),Quirijne de Kok (BiestHoutakker),Hannah van Zweden (Amersfoort, Michael Hoedjes (Leiden) en vele anderen. De organisatie hoopt gedurende 10 dagen veel bezoekers te mogen ontvangen op de (gratis toegankelijke) kunstroute, mede mogelijk gemaakt door BKKC, Stichting Annetje en vele anderen.
MICROSILK SPA Huidklachten verlichten met microbubbels
Hoogwaardige wetenschap heeft het wonder van de MicoSilk spa in de whirlpool gebracht. Dit revolu-tionaire systeem maakt de huid strakker, en laat deze jonger lijken door het effectief stimuleren van de collageen aanmaak. Daarnaast kunnen er verschillende huidaandoeningen mee behandelt worden. De MicroSilk spa die ervoor zorgt dat uw geïrriteerde, vermoeide en verouderde huid hersteld wordt en weer een verjongde uitstraling krijgt. Uw hele lichaam krijgt een unieke zuurstofbehandeling. Het bad maakt gebruik van microbubbels die zo klein zijn dat ze onder losse huid en in de huidporiën kruipen. Nor-male bubbels gaan direct omhoog het water uit. De microbubbels niet, deze blijven langer in het water wat een zuurstofgehalte tot wel 70% hoger dan normaal water oplevert. De microbubbels vormen een extra huid om uw lichaam die niet alleen losse huid verwijdert, maar ook onzuiverheden en rimpels doen verminderen.
VSB Wellness Sprenkeleind 16 - 18 5087 LD Diessen 013 504 7000 www.vsbwellness.nl
COLOFON De Kleine Kernen Krant
Redactie-adres: St. Josephstraat 18 5089 NK Haghorst Telefoon 06 - 28 939 895 info@kleinekernenkrant.nl Aan dit nummer van de krant werkten mee:
Wies Arts, Corrie Bekkers, bkkc Piet van Esch, Kitty van den Hoek, Cees Jansen, Denie de Jong, Inge de Kaste, Willy
Kuipers, Klazien Laansma, Bas Leenders, Sanne van de Loo, Dick van Niekerk, Provincie Noord- Brabant, VKKNB, Toon van de Sanden, Lia Stravens, Bertrand Verhelst, Bianca Verkuijlen, Ingeborg Verschuuren, VNG, Wensambulance Brabant, Henk Wittenber, Harrie van der Zanden. Foto’s en illustraties:
bkkc, Dick van Niekerk, Danker Jan Oreel, Persbureau Van Eindhoven, Provincie
Noord-Brabant, Wim Roefs, Jeroen Verhelst, Shutterstock, Wensambulance Brabant, Stichting ZET. Eindredactie:
Bertrand Verhelst
Vormgeving:
Jeroen Verhelst Heeft u een bijdrage voor het volgende nummer!? Mail kopij of foto's voor 31 juli naar het redactie- of emailadres.
Kopij voor het volgende nummer?!
Heeft u een bijdrage voor het volgende nummer!? Mail kopij of foto's voor 15 augustus naar het redactie- of emailadres: info@kleinekernenkrant.nl Abonnementen:
Steunabonnement: 20 euro. Bel voor een steunabonnement: Tel: 06 - 50 288 170. ISSN: 1387-909X