Taal actief versie voor de christelijke school
Informatiebrochure Taal en spelling | Groep 4 tot en met 8
Taal actief
lnhoud De methode
lCT
• De speerpunten van Taal actief - versie voor
• Visuele en auditieve ondersteuning
de christelijke school
4
Taal
de christelijke school? 6
Structuur en organisatie • Makkelijk werken in een vaste structuur
8
• De handleiding
14
• Een ankerverhaal
16
• Een les taal verkennen
18
• Een les schrijven
20
• Het plusboek
22
Spelling lnhoud en didactiek 24
Structuur en organisatie • Dezelfde vaste opbouw als taal
26
Differentiatie • Differentiëren op drie niveaus in één werkboek!
lnformatie
28
Materialen • Een les spelling: onveranderlijke woorden
30
• Een les werkwoordspelling
32
de christelijke school?
38
Inhoudsopgave
12
Voorbeeldpagina’s
• Oefenen en herhalen voor het beste resultaat
36
• Meer weten over Taal actief - versie voor 10
Materialen • Basismaterialen en waardevolle extra’s
35
Extra: woordenschat extra • Voor kinderen met een beperkte woordenschat
Differentiatie • Differentiëren op drie niveaus in één taalboek!
Een christelijke taalmethode • Waarom een versie van Taal actief voor
lnhoud en didactiek • Een resultaatgerichte methode met houvast
34
Taal actief
De methode De speerpunten van Taal actief - versie voor de christelijke school Taal actief staat voor kwaliteit. Taal actief helpt om het optimale uit kinderen te halen. Goed resultaat is belangrijk. De beste taalexperts en bekende kinderboekenschrijvers werkten aan deze editie mee. Daarnaast zijn tientallen testscholen betrokken geweest bij de ontwikkeling van ‘Taal actief’, waardoor de methode optimaal aansluit bij de praktijk.
Inhoudelijk is deze editie van Taal actief - versie voor de
Werken op je eigen niveau
Weet wat je leert!
christelijke school helemaal up-to-date. De methode
Vanaf dag één wordt er in Taal actief - versie voor de
Kinderen leren beter als ze weten wat en waarom ze
voldoet aan het referentiekader voor taal en ondersteunt
christelijke school gedifferentieerd op drie niveaus. Ook in
iets leren. Met Taal actief - versie voor de christelijke
opbrengstgericht werken.
instructie wordt gedifferentieerd. Verlengde instructie is
school maakt u ze daarvan bewust. De lesdoelen zijn ook
opgenomen in de handleiding.
opgenomen in het leerlingmateriaal.
De speerpunten van Taal actief - versie voor de christelijke
Taal actief - versie voor de christelijke school heeft een
school zijn:
plusboek met daarin een uitdagend programma voor
Veel aandacht voor woordenschat
taalbegaafde kinderen.
Taal actief - versie voor de christelijke school besteedt in het basisprogramma veel aandacht aan woordenschat. Zo komen alle themawoorden meerdere keren aan de orde. Voor kinderen met een beperkte woordenschat is er nog
De methode
De methode
een aanvullend programma: woordenschat extra.
Uitdagende spellinglijn Het spellingprogramma is overzichtelijk. Per week wordt er één nieuwe spellingcategorie aangeboden en worden er categorieën herhaald.
Praktische methode Taal actief - versie voor de christelijke school is makkelijk om mee te werken. U bent er snel in thuis en u heeft door de overzichtelijke handleiding weinig voorbereidingstijd nodig. Taal actief - versie voor de christelijke school, dat spreekt voor zich!
4
“De heldere lijn, het eenduidige leerstofaanbod en de kwalitatief sterke inhoud van de methode maakt het werken met Taal actief gemakkelijk”
“De taalbeheersing van onze leerlingen vraagt om bijzonder goed taalonderwijs: met Taal actief 4 menen wij dat te kunnen geven. Taal actief 4 trekt het niveau van ons taalonderwijs boven verwachting omhoog!”
Meester ten Hoor, Eben Haëzerschool, Oldebroek
Meester ten Hoor, Eben Haëzerschool, Oldebroek
5
Taal actief
lnhoud en didactiek - Taal Het beste resultaat en houvast voor ieder kind Taal actief - versie voor de christelijke school heeft een duidelijk instructie-model. De methode bestaat uit een leerlijn taal en een leerlijn spelling. Binnen de leerlijn taal worden de volgende vier domeinen in aparte lessen behandeld: • woordenschat • taal verkennen • spreken & luisteren • schrijven
Geïntegreerde leerlijnen De leerlijnen taal en spelling in Taal actief - versie voor de christelijke school zijn volledig op elkaar afgestemd. De ankerverhalen vormen het vertrekpunt voor alle lessen. De verhalen zijn geschreven door bekende kinderboekenauteurs als Willemijn de Weerd, Christine Stam en Roland Kalkman.
Het kind centraal door differentiatie Vanaf dag één werken alle kinderen op hun eigen niveau.
Dit ga je leren the ma 1
les
Het zelfstandig naamwoord
the ma 2 2
Inhoud en didactiek
de
het
een
the ma 4
Klinkers en medeklinkers
2
Het bijvoeglijk naamwoord
4
Jan valt op straat.
4
Het bijvoeglijk naamwoord
de witte broek een lieve mama
klinkers a, e, i, … medeklinkers b, c, d, f, …
De zin
les 2
De agent heeft een pen. hoofdletter punt
Een zin maken
4
Mijn zusje aait een hondje.
7
meester heeft 2 klankgroepen: mees + ter
de gekke, rode stoel
eigen niveau. Ook in de instructie wordt gedifferentieerd. Verlengde instructie is opgenomen in de handleiding. Voor
4
Het lidwoord
ding
les
Inhoud en didactiek
basis van het resultaat gaan kinderen aan de slag op hun
dier
the ma 3 2
Het werkwoord mens
Direct na de instructie maken ze drie beginopdrachten. Op
les
De samenstelling
taalbegaafde kinderen heeft Taal actief - versie voor de
Het alfabet
7
9
christelijke school een plusboek met uitdagende opdrachten.
fiets
+
a b c d e f g h i j k l m
12
Weet wat je leert! Samenwerken
kinderen over wat ze leren. Elk taal- en werkboek start met
Woordenschat
14
De jongen is blij. Werkwoord en zelfstandig naamwoord in een zin
Praat rustig.
41 themawoorden
vis + je = visje boom + pje = boompje deur + tje = deurtje
de e-mail het beeldscherm
De woordparachute
De samenstelling
7
9
Samenwerken
Woordenschat
Juf loopt met twee paarse krukken.
eet
+
lepel
Woorden verdelen in klankgroepen
Het pictogram
9
eetlepel
de vis Woorden leren door naar een plaatje te kijken
12
14
Kijk elkaar aan en gebruik elkaars naam.
41 themawoorden
Woorden onthouden door er een tekening van te maken
12
de baars de schol de tong
de computer
Taal actief - versie voor de christelijke school informeert de
9
Het verkleinwoord
n o p q r s t u v w x y z
de tv De woordspin
7
Leestekens: de punt
bel
fietsbel
12
de vitrine
Samenwerken
14
Woordenschat
Praat om de beurt.
41 themawoorden
rolstoel
Samenwerken
Woordenschat
14
Wacht op elkaar.
41 themawoorden
een visuele leerlijn. In deze leerlijn zien de kinderen wat ze de komende thema’s gaan leren. Daarnaast wordt aan het begin van iedere les het
de christelijke school doet dit in de lessen woordenschat en
‘instapkaartje’ behandeld. Het instapkaartje geeft een
met woordspelletjes, maar ook in de overige lessen taal en
duidelijke doelbeschrijving (‘Dit ga je leren’) en een uitleg in
spelling komen de woorden terug. Taal actief - versie voor
begrijpelijke taal (‘Dit moet je weten’). Zo weten kinderen
de christelijke school is zo opgebouwd dat de kinderen
wat ze gaan leren. Het instapkaartje vormt ook een goed
meerdere keren in aanraking komen met de themawoorden.
hulpmiddel bij het zelfstandig werken. Elke les wordt afgesloten met een ‘uitstapkaartje’. Dit is een belangrijk
Voor kinderen met een beperkte woordenschat is er een
reflectiemoment voor de kinderen; ze kijken terug op het
aanvullend programma: woordenschat extra. Zie pagina 34.
lesdoel.
Veel oefenen en herhalen
6
Veel aandacht voor woordenschat
In Taal actief - versie voor de christelijke school wordt veel
Taal actief - versie voor de christelijke school besteedt veel
geoefend. Ook herhaling van de lesdoelen is een vast
aandacht aan woordenschat. De leerlijn woordenschat zit in
onderdeel van het basisprogramma. Aan het eind van week
het basisprogramma en volgt de didactiek uit Met woorden
1 en 2 herhaalt u met de kinderen de doelen van die week
in de weer van Dirkje van den Nulft & Marianne Verhallen:
in een toepassingsles. De doelen worden voor de toets ook
De kern van consolideren is veel en speels herhalen van
herhaald in een les samenwerkend leren en na de toets in
zowel het woord als de betekenis. Taal actief - versie voor
de weektaak.
7
Taal actief
Structuur en organisatie - Taal Makkelijk werken in een vaste structuur
Structuur en organistaie
Een jaarplanning met ruimte
Vaste opbouw per basisweek
Taal actief - versie voor de christelijke school heeft acht
Op maandag staat Taal actief - versie voor de christelijke
jaarlijks terugkerende thema’s die elk vier weken duren.
school altijd in het teken van woordenschat, inclusief het
Er zijn dus 32 lesweken per jaar, wat ruimte geeft in
lezen van het ankerverhaal. Op dinsdag tot en met vrijdag
het jaarprogramma. Voor een zinvolle invulling van de
staat er een taalles van 40 minuten op het programma.
uitloopruimte heeft Taal actief - versie voor de christelijke school diverse suggesties in de vorm van een instapweek,
De organisatie van een basisweek Taal ziet er als volgt uit:
uitstapweek en parkeerweken. De parkeerweek kan onder andere gebruikt worden voor uitloop in het programma of het afnemen van niet-methodegebonden toetsen. Taal
taallessen
actief - versie voor de christelijke school heeft lessen voor de
lesdag
lesduur
materiaal
Er is ook een instapprogramma beschikbaar. De kinderen
maandag
60 min.
taalboek
maken kennis met de structuur van de methode en
dinsdag
40 min.
taalboek
woensdag
40 min.
werkboek
donderdag
40 min.
taalboek
vrijdag
40 min.
werkboek
parkeerweek.
worden inhoudelijk voorbereid op de eerste thema’s. Het instapprogramma vindt u op www.groen-educatief.nl
Elk thema een vaste opbouw Een thema duurt vier weken en begint altijd met een ankerverhaal. Alle ankerverhalen zijn geschreven op het
Structuur en organistaie
Taal actief - versie voor de christelijke school heeft een vaste opbouw. Dat zorgt ervoor dat leerkrachten en kinderen makkelijk met de methode kunnen werken. Elke taalles heeft een leerkrachtgebonden lesdeel en een lesdeel zelfstandig werken. In combinatiegroepen kunt u de lesdelen tegenover elkaar zetten. In de handleiding staat bij elke les een suggestie hoe u dit eenvoudig kunt doen.
Duidelijke handleiding De leerkrachtenhandleiding van Taal actief - versie voor de christelijke school is overzichtelijk, makkelijk en volledig. U
juiste technisch leesniveau. Het ankerverhaal vormt het
Op dinsdag tot en met vrijdag staat er tevens een les spelling
krijgt een duidelijke uitleg van de methode en de manier
uitgangspunt voor het gehele thema. In de eerste drie weken
van 20 minuten op het programma. U geeft dus per dag
waarop u, zonder veel voorbereiding, uw lessen stap voor
geeft u de basislessen. Tijdens de basislessen differentieert u
60 minuten les met Taal actief - versie voor de christelijke
stap kunt uitvoeren. Bij elke les vindt u ook suggesties voor
op drie niveaus. Aan het eind van week 3 volgt een taaltoets.
school.
het werken in combinatiegroepen.
Elk lestype een vaste opbouw
Werken met de weektaak
De lessen binnen Taal actief - versie voor de christelijke
Onderdelen van Taal actief - versie voor de christelijke
school hebben dezelfde herkenbare opbouw. Een les
school zijn heel geschikt om in te zetten tijdens de dag- of
bestaat uit een leerkrachtgebonden lesdeel en een lesdeel
weektaak. In de handleiding treft u hiervoor concrete tips
zelfstandig werken.
aan.
In week 4 gaan kinderen aan de hand van de toetsresultaten remediëren, herhalen of verrijken (r-h-v).
week 1
week 2
week 3
3 basisweken differentiatie op 3 niveaus
8
week 4 toets
r-h-v
9
Taal actief
Differentiatie - Taal
Differentiëren op drie niveaus in één taalboek! Met Taal actief - versie voor de christelijke school kunt u moeiteloos differentiëren op drie niveaus. En wat het nog makkelijker maakt: de drie niveaus staan allemaal in één taalboek. Zo werkt ieder kind op zijn eigen niveau. Ook in de instructie wordt gedifferentieerd. Verlengde instructie is opgenomen in de handleiding.
Differentiëren vanaf dag 1
Het resultaat bepaalt op welk niveau ze de les kunnen
aparte reflectielessen voor schrijven. Daarin ordenen en
Taal actief - versie voor de christelijke school differentieert in
instappen.
beoordelen de kinderen zelf hun schrijfproducten voor een schrijfportfolio.
elke les op drie niveaus:
Thematoets drempelniveau
Bij elk thema maken de kinderen aan het eind van week
Differentiatie na de toets
basisniveau
3 een toets. De toets is opgenomen in een toetsboek
In elk thema neemt u aan het eind van week 3 een toets af.
verrijkingsniveau
en bestaat uit meerkeuzevragen. De taaltoets heeft drie
Het toetsresultaat bepaalt het niveau waarop de kinderen in
onderdelen: taal verkennen, woordenschat en plusvragen.
week 4 werken. De taalzwakke kinderen geeft u verlengde
De resultaten bepalen het startniveau van het kind in week 4.
instructie. Daarna maken zij samen met u de
lesonderdeel Eerst proberen. Aan de hand van het aantal
Plustoets
-opdracht. De gemiddelde kinderen werken zelfstandig in
fouten bepaalt u op welk niveau de kinderen aan de slag
De plustoets wordt gemaakt door de kinderen die in het
het taalboek. De taalbegaafde kinderen werken verder in
gaan.
plusboek werken en/of door de kinderen die het plusboek
het plusboek.
In Taal actief - versie voor de christelijke school start de
in het taalboek en werken zelfstandig verder met de
Differentiatie
Differentiatie
differentiatie al direct na de beginopdrachten in het
-opdracht
volgens u aankunnen. De plustoets geeft een goede Kinderen die een fout maken bij het onderdeel Eerst
indicatie of de kinderen voldoende taalniveau hebben
proberen, beginnen met
bereikt om te werken met het plusboek.
bij
en maken ook de opdracht
.
De overige kinderen beginnen met ook de opdracht bij
. Zij maken vervolgens
.
De taalbegaafde kinderen maken de opdracht bij
Toetsing spreken & luisteren en schrijven Taal actief - versie voor de christelijke school heeft
en
observatie- en beoordelingsformulieren waarmee u
werken daarna in het plusboek. Op deze manier halen alle
het niveau van elk kind op het onderdeel spreken &
kinderen het kerndoelen- en referentieniveau en laat u elk
luisteren en schrijven kunt bepalen. Daarnaast zijn er
kind werken op zijn eigen niveau.
Toetsing voor een optimale leerweg In Taal actief - versie voor de christelijke school speelt toetsing een belangrijke rol. Het is een hulpmiddel om op verschillende momenten het niveau van kinderen te bepalen en de beste leerweg voor elk individueel kind uit te kiezen.
Eerst proberen Na de instructie start elke les taal verkennen en woordenschat met het onderdeel Eerst proberen. Dit is een minitoets waarbij de kinderen drie opdrachten maken.
10
11
Taal actief
Materialen - Taal
Basismaterialen en waardevolle extra’s
Taal actief
Taal actief
Taal actief
4
••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
groep
4
versie voor de christelijke school ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
versie voor de christelijke school
groep
4
versie voor de christelijke school ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
groep
Taal actief
antwoordenboek A spelling
••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
4
versie voor de christelijke school ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
werkboek A spelling
groep
handleiding spelling
4
versie voor de christelijke school
Taal actief
groep
antwoordenboek B spelling
werkboek B spelling
Dit werkboek is van:
•••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Dit werkboek is van:
Materaialen
Materaialen
De materialen voor de leerlijn taal bestaan uit basismateriaal en extra materiaal. Het basismateriaal is minimaal nodig voor de uitvoering van het programma. Met de extra materialen komt Taal actief - versie voor de christelijke school tegemoet aan de vraag van veel scholen. Zo is er een aanvullend pakket woordenschat extra voor kinderen met een beperkte woordenschat (zie pagina 36 in deze brochure). Voor taalbegaafde kinderen heeft Taal actief - versie voor de christelijke school een plusboek (zie pagina 37 in deze brochure). Met de software voor het digitaal schoolbord maakt u de lessen interactiever en effectiever.
•••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Taal actief
Taal actief
4
••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
groep
4
Taal actief
••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
groep
4
versie voor de christelijke school ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
versie voor de christelijke school
versie voor de christelijke school
Taal actief
groep
4
versie voor de christelijke school ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
groep
handleiding taal
antwoordenboek A taal
werkboek A taal
taalboek A
Dit werkboek is van:
•••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Taal actief
basismateriaal
extra materiaal
handleiding
antwoordenboek
taalboek a/b
plusboek (zie bladzijde 35)
werkboek a/b
digibordsoftware
toetsboek
pakket woordenschat extra (zie bladzijde 34)
Taal actief
4
Taal actief
groep
4
versie voor de christelijke school
versie voor de christelijke school
groep
4
versie voor de christelijke school ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Taal actief
groep
4
versie voor de christelijke school ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
groep
toetsboek taal
antwoordenboek B taal
werkboek B taal
taalboek B
Dit werkboek is van:
12
•••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
13
Taal actief
Voorbeeldpagina’s - Taal De handleiding taal Weinig voorbereidingstijd
zien.
STAP 1 Introductie
de pagina’s uit de les- en werkboeken afgebeeld. De korte, actiegerichte teksten in de handleiding maken het mogelijk om al
Lesdoelen
belangrijke informatie;
Materiaal
• De kinderen kunnen het gezegde aanwijzen in een zin. • De kinderen begrijpen dat een vertelzin en een vraagzin uit minimaal een onderwerp met gezegde bestaat
Lesduur
• Taalboek, blz. 18-19 • Antwoordenboek taal, blz. 8 • Plusboek
Aanwijzingen bij de les
• 40 minuten
lezende les te geven, na een beperkte voorbereidingstijd. Handig voor invallers!
Overzichtelijk In concrete stappen staan per lesonderdeel de aanwijzingen voor het geven van de les. De gele blokken zijn instructiegerelateerd. De blauwe blokken zijn gekoppeld aan de zelfstandig werken momenten.
STAP 2 Instructie 1 Lees samen de eerste alinea van
het ankerverhaal. Laat de kinderen de onderwerpen en persoonsvormen opzoeken. Herhaal indien nodig hoe dat moet. In twee zinnen staat er nog een werkwoord bij. Kunnen jullie die werkwoorden vinden? Schrijf de onderwerpen en werkwoorden op: Ik ben geboren. Dat was wennen. 2 Neem ‘Dit moet je weten’ met de kinderen door en bespreek de voorbeeldzin. Nanouck is klinkt nog niet af. Nanouck is geboren vertelt veel meer over Nanouck. Maar vaak is het gezegde alleen de persoonsvorm. Bijvoorbeeld in: Nanouck schreef een stuk voor de schoolkrant. 3 Laat de kinderen zelf een zin maken met: Ik kan… en dan een werkwoord. (Ik kan dansen). Vraag wat het onderwerp is, wat de persoonsvorm en wat het gezegde.
TAALBOEK
we ek 2
th em a 5 les 7
1 Mijn vader kon in Nederland werken. Doe het zo:
¡ Mijn vader kon werken.
2 Mijn oma heeft een bontjas voor me genaaid. 3 Zelfs mijn opa moest bijna huilen bij ons vertrek. Heb je een fout? Begin bij Heb je alles goed? Begin bij
Dit ga je leren Je leert wat het gezegde is. Je leert hoe je het gezegde vindt in een zin.
1 Kika en Luca mogen samen een spreekbeurt houden. Doe het zo:
¡ mogen houden
Ik ben klaar. Jij ook?
Als onderwerp kozen ze pooldieren. Ze hebben de spreekbeurt samen bedacht. Kika heeft alle hoofdpunten al opgeschreven. Luca moet nog afbeeldingen zoeken. Hij gaat dat zo snel mogelijk doen.
2 a Schrijf het onderwerp en het gezegde op. Onderstreep de persoonsvorm.
1 De kinderen maken item 2 en 3
Oproep 1 Zeehondjes worden nog steeds massaal gedood. Doe het zo:
Kinderen die alles goed hebben, beginnen bij . Kinderen die niet alles goed hebben, beginnen bij . Overleg met kinderen die twijfelen of voor wie u een andere keuze hebt gemaakt.
20
14
barbaars Erg wreed (iemand met opzet en zonder medelijden pijn doen).
Ja, het wordt mooi hoor!
b Maak de volgende zin af. Kies uit A of B. Als je van een zin het onderwerp en het gezegde opschrijft … A … heb je de belangrijkste informatie van een zin bij elkaar. B … weet je precies wie iets doet en waarom hij/zij dat doet.
3 Schrijf het onderwerp en het gezegde op. Onderstreep de persoonsvorm. 1 IJsberen kunnen met moeite hun hoofd boven water houden. Doe het zo:
¡ Ysberen kunnen houden
2 3 4 5
Je moet dat natuurlijk niet letterlijk nemen. De ijsberen kunnen zonder ijs bijna niet overleven in de natuur. Dat wordt voor een deel veroorzaakt door hun jachtmethode. IJsberen gaan geduldig bij een wak in het ijs zitten wachten op een zeehond. 6 Suffe zeehond? Nee, hij moet nu eenmaal boven water ademen.
2 Wij willen deze barbaarse jacht beperken. 3 We gaan de zeehondenjacht uitbeelden. 4 De mensen moeten de waarheid beseffen.
woorden Vertel in je eigen tussen de wat het verschil is een zin en persoonsvorm in zin. een in gde geze het
19
514111_T5_V5.indd 18-19
27-03-12 14:51
Antwoorden
1 Mijn vader kon werken. 2 Mijn oma heeft genaaid. 3 Mijn opa moest huilen.
Bij de aanwijzingen van de
Verlengde instructie 1 Wat vonden jullie moeilijk aan de oefenzinnen? Kunnen jullie werkwoorden goed herkennen? Oefen als dit niet zo is met het herkennen van werkwoorden in de zinnen: We moeten zuinig zijn met energie. We hebben al heel veel olie en gas opgestookt. Oefen daarna met het vinden van de persoonsvorm. 2 Laat de kinderen een werkwoord bedenken bij: Ik laat (vallen, lezen, horen). Laat ze de zin opschrijven en een rondje om het onderwerp zetten en een streep onder het gezegde zetten. Maak van de zin nu een wij-zin: Wij laten (...) Laat de kinderen ontdekken dat de persoonsvorm wel verandert, maar de rest van het gezegde niet. 3 Maak de eerste twee items van opdracht 1 samen. Daarna gaan de kinderen zelfstandig aan de slag.
les staat indien van belang achtergrondinformatie over het doel, de plaats in de leerlijn en extra didactische aanwijzingen.
Verlengde instructie Taal actief - versie voor de christelijke school differentieert ook in instructie. Verlengde instructie is opgenomen in de handleiding.
Combinatiegroepen Bij iedere les staan
¡ Zeehondjes worden gedood
Eerst proberen
STAP 4 Werkafspraken
materialen en de lesduur.
De kinderen werken zelfstandig aan de opdrachten.
• Stap 6: bespreek de uitstapkaart met groep A en B op een moment naar keuze.
5 De jagers doden zeehondjes soms met een knuppel! 6 De zeehonden worden op zo’n beroerde manier doodgemaakt vanwege hun vel.
Dit moet je weten • Alle werkwoorden in een zin vormen samen het gezegde. • Een van de werkwoorden is de persoonsvorm. • Bijna elke zin heeft een onderwerp en een gezegde.
1 Schrijf alle werkwoorden van de zin op.
18
groep B stap 5 les 8, stap 1-2
Nanouck is in Groenland geboren.
STAP 3 Oefenen van ‘Eerst proberen’. Bij het eerste item kunnen ze zien wat de bedoeling is. 2 Kijk de items samen na. Wijs de kinderen erop dat alleen de persoonsvorm minder vertelt over wat het onderwerp doet dan het hele gezegde.
groep A stap 1-4 stap 5
de lesdoelen, benodigde
STAP 5 Zelfstandig werken
taal verkennen
Eerst proberen Schrijf het onderwerp en het gezegde op. Onderstreep de persoonsvorm.
2 3 4 5 6
• De meeste vertelzinnen of vraagzinnen bestaan uit een onderwerp en een gezegde. Er zijn natuurlijk allerlei uitzonderingen. • De leerlijn gezegde is tot nu toe als volgt opgebouwd: – groep 4, thema 4: vragen over een werkwoord (wat wordt er gedaan) – groep 5, thema 6: onderwerp en werkwoord (persoonsvorm) hebben hetzelfde getal – groep 6, thema 1, 2 en 3: herkennen van de persoonsvorm in de zin. • Soms bestaat het gezegde uit één werkwoord (de persoonsvorm), soms uit twee werkwoorden of meer. Door deze twee of meer werkwoorden kom je meer te weten over wat het onderwerp doet.
Combinatiegroepen
1 1 mogen houden 2 kozen 3 hebben bedacht 4 heeft opgeschreven 5 moet zoeken 6 gaat doen
Taal actief • Handleiding taal • groep 6 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch
Voorbeeldpagina’s
Ik kan erg goed… Wat mis je nog in deze zin? Maak de zin af door op te schrijven: Ik kan erg goed uitleggen. Wat voor woord is uitleggen? (Een werkwoord.) In deze zin staan dan twee werkwoorden: kan en uitleggen. Onderstreep het gezegde. Deze twee werkwoorden noemen we samen het gezegde. In deze les ga je leren wat het gezegde is en hoe je het vindt.
In de handleiding staan
Voorbeeldpagina’s
Boven de les staat
Thema 5 | aarde | week 2 Les 7 | taal verkennen
De handleiding laat in één oogopslag het lesverloop
Extra informatie
Groep 6, handleiding
2a 1 Zeehondjes worden gedood 2 Wij willen beperken 3 We gaan uitbeelden 4 De mensen moeten beseffen 5 De jagers doden 6 De zeehonden worden doodgemaakt
STAP 6 Reflectie
concrete tips voor
1 Bespreek de uitstapkaart. Laat de
combinatiegroepen en de
kinderen in tweetallen hun antwoord vergelijken en tot één formulering komen. Laat de antwoorden noemen. Schrijf een antwoord op het bord. Het onderwerp is degene die de activiteit in de zin doet. Het gezegde zijn alle werkwoorden die samen de activiteit van de zin uitdrukken. Één van de werkwoorden in het gezegde is de persoonsvorm. 2 Wat zegt meer over wat iemand doet? Alleen de persoonsvorm of het hele gezegde? Laat de kinderen in tweetallen een voorbeeld bedenken waaruit dit blijkt. 3 In les 10 ga je nog een keer oefenen met het gezegde.
dag- en/of weektaak.
Antwoorden Onderaan vindt u de antwoorden op de opdrachten.
2b A 3 1 IJsberen kunnen houden 2 Je moet nemen 3 De ijsberen kunnen overleven 4 Dat wordt veroorzaakt 5 IJsberen gaan zitten wachten 6 Hij moet ademen
Taal actief • Handleiding taal • groep 6 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch
EXTRA OEFENEN Print/kopieer het oefenblad.
21
15
Taal actief
Voorbeeldpagina’s - Taal Een ankerverhaal
Rode draad Iedere 1e les van de week is een woordenschatles. De les
Themawoorden
th e m a 6
start met een ankerverhaal.
beeldtaal
Het ankerverhaal vormt de rode draad van de lessen taal
Voorbeeldpagina’s
Bekende kinderboekenschrijvers De ankerverhalen zijn geschreven door bekende kinderboekenschrijvers zoals Willemijn de Weerd, Christine Stam en Roland Kalkman.
Avi-niveau Alle ankerverhalen zijn geschreven op het technisch leesniveau van de betreffende jaargroep.
k wel eens Verzinnen jullie oo je? alt ha ver een k, omdat je dan Ik vind het heel leu ruiken. je fantasie mag geb over dingen k oo Soms schrijf ik zijn. rd eu geb t ech die een keer Mijn dochter heeft r de schutting ove en rst ko od bro gegooid. ffel van Sofie In het boek De knu Stout hè? k. oo t doet Sofie da ijn de Weerd
Groetjes, Willem
48
16
themawoorden
Naast het ankerverhaal staan de themawoorden.
Geheime hut ‘Weet je zeker dat er in dit bos een hut staat?’, vraagt Geke. Daan prikt met zijn vinger op de kaart. ‘Kijk,’ zegt hij, ‘hier staat GH. Dat betekent vast geheime hut.’ Geke houdt de kaart vast. ‘Er staat ook dat ergens in het bos een plas ligt. Die heb ik hier nog nooit gezien!’, zegt ze. ‘Jij speelt altijd alleen aan het begin van het bos . Ik ben zo benieuwd naar de hut van mijn broers!’ ‘Als we nou morgen overdag gaan zoeken!’, zegt ze. ‘Vandaag hebben mijn broers een feestje’, zegt Daan. Daarom weten we zeker dat ze niet bij de hut zijn.’ ‘Goed dan,’ zegt Geke met een diepe zucht. Ze probeert de grote zwarte zaklamp aan te doen. Wat gaat dat lastig, als je handen bibberen. ‘Ik ga wel voorop’, zegt Daan dapper. Hij loopt met flinke passen het donkere bos in. Geke probeert hem bij te houden. ‘Wat is dat?’, vraagt Geke plotseling. Ze ziet iets engs bewegen, het lijkt wel een beest! ‘Het is gewoon een klein dennenboompje’, zegt Daan. Er kraken takken en in de verte glinstert iets wits. ‘Zullen we naar huis gaan?’, vraagt Geke klappertandend. Daan pakt zijn verrekijker en loert erdoor.
‘Het is de plas’, roept hij blij. ‘Dat betekent dat we dicht bij de hut zijn.’ Geke ziet de waterplas nu ook liggen. Zouden er gevaarlijke slangen leven? ‘Ik wil naar huis!’, zegt Geke. ‘Maar we zijn er bijna. Laten we een rondje om de plas lopen.’ Geke denkt na. Zou ze in haar eentje naar huis durven lopen? Het bos is helemaal verlaten en donker. ‘Goed, we lopen één rondje’, zegt ze. Tijdens het lopen hoort Geke rare geluiden. Zouden dat de gevaarlijke slangen zijn? Ze vinden nergens een hut. ‘GH betekent vast “geen hut”’, zegt Geke. ‘Kom, we gaan naar huis.’ Maar Daan schudt zijn hoofd. ‘Ik weet waar je de GH kunt vinden’, zegt Geke. Ze probeert haar stem opgewekt te laten klinken. Daan kijkt haar onderzoekend aan. ‘Jij?’ Geke knikt. ‘Kom maar. Ik zal je ernaartoe brengen.’ Ze lopen terug over het bospaadje. ‘We gaan verkeerd’, roept Daan. ‘Nee, we gaan goed, zeker weten’, zegt Geke. Even later stoppen ze voor het huis waar Geke woont. ‘Waar is de GH nou?’, vraagt Daan. ‘Hier natuurlijk!’, knipoogt Geke. ‘GH is Gekes huis.’
loeren Scherp naar iets kijken. aangapen Met open mond naar iemand kijken. Je kijkt dom of verbaasd. staren Je kijkt een tijdje naar één punt. Maar je ziet eigenlijk niets. gluren Je kijkt van buiten naar binnen. Of van binnen naar buiten. Je wilt niet gezien worden. het symbool Een plaatje dat iets anders voorstelt. De duif is het symbool voor vrede. het teken Een cijfer, letter of iets anders. Tekens zie je op je mobiele telefoon of computer.
De kleur van de
tijdens In de tijd dat het gebeurt. de verrekijker Hiermee kun je dingen die ver weg zijn, goed zien. klappertanden Je tanden tikken zachtjes tegen elkaar, omdat je het heel koud hebt of bang bent. de plas Het meer. knipogen Eén oog even dichtdoen terwijl je iemand aankijkt. de fantasie Wat je verzint, het is niet echt.
terug in alle lessen taal en
woorden geeft aan op welke wijze ze worden aangeboden. De oranje
Voorbeeldpagina’s
en spelling in die week.
we ek 2
woorden worden altijd in samenhang aangeboden. Dit gebeurt met behulp van vier vaste structuren: woordparachute, woordspin, woordkast en woordtrap. De themawoorden komen spelling van het thema.
49
17
Taal actief
Voorbeeldpagina’s - Taal Een les taal verkennen Taal verkennen is de nieuwe
Drie niveaus
Thema 1 | vriendschap | week 1 Les 4 | taal verkennen
naam voor taalbeschouwing. STAP 1 Introductie
Weet wat je leert!
Lees samen het tweede stukje van het ankerverhaal. Welke zelfstandige naamwoorden staan in dit stukje? Schrijf de zelfstandige naamwoorden die de kinderen noemen op het bord. Welke woorden staan er vóór de zelfstandige naamwoorden? Schrijf die erbij. Onderstreep de, het en een en vertel dat dit lidwoorden zijn. Je gaat leren wat een lidwoord is en waar het bij hoort.
Kinderen leren beter als ze weten wat ze leren. Daarom staat bij iedere les het lesdoel en de uitleg in de instapkaart. Een handig hulpmiddel bij het
Lesdoelen
Alle lessen taal verkennen,
Materiaal
• De kinderen herkennen een lidwoord en een zelfstandig naamwoord in een zin. • De kinderen kunnen een lidwoord en een zelfstandig naamwoord combineren in een zin.
Lesduur
• Taalboek, blz. 14-15 • Antwoordenboek taal, blz. 6 • Plusboek • Verlengde instructie: voor ieder kind 3 gekleurde kaartjes met de, het en een.
Aanwijzingen bij de les
• 40 minuten
Combinatiegroepen
• De kinderen leren in deze les het begrip lidwoord. Lidwoorden behoren tot de zogenaamde functiewoorden. Functiewoorden kunnen nooit op zichzelf voorkomen, maar moeten altijd verbonden zijn met een ander woord. Zo zijn lidwoorden gekoppeld aan zelfstandige naamwoorden. Een zelfstandig naamwoord is een inhoudelijk woord.
groep B stap 5
stap 5
dag- of weektaak
• Stap 6: bespreek de uitstapkaart met groep A en B op een moment naar keuze.
Voorbeeldpagina’s
plaatsvindt aan de hand van het instapkaartje (Dit ga je leren en Dit moet je weten) maken de kinderen drie oefeningen (Eerst proberen). Het resultaat bepaalt op welk niveau de kinderen gaan oefenen.
TAALBOEK
th em a 1 les 4
we ek 1
taal verkennen
Eerst proberen Schrijf het lidwoord en het zelfstandig naamwoord op. 1 Doe het zo:
Dit ga je leren Je leert wat een lidwoord is. Je leert waar een lidwoord bij hoort. Dit moet je weten de het jongen meisje aap schaap tafel huis
de slak
2 3
2 Kijk naar het plaatje.
Schrijf een lidwoord en een zelfstandig naamwoord op. 1 De kat zit hoog in de kruin van … Doe het zo:
een jongen, meisje aap, schaap tafel, huis
¡ de boom
2 3 4 5 6
Heb je een fout? Begin bij
Daar zijn … en een meisje. De boom is te hoog voor … … helpt haar. De kat sluipt naar … Pas op! Red …
de kruin De top van een boom.
Heb je alles goed? Begin bij
STAP 3 Oefenen
2 3 4 5
Tip: veel woorden passen in twee rijtjes. berg
sloot
water
kippen
maantje
maan
bed
Doe het zo:
de de berg
het het water
een een berg
b Zoek twee woorden met de. Maak er woorden van met het. Doe het zo:
Welke lidwoorden Schrijf ze op.
ken je nu?
de berg - het bergje
14
15
514104_T1_V6.indd 14
12-5-11 16:04
514104_T1_V6.indd 15
12-5-11 16:04
Antwoorden
1 de slak 2 de duif, de vogel 3 het raam
Woord van de dag In iedere basisles wordt er een woord van de dag aangeboden.
Reflectie Iedere les eindigt met een haalbare reflectievraag.
vindt het nog lastig om lidwoorden te vinden in de zin? Laat een aantal kinderen een zelfstandig naamwoord plus lidwoord noemen. Benoem steeds de woorden.
3 a De, het of een? Schrijf de woorden in het goede rijtje.
De vissen zijn in het water. De kikkers zijn op de kant. Er zwemt een zwaan. In de sloot ligt een bootje.
Eerst proberen
Verlengde instructie Benoem dingen in de klas (de tafels, de stoelen, het bord, een schrift) en maak er samen met de kinderen een zin mee. Zorg ervoor dat u alleen tastbare zelfstandige naamwoorden neemt. Zien de kinderen dat er voor elk zelfstandig naamwoord een lidwoord past? Geef de kinderen drie gekleurde kaartjes met daarop de woorden de, het en een. Lees de eerste zin van het verhaaltje bij opdracht 1 voor en laat de kinderen het goede kaartje omhoog steken zodra ze een lidwoord horen. Doe dit ook met zin 2 en zin 3. Maak de eerste twee items van opdracht 1 samen. Daarna gaan de kinderen zelfstandig aan de slag.
1 Bespreek de uitstapkaart. Wie
¡ de sloot, de dieren
1 De kinderen maken item 2 en 3
18
verrijkingsniveau
STAP 6 Reflectie
1 Schrijf het lidwoord en het zelfstandig naamwoord op. 1 In de sloot wonen de dieren. Doe het zo:
14
drempelniveau
De kinderen werken zelfstandig aan de opdrachten.
1 Neem ‘Dit moet je weten’ met de
van ‘Eerst proberen’. Bij het eerste item kunnen ze zien wat de bedoeling is. 2 Kijk de items samen na. Bij welke woorden past de? Bij welke het? Bij welke een? Had iedereen hetzelfde? Bij welke woorden kun je kiezen tussen twee lidwoorden?
niveaus.
Voorbeeldpagina’s
Na de instructie die
bieden oefenstof op 3
basisniveau
STAP 2 Instructie kinderen door. Een lidwoord hoort bij een zelfstandig naamwoord. Herinner de kinderen aan les 2. Toen hebben ze geleerd wat een zelfstandig naamwoord is (een woord voor een mens, dier of ding). 2 Lees samen met de kinderen het tweede stukje van het ankerverhaal nog eens. Welk woord staat er voor duif? Waarom staat er eerst een duif en dan de duif? Kan het ook andersom? Lees het stukje nog eens en verwissel de en een. In welke volgorde passen de lidwoorden het best? Hoe zou dat komen? 3 Neem nog een paar zinnen uit het ankerverhaal en laat de kinderen daar zelf de lidwoorden en de zelfstandige naamwoorden in benoemen.
Kinderen die alles goed hebben, beginnen bij . Kinderen die niet alles goed hebben, beginnen bij . Overleg met kinderen die twijfelen en de kinderen voor wie u een andere keuze hebt gemaakt. STAP 5 Zelfstandig werken
zelfstandig werken.
Eerst proberen
woordenschat en spelling
STAP 4 Werkafspraken
groep A stap 1-4
1 1 de sloot, de dieren 2 3 4 5
de vissen, het water de kikkers, de kant een zwaan de sloot, een bootje
2 1 de boom 2 3 4 5 6
een jongen het meisje de jongen het nest de duif, de vogel, het nest
Taal actief • Handleiding taal • groep 4 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch
3 a de de berg de sloot de kippen de maan
het het water het maantje het bed
een een berg een sloot een bed
b de berg, het bergje de sloot, het slootje de maan, het maantje
Extra Schrijf een aantal meervouden en verkleinwoorden door elkaar op het bord. Vraag welk lidwoord erbij hoort. Ga met elkaar na of dit altijd zo is. Vraag voor welke woorden een niet past (woorden die in het meervoud staan). En voor welk soort woorden staat altijd het? (verkleinwoorden). 2 In les 5 gaan we nog een keer oefe-
nen met het lidwoord. EXTRA OEFENEN Print/kopieer het oefenblad.
Taal actief • Handleiding taal • groep 4 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch
15
19
Taal actief
Voorbeeldpagina’s - Taal Een les schrijven
Stap voor stap Elk thema van Taal actief versie voor de christelijke school telt twee lessen
th em a 8 les 13
1 Verkennen
Lees de e-mail. a Wie is de zender van deze mail?
schrijven, die steeds dezelfde stapsgewijze opbouw
de meester
hebben. De lessen spreken & luisteren hebben een
Dit ga je leren Je leert hoe je een e-mail schrijft. Dit moet je weten Een e-mail is vaak kort maar heeft wel een inleiding, een kern en een slot.
Elke les heeft een ‘schrijfhulp’ en een
sc hr ij fh ulp
‘nakijkhulp’: een checklist voor het schrijven en
Aan: Hier komt het e-mailadres van je juf of meester.
nakijken/verbeteren van een tekst.
Het onderwerp Bedenk een goede titel. Waar gaat het over?
Presenteren Binnen de stapsgewijze
Voorbeeldpagina’s
mailen Een e-mail schrijven.
a ja, dat is
Reviseren
Hulp
schrijven
b Heb jij ook een e-mailadres? a nee
soortgelijke opbouw.
Voorbeeldpagina’s
w eek 3
schrijflessen in Taal actief
Vanaf groep 5 leren de
2 Voorbereiden
kinderen een aantal keren
het e-mailadres Het adres van de persoon waar je de e-mail naartoe stuurt.
a Je gaat de meester terugmailen. Wat vind je leuk om te doen in de laatste week van het schooljaar?
per jaar, verspreid over twee schrijflessen, om een
- versie voor de christelijke school spelen publiceren en
De inleiding Aan wie mail je? Hoe begroet je die?
presenteren een belangrijke rol.
beginversie van hun tekst te
De kinderen bespreken
schrijven, deze te reviseren
of presenteren altijd het gemaakte werk. Dit
en vervolgens een eindversie b a Ik vul de schrijfhulp niet in. Tip: kijk er wel goed naar! a Ik vul de schrijfhulp wel in.
te schrijven.
3 Schrijven
De kern Hier komt je bericht. Wat wil je zeggen? Van:
groep4 <groep4@onzeschool.nl>
Aan:
meester <meester@onzeschool.nl>
Onderwerp:
gebeurt in groepjes en in een schrijfportfolio.
bijna vakantie
Schrijf je e-mail op de computer. Hallo groep 4,
Denk ook aan: • hoofdletters en punten • vraagtekens en uitroeptekens Sla af en toe een regel over.
4 Nakijken
Lees je e-mail na. Klaar? Stuur de mail naar je juf of meester.
Het is bijna vakantie. Wat hebben jullie hard gewerkt dit jaar! Natuurlijk moeten we nog dingen afmaken en opruimen. Maar we gaan ook nog leuke dingen doen in de laatste week van het schooljaar. Wat? Dat mogen jullie zelf bedenken. Wat zou jij leuk vinden?
Vind je het goed dat de juf of meester je e-mail voorleest?
a ja a liever niet
70
20
n ak ij k h ulp
Mail me maar terug! Groetjes van de meester
5 Presenteren
Het slot Zet er een groet onder en je naam.
Heb je een goede titel bedacht? Heb je antwoord gegeven op de vraag? Heb je je naam eronder gezet? Heb je af en toe een regel overgeslagen?
ja
nee
a
a
a a
a a
a
a
eilijkst? Wat vond je het mo ed int ypen. go a Het e-mailadres nken. de be l tite a Een goede n. rde oo tw an be ag a De vra
71
21
Taal actief
Voorbeeldpagina’s - Taal Het plusboek
Het gebruik van het plusboek
Thema’s
Groep 6, plusboek
is optioneel.
th e m a 1
Voor wie?
C
we ek 1
Dit ga je dit thema leren
Je leert een mening vormen en onderbouwen. Je bereidt een positiedebat voor dat je met de hele groep gaat houden.
tegenstelli ngen
Het plusboek biedt taalbegaafde kinderen
B
Inhoud
A
Een thema bestaat uit 4 met een bronnenpagina. Hier staan naast de benodigde bronnen voor de opdrachten, de thema overstijgende doelen.
de argumentenkaart
Stelling van de dag
weekopdrachten en start
voor
tegen 1
Op alle scholen moet het schoo luniform ingevoerd worden.
We 2 zodawillen een kortere middagpauze, t we eerder naar huis kunnen. Kinde 3 hoe ren moeten zelf kunnen bepalen laat ze naar school willen.
4 Was het vandaag leuk op schoo l?
nut van bomen De bomen moeten blijven staan, want ze geven lekker veel schaduw.
natuur De bomen in de straat moeten blijven staan, omdat er veel vogels in wonen.
overig Wij spelen altijd boomtikkertje, dus de bomen moeten blijven.
6
22
Een echte berg in Nederland??
nut van bomen De bomen moeten niet gekapt worden, omdat bomen de lucht schoner maken.
natuur Die bomen zijn wel zestig jaar oud, daar blijf je gewoon van af.
overig Ik vind dat de bomen moeten blijven, omdat ze bij de straat horen.
nut van bomen Het is beter als de bomen weggaan, want ze geven veel rommel in de straat.
nut van bomen Ik vind dat de bomen weg kunnen, want dan kan de stoep breder worden en is er meer plek om te spelen.
veiligheid De bomen moeten weg, want je kunt vallen over die losse stenen.
overig De bomen kunnen weg, want ik vind het eng als de takken kraken als het waait.
Stelling De bomen waarvan de wortels de omhoog duwen, straat stenen in de moeten gekapt worden.
veiligheid Zonder bomen kun je de weg beter overzien.
overig Van mij mogen de bomen weg, want ik ben allergisch voor stuifmeel.
Een echte hoge berg midden in Nederland. Met skipistes, haarspeldbochten en eeuwige sneeuw op de top. Als het aan journalist Thijs Zonneveld ligt, komt zo’n berg er gewoon. Ieder jaar vertrekken miljoenen Nederlanders naar buitenlandse bergen om daar te skiën, te wandelen of te fietsen. Oud-wielrenner en journalist Thijs Zonneveld vindt dat Nederlanders daar het land niet voor uit moeten gaan. Serieus Hij schreef een stukje voor de krant waarin hij fantaseerde over een echte berg in Nederland. Veel mensen raakten enthousiast over het idee. Plannen Langzaam werd het bergplan serieuzer. Er kwamen ruim vijftig architecten, ingenieurs en andere deskundigen bij elkaar om plannen te verzinnen voor de berg.
Hoog Het hoogste punt van het Nederlandse vasteland is nu de Vaalserberg (322 meter). De nieuwe berg moet minstens zes keer zo hoog worden: ongeveer tweeduizend meter. Daarvoor is een lap grond nodig ter grootte van de stad Utrecht. Een logische plek zou bijvoorbeeld de polder van Flevoland zijn. Nadelen Er zitten natuurlijk ook nadelen aan zo’n berg. Zo kost het aanleggen veel geld. Volgens Zonneveld zelfs wel twee miljard euro. ‘Maar aan zo’n berg valt natuurlijk ook te verdienen. Met een tolweg met haarspelden bijvoorbeeld. Of met de verkoop van skipassen. Je kunt ook prachtige dure huizen bouwen, met uitzicht op Londen en Antwerpen!’
De thema’s sluiten aan
actueel Wat vandaag in het nieuws is of het gesprek van de dag.
en zijn op een taal en/
op het basisprogramma of letterkundige manier
de argumentenkaart Schema waarin argumenten voor en tegen een stelling zo bij elkaar zijn gezet dat je snel ziet welk onderwerp waar bij hoort. het betoog Verdediging van iets of iemand in een toespraak.
uitgewerkt.
de context De situatie waaruit een bepaalde stelling naar voren komt. het debat Een discussievorm waarbij een stelling wordt verdedigd of bestreden volgens bepaalde regels. formuleren Verwoorden. de interactie Wisselwerking tussen twee of meer personen. de monoloog Een toespraak waarbij één persoon aan het woord is.
doen dit in de tijd voor
Organisatie
Voorbeeldpagina’s
Voorbeeldpagina’s
uitdagende lesstof voor taal.
themawoorden
De kinderen die aan de slag gaan met het plusboek zelfstandig werken tijdens de lessen taal verkennen.
het positiedebat Een debat waarin iedereen door de plek waar hij staat laat zien wat zijn mening is. prikkelend Uitdagend; roept op tot discussie. je omver laten praten (uitdrukking) Door de argumenten van een ander van mening veranderen. voet bij stuk houden (uitdrukking) Bij je mening blijven, wat de ander ook zegt.
7
23
tenten Ik maak het woord langer.
Aan het eind van het woord hoor ik t .
lnhoud en didactiek - Spelling
Ik hoor
honden
Het ei-verhaal
In de leerlijn taal verkennen komen deze begrippen en
eind mei
zinsdelen al vanaf groep 5 verkennend aan bod.
Eén nieuwe categorie per week In elke basisweek biedt Taal actief - versie voor de christelijke
autoweg auto
er dreigt storm
sein
ik snauw
school één nieuwe spellingcategorie aan. Vanaf eind groep 6 bij. Daarnaast worden elke week twee eerder aangeboden
uit twee leerlijnen:
categorieën opgefrist.
Spellinghulpjes
eikel
klein paleis
Te nt of ho nd?
De lessen spelling geeft u in groep 4 tot en met 8. Eind
van het aantal fouten in het oefendictee van de instructieles
groep 6 start u al met werkwoordspelling. Vanaf dat
bepaalt u op welk niveau het kind start in de volgende les
moment gaat de helft van de lessen over het correct leren
zelfstandig werken. Alle opdrachten staan overzichtelijk in
schrijven van werkwoorden. Bij werkwoordspelling wordt
één werkboek. Op deze manier werken de kinderen vanaf
er een beroep gedaan op de kennis van grammaticale
week 1 op hun eigen niveau.
heilig
t.
tent
hon78den
geheim
Ik hoor
Ik schrijf
d
78-79
grauw au
Jag er of ba kk er? breinaald
steiger Verdee
l het woord in klankgroepe n.
d.
hond
zeilboot
nauw
rauw
arbeid
peil weinig
klei
Ik schr
aa, ee, oo, uu Dit is een lange klank.
teken: a , e ,ijfoéé,n upauze . miauwen jagauwger
rauwkost
Wat hoor je aan het eind van de eerste klank groe
p? Ik schrijf hier na twee dezelfd e medeklinkers .
a, e, i, o, u Dit is een korte klank.
bakker
Het ei-verhaal
begrippen en het inzicht in relaties tussen zinsdelen.
veilig
eind mei
ik eis
Keizer Hein
ik reis
seizoen leider eik eikel
beide allebei
plein
klein paleis
ei
scheiding feit
Weet wat je leert! steil
afscheid
Ome Paul kauw
eiland
Leila
ik kauw
leren. meisje
geit
blauw
uwgom lichtb Goed leren spellen is eenkakwestie van lauw oefenen. Taal actief -
heilig
weiland
klei geheim
versie voor de christelijkesaschool laat kinderen veel oefenen us grauw
arbeid
rauw
breinaald
teil
paus pauw
wenkbrauw
Laura Structureel herhalen en oefenen
leerlijn zien de kinderen wat ze de komende thema’s gaan klauw
prei
lauw
vóór het woordendictee.flauw Elke spellingcategorie komt per leerjaar meerdere malen en in alle leerjaren terug, maar dan au
U begint elke les met de behandeling van het instapkaartje.
nauw met steeds moeilijkere woorden.
weinig augurk Op het instapkaartje staat een voorbeeldwoord met ste
Bij elke les zelfstandig werken is er een dauwextra oefenblad
peil
iger
78-79
automaat ik snauw
beitel karwei Elk werkboek spelling start met een visuele leerlijn. In deze
spreiden
78
autoweg auto
eigen trein
ik dweil ik brei
kei
Het au-verhaal
er dreigt storm
sein
zeilboot
een afbeelding en de spellingaanpak in het kort. Het
rauwkost
instapkaartje is een goed hulpmiddel bij het zelfstandig werken.
beschikbaar. gauw
pauze
miauwen
Uitdagende spellinglijn 79
Spellingonderwijs mag niet te voorspelbaar zijn. Het moet Elke les sluit u af met een uitstapkaartje. Dit is een belangrijk
de kinderen actief laten nadenken. Daarom staat in elke les
reflectiemoment voor de kinderen; ze kijken terug op de
één spellingprobleem centraal, maar krijgen de kinderen
spellingcategorie.
ook woorden met andere en meerdere spellingproblemen
22-09-11
13:36
aangeboden. Op deze manier houdt Taal actief - versie voor de christelijke school de kinderen bij de les.
24
blauw lichtbla
saus lauw flauw
klauw
augurk weiland
kauwgom
Inhoud en didactiek
de christelijke school standaard, ook bij Spelling. Op basis
Ik maak het woord langer. teil
Ik schrijf meisje
geit
tenten
Aan het eind van het woor d hoor ik t .
Leila
t
prei
Differentiëren op drie niveaus is met Taal actief - versie voor
beitel
karwei
spreiden Ik hoor
Laura
eiland
ik dweil ik brei
afscheid
ik kauw
Ome Paul kauw
plein
kei
p p
eigen trein
steil ei
Standaard differentiëren op drie niveaus
scheiding feit
beide allebei
eik
• onveranderlijke woorden (38 categorieën)
Inhoud en didactiek
Het au-verhaal
ik reis
leider
Taal actief Spelling - versie voor de christelijke school bestaat
Werkwoordspelling vanaf groep 6
a, e, i, o, u Dit is een korte klank.
seizoen
komt er per week één spellingcategorie werkwoordspelling
• werkwoorden (10 categorieën)
ik eis
veilig Keizer Hein
Taal actief
d.
hond
d
Oefenen en herhalen voor het beste resultaat De taalontwikkeling van het kind staat centraal in Taal actief - versie voor de christelijke school, en dus ook in de leerlijn spelling. Aan de ontwikkeling van het spellingprogramma hebben diverse spellingspecialisten, leerkrachten en IB’ers meegewerkt. De thema’s van Spelling sluiten aan bij Taal.
Ik schrijf
Wat hoor je aan het eind van de eerste klankgroep?
Verdeel het woord in klankgroepen.
25
Taal actief
Structuur en organisatie - Spelling Dezelfde vaste opbouw als taal Net zoals bij Taal actief Taal - versie voor de christelijke school wordt er bij Taal actief Spelling - versie voor de christelijke school met dezelfde acht thema’s van vier weken gewerkt.
Duidelijke jaaropbouw
Vaste opbouw per thema
De organisatie van een basisweek Spelling ziet er als volgt
Het jaarprogramma van Taal actief Spelling - versie voor
Elk thema duurt vier weken. De eerste drie weken zijn
uit:
de christelijke school beslaat 32 weken. De overige weken
basislessen waarin u de kinderen nieuwe stof aanbiedt en
kunt u gebruiken voor uitloop of eigen projecten. Ook
ze ermee laat oefenen op drie niveaus. Week 4 is bestemd
voor Spelling zijn er de instapweek, parkeerweken en
voor toetsing en remediëring, herhaling of verrijking
uitstapweek. Hiervoor heeft Taal actief - versie voor de
(r-h-v). Toetsing gebeurt aan de hand van twee dictees.
christelijke school ook lessen uitgewerkt. Net zoals bij
Het woordendictee aan het begin van week 4 en het
taal is er bij spelling een instapprogramma van een week
zinnendictee aan het eind van week 4.
Structuur en organistaie
week 1
week 2
3
3 basisweken: differentiatie op 3 niveaus
woordendictee
4
zinnendictee
r-h-v
lestype
lesduur
materiaal
maandag
–
–
–
dinsdag
instructie
20 min.
werkboek
woensdag
zelfstandig werken
20 min.
werkboek
donderdag
instructie
20 min.
werkboek
vrijdag
zelfstandig werken
20 min.
werkboek
Structuur en organistaie
beschikbaar.
lesdag
Vaste opbouw per les Ook de lessen in Taal actief Spelling - versie voor de
Vaste opbouw per week
christelijke school hebben een vaste, herkenbare opbouw.
Op maandag staat Taal actief - versie voor de christelijke
Elke les duurt 20 minuten.
school altijd in het teken van taal en woordenschat, inclusief het lezen van het ankerverhaal. Daarom is er op maandag
instructieles
les zelfstandig werken
• introductie • instructie • Eerst proberen (oefendictee)
• zelfstandig werken • reflectie
geen spellingles. Op dinsdag tot en met vrijdag geeft u, naast de taallessen, ook de spellinglessen. Vier spellinglessen per week dus, afwisselend instructie en zelfstandig werken. Door de afwisseling van instructielessen en lessen zelfstandig werken is Taal actief Spelling - versie voor de christelijke school geschikt voor combinatiegroepen.
Werken met de weektaak Onderdelen van Taal actief Spelling - versie voor de christelijke school zijn geschikt om in te zetten tijdens de dag- of weektaak. In de handleiding leest u welke onderdelen dat zijn.
26
27
Taal actief
Differentiatie - Spelling
Differentiëren op drie niveaus in één werkboek!
Differentiëren vanaf het allereerste moment
Zwakke spellers beginnen met
Taal actief Spelling - versie voor de christelijke school
opdracht bij
differentieert in elke les op drie niveaus:
Zij maken vervolgens ook de opdracht bij
Woordendictee en zinnendictee
en maken ook de
. De overige kinderen beginnen met
.
.
Zo laat u elk kind meteen werken op zijn eigen niveau.
Aan het begin van week 4 van elk thema maken de kinderen een woordendictee. Daarmee worden de nieuwe spellingproblemen van het betreffende thema getoetst. Op basis van de resultaten van het woordendictee gaan
* drempelniveau ** basisniveau
Toetsing voor een optimale leerweg
de kinderen remediëren, herhalen of verrijken. Aan het
*** verrijkingsniveau
Regelmatig toetsen is belangrijk binnen Taal actief Spelling
eind van week 4 neemt u een zinnendictee af. Met de
- versie voor de christelijke school. Er zijn dan ook diverse
resultaten kunt u vaststellen of het kind in week 4 is
toetsmomenten.
vooruitgegaan.
Eerst proberen
Aansluiting bij Cito
Na het instapkaartje en de instructie start elke instructieles
De leerlijn spelling in Taal actief - versie voor de
met het onderdeel Eerst proberen. Dit is een oefendictee
christelijke school sluit volledig aan bij Cito. In de stof
van acht woorden. Daarin worden vier woorden uit
voor de parkeerweken staan bovendien kant-en-klare
de nieuwe categorie en vier woorden uit een al eerder
spellingtoetsen die op dezelfde manier zijn opgesteld als de
aangeboden categorie getoetst. Het resultaat bepaalt
Cito-spellingtoetsen
Differen tiatie
Differen tiatie
Taal actief Spelling - versie voor de christelijke school maakt differentiëren op drie niveaus heel eenvoudig. Met behulp van het lesonderdeel Eerst proberen in de instructieles bepaalt u het niveau van elk kind. Vervolgens gaan de kinderen in de les zelfstandig werken op hun eigen niveau aan de slag. Alle opdrachten staan in één werkboek. Overzichtelijk en praktisch!
op welk niveau de kinderen de volgende les kunnen instappen:
28
of
.
29
Taal actief
Voorbeeldpagina’s - Spelling Een les spelling: onveranderlijke woorden De lessen spelling zijn afwisselend instructielessen en zelfstandig werken lessen.
th em a 4
w eek 1
woordenschat
les 5
Oefendictee
1 Aan welk klusje heb jij een hekel?
Kinderen maken tijdens de
Drie niveaus
taal verkennen
Dit ga je doen Je oefent wat je deze week geleerd hebt: • de themawoorden • zinnen maken met een hoofdletter en punt • zinnen maken met een werkwoord
Na het oefendictee worden er werkafspraken gemaakt
4 a Kijk naar de foto’s in het plakboek.
voor de les zelfstandig
Schrijf bij elke foto een zin. Denk aan de vragen! Wie…? Wat…?
werken. De opdracht is
instructieles het oefendictee
zo samengesteld dat
bij Eerst proberen. U kijkt
de kinderen altijd de Waar heb jij nog meer een hekel aan?
samen met de kinderen het
oefenwoorden kunnen
Voorbeeldpagina’s
opzoeken als ze dat willen.
De woorden waar een
En waar heeft de juf of meester een hekel aan?
vierkantje voor staat, zijn de
Het leerdoel
categoriewoorden. Woorden waar een rondje voor staat, zijn de ‘opfriswoorden’
2 Verbeter het briefje op het prikbord.
De zinnen hebben geen hoofdletter of punt. Maak er goede zinnen van.
uit eerder aangeboden categorieën.
Voorbeeldpagina’s
dictee na.
Een hekel hebben aan. Als je er helemaal niet van houdt.
Peter
Peter eet een ijsje.
wordt geoefend met
Opa
categoriewoorden,
Nina
waarin ook andere spellingproblemen kunnen voorkomen. In de oefening zijn ook concurrerende woorden opgenomen.
Wwie koopt onze ouderwetse trapauto? hij ziet er nog goed uit hij is leuk voor peuters mijn broertje is er te oud voor hij heeft er nu een hekel aan bel me als je hem wilt kopen 010 3729272
Het leerdoel wordt
3
geoefend met een open, creatieve opdracht.
mijn juf of meester mijn vriend of vriendin
3 Je gaat speelgoed of spullen uit je kamer verkopen. Schrijf een briefje op het prikbord hierboven. Schrijf erbij of het ouderwets of modern is. Tip: kijk bij opdracht 2.
b Teken in de lege vakken een foto. Schrijf bij elke foto een zin. 60
30
4. bij opdracht 3 en Lees jouw zinnen nt pu n ee en letter Heb je een hoofd gebr uikt? s a nooit a altijd a som
61
31
Taal actief
Voorbeeldpagina’s - Spelling Een les werkwoordspelling
onderwerp
In de instapkaart wordt de
ik, …jij?
stam
vind
spellingcategorie uitgelegd
jij, u, hij, zij, het
stam +t
vindt
aan de hand van een
wij, jullie, zij
hele werkwoord
vinden
tegenwoordige tijd
Jij
biedt
l 1 n 2 l 3 n 4
hecht vindt blijf kleed
Ik heb
maar de helft!
Bieden jullie niet meer? veertig euro. Achmed biedt Zijn vrienden bieden niet meer. 2 Wij baden ons graag met warm water. me graag met warm water.
Paul baadt warm water.
Eerst proberen
l 5 n 6 l 7 n 8
begroet bied nies word
zich graag met
EKP EKT
John en Ger baden met warm water. Jij baadt
3 Raad jij waar ik heen ga? Jij raadt
nooit waar ik heen ga. niet waar ik heen ga.
Aisha raadt
a Ik begin bij a Ik begin bij
Wie raadt
les 8
zich graag
je ook graag met warm water.
Jullie raden
fout.
onveranderlijke woorden.
1 Wie biedt er meer dan vijftig euro?
Ik baad
werkwoordschema.
vast wel waar ik heen ga. er waar ik heen ga?
3 Vul de goede vorm van het werkwoord in. Maak dan de zin af.
1 Vul de goede vorm van het werkwoord in. Kies uit: biedt
vinden
melden
meldt
word
vindt
vindt
Lisette een portemonnee op straat. Ze brengt hem naar het politiebureau. Ze meldt
het op het politiebureau.
1 laden
De tuinman
2 redden
Ik red
laadt
3 schudden Waarom schud 4 leiden 5 weten 6 rijden
zijn kruiwagen
het niet om
bieden
worden
32
De politieagent biedt ‘Ik word
haar een beloning aan.
er helemaal verlegen van,’ zegt Lisette.
7 lijden
vol met bladeren
. ?
waarom
?
De scheidsrechter leidt Wie weet
.
jij
.
Herman rijdt .
64
is hetzelfde als die van de
€
Strategisch spellen
2 Vul de goede vorm van het werkwoord in.
De opbouw van de lessen
Voorbeeldpagina’s
Voorbeeldpagina’s
Dit moet je weten De stam eindigt op d: vind. In de ik-vorm hoor je t , maar je schrijft d. In de hij-vorm hoor je t , maar je schrijft dt.
€
aangeboden.
Werkwoorden als vinden.
les 7
€
de tegenwoordige tijd
Dit ga je leren Je leert hoe je werkwoorden in de tegenwoordige tijd schrijft.
van werkwoorden in
bieden Zeggen hoeveel geld je ergens voor wilt geven.
2002
groep 6 wordt de spelling
Herkenbare lesopbouw
EZB
th em a 8
werkwoordspelling
ECB
In de laatste thema’s van
w eek 2
O BCE
Vanaf groep 6!
Ik lijd .
n geleerd met een Je hebt werkwoorde st. aan wat bij jou pa stam op d. Kr uis zit met t he e ho lijk de a Nu snap ik ein die dt. t goed wanneer je a Ik snap nog nie dt schrijft.
65
33
lCT
Visuele en auditieve ondersteuning
ICT
Voor de leerkracht: • digibordsoftware taal • digibordsoftware spelling • digibordsoftware woordenschat extra
Waarom een versie van Taal actief voor de christelijke school? De keuze voor een taalmethode maakt u niet zomaar. Verschillende factoren spelen een rol in uw beslissing. Verschillende betrokkenen binnen of buiten uw school hechten aan verschillende zaken belang.
Uiteraard wilt u een methode die bij uw school past. Als u op het ene moment Bijbels gefundeerd onderwijs geeft en dat vertaalt naar het dagelijks leven, dan wilt u werken met een taalmethode die deze lessen ondersteunt en in ieder geval niet tegenspreekt.
In de digibordsoftware is het lesproces van de leerkracht het uitgangspunt. Alles wat u doet tijdens de instructie wordt door deze software ondersteund. Naast
Eigen sfeer
Christelijke auteurs
de pagina’s uit het lesboek en de opdrachten uit het
Het predicaat christelijk (in welke denominatie dan ook)
Taal actief - versie voor de christelijke school is aan dit
werkboek zijn er animaties, filmpjes, audiofragmenten en
draagt u niet voor niets. U probeert dat dagelijks opnieuw
uitgangspunt getoetst. De methode bevat aantrekkelijke
onder-steunende modellen voor woordenschat. U navigeert
vorm te geven en het werkt door in veel keuzes die u maakt.
verhalen van christelijke auteurs, die zich afspelen in
eenvoudig vanuit het lesmenu.
Ook is de christelijke identiteit bepalend voor het onderwijs
een sfeer en omgeving die uw leerlingen herkennen. De
waar u voor staat en voor de sfeer die er bij u op school
methode doet recht aan de verhoudingen tussen God en
Voor de leerling:
heerst. De ouders en het bestuur verwachten ook dat de
zijn schepselen, maar ook aan de verhoudingen tussen
• oefenprogramma spelling
eigen sfeer gehandhaafd blijft.
verschillende generaties en mensen onderling. Ook de
Christelijke taalmethode
Taal actief - versie voor de christelijke school heeft verschillende digitale middelen voor leerkracht en kind. Er is eenvoudig te bedienen digibordsoftware voor taal, spelling en woordenschat extra. Daarnaast biedt Taal actief - versie voor de christelijke school oefensoftware voor kinderen voor spelling. Deze software zet de oefeningen automatisch klaar op het juiste niveau. Met de digitale middelen van Taal actief - versie voor de christelijke school maakt u uw lessen interactief en zorgt u ervoor dat de stof goed beklijft.
Een christelijke taalmethode
uitstraling van de methode in z’n verschijningsvorm zal voor Met de oefensoftware van Malmberg oefenen de kinderen
u herkenbaar en eigen zijn. Voor alle illustraties is steeds
effectief. Het oefenprogramma spelling heeft een uniek
gezocht naar passende afbeeldingen.
foutendetectiesysteem, dat niet alleen kijkt of een woord goed of fout is. Het kijkt ook welke fout er gemaakt
Kwaliteit
wordt. Het systeem geeft hulp op maat. Daarnaast krijgen
Uiteraard moeten keuzes die u maakt ten behoeve van de
de kinderen als beloning, twee keer per oefensessie een
identiteit van uw school niet ten koste gaan van de kwaliteit
kort spelletje aangeboden. Kinderen doorlopen hun eigen
van de materialen of van uw budget. Met Taal actief - versie
leerroute. Het programma zet automatisch oefeningen klaar
voor de christelijke school borgt u beide zaken.
op het niveau van het kind. De kwaliteit van en toegankelijkheid van Taal actief heeft zich reeds jaren bewezen. In de christelijke versie is dat niet anders. Het didactisch bouwwerk blijft onaangetast en wordt hier en daar anders ingevuld door een aangepaste tekst.
34
35
Extra: Woordenschat Extra
Extra: Plusboek
Voor kinderen met een beperkte woordenschat Taal actief - versie voor de christelijke school besteedt in het basisprogramma al veel aandacht aan woordenschat. Voor de meeste kinderen is dat voldoende. Maar speciaal voor kinderen met een beperkte woordenschat is er een apart programma: woordenschat extra.
Voor taalbegaafde kinderen
Taal actief
4
versie voor de christelijke school ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Woordenschat extra groep
Het programma woordenschat extra bevat per jaargroep 480
werkboek woordenschat extra
Plusboek
Materialen
Omdat niet elk kind alle oefenstof nodig heeft, biedt
Om aan de slag te kunnen met het plusboek zijn de
Taal actief - versie voor de christelijke school voor iedere
volgende materialen nodig:
jaargroep een plusboek voor taalbegaafde kinderen. Voor
• plusboek
taalbegaafde kinderen is een gecomprimeerd programma
• handleidingkatern
genoeg. Het plusboek biedt kinderen uitdagende lesstof voor taal op hun niveau.
Organisatie en inhoud In het plusboek zijn de thema’s uit het basismateriaal op
het basispakket van Taal actief - versie voor de christelijke
een taal- en/of letterkundige manier uitgewerkt. Een thema
school voorkomen. Woordenschat extra volgt de didactische
bestaat uit vier weekopdrachten. In de drie basisweken doen
aanpak uit Met woorden in de weer van Dirkje van den Nulft
de kinderen kennis en vaardigheden op die ze in week 4
& Marianne Verhallen.
Organisatie en inhoud
toepassen in een eindopdracht.
Dit werkboek is van:
De kinderen die aan de slag gaan met het plusboek, doen
•••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Taal actief - versie voor de christelijke school. Het pakket bestaat uit drie voorleesverhalen per thema, geschreven door
Taal actief
en semantiseringen (in beeld en geluid) kunnen worden
Ze volgen de introductie en instructie van deze lessen, maar
4
versie voor de christelijke school
maken minder oefenstof. In de tijd die overblijft wordt er
••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
bekende christelijke kinderboekenschrijvers. In elk verhaal worden twintig woorden gesemantiseerd. De verhalen
dit in de tijd voor zelfstandig werken tijdens de lessen taal verkennen.
In het programma woordenschat extra komen dezelfde acht thema’s voor als in het taal- en spellinggedeelte van
Extra
Extra
nieuwe woorden. Dit zijn eenvoudiger woorden die niet in
Taal actief
groep
gewerkt in het plusboek. De bedoeling van het plusboek is dat de taalbegaafde
antwoordenboek woordenschat extra
aangeboden op het digibord. Woordenschat extra beslaat
kinderen kort door de leerkracht worden begeleid,
ongeveer zestig minuten per week.
uitgedaagd en geëvalueerd op hun eigen leerproces. In het bijbehorende handleidingkatern staan praktische
Materialen
aanwijzingen voor de organisatie, instructie en de
Het pakket woordenschat extra bestaat uit:
begeleiding van deze kinderen.
Taal actief
• digibordsoftware waarin de verhalen worden voorgelezen en de woorden worden uitgebeeld door middel van een
groep
filmpje; • werkboek; • antwoordenboek;
handleiding plusboek
Taal actief
4
versie voor de christelijke school ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
• handleidingkatern, inclusief toetsbladen en registratieblad. groep
handleiding woordenschat extra
36
4
versie voor de christelijke school ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Taal actief
4
versie voor de christelijke school ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
groep
plusboek
37
lnformatie
Meer weten over Taal actief - versie voor de christelijke school? Wilt u graag meer informatie over Taal actief - versie voor de christelijke school? De relatiebeheerders van Groen Educatief helpen u graag met al uw vragen. Ook bieden zij ondersteuning wanneer u op uw school start met Taal actief - versie voor de christelijke school. Zichtzending Vraag een gratis zichtzending aan van Taal actief - versie voor de christelijke school. Met deze zichtzending kunt u de lesmaterialen geheel vrijblijvend twee maanden op school
Informatie
uitproberen.
Telefoon Voor al uw vragen kunt u meteen contact opnemen met uw relatiebeheerder. U kunt ze rechtstreeks bellen op telefoonnummer (088) 326 33 40. U kunt ook mailen naar educatief@jongbloed.com.
lnternet Op www.groen-educatief.nl vindt u informatie over de methode, de materialen, referentiescholen en nog veel meer.
Bestellen en prijzen Voor meer informatie over prijzen en bestellingen kunt u contact opnemen met uw schoolleverancier of met de afdeling verkoop van Jongbloed via het telefoonnummer (088) 326 33 40. E-mail: educatief@jongbloed.com.
Uitgeverij Groen Educatief is een onderdeel van Jongbloed Educatief Marktweg 73a Postbus 484 8440 AL Heerenveen
38
39
Taal actief versie voor de christelijke school
Elke dag wordt taalles gegeven. Het is daarom belangrijk dat u een taalmethode gebruikt die aansluit op de identiteit van de school. Taal actief voor de christelijke school biedt een herkenbare, veilige sfeer en dat is precies wat u als christelijke school wilt bieden aan uw leerlingen.
Werken op 3 niveaus Vanaf dag ĂŠĂŠn werken kinderen met Taal actief - versie voor de christelijke school op hun eigen niveau. Ook in de instructie wordt gedifferentieerd. Voor taalbegaafde kinderen heeft Taal actief - versie voor de christelijke school een plusboek met uitdagende opdrachten.
Weet wat je leert! Een goed resultaat is belangrijk. Kinderen leren beter als ze weten wat ze gaan leren en hoe ze dat gaan doen. De lesdoelen en bijbehorende uitleg zijn daarom opgenomen in het leerlingmateriaal van Taal actief versie voor de christelijke school.
ledere dag woordenschat Taal actief - versie voor de christelijke school besteedt in de basislessen al veel aandacht aan woordenschat. De leerlijn is zo opgebouwd dat de kinderen meerdere keren in aanraking komen met themawoorden. Voor kinderen met een beperkte woordenschat is er een aanvullend programma: woordenschat extra.
www.groen-educatief.nl Marktweg 73a | 8444 AB Heerenveen Telefoon +31 (0)88 326 33 48 Groen Educatief is onderdeel van Jongbloed Educatief.