Het drinken van alcohol was in de Romeinse wereld aan de orde van de dag. Keizers, slaven, soldaten, vrouwen, barbaren – in alle sociale kringen kwam men met alcohol in aanraking. En gedronken werd er, in grote hoeveelheden. Maar het Rijk werd ook gekenmerkt door een complex netwerk van conventies en restricties die het dagelijks leven streng reguleerden. David Garvelink onderzoekt in Vinum vita est (‘Leven is wijn’) hoe de verschillende sociale groepen omgingen met alcohol. Wat was acceptabel en wat niet? Alcoholinname botst frequent met deugdzaam gedrag. Wat woog zwaarder? Het bewijs van mannelijkheid to hold one’s liquor, of het verlies van reinheid en controle over het lichaam? De Romeinse auteurs schreven in geuren en kleuren over drank. Geschiedschrijvers grepen het drankgebruik van hooggeplaatsten dankbaar aan om hen zwart te maken danwel op te hemelen. Garvelink biedt een heldere en originele analyse, die gelukkig niets inboet aan smeuïgheid.