Van vrouwen werd lange tijd gedacht dat ze een volledig ondergeschikte en overbodige rol speelden in de Oudheid. Saskia Veldhuis onderzoekt in deze paper of die veronderstelling wel terecht is. Ze doet dit allereerst aan de hand van vrouwenculten en daarna meer specifiek aan de hand van de Vestaalse Maagden. Deze laatsten speelden immers een dergelijk belangrijke rol in de Romeinse religie dat hun positie onmogelijk als overbodig gezien kan worden. Daarop verder bouwend is onderzocht hoe deze Maagden hun positie ervaarden en wat het voor een meisje betekende om als priesteres van Vesta te worden aangeduid. Hadden ze door hun benoeming meer rechten dan de gewone Romeinse vrouw en was Maagd zijn met andere woorden een voorrecht? Of verloren ze net de kans op een gezinsleven? Zou een jong meisje dat als Vestaalse Maagd werd ingewijd dat als een gunst of een straf zien?