De frontale botsing tussen twee treinen bij Harmelen in 1962 zorgde voor 93 doden. Dit is meteen de ramp met het hoogste dodental sinds de watersnoodramp in 1957. Bart van der Sprong gaat in deze verhandeling onderzoeken hoe het komt dat deze gebeurtenis niet in de canon van de nationale herinnering is beland. Nader onderzoek heeft immers uitgewezen dat enkel de generatie die de ramp bewust meekreeg via de contemporaine media nog weet heeft van het incident. Aan de hand van nieuwsverslagen, vergadernotulen van de NS, een interview met de zoon van een van de machinisten en secundaire literatuur zoekt Van der Sprong uit welke impact de ramp kende op korte en lange termijn binnen de Nederlandse samenleving.