“Helemaal verkikkerd” We begonnen eerst met een opwarming waarbij ze bij elke lettergreep van hun naam een originele beweging moesten uitbeelden. Alle bewegingen goed onthouden, want nadien speelden we het bewegingsspel “Ik telefoneer naar…”. Iedereen was opgewarmd, dus konden we overgaan naar de graskikkers. Eerst eens testen wie de beste springers waren en eens zien of ze ook op 1 been konden springen zonder te botsen! Ook het spel “1 is te weinig maar 3 is te veel” speelden de graskikkers. Ten slotte werden we allemaal gevangen door een zeepbel en waaiden we mee met de wind. Soms laag en soms heel hoog, soms snel en dan weer heel traag. Maar bewegen hebben we vandaag allesinds gedaan
“Woe woe de wind” Startgesprek - waarnemingen wind zie je niet, maar wel de gevolgen - positieve en negatieve gevolgen opsommen 1. OPDR: handtrom * snel: dicht en snel bij elkaar * traag: ver uit elkaar en traag * 1 slag: spring en eindig in boom 2. OPDR: windstil – zacht briesje – matig wind – storm * Een briesje tijdens het zonnen het geblazen lichaamsdeel wiegt heen en weer 3. OPDR: Het spel van de wind (spulletjes op de grond die wind voelen) 4. OPDR: zachte wind naar stevige windstoten * 1 kind staat stil ander kind geeft duwtjes * lichaamsdeel wordt aangeblazen
* beweeg met hele lichaam maar ter plaatste 5. OPDR: * beweeg door de zaal 6. OPDR: jij bent een ballon * alleen * per 2 7. OPDR: Doorheen landen waaien = 8. OPDR: wolkjes 9. OPDR: wolkjesdans( zie verder) * grote groep * klein groepje
“LALALA LABAN” Ruimte – lagen * het plafond is maar 1m hoog/ (per 3): 2 vormen plafond * 3 broers: 2 hoog, 1 laag wolkenopdr Ruimte – richting * ogen toe, hoofd draaien naar richting van geluid *lopen in verschillende richtingen *lopen op een spinnenrag ( tekenen) * per 3: 1 lichaamsdeel wijst richting aan, 2 andere versterken richting met andere delen * plannetjes lopen * loop op de lijn * wolkjes bewegen bij contact bliksem * hele groep als wolk, af en toe iemand eruit als bliksem
Tableau vivante (met ogen toe) Tegenover elkaar – naast elkaar – diagonaal – ene achter de andere – hoger dan – lager – dan – onder – op niveau met - …..
SPELLETJES Wapperen op verschillende manieren Doekjes op hoofd of andere lichaamsdelen Staartentikkertje Doek + ballon Zakdoek leggen Spookjesloop (doek op hoofd en niets zien, zonder botsen lopen) Onder sjaaltje door Kriebeldoekje Poetsdoekje Slingerdans
Yoga kaartjes uittesten Reeks van 3 Danscombinatie start – 3 kaartjes - start