Handreiking ONDERWIJSBENODIGDHEDENBELEID
Beleidscyclus Waarom? Hoe? Wat?
A Het College van bestuur bepaalt het onderwijsbenodigdhedenbeleid en hanteert daarbij de juridische kaders die zijn vastgelegd in wet- en regelgeving. De handhaving hiervan wordt geschouwd door de Onderwijsinspectie en intern heeft het de instemming nodig van de Studentenraad.
Van A
B Het Onderwijsbenodigdhedenbeleid schetst de uitgangspunten1 voor de inrichting van het beleid en de oplossingsrichtingen2 die daaruit voort kunnen vloeien, waarbij:
Naar B
• Soberheid, terughoudendheid, duidelijkheid en helderheid is geboden. • Reputatievoordelen te behalen zijn door het anders aan te pakken. (1)Datgene (2)De
wat als de basis of het vertrekpunt wordt gezien.
denkrichting die mogelijk een oplossing is voor het probleem.
C Het middenkader is verantwoordelijk voor de sturing3 van het beleid naar de uitvoering in de onderwijsteams en de implementatie van de faciliteiten4 die nodig zijn om uitvoering te kunnen geven aan het beleid. In principe is deze vertaalslag oplossingsgericht, eerder dan problematiserend;
De verantwoordelijk leidinggevenden in de teams worden hierdoor geplaatst voor keuzes5 met soms grote consequenties6, die in veel gevallen aanvullende financiereng en inzet vragen. Zij zijn ook de eersten die te maken hebben met wijzigende omstandigheden, normen en gebruiken;
Van C
D De discussies en dilemma’s die ontstaan door de geschetste wijzigingen in de uitvoering moeten worden opgepakt door het management om de praktijk werkbaar en betaalbaar te houden. Besluitvorming door het College van bestuur en consent van de Studentraad is hierbij een voorwaarde. (3)Het
zorgen dat (iets of iemand) doet of gaat zoals het moet.
(4)Datgene
wat nodig is beschikbaar maken.
(5)Het
besluit om uit verschillende mogelijkheden er ĂŠĂŠn te nemen.
(6)Het
resultaat van iets dat je doet.
Naar D
Goed om je rekenschap te geven van het gegeven dat: • infrastructurele aanpassingen greep geven op het proces; • er verplichte winkelnering ontstaat door koppeling van gegevens van de opleidingen over de student aan commerciële partners/distributie. • de verhouding leerstof, oefenstof en toetsing in boeken en licenties het financieel belang raken voor opleiding en student; • keuzedelen in principe vervanging zijn bestaand curriculum; • de huidige inrichting van het verwervingsproces is achterhaald en ondoorzichtig is; • de huidige cultuur is voortgekomen uit financiële problemen in de opleidingen • de lasten daarvan ten onrechte zijn neergelegd bij de student; • vrijwillig is echt vrijwillig is; • de scheiding formatieve en summatieve toetsing en examinering niet altijd duidelijk is.
Tenslotte • het juridische kader en de praktijk in de teams grote verschillen in inzicht en uitvoering van het beleid kunnen oproepen; • de “dingen goed doen en de goede dingen doen” voor veel instellingen financieel niet - of moeilijk realiseerbaar is met de huidige (inrichting van) financiering.