DF1_01

Page 1

BASISBEGRIPPEN DIGITALE CAMERA

centrum voor

VOLWASSENENONDERWIJS Heusden - Zolder

BASISBEGRIPPEN DIGITALE CAMERA

Uitgegeven door het CVO Heusden-Zolder Auteurs: David Maesen - Marc Cielen Copyright © 2009 CVO - All rights reserved http://www.cvohz.be


BASISBEGRIPPEN Cursus DIGITALE CAMERA inhoud

1. INLEIDING 2. HOUDING 3. FOTO’S MAKEN 4. FOTO’S BEKIJKEN EN WISSEN 5. OPDRACHTEN 6. RESOLUTIE OP DE CAMERA 7. BRANDPUNTSAFSTAND 8. OPTISCHE ZOOM voorbeelden optische zoom 9. DIGITALE ZOOM voorbeelden digitale zoom 10. DE BELICHTINGSCOMPENSATIE voorbeelden belichtingscompensatie 11. DE AUTOMATISCHE BELICHTINGSREEKS (bracketing) voorbeelden bracketing 12. DE WITBALANS voorbeelden witbalans 13. GEVOELIGHEID (ISO) voorbeelden gevoeligheid 14. FLITSFOTOGRAFIE

Dit is een belangrijke opmerking! Dit is een nuttige tip. Kijk naar de voorbeelden. Dit is een opdracht

2 - Basisbegrippen

3 4 5 7 8 9 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24


BASISBEGRIPPEN DIGITALE CAMERA 1. INLEIDING Digitale fotografie wil zeggen dat we geen film meer gebruiken. We gebruiken geheugenkaartjes om de foto’s op te bewaren. Als algemene werkwijze kan je het volgende aanhouden: 1. 2. 3. 4. 5.

Maak je geheugenkaartje leeg. Fotografeer totdat je kaartje volzit. Zet de beelden/foto’s over naar de computer. Maak je geheugenkaart leeg. Begin opnieuw te fotograferen.

Je gebruikt de geheugenkaart zo vaak als je wilt. Na aanschaf van de appartuur kun je eindeloos blijven fotograferen, zonder dat het je ook maar iets kost. Het zijn enkel de afdrukken daarna nog moet te betalen. Digitale fotografie is dus gebruiksvriendelijk en kostenbesparend.

Voordelen:

- Een voor de hand liggend voordeel is dat de foto’s onmiddellijk beschikbaar zijn. Je hoeft je negatieven niet meer naar een winkel te brengen en te wachten op de ontwikkeling van je film of foto’s. - Aangezien de foto’s al in de computer zitten kan je ze gemakkelijk via e-mail versturen, in een tekstbestand gebruiken of er een wenskaart mee maken. - Je hebt meer controle over de uiteindelijke afdruk van de foto. Je kunt met een beeldbewerkingsprogramma (zoals b.v. Photoshop Elements) je beelden bewerken en verbeteren. In de traditionele fotografie kan dit natuurlijk ook via een scanner en/of een donkere kamer maar dan ben je er toch al weer meer tijd en geld in aan het steken. - Digitale fotografie is kostenbesparend. Je hoeft geen films meer te kopen en te laten ontwikkelen en je laat enkel afdrukken wat je echt wil hebben. De aankoop van de camera kan wel nogal prijzig.

Enkele nadelen:

- Een van de grootste nadelen is de Shutterlag (of de tijd die verstrijkt wanneer je afdrukt en het moment dat de camera de foto effectief neemt) Deze is vaak erg lang. Vooral bij snelbewegende onderwerpen zal dit een nadeel zijn. Deze wachttijd zal bij de verschillende digitale camera’s lichtjes verschillen. De meest recente modellen hebben er geen of minder last van. - Om digitale foto’s te verwerken heb je specifieke apparatuur nodig. Een computer met beeldbewerkingsoftware, een kaartlezer en een USB stick behoren tot de uitrusting voor de digitale fotograaf. Er zijn printers op de markt waarmee je zonder computer je foto’s kan afdrukken. - De foto’s die van de camera komen hebben vaak nog nazorg nodig. Kleurbalans, scherpte en contrast kunnen/moeten vaak nog worden bijgestuurd. De beelden zijn weliswaar bruikbaar zonder deze nazorg, maar wanneer je net die ene mooie zonsondergang zou willen afdrukken op een groter formaat dan loont het de moeite om er ook extra werk in te steken. - Kwaliteit van de afdruk. Sommige digitale camera’s nemen niet zo veel informatie op bij het fotograferen (lage resolutie) en dat zorgt er dan voor dat je een kleiner formaat van afdruk zal moeten kiezen om toch kwaliteit te behouden. Je camera kan je op die manier een beperking opleggen.

Basisbegrippen - 3


BASISBEGRIPPEN Basisbediening DIGITALE Camera CAMERA 2. HOUDING Hoe is je houding wanneer je fotografeert? Probeer stevig te staan, je benen een beetje uit elkaar, lichtjes gebogen. Een verkeerde houding zal sneller een mislukte foto als resultaat hebben. Nog belangrijker is eigenlijk de manier waarop je de camera vasthoudt. 1. Hou de camera steeds met twee handen vast. 2. Je rechterhand houdt de camera vast, je linkerhand ondersteunt de camera. Omklem de camera goed. De camera moet, indien mogelijk in je handpalm passen. 3. Je linkerhand ondersteunt, zonder met de vingers voor sensoren of voor de flist te komen. 4. De wijsvinger van de rechterhand rust op de ontspanknop.

Hieronder enkele voorbeelden: Alhoewel we allemaal het LCD-scherm op de achterkant van de camera graag gebruiken, zorgt deze manier van wer-

Dit is niet juist. De linkerhand blokkeert de flits. Resultaat: er zal een donkere vlek op de foto zijn.

Dit is wel goed, de linkerhand ondersteunt de camera en belemmert de flits niet.

ken eigenlijk voor een verkeerde houding. We hebben teveel afstand tussen camera en hoofd, dit zorgt ervoor dat de ellebogen niet tegen ons bovenlichaam rusten. Dit alles geeft een zeer onstabiele situatie en zal regelmatig de oorzaak zijn van mislukte foto’s. Een tip hier is dat je kan proberen de ellebogen toch tegen het lichaam te houden terwijl je het LCD-scherm gebruikt om je foto te maken.

Let erop dat je nooit het glas van de lens met je vingers aanraakt. Dit geeft vetvlekken en kunnen storend zijn in de foto. Probeer ze eventueel te verwijderen met een zachte stoffen (brillen) doekje.

4 - Basisbegrippen


BASISBEGRIPPEN Basisbediening DIGITALE Camera CAMERA 3. FOTO’S MAKEN In- en uitschakelen: Meestat zit er bovenop je camera een aan/uit toets. De camera aanzetten doe je door deze toets even in te houden (afhankelijk van model). De camera uitschakelen doe je met druk op dezelfde toets.

AAN/UIT - ON/OFF

Wanneer je de camera lange tijd niet zal gebruiken, schakel je deze best uit. Sommige toestellen schakelen zichzelf uit om energie te besparen. Foto’s maken en bekijken De digitale camera heeft twee standen: 1. foto’s maken, hier voorgesteld door de rode camera. 2. foto’s bekijken die je gemaakt hebt, hier de blauwe afspeelpijl (play).

De camera staat steeds op één van deze twee standen ingesteld. Alle knoppen op de camera kunnen een andere funktie krijgen naargelang je in de opname- of weergavemodus van de camera bent.

Basisbegrippen - 5


BASISBEGRIPPEN Basisbediening DIGITALE Camera CAMERA 1. ONDERDEEL Ontspanknop: Bovenop de camera zit de ONTSPANKNOP. Door hierop te drukken maakt de camera een opname.

Ontspanknop

Je kan deze knop half indrukken of je kan hem helemaal indrukken. Algemene werkwijze: 1. Druk de knop half in en hou deze positie vast. Je merkt nu dat de camera reageert en dat hij eventueel een pieptoon weergeeft. De camera stelt automatisch scherp. 2. Hou de knop half ingedrukt en controleer het beeld (compositie). 3. Druk nu de knop (zachtjes) helemaal in. De opname is gemaakt. 4. Laat de knop los en maak eventueel een nieuwe foto.

6 - Basisbegrippen

Basisbegrippen - 6


BASISBEGRIPPEN Basisbediening DIGITALE Camera CAMERA 4. FOTO’S BEKIJKEN 1. ONDERDEEL EN WISSEN Foto’s bekijken: Vlak nadat je een foto gemaakt hebt, laat de camera de foto even zien op het LCD-schermpje. Na een paar seconden verdwijnt het beeld weer en zal je opnieuw het live-beeld zien. Om alle foto’s te bekijken moet je schakelen naar de weergavemodus. Wanneer je de knop omzet, dan zal je eerst de laatst gemaakte opname zien. Om vorige opnames ook te zien kan je drukken op de navigatietoets. Deze navigatietoets is meestal rond, of heeft 4 knoppen die zo zijn geplaatst dat ze een cirkel voorstellen.

Navigatietoets

Druk naar LINKS wanneer je de vorige foto wilt zien, druk naar RECHTS wanneer je de volgende foto wilt zien.

Foto’s wissen: Heb je een foto die mislukt is of die weg mag dan ga je als volgt te werk: 1. Schakel over naar de weergavemodus (foto’s bekijken). 2. Blader totdat je de foto ziet die je wilt verwijderen 3. Druk op de knop met het vuilbakje op de camera. Funktietoets in opnamesmodus: geeft toegang tot extra funkties (camera afhankelijk) Vuilbakje in weergavemodus: beelden wissen

4. De camera zal vragen of je zeker weet dat je hem wilt wissen, zorg dat je keuze staat op JA of WISSEN (camera afhankelijk) en druk dat op de knop om je invoer te bevestigen (meestal SET of OK, camera afhankelijk). 5. Schakel terug naar de opnamesmodus wanneer je een nieuwe foto wilt maken.

Merk op dat veel toetsen op de camera meerdere funkties hebben. Deze verschillende funkties worden aangegeven met verschillende kleuren. De toetsen veranderen van funktie naargelang je schakelt naar de opname- of de weergavemodus.

Basisbegrippen - 7


BASISBEGRIPPEN Basisbediening DIGITALE Camera CAMERA 5. OPDRACHTEN 1. Schakel je camera in en maak 5 foto’s. Indien de leerkracht geen speciefieke opdracht geeft, mag je het onderwerp zelf kiezen. 2. Let erop dat je bij iedere foto de knop eerst half indrukt en daarna pas doordrukt. 3. Bekijk je opnames en verwijder 3 van de 5 foto’s. 4. Maak nu 2 nieuwe foto’s. 5. Bekijk elkaars resultaten eens op de camera, zo zal je ook eens de indeling van een andere camera zien.

8 - Basisbegrippen


BASISBEGRIPPEN Basisbediening DIGITALE Camera CAMERA 6. RESOLUTIE OP DE CAMERA Op de camera kan je zowel resolutie (pixelafmetingen) als compressie aanpassen. Deze beide instellingen dragen bij tot de kwaliteit en grootte van de foto’s. Maar ze beïnvloeden ook direct het aantal beelden je op je geheugenkaartje kan plaatsten. De verschillende instellingen voor Resolutie: Meestal zijn er ongeveer 4 instellingen mogelijk. De resolutie, of beter, de pixelafmetingen, bepaald in feite hoe groot de foto zal worden in pixels. De aanduiding van deze pixelafmetingen is dan ook als volgt: 3000x2000 pixels. Waarbij de twee getallen een hoogte en een breedte van het beeld aangeven in pixels. Hieronder een voorbeeld van een Canon PowerShot A70, een 3 Mp camera.

Aanduiding:

Grootte in Pixels:

S (klein)

640 x 480

M (Medium)

1024 x 768

M 2 (Medium 2

1600 x 1200

L (groot)

2048 x 1536

Des te groter de foto in pixels is, des te meer ruimte zal deze dan ook innemen op je geheugenkaartje. Liefst laat je deze instelling ook staan op de hoogste waarde, in dit geval op L of op 2048x1536 pixels. Dit geeft je dan de grootst mogelijke foto die je camera kan maken. Het is niet verstandig om je camera op een kleine pixelafmeting te laten fotograferen omdat je een kleine foto moeilijker groot kan afdrukken en je kan op voorhand nooit weten wat je ermee zal gaan doen. Raadpleeg je handleiding om te weten hoe dat dit voor jou camera werkt. Meestal zit deze mogelijkheid achter de knop MENU of FUNCTIE. In datzelfde menu kan je ook de compressie aanpassen. Iedere foto wordt door de camera in het JPEG-formaat opgeslaan en dat wil zeggen dat er dan ook een zekere vorm van compressie op wordt uitgevoerd. Hoe meer compressie, hoe kleiner de bestandsgrootte van de foto en hoe meer foto’s je kan maken. MAAR ook hoe minder detail er zal overblijven in de foto. Detail dat je moet gaan zoeken in de fijne partijen van je foto, bijvoorbeeld in het haar van je model, of het gras in het landschap.

Aanduiding:

Kwaliteit:

Compressie:

*

Normaal

Hoog

**

Fijn

Gemiddeld

***

Superfijn

Laag

Kijk op de volgende pagina naar de verschillende voorbeelden.

Basisbegrippen - 9


BASISBEGRIPPEN DIGITALE CAMERA

Foto op laagste resolutie stukje op 100%

Foto op hoogste resolutie stukje op 100%

Foto op hoogste compressie stukje op 300%

Foto op laagste compressie stukje op 300%

Kiezen van de resolutie

10 - Basisbegrippen

Kiezen van de compressie


BASISBEGRIPPEN DIGITALE CAMERA 7. BRANDPUNTSAFSTAND De brandpuntsafstand is de afstand waarin alle lichtstralen in één punt samenvallen Als je de zon door een vergrootglas laat schijnen dan zal je op een bepaald ogenblik zien dat de zon een kleine stip wordt. Wanneer je deze stip op een blad papier richt zal het papier spontaan in brand schieten. De afstand tussen het middelpunt van het vergrootglas en de kleinste stip die je achter het vergrootglas ziet is de brandpuntsafstand. De brandpuntsafstand bepaalt hoe groot je onderwerp op de foto zal afgebeeld worden. Digitale camera’s hebben een kortere brandpuntsafstand dan de traditionele kleinbeeldtoestellen, omdat de oppervlakte van de CCD kleiner is dan de beeldoppervlakte van een kleinbeeldcamera. Als je bij een kleinbeeldcamera als standaard brandpuntsafstand 50 mm hebt dan is de standaard brandpuntsafstand voor een digitale camera ongeveer 35 mm (50 x 0,7) voor compactcamera’s is dit nog minder. Gebruik je op een digitale SLR-camera een lens van een kleinbeeldtoestel, dan moet je de brandpuntsafstand vermenigvuldigen met 1,6 - dus: 50 mm voor kleinbeeld = 80 mm voor digitale SLR-camera’s. Een korte brandpuntsafstand (korter dan de normale) noemen we GROOTHOEK, omdat de beeldhoek groter is dan normaal. Een lange brandpuntsafstand (langer dan de normale) noemen we TELE. De beeldhoek wordt kleiner naarmate de brandpuntsafstand groter wordt.

35 mm

105 mm

Een kortere brandpuntsafstand heeft een grotere beeldhoek - Een langere brandpuntsafstand heeft een kleinere beeldhoek.

Op je digitale camera staat meestal de brandpuntsafstand op de lens weergegeven. Om een verafgelegen onderwerp korterbij te halen kan je de brandpuntsafstand vergroten (zie optische zoom) Maak enkele foto’s vanuit een vast standpunt, pas telkens de brandpuntsafstand aan. Beoordeel het resultaat.

Basisbegrippen - 11


BASISBEGRIPPEN DIGITALE CAMERA 8. OPTISCHE ZOOM Bij de meeste digitale camera’s kan je je onderwerp dichterbij halen zonder jezelf te verplaatsen. Dit gebeurt door te zoomen. Bij het optisch zoomen worden de lenselementen verplaatst ten opzichte van elkaar, waardoor de brandpuntsafstand langer of korter wordt, het effect dat je krijgt wanneer je een vergrootglas korterbij of verderaf houdt. De brandpuntsafstand is het punt waarin de zonnestralen doorheen een vergrootglas zich tot één punt bundelen. Als je dat punt op een stuk papier houdt zal het papier na verloop van tijd spontaan gaan branden. Een kortere brandpuntsafstand levert bij fototoestellen een grotere beeldhoek op: je zal meer ruimte rond het onderwerp krijgen. (= groothoek of W) Een langere brandpuntsafstand levert bij camera’s een kleinere beeldhoek op: je zal minder ruimte rond het onderwerp krijgen. (= tele of T)

Op de compacte camera’s is de optische zoom meestal beperkt tot 3x, dat wil zeggen je kan de brandpuntsafstand 3 maal verlengen. Op semi-SLR toestellen is vaak een optische zoom van 10x of meer voorzien. De twee getallen die op je lens gedrukt staan geven de kortste brandpuntsafstand (groothoek) en de langste brandpuntafstand (tele) aan. Wanneer je het grootste getal door het kleinste deelt krijg je de zoomfactor.

Kijk op de volgende pagina naar het effect van verschillende brandpuntsafstanden. Zoek in de handleiding van je toestel hoe je de optische zoom kan aanpassen en maak vanuit hetzelfde standpunt meerdere foto’s met verschillende brandpuntsafstanden.

12 - Basisbegrippen


BASISBEGRIPPEN DIGITALE CAMERA voorbeelden optische zoom

NORMALE BRANDPUNTSAFSTAND (groothoek) 18 mm optisch

BRANDPUNTSAFSTAND X 2 (tele) 36 mm optisch

BRANDPUNTSAFSTAND X 4 (tele) 72 mm optisch

BRANDPUNTSAFSTAND X 8 (tele) 144 mm optisch

BRANDPUNTSAFSTAND X 11 (tele) 200 mm optisch

Basisbegrippen - 13


BASISBEGRIPPEN DIGITALE CAMERA 9. DIGITALE ZOOM Omdat er bij compacte camera’s geen grote lenzen kunnen gebruikt worden, die voldoende licht binnenlaten om gemakkelijk uit de hand te fotograferen, wordt het zoombereik in dit soort camera’s vaak uitgebreid met een digitale zoom. Als je een camera koopt moet je dus goed opletten of de zoomfactor uitgedrukt is in optische zoom of digitale zoom (meestal kan je de twee combineren). Bij de digitale zoom blijft de brandpuntsafstand onveranderd en wordt je foto gewoon een stuk uitvergroot. Je zal dus bij digitale zoom niet het effect krijgen dat de achtergrond dichter bij het onderwerp lijkt te komen. Digitale zoom gaat meestal ten koste van de kwaliteit. De pixels worden uitvergroot en een beetje onscherp gemaakt, zodat je niet ziet dat de pixels groter zijn. Er gaat dus een stuk van de scherpte van je foto verloren. Er is geen knop voorzien om digitaal te zoomen, je moet gewoon de zoomknop blijven inhouden.

W

W

W

T

T

3x 3x

afhankelijk van het merk van camera kan je verschillende aanduidingen krijgen wanneer je je digitale zoom gebruikt. boven: wanneer een balkje in twee gedeelten verdeeld is, is het kleinste stukje de digitale zoom, soms verandert de T in een cijfer. rechts: soms krijg je alleen een cijfer te zien dat verkleurt bij digitale zoom

6x

Je kan de digitale zoom ook niet in je zoeker controleren, je bent altijd verplicht om op je schermpje te controleren hoever je ingezoomd hebt. Bij het gebruik van digitale zoom is de kans op onscherpe foto’s zeer groot omdat het heel moeilijk is om je camera stil te houden, gebruik daarom best een statief of een vaste ondergrond.

Kijk op de volgende pagina naar het effect van verschillende digitale zoomfactors. Zoek in de handleiding van je toestel hoe je de digitale zoom kan aanpassen en maak vanuit hetzelfde standpunt meerdere foto’s met verschillende zoomfactors.

14 - Basisbegrippen


BASISBEGRIPPEN DIGITALE CAMERA voorbeelden digitale zoom

OPTISCHE ZOOM op maximum (tele) = 23,4 mm optisch

DIGITALE ZOOM x 4,3 = 100,6 mm optisch

DIGITALE ZOOM x 5,3 = 124,02 mm optisch

DIGITALE ZOOM x 6,7 = 156,78 mm optisch

DIGITALE ZOOM x 8,2 = 191,88 mm optisch

DIGITALE ZOOM x 11 = 257,4 mm optisch

Basisbegrippen - 15


BASISBEGRIPPEN DIGITALE CAMERA 10. DE BELICHTINGSCOMPENSATIE De belichtingscompensatie dient om in moeilijke lichtomstandigheden toch een goed belichte opname te kunnen maken. Moeilijke lichtomstandigheden zijn bijvoorbeeld: sneeuw, donkere ruimtes, onderwerpen die langs achter belicht worden of onderwerpen die door fel licht omgeven worden. Belichtingscompensatie is elektronisch, op sommige camera’s wordt daarvoor de sluitertijd aangepast. Op sommige camera’s is dit de enige manier om de belichting aan te passen (wanneer sluitertijdvoorkeur of diafragmavoorkeur niet op je toestel beschikbaar zijn). Belichtingscompensatie gebeurt meestal in twee diafragmastappen zowel naar minder licht (teveel licht aanwezig) als naar meer licht (te weinig licht aanwezig), sommige compacte camera’s kunnen echter maar één diafragmastap compenseren. Belichtingscompensatie is meestal ook niet in alle opnameprogramma’s beschikbaar.

Kijk op de volgende pagina naar het effect van verschillende belichtingscompensaties. Zoek in de handleiding van je toestel hoe je de belichtingscompensatie kan aanpassen en maak een aantal foto’s met verschillende compensatie-instellingen.

16 - Basisbegrippen


BASISBEGRIPPEN DIGITALE CAMERA voorbeelden belichtingscompensatie

GEEN BELICHTINGSCOMPENSATIE de kapel is een beetje te donker

BELICHTINGSCOMPENSATIE + 1 de kapel vertoont iets meer detail

BELICHTINGSCOMPENSATIE + 2 de omgeving wordt te licht

GEEN BELICHTINGSCOMPENSATIE de kapel is een beetje te donker

BELICHTINGSCOMPENSATIE + 1 de kapel vertoont iets meer detail

BELICHTINGSCOMPENSATIE + 2 de omgeving wordt te licht

Basisbegrippen - 17


BASISBEGRIPPEN DIGITALE CAMERA 11. DE AUTOMATISCHE BELICHTINGSREEKS (bracketing) Bij de automatische belichtingsreeks worden er drie beelden opgenomen met elk een andere belichtingsinstelling. Het eerste beeld is onderbelicht, het tweede beeld is normaal belicht en het derde beeld is overbelicht. Je kan op je camera (indien deze functie beschikbaar is) instellen hoever de drie opnames uit elkaar moeten liggen, in diafragmastappen. Wanneer je de functie bracketing geactiveerd hebt zie je een pijltje onder een schaal, door met je wijzertoetsen naar links of naar rechts te bewegen zie je twee pijltjes verschijnen die verder uit elkaar gaan of korter bij elkaar komen. Je kan bracketing gebruiken wanneer je niet zeker weet of de belichting goed zal zijn, vooral in moeilijke lichtomstandigheden (veel achtergrondlicht bijvoorbeeld of wanneer er te sterk zonlicht is en de schaduwen te donker zijn), maar je kaart zal sneller vol zijn omdat je bij elke opname drie beelden opneemt. Je kan later uit de de drie beelden de beste opname selecteren, of je kan twee van de drie beelden samenvoegen tot één beeld in Photoshop of Photoshop Elements en met een overvloeimodus een goed belicht beeld bekomen waar in zowel de heldere als de donkere gedeelten genoeg detail zit. Je moet er wel voor zorgen dat je je camera stil houdt zolang de opname duurt, want er worden drie opnames achter elkaar gemaakt, gebruik daarom een statief als je de opnames later samen wil voegen in Photoshop (Elements). LET OP! Niet elke camera beschikt over de bracketing instelling!

Kijk op de volgende pagina naar het effect van bracketing en de samenvoeging daarvan tot één beeld. Zoek in de handleiding van je toestel hoe je de bracketing kan instellen en maak een aantal foto’s in moeilijke lichtomstandigheden met bracketing.

18 - Basisbegrippen


BASISBEGRIPPEN DIGITALE CAMERA voorbeelden bracketing

EERSTE OPNAME = ONDERBELICHT in de lichte gedeelten zit goed detail

TWEEDE OPNAME = NORMAAL BELICHT in de lichte gedeelten zit weinig detail

DERDE OPNAME = OVERBELICHT in de lichte gedeelten zit geen detail

DE EERSTE EN DE DERDE OPNAME SAMENGEVOEGD MET ZACHT LICHT OVERVLOEIMODUS geeft een beter resultaat dan de tweede opname

BRACKETING MAAKT DRIE OPNAMEN! DUS JE KAART ZAL SNELLER VOL ZIJN.

Basisbegrippen - 19


BASISBEGRIPPEN DIGITALE CAMERA 12. DE WITBALANS De witbalans is een correctie die ervoor zorgt dat witte gedeelten in het beeld ook wit blijven. De meeste compacte camera’s hebben een automatische witbalans waarbij de camera zo goed mogelijk probeert om wit wit te houden. Maar niet altijd slaagt de camera daarin. Daarom kan je op een aantal camera’s bij de handmatige instellingen ook de witbalans bijsturen. Meestal gebeurt dit aan de hand van icoontjes dia aangeven in welke omstandigheid je welke instelling moet gebruiken. Sommige camera’s kunnen de witbalans meten, aan de hand van een wit vlak, of door eerst een opname te maken van een wit vlak. Hoewel de automatische witbalans probeert zo goed mogelijk wit weer te geven ga je in de praktijk toch vaak zien dat deze correctie niet zo goed werkt.

De automatische witbalans probeert zo goed mogelijk wit te produceren in alle omstandigheden

Witbalans voor TL-licht voor alle gewone TL-lampen (ook spaarlampen)

Witbalans voor zonlicht omdat bij zonnig weer alles wat geler wordt

Witbalans voor daglicht TL-licht voor alle TL-lampen (ook spaarlampen) die daglicht afgeven

Witbalans voor bewolkt weer omdat bij bewolkte lucht de kleuren blauwer worden

Witbalans zelf meten met behulp een wit doek of wit papier

Witbalans voor lamplicht voor gewone lampen en halogeenlampen - NIET voor spaarlampen! sommige camera’s hebben minder andere hebben meer instelmogelijkheden

De witbalans is meestal ingesteld op automatisch. Wil je een betere witweergave krijgen in verschillende lichtomstandigheden moet je de witbalans handmatig instellen. Kijk op de volgende pagina naar het verschil tussen automatische en manuele witbalans. Maak enkele foto’s met een automatische witbalans en daarna dezelfde foto’s met een handmatige witbalans.

20 - Basisbegrippen


BASISBEGRIPPEN DIGITALE CAMERA voorbeelden witbalans

Witbalans op automatisch opname gemaakt met een gewone gloeilamp

Witbalans op lamplicht opname gemaakt met een gewone gloeilamp

Witbalans op automatisch opname gemaakt met een witte TL-lamp van 11 Watt

Witbalans op TL-licht opname gemaakt met een witte TL-lamp van 11 Watt

Witbalans op automatisch opname gemaakt met bewolkt daglicht aan een venster

Witbalans op bewolkt daglicht opname gemaakt met bewolkt daglicht aan een venster

De zelf ingestelde witbalans geeft meestal beter resultaat, behalve bij TL-licht: er zijn verschillende soorten TLlicht, sommige geven beter resultaat.

Basisbegrippen - 21


BASISBEGRIPPEN DIGITALE CAMERA 13. GEVOELIGHEID (ISO) In de klassieke fotografie betekent gevoeligheid: de hoeveelheid licht die een film nodig heeft om goed belicht te zijn. In de digitale fotografie kunnen we gevoeligheid met de volgende vergelijking omschrijven: Je mag een digitaal fototoestel beschouwen als een emmertje dat met licht moet gevuld worden. Hoe lager het ISO-getal hoe meer licht het emmertje nodig heeft om gevuld te geraken, dat wil zeggen om goed belichte en scherpe foto’s te maken. Hoe hoger het ISO-getal hoe minder licht er nodig is om het emmertje te vullen, dat betekent dat je ook in slechte lichtomstandigheden goed belichte en scherpe foto’s kan maken zonder je flits te gebruiken.

De laagste gevoeligheid geeft de grootste scherpte.

ISO 50

ISO 100

ISO 200

de meeste amateurcamera’s

ISO 400

ISO 800

ISO 1600

ISO 3200

professionele en semi-professionele toestellen

Telkens je het ISO-getal verdubbelt heb je de helft van het licht nodig om goed te belichten

Sommige toestellen hebben helemaal geen ISO-instelling, zij bepalen zelf welke gevoeligheid er gebruikt moet worden. Als je zonder flits goeie scherpe foto’s wil maken stel dan (als het mogelijk is) je gevoeligheid of ISO-waarde hoger in bij slechte lichtomstandigheden. Kijk op de volgende pagina naar de verschillende ISO-waarden en de omstandigheden waarin je ze kan gebruiken. Zoek in de handleiding van je toestel hoe je de ISO-waarde kan aanpassen en maak een foto zonder flits voor elke ISO-waarde. Beoordeel het resultaat.

22 - Basisbegrippen


BASISBEGRIPPEN DIGITALE CAMERA voorbeelden gevoeligheid

ISO 50 - ISO 100 bij zonnig weer (op vakantie)

ISO 200 bij somber weer (soms ook op vakantie)

ISO 400 om zonder flits te fotograferen, met alleen beschikbaar daglicht

ISO 800 bij valavond of in ruimten met kunstlicht (feestzaal)

ISO 1600 als je in geen geval mag flitsen (toneel - spektakel)

ISO 3200 als er echt heel weinig licht beschikbaar is en de flits toch geen effect heeft (openlucht concert)

Basisbegrippen - 23


BASISBEGRIPPEN DIGITALE CAMERA 14. FLITSFOTOGRAFIE Verschillende modussen: Flits aan - Automatisch: de camera zal zelf beslissen wanneer de flist nodig is. Flits aan - geforceerd: de camera zal altijd flitsen, ook wanneer er genoeg licht is. Invulflits. Flits aan - automatisch - Anti rode ogen: de camera zal zelf beslissen wanneer de flist nodig is. Anti rode ogen funktie is actief. Flits aan - geforceerd - Anti rode ogen: de camera zal altijd flitsen, ook wanneer er genoeg licht is. Anti rode ogen funktie is actief. Flits uit.

S

Flits aan - Slow - Flits zal gecombineerd worden met een trage (slow) sluitertijd. Zo zal er meer omgevingslicht worden opgenomen door de camera.

De flitsknop op je camera is een schakelknop, dat wil zeggen dat je er verschillende keren op moet drukken om naar andere instellingen te gaan.

Het is mogelijk dat de anti rode ogen funktie niet te gebruiken is zolang je deze niet in het menu aanzet. Dit is sterk camera afhankelijk. Kijk eens na voor jou camera hoe je dit moet doen.

24 - Basisbegrippen


BASISBEGRIPPEN DIGITALE CAMERA Flitstips: Reflecties: Kijk goed naar de achtergrond wanneer je de flits binnen gebruikt. Zo zal een raam in de achtergrond een flinke lichtvlek geven. Ook schilderijen en andere glanzende oppervlakten zullen een felle reflectie geven en je beeld nog meer verstoren.

Flitsbereik: Doorgaans enkele meters. Dat wil dan ook zeggen dat het geen enkele zin heeft om in een grote hal, of stadium je flits te gebruiken. Zet hier dan ook je flits af en zoek ergens steun voor je camera moest dat nodig zijn.

Basisbegrippen - 25


BASISBEGRIPPEN DIGITALE CAMERA Compositie: Wanneer je de flits gebruikt, hou dan rekening met de compositie. Kijk goed of er geen obstakels zullen zijn in de baan van het flitslicht. Deze voorwerpen/personen zullen meer flitslicht ontvangen en zo te licht uitvallen en eventueel zelfs de rest van het beeld erg donker maken.

Verzachten: Je kan het soms harde flitslicht verzachten door voor de flitsbuis een voorwerp te houden dat het licht wel doorlaat maar dat een groter oppervlak heeft. Bijvoorbeeld een plastic wit doosje of een stukje papier. Nog enkele voorbeelden:

Invulflits voor schaduw

Invulflits voor tegenlicht

Flits met trage synchronisatie

Flits met trage synchronisatie

26 - Basisbegrippen


BASISBEGRIPPEN DIGITALE CAMERA 15. BEWEGINGSONSCHERPTE De juiste hoeveelheid licht die de camera nodig heeft wordt bepaald door de sluitertijd, diafragma en de ISO-waarde. We bekijken nu enkel de sluitertijd en geven een aantal aandachtspunten om misclukte foto’s te vermijden. De sluiter is voor te stellen als een gordijn in de camera dat open en terug dicht gaat. De sluiter blijft een welbepaalde tijd open. De sluiterijd staat in voor de duur van belichting. Hoe langer, des te meer licht op de sensor komt. Voorbeeld: 1/1000. Lees als: 1 duizendste van een seconde. De sluiterijd wordt steeds uitgedrukt als een breukvorm, dus een groter getal is een kortere tijd en een lager getal is een langere tijd. Voorbeelden van verschillende sluitertijden: (1/4000 - 30 sec) 1/4000 1/2000 1/1000 1/500 1/250 1/125 1/60 1/30 1/15 1/8 1/4 1/2 1�

Kortere tijd

Wordt gekozen bij VEEL licht

Langere tijd

Wordt gekozen bij WEINIG licht

Wanneer er weinig licht is wordt er een langere sluitertijd gekozen door de camera om het weinige licht toch te kunnen opnemen. Dit dien je dan wel op te merken want wanneer de sluitertijd 1/60 of trager is (1/30 - 1/15 - 1/8 ...), is er gevaar voor bewegingsonscherpte (mislukte foto). Dit wil zeggen dat wanneer de camera bij deze sluitertijd niet volledig stil wordt gehouden je een bewogen foto zal krijgen. Ook wanneer het onderwerp in beweging is, kan je bewegingsonscherpte krijgen (van het onderwerp).

Bewegingsonscherpte camera

Bewegingsonscherpte onderwerp

Basisbegrippen - 27


BASISBEGRIPPEN DIGITALE CAMERA De gekozen sluitertijd staat ook steeds op je LCD-scherm. Samen met de sluitertijd zal er soms ook een zwaaiend handje op je LCD-scherm verscheinen. Dit is een waarschuwing voor bewegingsonscherpte.

Aanduiding sluiterijd - Handje - bewegende camera Zo komen we bij de tweede functie van de sluitertijd: beweging bevriezen of net accentueren. Door voor een kortere tijd te kiezen kan je een beweging stil zetten. Door voor een langere tijd te kiezen kan je een beweging accentueren.

........ sluiterijd

........ sluitertijd

Je kan zelfs speciale effecten bekomen door met de sluitertijd te experimenteren. Hieronder een spookbeeld.

28 - Basisbegrippen


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.