DF1_PHSE

Page 1

Photoshop Elements 7 Digitale fotografie

Photoshop Elements 7 Uitgegeven door het CVO Heusden-Zolder Auteur: David Maesen Copyright Š 2009 - CVO - All rights reserved http://www.cvohz.be


Photoshop Elements 7

inhoud

1. Installatie van Photoshop Elements 7 2. Welkomstscherm 3.1 ORGANISEREN algemeen - Catalogus 3.2 Algemene indeling werkvlak 3.3 Voorkeuren instellen 3.4 Foto’s importeren 3.4.1 Foto’s ophalen van camera of kaartlezer 3.4.2 Foto’s ophalen uit mappen of bestanden 3.5 Foto’s bekijken 3.6 Foto’s organiseren - Trefwoordentags - Albums 3.6.1 Trefwoordentags maken en toevoegen 3.6.2 Albums maken en gebruiken 3.7 Foto’s repareren 4.1.1 BEWERKEN - Algemene interface 4.1.2 Gereedschapbalk en optiebalk 4.1.3 Palettenvak 4.1.4. Projectvak 4.2 Foto’s openen en sluiten 4.3 Foto’s opslaan 4.4.1 Belichting aanpassen - Schaduwen/Hooglichten 4.4.2 Belichting aanpassen - Helderheid en contrast 4.4.3 Belichting aanpassen - Niveau’s ... (CTRL - L) 7.1 FOTO’S VERKLEINEN EN VERGROTEN 7.2 FOTO’S BIJSNIJDEN EN ROTEREN 8.1 RODE OGEN VERWIJDEREN 8.2 KLOONSTEMPEL GEBRUIKEN 8.3 FOTO’S VERSCHERPEN 9.1 WENSKAART MAKEN MET PHOTOSHOP 9.2 FOTO’S VERVAGEN 9.3 FOTO’S SAMENVOEGEN 9.4 WERKEN MET TEKST 10. FOTO’S VOOR HET WEB

2-

3 7 8 9 10 11 12 14 15 17 18 20 22 23 24 25 26 27 28 29 30 30 32 34 37 41 46 48 49 50 51 52


Photoshop Elements 7 1. Installatie van Photoshop Elements 7 Indien Photoshop Elements nog niet is geïnstalleerd dan kan je de volgende werkwijze gebruiken: 1. Breng de CD van Photoshop Elements 7 in de computer. 2. Het volgende scherm zal verschijnen:

Druk op de knop ‘Installeren’ (de blauwe doos met de camera op). 3. Klik op ‘Volgende’.

-3


Photoshop Elements 7 4. U dient de overeenkomst te aanvaarden. Klik op ‘Ik ga akkoord’.

5. In onderstaande schermafdruk kan je eventueel de locatie veranderen waar het programma zal geïnstalleerd worden. Indien er niets verandert klik je op ‘Volgende’. De standaard keuze is meestal goed.

4


Photoshop Elements 7 6. Om de installatie te starten kan je nu op ‘Installeren’ klikken.

7. Klik uiteindelijk op ‘voltooien’.

5


Photoshop Elements 7 8. Photoshop Elements is nu gereed voor gebruik. In het startmenu en op het bureaublad zal je snelkoppelingen terugvinden om Elements op te starten.

Dubbelklik op het icoontje op het bureablad om deze toepassing te starten. 9. Registreren is niet verplicht en mag je dan ook voorlopig overslaan.

6


Photoshop Elements 7 2. Welkomstscherm Wanneer je Photoshop Elements voor de eerste keer opstart krijg je het welkomstscherm te zien. Aan de onderkant zie je een aantal knoppen die je direct bij een aantal mogelijkheden van het programma brengen.

Elements bestaat uit de volgende pakketten: Organiseren (Organiser) - Bewerken (Editor) - Maken - Delen. Links beneden is er een keuzevakje om aan te geven hoe je Elements wil opstarten. Als je er op klikt zie je deze keuzemogelijkheden:

Klik op de eerste blauwe knop in het welkomstvenster. De Organiser zal opstarten en bij eerste gebruik zal je deze vraag gesteld worden:

7


Photoshop Elements 7 3.1 ORGANISEREN algemeen - Catalogus Het onderdeel Organiser van Elements is een organisatieprogramma. Dat wil ondermeer zeggen dat je er foto’s mee kan bekijken, sorteren, hernoemen, er trefwoordtags aan toevoegen, albums kan maken, etc.... Al deze informatie zal worden bijgehouden in een soort databank of catalogus. Je kan meerdere catalogussen aanmaken en beheren. Bijvoorbeeld voor je privé foto’s en je meer zakelijke foto’s. In een schoolomgeving of wanneer je thuis met meerdere personen met Elements wilt werken is het ook interessant om met verschillende catalogi te werken. Zo ga je te werk: 1. Kies voor ‘Bestand -> Catalogus’

2. Zet een vinkje bij ‘Aangepaste locatie’ en klik dan op ‘Bladeren’ Hier zal je dan moeten aangeven waardat je de catalogus wilt bewaren. 3. Maak vervolgens met de knop ‘Nieuw’ een nieuwe cataloog aan. Geef dit een logische en duidelijke naam. Liefst je eigen voor- en achternaam. Gratis muziek importeren mag je uitvinken. Dit scherm zal verdwijnen en je zal terug in het hoofdvenster komen. Onderaan links kan je zien in welke catalogus je momenteel bent.

TIP: Wanneer je bij het opstarten vanuit het welkomstscherm, klikt op het icoon van de Organiser en tegelijkertijd de SHIFT - knop indrukt, krijg je bovenstaand dialoogvenster ook. Zo kan je de Organiser direct in een cataloog van je keuze laten opstarten.

8


Photoshop Elements 7 3.2 Algemene indeling werkvlak Hieronder het hoofdvenster van de Organiser.

2

3 4

1 5

6

1. Het grootste vak geeft de minituren weer. Afhankelijk van de gekozen weergave bij puntje 3 zie je hier een andere voorstelling van je catalogus of mapinhoud. 2. De bekende menubalk. 3. De knop ‘Weergave’ om een andere weergave te kiezen. De knop ‘Editor’, om over te gaan naar het pakket Editor om je foto’s te bewerken. Een andere interessante weergave is de weergave ‘Maplocatie’ die doet denken aan Picasa. 4. Hier kan je naar een ander onderdeel van Elements springen. Repareren, maken en delen zijn de andere keuzes. Links van deze knoppen kan je knoppen vinden om de foto’s te roteren, grotere miniaturen te maken en de foto’s te sorteren. 5. en 6. zijn onderdelen van het taakvenster. Hier in deze screenshot zie je ‘Albums’, ‘Trefwoordmap’ en ‘Snel delen’.

9


Photoshop Elements 7 3.3 Voorkeuren instellen Om aan te geven waardat je al je foto’s wilt opslaan moet je even naar de voorkeuren van Elements Organiser gaan. Die kan je via ‘Bewerken -> Voorkeuren -> Camera of kaartlezer’ vinden. Je ziet dat je hier ook moet zijn om vele andere instellingen aan te passen.

Bij ‘Bestanden opslaan in’ kan je best de standaard locatie aanpassen naar de map waardat je foto’s instaan. Dat kan ook eventueel een externe schijf zijn. Wanneer we met meerdere mensen op eenzelfde computer werken kan je natuurlijk hier niet je eigen map selecteren. Kies dan best voor een algemene locatie, een bovenliggende map of alleen de schijf waar alle foto’s opstaan. Vink verder alle vinkjes hier uit. Bij ‘Downloadopties’ kan je aangeven of je al dan niet wilt dat de Fotodownloader van Adobe opstart wanneer je een camera aansluit. Je kan ook een vertraging ingeven, dan wacht de downloader 5-10-15 seconden om de foto’s over te zetten. Klik op OK wanneer je alles juist hebt ingesteld.

Belangrijke opmerking: Wanneer je met meerdere personen in Elements Organiser werkt kan je beter altijd eerst de Organiser opstarten en vervolgens pas je camera of kaartlezer aankoppelen. Dit om er voor te zorgen dat je de juiste catalogus kan selecteren. Het dialoogvenster van de fotodownloader zal trouwens automatisch starten wanneer je dan een camera aankoppelt.

10


Photoshop Elements 7 3.4 Foto’s importeren Kies voor ‘Bestand -> Foto’s en Videos ophalen’ en kies vervolgens voor ‘Van Camera of kaartlezer’ om nieuwe foto’s van je camera op te halen. Of kies voor ‘Uit bestanden en mappen...’ om foto’s op te halen die reeds op je schijf staan. De andere mogelijkheden laten we even links liggen.

11


Photoshop Elements 7 3.4.1 Foto’s ophalen van camera of kaartlezer ‘Bestand -> Foto’s en Videos ophalen -> Van camera of kaartlezer’: Indien je reeds de Organiser hebt opgestart en de camera of kaartlezer aanzet dan zal het volgende dialoogvenster automatisch verschijnen.

1

2

3

4

5

6 7

8

1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.

9

Hier kan je zien van welke bron je zal downloaden. Hier zie naar welke doelmap je dal downloaden. Verander de doelmap met de knop ‘Bladeren’. Je kan eventueel ook een submap maken binnen je doellocatie. Wijzig de bestandsnaam eventueel direct bij het downloaden en voeg er een volgnummer aan toen. Vink dit aan wanneer je de oorspronkelijke bestandsnaam wilt bewaren. Hier geef je aan of je de originelen direct wilt verwijderen. Met deze knop ga je naar de geavanceerde weergave. Foto’s ophalen starten.

12


Photoshop Elements 7

1

2 3 4

5

6 9

7

8

1. Bron 2. Doelmap 3. Submap 4. Bestandsnaam 5. Geavanceerde opties, deze worden overgenomen van de algemene voorkeuren. 6. Metagegevens kan je hier ook direct in de foto’s voegen. 7. Terug naar het standaardvenster. 8. Foto’s ophalen starten. 9. Venster met overzicht van de inhoud van de camera. Je kan hier ook selecties maken. 10. Klik op OK.

De recent geïmporteerde foto’s kan je nu zien, in miniatuur, in het hoofdvenster van de Organiser. Dubbelklik op een foto om deze groter te zien.

13


Photoshop Elements 7 3.4.2 Foto’s ophalen uit mappen of bestanden ‘Bestand -> Foto’s en Videos ophalen -> Uit bestanden en mappen...’ 1. Kies je map met foto’s die je wilt toevoegen. 2. Geef aan met de vinkjes of je ook de foto’s uit de submappen wilt ophalen. De rode ogen kunnen direct gecorrigeerd worden. Laat dit eerst uitgevinkt. Er kunnen ook fotostapels gemaakt worden, zo kan je foto’s die kort na elkaar gemaakt zijn (in burst modus) of die sterk op elkaar lijken al groeperen en zo een beter overzicht krijgen. 3. Klik vervolgens op ‘Foto’s ophalen’.

Wanneer het ophalen gereed is krijg je deze melding:

Klik op OK en je zal nu al je recent opgehaalde foto’s zien in het hoofdvenster. Direct na het ophalen zal de Organiser beginnen met het aanmaken van de miniaturen. Dit proces zal op de achtergrond gebeuren maar zal je computer toch een klein beetje vertragen.

14


Photoshop Elements 7 3.5 Foto’s bekijken Foto’s bekijken doe je door te dubbelklikken op de miniatuurweergave van de foto. Je krijgt een grotere weergave te zien. Teruggaan naar de vorige weergave, de miniatuurweergave doe je met de twee blauwe pijltjes linksboven.

Via de knop ‘Weergaven’ uiterst rechtsboven kan je een andere weergave kiezen. Hieronder de ‘Maplocatie’. In de linkerklom zie je alle mappen die op je computer/schijf staan, maar je ziet alleen de inhoud van de mappen die je reeds hebt geïmporteerd.

15


Photoshop Elements 7 In deze weergave is nog een andere mogelijkheid om mappen aan de catalogus toe te voegen. Rechtsklik op de map die je wilt toevoegen en kies voor ‘Niet - beheerde bestanden aan catalogus toevoegen’.

Gecontroleerde mappen In ditzelfde menu kan je ook kiezen voor de mogelijkheid om een bepaalde map toe te voegen aan de ‘Gecontroleerde mappen’. Deze mappen worden gescand op hun veranderingen. Indien je via de verkenner dan een aantal foto’s zou toevoegen aan deze map dan zou de Organiser dit automatisch oppikken en deze foto’s dan ook toevoegen aan je catalogus. Via ‘Bestand -> mappen controleren’ kan je de gecontroleerde mappen beheren.

16


Photoshop Elements 7 3.6 Foto’s organiseren - Trefwoordentags - Albums De reden waarom je met een organiser zou werken is ondermeer ook dat je je foto’s kan organiseren met trefwoorden en eventueel ook groepen of albums kan aanmaken. Trefwoorden zijn korte omschrijvingen die je kan toevoegen aan je foto’s om zo snel foto’s terrug te vinden of om foto’s uit verschillende mappen snel te kunnen filteren. De foto’s worden niet verplaatst op de schijf. In albums kan je, zoals in gewone fotoalbums, foto’s in zelf gekozen groepen opslaan en organiseren. U kunt bijvoorbeeld een album met de naam De tien beste vakantiefoto’s maken en de foto’s in deze verzameling rangschikken van de op negen na beste foto tot de allerbeste foto. De foto’s worden niet verplaatst op de schijf. Trefwoorden Onderaan rechts kan je het onderdeel ‘Trefwoordtags’ terugvinden.

1

2

4

5

3

6 7

1. Met het plusteken kan je toevoegen. Je kan een categorie, een subcategorie en een trefwoordtag toevoegen. 2. Hiermee kan je trefwoordtags bewerken 3. Het vuilbakje dient om iets te verwijderen uit de trefwoordentags. 4. Je kan laten zoeken naar foto’s met gezichten. 5. Het lampje is een geheugensteuntje waar je kan opvragen wat de icoontjes allemaal betekenen. 6. Met het pijltje kan je de structuur openen en sluiten. Door in het vakje te klikken naast het trefwoord kan je zoeken op dat trefwoord. 7. De trefwoordtag.

Albums Bij de Albums kan je ook met het groene plusteken een nieuw (slim) album of album groep aanmaken.

17


Photoshop Elements 7 3.6.1 Trefwoordentags maken en toevoegen Om een trefwoorden aan foto’s toe te voegen, kan je als volgt te werk gaan: 1. Maak een nieuwe categrie aan:

Kies bij het groene plusteken voor ‘Nieuwe categorie’ en in het daarop volgende dialoogvenster kies je een kleur, een naam en een pictogram. Klilk op OK. 2. Je nieuwe categorie zal reeds in de lijst staan.

Nu voegen we hier nog een onderverdeling aan toe. Klik op het groene plusteken en kies voor ‘Nieuwe subcategorie’. Geef een correcte naam. IN dit voorbeeld hebben we gekozen voor ‘Portret’ en ‘Stilleven’.

18


Photoshop Elements 7 3. Klik nu nogmaals op het groenplusteken en voeg dan je trefwoordentags in. Hier hebben we er 2 ingevoegd: ‘Ella’ en ‘Rosie’.

4. Als laatste stap selecteer je de foto’s die een tag moeten krijgen en je sleept de tag dan vanuit het taakvenster naar de geselecteerde foto’s. Daarna zal je zien aan een icoontje bij de miniatuur van de foto dat deze foto een tag heeft gekregen. Je kan meerdere tags aan 1 foto toekennen, bijvoorbeeld bij de foto waardat beide personen opstaan. Deze foto krijgt dan zowel de tag ‘Ella’ als de tag ‘Rosie’ 5. Vervolgens kan je zoeken naar foto’s door te klikken in het grijze vakje voor de tag. Er zal dan een symbool van een

verrekijkertje in komen te staan en in het linkervenster krijg je dan enkel de foto’s te zien die deze tag hebben. Klik nogmaals op het verrekijkertje om alle foto’s terug te zien. Om een album aan te maken kan je alsvolgt te werk gaan: 1. Klik op het groene plusteken en kies één van de volgende items:

19


Photoshop Elements 7 3.6.2 Albums maken en gebruiken Kies een ‘Nieuwe albumgroep ...’ Noem deze ‘Beste portretten’. Maak hierin dan een ‘Nieuw album’ en noem dat ‘Studioportretten’.

De structuur zou er dan alsvolgt moeten uitzien: 2. Selecteer een aantal foto’s en sleep deze dan naar de map met de naam ‘Studioportretten’. Op deze manier heb je een selectie van foto’s aan je album toegevoegd.

3. Klik op het icoontje van de ‘Studioportretten’ om te zien wat er in dit album zit. Je kan dan de volgorde van de foto’s in die album aanpassen door de foto’s te verslepen. De cijfers in de linkerbovenhoek van de foto geven de volgnummer aan.

Een slim album is een album dat automatisch foto’s zal toevoegen volgens een aantal vooropgegeven criteria. In dit voorbeeld hebben we een album gemaakt met de naam ‘Stillevens’. Daaronder de zoekcriteria opgegeven: de

20


Photoshop Elements 7 foto’s die een tag ‘Stilleven’ hebben gekregen en een waardering van minstens 4 sterren zullen automatisch worden toegevoegd aan het album ‘Stillevens’.

21


Photoshop Elements 7 3.7 Foto’s repareren Foto’s die een nabewerking nogig hebben kan je eenvoudig bijwerken door een druk op de knop ‘Repareren’.

Maak een keuze uit één van deze geautomatiseerde bewerkingen. Na de bewerking krijg je bij het overzicht van de miniaturen een klein grijs pijltje dat aangeeft dat er van deze foto nog een bewerkte versie op de schijf staat. De originele foto zal dus bewaard blijven.

De drie onderste knoppen geven je toegang tot de module van de Editor.

22


Photoshop Elements 6 4.1.1 BEWERKEN - Algemene interface De Editor staat voor de module van BEWERKEN in Elements. Hier kan je je foto’s uitgebreider bewerken als in de reparatiemodus van de Organiser. Hieronder een schermafdruk van de Editor.

4

2

5

3

6

1

7

8

1. Gereedschapbalk 2. Menubalk 3. Optiebalk 4. Switch naar Organiser 5. Switch naar de andere modules 6. Schakelen tussen volledig en snel bewerken 7. Palettenvak 8. Projectvak Het grote grijze vlak is de ruimte waardat de je geopende foto’s worden geplaatst. De gereedschapbalk biedt je de instrumenten aan waarmee je je foto’s kan bewerken. De optiebalk laat steeds de opties zien van het gereedsschap dat is geslecteerd. Deze balk verandert steeds van inhoud.

23


Photoshop Elements 7 4.1.2 Gereedschapbalk en optiebalk Zweef met de muisaanwijzer over de icoontjes om de juiste naam van het gereedschap te zien. Wanneer er een klein zwart pijltje in het icoontje staat kan je alternatieve gereedschappen oproepen door de muisknop te blijven inhouden. Een overzicht van de gereedschappen:

Verplaatsen (V) Zoomen (Z) Handje (H) Pipet (I) Rechthoekig selectiekader (M) Magnetische lasso (L) Toverstaf (W) Snelle selectie (A) Horizontale tekst (T) Uitsnijden (C) Koekjesvorm (Q) Rechttrekken (P) Rode ogen verwijderen (Y) Snel retoucheerpenseel (J) Kloonstempel (S) Gummetje (E) Penseel (B) Emmertje (K) Verloop (G) Aangepaste vormen (U) Vervagen (R) Spons (O) Voorgrondkleur en achtergrondkleur instellen (Klik) Wisselen voor- achtergrond(X) - Standaard kleuren (D)

De optiebalk geeft steeds extra mogelijkheden voor het geselecteerde gereedschap. Bijvoorbeeld bij het gereedschap ‘Horizontale tekst’:

24


Photoshop Elements 7 4.1.3 Palettenvak Het palettenvak kan je zelf samenstellen naar je wensen of helemaal verwijderen. Via ‘Venster’ in de menubalk kan je hetvolgende menu zien.

Je kan de volgende paletten oproepen en toevoegen aan het palettenvak.

Ook kan je het palettenvak in zijn geheel uitschakelen door het vinkje voor ‘Palettenvak’ weg te halen. Dat geldt ook voor de andere items in dit menu, door overal het vinkje weg te halen of aan te stippen kan je items in je werkvlak laten verdwijnen of toevoegen.

Wanneer je een palet aanklikt in dit menu zal het verschijnen op het werkvlak, indien het nog niet in het palettenvak staat.

Je kan het op het werkvlak laten staan of naar het palettenvak slepen met de linkermuisknop. Daar heeft het dan een vaste plaats. Indien je op het klopje ‘Meer’ klikt dan kan je ook in het menu wat daarop volgt de eerste mogelijkheid aanvinken ‘In palettenvak plaatsen indien gesloten’. Zo zal het het bij het sluiten van het palet naar het palettenvak verplaatsen. Je kan paletten verwijderen uit het vak door ze naar het werkvlak te slepen bij de naam en dan te sluiten. Iedereen werkt op een eigen manier, dus het werkvlak aanpassen is normaal. Het palet ‘Lagen’ en ‘Historie ongedaan maken’ zijn erg belangrijk. Het paletten kan je sluiten met het knopje er net onder.

25


Photoshop Elements 7 4.1.4. Projectvak Dit vak geeft een overzicht van de foto’s die geopend zijn in de Editor. Het vak kan je ook een specifiek Album laten oproepen door op het keuzevakje te klikken.

Via de ‘Vakhandelingen’ kan je ondermeer van de geopende foto’s opnieuw een album aanmaken.

Het projectvak kan je sluiten met het knopje er net onder.

26


Photoshop Elements 7 4.2 Foto’s openen en sluiten De eenvoudigste manier om foto’s te openen in Elements is via ‘Bestand -> Openen’.

Blader in het dialoogventer van ‘Openen’ naar de juiste map en selecteer één of meerdere foto’s. Klik dan open ‘Openen’. Een dubbelklik op het bureaublad brengt naar hetzelfde venster van ‘Openen’.

De foto’s worden daarna trapsgewijs gerangschikt en je kan alle geopende foto’s ook beneden in het Projectvak zien. Iedere foto’s staat in een eigen venster/kader met een knop om te sluiten rechtsboven (kruisje). Sluiten kan ook via het menu ‘Bestand -> Sluiten’.

27


Photoshop Elements 7 4.3 Foto’s opslaan Nadat je foto’s bewerkt hebt moet je de veranderingen aan je foto opslaan of bewaren zodat deze niet verloren gaan. Best bewaar je foto’s die je bewerkt niet in het JPEG - formaat. Dit is een bestandsformaat dat de foto comprimeerd iedere keer dat je dze bewaard. Kies PSD of TIFF, kies alleen voor JPEG wanneer je de foto online wilt laten afdrukken. Opslaan vs. Opslaan als: kies het laatste wanneer je de foto een andere naam en/of locatie op de schijf wilt geven. Gewoon opslaan zal het origineel overschrijven.

Let op de volgende zaken: 1. Kies een juiste besteming voor je bestand. Controleer voor de zekerheid bij ‘Opslaan in’. 2. Geef eventueel een andere naam bij ‘Bestandsnaam’. 3. Zet een vinkje bij ‘Opnemen in de Organizer’ wanneer je deze foto ook wilt zien in de Organizer. 4. Bewaar eventueel samen met het origineel in een versieset wanneer je origineel en bewerkte foto samen wilt zien in de Organizer. Wannneer je kiest voor te bewaren in het JPEG - formaat dan krijg je nog een dialoogvenster waarin je moet aangeven met welke compressie je de foto’s wilt opslaan. Schuif met de schuiver, hoe hoger de waarde (0-12) hoe beter de kwaliteit van de foto, maar ook hoe groter de bestandsgrootte is op schijf.

28


Photoshop Elements 7 4.4.1 Belichting aanpassen - Schaduwen/Hooglichten Een eerste methode om de belichting in Elements aan te passen is de ‘Schaduwen/Hooglichten’ aanpassing. Via ‘Afbeelding -> Belichting aanpassen -> Schaduwen/Hooglichten’ krijg je het volgende dialoogvenster. Deze methode is zeer goed geschikt om opnames met veel donkere partijen die onderbelicht blijken terug op te helderen.

Er zijn drie schuivers: één voor de schaduwen lichter/donker te maken, één voor hetzelfde te doen met de hooglichten, de lichte delen van de foto. En één schuiver voor het contrast van de middentonen. Hieronder eerst het origineel en daarnaast de bijgewerkte foto met de methode ‘Schaduwen/Hooglichten’.

29


Photoshop Elements 7 4.4.2 Belichting aanpassen - Helderheid en contrast Deze erg eenvoudige manier op je foto aan te passen heeft maar twee schuivers: Helderheid (lichter -donkerder) en Contrast (verschil tussen licht en donker).

Je ziet dat er een duidelijk verschil is met het resultaat van de vorige methode.

4.4.3 Belichting aanpassen - Niveau’s ... (CTRL - L) Wanneer het resultaat goed is, klik je op OK Met de Invoerniveau’s kan je het contrast verhogen.

Wanneer je niets wilt veranderen, klik je op “Annuleren”. Samen met de ALT knop wordt deze knop HERSTELLEN. Je kan ook klikken in de foto met het juiste pipetje.

Met de Uitvoerniveau’s kan je het contrast verlagen

30

Vink het ‘Voorbeeld’ aan en uit om het effect te zien.


Photoshop Elements 7 Met de methode van de Niveau’s kan je zowel het contrast als de helderheid aanpassen. De grafiek (histogram) is een grafische voorstelling van de verdeling van de verschillende helderheden in de foto. Links in de grafiek bevinden zich de donkere tinten inclusief zwart, rechts de lichte inclusief wit. Onder de uitvoerniveau’s zie je het verloop van de verschillende niveau’s. Het histogram vertelt iets over het contrast van de foto. Indien de grafiek links en/of rechts niet aanwezig is, dan is er respectievelijk ook geen zwart of wit aanwezig in de foto. Aanpassen: Met de 2 kleine buitenste (links en rechts) driehoekige schuivers kan je het contrast sturen. Bij de Invoerniveau’s kan je het contrast verhogen, bij de uitvoerniveau’s kan je het contrast verlagen. De middelste schuiver bij de invoerniveau’s stuurt de helderheid van de middentonen.

Foto zonder bewerkingen Direct uit de camera.

Hisogram Zowel zwart als wit ontbreken in deze foto.

Foto met bewerking Aanpassing niveau’s.

Hisogram De schuivers voor wit en zwart worden bijgeschoven.

Foto met bewerking

Hisogram Na de aanpassing, histogram heeft zich herschikt.

31


Photoshop Elements 7 7.1 FOTO’S VERKLEINEN EN VERGROTEN Afbeeldingsgrootte Je digitale foto’s zijn opgebouwd uit blokjes of pixels. Wanneer je een foto opent in Photoshop en er sterk op inzoomt dan zie je uiteindelijk de verschillende pixels. De pixels zijn allemaal even groot, ze zijn vierkant en iedere pixel heeft slechts 1 kleur. Hoe meer pixels we hebben in onze foto, hoe meer detail, en ook hoe groter de foto is. Een camera met veel Megapixels, zal ook een foto afleveren die veel pixels bevat en die dus groter is. Zolang de foto digitaal is, en nog niet op papier gezet wordt, spreken we ook van de pixelafmetingen van een foto. We spreken pas van afmetingen in centimeter wanneer we de foto gaan afdrukken. Een camera met een resolutie van ongeveer 6 megapixel zal een foto afgeven van 3000 bij 2000 pixels. Deze breedte en hoogte maat met elkaar vermenigvuldigd geeft 6 megapixel. Op de camera kan je de verschillende resoluties instellen. Liefst stellen we camera in op de hoogst mogelijke resolutie. Zo bekomen we steeds een grote foto, men weet nooit wat men nog met de foto zal doen.

In Photoshop (Elements) kunnen we de grootte van onze foto nakijken. Ga naar Afbeelding --> vergroten en verkleinen --> Afbeeldingsgrootte. Via dit dialoogvenster zien we hoe groot de foto is. Je kan de foto hier ook mee vergroten en verkleinen. Allereerst zien we vanboven de pixelafmetingen van de foto. Zo is de foto uit de camera gekomen. Daaronder zien we de documentgrootte, uitgedrukt in centimeters. We spreken pas van een documentgrootte wanneer we de foto gaan afdrukken. We zien ook dat er hier naast een hoogte en een breedte ook nog een vak met resolutie bijstaat. Resolutie = het aantal pixels per maateenheid. Cm of Inch.

Omdat ‘Inch’ een maateenheid is die in de grafische sector veel wordt gebruikt, blijven we dat ook gebruiken. Begrippen als DPI en PPI kunnen we dan ook gemakkelijk uitleggen.

32


Photoshop Elements 7

Beneden staan er nog 3 vinkjes: Stijlen schalen: eventueel toegepaste effecten zullen proportioneel worden mee geschaald met de foto. Verhoudingen behouden: Laat dit steeds aangevinkt! Zoniet, dan kan de foto sterk vervormen. Nieuwe beeldpixels berekenen: Wanneer dit is aangevinkt zal Photoshop bij het vergroten en het verkleinen pixels

DPI = Dots per Inch. Dit wordt gebruikt om aan te geven hoeveel dots (puntjes) er op een bepaalde maateenheid staan. Bijvoorbeeld bij een printer. We spreken van DOTS wanneer het over puntjes op papier gaat. PPI = Pixels per Inch. Dit wordt gebruikt om aan te geven hoeveel pixels er op een bepaalde maateenheid staan. Interpoleren: het bijberekenen van pixels om de foto te vergroten. Soms is dit noodzakelijk, maar over het algemeen proberen we dit niet te drastisch te doen. bijplaatsen of verwijderen (berekenen - interpolatie). Bicubisch: dit is de manier waarop Photoshop dit zal berekenen. Grootte nakijken Wanneer je nu wilt afdrukken, dan wil je een idee hebben van hoe groot je ongeveer kan afdrukken. Dit is afhankelijk van je uitvoerapparaat. Als richtlijn nemen we dat 72 ppi ideaal is voor uitvoer naar de monitor/TV en dat 200-300 ppi ideaal is voor uitvoer op papier. Om nu te zien hoe groot je je foto kunt afdrukken met de pixels die de camera je gegeven heeft, doe je het volgende: 1. Vink het vinkje bij ‘Nieuwe beeldpixels berekenen’ uit. 2. Maak van Resolutie: 72 --> 300 (het kan ook op een andere waarde staan, het moet in ieder geval 300 worden) 3. Nu zie je dat de centimeters zijn aangepast. Zo groot kan je (af)drukken zonder verlies van kwaliteit. Wil je de foto groter of kleiner afdrukken dan pas je hier de documentgrootte aan. Vergroten en verkleinen Wanneer ik nu een afdruk wil (laten) maken, dan is het goed om de foto’s op het juiste formaat te zetten.

Dit doe je als volgt: 1. Open Afbeeldingsgrootte. 2. Laat de langste zijde overeenkomen met de langste zijde van je papierformaat. 3. Geef de gewenste resolutie tussen: 200-300 ppi. 4. Let erop dat je de foto niet teveel vergroot. Een lichte vergroting is aanvaardbaar, maar je kan van een postzegel moeilijk een poster maken.

33


Photoshop Elements 7 7.2 FOTO’S BIJSNIJDEN EN ROTEREN Snijden voor correcte afdruk Foto’s die uit een digitale camera komen hebben een verhouding van 4:3 (zoals de TV). Het papier waar wij de foto’s op laten afdrukken heeft een vaak andere verhouding, namelijk 2:3 (denk aan het formaat 10x15 cm). Dat kan een probleem geven wanneer je een foto hebt waarbij een belangrijk stuk van het onderwerp zich bij een rand van de foto bevindt. Je kunt 3 verschillende foto’s terugkrijgen van een afdrukcentrale wanneer je hier niet even naar kijkt. Foto uit de camera: Foto afgedrukt (10x15 cm afdruk gevraagd):

Papierformaat 10x15 cm.

Papierformaat 10x15 cm – volledige foto maar met witte rand.

Papierformaat 10x13 cm – volledige foto.

We kunnen best op voorhand reeds de foto snijden om misverstanden te vermijden. Al kan je ook tijdens de bestelling aangeven of je foto’s hebt van verhouding 2:3 of 4:3. Let wel, dit hoeft niet bij iedere foto, enkel bij foto’s waarbij eventueel het onderwerp kan worden aangesneden is dit nodig. Wel is het zo dat het verkleinen van je foto’s naar het gewenste afdrukformaat je veel tijd kan besparen bij het doorsturen. Werkwijze: 1. Zet de langste zijde juist via afbeeldingsgrootte. 2. Neem het bijsnij gereedschap en geef in de optiebalk de juiste waarden in. 3. Klik en sleep in de foto. Uiteindelijk kan je de stap via afbeeldingsgrootte overslaan en alles ingeven boven in de optiebalk.

Kies voor een verhouding.

34

Geef een waarde voor de breedte en hoogte in.

Wissel de waarden voor hoogte en breedte.

Geef een waarde voor de resolutie in.


Photoshop Elements 7 Snijden voor betere compositie Zoals je in onderstaande foto ziet is de compositie niet optimaal. Ook staat de horizon een beetje scheef. Dit kunnen we gemakkelijk verbeteren met Photoshop.

1. Trek met het bijsnijgereedschap een kader zo groot als de foto. De randen van de foto zijn magnetisch, dus de lijn klikt eraan vast wanneer je in de buurt van de rand komt. 2. Druk op de SHIFT knop op je toetsenbord en neem een hoekpunt van de kader vast. Sleep naar het midden om de kader proportioneel (in verhouding blijvend) kleiner te maken.

35


Photoshop Elements 7

3. Verzet de kader een beetje van de rand van de foto (door vast te nemen in het midden en te slepen).

4. Breng je muisaanwijzer aan de rand van het bijsnijkader en merk dan dat de muiscursor verandert. Wanneer je nu klikt en sleept dan zal de kader draaien. Zorg nu dat de bovenste kaderrand gelijk loopt met de horizon. 5. Druk op ENTER.

36


Photoshop Elements 7 8.1 RODE OGEN VERWIJDEREN Wanneer je de flits van je camera gebruikt kan je bij personen erg gemakkelijk rode ogen krijgen. Je stuurt flitslicht recht het oog in en de reflectie daarvan zien we dan op de foto als rode ogen.

Helemaal niet mooi en vaak elpt de rode ogen functie van je camera niet voldoende. In photoshop kan je dit helemaal doen verdwijnen. In Photoshop vinden we een gereedschap met een oogje bij in het gereedschapspalet. In de optiebalk van boven kunnen we nog een aantal opties instellen.

Pupilgrootte: Hiermee pas je het gebied dat in 1 keer bewerkt wordt aan. Hoe groter de waarden hoe groter het gebied dat grijs gemaakt wordt. Hoeveel donkerder: Het gebied wat grijs wordt gemaakt moet daarna zwart worden. Met deze schuiver bepaal je hoeveel donkerder het moet worden. Probeer altijd in het beeld in evenwicht te houden, probeer dus een zwart van de ogen te krijgen dat overeenkomt met het andere zwart in de foto.

37


Photoshop Elements 7

Algemene werkwijze: 1. Vergroot/zoom in totdat je goed de ogen kan zien. 2. Neem het Rode ogen gereedschap. 3. Met de optie Pupilgrootte kan je bepalen hoe groot het gebied moet zijn dat er bewerkt moet worden. 4. Met de optie Hoeveel donkerder kan je bepalen hoeveel donkerder de pupil moet worden. Deze twee opties kan je aanpassen indien het resultaat niet helemaal is wat je zou willen. Gebruik dan ook het palet Historie om een aantal stappen terug te gaan en opnieuw te beginnen. 5. Klik met het gereedschap in het rood van het oog.

6. Wanneer het resultaat nog niet goed is pas je de instellingen aan en ga je 1 stap terug in de Historie.

7. Daarna probeer je het opnieuw en verbeter je ook het tweede oog.

8. Het resultaat zal er dan ongeveer zo uitzien:

38


Photoshop Elements 7 Wanneer je een foto hebt die zich minder gemakkelijk laat corrigeren dan kan je ook steeds een aantal gereedschappen combineren.

1. Verbeter de rode ogen met de manier hierboven uitgelegd. 2. Wanneer dan de ogen nog niet helemaal zijn wat je graag ziet, neem dat het gereedschap ‘Doordrukken’. 3. Je kan het iets lager vinden in het gereedschapspalet.

4. In de optiebalk krijg je dan ook nog enkele opties om het gereedschap beter af te stemmen op je gebruik. Hier kan je ondermeer de grootte van je gereedschap bepalen. Zorg steeds voor een grootte die ongeveer overeenkomt met het gebied dat je wilt bewerken.

39


Photoshop Elements 7 Met het Bereik geef je aan welke tinten je wilt aanpassen. Met de Belichting kan je de hevigheid aangeven van het gereedschap.

5. Klik in de pupil, probeer het licht puntje in het midden te ontzien. Maak cirkelvormige bewegingen en werk met afzonderlijke klikjes. Probeer beide ogen wel ongeveer gelijk te krijgen.

40


Photoshop Elements 7 8.2 KLOONSTEMPEL GEBRUIKEN Met de Retoucheerpenseel (Snel retoucheerpenseel) kan je storende elementen in je foto laten verdwijnen, of bepaalde stukken van je foto dupliceren naar een ander stuk van de foto. Je kan dit gereedschap vinden in het gereedschapspalet. Wanneer je het gereedschap selecteert zal je merken dat ook de optiebalk verandert.

1

2

3

4

Er zijn nu de volgende opties beschikbaar: 1. Kies het formaat van het penseel. 2. Hier kan je kiezen voor een andere modus van het gereedschap. 3.Kies of je wilt werken met een zelfgekozen bron of met een gekozen patroon. 4. Uitgelijnd: je gekozen referentie is relatief, en verplaatst zich mee met het gereedschap. Uitgevinkt maakt dat je referentiepunt absoluut is. 5. Alle lagen: zo kan je samples nemen van meerdere lagen tegekkijkertijd.

41


Photoshop Elements 7 In deze foto staat de kraan een beetje in de weg. Gebruik het kloongereedschap om deze te laten verdwijnen.

Kies het kloongereedschap en stel het alsvolgt in:

Zorg voor een penseelgrootte die iets groter is dan de kraan zelf. Modus laat je op normaal staan.

Kies de Hardheid op een lage waarde om de rand van het penseel zachter te maken zodat je minder goed kan zien dat er aan de foto gewerkt is. Een hoge waarde geeft een scherpe rand.

42


Photoshop Elements 7 Plaats je curser nu links van de kraan en druk op de ALT-toets op je toetsenbord. Hou de knop ingedrukt, het vizier verschijnt. Bepaal hiermee het stuk van de foto dat je als bron zal gebruiken om over de kraan heen te kopiĂŤren. In deze foto is dat best een stukje blauwe lucht. Klik met ALT + linker muisknop op een stukje blauwe lucht links van de kraan en laat alles los. Je markeerpunt is nu gezet.

Breng je muisaanwijzer naar de kraan en klik met de linkermuisknop. Je ziet nu dat bij iedere klik een stukje blauwe lucht wordt overgekopieerd naar de kraan. Werk met afzonderlijke klikjes. Hou ook goed het palet Historie in het oog, wanneer je je vergist kan je direct 1 stap terug. Wanneer je bij de boom komt dien je een kleiner penseel te kiezen en een nieuw markeerpunt te kiezen met ALT en een muisklik om nauwkeuriger te werken.

43


Photoshop Elements 7 Wanneer we daarna de lantaarnpaal willen wegdoen gaan we op ongeveer dezelfde manier te werk. Kies in de bomen meerdere malen een nieuw markeerpunt voor je kloonstempel om patroonvorming te vermijden. Hier in de cirkel zie je duidelijk dat er niet voldoende is afgewisseld met de keuze van het markeerpunt en dat er een soort patroon is onstaan. Probeer dit ten alle tijde te vermijden.

44


Photoshop Elements 7 Het uitvinken van de optie ‘Uitgelijnd’ zorgt ervoor dat het markeerpunt niet meevolgt wanneer je aan het werken bent. Probeer deze mogelijkheid eens uit op de richtingaanwijzer van de auto op de voorgrond.

Zet wel de dekking eerst op 100%, dat maakt het in dit geval iets gemakkelijker.

45


Photoshop Elements 7 8.3 FOTO’S VERSCHERPEN Foto’s die uit je digitale camera komen kunnen vaak nog wat nazorg gebruiken. Eén van deze handelingen die je kan uitvoeren om je foto nog te verbeteren is een opscherping in photoshop uitvoeren. Een mislukte, wazige foto kan je niet meer redden, maar wel een klein beetje verbeteren. Maar foto’s uit een digitale camera zijn soms nogal zacht en daar kan photoshop zeer goed in helpen en meer detail uit je foto’s halen. Het opscherpen in photoshop werkt door het contrast tussen de pixels onderling te verhogen waardoor je een indruk van hogere scherpte verkrijgt. De opscherping in photoshop doen we via het filter Onscherp Masker en kan je vinden via het menu Filter. Wanneer je dit opent krijg je een dialoogvenster.

Het dialoogvenster van Onscherp masker bevat 3 schuivers: Hoeveel: Bepaalde de hoeveelheid er wordt verscherpt. Dit kan je zien als een soort volumeknop vande filter. Hoe hoger de waarde in procent des te heviger zal de filter de foto opscherpen. Probeer niet te veel in een keer te verscherpen. Straal: Deze waarde bepaalt de diameter van de cirkel rond iedere opgescherpte pixel. Hoe hoger de waarde hoe harder het resultaat. Drempel: Deze waarde werkt als een soort rem op de filter. Pixels in blauwe lucht of huidtinten hebben een laag contrast t.o.v. elkaar en dienen dus niet zo veel opgescherpt te worden omdat je dan toch alleen maar de onzuiverheden zou versterken. Door nu de waarde van de drempel te verhogen ga je deze pixels niet meer opnemen in de opscherping.

Werkwijze: 1. Zoom in op de foto tot 100% 2. Open het menu Fliter en klik op Onscherp masker. 3. Het bovenstaande dialoogvenster van het filter verschijnt. 4. Een goede manier om de verschillende schuivers te leren kennen is steeds terug te keren naar dezelfde waarden. Je zou de filter steeds kunnen terugzetten op 100% - 1,0 - 0. Opmerking: De waarden die je ziet zijn de laatst gebruikte en niet afgeleid uit de foto die jij open hebt. 5. Breng de waarde van de heoveelheid naar omhoog en kijk goed naar de randen in de foto.

46


Photoshop Elements 7 6. Vink het vinkje bij Voorbeeld regelmatig aan en uit om goed het effect te bekijken van je instelling. 7. Verander tegelijkertijd met de hoeveelheid ook de straal. Indien nodig pas je ook de Drempelwaarde aan. 8. Je kan een ander stukl van de foto bekijken door op de spatiebalk te klikken (en ingedrukt te houden). Je krijgt dan het bekende handje en kan dan de foto verschuiven. Let wel op: wanneer je al een keer het vinkje van het voorbeeld hebt uit- en aangeklikt dien je eerst eens op het grijs van het dialoogvenster te klikken. Doe je dit niet dan zal de spatiebalk dienen om het vinkje aan- en uit te vinken. 9. Wanneer het resultaat goed is klik je op OK en zal de bewerking worden uitgevoerd. Enkele voorbeelden: In dit eerste voorbeeld zie je het filter maar het vinkje van het voorbeeld is uitgevinkt. Je ziet dan ook de onbewerkte foto.

In het tweede voorbeeld zie je dat het filter wel is toegepast en er is dan ook een duidelijke verbetering op te merken met het origineel.

47


Photoshop Elements 7

In dit derde voorbeeld zie je dat de schuiver van Drempel op 10 is gezet. Dit om het verschil in de huid te laten zien. Het gebruik van deze schuiver is niet altijd nodig. Wanneer je tevreden bent klik je op OK en bewaar je je resultaat.

9.1 WENSKAART MAKEN MET PHOTOSHOP Het volgende stuk gaat over hoe je met enkele zelfgemaakte foto’s een mooie kaart kan maken. We zetten de foto’s samen en voegen een stukje tekst toe. Zo krijg je al snel een mooi resultaat.

Bronmateriaal: zorg dat je enkele mooie foto’s hebt doe goed in het thema passen. Maak ook enkele detailopnames, deze kunnen goed dienen als opvulling of achtergrond.

48


Photoshop Elements 7 Bepaal op voorhand welk de afmeting zal zijn van je kaart en maak een nieuw document aan in Photoshop. - Geef een naam voor het document op. - Geef breedte en hoogte op in centimeter. - Resolutie zet je op 200 of op 300 ppi.

Bepaal vervolgens welke foto’s je wilt gebruiken in de kaart. zet deze ook reeds op voorhand op het juiste formaat, via afbeeldingsgrootte. Let goed op de resolutie, die moet steeds hetzelfde zijn als de resolutie van je kaart. In het voorbeeld zullen er 4 foto’s gebruikt worden. Eén voor de achtergrond en 3 als kleine vierkante foto’s. De drie kleine foto’s werden eerst gesneden op 7 bij 7 cm op een resolutie van 300 ppi. De achtergrond foto werd gesneden op hetzelfde formaat als de wenskaart: 10 bij 20 cm. De achtergrond is in dit geval een sruk van een andere foto.

9.2 FOTO’S VERVAGEN Net zoals er een filter is om je foto’s te verscherpen, is er ook een om je foto te vervagen. Dit kan soms nodig zijn omdat je de foto wilt gebruiken als achtergrond op een webpagina of in een ontwerp. Selecteer de foto die je wilt vervagen om er een achtergrond beeld van te maken en kies van boven in het menu voor FILTER en dan VERVAGEN -> GAUSSIAANS VERVAGEN. Kies met de schuiver een gepaste instelling en klik op OK. Je zal zien dat je foto nu erg troebel en zacht is geworden, ideaal voor een achtergrond.

49


Photoshop Elements 7 9.3 FOTO’S SAMENVOEGEN Foto’s samenvoegen kan op verschillende manieren. De meest eenvoudige manier is dat je in zijn geheel in een andere foto plaatst. Dit om bijvoorbeeld de wenskaart een beter geheel te laten krijgen. Neem het verplaatsgereedschap. Maak de foto die je wilt verplaatsen actief door in de blauwe balk van boven te klikken. Klik dan in de foto en sleep de foto naar de kaart die je aan het maken bent. Wanneer je met de muisaanwijzer aankomt in het document waardat het moet terecht komen laat je los.

Voeg nu alle foto’s in die je wilt gebruiken. Met het verplaatsgereedschap kan je ze op hun juiste plaats zetten. Bewaar je document nu. Kies voor BESTAND -> OPSLAAN ALS. Kies een juiste map (Let hier goed op) en vul als bestandsnaam ”WENSKAART” in.

50


Photoshop Elements 7 Als laatste kies je bij INDELING voor PHOTOSHOP. Klik op OPSLAAN.

9.4 WERKEN MET TEKST In photoshop kan je ook tekst plaatsen op je foto’s. Zo kan je erg gemakkelijk van een gewone foto een kaart maken om te versturen of op te hangen. Maak de foto actief waarin je de tekst wilt plaatsen. Kies voor het tekstgereedschap. Kies voor de tekstrichting door op het ymbool de muisknop ingedrukt te houden. 1. Verander het lettertype 2. Verander de letterstijl 3. Lettergrootte aanpassen 4. Anti-aliased aan-en uitzetten 5. Verander de letterstijl 6. Uitlijnen van tekst 7. Regelafstand instellen 8. Kleur instellen 9. Kies een stijl 10. Plaats letters op een boog Wanneer je een lettertype gekozen hebt klik je in de kaart op de plaats waar je de tekst wilt invoegen. Type je tekst in.

1

2

3

4 5

6

7

8

9

10

Selecteer vervolgens opnieuw het verplaatsgereedschap en verzet de tekst indien nodig. Ook kan je met het verplaatsgereedschap de tekst groter en kleiner slepen.

Klik de tekst aan en je zal zien dat er een stippellijntjes kader rond komt te staan. Aan elk van de vierkante knopjes op de hoeken kan je het kader en ook de tekst groter of kleiner maken. Hou je SHIFT knop ingedrukt om de verhouding van hoogte en breedte niet te veranderen.

BELANGRIJK: klik na een vergroting of verkleining op ENTER op je toetsenbord. Verplaatsen van tekst doe je door IN het kader te klikken en dan te slepen.

51


Photoshop Elements 7 10. FOTO’S VOOR HET WEB Om je foto’s te kunnen versturen maak je ze best een beetje kleiner. Er zijn verschillende manieren om dit te doen: 1. VERKENNER In de Windows Verkenner kan je een selectie maken van de foto’s die je wilt verzenden via e-mail. Rechtsklik dan in deze selectie en kies voor KOPIËREN NAAR --> E-MAIL ONTVANGER.

Je ziet het volgende venster:

Je kan kiezen om de afbeeldingen te verkleinen of om de originele grootte te behouden. De bedoeling is hier om de afbeeldingen te verkleinen. Klik op MEER OPTIES WEERGEVEN om de exacte grootte te kunnen aangeven.

Je hebt de keuze uit drie groottes. Klein, Normaal en groot. Wanneer je klikt op OK dan zal er een venster van Outlook of Outlook Express verschijnen en kan je de foto’s via een mail versturen. Dit werkt enkel met een e-mail client op je computer, dus niet met Hotmail. De foto’s die verzonden worden kan je ook niet in hun verkleinde vorm terugvinden op je computer.

52


Photoshop Elements 7 2. Photoshop Elements Via Elements kan je de foto’s ook verkleinen tot een formaat en betandsgrootte die interessanter zijn voor het internet. JPEG, PNG en GIF zijn bestandsformaten die veel gebruikt worden op het internet omwille van de mogelijkheden met compressie. Je kan de foto’s sterk verkleinen. In Photoshop Elements kan je als volgt werken: - Breng de foto naar een kleiner formaat via het scherm AFBEELDINGSGROOTTE.

- Breng de RESOLUTIE naar 72 ppi. Dat is meer dan voldoende om de foto op een scherm te bekijken. - Breng de langste zijde naar een lagere waarde. Verander de centimeters of de pixels. Denk eraan dat de foto op een monitor bekeken zal worden en dat je rekening dient te houden met de schermresoluties van 640x480, 800x600, 1024x768 of hoger. De meest voorkomende resoluties zijn 800x600 en 1024x768. Hier is gekozen voor een breedte van 500 pixels. - Klik op OK - Nu dien je deze verkleinde versie nog op te slaan: BESTAND --> OPSLAAN ALS. - Bewaar als een JPEG en kies in het optievenster voor een lagere kwaliteit met de schuiver. Merk op dat je beneden in het midden van dit scherm al kan zien hoe groot de foto in Kb zal zijn. Tussen de 20 en de 100 kb is ideaal.

53


Photoshop Elements 7

3. Een andere manier van werken in Photoshop is via OPSLAAN VOOR WEB. - Open de foto die je wilt bewerken en kies dan voor BESTAND --> OPSLAAN VOOR WEB. Je ziet het onderstaande scherm.

1 2 3

4 5

6 7 De foto zal tweemaal gepresenteerd worden. Links de originele, rechts het eindresultaat. 1. Klik wanneer je tevreden bent op OK of op ANNULEREN om te stoppen. 2. Kies het juiste bestandsformaat, GIF voor logo’s, JPEG voor foto’s. 3. Kies met de schuiver of met een omschrijving (Normaal, laag, hoog ... ) de kwaliteit van de foto. Kijk hierbij goed naar de foto, let op de details. 4. Bekijk de originele grootte. 5. Hier kan je de foto verkleinen naar een bepaalde grootte. Vergeet hier wel niet op de knop TOEPASSEN te klikken, anders zal er niet veranderen. 6. Bekijk de grootte die de foto zal innemen op de schijf, de bestandsgrootte uitgedrukt in kilobytes. 7. Zoom in op de foto, liefst tot 50 of 100 %. - Klik op OK wanneer je klaar bent, je zal dan een nieuw dialoogvenster krijgen voor deze “geoptimaliseerde” foto op te slaan. De originele foto overschrijf je dus niet. - Hierna kom je terug in Photoshop. Bij het sluiten van de foto waardat je mee begonnen was zal photoshop je vragen of de wijzigingen opgeslagen dienen te worden. Kies voor NEE.

54


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.