naam: …………………………….
Antwoordblad Schrijf de letters op die bij het juiste antwoord staan. De 1 staat voor vraag 1. Je hoeft deze volgorde niet te volgen. Alle letters samen vormen een zin. Succes!
1 …………………….…………………………………………………………………………………. 2 …………………….…………………………………………………………………………………. 3…………………….…………………………………………………………………………………. 4. …………………….…………………………………………………………………………………. 5. …………………….…………………………………………………………………………………. 6…………………….…………………………………………………………………………………. 7…………………….…………………………………………………………………………………. 8…………………….…………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………….. 9…………………….…………………………………………………………………………………. 10…………………….…………………………………………………………………………………. 11…………………….…………………………………………………………………………………. 12…………………….…………………………………………………………………………………. 13…………………….…………………………………………………………………………………. 14…………………….………………………………………………………………………………….
15……………………………………………………………………………………………………….
De zin is:
1. Wat betekent dit bord? A. Verboden in te rijden. erg B. Gevaarlijke stoffen op de weg en C. Pas op! gevaarlijk kruispunt liger
2. Voor wie is dit bord bedoeld? A. Voor voetgangers og B. Voor automobilisten hol C. Voor bestuurders van motorvoertuigen or
3. Wat volgt er na dit bord? A. Zebrapad de B. Overstekende voetgangers vei C. Pas op voor spelende kinderen. lig
4. Wat betekent dit bord? A. Pas op voor voetgangers ver B. Verplicht voetpad inhetve c. Pas op voor spelende kinderen ze
5. Hoe noemen we deze tekens op de weg? A. Haaientanden be B. Haaienpuntjes ed C. Haaienstaartjes de
6. Dit bord geeft een ……………………. aan. Schrijf de eerste letter van het woord op die op de stippellijntjes komen te staan.
7. Mag je hier niet fietsen? A. Ja, je mag hier niet fietsen. keer B. Nee, je mag hier wel fietsen! verke
8. Dit noemen wij een pas op! Bord en een je moet hier bord. Welke SOORT borden heb je nog meer? Schrijf ze alle vijf op (ook het waarschuwingsbord en het je moet hier bord) Zet ze in alfabetische volgorde op je antwoordblad. Van het eerste bord wat je hebt opgeschreven de eerste twee letters op.
9. Wat betekent dit bord? A. Pas op voor auto’s! rot B. Woonerf keer C. Pas op spelende kinderen! bla
10. Wat voor bord is dit? A. Een ik moet hier bord rd B. Ik mag hier niet bord do C. Een pas op bord. dr
11. Wat moeten/mogen fietsers hier? A. Door deze straat mag je gewoon door. ersbo B. Hier mag je niet inrijden als fietsers, dus moet je omrijden. li C. Je moet oppassen voor een drukke straat. dor
12. Dit bord zie je weleens staan op de weg waar auto’s rijden. Wat betekent dit bord voor automobilisten? A. Hier mogen alleen fietsers fietsen au B. Hier moeten automobilisten voorrang geven aan fietsers. lie C. Dit is een waarschuwingsbord dat er fietsers kunnen oversteken van links en van rechts. nt
13. Wat betekent dit bord? A. Een voorrangsbord en! B. Een groot geel grasveld fie C. Pas op gevaarlijke stoffen! st
14. Je komt als fietser bij een stoplicht aan en je ziet het onderstaande bord. Het stoplicht voor jou staat op rood, maar je wil rechtsaf. Mag je dan doorfietsen?
A. Ja en! B. Nee bka
15. Krijgt een fietsers voorrang als hij of zij op een zebrapad rijdt?
A. Ja olu B nee vei
naam: Antwoorden
Antwoordblad Schrijf de letters op die bij het juiste antwoord staan. De 1 staat voor vraag 1. Je hoeft deze volgorde niet te volgen. Alle letters samen vormen een zin. Succes!
1. liger 2. or 3. de 4. inhetve 5. be 6. r 7. verke 8. Je 9. keer 10.do 11. ersbo 12. nt 13 rd 14. en! 15. vei De zin is: Je bent veiliger in het verkeer door verkeersborden!
1. Wat betekent dit bord? A. Verboden in te rijden. B. Gevaarlijke stoffen op de weg C. Pas op! gevaarlijk kruispunt
2. Voor wie is dit bord bedoeld? A. Voor voetgangers B. Voor automobilisten C. Voor bestuurders van motorvoertuigen
3. Wat volgt er na dit bord? A. Zebrapad B. Overstekende voetgangers C. Pas op voor spelende kinderen.
4. Wat betekent dit bord? A. Pas op voor voetgangers B. Verplicht voetpad c. Pas op voor spelende kinderen
5. Hoe noemen we deze tekens op de weg? A. Haaientanden B. Haaienpuntjes C. Haaienstaartjes
6. Dit bord geeft een ROTONDE aan. Schrijf de eerste letter van het woord op die op de stippellijntjes komen te staan. R
7. Mag je hier niet fietsen? A. Ja, je mag hier niet fietsen. B. Nee, je mag hier wel fietsen!
8. Dit noemen wij een pas op! Bord en een je moet hier bord. Welke SOORT borden heb je nog meer? Schrijf ze alle vijf op (ook het waarschuwingsbord en het je moet hier bord) Zet ze in alfabetische volgorde op je antwoordblad. Van het eerste bord wat je hebt opgeschreven de eerste twee letters op.
Je mag hier niet borden Je moet hier is borden Kijk hier is borden Voorrangsborden Waarschuwingsbord
9. Wat betekent dit bord? A. Pas op voor auto’s! B. Woonerf C. Pas op spelende kinderen!
10. Wat voor bord is dit? A. Een ik moet hier bord B. Ik mag hier niet bord C. Een pas op bord.
11. Wat moeten/mogen fietsers hier? A. Door deze straat mag je gewoon door. B. Hier mag je niet inrijden als fietsers, dus moet je omrijden. C. Je moet oppassen voor een drukke straat.
12. Dit bord zie je weleens staan op de weg waar auto’s rijden. Wat betekent dit bord voor automobilisten? A. Hier mogen alleen fietsers fietsen B. Hier moeten automobilisten voorrang geven aan fietsers. C. Dit is een waarschuwingsbord dat er fietsers kunnen oversteken van links en van rechts.
13. Wat betekent dit bord? A. Een voorrangsbord B. Een groot geel grasveld C. Pas op gevaarlijke stoffen!
14. Je komt als fietser bij een stoplicht aan en je ziet het onderstaande bord. Het stoplicht voor jou staat op rood, maar je wil rechtsaf. Mag je dan doorfietsen?
A. Ja B. Nee
15. Krijgt een fietser voorrang als hij of zij op een zebrapad rijdt?
A. Ja B nee