Studentenblad van de Arteveldehogeschool Gent - Mijn Dinar V.U. Kasper Goethals Toekomststraat 98 9040 Gent Nr. 7 – April 2014 © Wouter Maeckelbergh
tank
1
actrice Lize Feryn
“Mijn volgende rol is een blonde domme kalle” Dossier Journalistiek
Opleiding krijgt slecht rapport
2
- Editoriaal
geslepen pen Wat betekent het om journalist te zijn? Het is een vraag die de verantwoordelijken voor de opleiding Journalistiek zich hopelijk vaak stellen. ‘Een journalist moet nieuwsgierig zijn’, ‘een journalist moet verhalen kunnen vertellen’, klinkt het. Groot gelijk, verdorie! Maar waar is die nieuwsgierigheid dan? Waar blijven de verhalen? Op de Kantienberg loopt het vol met studenten die binnen dit en drie jaar een diploma Journalistiek op zak zullen hebben. Ruim 40 procent van de Vlaamse journalistiekstudenten volgt les bij ons aan de Arteveldehogeschool. We horen hen te weinig: er valt maar weinig nieuwsgierigheid te bespeuren en ook de verhalen zijn zeldzaam.
Een lector zei me onlangs: ‘met een scherpe pen en een slecht karakter kom je al heel ver als journalist’. Het is niet alleen een prachtig citaat dat ik nog lang zal koesteren, maar ook een pijnlijk citaat. De scherpe pennen lijken zich te verstoppen. Waar zijn de kritische cameramannen en de onverbiddelijke radiojournalisten? Een slecht karakter kunnen we ze niet zo snel aanleren, maar een pen kan gescherpt worden en de geest kan leren kritisch te zijn. We moeten ons afvragen of de opleiding die zaken wel genoeg stimuleert. Op het eerste gezicht lijkt het van niet. Een rapport van de Vlaamse Universiteiten en Hogescholen Raad (VLUHR) gaf de opleiding Journalistiek aan Artevelde een onvoldoende voor haar onderwijsproces. Een streng oordeel dat hard aankwam, een onderwijsproces is immers ruim. Maar meer nog dan een oordeel, was het rapport een alarmbel. Een alarmbel die luid weerklonk in de lectorenruimtes op de tweede verdieping van de Kantienberg. De opleiding kreeg zelfs een nieuwe directeur: Esther van Tilburg. Ze nam de werkpunten in het rapport meteen onder de loep en stelde een team samen om, zoals ze het zelf noemt, ‘positief vooruit te gaan’. De opleiding koos ervoor de onvoldoende van de VLUHR niet aan te vechten, maar het rapport te gebruiken waarvoor het bedoeld is: om
ermee aan de slag te gaan. Verder in deze TANK lees je een diepte-interview met Esther van Tilburg, waar ze die beslissing toelicht. Maar niet alleen de school is verantwoordelijk voor het gebrek aan ‘kritische pennen en slechte karakters’. Er schort ook heel wat aan onze mentaliteit als studenten. Tekenend daarvoor was het infomoment over het opleidingsrapport Journalistiek. In Aula 3, waar zowat de hele opleiding Journalistiek in past, kwamen slechts twee mensen opdagen om te horen hoe het met hun eigen opleiding gesteld was. Daarna werd nog een tweede moment georganiseerd waarvoor de studenten beter geïnformeerd waren. Hoeveel leergierige, nieuwsgierige aspirantjournalisten kwamen daar naartoe? Vijf. Schandalig eigenlijk. Als ik studenten hoor klagen dat ze de actualiteit moeten volgen, komt mijn haar recht. Blijkbaar hebben sommigen onder ons hun opleiding alleen gekozen omdat het goed klinkt. Hoe pakken we dat aan? Om te beginnen moet er openheid komen, horen we bij Esther van Tilburg. Groot gelijk. Waar blijft het onlineplatform waar wij als studenten kunnen publiceren voor een echt publiek? Waar blijft de journalistieke sfeer die harten sneller kan doen slaan? Hoe krijgen we een professionele omgeving in de afstudeerrichtingen Televisie en Radio? De oplossingen zijn niet vanzelfsprekend en niet goedkoop, maar ze moeten er komen. De opleiding denkt erover na, dat is een begin. TANK wil meedenken: we brengen een eerlijk rapport, aangevuld met commentaren van oudstudenten. Ik geloof in de opleiding Journalistiek. Ik wil het bestuur zeker het voordeel van de twijfel geven, maar ik wil de liefde voor het vak uit de muren zien stomen en de discussies over actualiteit, deontologie en de wereld zien oplaaien. Een student Journalistiek moet van dag één bevlogen zijn. Wie dat niet is, kan beter wat anders gaan doen.
— Kasper Goethals
3
- Mijn Dinar
Inhoud -
Inhoud
3
BeTANKt ______________________________________ pg 4
Column___________________________________________ pg 16
TANK roemt mediatheekwaakhond Stijn
Pablo over elektronische dansmuziek
Meersseman
Absurd! Iets met hashtags ‌____________________ pg 17
duizendpoot Lize Feryn________________________ pg 5 Bescheiden oorlogsdochter bestormt de Vlaamse televisiewereld
dossier journalistiek____________________________ pg 9 De opleiding staat in brand!
Esther van Tilburg ______________________________ pg 13 Opleidingsdirecteur blust het vuur
Lector onder de loep___________________________pg 15
#Parsifal is (te) gek!
Kickboxkampioene in de Kantienberg__________ pg 18 Houd uw vuisten hoog, de school zit vol tijgers
Jeugdige kings of rock_________________________ pg 21 Muziekkenner Arthur over internationaal talent
TANK schrijft een blog__________________________ pg 23 TANK blogt, ga dat zien!
Gilberte Van Hoey, geestelijk op en top gezond!
Hoofdredactie: Kasper Goethals Eindredactie Yasmine De Wilde Vormgeving: Stien Stessens en Isis Tweepenninckx Fotografie: Wouter Maeckelberghe Administratie: Kaatje Lucas
Redactie: Eva Coolman, Kim Lannoo, Stef Hertsens, Arthur De Zutter, Jarah Van Acoleyen, Parsifal De Smet, Pablo Jossa, Roel Heyrick, Elise Hermans.
4
- beTankt
BETANKT: STIJN MEERSSEMAN Jarah Van Acoleyen - foto Wouter Maeckelberghe Het is bijna onmogelijk om de volledige takenlijst van mediathecaris Stijn Meersseman (45) op te sommen. Niet alleen waakt hij over het budget van de mediatheken, hij helpt ook al twintig jaar lang de studenten op de campus Kantienberg om een weg te vinden in het doolhof aan boeken, computers en databanken dat de mediatheek is. Een beTANKing is dus absoluut verdiend.
“Je kan je echt niet inbeelden wat hier allemaal blijft liggen. Iemand vergat zelfs zijn schoenen” Als licentiaat in de geschiedenis was het niet Meerssemans bedoeling om in het onderwijs terecht te komen. Na zijn afstuderen volgde hij een bijkomende bibliotheekopleiding, die hem uiteindelijk naar een van de voorlopers van de huidige mediatheek leidde. Meerssemans takenpakket omvat een gekleurd palet aan functies. Een van zijn kerntaken is het opvolgen van publicaties van boeken en tijdschriften voor de opleidingen Handelswetenschappen en Bedrijfskunde. Hij beslist daarna welke van die boeken de mediatheek zal aankopen. Ook voor het klassieke bibliotheekwerk, zoals het invoeren van gegevens, staat hij in. De mediatheek heeft bovendien een budget dat niet uit het oog mag verloren worden. Meersseman waakt over de bugetten van de vijf mediatheken van de Arteveldehogeschool. “Dat is inderdaad een heleboel werk, maar dat is juist waarom ik mijn werk zo graag doe. Het is een beetje van alles wat. Ondanks de schaalvergroting zit er nog heel wat afwisseling in ons werk.” Die schaalvergroting zorgde er wel voor dat Meersseman steeds minder contact heeft met de studenten zelf en dat vindt hij wel jammer. “Ik zie
bij de rondleiding van de eerstejaars duidelijk tot welke opleiding ze behoren. Hun interesse in de mediatheek is zeer verschillend. Het lijkt ook alsof ze steeds jonger worden, al word ik natuurlijk ook steeds ouder.”
VERLOREN SCHOENEN
Op momenten waarop Meersseman wel contact heeft met studenten, geniet hij daar volop van. Al is dat vaak in de situatie waarin hij moet uitleggen dat er niet mag gegeten worden in de mediatheek. “Het is altijd spannend om te zien wat ik als antwoord krijg. Een klassieker is de reactie dat ze niet van plan waren te beginnen aan het broodje dat al geopend naast hen ligt. Maar soms kunnen ze mij ook wel eens verrassen.” Niet alleen als het over eten gaat, zo blijkt. “Je kan je echt niet inbeelden wat hier allemaal blijft liggen. Iemand is hier zelfs ooit zijn schoenen vergeten. Gedragen, maar mooie schoenen die niet in een zak of doos zaten. Geen idee hoe die naar huis is gegaan (lacht).” Hoewel hij zegt zelf niet het hele jaar door een boekenworm te zijn, gaan er elke vakantie kilo’s romans mee. “Tijdens het jaar probeer ik vooral de actualiteit goed te volgen. Ik heb de kranten hier ook allemaal in huis hé. Niet dat ik ze tijdens mijn uren lees hoor, dat niet! (lacht)”
▪
Lize Feryn -
Duizendpoot Lize Feryn (21) verloor haar hart aan acteren
“alleen acteren geeft me de afwisseling die ik nodig heb” Eva Coolman en Jarah Van Acoleyen - foto’s Wouter Maeckelberghe
Wie dacht dat Lize Feryn een eendagsvlieg was, heeft het mis. De jonge actrice start, na haar rol als de naïeve Marie Boesman in de oorlogsserie In Vlaamse Velden, binnenkort met de opnames van een nieuwe VRT-reeks. “Het personage dat ik zal vertolken lijkt helemaal niet op Marie. Ik speel dit keer een blonde domme kalle.” TANK Magazine had het met Lize Feryn over haar modellencarrière, het boek dat ze uitbracht en haar nietbestaande studentenleven. Ondanks het feit dat je niet meer studeert, zit je wel op kot in Gent. Pik je op deze manier toch nog iets mee van het studentenleven? “Ik leef samen met studenten, dus ik zit wel een klein beetje in het ritme. Ik ga in het weekend bijvoorbeeld ook naar huis. Er zijn wel veel verschillen. Tijd voor studentenfeestjes heb ik meestal niet en ik vertoef voornamelijk in het gezelschap van mensen die al werken, dus van een echte studententijd is er geen sprake. Ik zou het wel leuk vinden om deel uit te maken van een studentenvereniging of studentengroep. Anderzijds ervaar ik het gevoel van samenhorigheid ook als ik op de set sta. Dan voelen de andere acteurs aan als familie.” Je begon twee jaar geleden wel aan de universiteit van Gent. Ben je van plan het studeren te hervatten? “Na mijn middelbare schooltijd aan het Lemmensinstituut, schreef ik me in voor Kunstwetenschappen aan de Gentse universiteit. Al na twee weken besloot ik dat ik toch nood had aan een sabbatjaar. Uiteindelijk heb ik in dat jaar zowel in New York als Milaan gezeten voor modellenwerk. Het jaar nadien zijn de opnames voor In Vlaamse Velden begonnen. Veel tijd om te studeren heb ik dus nog niet gehad. Ik heb door het succes van In Vlaamse Velden de kans gekregen om op een rijdende trein te springen, er nu weer van springen zou stom zijn. Ik ben me ervan bewust dat een nieuwe studie weinig kans op slagen zou hebben omdat ik zo’n druk schema heb.”
5
6
- Lize Feryn
Zeven castingrondes Op je twintigste speelde je al een belangrijke rol in een van de meest invloedrijke reeksen van het jaar. Ook het personage dat je speelt, Marie Boesman, is uitzonderlijk populair. Ben je overrompeld door dit succes? “Ik verschiet er nog elke dag van. Ik heb gelukkig een agent die mijn agenda regelt, maar zelfs dan is het allemaal heel druk en overweldigend. Er komen voortdurend aanvragen binnen van tijdschriften en kranten die me willen interviewen. Daarnaast worden er dit jaar veel evenementen georganiseerd in het kader van de 100ste verjaardag van de Eerste Wereldoorlog. Organisatoren willen me daar graag bij hebben. Ik heb ergens wel het gevoel dat mensen me door de reeks naar voren schuiven als gezicht van de Eerste Wereldoorlog, terwijl er natuurlijk vijf hoofdpersonages zijn in de reeks. Ik zie soms folders met enkel mijn foto erop bijvoorbeeld, terwijl er tijdens de opnames van de reeks nooit leek alsof Marie het hoofdpersonage was. Ik vind het raar dat ik gezien word als hoofdrolspeelster, maar anderzijds is het ook een heel grote eer.”
“Ik vind het raar dat ik gezien word als hoofdrolspeelster van In Vlaamse Velden, maar het is een grote eer” Hoe groot is de impact van de serie op je persoonlijke leven? “Ik heb zo hard verlangd naar het moment dat de uitzendingen begonnen, dan kon iedereen eindelijk zien waar ik zo lang mee bezig was geweest. Ik kan me eerlijk gezegd ondertussen al niet meer voorstellen hoe mijn leven eruitzag voor de serie. Echt niet. Ik heb constant het gevoel dat mensen weten wie ik ben en ik word regelmatig herkend op straat. Het is een raar gevoel om te weten dat 1,5 miljoen mensen me hebben zien acteren en dat ze
ook praten over me, op Twitter bijvoorbeeld. De meeste dingen zijn heel leuk. Het is fijn om te horen dat de mensen graag naar de serie kijken. Maar ik kwam natuurlijk ook negatieve dingen dingen. Ik ben op het punt gekomen dat ik gestopt ben ze te lezen. Mensen kunnen toch geen gefundeerde mening plaatsen met zo’n beperkt aantal tekens.” Heb je het gevoel dat je hard hebt moeten werken om de rol van Marie te bemachtigen? “Het was de eerste casting die ik deed, dus in dat opzicht heb ik veel geluk gehad. Toch heb ik zeven castingsrondes moeten doorstaan, die verspreid waren tussen november en april. Ik heb dus best wel moeten zweten. Die zeven rondes waren nodig omdat de programmamakers wouden weten of ik in staat was de evolutie van Marie goed te vertalen naar het beeldscherm. Ik denk dat ze er mij uitgekozen hebben omdat ze zagen dat ik me verschrikkelijk goed amuseerde tijdens het acteren. Ze vertelden me ook dat het goed was dat ik al een tijdje in Milaan en New York gezeten had. Ik had mijn vuurdoop daar al een beetje gehad.”
Eerste Wereldoorlog In het begin van de reeks staat je personage bekend als naïef en onbezonnen. Door de confrontatie met de gruwelen van de Eerste Wereldoorlog wordt je personage geleidelijk aan pessimistischer. Zijn er raakvlakken tussen het karakter van Marie en dat van jezelf? “Als acteur krijg je enkel het script. De invulling van het personage bepaal je zelf, in samenspraak met de regisseur. Iedere acteur probeert dan ook zijn eigen personage te begrijpen of er zelfs van te houden. Het is dus niet onwaarschijnlijk dat onze karakters raakvlakken hebben. Marie is inderdaad naïef, maar heeft haar hart wel op de juiste plaats. Ze is een gevoelig meisje, dat ben ik zelf ook. Niet dat ik manisch depressief ben, maar ik kan soms extreem gelukkig en daarna extreem verdrietig zijn. Net als Marie ervaar ik gevoelens dus heel intens. Daardoor ligt Marie in de serie in de knoop met zichzelf. Ze is er ervan overtuigd dat ze zich moet
Lize Feryn -
keren tegen de Duitsers, maar is tegelijkertijd ook heel erg verliefd op een Duitser. Marie en ik hebben vaak dezelfde manier van redeneren, maar ik weet niet hoe ik zou reageren op gruwelijke oorlogstaferelen.”
“Marie en ik hebben vaak dezelfde manier van redeneren, al weet ik niet hoe ik zou reageren in gruwelijke oorlogssituaties”
Was je vooraf al geïnteresseerd in de Eerste Wereldoorlog? “Ik wist voor de opnames van de reeks even veel -of weinig- over de Eerste Wereldoorlog als de gemiddelde Vlaamse jongere: datgene wat ik op school had geleerd. Mijn interesse is gewekt tijdens het draaien van In Vlaamse Velden. Voor de opnames begonnen, zijn we met ‘de familie Boesman’ naar het Flanders Fields Museum in Ieper getrokken. Na de opnames ben ik nog eens teruggekeerd en heb ik alles anders ervaren. Ik wist niet enkel veel meer over de oorlog, mijn besef van de gruwel ervan was ook veel groter geworden. De ziektes, de
slechte hygiëne, het feit dat soldaten in hun broek plasten om het een beetje warmer te hebben... Heel pakkend allemaal. Het feit dat het nog niet eens allemaal zo lang geleden is, en het er op andere plaatsen nog steeds zo aan toe gaat, maakt alles nog onwaarschijnlijker.” Je hebt het dagboek waarin Marie in de serie regelmatig haar gedachten en ervaringen neerpent, vertaald naar een echt boek. Ondertussen is het boek toe aan z’n tweede druk, een groot succes. Is dit een idee waar je zelf op kwam? “Nee, eigenlijk niet. Ik hoorde in de wandelgangen dat er plannen waren om het dagboek uit te brengen en heb even later voorgesteld om het zelf
7
8
- Lize Feryn
te schrijven. Ik had namelijk de hele reeks lang met Marie haar hoofd nagedacht en vond het zo raar dat iemand anders mijn gedachten zou neerschrijven. Gelukkig reageerde de regisseur meteen enthousiast. Ik had verwacht dat er me regels opgelegd zouden worden of dat ik zou moeten samenwerken met een andere schrijver, maar ze hebben me hierin volledig mijn eigen weg laten gaan. Ik heb de tekeningen zelf mogen kiezen en ben de plantjes die in het dagboek vookomen zelf gaan knippen. Ik heb echt gelet op details hierbij: de plantjes in het boek kloppen naargelang het seizoen. Ik vind het echt jammer dat mensen in twijfel trekken dat ik het dagboek zelf heb geschreven.”
“Ik heb absoluut geen zin om vijf kilo te vermageren voor mijn modellencarrière” Calvin Klein Naast actrice ben je ook nog model: je defileerde onder andere al voor Calvin Klein. Hoe ben je op het idee gekomen om model te worden? “Op mijn zestiende heb ik met drie vriendinnen deelgenomen aan een modeshow in het winkelcentrum van Kortrijk. Pas later besefte ik dat het eigenlijk de Elite Model Look wedstrijd was. Uiteindelijk ben ik uit de wedstrijd gestapt, maar een jaar later vond ik toch dat ik het eens moest proberen in de modellenwereld. Ik had, tegen al mijn verwachtingen in, niet zo slecht gescoord in die wedstrijd. Ik ben van agentschap naar agentschap gegaan om mij aan te melden. Een jaar later werd ik gevraagd door agentschappen in Milaan en New York. Het is zeker niet zo dat ik mijzelf superknap vind. Het is ook niet omdat ik modellenwerk doe, dat ik zelfverzekerd ben. Integendeel, als model ben je constant omringd door mensen die knapper of dunner zijn dan je zelf bent.”
Ben je van plan je modellencarrière voort te zetten? “Ik sluit helemaal niets uit, maar mijn hart ligt toch bij acteren. Het is ook nooit mijn bedoeling geweest om lang als model aan de slag te gaan. Ik was heel blij toen ik mocht terugkeren naar België om te beginnen met acteren. Af en toe doe ik nog een opdracht, maar ik heb het momenteel ook echt te druk om veel opdrachten aan te nemen. Ze hebben me gevraagd om terug te keren naar Milaan, maar ik heb dat geweigerd. Het is niet de bedoeling dat alles te heftig wordt. Bovendien hadden ze me gevraagd om vijf kilo te vermageren en daar heb ik absoluut geen zin in. Die periode ben ik echt wel voorbij. Daarnaast betekende die vraag niet automatisch dat ik effectief opdrachten zou krijgen in Milaan.” Waarop hoop je dan wel in de toekomst? “Ik hoop dat ik nog heel veel verschillende rollen mag spelen en dat mensen me niet blijven vastpinnen op de rol van Marie. Al denk ik niet dat dat zal gebeuren. Ik begin binnenkort met het draaien van een nieuwe VRT-reeks. Veel kan en mag ik er nog niet over zeggen, behalve dat mijn personage in niets op Marie lijkt. In de nieuwe reeks speel ik een blonde domme kalle (lacht). Eigenlijk wil ik vooral gewoon goeie dingen blijven maken. Ik ga alles op alles zetten om te kunnen blijven acteren. Als ik lang geen werk zou hebben, zou ik me blijven bijscholen in acteren en zingen, waardoor mijn kansen op de markt vergroot worden. Ik doe heel veel dingen graag, maar ik kan me van weinig dingen voorstellen dat ik ze de rest van mijn leven zou doen. Acteren is het enige dat ik dag in dag uit zou kunnen doen. De afwisseling die ik nodig heb, vind ik enkel in dit vak.”
▪
Dossier Journalistiek -
Opleiding Journalistiek krijgt slecht rapport Kasper Goethals
De opleiding Journalistiek aan de Arteveldehogeschool krijgt een slecht rapport. De Vlaamse Universiteiten en Hogescholen Raad (VLUHR), geeft de school in een visitatierapport ‘een voldoende met beperkte geldigheidsduur’. Dat betekent dat de opleiding een herstelplan in elkaar moet boksen en dat er vervroegd een nieuwe controle komt die beslist over het voortbestaan van de opleiding. TANK ging op onderzoek. In een zwembad in Brugge staat Koen Wauters op een springplank van vijf meter te beven. Hij moet binnen de acht dagen een back somersault (een achterwaartse saltoduik, nvdr.) maken van de twintigmeterplank. 1.7 miljoen Vlamingen zien hoe Wauters zich metertje voor metertje een weg naar boven probeert te banen. Terwijl Tom Waes verder uitloopt, krijgt Wauters het steeds moeilijker. Hij wordt begeleid door de beste springers
“Talentenfeest Journalistiek 2013.”
met jarenlange ervaring. Ze leggen hem stap voor stap uit wat hij moet doen, maar uiteindelijk moet hij zelf de sprong wagen. Hij mag nog zo goed begeleid worden, een cliff diver is hij pas als hij van een plank van 11 meter of hoger is afgesprongen. Ludo Permentier, die samen met Hans Laroes de visitatiecommissie Journalistiek leidde, vertelt dat het bij de opleidingen Journalistiek net zo gaat: “Je kunt er technieken en houdingen leren, maar journalist word je pas als je van de plank bent afgesprongen. Over het algemeen scoren de professionele bachelors Journalistiek behoorlijk tot goed, zeker als het de bedoeling is de afgestudeerden een goed startpunt te geven voor een journalistieke carrière.” Maar ze scoren niet allemaal even goed. Van de zes Vlaamse opleidingen Journalistiek kregen de Arteveldehogeschool en de Xios Hogeschool een ‘voldoende met beperkte geldigheidsduur’. Dat betekent concreet dat ze een herstelplan moeten
9
10
- Dossier Journalistiek
“Onderwijsdirecteur Guido Galle (l.) en trajectbeheerder Stijn De Jongh (r.) bij Talentenfeest professionele ontwikkeling in 2013.”
HOE VERLOOPT EEN VISITATIE
Een visitatiebezoek is een werk van lange adem. TANK sprak met Vera Pletincx van de dienst interne kwaliteitszorg en zet de stappen van het ingewikkelde proces voor u op een rijtje: — Er zijn bevragingen van stakeholders volgens een vast ritme (interne kwaliteitszorg), met de Accreditatiescan, een instrument opgezet in samenwerking met andere hogescholen. Studenten, docenten, oud-studenten en het journalistieke werkveld worden bevraagd. — Er wordt een Zelf Evaluatie Rapport (ZER) opgemaakt, dat duurt één jaar. — Het ZER wordt door de directeur onderwijs- en studentenbeleid en door de algemeen directeur nagelezen. (Guido Galle en Johan Veeckman) — Het rapport wordt opgestuurd naar de VLUHR om de visitatie te starten. Visitatiebezoek door VLUHR, duurt anderhalve dag. Er is ruimte voor één gesprek met studenten, één gesprek met werkveld en alumni, één gesprek met docenten, één gesprek met ondersteunende functies. Ten slotte volgt er een rondleiding in de opleidingsspecifieke infrastructuur. Er is één gesprek bij de start van het visitatiebezoek met opleidingsverantwoordelijken en één gesprek op het einde van het visitatiebezoek met opleidingsverantwoordelijken. Het door de opleiding verzameld materiaal wordt door de commissie, op zoek naar bewijs van de inhoud van het ZER, bestudeerd.
opstellen en dat er binnen een paar jaar opnieuw een visitatiecommisie komt kijken. Die controleert of de opleidingen hun doelstellingen hebben kunnen waarmaken en of de opleiding mag blijven bestaan. Als er geen verbetering zichtbaar is, verliest de opleiding haar accreditatie en mogen er geen nieuwe studenten worden ingeschreven. Een doemscenario dat niemand wil overwegen. De Arteveldehogeschool krijgt een onvoldoende voor het onderwijsproces en het gerealiseerd eindniveau (zie figuur, nvdr.). Dat had de opleiding niet zien aankomen. “We wisten dat er werkpunten waren, maar dat is zo voor alle opleidingen. Omdat het onderwijsproces zo omvangrijk is, komt een onvoldoende hard aan”, vertelt opleidingsdirecteur Esther van Tilburg. “Een onvoldoende geeft het idee dat alles wat in de opleiding gebeurt niet goed is. Dat is niet zo”.
De opleiding aan de Arteveldehogeschool moet volgens het visitatierapport ambitieuzer worden. De focus ligt op de inhoud. Dat is goed, maar er moet ook aan de vorm gedacht worden. Bij de afstudeerrichtingen radio en televisie is die vorm een groot probleem. Volgens oud-student radio Mathias D’Hondt, die nu bij Hautekiet werkt, is de kloof tussen wat op school wordt gemaakt en wat in het werkveld wordt gemaakt, te groot. Dat ligt volgens hem zeker ook aan het materiaal. “De studio die er
nu is, is – met alle respect – speelgoed. Daarmee kan je geen professionals opleiden.” Naast het materiaal is vooral het tekort aan oefenmogelijkheden binnen een reële journalistieke omgeving een probleem. Toen de Kantienberg in 2009 haar deuren opende, is er een kans gemist door geen echte redactieruimte te voorzien. Op de vierde verdieping van de toren zijn specifieke praktijklokalen aanwezig, maar die ademen amper een journalistieke sfeer uit. Er is te weinig mogelijkheid tot interactie in de lokalen. De opleiding belooft daar iets aan te doen en denkt volop na over het probleem, aldus van Tilburg: “we blijven te veel binnen. Er moet meer openheid komen. Ik denk dat we goede dingen maken, maar dat we ermee naar buiten moeten durven te komen.”
“Journalistiek is een moeilijk beroep, waarom zou de studie dan niet moeilijk mogen zijn?”
Verantwoordelijke visitatiecommisie Ludo Permentier
Dossier Journalistiek -
“Talentenfeest Journalistiek 2013.”
De afstudeerrichting print krijgt wel een voldoende. De studenten die het praktijkvak print kozen, zijn volgens het rapport wel in staat om publiceerbare producten te maken in hun derde jaar. Dat komt omdat er al vanaf het eerste jaar veel nadruk ligt op schrijven, en er meer producten worden afgewerkt. De opleiding staat nu voor een aartsmoeilijke taak. Er moet een herstelplan doorgevoerd worden en tegelijk moet er nagedacht worden over de toekomst. De omstandigheden daarvoor zijn allesbehalve optimaal. De opleidingen Journalistiek worden volgens de visitatiecommissie niet voldoende gefinancierd. Dat zorgt voor een onderbezetting van het lerarencorps en voor een te beperkte financiële ademruimte, waardoor er amper nieuw materiaal aangekocht kan worden. Daarnaast is er een steeds bredere instroom. Het wordt moeilijker om iedere student de mogelijkheid te bieden om zich te verdiepen in zijn interessegebied. Dat is nochtans iets wat Permentier noodzakelijk vindt. “Als ik student was, zou ik verwachten dat ik tot op de laatste dag van mijn opleiding kon bijleren. Dat ik nooit de indruk kreeg dat ik ‘er al was’. De opleiding moet studenten de kans geven héél goed te worden in een deelaspect.” Volgens Simon Demeulemeester, oud-student en chef-opinie bij Knack.be, werkt de opleiding nu te veel als een omgekeerde driehoek. “In het eerste jaar doen we er een heel semester over om koppen en inleidingen te leren schrijven en in het derde jaar is het soms gekkenwerk om alles op tijd af te werken. Het mag vanaf het begin meer werk zijn. Dan weten studenten ook waar ze aan toe zijn. Nu zijn er studenten die pas na twee jaar ontdekken dat Journalistiek niets voor hen is.” Ook Permentier vindt dat de opleiding Journalistiek zwaarder mag worden: “Journalistiek is een moeilijk beroep, waarom zou de studie dan niet moeilijk mogen zijn?” Als de opleiding zijn sterke inhoudelijke basis wil behouden en tegelijk meer wil inzetten op praktijk, krijgen de studenten automatisch meer werk.
Zeker niet iedereen is echter ontevreden over de opleiding. Uit een brede bevraging van studenten die tussen 2006 en 2011 afstudeerden blijkt dat zestig procent nog steeds tevreden is over de opleiding die hij heeft gehad. Daartegenover staat een derde van studenten die de opleiding niet opnieuw zou volgen. Uit de bevraging blijkt ook dat maar een derde van de afgestudeerden terechtkomt op een journalistieke redactie. Hans Laroes, die verantwoordelijk was voor het rapport over de Arteveldehogeschool, gelooft dat de opleiding zich kan herpakken. Laroes: “Ik ervoer vooral teleurstelling, maar dat is logisch als een opleiding zich jarenlang volop inzet voor het vak, het onderwijs, en haar studenten. Dan is het niet fijn dat een groepje ‘buitenstaanders’ kanttekeningen komt plaatsen. Ik geloof dat er nu hard gewerkt wordt, zonder te lang stil te staan bij de teleurstelling.” ▪
Simon Demeulemeester (26)
Afgestudeerd in juni 2011 Werkt sinds juli 2011 bij Knack.be, momenteel als chef opinie “De opleiding Journalistiek aan de Arteveldehogeschool is geen slechte opleiding. Er wordt veel aandacht besteed aan de theoretische basis en dat vind ik belangrijk. Een journalist moet een kennisbasis hebben om verbanden te kunnen leggen. Enkele uitstekende lectoren zoals Martine Smets en Ivan De Cnuydt (geven resp. Europa en de Wereld en Economische Ontwikkelingen, nvdr.) zorgen voor die basis. Ze kennen hun vak door en door en dwingen studenten om na te denken. Hun vakken moeten niet makkelijker gemaakt worden. Aan de praktijk kan wel nog veel verbeteren. De journalistieke vakken in het eerste jaar vond ik te banaal. De opleiding werkt als een omgekeerde driehoek: in het eerste jaar krijg je te weinig werk, terwijl je in het laatste jaar het plots heel veel krijgt, en het gekkenwerk wordt om er nog iets bij te nemen. Door vroeger in te zetten op praktijk, weten studenten ook sneller of journalistiek wel iets voor hen is. Nu zijn er
11
12
- Dossier Journalistiek
nog veel studenten die pas na twee jaar beslissen om ermee te stoppen. Dat klopt niet. Volgens mij mag het allemaal ook wel wat moeilijker worden. Meer praktijk, zonder dat dat ten koste gaat van de kwaliteit van de algemene vakken, betekent meer werk. De studenten die passie voor journalistiek hebben, slaan zich daar wel door. Daarnaast heeft de student zelf zijn verantwoordelijkheid. Je kan als student meer praktijkervaring opdoen bij lokale redacties of studentenbladen. Als je dat niet gedaan hebt, moet je nu niet komen vertellen dat de opleiding niet moeilijk genoeg was.”
Mathias D’Hondt (25)
Afgestudeerd in juni 2012 Werkt als redacteur bij Hautekiet op Radio 1 “Ik vond het een grote meerwaarde om een brede opleiding te volgen: veel talen, psychologie en internationale politiek. Erg interessant allemaal. Al zal ik daar tijdens de examenperiodes wel anders over gedacht hebben (lacht). Die vakken worden gegeven door erg straffe lectoren. De dingen die ik bij Vandecasteele en Smets (geven resp. België en Europa en de Wereld, nvdr.), te horen kreeg, kan ik nog altijd gebruiken in mijn werk. Ik noem er nu maar twee, maar er waren ook
“De kloof tussen wat op school wordt gemaakt en wat in het werkveld wordt gemaakt is te groot” oud-student radio, Mathias D’Hondt
veel andere goede lectoren aan de Arteveldehogeschool. Het nadeel van een brede scholing is dat het soms ten koste gaat van verdieping. Het mocht soms wat meer zijn. Ik had ook het gevoel dat er in de opleiding nogal wat studenten zaten die nauwelijks interesse of motivatie toonden. Daar moet echt iets aan veranderen, de lat kan best wel wat hoger gelegd worden. Het onderdeel Radio was wel een goede basis, maar het
bleef erg theoretisch. In de twee jaar dat ik Radio studeerde, heb ik niets gemaakt dat ook echt is uitgezonden, met uitzondering van een eenmalig project bij Urgent. Ik heb gehoord dat er ondertussen wel meer aandacht voor praktijk is. Ik vind dat de radiostudenten recht hebben op een professionele werkomgeving. Die studio die er nu is, is –met alle respect – speelgoed. Zo kan je geen professionals opleiden. Een radiojournalist moet erg snel informatie kunnen verwerken en omzetten in een journalistiek stuk. Daarvoor moet je ambitieus zijn. Dat zijn de studenten niet altijd, maar de verantwoordelijkheid daarvoor ligt bij henzelf.”
Dieter Schietse (23)
Afgestudeerd in juni 2012 Werkt sinds juli 2012 bij productiehuis De Raconteurs (bekend van de succesvolle documentairereeksen als 100 jaar Vooruit en Meneer de Burgemeester, nvdr.) “Ik ben altijd tevreden geweest over mijn opleiding. Ik wist dat het een jonge opleiding was en er bleek nog veel ruimte voor verbetering, maar voor mij was het goed genoeg. Ik heb in de jaren dat ik aan de Arteveldehogeschool Journalistiek studeerde de kans gekregen om mijn eigen interesses beter te leren kennen. Natuurlijk heb ik makkelijk praten nu, ik weet dat veel collega-studenten niet onmiddellijk aan een job zijn geraakt nadat ze afstudeerden. Zij zullen vanzelf wel kritischer zijn dan ik. De enige problemen die ik ben tegengekomen hadden te maken met de infrastructuur en het materiaal. Er was niet genoeg ruimte om te monteren en de camera’s waren niet goed genoeg (die zijn ondertussen vervangen, nvdr.). Ik heb daarom in mijn derde jaar zelf een camera gekocht en mijn Bachelorproef thuis gemonteerd. Waar de opleiding Televisie voor mij nog veel meer op moet focussen, is op tussentijdse feedback. Alleen zo kan de kloof tussen de schoolopdrachten en wat er in de praktijk wordt gemaakt, gedicht worden. Dat, in combinatie met meer gastlessen om de evoluties in het werkveld op de voet te volgen, kan de opleiding al veel helpen.”
Meer interviews met oud-studenten zijn te vinden op onze blog: http://tankschrijft.wordpress.com
▪
Esther van Tilburg -
Opleidingsdirecteur Esther van Tilburg over de toekomst van de opleiding Journalistiek
“Ik wil geen beleid voeren vanuit een ivoren toren”
Stef Hertsens - foto’s Wouter Maeckelberghe Esther van Tilburg werd in het najaar van 2013 aangesteld als nieuwe opleidingsdirecteur van de opleidingen Communicatiemanagement en Journalistiek. Als voormalig opleidingscoördinator van de opleiding Communicatiemanagement kan ze tevreden zijn met het positieve visitatierapport dat die opleiding kreeg. De opleiding Journalistiek kreeg echter enkele raken klappen, waaronder een onvoldoende op het onderwijsproces. “Het visitatierapport heeft ons een spiegel voorgehouden en nu moeten we kijken naar de toekomst en werken aan de aandachtspunten,” vertelt een optimistische van Tilburg. U was nog maar net aangesteld als opleidingsdirecteur van de opleidingen Communicatiemanagement en Journalistiek toen het visitatierapport verscheen. Hoe verliep die eerste periode? “Ik ben nu een paar maanden bezig en er zijn zeker een aantal zaken geweest die mij heel aangenaam verrast hebben. Een van de eerste vergaderingen die ik als opleidingsdirecteur moest voorzitten, viel kort na de publicatie van het visitatierapport. Met lood in de schoenen ben ik aan die vergadering begonnen, want het is nooit fijn om met negatief nieuws te starten. Ik had verwacht dat de lectoren er verslagen zouden bijzitten, maar alle lectoren hebben tijdens die vergadering motivatie getoond. Er heerste een gezonde strijdvaardige sfeer. Daar was ik erg blij om.” Had u verwacht dat het oordeel van de visitatiecommissie over de opleiding Journalistiek zo negatief ging zijn? “Neen, het oordeel dat uit het rapport voorkomt, is erg hard aangekomen. Er heerste eerst een gevoel van verslagenheid. Dat gevoel hebben we gelukkig vrijwel meteen omgezet in een nieuwe dynamiek. Het rapport heeft ons een spiegel voorgehouden en nu is het aan ons om te werken aan de aandachtspunten die de commissie ons gegeven heeft. “
Hoe voelt het om, als grootste Vlaamse opleiding Journalistiek, een onvoldoende te krijgen op het onderwijsproces? “Het is jammer, omdat wij over een heel gemotiveerd docententeam beschikken. Een onderwijsproces is natuurlijk omvangrijk. Een onvoldoende op het hele onderwijsproces krijgen, geeft de indruk dat alles wat er bij ons op school gebeurt niet goed is. Dat is natuurlijk niet zo. Het is ook niet zo dat wij de enige opleiding Journalistiek zijn die opmerkingen kreeg. Iedere opleiding krijgt in een visitatierapport de nodige aandachtspunten aangewezen waaraan gewerkt moet worden.”
“Het oordeel van het visitatierapport is hard aangekomen.” In het rapport wordt gezegd dat gebrek aan geld bij de journalistieke opleidingen een probleem is. Weerhoudt dat de Arteveldehogeschool ervan om de fysieke leeromgeving verder uit te breiden? “Er is inderdaad een gebrek aan middelen om grote veranderingen door te voeren. Daarom is het rapport ook een signaal naar de overheid om misschien eens te kijken of er geen extra impuls kan worden gegeven aan de opleiding Journalistiek, en dan bedoel ik niet alleen de opleiding aan de Arteveldehogeschool. Dat wil niet zeggen dat er geen veranderingen komen. Voor ons is het een uitdaging om creatief te zijn met wat we hebben en de nodige aanpassingen door te voeren aan de fysieke leeromgeving. We denken na over het creëren van een redactieruimte om een betere
13
14
- Esther van Tilburg
“Studenten moeten nog meer in contact gebracht worden met het echte journalistieke werkveld” journalistieke werksfeer te krijgen in de opleiding. We moeten uiteraard ook bekijken wat er bouwkundig mogelijk is. Er is een werkgroep opgericht met enkele lectoren die alle noden van de opleiding moet blootleggen. We hebben ook een adviesraad opgericht met externen uit het werkveld, waaronder enkele oud-studenten. We zijn dus zeker aan het nadenken over aanpassingen aan de leeromgeving.” In het rapport staat duidelijk dat de studenten Journalistiek nog te weinig volwaardige eindproducten maken voor een reëel publiek. Zal hier iets aan veranderen in de toekomst? “Het probleem is dat we studenten nog te vaak binnen de klaslokalen houden. We moeten in de toekomst van dat idee proberen af te stappen. Studenten moeten nog meer in contact gebracht worden met het echte journalistieke werkveld. Er worden hier op school veel waardevolle dingen gedaan, maar de stap naar de buitenwereld wordt momenteel inderdaad nog niet vaak genoeg gezet.” Een aantal lectoren zou volgens het visitatierapport over onvoldoende ervaring in het werkveld beschikken. Begrijpt u die kritiek? “De visitatiecommissie heeft geoordeeld dat er soms een gebrek is aan recente ervaring, dat is niet hetzelfde als onervaren. Maar het is misschien wel een aandachtspunt voor onze opleiding. Alle lectoren hebben journalistieke ervaring, maar in het nieuwe beleid moeten we ervoor zorgen dat die ervaring ook geactualiseerd wordt. Expertise binnen een bepaald werkveld uit zich op verschillende vlakken: sommige mensen zijn heel erg vertrouwd met het inhoudelijke aspect van een bepaald medium, terwijl anderen gespecialiseerd zijn in het technische aspect van datzelfde medium. Voor onze school wordt het een oefening om een juiste mix van profielen te verkrijgen binnen ons lectorenteam.”
Zijn de positieve punten van de opleiding genoeg in de verf gezet in het Zelf Evaluatie Rapport (ZER) ter voorbereiding van de visitatiecommissie? “Misschien zijn die positieve punten inderdaad niet genoeg in de kijker gezet. Maar een ZER dient ook niet als reclamecampagne ten voordele van de opleiding. Het is net de bedoeling dat tijdens een visitatie aandachtspunten genoteerd worden. De commissie beslist uiteraard ook zelf aan welke punten in het rapport zij het meeste aandacht schenken. We hebben besloten om niet in beroep te gaan tegen het visitatierapport omdat we geloven dat we het moeten gebruiken om de opleiding te verbeteren. Als we nu zouden beginnen te procederen tegen het resultaat, blijven we in een negatieve spiraal zitten. De studentenbegeleiding en de kwaliteit van de algemene vakken komen uit het rapport als sterke punten van onze opleiding, maar de visitatiecommissie heeft de keuze gemaakt om daar minder aandacht aan te besteden.” Tot slot: waarin zal uw beleid verschillen van dat van uw voorganger, Rik Adriaens? “Volgens mij heeft iedereen zijn eigen stijl bij het doorvoeren van een bepaald beleid. In deze tijden, waarin media enorm snel veranderen en continu evolueren, is het belangrijk dat ook wij met de opleiding vernieuwend blijven. Het is belangrijk om steeds in te spelen op wat er leeft in de mediawereld. We moeten er voor zorgen dat studenten uit de opleiding Journalistiek capabel genoeg zijn om aan het werk te gaan in andere sectoren dan de journalistieke sector. Dat is een belangrijke doelstelling om in de toekomst na te streven. Ik wil zeker geen beleid voeren vanuit een ivoren toren. Ik vind het heel belangrijk dat het volledige team van lectoren mee is met het nieuwe verhaal, want het zijn uiteindelijk zij die het allemaal mee moeten waarmaken.”
▪
Lector onder de loep -
15
Lector onder de loep: Gilberte Van Hoey
“Hoorcolleges geven is een beetje als een show opvoeren.” Elise Hermans - foto Wouter Maeckelberghe Wie ergotherapie, logopedie of verpleegkunde studeert aan de Arteveldehogeschool, is hoogstwaarschijnlijk Gilberte -of Berte zoals ze het zelf zegt- Van Hoey al tegengekomen. Van Hoey heeft al een indrukwekkende carrière achter de rug, van verpleegkundige in een ziekenhuis tot ergotherapeute in de psychiatrie, en kwam uiteindelijk op de Arteveldehogeschool als lector terecht. “Het leukste aan lesgeven vind ik het contact met jonge mensen”
Wat voor vakken geeft u? “Mijn vakken gaan hoofdzakelijk over geestelijke gezondheidszorg, omdat ik daar het meest ervaring in heb.” Hoe hebt u de stap naar het onderwijs gemaakt? “Toen ik nog in de psychiatrie werkte, kwam ik al regelmatig als gastprofessor lesgeven. Ik deed het toen al met plezier. Het leukste aan lesgeven vind ik het contact met jonge mensen. Het grootste verschil met mijn vorige jobs zijn de deadlines die ik nu heb. We worden als lector ook voortdurend uitgedaagd om dingen te ondernemen. Dat is erg boeiend, maar ook vermoeiend.”
“Lectoren worden voortdurend uitgedaagd om dingen te ondernemen” De studenten vinden u een grappige lector. “Humor is inderdaad een kenmerk van mij. Ik sta graag dicht bij de student. Zowel hoorcolleges als praktijklessen vind ik leuk om te geven. Hoorcolleges geven is een beetje als een show opvoeren (lacht): op een ludieke manier een boodschap overbrengen.” Wat doet u in uw vrije tijd? “Ik zwem, wandel en fiets heel graag. Daarnaast is toneel een passie van mij. Ook film vind ik erg leuk. Ik ga graag kijken, maar ik speel ook zelf toneel bij de Singeling. We maken een vorm van cabaret dat meestal sociaal geëngageerd is.” Hebt u nog een mooie ‘wijsheid’ voor de studenten? “Je moet er op vertrouwen dat het goed komt. Het leven heeft altijd ups en downs. Het is niet omdat je een slechte periode hebt, dat er geen goede meer komt.”
▪
16
- Column
EDM als karikatuur Pablo Jossa
Tomorrowland viert zijn tienjarig bestaan met twee weekends madness. Net zoals de voorbije jaren gingen de tickets in een mum van tijd de deur uit. Feestvierders van niet minder dan 220 verschillende landen zullen naar Boom afzakken voor een evenement dat het hoogtepunt van hun zomervakantie moet worden. Tomorrowland is dan ook een uniek festival. Een uitstekende sfeer, overweldigende podia en een zin voor detail en afwerking die nergens groter is. Het lijkt wel een pretpark. Een blije bedoening ook, mede mogelijk gemaakt door voldoende zon, alcohol en –helaas- drugs. Vergeet ik iets? Jazeker: de deejays. Of om het met een heerlijk ouderwets woord te zeggen: discjockeys. Een bepaald soort kruim van hen verzamelt zich iedere zomer opnieuw op Tomorrowland, namelijk zij die EDM (Electronic Dance Music) maken en draaien. Oorspronkelijk was EDM een verzamelnaam voor verschillende genres, maar vandaag de dag wordt het vooral gebruikt om naar de populaire commerciële dance te verwijzen. Het soort elektronische muziek dat je op de radio en in de Overpoort hoort. Het zijn de makers van dat soort muziek die zo goed als ieder jaar Tomorrowland headlinen. Zoals daar zijn: David Guetta, Hardwell, Avicii, Otto Knows, etcetera. Populaire figuren, stuk voor stuk. Ze slagen erin muziek te maken die universeel klinkt. Mensen worden er blij van, dansen er op los, kwelen luidkeels mee. Niet zelden worden de beats dan ook ondersteund door niet zo veelzeggende, doch meezingbare vocals. De markt voor zangeressen groeide. Ook de omgekeerde beweging, waarbij popzangeressen zich laten bijstaan door producers uit het EDM-genre, vindt steeds vaker plaats. Allemaal goed en wel, maar de laatste tijd vallen
“Dat is misschien wel het vervelendste aan EDM: het lijkt allemaal hetzelfde”
er ook steeds vaker negatieve signalen te horen. Dat blijkt onder meer uit de kritische uitlatingen over de EDM-scene van The Chemical Brothers en Daft Punk, pioniers in de wereld van de elektronische muziek. Anderen, zoals Deadmau5, worden door sommigen tot de mainstream gerekend, maar doen er zelf alles aan om dat tegen te spreken en noemen hun collega’s ‘knopjesduwers’. In Las Vegas werd onlangs zelfs een nieuwe club geopend die deejays verbiedt om nummers van Martin Garrix, Calvin Harris en consorten te draaien. Het initiatief kreeg bijzonder veel weerklank op de sociale media.
Beats of Love Een teken aan de wand? Niet noodzakelijk. Tomorrowland zal de komende jaren vast niet minder volk lokken. De organisatie zou wel kunnen inzetten op meer variatie. Andere genres dan EDM komen er nu maar sporadisch aan te pas. Op een gemiddelde festivaldag passeren bijgevolg meermaals dezelfde liedjes, die bovendien repetitief en vaak onderling inwisselbaar zijn. Dat is misschien wel het vervelendste aan EDM: vaak lijkt het allemaal hetzelfde. Niettemin is het goed dat elektronische muziek nooit eerder zo populair was. Er zijn ontelbaar veel genres waarin je je gading kan vinden, al zou je dat soms vergeten als je naar de radio luistert of niet naar het juiste feestje gaat. Ik heb zelf heimwee naar zo’n vijf jaar geleden. Het was de tijd van wat ik simpelweg ‘electro’ noemde en van Beats Of Love in de Vooruit. Oh, wat mis ik die heerlijk dansbare feestjes! Wie kent toenmalige toppers als Dr Lektroluv, Djedjotronic, Congorock en Fake Blood (nog)? Ergens in 2011, hield Beats Of Love plots op te bestaan. Een spijtige zaak. EDM boomde, de gevolgen zijn bekend. Edoch, zolang beats voor liefde blijven zorgen, is het voor mijn part goed. Ik kan alleen maar hopen dat deejays en producers blijven investeren in kwaliteit en vakkundigheid en dat ze geen karikaturen van zichzelf worden
▪
Hashtag -
Wat als… onze reporter 20 jaar ouder zou zijn en terugkijkt op de kardinaalstekenkwestie, aka de hekjesheisa op sociale media
#Hashtag Parsifal De Smet
“Papa, wat is een hashtag? Kan je dat roken?” - “Maar neen, zoonlief Timmy. Later, als je groot en wijs genoeg bent, zal papa je alles vertellen over de hashtag.” Op de gezegende 22ste dag van de maand juli in 2024 moet het gebeurd zijn: de laatste geplaatste hashtag van mij, de heer P. De Smet. Het was een mijlpaal in mijn microscopische bestaan op aarde. De binaire gegevens van de hashtag waren amper verzonden naar mijn processor of, zoals het een trendsetter betaamt, duizenden mensen plaatsten
monster. De korte, vaak uit één woord of afkorting bestaande boodschappen, werden getoetst aan de toenmalige tijdsgeest en verengelst. Daar kwamen dan volgende duidelijke en veelbetekende, maar volstrekt overbodige hashtags uit: #me, #girl of #food. Vaak werden deze hashtags nog alle drie tezamen gebruikt. Aan de andere kant heb je ook hashtags die te pas en te onpas worden gebruikt waardoor ze hun betekenis – hoezo? betekenis in hashtags? – totaal verliezen. #yolo, #swag en #BFF zijn hier de grote prototypes van. Andere, mogelijk nog boeiendere, betekenissen bespaar ik u graag voor een volgende keer.
“Het prehashtagiaans tijdperk was bovenal de tijd waarin een hashtag gewoon een hekje was” in navolging van mij hun allerlaatste hashtag. Een nieuw tijdperk was aangebroken: het posthashtagiaans tijdperk. Voorafgaand aan het posthashtagiaans tijdperk was er natuurlijk het prehastagiaans tijdperk. Deze lang vervlogen periode, die een drietal decennia geleden gesitueerd moet worden, was de tijd waarin ‘apple’ alleen nog maar naar de vrucht van een boom verwees in plaats van naar de vrucht van de ontbolsterde technologie. Maar het prehashtagiaans tijdperk was bovenal de tijd waarin een hashtag gewoon een hekje was. Een hekje dat je bijvoorbeeld kon draaien op je telefoontoestel. ‘Om een boodschap achter te laten op het antwoordapparaat, draai hekje en spreek je boodschap in.’ Eureka! Heb ik hier zomaar eventjes de oorsprong van de hashtag gevonden? Een antwoordapparaat diende namelijk voor dringende, bondige boodschappen zoals daar zijn: “Bel me zo snel mogelijk terug”, of “Fons, vergeet vanavond de koeien niet te melken”. Van deze kernachtige, universele en herkenbare berichten is het maar een kleine stap voor de mensheid om het onschuldige, kleine hekje massaal te misbruiken op het grote socialemedia-
X aantal jaar later, wanneer Timmy wijs en groot genoeg is … “Zoals ik al zei Timmy, de hashtag komt van het hekje dat je moest draaien voordat je een bericht achterliet op iemands antwoordapparaat. Maar papa is ervan overtuigd dat de hashtag zò 2023 was en de Mu (µ) ondertussen helemaal hipster is. Wie weet is het in 2060 de beurt aan de Ӝ. Zo gaat dat met de vergankelijkheid van tekens en de onophoudelijke opkomst van nieuwe trends, Timmy. Knoop dat goed in je oren.” - “Ik zal een knoop in mijn zakdoek leggen, ik hoop dat dat volstaat. Bedankt papa. µNWLY.”
▪
17
18
- Sara Dinneweth
Kickbokser Sara Dinneweth gaat haar laatste weken als wereldkampioene in
“Jammer dat ik mijn titel niet mag verdedigen” - tekst & foto’s Kim lannoo
Studente ergotherapie Sara Dinneweth sluit binnenkort haar jaar als beste kickbokser van de wereld af. Ze doet niet mee aan het volgende WK, dat rond Pasen plaatsvindt. Ondanks haar wereldtitels bij de min 18- en min 20-jarigen is ze niet erg bekend op de Kantienbergcampus. TANK wil hier verandering in brengen door dit verborgen talent nog even in de spotlights te zetten.
Waarom doe je niet mee aan het volgende WK? “Ik heb door privéredenen een hele periode niet kunnen trainen. Mijn trainer was daardoor erg ontgoocheld in mij. Normaal gezien train ik namelijk drie keer per week, soms zelfs meer. Door mij niet mee te nemen naar het WK wou hij laten merken dat hij erg boos is geweest op mij. Het doet nog steeds pijn dat ik niet mee mag gaan naar het WK, want ik wou graag mijn titel gaan verdedigen. Ik heb de laatste tijd nog enorm veel getraind in de hoop dat de trainer zou opmerken dat ik me nu wel weer volledig inzet en hij me toch nog een kans geeft, maar hij is niet overstag gegaan.” Hoe bereid je je voor op een WK? “Vorig jaar begon ik daarmee in januari. Het begint met letten op mijn voeding, puur om het ideale gewicht te bereiken. Als kickbokser is dat in mijn geval 62 kilogram. Dat is bepaald door een sportdiëtist. Om jezelf voor te bereiden op de wedstrijden, ben je eigenlijk het hele jaar bezig. Je gaat constant trainen. Ik ga twee, drie of soms zelfs vier keer per week trainen. Daarnaast loop en zwem ook, om ervoor te zorgen dat mijn conditie op scherp staat. Er is nooit een seizoensstop in het kickboksen. Soms gebeurt het dat er een week niet wordt getraind omdat er bijvoorbeeld veel feestdagen zijn, maar op andere momenten moeten we constant doortrainen.” Valt het kickboksen makkelijk te combineren met je studies? “Vooral in mijn eerste jaar had ik het lastig. In het tweede jaar had ik het eveneens zeer druk. Daarom heb ik een topsportstatuut aangevraagd, hierdoor was alles makkelijker te combineren. Dankzij mijn topsportstatuut kon ik lessen en examens verplaatsen als ik aan een wedstrijd deelnam. Dit jaar moet ik er geen gebruik meer van maken omdat ik niet veel lessen moet volgen.” Hoe reageerden de klasgenoten toen je voor de eerste keer wereldkampioene werd? “In het begin wist niemand dat ik aan kickboksen deed. Ze kwamen er pas achter via een schoolopdracht. Niemand kon het geloven. Een paar weken na die opdracht vroeg mijn trainer of ik het zag
Sara Dinneweth -
zitten om mee te gaan naar het WK, dat ik toen won. Sinds ik wereldkampioen ben, noemen ze me regelmatig ‘champ’. Dat levert leuke situaties op. Bij het uitgaan zeggen ze vaak tegen anderen dat ze moeten opletten omdat ze hun ‘champ’ bij zich hebben (lacht). De meeste reacties zijn dus wel leuk. Wat ik wel verschrikkelijk irritant vind, is wanneer iemand meteen over kickboksen begint. Of dat, wanneer ik een café binnenkom, iemand meteen vraagt: ‘Gaan we een keer vechten?’ Ze zeggen dat gewoon om te lachen natuurlijk, maar ik vind dat je daar niet altijd over moet beginnen. Ach ja, er is altijd een keerzijde aan de medaille. Hoewel het fijn is om erkenning te krijgen van mijn medestudenten, ben ik blij dat mijn status als wereldkampioene kickboksen niet zo uitgesproken is. Nu kan ik nog eens onnozel doen. Als iedereen je zou kennen, vatten ze jou meteen een stuk serieuzer op.”
19
“Een van mijn lectoren noemde mij altijd ‘kickbokserke’. Geen wonder dat mijn medestudenten mij herkennen” Heb je het gevoel dat je op de campus een bekend gezicht bent? “Op de campus Kantienberg ben ik vrij onbekend, al zijn er wel enkele studenten die me herkennen. Ik sta ook in een brochure over het topsportstatuut. Soms wordt er eens iets achter mijn rug gezegd, maar dat kom ik overal tegen. Veel verder dan ‘Hé, dat is die studente die kickbokst’, gaat het meestal
20
- Sara Dinneweth
niet. Binnen mijn opleiding weet inmiddels iedereen dat ik aan kickboksen doe, net als bijna al mijn docenten. Leo Jans, een van onze lectoren, berispt luidruchtige studenten door ze te noemen naar een uiterlijk kenmerk of een andere eigenschap die hij van de student kent. Naar mij riep hij dan ook altijd ‘Hé kickbokserke!’ Geen wonder dus dat mijn medestudenten weten wat ik doe (lacht).” Zowel bij de min 18- als min 20-jarigen behaalde je een wereldtitel in de semi-contactdiscipline. Wat houdt dat precies in? “Semi-contact wordt ook wel pointsfighting genoemd. Elke keer als een speler een punt maakt, moeten de kandidaten uit elkaar gaan en opnieuw beginnen. Verder is er ook nog light-contact. Daarbij vecht je drie minuten aan een stuk door, terwijl vier scheidsrechters de scores bijhouden. Ik behaalde vorig jaar de derde plaats in light-contact. Ik ben nog steeds ontgoocheld dat ik niet heb kunnen winnen daarin, want het is mijn specialiteit. Mocht ik derde geweest zijn in semi-contact, dan zou ik dat minder erg vinden.” Wat heb je dit jaar nog allemaal gepland? “Dit jaar staat vooral in het teken van ervaring opdoen. Deelnemen aan binnenlandse wedstrij-
den is daarvoor heel handig. Het is niet omdat ik wereldkampioen ben, dat ik niet aan wedstrijden in België moet meedoen. Je kan er altijd uit leren. In semi-contact heb ik bijvoorbeeld nog altijd verschillende zaken waar ik aan wil werken, omdat ik denk dat ze beter kunnen. Ik ben nu eenmaal een perfectionist op dat vlak.” Dat perfectionisme was ook af te leiden uit je ontgoocheling door je bronzen plak in lightcontact. “Klopt, want iedereen in onze club doet aan semicontact. Onder elkaar wordt vaak gezegd dat semicontact voor mietjes en dus typisch vrouwelijk is, maar dat is machogedrag. Ik ben iemand die minder geschikt is voor semi-contact, al is het wel makkelijker dan light-contact. Semi-contact gaat veel meer om techniek, terwijl light-contact veel harder en sneller is.” Heb je nog doelstellingen in het kickboksen? “Ik zou heel graag nog een keer meedoen aan het WK. Verder wil ik ook graag eens de discipline fullcontact uitproberen. Nu mogen we namelijk nooit in de ring boksen, enkel op een vierkante mat die zich in de buurt van de ring bevindt. Aangezien deze niet afgebakend is met touwen, mag je als kickbokser niet buiten dat vierkant gaan. In full-contact staan alle spots en het volk naar jou gericht. Ik wil het graag eens uitproberen. Voor het zover is, wil ik eerst hard trainen, want op zo’n moment wil ik zeker winnen.” Hoelang zie je het jezelf nog doen? “Ik wil het nog zo lang mogelijk doen, al is het natuurlijk niet zo goed voor mijn lichaam. Het is erg belastend voor de gewrichten. Eens ik tegen de dertig aanloop, zou ik proberen af te bouwen. Ze zeggen dat je op je sterkste bent op je 28ste, maar daar ben ik niet helemaal zeker van.” Ben je van plan van kickboksen jouw beroep te maken wanneer je afgestudeerd bent? “Er kruipt veel tijd in, maar het is nog altijd een hobby. Ik wil later wel iets doen in de sportwereld, maar dat zal niet in de vorm van een kickbokscarrière zijn.”
▪
Kings of Rock ‘n Roll -
The kings of rock ‘n’ roll Arthur De Zutter
Het leven van een muzikant is hard. Eigenlijk moet je zelfs goed gek zijn om eraan te beginnen. Je moet met veel moeite je instrument leren te beheersen, muzikale gelijkgestemden voor je bandje zoeken, betalen voor een repetitieruimte, een plaats om op te treden regelen, een manager overtuigen en ten slotte een gammel busje kopen om mee op tournee te gaan. Je moet er maar zin in hebben. Je piekert je bovendien suf tijdens je pogingen om nieuwe nummers te bedenken. Om nog maar te zwijgen van de lange sessies voor de spiegel wanneer je op zoek bent naar de perfecte stoere blik voor op de promotiefoto. Het is nog maar de vraag of dat allemaal wel ergens toe leidt, want doorbreken is vaak gewoon een kwestie van geluk. Geen wonder dat de meeste muzikanten vroeg of laat een gevaarlijke verslaving opdoen. Omdat wij bij TANK sterk begaan zijn met het lot van muzikanten, die bijna moderne paria’s zijn, hebben we besloten om drie acts in de bloemetjes te zetten. Ze zijn, ondanks hun (al bij al) toegankelijke geluid, de voorbije maanden nogal genegeerd door pers en publiek. Dat hun vele inspanningen niet voor niets moge zijn!
dan is DIIV (vernoemd naar de Nirvana-song ‘Dive’, zoals je de groepsnaam gelukkig ook uitspreekt) het equivalent van The Rolling Stones: een stuk ruiger dan de rest van de dreampop-stal, maar zonder aan emotionele zeggingskracht in te boeten. Dankzij de fluisterstem van bandleider Zachary Cole Smith en de galmende, dromerige gitaarsound waarin je bijna verdrinkt, sluipt er een soort paradox van kalme onrust, of broeierige sereniteit, de muziek van deze band binnen. Het is lang geleden dat er nog een groep opstond die op zo’n natuurlijke wijze tegelijkertijd zo vreemd en zo vertrouwd aanvoelt. Alleen al daarom is het goed dat ze bestaan. Als de sound van bands als Tame Impala je ligt, check dan zeker eens ‘Oshin’, DIIV’s debuut uit 2012. De plaat, met rockers als ‘Doused’ en shoegazenummers als ‘Wait’, is een van de beste die deze eeuw ons al heeft gebracht. En dat bedoelen wij niet alleen op muzikaal vlak. De opvolger vliegt ons, als alles goed gaat, binnenkort tegemoet, dus houd zeker de TANK-blog in de gaten voor meer informatie.
“Oshin is een van de beste platen die deze eeuw ons al heeft gebracht” Foxygen: Nieuwe oude muziek
DIIV: Gitaarminnende paradox
Als Beach House, met zijn onovertroffen gevoel voor catchy zanglijnen en sfeerschepping, de Beatles van de Amerikaanse dreampop-scene is,
Toen Paul Westerberg, zanger van de invloedrijke rockband The Replacements, in een interview de vraag kreeg wie hij met zijn band nu precies wilde vervangen, was zijn antwoord droogweg everybody. Sam France en Jonathan Rado, die samen het Amerikaanse rockduo Foxygen vormen, hadden ongetwijfeld hetzelfde geantwoord, want op ‘We Are The 21st Century Ambassadors Of Peace And Magic’ (2013) proberen de twee de hele jaren 60 overbodig te maken. Rolling Stones-riffs, Beatleszanglijnen, Lou Reed-achtige fraseringen en James Brown-koortjes, niets is hen te dol. Deze plaat opleggen en ‘raad de invloeden’ spelen: het kan tellen
21
22
- Kings of Rock ‘n Roll
“Will Sheff steekt zelfs Eddie Vedder naar de kroon als het gaat om het overbrengen van emotie”
als ijsbreker wanneer je volk over de vloer krijgt. Het zijn er minstens tien per nummer. Gelukkig ontbreken een frisse kwinkslag en een stevige dosis flair niet, zodat de liedjes sprankelend blijven. De teksten, die opzettelijke vaag zijn gehouden, charmeren in plaats van te irriteren. En bovendien staan er met ‘Shuggie’ en ‘San Francisco’ twee van de mooiste liedjes van de laatste jaren op de plaat. Over een opvolger of Europese tournee is er helaas nog niks bekend. Dat betekent dat er nog genoeg tijd is om op je gemak het kleine, maar fijne, oeuvre van deze band te ontdekken. Naast ‘We Are The 21st…’ is ook hun vorige album ‘Take The Kids Off Broadway’ (2012) een aanrader (luister zeker naar ‘Make It Known’). Hun debuutalbum uit 2007, gemaakt toen de jongens de baard nog niet eens in de keel hadden, mag je gerust overslaan.
meer aan. De naam ‘Okkervil River’ werd pas echt interessant toen een folkrockbandje uit Texas zich in 1998 naar bovenstaand kortverhaal vernoemde en vervolgens de ene na de andere meesterlijke plaat op de wereld losliet. Intussen is de band een vrij grote naam in het Amerikaanse alternativerockcircuit, zeker sinds de release van hun in 2013 verschenen album ‘The Silver Gymnasium’. De band wordt in de States steeds meer gewaardeerd om hun ontroerende, bitterzoete liedjes, onwaarschijnlijk sterk gezongen door leadzanger Will Sheff, die zelfs Eddie Vedder naar de kroon steekt als het gaat om het overbrengen van emotie zonder dat het gênant wordt. Hoog tijd dat in Europa hetzelfde gebeurt. De band heeft ondertussen een oeuvre om u tegen te zeggen, met albums als ‘Black Sheep Boy’ (2005) en nummers als ‘The Velocity Of Saul At The Time Of His Conversion’. Een aanrader voor iedereen die graag ontroerd wordt door de pracht van muziek
▪
Okkervil River: Hart op de tong
De Okkervil is een riviertje van nog geen twintig kilometer die door Noordwest-Rusland stroomt en nooit echt nuttig is geweest. Behalve dan misschien om de wodkavoorraad van de plaatselijke bevolking fris te houden. De Russische schrijfster Tatyana Tolstaya vernoemde een van haar kortverhalen naar de rivier, daar had de wereld al een stuk
Tank schrijft!-
Voorstelling TANK-blog
TANK schrijft! Roel Heyrick
Na de nieuwe onlineomgeving van onze ozo-moderne hogeschool, wou ook de redactie van TANK niet achterblijven. Daarom hebben we de TANK-blog gelanceerd. De TANKredactie stelt u hierbij trots haar jongste kind voor: TANK schrijft! Op de blog verschijnen regelmatig korte blogberichten. Op die manier kunnen wij inspelen op actuele ontwikkelingen in de Kantienbergomgeving en hoeven jullie, de lezers, ons niet te lang te missen. De berichten die op TANK schrijft verschijnen, bevatten een hele waaier aan onderwerpen. Wanneer de mediatheek ontploft of er iemand naakt het hoofdkantoor van een opleidingscoördinator bezet, zal u het bij ons als eerste lezen. Kortom: als er nieuws is, brengen we u daar zo snel mogelijk van op de hoogte. Ook cultuur krijgt op de blog de nodige aandacht. Onze redacteurs recenseren voor u nieuwe films, series en muziek. Wie rondsnuistert op onze blog, zal regelmatig de naam Arthur De Zutter tegenkomen. Arthur heeft zich ontpopt tot de vaste muziekrecensent van TANK. De rest van de redactie legt zich minder vast op één thema en schrijft over alles wat hen bezighoudt. Hoge en lage cultuur, de hashtagkwestie op MijnDinar of het uurwerkenverbod tijdens de examens: het komt allemaal aan bod. Voor wie graag van alles op de hoogte blijft, loont het dus zeker de moeite om regelmatig de TANK-blog eens te bezoeken en de blog aan je favorieten toe te voegen. Je kan de blog vinden op tankschrijft.wordpress.com Like TANK Magazine op Facebook Volg @MagazineTANK op Twitter
23
schrijf mee aan tank!
TANK is steeds op zoek naar enthousiaste en gemotiveerde studenten die willen meewerken aan het beste studentenblad van de campus Kantienberg. Wilt u, samen met onze fantastische redactie, uw schrijf- of fotografietalent wat bijschaven en tentoonspreiden? Stuur vrijblijvend een mailtje naar tankredactie@gmail.com en wie weet staat uw naam straks in dit fijne magazine! Het laatste nieuws over TANK vindt u op: Twitter: @MagazineTANK Facebook: TANK Magazine Onze blog: tankschrijft.wordpress.com