Architect op een snel stromende rivier

Page 1

2 5 KCAP Architect op een snel stromende rivier Een wenkend retrospectief van 25 jaar KCAP Architects&PLanners



Architect op een snel stromende rivier Een wenkend retrospectief van 25 jaar KCAP Architects&Planners Kees Christiaanse, Herman Meijer, Ralf Pasel, Patrick van der Klooster

Deze publicatie is gebaseerd op de viering van het 25-jarig jubileum van KCAP Architects&Planners op 12 december 2014 in de Red Apple in Rotterdam.



Inhoud

Voorwoord

7

Introductie

9

Het belang van geduld

11

Architectuur tussen concept en realiteit

27

Architect op een snel stromende rivier

39

Timeline

54

5



Voorwoord

KCAP Architects&Planners vierde op 12 december 2014 haar 25-jarig bestaan in de Red Apple in Rotterdam. Voor het jubileum werd de openbare passage van het door KCAP ontworpen complex omgetoverd in een auditorium en feestzaal. Een fantastische ruimte om 250 gasten uit binnen- en buitenland te ontvangen. De middag begon met een minisymposium. Drie sprekers belichtten het werk en de rol van KCAP van de laatste 25 jaar vanuit verschillende perspectieven. Oud-wethouder van Rotterdam Herman Meijer sprak vanuit het stadsontwikkelingsbeleid van Rotterdam. Ralf Pasel, voormalige KCAP collega, architect en hoogleraar aan de TU Berlijn, vertelde over zijn persoonlijke ervaringen binnen KCAP. En Kees Christiaanse, partner en oprichter van KCAP, reflecteerde over de veranderende rol van de architect en stedenbouwkundige door de jaren heen en de positionering van KCAP in dit proces. Het symposium werd gemodereerd door Patrick van der Klooster, directeur van AIR. De lezingen en het re端niekarakter van de bijeenkomst inspireerden om tijdens de aansluitende borrel terug maar vooral ook vooruit te kijken naar de volgende 25 jaar. De viering in Rotterdam was de eerste in een reeks van evenementen die vanaf 2015 in de andere vestigingsplaatsen van KCAP zullen worden georganiseerd.

7



Introductie Patrick van der Klooster Directeur AIR

We zijn allemaal KCAP! Mijn kantoor van Stichting AIR, het architectuurcentrum van Rotterdam waar ik directeur ben, is gehuisvest in de Witte Keizer, een gebouw van KCAP. Mijn familie en ik wonen in de Stadstuinen op de Kop van Zuid, een buurt die ontworpen is door KCAP. Een van de bestuursleden van AIR is Han van den Born, dus ook dat is KCAP. En al woon ik niet zelf in een huis van KCAP, mijn buren aan de andere kant van de straat wonen wel in een KCAP gebouw. Kortom, elke dag beweeg ik me in een “KCAP situatie” en dat bevalt me ontzettend goed. KCAP is overal: we zijn collega’s, oud-collega’s, zakenpartners, klanten of ontwerpers, die allemaal van KCAP houden. En vandaag willen we 25 jaar KCAP uitlichten. Vanmiddag komen drie interessante sprekers aan bod. Allereerst Herman Meijer, oud-wethouder van Rotterdam; Ralf Pasel, professor in Berlijn, maar een oud-collega van KCAP en tenslotte Kees Christiaanse, partner en oprichter van KCAP. We zullen onderzoek gaan doen naar de geschiedenis van KCAP en vooruitblikken op de volgende periode. Laten we feest vieren, laten we leren, laten we luisteren.

9



Het belang van geduld Herman Meijer Oud-wethouder van Rotterdam Voormalig vicevoorzitter SEV Voormalig voorzitter Europan Nederland

Mijn gelukwens voor KCAP is een dubbele gelukwens. In de eerste plaats voor het feit dat KCAP überhaupt nog bestaat, wat in deze wereld van slachting onder architectenbureaus niet vanzelfsprekend is. In de tweede plaats voor hoe KCAP bestaat. Dat gaat zowel over de productie als de bijdrage die KCAP levert aan het architectuurdebat. Dat is absoluut een felicitatie waard: van harte geluk gewenst met 25 jaar KCAP en ga rustig nog 25 jaar door. De wederopbouw als mentale gesteldheid Architecten zijn belangrijk voor Rotterdam. Dat heeft er mee te maken dat architectuur in de geschiedenis van deze stad enorm belangrijk is. Alleen al dit jaar wordt het weer duidelijk dat Rotterdam een stad is die zichzelf zichtbaar vernieuwt. Iemand die niet lang geleden hier kwam wonen zei: “Als je van omgeving wilt veranderen hoef je helemaal niet te verhuizen, want de omgeving verandert hier vanzelf”. Dat is een prettige manier om te beschrijven hoe je in Rotterdam een voortdurend veranderende omgeving ervaart. De vernieuwing is voor iedereen zichtbaar. Het jaar 2014 zou heel goed de boeken in kunnen gaan als het jaar van het Centraal Station, de Markthal en De Rotterdam. In een uitgave van het Duitse Bauwelt magazine werd dat zelfs beschreven als een vorm van strategie. Daar stond, wat ook als pijnlijk kan worden ervaren als het anders gelezen wordt, dat Rotterdam heeft gekozen voor grote ingrepen om grote publieke ruimten in één keer te realiseren en daarmee het totaalpatroon van de publieke ruimte in Rotterdam te verrijken in plaats van zich te storten op het aanzien van de openbare ruimte in het algemeen en het karakter van de buitenruimte te vernieuwen. De drie bovengenoemde architectonische ingrepen worden gepresenteerd als een verrijking van de stad, ook wat betreft de publieke ruimte. Dat betekent al met al dat Rotterdam een hoge waardering heeft voor bouwen en voor vastgoed. Het wordt beschouwd als drager van economische, sociale en culturele verwachtingen en verlangens. Er wordt veel in geïnvesteerd. Dat heeft absoluut een positieve kant voor zover het gaat om permanente aandacht voor architectuur en stedenbouw.

11


De wending van Witteveen naar Van Traa, die tijdens de bezetting plaatsvond, maakt duidelijk dat wat leek op de overgang van een Hollandse handelsstad naar een industriële havenstad een slag werd om de moderniteit. Dat betekent hier in deze stad altijd een slag om de vooruitgang. Want modern wordt tot op de dag van vandaag gezien als positief en een vorm van vooruitgang. En dat betekent ook een slag om hoe deze stad fysiek in elkaar zit. Daarvan bestaan een aantal interessante voorbeelden. Bijvoorbeeld binnen het thema infrastructuur: het Luchtspoor, de Maasbruggen, de Tunneltraverse, de metro en de Erasmusbrug tot Rotterdam CS vandaag. Of als het gaat om winkelen: de passage aan de Coolsingel, de oude Bijenkorf (een juweel), de Lijnbaan, Ter Meulen, de nieuwe Bijenkorf, de Koopgoot, de Markthal. Zo winkelen wij dus door de eeuwen heen in Rotterdam. Ook hoge gebouwen zijn boeiende voorbeelden, te vinden in alle folders over Rotterdam: het Witte Huis, de GEB-toren, de Euromast, de Medische Faculteit, de WTC-toren, Montevideo, de Maastoren, De Rotterdam. Deze projecten zijn allemaal iconen, maar ze zijn altijd ook als mijlpalen te begrijpen; als bijzonderheden van de stad. Ze komen zelfs in spreekwoorden terug zoals wanneer je op iemands tenen staat: “Op het Witte Huis sta je hoger”. Dat lijkt een toe-eigening van dat gebouw door de Rotterdammers. Het Witte Huis was voor de Rotterdammers meer dan alleen een kantoorgebouw of een imitatie van een skyscraper uit Chicago in klein formaat. De selectie van complexe gebouwen geeft een ander interessant rijtje van voorbeelden waarvan een aantal heel bijzondere: het Coolsingelziekenhuis (in die tijd het modernste ziekenhuis van Europa) en Plan C (helaas bij het bombardement verwoest). Onder het thema “industriegebouw na de oorlog” vallen het industriegebouw Oostzeedijk, Goudse Singel, het Groothandelsgebouw en het scholencomplex Technicon. Dit zijn complexe gebouwen die typologische vernieuwing boden en die als interessant en “actuele architectuur” (om het begrip modern te vermijden) beschouwd werden. Actuele architectuur als een antwoord op nieuw geformuleerde opgaven; een nieuwe vorm en functionaliteit en iets wat lang kan blijven werken, ook wanneer de inhoud verandert. Dit alles bij elkaar is een aanduiding van “de wederopbouw als mentale gesteldheid”. Deze stad is tamelijk moeilijk denkbaar zonder wederopbouwmentaliteit. Bijvoorbeeld al tijdens mijn leven, en dat is eigenlijk nog niet eens lang in vergelijking met het leven van de stad, werd minstens drie keer “Het nieuwe Rotterdam” afgekondigd. Elke keer met nieuwe gebouwen, met nieuwe buitenruimte, met nieuwe infrastructuur enzovoort. Hèt nieuwe Rotterdam. En we blijven het maar afkondigen. Zo is telkens weer in de stad te zien: “Hier bonkt het nieuwe hart van Rotterdam”. Ook waar we nu staan, op het Wijnhaveneiland, bonkt het weer en is er weer een nieuw hart bij. Hoeveel harten kan een stad hebben? In Rotterdam kunnen het er eindeloos veel zijn omdat die wederopbouwmentaliteit dragend is.

12


Centraal Station Rotterdam tijdens de opening in 2014, ontworpen door Team CS (een samenwerking van Benthem Crouwel Architects, MVSA Meyer en Van Schooten Architecten en West 8).

13


14


Het Wijnhaveneiland en de Red Apple, een woontoren met gemengde stedelijke functies.

15


Deze mentale gesteldheid is duidelijk aanwezig. Dat heeft ook een keerzijde, zoals bij de voorgenomen sloop van Heijplaat. Toen werd duidelijk dat er in deze stad ook een onbewuste combinatie van vernietiging en vooruitgang bestaat. Het onbewuste idee dat er, om vooruitgang te hebben, altijd iets vernietigd moet worden. Dat als er nieuwe dingen komen, oude daarvoor moeten wijken. Of dat het nieuwe per sé beter is dan het oude en er een spoor van vernieling door de ruimte getrokken moet worden om er iets beters voor terug te krijgen. Het bombardement en de wederopbouw zijn daarvoor emblematisch. Maar het heeft een langere geschiedenis waar bijvoorbeeld complete dorpen op Rotterdam-Zuid in de nieuwe havenbekkens zijn verdwenen. Daarvan is niets meer bekend, behalve dat de namen er nog zijn zoals Charlois en Feijenoord en andere tot aan zee. Dat is in ieder geval één keerzijde. Rusteloosheid Een andere keerzijde is de permanente rusteloosheid. Die hoort daarbij. Bekijken we bijvoorbeeld het plein voor het Centraal Station. De grootste verrassing van het Centraal Station voor mij was, dat toen het af was, het niet alleen een schitterend gebouw was. Maandenlang keek ik naar die krankzinnige staalconstructie die steeds groeide. Maar toen het af was dacht ik: “We hebben er ook nog echt een heel mooi plein bij gekregen”. En wat gebeurt er dan? Dan moet er iets op dat plein. Eerst was er het rampzalige idee dat Jan Gat daar moet staan. Dat werd met enquêtes enzovoort afgewezen en alle verstandige mensen kwamen tot de conclusie dat nog een keer verslepen misschien geen goed idee was. Nu zijn er twee gele wereldbollen in aantocht die daar moeten liggen. Maar: waarom, why, weshalb, por que, potsjemoe? Laat het even met rust, blijf er een tijdje met je tengels vanaf. Daarom heb ik deze lezing ook de titel gegeven: “Het belang van geduld”. Kijk eerst of het plein bevalt, wie daar gaat zitten, kijk na een paar jaar of het nog steeds goed gebruikt wordt en kom dan met een leuk idee. Dan gaat het ergens over. Die rusteloosheid zit er in. Dat betekent ook een overschatting van het belang van bouwen en het belang van vastgoed. Niet alle maatschappelijke ontwikkeling of alle maatschappelijke vooruitgang hoeft zich te uiten in vastgoedontwikkeling. Dat kan ook anders. Als het gaat over maatschappelijke ontwikkeling, dan gaat het over economische, sociale en culturele ontwikkeling. Dat betekent ook dat je kunt ontdekken. Gelukkig hebben we sinds begin jaren ‘90 ontdekt dat het erfgoed in de stad ook een uitdaging kan zijn voor ontwikkeling. Op het moment dat er vastgesteld wordt dat iets blijft staan beginnen zich allerlei nieuwe dingen te roeren. Vaak leken gebouwen interessant voor investering, maar onzekerheid of ze gesloopt zouden worden stopte mogelijke initiatieven. Dat is gekeerd op het moment dat een gebouw als monument wordt aangewezen of dat duidelijk werd dat het blijft staan. Hotel New York is hét voorbeeld daarvan. Het had gesloopt kunnen zijn net als de veemgebouwen vlakbij in de Rijnhaven. Er is veel gesloopt in de omgeving, maar Hotel New York is blijven staan. Daar hebben een aantal mensen iets in gezien en zijn ermee aan de slag gegaan. En dat is toen erkend. Het is een voorbeeld voor een soort tweede strategie die ook met vastgoed te maken heeft, maar niet met slopen en nieuwbouw. Daarin worden gebouwen opnieuw gewaardeerd. En er is waardering voor de wederopbouw zoals die in de stad te vinden is,

16


als een laag die de stad ook kenmerkt; waar interessante gebouwen staan die niet meer zo gemaakt kunnen worden en die ook niet meer zo gemaakt zullen worden, maar die voor heel veel mensen interessant zijn. Zoals veel van de kantoren hier in de omgeving die aan het einde van hun levenscyclus staan. Dat brengt me vervolgens – eindelijk – bij KCAP. Het Wijnhaveneiland In de raadscommissie was er een discussie over de toekomst van het Wijnhaveneiland. Toen het idee voorgelegd werd om daar “luchtrechten” te verkopen, dus de hoogte in te gaan om nieuwe ontwikkelingen in gang te zetten, werd er ook gesproken over een mogelijk alternatief. Er was namelijk al een idee om er een “Quartier Latin” van te maken. Thuis vroeg ik: “Waar denken jullie aan bij Quartier Latin?” Een van mijn huisgenoten zei: “Quartier Latin is de plek waar je Jean Paul Sartre tegenkomt”. Dat was niet zo waarschijnlijk in Rotterdam. Wie we wel zijn tegengekomen was Jean Baptiste Benraad, destijds directeur van studentenhuisvester Stadswonen Rotterdam. Hij had samen met een aantal mensen een plan ontwikkeld om veel van de bestaande gebouwen, zoals kantoorgebouwen die incourant waren geworden, te kopen en er studentenhuisvesting in te realiseren. Die ontwikkeling is niet tot stand gekomen.

Het Wijnhaveneiland Rotterdam dat op basis van een dynamisch transformatiemodel getransformeerd wordt van een monofunctioneel kantoorgebied naar een levendig stadsdeel met gemengde functies.

In de raadscommissie werd er wel degelijk over gesproken en we wisten dat de ontwikkeling van een Quartier Latin onmiddellijk gestopt zou worden op het moment dat vastgoed weer in waarde steeg, omdat er volume aan toegevoegd kon worden. Ik heb voor gestemd, want het leek me zeer spannend. Het is ook een manier om een tweede leven aan een gebied te geven. Wat er nu is, is nog een tussentijds resultaat. Het is ook nog niet helemaal duidelijk wat voor soort gebied het eigenlijk geworden is. Ik kom hier vooral voor de endodontoloog en omdat ik in de Red Apple twee aardige mensen ken die daar wonen. Verder heb ik hier nooit een doel. Dat is niet erg. Er is genoeg potentieel in het gebied. Het idee van een Quartier Latin had misschien iets vergelijkbaars met het Schieblok, 17


maar dan al 20 jaar geleden. De manier hoe Kees Christiaanse toen vertelde hoe het plan in elkaar zit was erg lumineus. Hoe de luchtrechten eruit zien en hoe alle zichtlijnen gewaarborgd worden. Een ingewikkeld concept maar effectief. Het is weliswaar geen Quartier Latin geworden, maar de doelstelling waaraan het wel bijdraagt en dat in hele hoge mate, is wonen in de binnenstad. Juist in Rotterdam bestaat daarover een zeer langlopende discussie en een zeer levend verlangen dat er meer gewoond moet worden in de binnenstad. Dat werd al geroepen toen de pieren in de Leuvehaven bebouwd werden. Een project waarvan mensen dachten: “Wat doet dat midden in Rotterdam?”. Ik begin het eigenlijk steeds leuker te vinden. Het Laurenskwartier Over het Laurenskwartier liepen er twee andere discussies. Of sloop en nieuwbouw óf voortbouwen op wat er is. KCAP heeft het masterplan voor het Laurenskwartier ontworpen. Het hele Laurenskwartier is een soort botsing. Het is sowieso een botsing tussen de wereld van Witteveen en de wereld van Van Traa. Het is een botsing tussen ruimtestad en objectenstad; het is een botsing tussen klein en gezellig, voor binnenstadsmensen en voor weer hele andere dingen, zoals de plek van de markt enzovoort, enzovoort. Dit masterplan is een goede manier om naar het “flip-flop-principe” te kijken. Zo noemt Kees Christiaanse het in “Forum Rotterdam”, verwijzend naar de afwisseling van ruimtestad, waar de bouwmassa de ruimte omvat, en objectenstad, waar je losse objecten in de ruimte ziet. Ooit is het als een probleem benoemd door Carel Weeber: “Rotterdam weet nooit wat het is; een objectenstad of een ruimtestad”. Daarom zie je overal die botsing. Als ik zie hoe dit in het Laurenskwartier positief wordt omgezet naar uitdaging en begrip, denk ik: “Zo krijg je er grip op”. Maar het vergt een hoge mate van regie. De Westerwagenstraat En er gaat ook weleens iets mis. Neem de Westewagenstraat. Daar is een strijd gaande die wordt beslist in de gemeenteraad. Het gaat over het behoud van twee van de vijf panden die tussen HUF en Dudok staan. Twee van de drie torentjes zijn door een projectontwikkelaar gekocht. Deze projectontwikkelaar heeft deze gekocht onder het beding dat ze gehandhaafd moeten worden. Want ze zijn duidelijk een ensemble en als ensemble in het masterplan getekend. Het lijkt heel simpel en de raad heeft dat ook zo gezien. De projectontwikkelaar is ermee aan de haal gegaan, heeft de twee gebouwen verworven onder het beding van handhaving en kwam na twee maanden tot de conclusie “dat gaat niet lukken”. Er moest anderhalf maal het bestaande volume komen, dus het moest gesloopt worden en iets nieuws voor in de plaats komen. Er werd bij gezegd: “Ja, maar wel in de jaren 50-stijl”. Dus als troost voor de vernietiging van een ensemble krijg je deze ontwikkelaarskitsch over je heen. En daar zouden we het dan mee moeten doen. Ik hoop dat de raad in zijn wijsheid beslist dat dit niet doorgaat en dat deze keurige gebouwtjes in hun keurige betonskelet gewoon een nieuw leven krijgen. Mensen die het niet met mij eens zijn moeten zich maar melden.

18


Blaak 31 In het geval van Blaak 31 in het Laurenskwartier wordt duidelijk dat niet alles moet blijven staan. Het Cebeco-gebouw dat daar stond werd ooit voorgedragen, ik was toen wethouder voor monumentenbeleid, voor een korte lijst van gebouwen die een monumentenaanwijzing zouden moeten krijgen. De dienst heeft toen voorgesteld om het er niet op te zetten zodat het toekomstige stedenbouwkundige ontwikkelingen niet in de weg zou staan. Dat was een waardevolle aanwijzing, omdat dit gebouw met zijn alzijdige gevel en bovendien geplaatst op een sokkel, erg weinig deed om zich te gedragen naar de omgeving. Het was een nogal autonoom gebouw.

Masterplan voor het Laurenskwartier Rotterdam dat met veel nieuwe projecten een revival van de historische binnenstad laat zien.

Toen kwam KCAP met een zeer elegant gebouw, Blaak 31. Ik vind dat een heel erg mooi gebouw. Het zijn de richtingen in de gevel. Het is ook de achtergevel die duidelijk van de voorgevel en de zijgevels te onderscheiden is en die op een bepaalde manier in het ritme van het Bakema-gebouw verderop aan de Blaak staat. Het is een zeer goede straatgevel geworden. Het is een gebouw waarvan we zeggen: “Het is een verbetering en het is precies wat je daar wil hebben”. Het is dienstbaar aan de stedenbouwkundige situatie en het is vormend voor de ruimte. Dit zeggende en naar de Markthal daarnaast kijkend stel je vast: “Die steekt daar dan een beetje schril bij af”. Het is een erg absolute vorm bij alle waardering die ik ervoor heb. Volgens Winy Maas mag er alles op-, over- en aangebouwd worden maar iedereen weet dat dat niet zal gebeuren.

19


Boven: Het Cebecogebouw (1965-2008) van Roosenburg Verhave & Luyt architecten op de locatie van het huidige gebouw Blaak 31. Rechts: Kantoorgebouw Blaak 31.

20


21


Stadstuinen, de herontwikkeling van het voormalige havengebied aan de zuidelijke oever van de Maas tot een nieuwe woonwijk op Kop van Zuid, gerealiseerd in 2002 .

22

Stadstuinen Over de Stadstuinen, althans over de Kop van Zuid waar het in ligt, is ook een uitvoerige discussie in de raad geweest: of het een implantaat is, of dat het een deel van Zuid moest worden. Daar heb ik ook ooit een motie over ingediend. Namelijk dat de financieringscategorieĂŤn, toen het project Stadstuinen aan de orde was, zouden moeten aansluiten bij de omgeving om niet een hele scherpe scheiding te krijgen tussen mensen met lage inkomens en mensen met hoge inkomens. Daardoor staan er langs de Vuurplaat prachtige woningen waaraan niemand ziet dat het sociale huur is. Deze woningen zijn helemaal geĂŻntegreerd in het geheel van Stadstuinen en maken het mogelijk dat daar mensen wonen die familie hebben in de sociale woningbouw in de buurten er omheen. Dat was uitdrukkelijk de bedoeling van de motie. En dat is ook gebeurd, een voorbeeldige manier en een heel interessant project van KCAP dat voldoet aan al zijn opvattingen.


De kopblokken worden gekenmerkt door een verscheidenheid aan woning typologieën en de karakteristieke balkons met geïntegreerde galerijontsluiting.

De Müllerpier Ook over de Müllerpier is een politieke discussie geweest. Het plan leek een plattegrond van een architectuurexpo. Maar in de praktijk is het meegevallen. De discussie had er mee te maken of je in Rotterdam alles tegelijk kunt aanpakken. Kees Christiaanse zegt in het boek Forum Rotterdam terecht: “Dit is in de wielen gereden doordat de Lloydpier één stap verder, tegelijkertijd of iets later in uitvoering werd genomen toen de Müllerpier nog lang niet klaar was”. En dat klopt. Deze discussie hebben we op meer plekken gehad. Zo heb ik het met mijn collega wethouder Hans Kombrink erover gehad of we zowel bij Rotterdam CS, als op de Kop van Zuid, als in Parkstad konden beginnen. Toen werd mij uitgelegd dat het om heel verschillende soorten bedrijvigheid en verschillende doelgroepen ging en dat het moest kunnen. Dat blijkt dus niet zo te zijn. Misschien dat de crisis daar de schuld aan heeft. Het resultaat viel me alleszins mee.

23


Masterplan voor de Müllerpier als herontwikkeling van een voormalige havenpier voor wonen, werken en sociale functies.

Volgens Kees Christiaanse, wederom in Forum Rotterdam, is ook hier weer sprake van het flip-flop-principe zodat je je beurtelings door de ruimte of door de gebouwen ruimtelijk omgeven voelt als dat je losse objecten tegenkomt. Maar op straat is in ieder geval, ondanks de verarming van het programma en wat er allemaal in gesneden is, wel een mooie omgeving ontstaan. En het is een leuk buurtje, zeker nu mensen op de kop, waar nog steeds niet gebouwd is, prachtige tuinen hebben aangelegd. Herbergzaamheid Dat brengt mij bij mijn een-na-laatste onderwerp: de discussie rond de herbergzaamheid. Waar er een architectuurdiscussie ontstaat over objectenstad versus ruimtestad blijft op de achtergrond altijd de vraag: “Wonen we blijvend in een tochthol of hebben we het een beetje gezellig en aangenaam om ons heen?”. Deze vraag is onuitroeibaar, wat er ook gebeurt. Er was hier onlangs een Scandinavische professor die heel veel groen adviseerde. Maar het ging ook over de vraag of er in de plinten van de hoge gebouwen functies gerealiseerd kunnen worden waar mensen iets aan hebben. Het stedenbouwkundig plan van de Müllerpier definieert vier gebouw categorieën: het gemengde stadsblok, grondgebonden woningen, het kubusblok en torenblokken. Ertussen ontstaan veel semiopenbare hoven en binnenplaatsen als aanvulling op de openbare ruimte.

24


Kees Christiaanse heeft zich vaak hiervoor sterk gemaakt, bijvoorbeeld in de Scholendriehoek. En dat is ook bij de Müllerpier aan de orde geweest. Daar had meer programma in gemoeten dan er nu feitelijk is gerealiseerd. Nu ben ik weer terug waar ik begon. Ik wil nog dit zeggen: Rotterdam is ruig en hip. Het is ook hip omdat het ruig is. Ik vind dat we dat met z’n allen moeten accepteren. Het is ruig omdat de wereld van de arbeid overal voelbaar is. Het is ruig, zoals ooit is uitgelegd, omdat het landschap waar wij op gebouwd zijn nogal rommelig in elkaar zit. Het is ruig, omdat we dichtbij de zee zitten. Het is ruig, omdat we een bombardement hebben gehad. En het is ruig, omdat we elkaar steeds weer gek maken met nieuwe ideeën en de wederopbouw vier of vijf keer opnieuw beginnen. Maar laat dat zo blijven. Ga niet proberen om deze stad glad en gelikt te maken, dit wordt nooit een Basel of Kopenhagen, en ik denk dat KCAP een bureau is die dit bij uitstek snapt.

25



Architectuur tussen concept en realiteit Ralf Pasel

Architect Hoogleraar TU Berlijn Oud-medewerker KCAP

Eigenlijk was alles puur toeval! Toen ik eind jaren ’90 uit Londen richting Zürich vertrok op weg naar een nieuwe baan bij een vrij befaamd bureau, kreeg ik een paar dagen voordat ik wegging uit Londen een telefoontje van KCAP of ik, nadat ik 15 maanden niets op mijn sollicitatie had gehoord, op gesprek wilde komen. Ik zat al op de veerboot van Dover naar Calais en dacht: “dan pak ik de volgende afslag wel naar links, de kust omhoog en ga ik even kijken”. En zoals dat gaat als je “even kijkt”, moet je de volgende ochtend in Zürich iets uitleggen. Waarom wilde ik eigenlijk een goede baan met perspectief inruilen voor een merkwaardig jaarcontract in een land waar ik geen enkele binding mee had? Het enige wat mij aantrok was de nieuwsgierigheid naar hoe zou het daar zou zijn. Toen was die stap gezet. Mijn kleine rode Peugeot 205 zat vol tot aan het dak en zo ben ik erheen gereden. Bij KCAP kwam ik in een soort van anarchistische “think tank” terecht, verglijkbaar met een vacuüm waarin een bijzondere wereld werd gecreëerd. Daarin konden de meest uiteenlopende ontwerpen gemaakt worden en de meest bizarre debatten over architectuur worden gevoerd. Het leek een structuurvrije ruimte, waarin het woord “default” onbekend was en waar iedereen zich op een merkwaardige manier fantastisch kon ontwikkelen. Dat is een van de meest belangrijke ervaringen die ik in die tijd, aan het einde van de jaren ‘90, heb meegemaakt. Die structuurloosheid die op het bureau in bepaalde mate aanwezig was, zag ik als een grote kwaliteit van KCAP en voor mij juist als kans. Er heerst een soort “melting potachtige sfeer” binnen het bureau, waarin een heel eigen en heel bijzondere discussiecultuur mogelijk is. Een ruimte voor debat over architectuur, waarin gestreden kan worden, waarin je van mening kunt verschillen en waarin je ook je krachten kunt bundelen als je het eens bent. Al met al een ruimte voor een bijzondere ontwerpcultuur. Dat is een groot verschil met veel andere bureaus, die ook fantastische projecten doen, maar die een bepaalde manier van maken hebben. Zij volgen een structureel proces waarin als je A doet, B het logische gevolg is. 27


De Commmissaris, een appartementengebouw met politiebureau en commerciele ruimten in Venlo, gerealiseerd in 2003. Ralf Pasel maakte deel uit van het ontwerpteam binnen KCAP.

28


29


Dat is bij KCAP soms ook wel het geval, maar niet altijd. En dat is één van de grote kwaliteiten van KCAP. Een deel van deze cultuur is ook dat het juist gewaardeerd werd als je op eigen initiatief actief werd en bijvoorbeeld meedeed aan prijsvraagprojecten buiten KCAP, zo tussen tien uur ‘s avonds en vier uur ‘s ochtends. In 90% van alle andere bureaus zou dat zeker tot ontslag leiden. Bij KCAP werd het juist met trots vooraan gesteld. Deze houding heeft op lange termijn een informeel netwerk opgebouwd, wat een soort familie is, die inmiddels over heel Europa is verspreid met veel mensen die nog steeds met elkaar in contact staan. Er zijn veel kleine bureaus opgericht die uit KCAP zijn ontstaan en die weer samen projecten doen op hun eigen manier, maar in dezelfde cultuur. Ik citeer hier Kees Christiaanse: “Je kunt je eigen concurrentie beter zelf kweken, dan het aan anderen overlaten. Dan weet je tenminste dat de kwaliteit goed is en als je geluk hebt krijg je er later ook nog iets voor terug.” Precies daarom zijn zo velen van ons zo lang bij KCAP gebleven. In de jaren ‘90 stond Nederland internationaal bekend als hét land van de architectuur; de Avant-Garde. Iedereen wilde werken bij OMA, MVRDV, Neutelings Riedijk Architecten, KCAP enzovoort. Nederland was dé plek waar je heen ging. Maar na een jaar vertrok ook iedereen weer. Het leek een natuurlijk verloop. Maar bij KCAP bleek dat anders. Dat had er mee te maken dat er niemand was, die proclameerde te weten hoe het moest. In mijn geval volgden na dat eerste jaar nog meer. En na een aantal jaren kijk je terug en moet je een keuze maken. Samen met mijn huidige bureaupartner en toenmalige KCAPcollega Frederik Künzel hadden we een aantal prijsvragen gewonnen. We gingen het volgende avontuur tegemoet: Pasel Künzel Architects.

Ralf Pasel was in 2007 betrokken bij het prijsvraagontwerp voor de bibliotheek van de Vrije Universiteit in Amsterdam.

30


Pre Wonen, het kantoorgebouw voor een woningbouwcorporatie waar Ralf Pasel als architect binnen KCAP aan werkte en wat in 2006 gerealiseerd werd.

31


Temuco in Chili, een door Ralf Pasel en Frederik Künzel gewonnen prijsvraag voor de transformatie van een sloppenwijk.

Temuco We hadden een prijsvraag in Temuco, Chili gewonnen en zouden bouwen in een sloppenwijk. Wat heeft dat met KCAP te maken? De prijsvraag ging over “incremental housing” en over structuurvinding in een sloppenwijk. Het ging over een vreemde context; over iets wat je niet kunt inschatten; over anticiperend werken. Het ging over het ontdekken en identificeren van nieuwe opgaven in de architectuur. Dat kenden we van een aantal KCAP projecten: kwaliteiten ontdekken waar niets te ontdekken valt; de grote kunst van het koken met een lege koelkast. Het project was zelfs zo erg, dat Kees Christiaanse op een dag tegen mij zei: ”Woningbouw voor een slum? Transformatie van een sloppenwijk? Je moet helemaal gek zijn! Dáár valt toch niets te halen!”. Deze uitspraak was voor ons precies de reden om juist met dat project door te gaan en te bewijzen dat het wel kon.

32


En inmiddels heeft Kees Christiaanse een leerstoel aan de ETH opgezet voor “incremental housing & informele stedenbouw”. We zijn met dit project in een soort van stroming terecht gekomen waarin wij altijd weer op zoek moeten naar nieuwe strategieën. “Hoe kunnen we beter, sneller en preciezer reageren op de condities van onze steden en het woningtekort?” Dat is een vraagstuk dat ook bij KCAP altijd aanwezig is: nadenken over nieuwe visies en nieuwe tools, waarmee je de stad niet alleen kan ontwerpen, maar kan bedenken en ontwikkelen. Goes Tot onze grote verwondering zal juist het project in Chili jaren later, midden in de Nederlandse crisis, leiden tot een project in Goes. Heijmans benaderde ons met de vraag hoe je in tijden van crisis woningen kunt ontwerpen, die aanpasbaar zijn aan de basisbehoeftes van de bewoners en kunnen reageren op verandering, zoals meegroeien in geval van individueel succes. Door het re-importeren van de strategieën die we in Temuco hebben toegepast, konden we een flexibel plan van aanpak ontwikkelen. Hierin kon ons ontwerp op een dynamische manier op de specifieke behoeftes van de bewoners reageren. Niet alleen in de stedenbouwkundige structuur, want dat was van West8, maar vooral in de structuur van het gebouw zelf. Het kan als het ware meegaan en op bijzondere op situaties inspelen. Het is een strategisch ontwerp, dat in zijn basis heel dicht bij het regel-gebaseerde ontwerpen van KCAP ligt. Het bepaalt geen specifiek beeld maar een ontwerp van principes. In de loop der jaren richtte zich KCAP steeds minder op “low-cost” woningbouwprojecten, maar wij ontdekten daarin juist een grote liefde. We hebben op heel veel verschillende manieren onderzoek gedaan naar hoe je op stedelijk niveau kan wonen. Zo is er gaandeweg een “klein maar fijn” portfolio ontstaan, waarin de transfer van architectonische kwaliteiten van het ene project naar het volgende centraal staat. Een concept voor aanpasbare woningen in Goes.

33


Leiden Ook voor een project in Leiden heeft het strategisch plan uit Chili een belangrijke aanzet gegeven in de typologische zoektocht naar hedendaagse manieren van stedelijke wonen. Temuco liet ons zien dat dezelfde typologie ook in Nederland voortreffelijk inzetbaar is en perfect kan inspelen op de behoeftes van de Europese stedeling. De zichtwijze op participatieve processen in de architectuur die bij KCAP altijd een grote rol spelen, heeft ook bij ons in de loop van de jaren tot een serie van case-studies en experimenteel onderzoek over stedelijk wonen geleidt met thema’s zoals: • prototypes & series • de relatie tussen privé en publiek domein • de verhouding tussen architectuur en stedenbouw • ontwerpen als proces en als methode voor vormvinding • “custom-made” versus “mass customization” • transformatie in architectuur en stedenbouw Dat we in ons architectonisch werk de stad als laboratorium beschouwen is voor een groot deel het erfgoed van KCAP.

Het project in Leiden als typologische zoektocht naar hedendaagse manieren van stedelijk wonen.

34


De realisatie van een landbouwschool in Bolivia door studenten van de TU Berlijn samen met studenten van de universiteit in Chochabamba, scholieren van de lokale dorpsschool en een vrouwencollectief uit het dorp.

Bella Vista Wij nemen al deze invloeden ook mee in onze projecten aan de TU Berlijn waar we op een andere manier dezelfde thema’s behandelen. Één aspect is het meest belangrijk kenmerk van KCAP: een zekere combinatie van architectuur, onderzoek en onderwijs; de manier waarop specifieke vragen in een intensief proces ontwerpend worden onderzocht. Van de schaal van de stad tot de schaal van het detail. Dit is precies waar ik ook als hoogleraar aan de TU Berlijn mee bezig ben. Sinds twee jaar onderzoeken we ruimtelijke scenario’s en strategieën waar de wederzijdse invloed van ontwerp en constructie centraal staat, tot op schaal 1:1 als het moet! Dat is heel belangrijk: de verbinding van de schaalniveaus waar architectuur en stedenbouw in elkaar overgaan. Op dit moment realiseren we met een groep studenten een landbouwschool in Bolivia, op drieduizend meter hoogte. Van ontwerp tot realisatie en van conceptontwikkeling tot het maken van het gebouw geschiet alles door onze studenten. Ze werken samen met hun collega’s van de universiteit in Cochabamba, scholieren van de lokale dorpsschool en een vrouwencollectief uit het dorp. Zoiets heeft KCAP nooit letterlijk gedaan, maar net als bij KCAP geloven ook wij, dat de huidige methodes en standaards waarmee we als architecten normaliter werken, niet meer aan de architectonische vraagstellingen voldoen. We zijn op zoek hoe we alternatieve manieren van “architectuur-maken” kunnen ontwikkelen. Daar ligt voor mij de grote kwaliteit; het grote erfgoed dat ik van KCAP in mijn genen heb meegenomen, wat over is gekomen als een virus en wat me steeds begeleid.

35


Een KCAP manifesto volgens Ralf Pasel

[01]

De beste stedenbouw wordt door architecten gemaakt!

[02]

Stuur op het ontwerpproces in plaats van the decorated shed!

[03]

Manifesteer de schaalsprong!

[04]

Integreer stepjes in de bureaucultuur!

[05]

Optimaliseer de ontwerpopgave!

[06]

Geloof in hopeloze processen!

[07]

Gebruik een maximum aan piepschuim!

[08]

Combineer architectuur altijd met stedenbouw!

[09]

Do what you are good at!

[10]

Woningbouw forever!

[11]

Werk aan het principe Zellteilung im Städtebau!

[12]

Geloof in het proces en niet in je ontwerp!

[13]

Betrek iedereen bij de opgave!

[14]

Top down and bottom up zijn geen tegenstrijdigheid!

36 36

[… ook binnen [financieel] beperkte kaders en onder harde [procesmatige] randvoorwaarden]

[… without leaving what you are not good at]

[… en verdeel de taart in groot, gerenommeerd en klein maar fijn]


[15]

Allow yourself a faillure everyday!

[15a]

Allow yourself another faillure everyday!

[16]

De stad is een afspraak!

[17]

Maak architectuur vanuit de plattegrond!

[18]

De begane grond hoort bij de stad!

[19]

Denk in opties en werk met varianten!

[20]

Werk op A3-formaat!

[21]

Gebrek aan structuur leidt tot culturele vrijheid!

[22]

Onderzoek en ontwerp horen bij elkaar!

[23]

Ontwerp [sociale] diversiteit!

[24]

Ontdek nieuwe opgaven in de architectuur!

[25]

Een echte KCAP herken je niet!

[25+]

… to be continued!

[Bruce Mau, the incomplete manifesto of growth] [KCAP’s very complete manifesto of growth]

[… en een regelwerk waar niet iedereen zich aan houdt …] [… lang leve het functionalisme]

[… en niet per se bij het gebouw]

[sorry … je moet het gewoon maar weten]

37



Architect op een snel stromende rivier Kees Christiaanse

Oprichter en partner van KCAP Hoogleraar ETH Zürich

KCAP begon 25 jaar geleden met de ontwikkeling van Kavel 25 in het kader van het Haags Woningbouwfestival. Dat kan ik gemakkelijk onthouden, omdat ik 25 jaar geleden ben getrouwd. Ik liep met mijn kersverse echtgenote op het strand te klagen over Rem Koolhaas, waarop ze zijn naam in het zand schreef en erop ging dansen. Ik verliet OMA en daarmee werd KCAP geboren.

Deze rede verscheen ook in de Architect februari 2015.

Een architectenbureau hebben heeft wel wat weg van een huwelijk. Julian Barnes schrijft in een van zijn boeken: “een huwelijk is als een lange, saaie maaltijd, waarbij het toetje het eerst komt”. Gelukkig is dit niet het geval in mijn eigen huwelijk. En voor wat betreft KCAP: volgens mij is het toetje al op, en terwijl we nog steeds bezig zijn met het hoofdgerecht verandert de maaltijd geleidelijk in een grote rijsttafel met allerlei bijgerechten, waarvan sommige verrukkelijk smaken en andere zo smerig zijn als doerian. 15 jaar geleden vierden we het 10-jarig jubileum van KCAP met de publicatie van ons eerste boek met het formaat van een LP-hoes - in mijn generatie moet je ten minste eenmaal in je leven een LP hebben gemaakt. Er volgden tal van publicaties en exposities, in een voortdurende poging deel te nemen aan het debat en ons te verzekeren van een stevige theoretische fundering. De feestelijkheden werden gehouden in de kunstacademie die toen net voltooid was, tegenover de Red Apple aan de overzijde van het water. De bouwwerken van KCAP vormen tegenwoordig een reeks vanaf de Blaak tot de Maas: Blaak 31, de kunstacademie, de Red Apple en de Boompjes Boulevard. Ik vraag me af wat de volgende schakel in deze KCAP-keten gaat worden. In het noorden zou dan de prachtige Markthal van MVRDV moeten wijken, en in het zuiden zou het Nedlloyd-gebouw van Wim Quist eenzelfde lot beschoren zijn. Dit laatste gebouw staat op de locatie van de beroemde “Towers in Slab”, het eerste OMA-ontwerp voor Rotterdam, waaraan ik in 1980 heb gewerkt, en dat inmiddels een minder succesvolle reïncarnatie doormaakt in de gedaante van “De Rotterdam” op de zuidoever.

39


Baltimore op de Wilhelminapier in Rotterdam, een woontoren die ruimte biedt aan verschillende typologieĂŤn van woon- en werkunits.

40


De kunstacademie is exemplarisch voor de deplorabele situatie waarin wij architecten ons tegenwoordig veelal bevinden. Het gebouw ondergaat momenteel een grondige renovatie, maar er is niet eens overwogen om KCAP als architect hiervoor te vragen. Vandaag de dag worden architecten enkel nog als dienstverleners beschouwd. Na betaling voor hun diensten kan een opdrachtgever doen en laten wat hij wil met hun werk. Architectonische diaspora “De kater na het feestje”, zo luidde de titel van de rede door Willem Jan Neutelings tijdens de festiviteiten 15 jaar geleden. Hierin waarschuwde hij voor een oververhitte bouwbubbel – het feest – en de daaropvolgende ineenstorting van de bouwsector – de kater. Hij deed deze visionaire uitspraak precies 10 jaar voordat een golf van executieverkopen de VS overspoelde en de bankencrisis Londen trof. Deze crisis viel samen met de vervanging van Ken Livingstone door Boris Johnson als burgemeester van Londen. Dit leidde op zijn beurt weer tot de ontmanteling van de London Development Agency, en in het kielzog daarvan, tot de opschorting van alle KCAP-projecten in Londen. Willem Jan deed zijn voorspelling ook 12,5 jaar voor het moment waarop vrijwel de volledige Nederlandse bouwsector de deuren sloot, waardoor 40% van de Nederlandse architecten zonder werk kwam te zitten. Ook voor KCAP was dit een drama. Destijds hadden we het gevoel in een luchtballon te zitten, zwaar beladen met ballast, die geleidelijk op de grond afstevende. Het was kantje boord, maar we slaagden erin weer op te stijgen, door een deel van ons technische personeel overboord te zetten, wat een langdurig emotioneel en financieel trauma binnen en buiten het bureau tot gevolg had. Deze manoeuvre toont de wrede onverwoestbaarheid van het Nederlandse sociale stelsel aan, waarbij mensen ontslaan vrijwel alleen met behulp van de guillotine kan plaatsvinden. Dit heeft een situatie gecreëerd waarin bedrijven bij voorkeur mensen aannemen op basis van tijdelijke contracten, wat leidt tot minder rechten, meer werkloosheid, en meer bedrijven die kapot gaan; precies het tegenovergestelde effect dan ermee werd beoogd. De Nederlandse overheidsdiensten hebben tal van manieren gevonden om de Europese aanbestedingswetgeving te omzeilen. Bijvoorbeeld door de bouw van hun kantoren simpelweg uit te besteden aan ontwikkelaars en ze vervolgens terug te leasen. En waar de aanbestedingsregels voor grotere projecten moeten worden toegepast, worden de procedures beheerd door enkele tenderbegeleidingsbureaus. Zij bedenken onhaalbare selectiecriteria voor aanbestedingen, waaraan alleen de drie grote aannemers die over zijn in Nederland en drie Nederlandse architectenbureaus kunnen voldoen - u weet wel welke ik bedoel. Onlangs voldeed Willem Jan Neutelings niet aan de aanbestedingscriteria voor de renovatie van het Minnaertgebouw (dat hij 15 jaar geleden zelf ontwierp) en ook voldeed hij niet aan de mededingingscriteria voor het Nederlands Danstheater, terwijl hij een jaar eerder als winnaar uit de eerste ronde kwam. Wat ooit een trotse natie was, beroemd om de beste ruimtelijke ordening en architectonische cultuur, veroorzaakt nu een planologische ramp en een architectonische diaspora.

41


42


Toren Striga 1 is een duurzame woontoren met geïntegreerde kantoor- en commerciële ruimtes en een grote variatie aan woontypologieën binnen de ontwikkeling van Antwerpen Nieuw Zuid.

43


Het nieuwe RER E - Eole station in Nanterre ligt in een voormalig industriegebied ten westen van Parijs, dat tot 2025 wordt getransformeerd naar een levendig stadsdeel voor wonen en werken.

Bewoners nemen de tot nu toe onbebouwde kavels op de Müllerpier zelf in gebruik.

Inspelen op veranderingen Gelukkig heeft KCAP een diasporische geest. We hebben altijd in het buitenland gewerkt, met een brede focus, van stedelijk ontwerp tot woningbouw. Ik heb onze situatie vaak vergeleken met een snel stromende rivier vol ijsschotsen. Hierin springen we van de ene op de andere schots, net voordat de schots waarop we staan, begint te smelten. We doen dit nog steeds met succes, al zijn er steeds minder ijsschotsen vanwege de opwarming van de aarde en de algemene trend tot afscheiding in de Europese politiek. En dus werken we, naast Nederland, ook in landen als België en Luxemburg, Frankrijk en Duitsland, Zwitserland en Spanje, Groot-Brittannië en Ierland, Denemarken en Finland, Rusland en China en zelfs Indonesië. Tot dusver hebben we vier bureaus opgericht: Rotterdam in 1989, Keulen in 1991, dat zich in 2002 afsplitste, Zürich in 2006 en Shanghai in 2010. Momenteel zijn we bezig met de oprichting van een vestiging in Singapore, om slagvaardiger te kunnen opereren te midden van de snelle verstedelijking in Zuidoost-Azië. In deze stad geef ik leiding aan 44


In Hamburg wordt het voormalige havengebied aan de Elbe op basis van een plan van KCAP/ASTOC getransformeerd tot een levendig, stedelijk gebied: HafenCity

het Future Cities Laboratory van de ETH, een denktank voor duurzame stedenbouw en architectuur. Maar afgezien van de diaspora houden we van Nederland en Rotterdam, en zullen we ons best doen om leefbare en duurzame plannen te maken, hoofdzakelijk door verdichting, herinrichting en renovatie. Als architecten en stedenbouwkundigen hebben we geleerd om procesgericht te werken. Dit in de wetenschap dat projecten zich in de loop der tijd stapsgewijs ontwikkelen. We creÍren daarom ontwerpen met een open einde, die kunnen inspelen op veranderingen. We hebben onderkend dat we er alleen toe doen, als we ons inzetten voor goed stedelijk bestuur, door locaties te scouten, programma’s te ontwikkelen en stakeholders te mobiliseren. Dit was al gebruikelijk bij stadsontwerp en stadsvernieuwing, maar het is nog vrij nieuw in relatie tot de aanpasbaarheid van architectonische structuren. Dit laatste behoort tot de belangrijkste uitdagingen voor de architecten van nu.

45


46


Het stationsgebied van Z端rich is een aantrekkelijke centrumlocatie. In het masterplan Europaallee zijn de morfologie en blokstructuur van de omringende stad doorgezet in het stationsgebied.

47


Het masterplan voor Dublin Airport voorziet in de herontwikkeling van een groot terrein met een High Technology programma, bestaande uit kantoren, onderzoekscentra en productieeenheden.

Het International Financial Center in Moskou bestaat uit kantoren, woningen en hotels, commerciĂŤle en sociale faciliteiten.

Een voordeel is dat het ontwerpen van adaptieve, energieneutrale gebouwen in zwang is onder investeerders. Dit is niet alleen het gevolg van klimaatbewustzijn, maar ook omdat duurzame technologie winstgevend is geworden. Bovendien is het inzicht gegroeid, dat de technische infrastructuur moet worden bekeken op het niveau van stedelijke ensembles en wijken, wat een enorm potentieel biedt. De grote uitdaging is ontwerpprocessen uit te denken die ondersteund worden door evidence-based onderzoek, zonder te worden overspoeld door een overkill aan big data. Hoe komen we aan de juiste informatie in de eindeloze data-jungle? Dit onderstreept ook het belang van samenwerking met de academische wereld bij onderzoeksprojecten. Policentrische steden Wat heeft KCAP bereikt, behalve de vele baby’s die in deze 25 jaar in KCAP-gezinnen werden geboren? We zijn diverse malen als een van de beste stedenbouwkundigen ter 48


wereld bestempeld, door mensen als Margaret Crawford, Peter Bishop en Ricky Burdett. En inderdaad, we zijn er als een van de weinige bureaus in geslaagd zogenaamde “Grand Projets” aan te nemen, zoals de HafenCity in Hamburg, de Europaallee in Zürich, NEO Brussels of het Sungang-Qingshuihe (SQ) gebied in Shenzhen. We zijn experts op het gebied van waterfrontontwikkeling, luchthavenregio’s en de herinrichting van voormalige industrieterreinen, inclusief de renovatie van gebouwen. In Nederland hebben we een aantal van de beste woningbouwprojecten op onze naam staan. De kennis hierover kunnen we nu exporteren, waardoor we deelnemen aan het wereldwijde “habitat”discours. We hebben een aantal fantastische complexen voor gemengd gebruik gemaakt, waaronder de Red Apple. Daarnaast worden we steeds actiever op het gebied van territoriale planning en grootschalige interdisciplinaire masterplannen. Hierboven vergeleek ik ons bureau met een rijsttafel. Maar misschien is het beter om KCAP te vergelijken met een policentrische stad, waarin een aantal centrale plekken – kantoren en leiders – een complementaire constellatie vormen. De stad als polycentrisch netwerk.

49


Het Masterplan FredericiaC schetst de ontwikkeling van een vrijkomend haventerrein van 21 ha als uitbreiding van de binnenstad. Het plan formuleert een kader voor de publieke ruimte, evenals de condities voor een gemengd stedelijk programma.

50


51


We proberen nieuw talent de kans te bieden zich te ontplooien en op te stijgen als een ballon, waarbij we alleen aan de touwtjes trekken als er iets misgaat. Deze houding is het resultaat van een sterk geloof in een onderneming als een sociale groep individuen. Een organisme dat, in plaats van onder controle gehouden, gekoesterd en begeleid moet worden aan de hand van een gezamenlijke ontwerpvisie. Gevraagd naar de belangrijkste criteria voor succes, in volgorde van belangrijkheid, antwoordde een beroemde regatta-schipper ooit: 1. de bemanning (de mensen, zowel individueel als als team), 2. de boot (vaardigheden & technologie), 3. steun vanaf de wal (opdrachtgevers, neem ik aan) 4. kansen en 5. de concurrenten (je eigen ding doen, je niet druk maken om wat je collega’s doen). Tot nu toe was ik de burgemeester van deze policentrische stad die KCAP heet. Mijn rolmodel is noch Ken Livingstone, noch Boris Johnson maar Jaime Lerner van Curitiba. Hij stelt de zaak namelijk boven zichzelf en oefent zijn invloed uit vanuit een houding van bescheidenheid. Een burgemeester hoeft niet altijd te weten wat er in afgelegen wijken van zijn stad gebeurt. Een goede burgemeester moet zich vaak gedragen als een dissident te midden van zijn wethouders. Een ware dissident is geen saboteur, maar een productieve criticus, die mensen inspireert tot anders denken. Op dit moment is de organisatie van KCAP aan het veranderen van een grote tanker, omringd door twee sleepboten, naar een konvooi slanke zeiljachten, dat afstevent op een meer gedecentraliseerde organisatie met compacte kantoren. We zijn bezig een groep partners samen te stellen, die een sleutelrol speelt bij het vormgeven van deze toekomstige constellatie en deze gaat operationaliseren. Zelf hoop ik de kans te krijgen de komende 25 jaar door te gaan als een productieve dissident binnen KCAP.

Als architect en stedenbouwkundige werkte burgemeester Jaime Lerner van Curitiba aan het masterplan van de stad. Het meest opvallende is de oplossing voor overstromingsproblematiek. In plaats van technische en dure oplossingen, kocht de stad grond en bouwde er parken. Het is nu een van de groenste steden ter wereld.

52


“Berlijn is vele steden“, stelde Werner Düttmann al in de jaren ‘60 van de vorige eeuw. Dat maakt de stad tot een uniek laboratorium voor architectonische en stedenbouwkundige experimenten.

53


Timeline

KCAP heeft altijd door de schalen heen gewerkt – van de stedelijke niveau tot in het kleinste detail. Dit heeft de afgelopen 25 jaar geresulteerd in een grote hoeveelheid en diversiteit aan projecten. De Timeline biedt een overzicht van de belangrijkste projecten van KCAP van 1989 tot 2014. Deze selectie plaatst de projecten in een reeks van negen overkoepelende thema’s die het werk van KCAP kenmerken: leven in de stad, functiemenging, transformatie, verkeersknooppunten, luchthavens, campus & leeromgevingen, sport & recreatie, werkomgevingen en waterfonts. Binnen de selectie van projecten ontstaan thematische verbindingen van projecten met elkaar en co-relaties met andere projecten en belangrijke ontwikkelingen en milestones in de 25-jarige bureaugeschiedenis. De Timeline vormt ook een routekaart van KCAP die – aangekomen in het nu – terugkijkt op een rijk en breed oeuvre en van hieruit vooruitkijkt naar de volgende 25 jaar.

54


LIVING IN THE CITY MIXED USE REGENERATION TRANSPORT HUB AIRPORT CAMPUS & LEARNING SPORTS & LEISURE WORKING SPACE WATERFRONT


employees. 2

Inner-city mixed use complex

Byzantium, Amsterdam [NL]

Housing block on Dedemvaartweg plot 25 within Woningbouwfestival

Kavel 25, The Hague [NL]

Urban design concept for a diverse mix of social housing along Dedemvaartweg

Woningbouwfestival, The Hague [NL]

1988

1989

NL


employees. 3

Student accommodation

Westlandhof, Delft [NL]

Residential development within expansion area Corpus den Hoorn

Hoornse Meer 3, Groningen [NL]

Snackbar

Bram Ladage, Rotterdam [NL]

1989

1990

NL


employees. 3

Residential development

Hollandia, Schiedam [NL]

200 residences as part of the housing development in the Eastern harbour district

Java Eiland, Amsterdam [NL]

Shopping Centre and housing complex

WKC Prinsenland, Rotterdam [NL]

1990

1991

NL


employees. 5

Office building

Laakhaven , The Hague [NL]

Dynamic urban model for the transformation of a mono-functional inner-city district into an mixed area for living, working and leisure

Wijnhaveneiland, Rotterdam [NL]

1991

1992 2001 The Red Apple

2010 Ibis Rotterdam City Centre and Dock 21

NL


employees. 8

Four housing blocks as noise barrier

Hooikade, Delft [NL]

Ecological and car-free residential neighborhood on the former site of the municipal drinking-water company GWL

GWL-Terrein, Amsterdam [NL]

1992

1993

NL


employees. 11

Masterplan for a new suburban area with residences, offices and public facilities

Schuytgraaf, Arnhem [NL]

44 dwellings, commercial and public functions

Borneo Sporenburg, Amsterdam [NL]

Office building along the Elbe river, KCAP/ASTOC

Holzhafen, Hamburg [DE]

1993

1994 2000 Kaisersrot

2002 Field 12 Schuytgraaf

2004 Schuytgraaf centrum

NL


employees. 14

New educational building as extension of historical building

Hogeschool, Rotterdam [NL]

Urban plan for a VINEX residential development site

Langerak, Leidsche Rijn, Utrecht [NL]

Ensemble of housing, retail facilities and offices

Ganzenhoef, Amsterdam [NL]

1994

1995

NL


employees. 18

Four residential corner blocks within Stadstuinen housing development on Rotterdam’s Kop van Zuid

Stadstuinen, Rotterdam [NL]

Elementary school within Stadstuinen housing development

De Pijler, Rotterdam [NL]

Masterplan for a business center and P&R garage, KCAP/ASTOC

Kennedy Business Centre, Eindhoven [NL]

1995

1996

NL


employees. 25

Urban redevelopment of former harbour pier

Müllerpier, Rotterdam [NL]

Residential complex and shopping center

Emerald, Delfgauw [NL]

Aedes

‘Kees Christiaanse/ ASTOC Architects and Planners’

Water-connected residential development

Breevaarthoek, Gouda [NL]

1996

1997

NL


employees. 35

Office building for compartment C of Oostelijke Handelskade

Huys AziĂŤ, Amsterdam [NL]

Apartment building for compartment C of Oostelijke Handelskade

Huys Afrika, Amsterdam [NL]

Urban plan for 9 office buildings

Plaza Arena, Amsterdam [NL]

Urban plan for the redevelopment of a former dockland site into high-density district for living and working

Oostelijke Handelskade, Amsterdam [NL]

1997

1998

NL


employees. 37

Redevelopment of former port area into new city district, KCAP/ASTOC

Hafencity, Hamburg [DE]

010 Publishers

‘Kees Christiaanse’

Residential block with office spaces and medical care

Haveneiland, IJburg [NL]

1998

1999

NL


employees. 39

Inner-city apartment complex with police station and retail spaces

De Commissaris, Venlo [NL]

Computer software as an aid in complex urban planning

Kaisersrot

Inner-city apartment building with commercial functions

De Witte Keizer, Rotterdam [NL]

Urban plan, forecourt and bike shelter for Groningen main station

Stadsbalkon, Groningen [NL]

1999

2000

NL


employees. 39

Inner-city residential high-rise complex with offices and commercial functions

The Red Apple, Rotterdam [NL]

Urban development vision for Eindhoven Airport

Eindhoven Airport, Eindhoven [NL]

2000

2001

2004 Terminal 1 Eindhoven Airport

2008 Extension Terminal + hotel Eindhoven Airport NL


employees. 46

Urban plan for a contemporary residential development

Hoornwerk , Deventer [NL]

Office building

PrĂŠ Wonen, Velserbroek [NL]

Community center and 3.500 residences in new residential district

Green Town, Beijing [CN]

Urban plan for new residential neighborhood

Schuytgraaf Veld 12, Arnhem [NL]

2001

2 52

2002

G

NL


employees. 40

Student apartment building

Student hotel, Delft [NL]

Masterplan for a university campus

Science Park, Amsterdam [NL]

Masterplan for the redevelopment of Zurich’s station area with a mixed urban program

Europaallee, Zurich [CH]

2002

2003

NL


employees. 38

Urban plan

Schuytgraaf Centrum, Arnhem [NL]]

Expandable airport terminal

Terminal 1 Eindhoven Airport, Eindhoven [NL]

Apartment building with facilities

Fountainhead , Amsterdam [NL]

Development vision for the ETH university campus into a multifaceted urban area

Science City ETH, Zurich [CH]

2003

2004

NL


employees. 52

Residential complex with variety of housing typologies and care facilities

Hoornwerk, Deventer [NL]

Birkhäuser / NAi

‘Situation’

2004

2005

2002 Hoornwerk

NL


employees. 58

Parking garage on university campus

P+R De Uithof, Utrecht [NL]

Office ensemble

Diana en Vesta, Amsterdam [NL]

Masterplan for the redevelopment of Rotterdam’s inner-city Laurenskwartier

Laurenskwartier Masterplan, Rotterdam [NL]

2005

2006 2007 Blaak 31

NL


employees. 69

Masterplan for a campus

Science City, Ulm [DE]

Structural development of London Olympic Park after the Games of 2012

Legacy Masterplan Framework, London [UK]

Sustainable office building

ETIK, Boulogne-Billancourt [FR]

Residential development with commercial facilities

De Heelmeesters, Amsterdam [NL]

Office building

Blaak 31, Rotterdam [NL]

2006 KCAP CH

2007

CH NL


employees. 79

NPRS School, Rotterdam [NL]

Stadionpark, Rotterdam [NL]

Masterplan

Kooiplein, Leiden [NL]

Extension Terminal and Hotel Eindhoven Airport, Eindhoven [NL]

Spatial framework to guide the transformation of the city of Perm

Perm Strategic Masterplan [RU]

Masterplan for a campus

Engineering Campus, Augsburg [DE]

2007

2008 2009 Embankment City Park

CH NL


employees. 82

Structural Vision Schiphol Airport, Schiphol [NL]

Bahia De Pasaia, San Sebastian [ES]

Embankment City Park, Perm [RU]

010 Publishers

‘The red apple and Wijnhaveneiland’

Transformation of Brussels’ Heysel Plateau into a multifunctional city district

NEO, Brussels [BE]

Killesberghöhe, Stuttgart [DE]

SUN Uitgeverij

‘Open City’

IAK, Kirchberg [LU]

2008

2009

CH

NL


employees. 84

Sustainable renovation and extension of 1970’s office building

New Time, Nieully-sur-Seine [FR]

Sustainable renovation

De Monarch I, The Hague [NL]

Talentencampus, Oss [NL]

Development plan for a logistic area

Schiphol Trade Park, Amsterdam [NL]

Ibis and Dock21, Rotterdam [NL]

Waterfront regeneration

Fredericia C, Fredericia [DK]

2009

2010

CH NL


2014 Subunit 15 Sungang and Qingshuihe

employees. 84

Business campus development

Minhang Creative Hub, Shanghai [CN]

Subunit 1&13 Sungang and Qingshuihe, Shenzhen [CN]

Strategic masterplan for the regeneration of Sungang and Qingshuihe areas for creative industries

Creative Gateway, Shenzhen [CN]

Transformation of the Garonne waterfront

Brazza Nord, Bordeaux [FR]

2010

2011

2013 Subunit 5,6 &15 Sungang and Qingshuihe CH

NL


employees. 78

Urban redevelopment of Scheveningen’s Northern pier for recreation in combination with existing fishery

Noordelijk Havenhoofd Scheveningen [NL]

Junius Verlag

‘HafenCity Hamburg. Das erste Jahrzehnt’

Floating parking and leisure facilities

Floating Park, Rotterdam [NL]

gta Verlag

‘City as loft’

010 Publishers

Forum ‘Rotterdam’

2011

2012

CH

NL

2013 United Fish Auction (UFA) buildings and Inntel Hotel


employees. 75

Urban development of the area around future TGV station

OZ Nature Urbaine, Montpellier [FR]

Development of financial business district

International Financial Centre , Moscow [RU]

Subunit 5,6 & 15 Sungang and Qingshuihe, Shenzhen [CN]

Quartier Grand Stade FFR, Evry [FR]

Dublin Airport [IE]

United Fish Auction and Inntel Hotel, Scheveningen [NL]

Airport Region, Zurich [CH]

2012 KCAP CN

2013

CN CH

NL


employees 92

Sustainable residential tower with integrated offices and commercial functions

Tower Striga 1, Antwerp [BE]

Bao’an Coastal City, Shenzhen [CN]

Transformation of TU campus into a globally oriented research location

Science City Garching, Munich [DE]

Subunit 15 Sungang and Qingshuihe, Shenzhen, [CN]

2013

2014

CN CH

NL


LIVING IN THE CITY MIXED USE REGENERATION TRANSPORT HUB AIRPORT CAMPUS & LEARNING SPORTS & LEISURE WORKING SPACE WATERFRONT





Colofon Auteurs Kees Christiaanse, Herman Meijer, Ralf Pasel, Patrick van der Klooster Redactie Catrin Schal, Frank Werner, Iris Coenen Grafisch ontwerp Marieke Giele, Lennart van Gameren (boek) Jorge Barbeito Vazques, Carmen Largacha, Iris Coenen, Frank Werner, Aynav Ziv (timeline) Bronvermelding © Teksten: Bij de rechtmatige auteurs, met dank aan magazine de Architect voor vertaling en redactie van het artikel “Architect op een snel stromende rivier” © Afbeeldingen: p. 3-4, 6, 8, 10, 26, 38, 54, 83: Jolanda Lelieveld p. 13: Luke Harley p. 14-15 & 21: Ossip van Duivenbode p. 17, 22 & 23: Rob ’t Hart p. 19, 23, 24, 30, 40, 42-43, 44, 48, 49 & 50-51: KCAP p. 20: Frans Bochanen p. 24-25 & 44: Hannah Anthonysz p. 28-29 & 31: Jan Bitter p. 32, 33 & 35: Ralf Pasel p. 34: Marcel van der Burg p. 45: Elbe & Flut p. 46-47: Stefan Müller p. 52: Astrodyum p. 53: ETH Zürich, na Patrick Abercrombie Al het materiaal in deze publicatie is met grote zorgvuldigheid samengesteld. Desalniettemin kunnen geen garanties worden gegeven met betrekking tot de volledigheid, juistheid of actualiteit van de verstrekte informatie. © 2015, KCAP Architects&Planners, Rotterdam, Zürich, Shanghai Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en / of openbaar gemaakt worden zonder voorafgaande toestemming van KCAP Architects&Planners. ISBN 978-90-823805-0-7


KCAP Rotterdam [NL] Piekstraat 27, 3071 EL Rotterdam Postbus 50528, 3007 JA Rotterdam T: +31 (0)10 7890 300/301/302

KCAP Zürich [CH] Wasserwerkstrasse 129, CH 8037 Zürich T: +41 (0)44 350 16 51 F: +41 (0)44 350 16 52

KCAP Shanghai [CN] 1B Room, 1st Floor, 668 Huai An Road Jing’an District, Shanghai, China, 200041 T: +86 21 6180 8177

rotterdam@kcap.eu www.kcap.eu

zuerich@kcap.eu

shanghai@kcap.eu


2 5


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.