KCE Examenverslag inburgering 2009-2010

Page 1

Examenverslag inburgeringsexamens 1 augustus 2009 - 31 juli 2010


2


Inhoudsopgave

Voorwoord

4

1. Inleiding

7

2. Aanwijzen van examen足instellingen Auditaspecten Object van onderzoek Onderzoeksaanpak Normering voor advies Kwantitatieve gegevens Kwalitatieve gegevens

9 9 9 9 10 10 11

3. Toezichtfase Auditaspecten Object van onderzoek Proportioneel onderzoek Normering voor verklaring Kritieke Auditaspecten Voorwaardelijke beoordelingscriteria Overige beoordelingscriteria Kwantitatieve gegevens Dienst Uitvoering Onderwijs Kwalitatieve gegevens Handleiding assessments Controleren van de uitvoering door het management Jaarverslagen exameninstellingen Conclusie

13 13 13 14 14 14 15 17 17 18 18 18 19 19 21

Bijlage 1 Exameninstellingen in het KCE-register Bijlage 2 Basiscriteria beoordelingen Basistoets Bijlage 3 Uitgevoerd Toezicht Bijlage 4 Beoordelingen Toezicht

22 24 27 29

3


Voorwoord KCE stelt met tevredenheid vast dat ook in dit derde verslagjaar de examen­ instellingen over het algemeen voldoen aan de gestelde criteria. Na uitvoering van 47 onderzoeken (114 examenlocaties) hoefde slechts drie keer een voorwaardelijke verklaring verstrekt te worden en is één keer sprake geweest van een afkeurende verklaring. In de periode 1 augustus 2009 - 31 juli 2010 is ervaring opgedaan met proportioneel onderzoek bij decentrale exameninstellingen die al twee jaar hadden laten zien dat ze hadden voldaan aan de gestelde criteria. Hierdoor is vooral bij instellingen met meerdere examenlocaties de ‘onderzoekslast’ teruggebracht. Exameninstellingen moesten nog wel wennen aan het opstellen van een zelfevaluatie. Niet altijd bleek de verstrekte informatie in de zelfevaluatie voldoende te zijn waardoor het soms toch nodig was documenten te onderzoeken. KCE verwacht dat exameninstellingen in de toekomst kwalitatief betere zelfevaluaties zullen schrijven waardoor het proportioneel onderzoek beter tot zijn recht kan komen. In het vorige verslag gaf KCE verbetermogelijkheden aan voor de wijze waarop de identiteit van examenkandidaten wordt gecontroleerd. In 2009-2010 heeft KCE geconstateerd dat de exameninstellingen er zorg voor gedragen hebben dat de medewerkers die de identiteit controleren beter geïnformeerd zijn over echtheidskenmerken van identiteitspapieren. Hierdoor is de controle van de identiteit aanmerkelijk verbeterd.

4


Instellingen voldoen in hoge mate aan de gestelde criteria. Verbeteringen zijn altijd mogelijk dus ook nu komt KCE met een verbetersuggestie. De jaarverslagen waarin de exameninstelling zelf verantwoording aflegt over een aantal in de wet aangegeven punten, zouden beter kunnen door de gegevens in de verslagen iets uitgebreider te onderbouwen. Belang足hebbenden kunnen zich dan nog wat grondiger informeren dan nu al het geval is.

Marja Creemers Directeur

5



1. Inleiding Op 1 januari 2007 is de Wet Inburgering in werking getreden. KCE is door de Minister aangewezen als organisatie die toezicht houdt op de kwaliteit van de uitvoering van de examinering (artikel 3.17 van Besluit Inburgering). In het Besluit Inburgering, artikel 3.18 lid 5 is geregeld dat KCE jaarlijks vóór 1 november een verslag opstelt met de bevindingen over de kwaliteit van de uitvoering van de inburgeringsexamens in het voorafgaande studiejaar. KCE voert het toezicht op de kwaliteit van de uitvoering van inburgerings­ examens uit door: Het uitvoeren van de basistoets, op basis waarvan de Minister voor Wonen, Wijken en Integratie de exameninstelling kan aanwijzen en laten opnemen in het KCE-register. Toezicht te houden op de uitvoering van het centrale en decentrale deel van het inburgerings­examen. Daarnaast houdt KCE toezicht op de uitvoering van de korte vrijstellingstoets en het proces van diplomering. De inhoud van het inburgeringsexamen is beschreven in het Besluit Inburgering. Het bestaat uit een examen waarin de mondelinge en schriftelijke kennis van de Nederlandse taal en de kennis van de Nederlandse samenleving wordt getoetst. Het inburgeringsexamen kent een centraal deel, uitgevoerd door de Dienst Uitvoering Onderwijs van het ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap1 (verder DUO), en een praktijkdeel dat wordt uitgevoerd door een aangewezen exameninstelling of door DUO (portfoliobeoordeling). Daarnaast houdt KCE toezicht op de uitvoering van de korte vrijstellingstoets en het proces van diplomering door DUO. Alleen uitvoerende instanties die met goed gevolg de basistoets hebben afgelegd én zijn opgenomen in het KCE register, mogen het praktijkdeel van het inburgeringsexamen afnemen.

1. Om de leesbaarheid te bevorderen, wordt in dit verslag gesproken van DUO. Daar waar DUO wordt genoemd, wordt bedoeld dat tot en met 31 december 2009 de Informatie Beheer Groep de taken uitvoerde. Per 1 januari 2010 is de IB-groep opgegaan in het ministerie van OCW en voert zij onder de naam DUO de genoemde taken uit.

7


In dit examenverslag wordt verslag gedaan over de periode 1 augustus 2009 31 juli 2010. In hoofdstuk 2 leest u wat de bevindingen zijn van KCE ten aanzien van de uitvoering van de basistoets (aanwijzingsfase) en in hoofdstuk 3 wat de bevindingen zijn van KCE ten aanzien van het toezicht op de uitvoering van het inburgeringsexamen.

8


2. Aanwijzen van examen­instellingen Auditaspecten KCE beoordeelt tijdens de basistoets de instelling op de zeven hieronder weer­ gegeven aspecten. Deze aspecten zijn uitgewerkt in ‘Basiscriteria voor aanwijzen exameninstellingen’, die voortvloeien uit de Wet Inburgering, het Besluit Inburgering en de Regeling Inburgering. De Basiscriteria zijn als bijlage 2 aan dit verslag toegevoegd: 1. Regels voor aanmelding 2. Deskundigheid examinatoren 3. Waarborg kwaliteit 4. Examenreglement 5. Examencommissie 6. Commissie van beroep 7. Inschrijving Handelsregister

Object van onderzoek KCE onderzoekt of een kandidaat-exameninstelling voldoet aan de wettelijke criteria voor aanwijzing als decentrale exameninstelling inburgeringsexamens door de Minister voor WWI.

Onderzoeksaanpak De basistoets is een documentenonderzoek. Aan de hand van de daartoe door kandidaat-exameninstellingen opgestelde en aangereikte documenten onderzoekt KCE of de instelling voldoet aan de wettelijke criteria.

9


Normering voor advies Als een instelling voldoet aan alle zeven aspecten, geeft KCE een positief advies. Als ĂŠĂŠn of meerdere aspecten onvoldoende zijn, geeft KCE een negatief advies. De instelling kan onder overlegging van het rapport en het positieve advies van KCE een verzoek indienen bij de Minister voor Wonen, Wijken en Integratie om te worden aangewezen als exameninstelling. Als de Minister dit verzoek honoreert, geeft hij een aanwijzingsbesluit af en wordt de instelling opgenomen in het register dat KCE op de website (www.kce.nl) publiceert. Als een instelling een negatief advies krijgt, kan de instelling zich opnieuw aanmelden voor de basistoets. KCE registreert of er sprake is van een eerste beoordeling (basistoets) of herbeoordeling (hertoets). De rapporten van bevindingen die KCE na het uitvoeren van de basistoets opmaakt, worden - conform afspraken met de Minister - niet gepubliceerd.

Kwantitatieve gegevens Tussen 1 augustus 2009 en 31 juli 2010 heeft KCE in totaal elf basistoetsen voor zeven instellingen uitgevoerd. Bij vijf instellingen heeft KCE na de eerste basistoets een negatief advies voor erkenning verstrekt. Bij het verstrekken van een negatief advies informeert KCE de betreffende instelling over de wijze waarop tekortkomingen kunnen worden opgelost. Vier van deze instellingen hebben verbeteringen doorgevoerd en hebben een tweede, verkorte basistoets (hertoets) laten uitvoeren waarna KCE een positief advies heeft kunnen verstrekken. Op 31 juli 2010 waren 49 instellingen opgenomen in het KCE-register. 48 instellingen zijn aangewezen2 door de Minister; de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is niet door de Minister aangewezen als exameninstelling maar is gemandateerd om centrale examens en een deel van de decentrale examens af te nemen.

2. Bijlage 1 bevat de namen van alle aangewezen exameninstellingen op 31 juli 2010.

10


Kwalitatieve gegevens De basistoets bevat 31 criteria, verdeeld over de hierboven aangegeven audita­ specten. De instellingen zijn elf keer aan de hand van deze criteria beoordeeld. Per 1 januari 2010 is een nieuw criterium toegevoegd aan de basistoets. Dit betreft het criterium: ‘de instelling toont aan dat maatregelen zijn getroffen met het oog op betrouwbare beoordelingen door examinatoren’. Omdat de meeste instellingen al voor 1 januari 2010 een overeenkomst hadden afgesloten voor de uitvoering van de basistoets, is dit punt in de verslagperiode één keer beoordeeld. Uit de scores blijkt dat de voorbeelddocumenten van KCE helpen bij de inrichting van de examen­instelling: instellingen hebben vrijwel geen tekortkomingen op de beoordelingscriteria die het examenreglement betreffen. Er zijn iets vaker tekortkomingen gesignaleerd op het borgen van de kwaliteit. Concreet betekent dit dat men in de documenten waarin de inrichting van de exameninstelling is beschreven, niet aangeeft hoe binnen de instelling de controle op de kwaliteit van de uitvoering van de inburgeringsexamens plaatsvindt. In bijlage 2 van dit verslag is aangegeven hoe per beoordelingscriterium is gescoord.

11



3. Toezichtfase Auditaspecten Het toezicht richt zich op de relevante examenprocessen van de aangewezen exameninstellingen die het praktijkdeel van het inburgeringsexamen uitvoeren. Deze relevante examenprocessen zijn: A. Registratie en identificatie B. Afname en beoordeling C. Resultaatverwerking D. Verantwoording E. Beroep en afhandeling klachten

Object van onderzoek Integraal onderzoek Bij een integraal onderzoek onderzoekt KCE alle examenprocessen die worden uitgevoerd binnen de gehele aangewezen exameninstelling. Ook bezoekt KCE hierbij alle examenlocaties. KCE hanteert bij het onderzoek de multimethode aanpak. Hierbij wordt van verschillende soorten gegevens gebruik gemaakt om tot een onderbouwd oordeel te komen: Analyse van vooraf aangeleverde documenten bijvoorbeeld het kwaliteitshandboek, het examenreglement, en het jaarverslag; Verificatie ter plekke van niet aangeleverde documenten, steekproefs足gewijs onderzoek van examendossiers, de wijze waarop administratie wordt gevoerd en de inrichting van de examenlokalen; Interviews met examinatoren, degene die verantwoordelijk is voor het voeren van de administratie, het management, een kwaliteits足medewerker en eventueel andere betrokkenen bij de inburgeringsexamens.

13


Proportioneel onderzoek Bij een instelling die na aanwijzing twee opeenvolgende goedkeurende verklaringen heeft ontvangen, wordt proportioneel onderzoek uitgevoerd. De basis van het proportioneel onderzoek is de zelfevaluatie van de examen足 instelling. In de zelfevaluatie beschrijft de exameninstelling in hoeverre wordt voldaan aan de beoordelingscriteria. KCE voert een beperkte verificatie op de hoofdlocatie van de exameninstelling uit. De overige examenlocaties worden niet bezocht. Overigens kan KCE, als dat noodzakelijk is, het onderzoek uitbreiden. Zolang een instelling blijft voldoen aan de criteria, vindt eens in de drie jaar integraal onderzoek plaats en in de twee tussenliggende jaren proportioneel onderzoek. Mocht een instelling op enig moment niet meer voldoen aan de criteria dan wordt weer overgeschakeld op integraal onderzoek totdat minimaal twee keer opeenvolgend een goedkeurende verklaring is verstrekt. Ook bij proportioneel onderzoek is er de multimethode aanpak: Analyse van de door de instelling opgestelde zelfevaluatie; Indien de zelfevaluatie onvoldoende inzicht geeft, worden voorafgaand aan de verificatie op locatie documenten opgevraagd en geanalyseerd; Verificatie ter plekke van examendossiers, protocollen en de administratie; Interviews met betrokkenen bij examinering met in ieder geval een interview met het management.

Normering voor verklaring KCE stelt een rapport van bevindingen op en verstrekt een verklaring aan de instelling. Instellingen waarvan alle examenlocaties voldoen aan de beoordelingscriteria krijgen een goedkeurende verklaring.

Kritieke Auditaspecten Alle examenlocaties van een exameninstelling moeten voldoen aan alle beoordelingscriteria van de onderstaande kritieke auditaspecten. Als dit niet het geval is, verstrekt KCE een afkeurende verklaring.

14


Registratie en identificatie A2. De identiteit van de kandidaat is bij aanvang van het examen gecontroleerd en juist bevonden. Afname en beoordeling B1. E xamens zijn afgenomen door gecertificeerde examinatoren. Resultaatverwerking C1. De beoordelingen door de examinator zijn vastgelegd en zodanig verwerkt dat deze beoordelingen ongewijzigd (= 1 op 1) aan DUO zijn gemeld. Verantwoording D1. De exameninstelling voldoet na aanwijzing nog steeds aan de juridische vereisten zoals vastgesteld in art. 3.14 Besluit Inburgering (vereisten voor aanwijzing).

Voorwaardelijke beoordelingscriteria Binnen de andere auditaspecten zijn, afhankelijk van de zwaarte van de criteria, ĂŠĂŠn of meerdere beoordelingscriteria voorwaardelijk. Dit betekent dat als tijdens het onderzoek blijkt dat niet aan deze criteria wordt voldaan, wde instelling zes maanden krijgt om de tekortkomingen op orde te brengen. Als een instelling bij vijf of meer van deze overige beoordelingscriteria een onvoldoende scoort, verstrekt KCE ook een voorwaardelijke verklaring. KCE verstrekt een voorwaardelijke verklaring tot de datum van het heronderzoek. Als tijdens het heronderzoek door de instelling wordt aangetoond dat de tekortkomingen zijn opgelost, verstrekt KCE een goedkeurende verklaring. Als de tekortkomingen niet zijn opgelost, verstrekt KCE een afkeurende verklaring.

15


Auditaspecten

Beoordelingscriteria

A. Registratie en identificatie A1. In de werkwijze voor aanmelding/registratie wordt geborgd dat relevante gegevens worden vastgelegd.

A11 - Noodzakelijke gegevens ten behoeve van ISI zijn vastgelegd.

B. Afname en beoordeling B2. De praktijkexamens (assessments) zijn uitgevoerd conform ‘Handleiding Assessments’.

B23 - Bij de inrichting van de praktijksituatie is gebruik gemaakt van eenvoudige hulpmiddelen die de context van de situatie voor de kandidaat duidelijk maken. B27 - Als naar aanleiding van het toezicht door het management is geconstateerd dat iets niet op orde is, worden verbetermaatregelen getroffen.

B3. De panelgesprekken zijn uitgevoerd conform ‘Handleiding Panelgesprek’.

B36 - Als naar aanleiding van het toezicht door het management is geconstateerd dat iets niet op orde is, worden verbetermaatregelen getroffen.

D. Verantwoording D2. Het jaarlijks verslag (BI-art. 3.26 en RI-art 3.19) van de instelling over de examinering inburgeringsexamens is juist en volledig.

D21 - Het jaarlijks verslag is actief openbaar/opvraagbaar gemaakt. D25 - Eventuele verbeterpunten naar aanleiding van de evaluatie van het proces van examinering zijn in het verslag terug te vinden.

Als bij de hieronder genoemde beoordelingscriteria D23 en D24 één of meer punten ontbreken, is dit reden voor nader onderzoek door KCE. D23 - Het verslag bevat een (kwalitatief) onderbouwde weergave waaruit blijkt op welke wijze de examinering door de exameninstelling voldoet aan de bij en krachtens de wet gestelde eisen. Het kwalitatief deel bestaat uit een verantwoording over: •• afname van de examens •• voorwaarden voor toelating tot de examens •• deskundigheid van de examinatoren •• vaststellen van de uitslag van de examens •• waarborging van de kwaliteit van de examinering het functioneren van de examencommissies en de commissies van beroep. D24 - Het verslag bevat een (kwantitatief) onderbouwde weergave met betrekking tot: •• aantal deelnemers totaal •• aantal deelnemers per assessment, portfolio of combinatie van assessments en portfolio •• aantal deelnemers dat gezakt dan wel geslaagd is per assessment, portfolio of combinatie van assessments en portfolio •• aantal afgedane en in behandeling zijnde beroepszaken •• aantal afgedane en in behandeling zijnde klachten •• aantal en aard van geconstateerde onregelmatigheden bij identificatie •• slagingspercentages. E. Afhandeling klachten, beroepszaken en fraude E1. De afhandeling van klachten vindt plaats conform procedure en binnen gestelde termijnen.

E11 - De klacht is schriftelijk door de kandidaat bij (de voorzitter van) de examencommissie ingediend. De kandidaat hoeft niet zelf te schrijven, wel te accorderen). Onder een klacht wordt verstaan een ‘formele’ opmerking over examinering of de organisatie van de examinering. E14 - De examencommissie maakt het besluit aan de kandidaat en de examinator schriftelijk bekend. E15 - De examencommissie voert het besluit uit. E16 -De examencommissie of het bevoegd gezag neemt desgewenst passende maatregelen om herhaling te voorkomen.

E2. De afhandeling van beroepszaken vindt plaats conform procedure en binnen gestelde termijnen.

E24 - Als er aan de beroepszaak een meer structurele oorzaak ten grondslag ligt, dan neemt de examencommissie of het bevoegd gezag passende maatregelen die ervoor zorgen dat naar verwachting de beroepszaak niet meer kan voorkomen.

E3. Afhandeling van fraudegevallen conform procedure.

E36 - Als aan de fraude een meer structurele oorzaak ten grondslag ligt, dan neemt de examencommissie of het bevoegd gezag passende maatregelen die ervoor zorgen dat naar verwachting de fraude niet meer kan voorkomen.

16


Overige beoordelingscriteria Als een instelling bij vijf of meer van de overige beoordelingscriteria een onvoldoende scoort, verstrekt KCE ook een voorwaardelijke verklaring. KCE verstrekt een voorwaardelijke verklaring tot de datum van het heronderzoek. Als tijdens het heronderzoek door de instelling wordt aangetoond dat de tekortkomingen zijn opgelost, verstrekt KCE een goedkeurende verklaring. Als de tekortkomingen niet zijn opgelost, verstrekt KCE een afkeurende verklaring.

Kwantitatieve gegevens Tussen 1 augustus 2009 en 31 juli 2010 heeft KCE bij 42 exameninstellingen één of twee onderzoeken uitgevoerd. Bij vier instellingen is, nadat een voor­ waardelijke verklaring is verstrekt, een tweede onderzoek uitgevoerd. Bij één van deze onderzoeken is alleen onderzocht of de tekortkomingen opgelost waren. Bij de andere drie instellingen is een half jaar na de voorwaardelijke verklaring een integraal onderzoek uitgevoerd. Bij aangewezen instellingen waar twee keer na elkaar een goedkeurende verklaring is uitgereikt, wordt een proportioneel onderzoek uitgevoerd. In 2010 is bij elf exameninstellingen een proportioneel onderzoek uitgevoerd. Bij de overige 31 aangewezen instellingen is een integraal onderzoek uitgevoerd. Bij twee instellingen is in 2010 op eigen verzoek, om planningstechnische redenen, het onderzoek eerder uitgevoerd dan in 2009. Hierdoor staan deze instellingen twee keer in dit verslag vermeld. In totaal zijn er 47 definitieve rapporten van bevindingen opgeleverd3 over 114 examenlocaties. KCE heeft in deze periode 42 keer een goedkeurende verklaring verstrekt, drie keer een voorwaardelijke verklaring en één keer een afkeurende verklaring.

3. Bijlage 3 bevat de namen van de instellingen waar KCE tussen 1 augustus 2009 en 31 juli 2010 toezicht heeft uitgevoerd.

17


Aantal goedkeurende, voorwaardelijke en afkeurende verklaringen

3

1

Goedkeurende verklaring Voorwaardelijke verklaring Afkeurende verklaring

42

Dienst Uitvoering Onderwijs Bij de onderzochte instellingen bevond zich ook DUO. Bij DUO is, conform afspraken met de minister voor WWI, een integraal onderzoek uitgevoerd. Aan hen is een rapport van bevindingen verstrekt. In dit examenverslag zijn alleen de scores verwerkt van de beoordelingscriteria die voor alle examen­ instellingen gelden. DUO voert behalve de decentrale examens ook de centrale examens en enkele andere taken uit, zoals de verkorte toets en de diplomering. KCE heeft ook onderzoek uitgevoerd naar de kwaliteit van de uitvoering van de centrale examens en andere taken. De bevindingen daarvan zijn in dit algemene verslag niet opgenomen.

Kwalitatieve gegevens Tijdens het toezicht worden instellingen op 47 punten beoordeeld. Bij 28 punten is aan geen enkele instelling een onvoldoende gegeven. Bij zes punten is één of twee keer een onvoldoende gegeven. Dit betekent dat instellingen, net als in voorgaande jaren, veelal voldoen aan de gestelde criteria.

Handleiding assessments De meeste onvoldoenden (bij 104 examenlocaties onderzocht, tien keer onvoldoende), zijn gegeven voor het niet goed volgen van de handleiding van assessments.

18


Controleren van de uitvoering door het management Het door het management in onvoldoende mate controleren van een juiste uitvoering van de examens, leidde bij assessments tot acht keer (bij 104 examenlocaties onderzocht) een onvoldoende en bij portfolio-examens negen keer (bij 56 examenlocaties onderzocht) tot een onvoldoende.

Jaarverslagen exameninstellingen Ook zijn onvoldoenden gegeven voor het jaarverslag. Bij 114 examen­locaties is onderzocht of het door de exameninstelling opgestelde jaarverslag overeenstemde met de gegevens van de instelling. Dat bleek bij acht examenlocaties niet het geval te zijn. Eveneens acht examen­locaties hadden in hun jaarverslag niets opgenomen over verbeterpunten. Bij drie examenlocaties bleek de verantwoording over kwalitatieve gegevens onvoldoende te zijn. Bij zes examenlocaties was de onder­bouwing van de kwantitatieve gegevens onvoldoende. Bij twintig van de 114 examenlocaties was het jaarverslag nog niet te beoordelen omdat men recentelijk aangewezen was als exameninstelling en nog geen jaar examineert. Klachten, beroepszaken en klachten komen zowel bij de decentrale examen­ instellingen als bij DUO weinig voor. Bij veel instellingen was er zelfs in het geheel geen sprake geweest van klachten, beroepszaken en fraude. Een goede afhandeling ervan is daarom vaak niet te beoordelen. Daar waar ze zijn voorgekomen, heeft KCE kunnen vaststellen dat ze meestal worden afgehandeld conform de gestelde criteria en de instelling vastgelegde procedures. KCE heeft bij twee examenlocaties vastgesteld dat men zich een keer niet aan de gestelde termijn heeft gehouden. Bij zes examen­ locaties is vastgesteld dat bij vermeende fraude niet voldaan werd aan het criterium dat dit schriftelijk door de examinator aan de examencommissie moet worden gemeld. KCE heeft in 2009-2010 vastgesteld dat de kennis van degenen die de identiteits­ controle uitvoeren is toegenomen. Verreweg de meeste instellingen hebben zorg gedragen voor cursussen, instructie en informatie over identiteitspapieren zodat men nu beter dan in eerdere jaren vervalste identiteitspapieren kan 19


onderscheiden van echte. Evenals in vorige jaren zijn in 2009-2010 veel instellingen nog niet geconfronteerd met vermeende identiteitsfraude. Een juiste afhandeling ervan is dan nog niet te beoordelen. Bij twee examenlocaties is de afhandeling vanwege legitieme redenen niet juist geweest: men heeft het examen afgenomen ondanks het feit dat men identiteitsfraude vermoedde omdat betreffende examinatoren de kandidaat de toegang tot het examen niet durfden weigeren omdat zij zich onveilig voelde. Na afloop is het examen alsnog ongeldig verklaard.

20


Percentage beoordelingspunten voldoende, onvoldoende of nog niet te beoordelen

30%

68% Voldoende Onvoldoende Nog niet te beoordelen

2%

KCE controleert steekproefsgewijs de handtekeningen van de examinatoren in de examendossiers. Bij geen van de exameninstellingen heeft KCE gecon­stateerd dat geÍxamineerd werd door niet- gecertificeerde examinatoren. Een ander beoordelingscriterium dat de kwaliteit van de afname betreft, is het criterium dat een examinator die de kandidaat beoordeelt (de assessor), niet betrokken mag zijn geweest bij het onderwijs aan de betreffende kandidaat. In voorgaande jaren was dit soms niet voldoende geborgd. In 2009-2010 bleken alle instellingen te voldoen aan dit criterium.

Conclusie KCE heeft tussen 1 augustus 2009 en 31 juli 2010 in totaal op 5063 punten beoordelingen uitgevoerd. In totaal was er 1529 keer (30%) nog niet te beoordelen of voldaan werd aan een criterium of niet. 3436 keer (68%) is vastgesteld dat voldaan werd aan een criterium. 98 keer (2%) heeft KCE vastgesteld dat niet werd voldaan aan een beoordelingspunt. Punten waren vaak nog niet te beoordelen omdat klachten, beroepszaken en vermeende fraudegevallen nauwelijks voorkomen en de afhandeling daarvan dan niet te beoordelen is.

21


Bijlage 1 Exameninstellingen in het KCE-register4. Exameninstellingen aangewezen op 31 juli 2010 ID

Naam Instelling

1

72263

ROC ter AA

2

990172

Acceptus

3

72185

ROC van Amsterdam

4

71994

Arcus College

5

72632

Capabel Taal B.V.

6

72282

CINOP

7

72033

ROC Drenthe College

8

71956

ROC Eindhoven

9

72918

Examenbureau Inburgering B.V.

10

72981

ROC Friese Poort

11

72571

Friesland College

12

71902

Gilde Opleidingen

13

72252

Graafschap College

14

72088

Dienst Uitvoering Onderwijs5

15

72412

ROC ID College

16

72249

INOVA

17

72121

INTOP

18

990801

IVIO Examenbureau

19

72439

J@R Opleidingen

20

71980

KALEOS Educatie

21

72053

Koning Willem I College

22

72171

ROC Kop van Noord Holland

23

71962

Landstede Educatie

24

71932

ROC Midden Nederland

25

990036

Mister Dutch B.V.

26

72276

ROC Mondriaan

22


Exameninstellingen aangewezen op 31 juli 2010 ID

Naam Instelling

27

990851

NCB Projecten B.V.

28

72402

ROC Nijmegen

29

72591

Noorderpoort College

30

72585

NOVA contract

31

72139

Ooverbruggen

32

990850

Quality Communication B.V.

33

71888

Rijn IJssel

34

71970

ROC Rivor

35

72019

ROC Tilburg

36

990171

TopTaal NT2-Experts B.V.

37

990291

ttif.company

38

990044

ROC van Twente

39

990650

Voorwaartz

40

990173

ROC Westerschelde

41

72104

ROC Zadkine

42

72243

ROC Zeeland

45

991455

John Eversdijk Training & Advies

46

991793

Alfa Bèta Examenbureau

47

992737

Fiolet

48

992148

Stichting IPI

49

992490

Tornante

4. Het KCE-register bevat de door de minister aangewezen decentrale exameninstellingen en de Dienst Uitvoering Onderwijs. 5. DUO is geen aangewezen decentrale exameninstelling maar door de minister voor WWI gemandateerd om de centrale examens en een deel van de praktijkexamens uit te voeren.

23


Bijlage 2 Basiscriteria beoordelingen Basistoets Periode 1 augustus 2009- 31 juli 2010 Auditaspecten en Beoordelingscriteria

Aantal Voldoet

Aantal Aantal6 Voldoet niet te niet beoordelen

Auditaspect 1 Regels voor aanmelding Gelegenheid (BI-art. 3.13, 1a) De instelling stelt iedere inburgeringsplichtige op diens verzoek in de gelegenheid het praktijkdeel van het inburgeringexamen af te leggen. 1.1

Regels voor aanmelding in het examenreglement zijn niet strijdig met BI en RI.

11

0

0

1.2

De regels voor aanmelding bevatten de noodzakelijke gegevens om ISI7 te vullen, te controleren dan wel aan te vullen.

11

0

0

2

0

Auditaspect 2 Deskundigheid examinatoren Niveau praktijkdeel (BI-art. 3.13, 1b) Het niveau van het door de instelling afgenomen praktijkdeel van het inburgeringexamen komt overeen met de niveaus bedoeld in artikelen 2.9 en 2.10 (BI) 2.1

Alle, doch ten minste twee examinatoren, beschikken over een geldig bewijs dat de door de Minister vastgestelde training met goed gevolg is afgerond.

9

Auditaspect 3 Waarborg kwaliteit (BI-art. 3.13, 1c) De organisatie van de instelling waarborgt naar het oordeel van die instantie (KCE) de kwaliteit van de instelling. 3.1

De instelling toont aan dat maatregelen zijn getroffen voor de beheersing van het toezicht op de uitvoering van praktijkexamens conform ‘Handleiding Assessments’ en ‘Handleiding Portfolio’.

9

2

0

3.2

De instelling toont aan dat maatregelen zijn getroffen voor de beheersing van de betrouwbaarheid van de resultaatverwerking (resultaatverwerking intern en gegevensverstrekking IB-Groep).

8

3

0

3.3

De instelling heeft een overzicht van de organisatiestructuur en van de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van betrokkenen bij examinering.

9

2

0

3.4

De instelling toont aan dat maatregelen zijn getroffen met het oog op betrouwbare beoordelingen door examinatoren.

1

0

10

Auditaspect 4 Examenreglement (Rl-art. 3.13, 1c) De instelling beschikt over een examenreglement, waaruit blijkt dat de instelling en de examinering voldoen aan de bij en krachtens de wet gestelde eisen. 4.1

Zijn regels over aanmelding en identificatie van de inburgeringspichtige opgenomen.

11

0

0

4.2

Zijn de financiële aspecten van het praktijkdeel van het inburgeringexamen opgenomen.

11

0

0

4.3

Is opgenomen dat de instelling beschikt over een examencommissie als bedoeld in BI.

11

0

0

6. In het eerste kwartaal is besloten dat een extra beoordelingspunt wordt toegevoegd. Instellingen die voor deze datum een overeenkomst hadden getekend voor het uitvoeren van een basistoets, zijn niet op dit punt beoordeeld.

24


Periode 1 augustus 2009- 31 juli 2010 Auditaspecten en Beoordelingscriteria

Aantal Voldoet

Aantal Aantal6 Voldoet niet te niet beoordelen

4.4

Is opgenomen dat de instelling beschikt over een commissie voor beroep als bedoeld in BI.

11

0

0

4.5

Is expliciet vermeld dat de wijze van afname van het praktijkdeel geschiedt conform ‘Handleiding Assessments’ en ‘Handleiding Portfolio’.

11

0

0

4.6

Is expliciet vermeld dat de wijze van beoordelen van het praktijkdeel geschiedt conform ‘Handleiding Assessments’ en ‘Handleiding Portfolio’.

11

0

0

4.7

Is de wijze van bekendmaking van de resultaten van het praktijkdeel van het inburgeringsexamen.

11

0

0

4.8

Zijn de procedure en sancties bij fraude opgenomen.

10

1

0

4.9

Is de procedure voor afhandeling van klachten opgenomen.

10

1

0

Auditaspect 5 Examencommissie (BI-art. 3.13, 1e) De instelling beschikt over een examencommissie als bedoeld in BI-art. 3.11. 5.1

De examencommissie bestaat uit minstens drie leden, onder wie ten minste twee examinatoren.

9

2

0

5.2

De taak van de examencommissie is het afnemen van een of meerdere examens van het inburgeringsexamen.

11

0

0

5.3

Een examinator kan slechts worden benoemd tot lid van de examencommissie, indien hij de bij regeling van Onze Minister vastgestelde training met goed gevolg heeft afgerond.

10

1

0

5.4

Bij de uitoefening van de taak heeft ten minste een van de examina­toren, die het praktijkdeel inburgeringsexamens beoor­deelt, niet het inburgeringsonderwijs van de kandidaat verzorgd.

11

0

0

Auditaspect 6 Commissie voor beroep (BI-art. 3.13, 1f) De instelling beschikt over een commissie van beroep als bedoeld in BI-art. 3.12. 6.1

De exameninstelling stelt een onafhankelijke commissie van beroep in, dan wel sluit zich bij een dergelijke commissie aan.

10

1

0

6.2

De commissie heeft tot taak de behandeling en beslechting van geschillen over beslissingen van de examencommissie of van de examinatoren van het praktijkdeel van het inburgeringsexamen.

9

2

0

6.3

De commissie bestaat uit een even aantal gewone leden en evenveel plaatsvervangende leden, een voorzitter, tevens lid, en een plaatsvervangend voorzitter.

11

0

0

6.4

De leden en de plaatsvervangende leden maken geen deel uit van het bevoegd gezag van de exameninstelling of van een examencommissie.

9

2

0

6.5

De commissie stelt een onderzoek in alvorens te beslissen. Zij stelt bij haar beslissing zo nodig vast op welke wijze de kandidaat alsnog in de gelegenheid zal worden gesteld het examen geheel of gedeeltelijk af te leggen.

11

0

0

6. In het eerste kwartaal is besloten dat een extra beoordelingspunt wordt toegevoegd. Instellingen die voor deze datum een overeenkomst hadden getekend voor het uitvoeren van een basistoets, zijn niet op dit punt beoordeeld.

25


Periode 1 augustus 2009- 31 juli 2010 Auditaspecten en Beoordelingscriteria

Aantal Voldoet

Aantal Aantal6 Voldoet niet te niet beoordelen

6.6

De commissie maakt haar beslissing bekend aan de kandidaat, aan de ouders, voogden of verzorgers van de kandidaat indien deze minderjarig is, aan het bevoegd gezag van de exameninstelling en aan de IB-Groep.

10

1

0

6.7

Indien de commissie het beroep gegrond acht, vernietigt zij de beslissing geheel of gedeeltelijk. Zij kan bepalen dat opnieuw of alsnog in de zaak wordt beslist, dan wel dat het praktijkdeel van het inburgeringsexamen of enig onderdeel daarvan opnieuw wordt afgenomen onder door de commissie te stellen voorwaarden. De examencommissie of de examinator van wie de beslissing is vernietigd, voorziet voor zover nodig opnieuw in de zaak met inachtneming van de uitspraak van de commissie van beroep voor de praktijkexamens. De commissie kan daarvoor in haar uitspraak een termijn stellen.

11

0

0

6.8

Indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dit vereist, kan de commissie op verzoek van de kandidaat, in afwachting de uitspraak in de hoofdzaak, een voorlopige voorziening treffen, na de desbetreffende examencommissie dan wel de desbetreffende examinator te hebben gehoord, althans behoorlijk te hebben opgeroepen.

11

0

0

6.9

Herziening van een uitspraak van de commissie kan op verzoek van elk van beide partijen plaatsvinden op grond van nader gebleken feiten of omstandigheden die indien deze eerder bekend waren geweest tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.

10

1

0

6.10

De leden van de examencommissie en de examinatoren verstrekken aan de commissie de inlichtingen die de commissie voor de uitvoering van haar taak nodig oordeelt.

11

0

0

6.11

De commissie houdt zich aan de nadere regels uit de RI over onder meer benoeming en ontslag van de voorzitter, de plaatsvervangende voorzitter en de overige leden en plaatsvervangende leden.

11

0

0

9

2

0

Auditaspect 7 Handelsregister (BI-art. 3.13, 1g) De instelling is een in het handelsregister ingeschreven natuurlijke of rechtspersoon. 7.1

De kandidaat-instelling overlegt een geldige inschrijving van het handelsregister (niet ouder dan zes maanden).

6. In het eerste kwartaal is besloten dat een extra beoordelingspunt wordt toegevoegd. Instellingen die voor deze datum een overeenkomst hadden getekend voor het uitvoeren van een basistoets, zijn niet op dit punt beoordeeld. 7. ISI= Informatiesysteem Inburgering.

26


Bijlage 3 Uitgevoerd Toezicht Toezicht van 1 augustus 2009 - 31 juli 2010 8 Naam instelling

ID

Soort Toezicht

Examen- locaties

1

Examenbureau Inburgering B.V.

72918

Integraal

5

2

ROC Zadkine

72104

Integraal

1

3

ROC Koning Willem I- college

72053

Integraal

1

4

Acceptus

990172

Integraal

1

5

J @ R opleidingen

72439

Integraal

3

6

Capabel Taal B.V.

72632

Integraal

7

7

Ooverbruggen

72139

Integraal

6

8

Ttif.company

990291

Integraal

1

9

ROC Nijmegen

72402

Integraal na voorwaardelijke verklaring

1

10

KALEOS

71980

Integraal na voorwaardelijke verklaring

4

11

ROC Friese Poort

72981

Integraal

1

12

Mister Dutch B.V.

990036

Integraal

4

13

ROC Westerschelde

990173

Integraal

1

14

ROC Arcus College

71994

Integraal

1

15

ROC Tilburg

72019

Integraal

1

16

ROC Drenthe College

72033

Integraal

2

17

ROC Gilde opleidingen

71902

Integraal

1

18

INOVA

72249

Integraal

2

19

ROC Midden Nederland

71932

Proportioneel

2

20

ROC Landstede

71962

Integraal

2

21

IVIO Examenbureau

990801

Integraal

6

22

ROC Zeeland

72243

Integraal

1

23

TopTaal NT2-Experts B.V.

990171

Integraal

1

24

ROC Rijn IJssel College

71888

Proportioneel

1

25

INTOP Scholing & Werk

72121

Proportioneel

9

26

NCB Projecten BV

990851

Integraal

2

27

ROC Twente

990044

Integraal

1

28

ROC Rivor

71970

Proportioneel

1

29

Quality Communication

990850

Integraal

1

30

John Eversdijk Training & Advies

991455

Integraal

1

31

ROC Graafschap College

72252

Proportioneel

1

32

ROC Eindhoven

71956

Integraal

1

8. In dit overzicht zijn alle onderzoeken opgenomen waarvan de definitieve rapporten verstrekt zijn tussen 1 augustus 2009 en 31 juli 2010 (datum definitief rapport).

27


Toezicht van 1 augustus 2009 - 31 juli 2010 8 Naam instelling

ID

Soort Toezicht

Examen- locaties

33

ROC van Amsterdam

72185

Proportioneel

7

34

CINOP

72282

Integraal

1

35

ROC Nova Contract

72585

Proportioneel

1

36

ROC Tilburg

72019

Integraal na voorwaardelijk

1

37

J@R Opleidingen

72439

Integraal na voorwaardelijk

1

38

ROC Ter AA

72263

Integraal

1

39

Voorwaartz

990650

Integraal

1

40

ROC Noorderpoort College

72591

Proportioneel

2

41

ROC Friesland College

72571

Proportioneel

1

42

ROC ID College

72412

Proportioneel

1

43

ROC Kop van Noord-Holland

72171

Proportioneel

2

44

Acceptus

990172

Integraal

1

45

Examenbureau Inburgering BV

72918

Integraal

11

46

Dienst Uitvoering Onderwijs

72088

Integraal

9

47

ROC Nijmegen

72402

Integraal

1

totaal

114

8. In dit overzicht zijn alle onderzoeken opgenomen waarvan de definitieve rapporten verstrekt zijn tussen 1 augustus 2009 en 31 juli 2010 (datum definitief rapport).

28


Bijlage 4 Beoordelingen Toezicht 1 augustus 2009 - 31 juli 2010 Beoordelingscriterium

Voldoet

Voldoet niet

Nog9 niet te beoordelen

A. Registratie en identificatie A11

Noodzakelijke gegevens ten behoeve van ISI zijn vastgelegd. Gegevens die nodig zijn om communicatie met de medewerkers, kandidaten en de IB-groep (DUO) mogelijk te maken, als NAWgegevens, burgerservicenummer, geboortedatum en geslacht, zijn vastgelegd.

113

0

0

A12

Noodzakelijke gegevens ten behoeve van examinering zijn vastgelegd. Het gaat dan onder meer om de categorisering oudkomer/nieuwkomer, gecombineerd met de profielkeus. Tot noodzakelijke gegevens behoren ook de examenroute: assessments, portfolio en beoordelend panelgesprek of portfolio-assessmentcombinatie.

113

0

0

A21

De identiteit van de kandidaat is gecontroleerd aan de hand van het (aanmeldings-)administratie en het identiteitsdocument van de kandidaat.

113

0

9

A22

In geval van (vermeende) identiteitsfraude mag de kandidaat geen examen doen.

39

2

72

B. Afname en beoordeling B11

Alle examinatoren zijn gecertificeerd. Een examinator is gecertificeerd, wanneer deze met goed gevolg de door de minister vastgestelde Examinatorentraining heeft afgerond.

113

0

0

B12

De examinator - in de rol van assessor - is niet betrokken geweest bij het onderwijs van de kandidaat.

113

0

0

B21

Voor afname van assessments is gebruik gemaakt van het Aanmeldsysteem Praktijkexamen Inburgering (API)

102

0

1

B22

De instelling waarborgt de geheimhouding van examenmateriaal.

102

2

0

B23

Voor de inrichting van de praktijksituatie beschikt men over eenvoudige hulpmiddelen, die de context van de situatie voor de kandidaat duidelijk maken.

102

1

1

B24

Het Beoordelingsprotocol Assessmenttaak en het Beoordelings­ model Assessments zijn aantoonbaar en juist gehanteerd en komen overeen met het ingevulde Formulier ‘Resultaat Assessments’ en het ingevulde beoordelingsformulier uit de handleiding.

93

10

1

B25

In de procedure is een werkwijze opgenomen die borgt dat de oordelen van examinatoren een zo hoog mogelijke consistentie tonen.

38

0

1

B26

Het management ziet toe op de toepassing van de Handleiding Assessments en de juiste procedure door examinatoren. Dit betreft de aanmelding/registratie en Identificatie, afname en beoordeling en resultaat­verwerking. Het management heeft dus inzicht in de juistheid van de resultaten.

95

8

1

9. Als bepaalde situaties bij een exameninstelling nog niet zijn voorgevallen, is het niet mogelijk de juiste afhandeling te beoordelen.

29


1 augustus 2009 - 31 juli 2010 Beoordelingscriterium

Voldoet

Voldoet niet

Nog9 niet te beoordelen

B27

Als naar aanleiding van het toezicht door het management is geconstateerd dat iets niet op orde is, worden verbetermaatregelen getroffen.

96

6

1

B28

Het examenresultaat wordt aan de kandidaat toegezonden of uitgereikt.

102

1

1

B31

Voor de beoordeling van portfolio met panelgesprek is op juiste wijze gebruik gemaakt van het Aanmeldsysteem Praktijkdeel Inburgeringexamens (API)

110

0

2

B32

Portfoliobewijzen zijn gecontroleerd en juist verdeeld over de domeinen binnen de profielen.

42

1

1

B33

Het Panelgesprek Beoordelingsprotocol en het Beslismodel Panelgesprek zijn aantoonbaar en juist gehanteerd en komen overeen met Beoordelingsformulier uit de modelportfolio’s.

109

3

1

B34

In de procedure is een werkwijze opgenomen die borgt dat de oordelen van examinatoren een zo hoog mogelijke consistentie tonen.

46

9

1

B35

Het management ziet toe op de toepassing van de Handleiding Panelgesprek en de juiste procedures door examinatoren. Het management heeft dus inzicht in de juistheid van de resultaten van het panelgesprek.

105

7

1

B36

Als naar aanleiding van het toezicht door het management is geconstateerd dat iets niet op orde is, worden verbetermaatregelen getroffen.

106

6

19

B37

Het examenresultaat wordt aan de kandidaat toegezonden of uitgereikt.

111

0

1

9. Als bepaalde situaties bij een exameninstelling nog niet zijn voorgevallen, is het niet mogelijk de juiste afhandeling te beoordelen.

30


Beoordelingscriterium

Voldoet

Voldoet niet

Nog 9 niet te beoordelen

C. Resultaatverwerking C11

De kopieĂŤn van het Formulier Resultaat Assessment en de Beoordelingsformulieren moeten samen met de onderliggende beoordelingsdocumenten 3,5 jaar opgeslagen worden. Zodoende beschikt de exameninstelling over bewijsmateriaal bij mogelijke beroepszaken. Een kopie van de goedgekeurde portfolio Alle schijfopdrachten die plaatsvinden na de goedkeuring van het portfolio, zoals: - Schrijfopdrachten assessments - Schrijfopdrachten panelgesprek Samenvatting vanuit de assessment Uitslagformulier Deze documenten staan beschreven in de handleidingen.

91

0

0

C12

De exameninstelling moet ervoor zorgen dat het gemelde resultaat aan de IB-Groep (DUO)gelijk is aan het resultaat van het assessment of panelgesprek (gemelde resultaten op Formulier Resultaat en Beoordelingsformulieren).

104

0

0

C13

Resultaatmelding aan de IB-Groep (DUO) moet plaatsvinden in overeenstemming met de voorgeschreven werkwijze van de IB-Groep (DUO).

104

0

0

C14

De exameninstelling draagt er zorg voor dat de IB-Groep(DUO) altijd over het juiste resultaat van de kandidaat beschikt. Als er wijzigingen zijn in het resultaat naar aanleiding van een beslissing van de examencommissie of commissie van beroep zijn deze gedocumenteerd en doorgegeven aan de IB-Groep (DUO).

32

0

72

D. Verantwoording D11

De instellingen moet wijzigingen ten opzichte van de Basistoets melden aan KCE, die deze wijzigingen meeneemt in zijn toezicht. Het gaat dan om eventuele wijzigingen in de examenorganisatie zijn (assessoren, andere betrokken, organisatorische wijzigingen, aantal afnamelocaties), wijzigingen in examencommissie en commissie van beroep, belangrijke wijzigingen in het vastgestelde examenreglement, werkwijzen en procedures van de resultaatverwerking en de melding aan de IB-Groep (DUO) en wijzigingen in de klachtenprocedure, beroepsprocedures en afhandeling fraude.

112

0

1

D21

Het jaarverslag is openbaar of opvraagbaar.

91

3

20

D22

KCE ziet toe dat de gegevens uit het jaarverslag gebaseerd zijn op de praktijk en een realistische weergave van de werkelijkheid zijn. Het verslag bevat een kwalitatief en een kwantitatief deel.

86

8

20

9. Als bepaalde situaties bij een exameninstelling nog niet zijn voorgevallen, is het niet mogelijk de juiste afhandeling te beoordelen.

31


Beoordelingscriterium

Voldoet

Voldoet niet

Nog 9 niet te beoordelen

D23

Het verslag bevat een (kwalitatief) onderbouwde weergave waaruit blijkt op welke wijze de examinering door de exameninstelling voldoet aan de bij en krachtens de wet gestelde eisen. Het kwalitatief deel bestaat uit: - een verantwoording over: afname van de examens de voorwaarden voor toelating tot de examens de deskundigheid van de examinatoren het vaststellen van de uitslag van de examens de waarborging van de kwaliteit van de examinering het functioneren van examencommissies en de commissies van beroep (art. 3.11 en 3.12) - de inschrijving in het handelsregister (art. 3.14, eerste lid).

91

3

20

D24

Het kwantitatief deel bestaat uit een onderbouwde weergave over: totaal aantal deelnemers aantal deelnemers per assessment, portfolio of combinatie aantal deelnemers dat gezakt dan wel geslaagd is per assessment, portfolio of combinatie aantal afgedane en in behandeling zijnde beroepszaken aantal afgedane en in behandeling zijnde klachten aantal en aard van geconstateerde onregelmatigheden bij identificatie slagingspercentages.

82

6

20

D25

Eventuele verbeterpunten naar aanleiding van de evaluatie van het proces van examinering zijn in het verslag terug te vinden.

85

8

21

E. Beroep en afhandeling klachten E11

De klacht is schriftelijk door de kandidaat bij (de voorzitter van) de klachtencommissie is ingediend. De kandidaat hoeft de brief niet zelf te schrijven, maar moet deze wel accorderen. Onder een klacht wordt verstaan een ‘formele’ opmerking over examinering of de organisatie van examinering

34

0

79

E12

Bij de afhandeling van een klacht worden betrokkenen in de gelegenheid gesteld om hun kant van het verhaal duidelijk te maken en verweer te voeren.

34

0

79

E13

De klachtencommissie neemt een besluit. Het besluit is met bijbehorende argumenten vastgelegd.

24

0

89

E14

Klachtencommissie maakt dit besluit schriftelijk aan de kandidaat en de examencommissie bekend.

33

0

80

E15

De examencommissie voert het besluit uit.

33

0

80

E16

De examencommissie of het bevoegd gezag neemt desgewenst passende maatregelen om herhaling te voorkomen.

32

0

81

E21

Een kandidaat kan tegen een beslissing van een examinator of de examencommissie beroep aantekenen bij de commissie van beroep (Besluit Inburgering art. 3.12).

34

0

79

9. Als bepaalde situaties bij een exameninstelling nog niet zijn voorgevallen, is het niet mogelijk de juiste afhandeling te beoordelen.

32


Beoordelingscriterium

Voldoet

Voldoet niet

Nog 9 niet te beoordelen

E22

De dossiers van de ingediende zaken bij de Commissie van Beroep zijn volledig. Documenten betreffende de beroepszaak worden in een dossier opgenomen. Volledigheid van het dossier houdt in dat alle relevante stappen die in het kader van de beroepsprocedure gezet moeten zijn, in het dossier zichtbaar zijn. Hierdoor is de beslissing uit de aanvraag en beraadslagingen herleidbaar.

34

0

79

E23

Uit de dossiers blijkt dat de procedure binnen gestelde termijnen is gevolgd.

32

2

79

E24

Als er aan de beroepszaak een meer structurele oorzaak ten grondslag ligt, dan neemt de examencommissie of het bevoegd gezag passende maatregelen die ervoor zorgen dat naar verwachting de beroepszaak niet meer kan voorkomen.

27

0

86

E31

De (vermeende) fraude is schriftelijk door de examinator bij de (de voorzitter van) de examencommissie ingediend met omschrijving van aard en moment van fraude. De examencommissie kan, op voorstel van de examinator het examen ongeldig verklaren en bepalen dat de kandidaat het examen (of een onderdeel daarvan) opnieuw moet afleggen.

36

6

71

E32

De betrokkenen zijn in de gelegenheid gesteld een verweer te voeren.

36

0

77

E33

De examencommissie neemt een besluit omtrent de fraudeverdenking. De aangever maakt geen deel uit van de besluitvorming. Het besluit en de argumentatie die ten grondslag ligt aan het besluit worden schriftelijk vastgelegd.

36

0

77

E34

De examencommissie maakt het besluit aan de kandidaat en de examinator schriftelijk bekend, bij voorkeur op A2 niveau, of met een mondelinge toelichting.

27

0

77

E35

De examencommissie voert het besluit uit. Indien het besluit betrekking heeft op al vastgelegde resultaten zorgt de examencommissie ervoor dat de correcties worden verwerkt in de resultatenadministratie van de instelling en doorgegeven worden aan de IB-Groep.

27

0

77

E36

Als aan de fraude een meer structurele oorzaak aan ten grondslag ligt, dan neemt de examencommissie of het bevoegd gezag passende maatregelen die ervoor zorgen dat naar verwachting de fraude niet meer kan voorkomen.

27

0

77

9. Als bepaalde situaties bij een exameninstelling nog niet zijn voorgevallen, is het niet mogelijk de juiste afhandeling te beoordelen.

33


KCE Postbus 499 3800 AL Amersfoort 0800 - 523 46 36 info@kce.nl www.kce.nl

D E

N O R M

|

D E

W E G I N G

|

D E

W A A R D E


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.