duurzame krachtwijken

Page 1

NAAR EEN DUURZAME AANPAK VAN DE HAAGSE KRACHTWIJKEN

"De strijd om het klimaat zal gewonnen of verloren worden in de steden" Jozias van Aartsen, burgemeester van Den Haag 1


“De strijd om het klimaat zal gewonnen of verloren worden in de steden� (Jozias van Aartsen, burgemeester van Den Haag)

Haags Milieucentrum 2010 Redactie:

Jeroen Boon Tom Pitstra (Haags Milieucentrum) Frans van der Steen (Haags Milieucentrum) Bob Molenaar (Haags Milieucentrum)

Fotografie: Sandra Kamphuis, Wiesje Korf en Bob Molenaar Photoshopbewerkingen: Sandra Kamphuis Vormgeving: Sandra Kamphuis

Haags Milieucentrum Groot Hertoginnelaan 203 2517 ES Den Haag 070 30 50 286 info@haagsmilieucentrum.nl www.haagsmilieucentrum.nl

2


pag.

1 Inleiding

5

1.1 De opbouw van dit rapport

5

2 Probleemverkenning

6

2.1 De klimaatproblematiek

6

2.2 Duurzaamheid en de krachtwijken

6

2.3 De organisatie van de krachtwijken

7

2.4 Huidige energieprojecten in krachtwijken

7

3 Beleid

8

3.1 Het rijksbeleid

8

3.2 Het Convenant Energiebesparing Corporatiesector

8

3.3 Gemeentelijk beleid

Inhoud

3.3.1 De Haagse Woonvisie 2009-2020

9 9

3.3.2 Verduurzaming bestaande woningvoorraad

10

3.3.3 De prestatieafspraken

10

3.3.4 De particuliere woningvoorraad

12

4 Best practices en de vier E’s

13

4.1 Het voorbeeld van Leeuwarden

13

4.2 Buitenlandse benaderingen

13

4.3 De Toolkit bestaande bouw

14

4.4 Gedragsverandering

14

5 (Subsidie)regelingen

16

5.1 Innovatieagenda Energie

16

5.2 Het programma “Klimaatneutrale Steden”

16

5.3 De Uitkering ‘Excellente gebieden innovatieve energiebesparing in de nieuwbouw’

16

5.4 Subsidiemogelijkheden voor particulieren

17

5.5 Impuls groene wijk

18

5.6 Wijkvouchers/LSA bewoners

18

6 Voorstel voor verduurzaming van de krachtwijkaanpak

19

7 Aanbevelingen

21

8 Verantwoording

23

Bijlage 1: Covenant of Mayors

24

Bijlage 2: Organisatiestructuur krachtwijken

25

Bijlage 3: Rijks- en provinciaal klimaatbeleid

27

Bijlage 4: Uit actieplan Heechterp-Schieringen – gemeente Leeuwarden

29

Bijlage 5: Links naar relevante websites

31

3


Die sedumdaken zijn niet alleen mooi, ze isoleren ook goed en vangen een hoop CO2 weg! ...En al die zonnepanelen hier, daar profiteer ik ook van, iedereen in de wijk krijgt zijn deel. (Fatih Pronk, toekomstige wijkbewoner)

4


1.

Inleiding

In de wijkactieplannen voor de vier Haagse krachtwijken (Zuidwest, Schilderswijk, Transvaal en Stationsbuurt) krijgt de vierde pijler van het gemeentelijk beleid1 - duurzaamheid niet of nauwelijks aandacht. Het accent ligt duidelijk op de leefbaarheidsthema’s schoon, heel en veilig; een verbinding met duurzaamheidsthema’s als energiebesparing, groen in de wijk en duurzaam ondernemen is niet of nauwelijks gelegd. De krachtwijkenaanpak wordt vooral als een sociale opgave gezien, hetgeen al blijkt uit het gegeven dat de wethouders van milieu, energie en groen niet tot de ondertekenaars van de stukken behoren. Het Haags Milieucentrum vindt dit onlogisch, gezien de Haagse ambitie om in 2040 een klimaatneutrale stad te zijn. Vanuit deze constatering zijn wij in overleg met het Programmabureau Krachtwijken het project Duurzame Krachtwijken begonnen, om te onderzoeken welke slimme koppelingen in beleid mogelijk zijn en hoe hiermee synergie en uiteindelijk op lange termijn ook een kostenbesparing kan worden bereikt. Enerzijds kijken wij naar wat er al op duurzaamheidsgebied gebeurt in de wijkaanpak, zowel in Den Haag als daarbuiten. Welke aanknopingspunten er zijn vanuit de lokale politiek, maatschappelijke ontwikkelingen en het beleid. Ook inventariseren wij welke instrumenten en financiële middelen er voorhanden zijn om de in dit rapport aangereikte adviezen te implementeren. Het HMC pleit voor een meer programmatische wijkaanpak i.p.v. de huidige projectencarrousel, waarin CO2-reductiebeleid wordt gekoppeld aan het vergroten van het wooncomfort en - vooral - reductie van woonlasten (armoedebestrijding). Naar het voorbeeld van succesvolle integrale wijkprogramma’s elders in het land, pleiten wij voor meer aandacht voor beleidsthema’s als gezondheid en groen in de wijk, duurzame bouw/renovatie en het creëren van groene banen.

1.1 De opbouw van dit rapport In hoofdstuk 2 gaan we kort in op het duurzaamheidsbeleid van de gemeente Den Haag en de aanpak van de krachtwijkenproblematiek. In hoofdstuk 3 inventariseren we het relevante rijks- en gemeentelijke beleid, waarna in hoofdstuk 4 over de gemeentegrenzen gekeken wordt. Hoofdstuk 5 bevat een overzicht van subsidieregelingen, hoofdstuk 6 vat samen wat dit alles kan betekenen voor de verduurzaming van de Haagse krachtwijkenaanpak. In hoofdstuk 7 vindt u de aanbevelingen die uit het onderzoek zijn voortgekomen, waarna hoofdstuk 8 besluit met ondersteunend materiaal en een lijst van personen met wie is gesproken.

1

Nota 'Op weg naar een Duurzaam Den Haag', vastgesteld op 7 juli 2009

5


2.

Probleemverkenning 2.1 De klimaatproblematiek Den Haag wil in 2050 een klimaatneutrale stad zijn. Dat wil zeggen dat (volgens de definitie van adviesbureau Builddesk 2) “over een jaar gemeten het fossiel energiegebruik (en de daaraan gerelateerde CO2-emissies) binnen een stad of wijk ten hoogste nul is: er wordt niet méér energie gebruikt dan er vanuit duurzame bronnen aan het systeem wordt toegeleverd." Om een dergelijke situatie te bereiken heeft Den Haag in het kader van het Klimaatakkoord gemeenten en rijk 2007-2011 afgesproken om in 2020 30 procent CO2-reductie te bewerkstelligen. Ook heeft zij in het Covenant of Mayors beloofd haar CO2-uitstoot in 2020 met meer dan twintig procent te verminderen (zie bijlage 1). Vanuit het klimaatbeleid is een aantal innovatieve, duurzame ontwikkelingen op wijkniveau in gang gezet. Zo zullen in Den Haag Zuidwest vierduizend woningen en een aantal bedrijfsgebouwen worden verwarmd met behulp van diepe aardwarmte (geothermie). In Transvaal zal een duurzaam-energiesysteem ruim vijfhonderd nieuwe woningen gaan verwarmen. En de gemeente heeft de ambitie uitgesproken om van het toekomstig woningbouwproject Erasmusveld – in Den Haag Zuidwest - de duurzaamste wijk van Nederland te maken.

Uit onderzoek

3

blijkt dat de CO2-emissie van de Haagse woningen verantwoordelijk is voor 35% van

de totale uitstoot in de stad. Vooral het gebruik van aardgas en de productie van elektriciteit stoten CO2 uit. We moeten echter bedenken dat vele Hagenaars in krachtwijken de klimaatproblematiek als een ‘ver van m’n bed-show’ beschouwen. Zij hebben in eerste instantie heel andere zorgen 4. Reductie van de CO2-uitstoot moet dan ook worden vertaald naar concrete en aansprekende doelen, bijvoorbeeld door energiebesparing te koppelen aan armoedebestrijdingsbeleid. Het zijn juist de bewoners van krachtwijken die last hebben van de stijgende energieprijzen, maar als huurder beschikken zij doorgaans niet over de financiële middelen om hun woningen energiezuiniger te maken.

2.2 Duurzaamheid en de krachtwijken De PvdA heeft wethouder Norder gevraagd (in de raadscommissie SWEI, d.d. 13 januari 2010) om een duurzaamheidsparagraaf bij alle businesscases. De wethouder antwoordde daarop niet in te zien waarom duurzaamheid specifiek belangrijk in de krachtwijken is. En naar zijn mening moet er, als duurzaamheid erbij komt, automatisch iets anders af vallen. Het eerste argument van de wethouder lijkt het HMC niet steekhoudend. Uiteraard moet voor de gehele stad een duurzaamheidsbeleid gevoerd worden, maar juist voor de krachtwijken zijn enorme win-win kansen tussen sociale, economische en ecologische doelstellingen te benutten. De gemeente dient een faciliterende rol te spelen bij het bewerkstelligen van een Green Deal op lokaal niveau, waarin CO2-reductie, armoedebestrijding, bevorderen van werkgelegenheid en sociale cohesie hand in hand gaan. 2 3 4

Rapport CO2-neutrale steden Apeldoorn, Heerhugowaard, Tilburg, Builddesk, 16 november 2007 Structuurvisie Den Haag 2020, Wéreldstad aan Zee, juli 2008 Publicatie ‘Bewoners in Balans’ van Klaas Mulder, Ministerie van VROM, december 2008

6


En of - zoals de wethouder in zijn tweede argument impliceert - er businesscases geschrapt kunnen worden, is uiteraard niet aan het HMC om te bepalen. Maar het lijkt ons, dat er prima vier businesscases per wijk toegevoegd kunnen worden gericht op vooral energiebesparing. Daarbij kan goed gebruik worden gemaakt van bestaande projecten (zie par. 1.4).

2.3 De organisatie van de krachtwijken De Haagse wijkenaanpak kent de volgende vijf pijlers (zie bijlage 2): 1.

een schone, hele en veilige wijk

2.

jongeren en gezondheid

3.

de aanpak van multiprobleemgezinnen

4.

werk, inburgering en wijkeconomie

5.

leefbaar wonen en een gedifferentieerd woningaanbod.

Deze vijf pijlers bleken na een bottum up-inventarisatie gemeenschappelijk te zijn voor de Haagse krachtwijken: Zuidwest, Schilderswijk, Transvaal en Stationsbuurt. Voor deze wijken is een maatregelenpakket van in totaal 77 businesscases (grootschalige, meerjarige projecten) ontwikkeld. Per wijk worden de maatregelen vastgelegd in een wijkactieplan, dat vervolgens wordt uitgevoerd door een programmabureau en het wijkteam. Hierbij wordt nauw samengewerkt met de gemeentelijke diensten, woningcorporaties en andere partners (zoals politie, welzijn, zorg, etc.).

2.4 Huidige energieprojecten in krachtwijken De gemeente ondersteunt vanuit haar algemene sociaal beleid een aantal interessante voorbeeldprojecten in krachtwijken, te weten de E-Teams en het project Leve Leven!. De ‘E-Teams’ zijn een project van De Dienstenwinkel. Haagse minima in het bezit van een Ooievaarspas kunnen gratis een Energiebespaarbox ter waarde van €80 bestellen, met daarin producten waarmee ze fors op hun energie- en waterrekening kunnen besparen. Een speciaal Energieteam komt de besparende producten gratis bezorgen en verstrekt de bewoner een vrijblijvend energieadvies. De medewerkers van het E-team (nu slechts vijf) zijn veelal langdurig werklozen of mensen met een gesubsidieerde baan, die werkervaring opdoen om hun kansen op de arbeidsmarkt te vergroten. Jaarlijks zijn er circa duizend aanvragen over heel Den Haag. In het project Leve Leven! van bureau Aarde-Werk gaan bewoners van multiculturele wijken met elkaar in gesprek rond thema’s als groen in de wijk, energie- en waterbesparing en afval. Het unieke aan dit project is, dat inwoners van krachtwijken zelf direct aan de gang gaan met de opgedane kennis. Ze leiden hun eigen buren in duurzaamheid op en bedenken wat ze kunnen veranderen aan hun buurt. Bij een afstemming met de krachtwijkenaanpak zouden deze projecten geprofessionaliseerd (erkende en gecertificeerde epa adviseurs), nog meer rendement en schaalvergroting kunnen krijgen. Tevens ontbreekt nu nog bij beide projecten een adequate monitoring van de milieueffecten, m.a.w. de behaalde CO2-reductieresultaten.

7


3.

Het beleid 3.1 Het rijksbeleid De achterliggende jaren zijn de energiekosten gemiddeld jaarlijks met ruim 10% gestegen. Naar verwachting zullen ze verder stijgen en gaan ze in de toekomst een belangrijk onderdeel uitmaken van de totale woonlasten. De energiezuinigheid van een woning wordt weergegeven door de zogeheten EnergiePrestatieCoëfficiënt (EPC). Het Bouwbesluit bepaalt de maximale waarde van de EPC. Hoe lager de waarde, hoe beter. Vanaf 1 januari 2006 geldt voor nieuwbouwwoningen een EPC van 0,8. Om de overheidsdoelstellingen voor reductie van broeikasgassen te realiseren, zal deze eis in de nabije toekomst verder aangescherpt worden. Als het aan oud-minister Cramer van VROM ligt, wordt de EPC voor woningen per 2011 naar 0,6 en per 2015 naar 0,4 verlaagd. In 2020 zou alle nieuwbouw CO2-neutraal moeten zijn. Met andere woorden: nieuwe woningen en woonwijken gebruiken dan alleen nog duurzame energie, die bij voorkeur lokaal wordt opgewekt (zie bijlage 3). De maximale huurprijs van een woning wordt vanaf volgend jaar gekoppeld aan het energielabel van de woning. Het energielabel wordt opgenomen in het woningwaarderingsstelsel. Daarmee zet het Rijk een nieuwe stap op het gebied van energiebesparing in gebouwen. Om energiebesparing in huurwoningen te stimuleren is per 1 juli 2010 het puntensysteem voor huurwoningen aangepast. De energiezuinigheid van huurwoningen speelt nu een belangrijke rol bij het bepalen van de maximale huurprijs. Om draagvlak onder de bewoners te stimuleren, is afgesproken dat zij er vanaf de eerste dag financieel voordeel van hebben. Door deze wijziging in het puntenstelsel wordt het voor corporaties veel gemakkelijker om investeringen in isolatiemaatregelen te financieren. Kortom, de corporaties kunnen aan de slag. Een kanttekening hierbij moet worden gemaakt wat betreft de lange terugverdientijd van investeringen. Hoe hoger de energieprijs wordt, hoe meer energiezuinige woningen op de markt waard zullen zijn, en dus stijgt de eventuele verkoopwaarde van de woning. Ook neemt de financierbaarheid met vreemd vermogen toe. De corporatie zou niet alle investeringen hoeven terug te verdienen via de huur. Bij huurprijsstijgingen blijft het belangrijk dat de huursubsidiegrens niet wordt overschreden, waarbij de huurprijsbescherming zou komen te vervallen.

3.2 Het Convenant Energiebesparing Corporatiesector De Woonbond, Aedes en het ministerie van VROM hebben op 10 oktober 2008 hun handtekening gezet onder een Convenant Energiebesparing Corporatiesector. Het Convenant noemt als ambitieuze doelstellingen voor de komende jaren: ­-

ten opzichte van 2005 een energiebesparing in de bestaande voorraad sociale

huurwoningen van ten minste 24 PJ in de periode 2008-2020

8


verlaging van het gestandaardiseerde energieverbruik in de nieuwbouw met 25% per

1 januari 2011 en 50% per 1 januari 2015

verlaging van woonlasten direct na het uitvoeren van energiebesparende maatregelen

­-

op lokaal niveau afspraken over energiebesparing maken

bij ingrijpende woningverbetering streven naar energielabel B of een verbetering van

minimaal twee klassen

20% besparing op gasverbruik in de bestaande voorraad over de periode 2008-2018

Centraal in de aanpak staat dat het draagvlak voor energiebesparing onder huurders moet worden vergroot. Daartoe spreken de landelijke verenigingen van woningcorporaties (Aedes) en huurders (Woonbond) een woonlastenwaarborg af. Huurders krijgen op wooncomplexniveau een garantie dat de maandelijkse energiekosten als gevolg van de energiebesparende maatregelen meer dalen dan dat de huur verhoogd wordt. Huurders gaan er dus op vooruit, omdat hun woonlasten lager uitvallen. Hierbij tekenen we echter aan dat huurders goed geïnformeerd moeten zijn, erom moeten vragen en erover moeten onderhandelen. En dan nog staat niet altijd vast dat de corporatie het principe ten volle toepast. Het Convenant Energiebesparing Corporatiesector gaat in het algemeen uit van een integrale aanpak, gericht op lokaal draagvlak, waarbij verhuurders en huurdersorganisaties afspraken maken. Lokale afspraken zijn inmiddels gemaakt met de Woonbron Rotterdam (convenant), met Bo’Ex Utrecht (werkgroep huurders, toepassen woonlastenwaarborg), Apeldoorn (uitwerken aanbod corporatie) en Kerkrade (convenant). Dit soort convenanten zou ook in Den Haag moeten worden afgesloten, waarbij de krachtwijken extra aandacht kunnen krijgen.

3.3 Gemeentelijk beleid 3.3.1 De Haagse woonvisie 2009-2020 In de Haagse woonvisie 2009-2020 wordt erkend, dat door de stijgende energiekosten de energielasten een steeds groter deel gaan uitmaken van de totale woonlasten. Die zouden wel eens een groter deel kunnen gaan opsouperen dan de huur of hypotheek. De corporaties hebben aangegeven een discussie over woonlasten in plaats van een huurprijs in de nieuwe prestatieafspraken te willen voeren. Het uitgangspunt van het college bij het maken van de prestatieafspraken is een CO2-reductie van ten minste 30% bij de verwarming van corporatiewoningen in 2020. Dit betekent een CO2-reductie van ten minste 20% in 2015 5. De CO2-reductie moet volgens het college worden vastgesteld conform de mede door de gemeente Tilburg en W/E adviseurs ontwikkelde GPR Gebouw-methodiek. Uiterlijk in de tweede helft van 2010 wordt een ‘Uitvoeringsprogramma verduurzamen bestaande bouw’ opgesteld, waarin wordt uitgewerkt hoe de beoogde 30 procent CO2-reductie bereikt kan worden. In 2007 heeft de gemeenteraad het initiatiefvoorstel ‘Duurzaam Bouwen’ van PvdA, CDA en GroenLinks (met ondersteuning van het HMC) aangenomen. Hierin wordt B&W opgeroepen om GPR Gebouw consequenter toe te passen. De richtlijn stelt eisen aan duurzaamheid op het gebied van energie, gebruikte materialen, afval, water, gezondheid en woonkwaliteit. Den Haag zou geen bouwplannen meer moeten realiseren die lager scoren dan een 7 op de GPR-schaal. In hetzelfde voorstel is het college gevraagd ervoor te zorgen dat andere bouwers, zoals corporaties en projectontwikkelaars, zich aan deze afspraak houden. Bij nieuwbouw in krachtwijken zou al voor het ambitieniveau van een 8 gekozen kunnen worden. 5

Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer W.A. Minderhout en mevrouw S. Cohen Jehoram op

17 november 2009, RIS 167086 Regnr. DSO/2009.3384, Den Haag

9


3.3.2 Verduurzaming van de bestaande sociale woningvoorraad De grootste kansen voor het reduceren van de CO2-uitstoot (o.a. door middel van betere isolatie) liggen bij dat deel van de woningvoorraad dat nu het slechtst geïsoleerd is. De isolatietechnische kwaliteiten van de woningvoorraad van vóór 1980 zijn over het algemeen minder dan die van de woningen die gebouwd zijn tussen 1980 en 1995 en de nieuwbouw. De focus van het reduceren van de CO2-uitstoot ligt dus bij de woningvoorraad van voor 1980. Uitgangspunt voor de gemeentelijke onderhandelingen met de corporaties over de prestatieafspraken is om 30 procent CO2-reductie over de gehele sociale voorraad te behalen. Dit draagt namelijk bij aan de betaalbaarheid van de sociale huur. Er zou voor de krachtwijken een extra stap gemaakt kunnen worden, omdat deze 30% vrij snel gehaald wordt. Via voorbeeldwoningen kan duidelijk gemaakt worden wat er allemaal mogelijk is op het gebied van maximale isolatie in combinatie met ventilatie en warmteterugwinning.

3.3.3 De prestatieafspraken Voorlopig zijn de volgende prestatieafspraken met de woningbouwcorporaties gemaakt.

Verwijzing naar lopende afspraken De prestatieafspraken die gemeenten en corporaties (via Aedes) met het Rijk gemaakt hebben, moeten worden overgenomen in het lokale pakket afspraken. Kort samengevat: Aedes heeft zich gecommitteerd aan het doel om in de periode 2008-2018 20% te besparen op het gasverbruik in de bestaande voorraad. Tevens streeft Aedes naar energielabel B of een verbetering van energielabel van minimaal twee klassen bij ingrijpende woningverbetering. Tot slot heeft Aedes zich gecommitteerd aan de doelstelling het energieverbruik in de nieuwbouwproductie met 25% in 2011 en 50% in 2015 te verlagen. Uiteindelijk zal in de nieuwbouw energieneutraal worden gebouwd. De gemeente wil 30% besparen in 2020, wil per jaar 2% besparen en wil een aandeel van hernieuwbare energiebronnen hebben in 2020 van 20%. Uit onderzoek van W/E naar het verduurzamen van de sociale woningvoorraad blijkt dat voor de totale voorraad van de corporaties deze doelstellingen zonder veel moeite gehaald kunnen worden. De gemeente wil een ondersteunende rol bij het bereiken van de doelstellingen spelen en wil daarnaast een aantal specifieke afspraken maken om de globale doelstellingen die hierboven zijn genoemd te concretiseren. Daarnaast heeft de gemeente als doelstelling om in de nieuwbouw te streven naar een GPR-score van 7. Deze doelstelling wil de gemeente in de afspraken met de corporaties opnemen.

Eén loket en regierol Corporaties hebben aangegeven behoefte te hebben aan één loket binnen de gemeente waar zij terecht kunnen als het duurzaamheid aangaat. De gemeente wil graag de komende tijd gaan organiseren dat er één aanspreekpunt/loket komt binnen de gemeente voor het thema duurzaamheid. Corporaties hebben verder aangegeven behoefte te hebben aan een regierol van de gemeente. Deze rol houdt in dat de gemeente het overzicht houdt over de diverse duurzaamheidsinitiatieven van de corporaties in de stad, zodat er niet onnodig langs elkaar heen wordt gewerkt. De gemeente wil graag deze rol vervullen. Zij wil hiervoor onder haar leiding een regiegroep oprichten die per gebied

10


in kaart gaat brengen welke duurzaamheidsinitiatieven er de komende jaren op stapel staan. De regiegroep komt op regelmatige basis bij elkaar om door te nemen hoe per gebied de verschillende initiatieven lopen en of er knelpunten optreden.

Verkoop van corporatiewoningen De gemeente vindt dat corporaties geen woningen met label F&G op de markt moeten brengen. Bij de verkoop van woningen zouden een EPA plus en een binnenmilieuprofiel moeten worden opgesteld en worden aangeboden aan de koper.

Hoogniveaurenovatie De gemeente wil graag een streefgetal met de corporaties afspreken hoeveel woningen per jaar er op een hoogwaardige wijze gerenoveerd zullen worden. De gemeente wil bovendien een aantal minimumeisen formuleren die moeten worden behaald om te spreken van hoogniveaurenovatie. Er zullen ook minimumeisen worden geformuleerd als het gaat om duurzaamheid. De gemeente wil als eis formuleren dat er minimaal twee labelsprongen door de ingrepen worden behaald om te spreken van hoogniveaurenovatie.

Duurzaamheidsdag Op een jaarlijks samen te organiseren Duurzaamheidsdag kunnen gemeente en corporaties aan de stad laten zien wat zij het afgelopen jaar hebben gedaan op het gebied van duurzaamheid. Op deze dag kunnen successen gedeeld worden maar wordt ook helder welke knelpunten gemeente en corporaties ervaren bij het bereiken van hun doelstellingen. Monitoring De gemeente vindt het belangrijk dat corporaties jaarlijks aangeven wat zij op het gebied van energiebesparing hebben bereikt. Welke duurzaamheidsmaatregelen hebben zij bij hun planmatig onderhoud getroffen? Hoeveel nieuwe woningen hebben een GPR-score van 7? Wat heeft hoogniveaurenovatie op het terrein van duurzaamheid bereikt? Welke labels bezitten de corporatiewoningen die zijn verkocht? Zijn er woningen aangesloten op warmtenetten in de stad? Dit zou op een transparante wijze moeten worden gecommuniceerd, bijvoorbeeld via de jaarverslagen van corporaties. Daarnaast kan de genoemde Duurzaamheidsdag hiervoor gebruikt worden.

FSC-hout De gemeente wil graag in de prestatieafspraken verwijzen naar de lopende afspraken over het gebruik van FSC-hout door corporaties.

Het Woningwaarderingsstelsel Het Woningwaarderingsstelsel wordt vergroend. Dit betekent dat corporaties voor duurzamere woningen hogere huurprijzen in rekening mogen brengen en voor minder duurzame woningen lagere. De gemeente wil graag een rol spelen bij het creĂŤren van draagvlak bij bewoners voor het verhogen van de huurprijs bij duurzame woningen. De gemeente wil samen met corporaties doorspreken welke rol zij hierbij kan spelen.

11


3.3.4 De particuliere woningvoorraad Krachtwijken worden doorgaans geassocieerd met huurwoningen, maar kennen ook woningen van particuliere eigenaren. Naast 63% huurwoningen in bezit van Staedion en Haag Wonen telt Transvaal 37% particulier bezit. Voor de Schilderswijk zijn de verhoudingen 75% huur (in bezit van Haag Wonen) tegen 25% particulier eigendom. In Zuidwest liggen de verhoudingen min of meer gelijk, zij het dat de sociale woningvoorraad daar over de drie corporaties verdeeld is. In de Stationsbuurt, tot slot, maakt de particuliere voorraad circa 30% van de woningvoorraad uit. Met name in Transvaal en de Schilderswijk, in mindere mate in Zuidwest, kunnen particuliere eigenaren met een smalle beurs die hun woning energetisch willen verbeteren, een steuntje in de rug gebruiken. Zoals noodkopers in de Schilderswijk werden gesteund toen in het verleden de hypotheekrente sterk steeg, kan er nu specifiek beleid voor particuliere eigenaren in krachtwijken ontwikkeld worden. Zie voor een overzicht van de bestaande mogelijkheden paragraaf 4.4. Helaas zijn eigenaren vaak niet bekend met deze regelingen, ofwel ontbreken hen de financiÍle middelen of schiet hun kennis over de voordelen van isolatiemaatregelen tekort. Via de VVE-balie zou beleid ontwikkeld moeten worden om particuliere eigenaren in krachtwijken te ondersteunen en hen te stimuleren hun huis energetisch te verbeteren. Een duurzaam voorbeeldhuis in een krachtwijk, waarbij alle moderne energiebesparende technieken worden toegepast, kan hierbij een extra impuls geven. Om de bestaande particuliere woningvoorraad te verduurzamen is het college gevraagd een systematiek uit te werken voor het verstrekken van duurzaamheidsleningen. Langs deze weg kunnen particuliere woningeigenaren, VVE’s en particuliere verhuurders worden gestimuleerd om hun huis energiezuiniger te maken. Voor het treffen van een voorziening waarmee het verstrekken van duurzaamheidsleningen mogelijk kan worden gemaakt, is een budget van ₏ 1 miljoen beschikbaar. Aangezien het systeem van leningen elders niet veel succes heeft gehad, kan er naar onze mening ook voor gekozen worden dit budget in te zetten voor concrete maatregelen. Daarnaast kan een communicatietraject worden gestart om optimaal gebruik van de regeling te stimuleren.

12


4.

Best practices en de vier E’s Zowel in Nederland als in het buitenland worden er specifieke inspanningen verricht om het bewoners van ‘krachtwijken’ mogelijk te maken duurzaam te leven. In eigen land is SenterNovem in samenwerking met de gemeenten Leeuwarden, Enschede, Zaanstad en Rotterdam vier pilots rondom energiebesparing in krachtwijken gestart. Deze pilots zijn gericht op het realiseren van een energiebesparing van 10% per deelnemend huishouden. Naast vermindering van de CO2-uitstoot, betekent dit voor de bewoners woonlastenverlaging. Tevens dragen deze pilots bij aan thema’s die in veel krachtwijken spelen, zoals werkgelegenheid, armoedebestrijding en sociale cohesie. In Leeuwarden zet de gemeente in op een lagere energierekening voor de bewoners, waardoor hun koopkracht stijgt (zie ook par. 3.1). In Zaanstad worden bewoners van een hele flat met elkaar in contact gebracht rondom het thema energiebesparing, wat de sociale cohesie versterkt. In Rotterdam leren deelnemers aan inburgeringsteams hoe in Nederland met de onderwerpen energie en milieu wordt omgegaan. En in Enschede worden wijkbewoners uit een pool van werkzoekenden opgeleid tot energieadviseur, met de bedoeling dat ze doorstromen naar een reguliere baan.

4.1 Het voorbeeld van Leeuwarden De gemeente Leeuwarden heeft sinds 2002 met drie verschillende wijken een energieweddenschap gehouden. Het principe is hierbij steeds hetzelfde: de gemeente daagt inwoners van een wijk uit in een van tevoren afgesproken periode energie te besparen. Inwoners kunnen punten verdienen door mee te doen aan activiteiten waarmee ze hun energieverbruik met tien procent kunnen verlagen. Als de wijk de punten haalt, krijgen zij een beloning in de vorm van een bonus (geldbedrag). Andere activiteiten tijdens de energiebespaarwedstrijd zijn een huis-aan-huisactie, overstappen op groene stroom, de aankoop van spaarlampen door buurtbewoners, gluren bij de buren met energietips, gratis energieadviezen en een energiebingoavond (zie bijlage 4).

4.2 Buitenlandse benaderingen In Vlaanderen zijn klimaatwijken al enige tijd een gangbaar fenomeen. 'Klimaatwijken' is een campagne die werd ontwikkeld door de Bond Beter Leefmilieu (BBL). Het project loopt in samenwerking met Dialoog, Ecolife, de Vlaamse provincies, de netbeheerders en de deelnemende gemeenten. Een groep gezinnen gaat daarbij in een wijk samen de uitdaging aan om in zes maanden tijd acht procent energie te besparen. De gezinnen wonen in dezelfde wijk of in dezelfde straat of kennen elkaar via een vereniging, een school, een club, werk, etc. De deelnemers staan er niet alleen voor, maar kunnen hun energieverbruik vergelijken met dat van anderen en tips en ervaringen uitwisselen. Ze krijgen steun van een ‘energiemeester’. Het proces wordt veraangenaamd door tussentijdse ‘energieborrels’ waarbij het sociale aspect en de gezelligheid extra in de verf worden gezet. De resultaten mogen er zijn: intussen zijn in meer dan honderd Belgische gemeenten klimaatwijken actief. Een andere benadering komen we tegen in Amerika. Bewoners van de prachtwijken van Milwaukee kunnen hun huizen laten isoleren en zonnepanelen bestellen, nagenoeg zonder dat het ze wat kost. De hoge aanschafkosten worden namelijk voorgeschoten door een particulier fonds. Hun energierekening wordt veel lager, maar de prachtwijkers blijven aanvankelijk evenveel betalen als ze voorheen deden; het verschil gaat terug naar het fonds. Het project levert banen op, want al die zonnepanelen, zuinige ijskasten en verwarmingen moeten ook geïnstalleerd worden.

13


4.3 De Toolkit bestaande bouw De Toolkit bestaande bouw, een gedetailleerde handleiding voor milieubesparende renovaties van woningen, maakt renovatie op het niveau van energielabel A, A+ en A++ mogelijk. Op basis van de huidige energieprijzen levert een dergelijke renovatie gemiddeld een energiebesparing op van 80 euro per maand per woning. De handleiding is ontwikkeld door BAM Woningbouw in nauwe samenwerking met onder meer de uitvoeringsorganisatie SenterNovem, DHV, Bouwhulpgroep en vier woningcorporaties. Hij bestaat uit 90 renovatieconcepten met een overzicht van de baten en lasten, de knelpunten en oplossingen. De Toolkit is met name geschikt voor woningbouwcorporaties en niet direct voor particulieren.

4.4 Gedragsverandering Anno 2010 vertrouwen zowel overheden als ngo’s te sterk op overtuiging als middel om gedragsverandering tot stand te brengen, terwijl dit middel daarvoor ontoereikend is. Effectieve strategieën om gedragsverandering te initiëren moeten een mix van complementaire instrumenten bevatten. Zo’n strategie wordt beschreven door het model van de 4 E’s, ontwikkeld door het Britse Department for Environment, Food and Rural Affairs. Deze 4 E’s - Enable, Encourage, Engage en Exemplify 6 - worden hieronder uitgelegd en toegelicht.

Enable (maak mogelijk) Enable wil zeggen dat een overgang naar duurzaam gedrag sowieso mogelijk gemaakt moet worden. Duurzame producten en diensten moeten zodanig beschikbaar en bruikbaar zijn dat duurzame keuzes eenvoudig en vanzelfsprekend worden. Informatie is in ruime mate voorhanden, zodat bijvoorbeeld een keuze voor betere woningisolatie niet tot een tijdrovende zoektocht wordt. De bestaande gemeentelijke websites www.denhaaghelpt.nl en www.den-

BeterPeter Een interactief energiebespaarprogramma voor huurders. Onder begeleiding van deze vriendelijke online-coach kan elke huurder een persoonlijk actieplan opstellen en daarmee jaarlijks minstens €150 op zijn energielasten besparen. Vervolgens gaat de deelnemer 1 jaar lang het plan uitvoeren. Peters adviezen en tips zijn afkomstig van Milieu Centraal, de door de overheid opgezette organisatie die praktische en betrouwbare milieu-informatie biedt. De Woonbond en Aedes ondersteunen het programma.

haagopmaat.nl zijn bijvoorbeeld goed aan te vullen met extra info over energiebesparing. Integreer de bestaande digitale instrumenten c.q. voorbeeldwebsites over energiebesparing daarin (zie kader). Een ander punt is dat mensen goed begeleid moeten worden in een proces van interesse- en gedragsverandering. Een voorbeeld: voor wie zonneboilers wil laten plaatsen bestaat er weliswaar een relatief grote financiële tegemoetkoming, toch blijft er een barrière bestaan. De initiële investering is immers zeer groot en de terugverdieneffecten via de fiscale aftrek doen zich pas na jaren voor. Daarnaast moet men ook een pionier zijn om alle nodige informatie bij elkaar te sprokkelen. Voor zulke vernieuwende en broodnodige maatregelen zou het daarom aangewezen zijn een vlot toegankelijke dienst in te stellen. Je kunt bijvoorbeeld gemeentelijke activiteiten op het gebied van voorlichting en subsidiëring in kaart brengen en overwegen of die niet allemaal bij ‘één energieloket’ kunnen worden ondergebracht (zie kader en hoofdstuk 5). 6

Terra Reversa, Jones en De Meyere - Uitgeverij EPO in co-editie met Uitgeverij Jan Van Arkel, 2009

14


De Witte Roos

Encourage (moedig aan)

Stichting De Witte Roos zet zich in om een breed publiek bij duurzaamheid te betrekken. De stichting werkt aan de ontwikkeling van een Centrum voor Duurzaam Leven (CDL) in Delft. Dit wordt een centrum voor kennisoverdracht naar stadsbewoners over het belang van en de mogelijkheden voor duurzaam leven.

Encourage bepaalt dat duurzame keuzes gestimuleerd moeten worden, hetzij via prijsprikkels, hetzij via informatiecampagnes. Het aanmoedigen van duurzame keuzes via prijsprikkels vergt een omkering van de huidige prijszetting. Vandaag de dag leven we immers in een wereld waar duurzame keuzes worden ontmoedigd en onduurzame keuzes worden beloond. Het is dus tijd om het prijsstelsel te hervormen door zogenoemde externe

kosten te internaliseren en duurzame keuzes fiscaal aan te moedigen. Wil men bijvoorbeeld dat er meer gebruik wordt gemaakt van groene stroom en minder van de gangbare, dan moet dit betaalbaar zijn voor iedereen, ook voor mensen met een laag inkomen. Zo wil de PvdA Den Haag (voorstel van 7 december 2009) dat de gemeente collectief energie gaat inkopen voor mensen met een laag inkomen. Toenmalig PvdA-raadslid Willem Minderhout ziet kansen voor portemonnee en milieu: “De collectieve zorgverzekering is een succes gebleken. Laten we die lijn doortrekken naar een collectieve, groene energievoorziening.”

Engage (betrek mensen) Het derde instrument vertrekt vanuit het besef dat het absoluut cruciaal is om mensen te betrekken bij veranderingsprocessen. “Als mensen zelf meewerken, raken ze geïnspireerd en doen ze eigen kennis op. Dat is veel stimulerender dan wanneer ze braaf uitvoeren wat ze door buitenstaanders gezegd wordt”, aldus Cindy Slaghuis, die bij Aarde-Werk het project Leve Leven! begeleidt. Mensen individueel bombarderen met informatie heeft veel minder effect dan hen als kleine gemeenschappen te engageren. Via groepsmatige stimulansen zullen veranderingen beter aanvaard worden. En als groep bereik je meer dan als individu.

Exemplify (geef het goede voorbeeld) De vierde E houdt in dat de overheid zelf het goede voorbeeld moet geven. Practice what you preach. Wie niet handelt naar wat hij anderen vraagt te doen, valt door de mand. De overheid is vaak de grootste consument in een economie. Een duurzaam aankoopbeleid (wagenpark, elektriciteit, gebouwen, etc.) kan hierdoor al een wereld van verschil maken.

15


5.

(Subsidie)regelingen De gemeente zou bij het verduurzamen van krachtwijken een beroep kunnen doen op de volgende landelijke subsidiemogelijkheden.

5.1 Innovatieagenda Energie Voor de periode 2008-2012 is landelijk 438 miljoen euro beschikbaar voor energie-innovatie. Hiervan is minimaal 210 miljoen euro beschikbaar voor de zeven thema’s van EnergieTransitie: Groene Grondstoffen, Nieuw Gas, Duurzame Elektriciteitsvoorziening, Duurzame Mobiliteit, Ketenefficiency, Gebouwde Omgeving en Kas als Energiebron. De rest blijft flexibel beschikbaar voor het oplossen van knelpunten, bijvoorbeeld op het gebied van warmte, afvang en opslag van CO2, bioraffinage en voor het integrale programma: Klimaatneutrale steden.

5.2 Het programma “Klimaatneutrale Steden” Het programma “Klimaatneutrale Steden”, onderdeel van de Innovatieagenda Energie en het uitvoeringsprogramma Schoon en Zuinig, is specifiek gericht op koplopergemeenten die een integrale duurzaamheidsbenadering voorstaan. Er was maar liefst € 1.000.000 beschikbaar, maar de aanvraag van de gemeente Den Haag is afgewezen.

5.3 De Uitkering ‘Excellente gebieden innovatieve energiebesparing in de nieuwbouw’ Van 28 december 2009 tot 1 maart 2010 was de uitkering ‘Excellente gebieden innovatieve energiebesparing in de nieuwbouw’ van kracht. Als excellent gebied krijgt Erasmusveld-Leywegzone uit deze uitkering een subsidie voor extra proces- en begeleidingskosten. Agentschap NL had een totaal budget van drie miljoen euro beschikbaar voor gemeenten om samen met marktpartijen grootschalige energiezuinige, innovatieve nieuwbouwprojecten te realiseren. Het was de bedoeling om de kennis en ervaring die bij de dertien projecten werden opgedaan, met alle partijen in de bouw te delen. Vernieuwende technieken kunnen dan makkelijker bij andere projecten worden toegepast, wat kosten bespaart. De regeling liep vooruit op de mijlpalen van het Lente-akkoord (2011 en 2015), een overeenkomst tussen de ministers van WWI en VROM, de Neprom, Bouwend Nederland, NVB en Aedes om het energieverbruik in de nieuwbouw in stappen te verlagen. Zie www.lente-akkoord.nl.

16


5.4 Subsidiemogelijkheden voor particulieren Particulieren kunnen momenteel een beroep op de volgende subsidieregelingen doen:

- de Rijkspremie Meer met Minder Eigenaar-bewoners die de energiezuinigheid van hun huis verbeteren, kunnen sinds 17 juli 2010 weer een beroep doen op een premie. De uitgeputte stimuleringspremie van de stichting Meer Met Minder is daartoe omgezet in een tijdelijke rijksregeling waarvoor in totaal 15 miljoen euro beschikbaar is. De Rijkspremie Meer met Minder loopt tot uiterlijk eind 2011. Voor 2010 geldt een subsidieplafond van vijf miljoen euro. - subsidie maatwerkadvies – De overheid vergoedt 75% van de kosten (tot een maximum van €200,-) van een maatwerkadvies, dat particuliere huiseigenaren vertelt welke energiebesparings maatregelen ze het beste kunnen nemen. De regeling loopt tot 31 december 2010, of tot het bud- get op is. Een aanvraagformulier is te downloaden van www.meermetminder.nl/maatwerk_advies. - subsidie op dubbel glas – Woningbezitters die dubbel glas laten plaatsen kunnen 20% subsidie krijgen voor het plaatsen van minimaal 5 m2 goedgekeurd isolatieglas (het 13 millimeter dikke HR++ glas) in woningen van vóór 1995. Het glas moet uiterlijk 31 december 2010 geplaatst zijn om in aanmerking te komen voor de regeling. Aanvragen kan via de glasleverancier of via www.meermetminder.nl/isolatieglas. - BTW-verlaging op isolatie – De BTW op vloer-, dak- en gevelisolatie van woningen is verlaagd van 19% naar 6%. Het gaat om arbeidsloon en (beperkt) om materialen. Meer informatie is te vinden op www.meermetminder.nl/btw-verlaging_isolatie . - subsidie op zonneboilers en warmtepompen – De Subsidieregeling Duurzame Warmte geeft een deel van het aankoopbedrag van een zonneboiler, warmtepomp of microwarmtekrachtinstal latie terug. De SDW loopt nog tot eind 2011. Meer informatie is te vinden op www.senternovem. nl/duurzamewarmte. - gunstige leningen – Doordat de overheid een garantie aan banken geeft, kunnen deze voor lenin- gen voor bijvoorbeeld zonnepanelen, zonnecollectoren, warmtepompen, woningisolatie en zuinige cv-ketels een circa 1% lagere rente vragen. De regeling loopt tot eind 2011. Aanbieders zijn op dit moment GreenLoans en Freo EcoLening. Zie voor meer informatie www.meermetminder.nl/ energiebesparings-krediet.

17


5.5 Impuls groene wijk In de steden die groene ambities hadden verwoord in hun wijkactieplannen heeft het ministerie van LNV €7,8 miljoen geïnvesteerd. Dit bedrag is later aangevuld met €3,8 miljoen, waarvan Den Haag €975.000 gekregen heeft. Met deze Impuls groene wijk worden parken en plantsoenen opgeknapt, grasvelden op de schop genomen, schoolpleinen heringericht, de luchtkwaliteit rond snelwegen verbeterd, wandelroutes uitgezet en speelruimte voor kinderen gecreëerd.

5.6 Wijkvouchers/LSA bewoners De bewoners van een aantal aandachtswijken kunnen een beroep doen op een voucher waarmee ze eigen initiatieven voor hun buurt kunnen financieren, bijvoorbeeld een speeltuin, een evenement of zelfs een extra wijkagent. Het idee is afkomstig van het Landelijk Samenwerkingsverband Krachtwijken (LSA). Het ministerie van VROM stelt het geld - in totaal € 95 miljoen tot en met 2011 - beschikbaar. De helft daarvan is al toegekend aan de 40 krachtwijken; de rest gaat naar de G31. Dat zijn de 31 grote en middelgrote steden die vallen onder het Grotestedenbeleid. Zij krijgen allemaal € 300.000 voor bewonersinitiatieven. Doordat de 18 steden met krachtwijken deel uitmaken van de G31, krijgen zij vanuit beide geldstromen een budget. Voor de 10 miljoen van de G31 bepalen de gemeenten zelf welke wijken het geld krijgen. Ze maken alleen aanspraak op het budget als ze een beroep doen op het vouchersysteem. Voor het geld dat al aan de 40 wijken is toegekend, geldt dat niet. De minister, het LSA, de Woonbond en de betrokken bewoners raden deze wijken echter wel sterk aan om ook dit geld om te zetten in vouchers.

18


6.

Voorstel voor verduurzaming van de krachtwijkaanpak Hoe kan de gemeente haar doelstellingen voor verduurzaming nu toepassen op de aanpak van krachtwijken? Hierbij enkele handvatten. 1 Maak een analyse van de concrete situatie in de wijk, als basis voor invulling van de hieronder

benoemde activiteiten. Deze invulling moet in samenspraak met de mensen uit de wijk gebeuren,

zodat deze aansluit bij wat zij belangrijk vinden. De analyse vindt plaats op basis van:

a. Gesprekken met een aantal belangrijke wijkbewoners, die weten wat er leeft en die antwoord

kunnen geven op vragen als: “Heeft de wijk interesse in een leuk, enthousiasmerend energie

besparingsprogramma?”, “Op welke manier bereiken we de meeste bewoners?”. “Hoe kunnen

we een programma leuk en enthousiasmerend maken, hoe laten we het aansluiten bij wat er

leeft in de wijk?” (Wijkambassadeurs, opbouwwerk, adviesbureau Aarde-Werk, Gezonde

Gronden en Haags Milieucentrum)

b. Focusgroepen: bewoners in huurdersorganisaties en bewonerscommissies praten in groepen

over energiebesparing en wat hen daarin drijft. Een aantal van deze gesprekken heeft al

plaatsgevonden. Daarnaast kan gebruik worden gemaakt van de resultaten van het succes

volle Aarde-Werkproject Leve leven.

c. Energiescan plus interview (bij 25 huishoudens), om uit te zoeken wat er in krachtwijken aan

maatregelen en gedragsverandering mogelijk is. Daarnaast moet uit de interviews ook

duidelijk worden wat gedragsbepalende factoren zijn. (Mogelijk kan het Haagse Energieteam

i.s.m. het project Leve Leven! worden ingezet om dit deel van het onderzoek uit te voeren).

2 Op basis van de analyse definitief vormgeven aan de activiteiten. De punten 3 t/m 5 geven een

globaal beeld van deze activiteiten.

3 Zorg voor bewustwording. Geef algemene informatie over de activiteiten via bijvoorbeeld een

informatiemarkt, de school, het wijkblaadje of een wijkenergiebesparingsactie met de

wethouder.

4 Maak energiebesparingsafspraken met individuele geïnteresseerde huishoudens. Uit onderzoek

blijkt dat bewoners extra gemotiveerd zijn om aan energiebesparing te doen als ze zich op hun

doelstelling hebben vastgelegd (bijvoorbeeld 10% energiebesparing). Een besparingsafspraak kan

bestaan uit een weddenschap met de wethouder of een contractje met de energieleverancier.

5

a. zij krijgen een maatwerkadvies en concrete tips; b. zij krijgen feedback over hun energieverbruik c. in bijeenkomsten à la een Ecoteam (lees Energiebesparingsteam) worden ervaringen uitgewis-

Voor bewoners die een besparingsafspraak zijn aangegaan geldt:

seld en besparingsdoelen afgesproken.

d. informatie over hun energiebesparing wordt vergeleken met die van buren, inclusief uitleg

wat de oorzaken van verschillen kunnen zijn.

Opmerkingen: • Voor het uitvoeren van de energiescans en het maatwerkadvies kunnen mensen uit de kracht

wij ken opgeleid worden tot zinvol werk. Ervaringen uit andere gemeenten leren dat opgeleide

energieadviseurs snel doorstromen naar een reguliere baan. Hiermee wordt vormgegeven aan de

doelstellingen rondom het terugdringen van de werkloosheid.

19


• Belangrijk onderdeel van de aanpak is het geven van feedback aan deelnemende huishoudens.

Als er slimme meters in de wijk aangebracht gaan worden, biedt dat een gemakkelijke mogelijk-

heid om mensen feedback over hun energieverbruik te geven. Maar als dat niet het geval is

kan dit via de ouderwetse meteropnamekaart.

• De verschillende acties hangen nauw met elkaar samen. Om voldoende aanmeldingen te krijgen

voor besparingsafspraken en om een degelijke feedback-actie te starten is goede publiciteit

essentieel. Een mogelijkheid is het organiseren van een grootschalige activiteit zoals een fees-

telijke energie-actiedag aan het begin van het stookseizoen, met een week lang energielessen

op school, een voorlichtingsmarkt, demonstraties en bijvoorbeeld wedstrijden zoals wie heeft de

oudste stofzuiger van de wijk.

• Als écht wordt ingezet op gedragsverandering van een groot gedeelte van de bewoners uit de

wijk, dan is het van belang dat het programma over meerdere jaren wordt uitgevoerd. Over een

periode van bijvoorbeeld 4 jaar doen elk jaar meer en/of andere huishoudens mee en de wijk

begint ‘gevoel’voor energiebesparing te krijgen door de herhaling van activiteiten, informatie en

oproepen.

• Planning:

Als alle partijen de periode tot eind november 2010 gebruiken om actief te werken aan de voor-

bereidingen van deze activiteiten, kan het programma in uitvoering gaan in het stookseizoen

2010-2011. Dan kan worden gestart met een Wijk Energie Actie (eind november, start stook-

seizoen); tevens starten dan de meteropnames, het individuele advies en de individuele

feedback. Verder kan er iedere maand een thema aan de energieteamgroepen aangereikt wor-

den. In januari eventueel een winter-energiedag om de actie van de afgelopen drie maanden

samen te bekijken. En dan naar een mooie afsluitende manifestatie in maart toewerken met de

beste energiebespaarder van de wijk en dergelijke.

• Benodigd budget:

Het benodigde budget is afhankelijk van diverse zaken:

• Worden de voorbereiding en de uitvoering door de gemeente zelf gedaan, of wordt er een

bureau voor ingehuurd. Het ligt voor de hand om bestaande Haagse organisaties als bureau

Aarde-Werk dit te laten doen

• In welke periode wordt het programma uitgevoerd

• Hoe wordt de communicatie ingericht: via bestaande kanalen of via nieuwe kanalen

• Kan gebruik worden gemaakt van een bestaand bedrijf/stichting om de werklozen op te

leiden en te begeleiden (De Dienstenwinkel).

De aanpak moet gedragen worden door de buurtbewoners. Eigenlijk moet het hún programma zijn of in ieder geval worden, daarbij ondersteund door de in de wijk opererende partijen, zoals corporaties, plaatselijke installateurs en het wijkopbouwwerk.

En verder? Allereerst moet de gemeente een besluit nemen over het al dan niet aan de gang gaan met een programma gericht op het veranderen van het energiegebruik van de bewoners. Zodra dit besluit gevallen is, moet het project verder voorbereid worden en moet met diverse partijen/spelers uit de wijk gesproken worden over:

• Hoe gaat het project voorbereid en uitgevoerd worden (wie doet wat, hoe worden activiteiten

ingevuld)

• Welke rol speelt een ieder, inclusief AgentschapNL

• Budgetten en uitvoeringsperiode

• Het besluitvormingsproces

20


7.

Aanbevelingen 1. Maak duurzaamheid tot speerpunt in het Haagse krachtwijkenbeleid, waardoor de klimaatcrisis

en de economische crisis gelijktijdig worden aangepakt. Dit naar voorbeeld van het groene

akkoord

vraag naar ‘groene banen’, investeringen in energiebesparing en ondersteuning van duurzaam

gedrag.

7

van oud-minister Cramer van VROM. De economische crisis leidt zo tot een grotere

2. Maak nieuwe verbindingen tussen verschillende beleidssectoren: armoedebeleid, werkgelegen-

heidsbeleid, woonlastenbeleid en klimaatbeleid. Den Haag zou kunnen onderzoeken hoe de

gemeente van de kredietcrisis een deugd kan maken. Juist in de krachtwijken biedt een lokale

green deal kansen.

3. Voor de vier krachtwijken worden vier businesscases toegevoegd gericht op duurzaamheid, met

name op het gebied van energiebesparing. Waardeer daarbij de projecten ‘E-Teams’ van De

Dienstenwinkel en Leve Leven! van adviesbureau Aarde-Werk op en breng deze samen in

krachtwijken.

4. In E-teams moeten ervaren, deskundige en goed opgeleide adviseurs zitten, waarbij isolatie

gecombineerd wordt met binnenmilieu/ gezondheid/ veiligheid en gebruiksgemak.

5. Breng op lokaal niveau (bijvoorbeeld in het kader van de wijkaanpak) partijen bij elkaar om

effectieve acties rondom energiebesparing te organiseren met woningcorporaties, projectont-

wikkelaars en burgers. Spreek in prestatieafspraken met corporaties af dat zij bewoners vanaf

het begin betrekken bij de planvorming.

6. Energiebesparing, energie-efficiency en duurzame energie moeten onderdeel zijn van de nieuwe

prestatieafspraken tussen de gemeente en de corporaties, waarbij voor de krachtwijken aparte

aandacht komt. De ‘Overeenkomst duurzaamheidprestaties’ van Woonbron, Natuur en Milieu,

CPRW en Woonbond kan hierbij een rol spelen. Zie voor goede voorbeelden

www.bespaarenergiemetdewoonbond.nl.

7. Om tot een duurzame, betaalbare woningvoorraad met een aangenaam leefklimaat te komen,

moet een integrale investeringsafweging worden gemaakt. Naast techniek, kwaliteit en

woonlasten gaat het om waardeontwikkeling van de woning, investeringen in leefbaarheid in

relatie tot reguliere onderhouds- en beheerkosten plus aanpassing van de voorraad voor nieuwe

doelgroepen.

7

Bron: Ministerie van VROM

21


8. Er komt een voorbeeldhuis per krachtwijk waar alle relevante informatie over energiebesparende

maatregelen, renovatie en duurzaam bouwen aanwezig is en waar ook bijeenkomsten en

tentoonstellingen kunnen worden gehouden. Mensen kunnen hier zien wat er allemaal mogelijk

is en wat de kosten en baten (ook op milieugebied) zijn.

Wellicht dat de woningcorporaties, de energiebedrijven en de Ontwikkelingsmaatschappij Den

Haag (OM Den Haag) in zo’n voorbeeldhuis willen participeren.

9. Vul de websites www.denhaaghelpt.nl en www.denhaagopmaat.nl aan met extra info over

energiebesparing. Integreer de bestaande digitale instrumenten (voorbeeldwebsites MilieuCen-

traal en Agentschap NL over energiebesparing)

10. Kijk gezien de kredietcrisis ook als gemeente en woningbouwcorporatie naar duurzame

renovatie i.p.v. sloop.

11. Maak gebruik van de Toolkit bestaande bouw. 12. Toets bewonersinitiatieven aan groene criteria, zodat ze een bijdrage kunnen leveren aan het

lokale klimaat en duurzaamheidsbeleid.

13. Gebruik social media zoals het Haags Klimaatweb voor informatie en communicatie met burgers. 14. Via de VVE-balie wordt beleid gevoerd om particuliere eigenaren in krachtwijken te stimuleren

hun huis energetisch te verbeteren.

22


8.

Verantwoording Het onderzoek is opgebouwd uit de volgende stappen: ­- Bestudering van de Haagse krachtwijkaanpak via websites en literatuur ­- Bestudering van duurzame wijkaanpak elders ­- Gesprekken met betrokkenen via wijkbezoeken ­- Interviews met projectleider van de duurzame wijkprojecten Leve Leven (Aarde-Werk) en het

E-team van Stichting Dr. Schroeder van der Kolk Bedrijven

-­ Bezoek werkconferentie Van Kyoto tot meterkast, 17 september 2009, door Gemeente Den Haag -­ Bezoek symposium Dag van de energie op 8 oktober 2009 door de Woonbond ­- Bijdrage door korte flitspresentatie aan Workshop op 11 februari 2010, Sociale Duurzaamheid bij

aanpak wijken

-­ Bezoek aan het kenniscafé De Haagse wijkaanpak tussen hemel en aarde, 18 maart 2010,

buurtcentrum De Mussen

Geïnterviewd zijn de volgende personen: -­ Thijs Bosma, projectleider programmabureau krachtwijken, gemeente Den Haag ­- Nienke van der Hoef, projectmedewerker krachtwijken programmabureau krachtwijken,

gemeente Den Haag

-­ Joost Oosterwijk, beleidsmedewerker wonen, gemeente Den Haag ­- Frans van de Vaart, voorzitter wijkteam Transvaal, gemeente Den Haag ­- Bernadette Kuijer, hoofd communicatie, gemeente Den Haag ­- Henk Heijkers, coördinator duurzaamheid, gemeente Den Haag ­- Henri Terlouw, beleidsmedewerker klimaat, gemeente den Haag -­ Mieke Weterings, coördinator duurzaam en gezond bouwen, gemeente Den Haag ­- Olle Mennema, coördinator energieke scholen Milieueducatie, gemeente Den Haag ­- Rosita Bahadour, coördinator E-team Dienstenwinkel ­- Tjalliëlle Muller, regievoerder Krachtwijken, Stichting Boog ­- Vincent Smit, Lector grootstedelijke ontwikkeling, Haagse Hogeschool

23


Bijlage

1.

Covenant of Mayors

In het Covenant of Mayors verbinden de ondertekenende burgemeesters zich ertoe om: de lat nog hoger te leggen dan de EU en de CO2-uitstoot op ons grondgebied tussen nu en 2020 met ten mĂ­nste 20% terug te dringen; om dat doel te bereiken zijn wij bereid ons te committeren aan een Actieplan betreffende duurzame energie voor dĂ­e gebieden die onder onze bevoegdheid vallen; deze verbintenis en het actieplan zullen volgens onze respectievelijke procedures worden geratificeerd; een emissieberekening uit te voeren die als uitgangspunt voor de tenuitvoerlegging van het actieplan moet dienen; het actieplan binnen een jaar na de formele ondertekening van het Burgemeestersconvenant in te dienen; onze structuren aan te passen en het nodige personeel in te zetten om de vereiste acties te kunnen ondernemen; het maatschappelijk middenveld op ons grondgebied actief te betrekken bij het opstellen van het actieplan, d.w.z. bij het uitwerken van de noodzakelijke beleidsmaatregelen om de doelstellingen ervan te kunnen verwezenlijken; in alle in het Convenant vertegenwoordigde gemeenschappen zal een actieplan worden opgesteld, dat uiterlijk een jaar na de ondertekening van het Convenant bij het secretariaat zal worden ingediend; na de indiening van het actieplan minstens om de twee jaar een voortgangsrapport in te dienen voor evaluatie-, toezicht- en controledoeleinden; onze ervaringen en knowhow met andere territoriale gemeenschappen te delen; in samenwerking met de Europese Commissie en andere stakeholders energiedagen of stedenconvenantdagen te organiseren om de burgers rechtstreeks te laten profiteren van de voordelen en mogelijkheden die een verstandiger energiegebruik biedt, en de lokale media regelmatig over de uitvoering van het actieplan te informeren; actief deel te nemen en bij te dragen, aan de jaarlijkse EU-Conferentie van Burgemeesters voor een Energieduurzaam Europa; de boodschap van het Convenant in de geijkte fora onder de aandacht te brengen en andere burgemeesters aan te sporen om bij het Convenant aan te sluiten; de beĂŤindiging van ons lidmaatschap van het Convenant te aanvaarden als het secretariaat van te voren schriftelijk heeft laten weten dat: i) een jaar na de formele ondertekening van het Convenant nog steeds geen actieplan is ingediend; ii) de in het actie plan aangegeven algemene CO2-reductiedoelstelling niet werd gehaald vanwege het niet uitvoeren of onvoldoende uitvoeren van het Actieplan; iii) in twee opeenvolgende verslagleggingsperioden geen voortgangsrapport werd ingediend. Zie voor de volledige tekst www.eumayors.eu/library/documents_en.htm#layouted_text.

24


Bijlage

2.

Organisatiestructuur krachtwijken Per krachtwijk is er een wijkteam, met in ieder team drie gemeentelijke functionarissen (stadsdeel, fysieke aanpak en sociale aanpak). Ieder van hen is voor 0,5 fte werkzaam bij het wijkteam. In totaal gaat het om (4 wijken, maal drie medewerkers ieder voor 0,5 fte is) 6 fte in de wijkteams. Verder is er voor de coördinatie en het bewaken van de voortgang van de krachtwijkenaanpak een programmabureau ingesteld. Dit team bestaat uit 5,2 fte. Op bestuurlijk niveau is er overleg tussen de vier krachtwijkwethouders (Van Alphen, Dekker, Kool en Norder) en de directeuren van de corporaties HaagWonen, Staedion en Vestia.

Voor de afstemming van de gemeentelijke taken overleggen de directeuren van de gemeentelijke diensten met elkaar. Het gemeentelijk programmabureau met aan het hoofd de programmadirecteur bewaakt het integrale karakter van de krachtwijkenaanpak, zowel inhoudelijk als financieel. Het programmabureau bewaakt ook de voortgang van de plannen van aanpak en daarmee de planning. Verder draagt het zorg voor de communicatie van het programma als geheel. De programmadirecteur legt hierover verantwoording af aan de gemeentesecretaris en aan het college van B en W. Het programmabureau bestaat uit een kernteam, een programmagroep en een communicatiegroep. Het kernteam onderhoudt contacten met alle betrokkenen, dus met zowel de bestuurders als de wijkteams, de corporaties, de gemeentelijke diensten en het ministerie van VROM. Het ondersteunt en faciliteert in het bijzonder de besluitvorming en signaleert en agendeert mogelijke stagnaties. De programmagroep monitort de voortgang van de plannen van aanpak, bewaakt de financiële samenhang en regelt de toewijzing van middelen. De groep staat onder voorzitterschap van de programmadirecteur en bestaat verder uit vertegenwoordigers van DSB, BSD/Financiën, OCW, DSO, SZW, een vertegenwoordiger van het kernteam en van de corporaties.

25


De communicatiegroep zorgt voor een centrale coördinatie van de communicatie in de wijken en binnen de uitvoeringsorganisatie. Per krachtwijk is er een wijkteam, de spil en motor van het uitvoeringswerk in de wijken. In elk wijkteam zit een manager van de Dienst Stedelijke Ontwikkeling (DSO,) mede namens de Dienst Stadsbeheer (DSB), voor het 'fysieke' programma (bouwprojecten, openbare ruimte, leefbaarheid). Het teamlid van de dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn (OCW) of de dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheidsprojecten (SZW) richt zich op het sociale en culturele programma (onderwijs, werkgelegenheid, gezondheid en sport, multiprobleemgezinnen, etc.) Ook zit er een wijkteamlid namens de stadsdeelorganisatie en de Bestuursdienst voor de algehele coördinatie, bewonersparticipatie, handhaving en veiligheid. De woningbouw-corporatie met het meeste woningbezit in de wijk is ook in het wijkteam vertegenwoordigd voor het sociaal beheer en de ontwikkeling van bouwprogramma's. Een projectsecretaris en communicatiecoördinator maken het wijkteam compleet. Vanuit het wijkenteam wordt de communicatie verzorgd. Ieder wijkteam heeft een voorzitter. Hij zorgt voor de interne samenhang tussen de business cases en voor de aansluiting van de plannen van aanpak op de bestaande praktijk in de wijk en op de behoefte van de bewoners en gebruikers van de wijk. Hij fungeert als contactpersoon en aanspreekpunt voor de wijkbewoners en de overige leden van de uitvoeringsorganisatie. De casemanager is verantwoordelijk voor de uitvoering van de business case. Afhankelijk van het onderwerp zijn er casemanagers vanuit de gemeente, de corporatie of een andere organisatie. De casemanagers formeren per business case een ‘uitvoeringscoalitie', dat wil zeggen een samenwerkingsverband met alle partijen die bij de business cases betrokken zijn. De verantwoordelijkheid voor de inhoudelijke uitvoering van de business case ligt bij de gemeentelijke dienst(en), de corporaties of de andere organisatie tot wiens (inhoudelijk) terrein de case behoort. Per business case is er in elk geval één verantwoordelijke vanuit de gemeentelijke organisatie ten behoeve van de gemeentelijke besluitvorming.

26


Bijlage

3.

Rijks- en provinciaal klimaatbeleid Rijk Het Rijk heeft in het werkprogramma “Schoon en zuinig” zijn klimaatambities uitgewerkt. Het Rijk heeft zich wat klimaatbeleid betreft voor 2020 drie doelen gesteld: ­- Een jaarlijkse energiebesparing van 2%; ­- Een aandeel van 20% duurzame energie; ­- 30% broeikasgasreductie ten opzichte van 1990. In dit adviesrapport wordt het kabinetsbeleid gehanteerd als referentiesituatie. VNG heeft namens de gemeenten met het Rijk een klimaatakkoord gesloten waarin afspraken zijn gemaakt om uitvoering te geven aan het werkprogramma “Schoon en zuinig”. Deze ambities zullen gerealiseerd moeten worden door meer te investeren in energie besparende maatregelen: vooral bij renovatie i.p.v. sloop, en door meer te investeren in duurzame energie technologie. Het kabinet heeft daarom met verschillende partners (gemeenten, bedrijfsleven, woningcorporaties en huurders) afspraken gemaakt over maatregelen om de uitstoot van CO2 drastisch te beperken. Deze afspraken zijn vastgelegd in diverse convenanten: In de paragraaf energiezuinige gebouwde omgeving staan de volgende relevante afspraken Partijen bevorderen dat: 1. Het Rijk en de gemeenten in de gebouwde omgeving een forse energiebesparing realiseren. Het

streven is dat in 2020 de nieuwbouw energieneutraal is en dat het energieverbruik van

woningen en gebouwen in 2020 met meer dan 50% is verlaagd. Het Rijk en de gemeenten

zullen zelf het goede voorbeeld geven. Om meters te maken én om innovatie te stimuleren

wordt de energieprestatiecoëfficient voor nieuwe woningen in 2011 aangescherpt naar 0,6 en

in 2015 naar 0,4. Voor de utiliteitsbouw geldt een vergelijkbare aanscherping. Op basis van

vrijwilligheid mogen gemeenten en bedrijven gezamenlijk besluiten bij een nieuwbouwproject

verder te gaan;

2. Rijk en gemeenten innovatie voor energiebesparing in de gebouwde omgeving een forse impuls

geven. Hiervoor zal een innovatieprogramma energiebesparing bij nieuwbouw en renovatie

worden opgezet. Hiermee krijgen gemeenten én bedrijven uit de bouwsector kansen om bij

nieuwbouw meer besparingen of duurzaamheid te bereiken, ook in het kader van bijvoorbeeld

een wijkaanpak of het gebruik van restwarmte;

3. Bij dit pakket van maatregelen als randvoorwaarden gelden dat er voldoende technieken voor

de markt beschikbaar moeten zijn en dat de toepassing daarvan kostenefficiënt is. Voor

bestaande gebouwen wordt op 1 januari 2008 een energielabel voor gebouwen (utiliteits- en

woningbouw) verplicht op mutatiemomenten. Bij al deze maatregelen is randvoorwaarde, dat de

kwaliteit van het binnenmilieu voldoende gewaarborgd is;

4. De gemeenten kunnen, omdat zij dicht bij marktpartijen staan, op lokaal niveau partijen bij

elkaar brengen om effectieve acties te organiseren (bijvoorbeeld in het kader van wijkaanpak)

met woningcorporaties, projectontwikkelaars en burgers. Daarnaast kunnen zij op lokaal niveau

afspraken maken met woningcorporaties over energiebesparing bij nieuwbouw en renovatie.

27


Om meters voor te bereiden zullen gemeenten experimenten stimuleren met het toepassen van

innovatieve technieken bij nieuwbouw en renovatie. Hierbij wordt aangesloten bij het Innovatie

programma energiebesparing bij nieuwbouw en renovatie dat het kabinet in 2008 start en bij

de initiatieven van het platform Energiebesparing gebouwde omgeving (PEGO). Deze projecten

geven een stimulans aan de markt en maken de weg vrij voor generieke regelgeving op

rijksniveau.

Klimaatakkoord Gemeenten en Rijk 2007-2011 (november 2007) Kern van het akkoord is dat gemeenten en Rijk zich gezamenlijk gaan inspannen voor een schoner, duurzamer en zuiniger Nederland. De gemeenten onderschrijven de ambities van het kabinet op klimaatgebied. Het akkoord bevat afspraken over maatregelen op diverse terreinen: duurzame overheid, duurzame energieproductie, schone en zuinige mobiliteit, energiezuinige gebouwde omgeving, duurzame (agrarische) bedrijven en klimaatbestendige leefomgeving. Het IPO heeft namens de provincies recent dit klimaatakkoord getekend met het Rijk. In dit akkoord zijn afspraken gemaakt over de specifieke rol van de provincie bij Klimaatbeleid. Deze afspraken zijn evenals bij gemeenten gebaseerd op het programma “Schoon en zuinig�. Download het Klimaatakkoord op www.vrom.nl/pagina. html?id=2706&sp=2&dn=w1005]

Convenant Energiebesparing Bestaande Gebouwen (Meer Met Minder) (januari 2008) Akkoord tussen het Rijk en het bedrijfsleven. Doel is dat in 2020 dertig procent energie wordt bespaard in 2,4 miljoen bestaande woningen en andere gebouwen. Download het Convenant Energiebesparing Bestaande Gebouwen op www. duurzameoverheden.nl/PDO/PDO_ConvenantMmM.pdf

Lente-akkoord energiebesparing in nieuwbouw (april 2008) Dit akkoord bevat afspraken over energiebesparing in winkels, woningen en kantoren. Het energieverbruik in de nieuwbouw moet in 2015 vijftig procent lager zijn dan in 2008. Ondertekenaars zijn het Rijk, de Vereniging van Nederlandse Projectontwikkelingmaatschappijen (NEPROM), de Vereniging voor Ontwikkelaars en Bouwondernemers (NVB) en Bouwend Nederland. Download het Lenteakkoord energiebesparing in nieuwbouw op www.duurzameoverheden.nl/PDO/ PDO_ConvenantNieuwbouw_0408%20.pdf

Energieconvenant voor de corporatiesector (oktober 2008) Dit convenant is afgesloten door het Rijk, Aedes en de Woonbond. Een van de doelstellingen is dat in bestaande corporatiewoningen binnen 10 jaar ten minste 20% wordt bespaard op het gasverbruik. Om het draagvlak onder huurders te vergroten, krijgen zij de garantie dat op wooncomplexniveau de extra huurverhoging wordt gecompenseerd door een verlaging van de maandelijkse energiekosten. Download het Energieconvenant voor de corporatiesector op www.aedesnet.nl/binaries/ downloads/2008/10/20081009-convenant-energiebesparing-corporatiesect.pdf

28


Bijlage

4.

Uit actieplan Heechterp-Schieringen – gemeente Leeuwarden Armoedebestrijding door woonlastenverlaging: iedereen wordt beter van energiebesparing Thema’s: Werk en inkomen en Wonen. Dwarsverbanden met: Leren en opgroeien, Integreren, Veiligheid, Stedenbouwkundige kwaliteit, onderhoud en voorzieningen. Woonlasten leggen een groot beslag op het besteedbaar inkomen van de bewoners, ondanks het feit dat de huren in de wijk laag zijn. De energieprijzen zijn de afgelopen jaren sterk gestegen, waardoor het aandeel van de energiekosten in de totale woonlasten sterk toeneemt. Het is de verwachting dat de komende jaren de energiekosten alleen maar zullen toenemen. Door de woonlasten te verlagen door energiebesparing gaat het besteedbaar inkomen omhoog. Naast lagere energiekosten hebben energiereducerende maatregelen twee andere gunstige bijeffecten: het verbeteren van het binnenklimaat en het verhogen van het woongenot. Het verbeteren van het binnenklimaat komt direct te goede aan de gezondheid van de bewoners. Een lagere vochtigheid in het huis vermindert ademhalingsklachten en voorkomt eveneens de groei van schimmels. Het verhoogde wooncomfort door de te nemen maatregelen zorgt niet direct voor een economisch voordeel, maar levert wel een verbetering van de levenstandaard van de huidige bewoners op. De uitdaging voor Heechterp-Schieringen is in eerste instantie om bij de bewoners op het terrein van energiebesparing een gedragsverandering te bewerkstelligen. De beproefde Leeuwarder aanpak van die gedragsverandering laat zich goed combineren met het verbeteren van de sociale binding in de buurt. Ook biedt een wijkbrede aanpak goede kansen op extra werk voor mensen uit de wijk. Bij de aanpak gaat het in eerste instantie om energiebesparing, maar er wordt ook aandacht gegeven aan waterbesparing. Hoe komen we tot duurzame energiebesparing in de wijk?

Fysieke maatregelen: ­- De gehele wijk wordt doorgelicht met een energiescan, die voor een gunstig tarief wordt

aangeboden. Dat geldt voor de woningen (voor zover zo’n advies er nog niet ligt), maar ook voor

de bedrijven en voor de openbare ruimte.

­- In het corporatiebezit is al veel gedaan aan fysieke maatregelen voor energiebesparing.

Energie-labelling van het corporatiebezit bij de energiescan zal duidelijk maken waar nog

aanvullende maatregelen nodig en nuttig zijn. Het accent van de fysieke maatregelen zal vooral

komen te liggen in de particuliere sector, bij de bedrijven en in de openbare ruimte.

­- De uitvoering van de energiescans maar ook de kleinere fysieke ingrepen die voortkomen uit

de scans worden gedaan door mensen uit de wijk. Binnen de werkacademie wordt gezocht naar

geschikte kandidaten (werkend of niet-werkend) en daar wordt ook de bijbehorende opleiding

geregeld.

29


­- Tijdens de uitvoering van een energiescan maakt de uitvoerder direct een afspraak voor een

bezoek van het Energieteam (zie hieronder, bij Gedragsverandering).

­- We streven ernaar om Heechterp-Schieringen de eerste Nederlandse wijk te maken waar slimme

energiemeters in alle huizen geplaatst zijn en dat Heechterp-Schieringen de eerste gloeilampen

vrije wijk van Nederland wordt.

­- In de wijk willen we toewerken naar een slimme straatverlichting, met minder lichthinder en op

basis van de nieuwste LED-technologie. Waar mogelijk wordt voor de verlichting gewerkt met een

laagvoltagenetwerk, gevoed door zonnepanelen.

­- In de wijk willen we het huidige (grote) areaal aan zonnepanelen verder vergroten ten behoeve

van de energievoorziening van de woningen in de wijk en het verlagen van de woonlasten.

Gedragsverandering: ­- Daarnaast willen we alle bewoners in de wijk

stimuleren om hun gedrag te veranderen en daarmee

de eigen woonlasten te verlagen.

­- Een belangrijk hulpmiddel voor gedragsverandering is

de plaatsing van slimme energiemeters, waarmee

bewoners hun energieverbruik in de gaten kunnen

houden. Die meters worden gefaseerd geplaatst in de

hele wijk.

Bij de invoering van de meters wordt een activiteitenprogramma aangeboden. ­- Vrijwilligers uit de wijk vormen energieteams en

worden opgeleid om buurtbewoners voor te lichten

over energiebesparing en over de kwaliteit van het

binnenklimaat (ventilatie e.d.). Ze doen dat mede op

basis van de uitgebrachte energiescans. De werving

van vrijwilligers loopt via de huisbezoeken van het

frontlijnteam, die indien nodig ook een beroep kunnen

doen op de Werkacademie.

­- De introductie van de meters in een bepaald gebied

gaat gepaard met een wedstrijd in energiebesparing

waarin straten en blokken gedurende een half jaar met

elkaar in de slag gaan wie het laagste verbruik heeft.

De winnende straat c.q. het winnende blok krijgen een zelf te kiezen prijs waarvan alle bewoners

profiteren.

­- Het wedstrijdelement en het feit dat energiebesparing een project is voor de hele wijk wordt

benadrukt door de koppeling van de slimme meters aan het wijkverbruik. Bij de ingangen van de

wijk komen borden waar “oud” gebruik, streefgebruik en huidig gebruik aangegeven worden.

Maak bewoners trots op wat ze met elkaar kunnen bereiken!

­- De energieteams zijn divers van samenstelling (jong/oud, allochtoon/autochtoon, man/vrouw)

om zo iedereen in de wijk te kunnen bereiken.

­- Voor alle huizen komt er een energiebox, met daarin tips en spaarlampen. De energieteams

zorgen voor verspreiding van de energiebox.

De leden van het energieteam verdienen waardepunten, die ze in kunnen ruilen voor zaken die hen of de wijk vooruit helpen: een opleiding (via de Werkacademie), planten voor in de tuin, rozen voor een rozenperkje op een binnenplein, etc.

30


Bijlage

5.

Links naar relevante websites De innovatieagenda energie: www.senternovem.nl/energietransitie/innovatieagenda_energie/ index.asp

De woonlastenwaarborg: www.bespaarenergiemetdewoonbond.nl/art/uploads/WoonlastenwaarborgAedesWoonbond.pdf en www.aedesnet.nl/achtergrond,unknown/dossier-huur-en-verhuur/ Energielabels-in-woningwaarderingsstelsel.html

Artikel duurzame renovatie Wijk Kroeven Roosendaal: www.senternovem.nl/energietransitiego/projecten/de_kroeven.asp

Informatie over klimaatwijken in BelgiĂŤ: www.bondbeterleefmilieu.be/klimaatwijken Informatie over energiebesparing in Leeuwarden: www.senternovem.nl/mmfiles/Energiebesparing%20in%20Heechterp%20_Leeuwarden_.doc_tcm24-294437.pdf

Informatie over de energiebus: www.bespaarenergiemetdewoonbond.nl/energiebus Informatie over de klimaatmonitor: www.klimaatmonitor.databank.nl Informatie over de geothermie in Den Haag: www.kei-centrum.nl/view.cfm?page_ id=1893&item_type=nieuws&item_id=2354

Informatie over bewonersbudgetten: http://vrom.nl/Docs/wijkaanpak/WWIBewonersbudgetten.pdf Informatie over concept transition towns: www.transitiontowns.nl, www.transitie.be en film op http://transitionculture.org/in-transition/ en www.verbeterdebuurt.nl

Haagse werkconferentie Van Kyoto naar meterkast: www.vankyotototmeterkast.nl/ Amsterdam CO2-neutraal: www.amsterdamsmartcity.nl/#/nl/aboutsmartcity Video: Wattson energiemeter: www.123video.nl/playvideos.asp?EMB=FS&MovieID=567725

31


“De Haagse Markt vol zonnepanelen, daar komt iedereen, dat ziet iedereen, een groot oppervlak op het zuiden dat levert wat op voor de wijk, een mooi voorbeeld”

KRACHTWIJKEN DUURZAAM 32

Haags Milieucentrum Groot Hertoginnelaan 203 2517 ES Den Haag 070 30 50 286 info@haagsmilieucentrum.nl www.haagsmilieucentrum.nl


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.