Wetenschap Potsdam, Een perifeer ensemble als belangrijk onderdeel van de stad - Deel 2

Page 1

4. Fragmenten


Bodemgebruik - Bos

Bodemgebruik - Argicultuur

Bodemgebruik - Bebouwing

Infrastructuur - Wegen

Infrastructuur - Spoorwegen

Topografie - Water

Topografie - Hoogte

78

Wetenschap Potsdam


Fragment 1 Het eerste fragment bestaat uit de oude (lint-)dorpen, Golm, Eiche en Bornim, die langzaam langs de wegen naar het stadscentrum zijn ontstaan en min of meer aan de stad zijn vastgegroeid. Binnen dit fragment zijn twee wetenschapscampussen te vinden, Golm wetenschap- en universiteitscampus en de universiteitscampus in het Neues Palais. Hoewel de dorpen geen zelfstandig bestuur meer hebben is de ruimtelijke verschijningsvorm nog duidelijk zichtbaar. De topografie van het fragment wordt gedomineerd door de heuvelrug in het midden, hierlangs lopen de wegen waaraan de lintdorpen zijn gegroeid. De eerste paleizen van Park Sanssouci zijn op deze heuvels gebouwd met uitzicht op de paleistuin. Vooral de grote trappartij van paleis Sanssouci is duidelijk zichtbaar op de luchtfoto. Hoewel in het uiterste zuidwesten van het fragment de Havelbucht, onderdeel van de Havel te zien is, zijn een aantal kleine natuurlijke meertjes in het bos en verschillende aangelegde meertjes als onderdeel van het paleis of wetenschaps ensembles, het enige water in het fragment. Langs de noordrand van de heuvelrug loopt ĂŠĂŠn van de twee uitvalswegen van Potsdam in noordelijke richting. Deze weg is dan ook relatief druk in vergelijking met de rest van de wegenstructuur in dit fragment, die eerder kan worden gekenmerkt als een netwerk van rustige landwegen. Het treinstation Golm met elk halfuur een verbinding met Berlijn maakt Golm een logische vestingplaats voor zowel de wetenschap als de universiteitscampus.

Fragmenten

79


Großer Hertzberg

Kleiner Hertzberg

Reiherberg

Pannenberg Ehemaliger Winzerberg

500 M

TOPOGRAFIE | HOOGTELIJNEN PER 5 METER

Hoewel de naamgeving van de verschillende heuvels doet vermoeden dat er een bergrug door het fragment loopt, zijn de ‘bergen’ in werkelijkheid niet meer dan een aaneenschakeling van heuvels, die het fragment in de oost-west richting in tweeën deelt. 80

Ruinenberg

Wetenschap Potsdam


Landschap - Nabij Wetenschappark Golm

Fragmenten

81


Bornstedter See

Havelbucht

500 M

TOPOGRAFIE | WATER

In het uiterste zuidwesten van het fragment is de Havelbucht het enige deel van de Havel dat onderdeel uitmaakt van het fragment. Verder zijn er een aantal natuurlijke meertjes en daarnaast een aantal aangelegde vijvers die onderdeel uitmaken van bebouwingensembles. 82

Wetenschap Potsdam


Vijver - Universiteitcampus Golm

Fragmenten

83


Golmer Chaussee

Marquardter Chaussee

Amundsenstraße

Potsdamer Straße

Bornstedter Straße

Zeppelinstraße

500 M

INFRASTRUCTUUR | WEGEN

De doorgaande weg vanuit het centrum loopt ten noorden van de heuvelrug en wordt gevormd door de Bornstedter Straße, die overgaat in de Potsdamer Straße en vervolgens in de Marquardter Chaussee, die zes km verder de verbinding vormt met de A10 richting Hambrug. 84

Wetenschap Potsdam


Potsdamer StraĂ&#x;e - Bormin

Fragmenten

85


Golm RE

Park Sanssouci RE Charlottenhof RE

INFRASTRUCTUUR | SPOORWEGEN MET LOOPAFSTAND TOT STATIONS 10 & 15 MIN

Alle twee de wetenschappelijke campussen binnen het fragment liggen in de nabijheid van treinstations. Hoewel hier enkel regionale treinen stoppen, zijn de campussen hierdoor wel verbonden met andere steden in de regio.

86

Wetenschap Potsdam

500 M


Bushalte onder het treinstation Golm - Golm

Fragmenten

87


Bornim

Bornstedt

Eiche

Golm

Brandenburger Vorstadt

Potsdam West 500 M

BODEMGEBRUIK | BEBOUWING

De dorpen Golm, Eiche en Bornim zijn duidelijk te herkennen aan de fijnmazigheid van de bebouwing. In het noordwesten wordt gebouwd aan de nieuwe woonwijk Bornstedt. De relatief dichtbebouwde Brandenburger Vorstadt is het gevolg van de vestiging van burgers in de nabijheid van het Koninklijk paleis. 88

Wetenschap Potsdam


Woonhuis - Eiche

Fragmenten

89


Park Sanssouci

Jachtbos

500 M

BODEMGEBRUIK | BOS

Alle heuvels binnen het fragment zijn bebost. Uitzondering op de regel vormt de paleistuin ‘Park Sanssouci’ en het meest noordelijke deel van het vroegere jachtbos van de koning wat de enige, niet heuvelachtige beboste gebieden van de stad en het fragment zijn. 90

Wetenschap Potsdam


Park achter het Orangeriepaleis - Park Sanssouci

Fragmenten

91


500 M

BODEMGEBRUIK | AGRICULTUUR

De ruimte, die niet is bebouwd of bebost, is ingevuld met verschillende vormen van agricultuur. Dit lichtglooiende landschap met agriculturele kavels is kenmerkend voor de rest van de provincie Brandenburg.

92

Wetenschap Potsdam


Agricultuur - Golm

Fragmenten

93


Bodemgebruik - Bos

Bodemgebruik - Openlandschap

Bodemgebruik - Bebouwing

Infrastructuur - Wegen

Infrastructuur - Spoorwegen

Topografie - Water

Topografie - Hoogte

94

Wetenschap Potsdam


Fragment 2 In tegenstelling tot het eerste fragment is de topografie van Babelsberg overheersend vlak met als uitzondering de rand, waar de Telegraphenberg het hoogste punt van het fragment, en heel Potsdam vormt. Door het laagst gelegen deel van de vlakte stroomt de Nuthe, de oevers van deze kleine rivier zijn de enige gebieden die, net als de heuvels aan de randen van het fragment, niet zijn bebouwd. De infrastructuur bestaat uit drie radialen. De weg in het midden is de ongelijkvloerse L40 of NuthestraĂ&#x;e en vormt de snelste verbinding tussen het centrum van Potsdam en de snelweg A115 richting Berlijn of het zuiden. In de noordwest hoek van het fragment ligt, in een soort niemandsland tussen het oude Potsdam en het oude Babelsberg, het Hauptbahnhof, op loopafstand hiervan ligt de wetenschapscampus Wetenschapspark Albert Einstein. Ook de twee andere campussen in dit fragment zijn op loopafstand van treinstations. Waar de oude dorpstructuren de overhand vormen in het eerste fragment, is de morfologische structuur van Babelsberg een aaneenschakeling van zeer van elkaar verschillende morfologische structuren. Plattenbau, Wohnsiedlungen, Kleingarten, bedrijventerreinen, villawijken en de oude dropskernen liggen pal naast elkaar. Dit fragment kent geen echte agricultuur het open landschap is, op een restgebied langs het riviertje de Nuthe na, volledig verdrongen.

Fragmenten

95


Parforceheide

Brauhausberg

Telegraphenberg

500 M

TOPOGRAFIE | HOOGTELIJNEN PER 5 METER

Het tweede fragment bestaat voor het grootste deel uit een, inmiddels bijna volledig bebouwde, bijna platte, vlakte. In het westen begrensd door de Telegraphenberg en in het oosten door de snelweg en de Parforceheide.

96

Wetenschap Potsdam


Voet van de Telegraphenberg - Albert-Einstein-StraĂ&#x;e

Fragmenten

97


Griebnitzsee

Alte Fahrt Neue Fahrt

Nuthe

Baggersee

500 M

TOPOGRAFIE | WATER

De Nuthe deelt de vlakte in twee ongelijke delen. De Baggersee, afgegraven voor de aanleg van de NuthestraĂ&#x;e wordt gebruikt voor recreatie. In het noordwesten van het fragment is het smalste deel van de Havel, de Neue en Alte Fahrt te zien. In het noordoosten ligt, ook onderdeel van de Havel, de Griebnitzsee. 98

Wetenschap Potsdam


Bevroren Baggersee - Potsdam Zuidoost

Fragmenten

99


Großbeerenstraße

Nuthestraße L40

Heinrich-Mann-Allee

A115

500 M

INFRASTRUCTUUR | WEGEN

Drie radialen, waarvan de middelste de grootste is, verbinden het fragment met het stadscentrum in het noordwesten en de snelweg in het zuidoosten. De centrale radiaal is, in tegenstelling tot de andere twee die onderdeel uitmaken van het stadsweefsel, een ongelijkvloerse weg met slechts enkele op- en afritten. 100

Wetenschap Potsdam


Spoorwegovergang GroĂ&#x;beerenstraĂ&#x;e - Babelsberg zuid

Fragmenten

101


Griebnitzsee S-Bahn Hauptbahnhof CNL, IC, RE & S-Bahn

Babelsberg S-Bahn

Medienstadt Babelsberg RE

INFRASTRUCTUUR | SPOORWEGEN MET LOOPAFSTAND TOT STATIONS 10 & 15 MIN

Potsdam Hauptbahnhof, vroeger slechts een kopstation met enkel een verbinding naar Berlijn, ligt tussen de twee oude dorpskernen Potsdam en Babelsberg. De universiteit Griebnitzsee is, door de verbinding van het gelijknamige station met de S-bahn, de enige campus met een S-bahn verbinding met Berlijn. 102

Wetenschap Potsdam

500 M


Station Medienstadt Babelsberg - Babelsberg zuid

Fragmenten

103


500 M

BODEMGEBRUIK | BEBOUWING

De planmatige stadsuitbreidingen die elkaar in fase hebben opgevolgd, in combinatie met de oude dorpskernen, bedrijventerreinen en villawijken vormen een collage van uitersten, allemaal duidelijk van elkaar te onderscheiden morfologische vormen op de stadsplattegrond. 104

Wetenschap Potsdam


Gerenoveerde Plattenbau - Neuendorfer StraĂ&#x;e

Fragmenten

105


500 M

BODEMGEBRUIK | BOS

Zoals voor de gehele stad geldt zijn ook binnen dit fragment de heuvels bebost gebleven. Bijzonder ensemble vormt de wetenschapcampus ‘wetenschapspark Albert Einstein’. Op de top van de Telegraphenberg staan de gebouwen verscholen tussen de bebossing. 106

Wetenschap Potsdam


Stadspark - Oever van de Havel

Fragmenten

107


500 M

BODEMGEBRUIK | AGRICULTUUR

Het agriculturele landschap in Babelsberg is teruggedrongen tot buiten het bereik van de kaart. Twee restgebieden langs de oevers van de Nuthe vormen nu het enige niet bebouwde platte landschap.

108

Wetenschap Potsdam


‘natuurgebied’ - Nuthedamm

Fragmenten

109


Conclusie In het overzicht worden de verschillen tussen de fragmenten duidelijk. Waar hoogteverschillen in het tweede fragment slechts aan de randen merkbaar zijn, wordt het landschap van het eerste fragment gedomineerd door de glooiende heuvelrug. Aan de voet van die heuvelrug lopen de wegen waaraan de verschillende lintdorpen zijn ontstaan. De zware infrastructuur in het tweede fragment domineert de stadstructuur, terwijl in het eerste fragment de bebouwing onderdeel is van het open landschap waar, zodra de hoogte verschillen minder worden, de bodem wordt gebruikt voor agricultuur. Beide fragmenten bieden mogelijkheden voor het vestigen of uitbreiden van de campussen die zich in de fragmenten bevinden. Afgaand op de bevindingen zover kunnen we concluderen dat campussen in fragment twee moeten reageren op een stedelijke omgeving. De campus kan hier worden ingezet als onderdeel van een levendig stedelijk weefsel. De campussen in het eerste fragment echter, worden juist gekenmerkt door de rustige landschappelijke omgeving en hier moeten de campussen dan ook op inspelen in hun ruimtelijke planning.

TOPOGRAFIE HOOGTE

110

Wetenschap Potsdam

TOPOGRAFIE WATER

INFRASTRUCTUUR WEGEN


INFRASTRUCTUUR SPOORWEGEN

BODEMGEBUIK BEBOUWING

BODEMGEBUIK BOS

BODEMGEBUIK AGRICULTUUR

Fragmenten

111


mloG-madstoP krapspahcsneteW .5


5. Wetenschapspark Potsdam-Golm


Fragment 1

Wetenschapcampus

Potsdam

TOPOGRAFISCHE KAART

De wetenschapscampus bevindt zich tussen twee heuvels op een variĂŤrende topografische ondergrond langs het spoor. De morfologische structuur van de campus onderscheidt zich duidelijk van de oude dorpsstructuur aan de voet van de Reiherberg. Ook de universiteits campus heeft een duidelijk onderscheidende morfologische structuur. Wat direct opvalt, is de bebossing van de verschillende heuvels in de omgeving van de campus.

Universiteit

Reiherberg 200 M

114

Wetenschap Potsdam


Wetenschapspark Potsdam-Golm Aan de rand van de stad is in het midden van de jaren 90 het ‘Wetenschapspark Potsdam-Golm’ opgericht. Het wetenschapspark bestaat uit twee delen die van elkaar worden gescheiden door de spoorweg. Ten oosten van het spoor bevindt zich de universiteits campus Golm, één van de drie locaties waar de universiteit zich in de stad heeft gevestigd. De universiteit is gevestigd in een aantal oude kazernegebouwen die tegen de heuvel aan liggen en verschillende nieuwbouw complexen richting het spoor. Ten westen van het spoor ligt de wetenschapscampus die helemaal bestaat uit nieuwbouw. Die wetenschapscampus is het onderwerp van de ontwerpopgave in dit boek. De campus is opgebouwd uit twee grote instituten en een aantal losse gebouwen met verschillende functies. In de praktijk betekent dit dat de campus in twee zones is verdeeld. In het noorden functioneert het, in één keer gebouwde, ensemble van het Max-Planck instituut, als een zelfstandig geheel. Met een lunchrestaurant in het centrale gebouw, waar de drie H-vormige laboratorium/ kantoor gebouwen aan zijn verbonden doormiddel van loopbruggen. De zuidelijke helft van de campus bestaat uit een aantal losse gebouwen met in het midden een klein lunchpaviljoen. Zowel voor beide campussen als de omgeving zijn, hoewel nog niet concreet, plannen voor uitbreiding. Recent zijn enkele nieuwe appartementen gerealiseerd en op het moment van schrijven wordt er gebouwd aan een supermarkt ten noorden van de universiteitcampus. Max-Planck-Instituut voor zwaartekracht Fysica Max-Planck Institut voor Moleculaire Plantenfysiologie Max-Planck Instituut Colloïden en interfaces Fraunhofer-Instituut voor Toegepaste Polymeer Onderzoek Fraunhofer-Instituut Centrum voor Polymeer Nanotechnologie

Gasthuis Brandenburg Rijksarchief GO:IN Golm Innovatiecentrum

Fraunhofer-Instituut voor Biomedische Technologie Studentenwoningen Kinderdagverblijf

|nstituten op de campus

Wetenschapspark Potsdam-Golm

115


Fragment 1

Potsdam

TOPOGRAFIE | HOOGTELIJNEN 2 M

De campus is omringd door hoogte accenten. Meest kenmerkend is de ligging in het midden op de noordzuid as tussen twee heuvels. Richting het westen kijkt de campus uit over een dal wat ook in de noord-zuid richting loopt. Ten oosten van de campus vormt de centrale heuvelrug van fragment 1 een duidelijk begrensde vallei. De begrippen dal en vallei zijn heel relatief aangezien de hoogteverschillen slechts klein zijn zoals de foto vanaf Reiherberg laat zien.

Reiherberg 200 M

116

Wetenschap Potsdam


Wetenschapcampus gezien vanaf de Reiherberg

Wetenschapspark Potsdam-Golm

117


Fragment 1

Potsdam

TOPOGRAFIE | WATER

De drie vijvers die de campus rijk is zijn allemaal aangelegd en slechts klein van schaal. De vijvers zijn in verschillende stadia van de ontwikkeling van de campus ontworpen als onderdeel van het ensemble, waarschijnlijk om als gezellige lunchplek te fungeren maar liggen ze er in de praktijk verlaten bij.

200 M

118

Wetenschap Potsdam


Lunchplek aan de vijver met op de achtergrond het Fraunhofer-instituut voor biomedische technologie

Wetenschapspark Potsdam-Golm

119


see r Ch aus nim e Bor

Fragment 1

TOPOGRAFIE | WEGEN

Ten westen van de campus loopt de Bornimer Chaussee die overgaat in de Geiselbergstraße die de oorspronkelijke ontsluiting van het dorp Golm vormt. De Am Mühlenberg straat is aangelegd tijdens de ontwikkeling van de campus. Eerst als doodlopende aftakking van de Bornimer Chaussee, maar toen de campus steeds verder ontwikkelde is de straat doorgetrokken onder het spoor door tot de “In der Feldmark”.

lenb

rk

erg

Feldm a

Geis elbe

rgstr

aße

Potsdam

Müh

In der

Am

200 M

120

Wetenschap Potsdam


Am MĂźlenberg met het rijksarchief

Wetenschapspark Potsdam-Golm

121


Fragment 1

Potsdam

TOPOGRAFIE | SPOORWEGEN

Ten oosten van de campus loopt de spoorweg in noord-zuid richting. Daar waar de bebouwing van de campus en het spoor het dichtst bij elkaar komen loopt het spoor ongeveer gelijk aan het maaiveld. Het spoorvlak ten zuiden van dit punt is opgetild ten opzichte van het maaiveld, terwijl het spoor verder naar het noorden juist steeds verder verdiept komt te liggen. Het spoor loopt horizontaal, terwijl het landschap van zuid naar noord langzaam oploopt. 200 M

122

Wetenschap Potsdam


Locatie waar het treinspoor en maaiveld ongeveer gelijke hoogte hebben

Wetenschapspark Potsdam-Golm

123


Fragment 1

Potsdam

INFRASTRUCTUUR | VOETGANGERS

Een groot deel van de voetpaden loopt parallel aan de autowegen, danwel als direct aan de weg grenzende stoep, danwel van de weg gescheiden door een groene berm. Verder zijn er een aantal voetpaden aangelegd die de campus ontsluiten voor de voetgangers, die vanaf het treinstation komen lopen of zich tussen de gebouwen onderling willen bewegen. Hoewel het op meer plaatsen gebeurt zijn op de kaart de meest gebruikte olifantenpaadjes getekend als stippellijn. 200 M

124

Wetenschap Potsdam


Voetpad met Fraunhofer-instituut voor biomedische technologie

Wetenschapspark Potsdam-Golm

125


Fragment 1

Potsdam

BODEMGEBRUIK | BEBOUWING

De morfologische structuur van de campus onderscheidt zich heel duidelijk van de oude dorpstructuur. Ook de universiteitscampus ten oosten van de spoorweg heeft een duidelijk andere structuur. De wetenschapscampus kan worden gekarakteriseerd als losse objecten in het open landschap, terwijl het oude drop Golm een lintdorp is rond een heuvel en de universiteitscampus een meer introvert ensemble van blokken in verschillende vormen. 200 M

126

Wetenschap Potsdam


Vervallen gebouw met daarachter Fraunhofer-instituut centrum voor polymeer nanotechnologie

Wetenschapspark Potsdam-Golm

127


Fragment 1

Potsdam

BODEMGEBRUIK | BOS

Zoals ook gold voor de stad als geheel, valt de aaneengesloten bebossing samen met heuvels. Op deze schaal worden echter ook de losse bomen zichtbaar en tekent zich ook een ander patroon af. De Bornimer Chaussee wordt voor een groot deel geflankeerd door een rij populieren en ook in het open landschap staan enkele rijen (verschillende soorten) bomen. Op de campus worden bomen gebruikt voor de inrichting van het maaiveld. 200 M

128

Wetenschap Potsdam


Doorzicht naar het landschap is bijna volledig geblokeerd door de bomen

Wetenschapspark Potsdam-Golm

129


Fragment 1

Potsdam

BODEMGEBRUIK | AGRICULTUUR

De campus wordt in drie windrichtingen omringd door agricultuur. De verschillende agriculturele kavels worden bebouwd met verschillende gewassen. De schaal van de kavels, ongeveer 600 bij 100 tot 300 meter komt overeen met de agricultuur in de rest van de provincie. De weg die de campus afscheidt van de omgeving vormt geen ruimtelijke barrière, waardoor de campus met haar ruime opzet, onderdeel uitmaakt van het landschap. 200 M

130

Wetenschap Potsdam


Campus gezien vanaf het omliggende landschap

Wetenschapspark Potsdam-Golm

131


Overzicht

TOPOGRAFIE HOOGTE

132

TOPOGRAFIE WATER

Wetenschap Potsdam

INFRASTRUCTUUR WEGEN

INFRASTRUCTUUR WEGEN


INFRASTRUCTUUR SPOORWEGEN

BODEMGEBUIK BEBOUWING

BODEMGEBUIK BOS

BODEMGEBUIK AGRICULTUUR

Wetenschapspark Potsdam-Golm

133


pahcsdnal teh ni elbmesne teh nav nekeitsiretkaraK .6


6. Karakteristieken van het ensemble in het landschap


1991

2000

GO:IN

2006

136

2009

Wetenschap Potsdam


2013

Ontwikkeling van het ensemble Hoewel de geschiedenis van de campus niet ver terug gaat in de tijd, heeft er wel degelijk een morfologische ontwikkeling plaatsgevonden. De eerste gebouwen van de campus lagen aan de GeiselbergstraĂ&#x;e en waren alleen via deze weg te bereiken. Tot 2006 is het karakter van de campus niet wezenlijk veranderd, tussen 2006 en 2009 is het karakter echter wel ingrijpend gewijzigd. In 2006 was de campus nog een verzameling gebouwen langs de GeiselbergstraĂ&#x;e, maar door het doortrekken van de weg onder het spoor door en de bouw van het archief werd de campus een ensemble tussen twee infrastructurele lijnen. Interessant is het GO:IN gebouw, dit toen het gebouwd werd duidelijk op de bushalte (de rotonde) gericht was. Met het wijzigen van de infrastructuur is, drie jaar na de bouw, de logica van de voorgevel van dit gebouw helemaal teniet gedaan, een typische bevestiging van het perifere karakter van de campus.

Karakteristieken van het ensemble in het landschap

137


200 M

138

Wetenschap Potsdam


Landschap Het landschap waar de campus onderdeel van uitmaakt kan worden gekarakteriseerd als een licht glooiend- open- agrarische- landschap. Kenmerkend voor dit landschap is de grote invloed van de weinige ordenende elementen die de ruimtelijke beleving van het landschap bepalen. Een rij bomen op een erfgrens, bebossing op de top van een heuvel, bebouwing die een wand vormt of een weg die door het landschap snijdt, zijn de enige elementen die ordening aanbrengen in het landschap.

Karakteristieken van het ensemble in het landschap

139


aĂ&#x;e rgstr elbe Geis

200 M

140

Wetenschap Potsdam


Infrastructuur In het licht glooiende, open, agrarische landschap wordt door slechts een beperkt aantal elementen ordening gegeven aan de ruimte, namelijk; de infrastructuur, de bebouwing en de bebossing. Infrastructuur geeft, van deze drie lagen, de ordening op de grootste schaal. De campus wordt in het oosten begrensd door de GeiselbergstraĂ&#x;e en in het westen door het treinspoor. In feite wordt het hele fragment, waar de campus onderdeel van is, door deze twee primaire infrastructurele lijnen in drieĂŤn gedeeld. De overige infrastructuur is aan te merken als secundair ter ontsluiting, en ordening van de deelgebieden.

Karakteristieken van het ensemble in het landschap

141


200 M

142

Wetenschap Potsdam


Bebouwing Na de infrastructuur volgt de bebouwing als ordenend element van de ruimte. Op een aantal uitzonderingen na definiĂŤren de gebouwen van de campus nog geen duidelijk afleesbare ruimtes. In de morfologische structuur van de campus is echter wel sprake van een ordening die resulteert in een middengebied met een noord - zuid oriĂŤntatie, terwijl de randen zich openen naar het omgelegen landschap.

Karakteristieken van het ensemble in het landschap

143


200 M

144

Wetenschap Potsdam


Bebossing Bomen vormen het laatste ordenende element. Rijen bomen op de kavelgrenzen tussen verschillende akkers definiĂŤren de grootste ruimtes van het gebied. Als er aan weerszijde van een weg bomen staan, is dat een van de weinige momenten dat er in de periferie een synthese ontstaat tussen verschillende lagen. De weg met bomen aan weerszijde wordt een laan, de twee lagen vormen hier dus samen een nieuw geheel. Losse bomen zijn vaak de markering van een uitzondering in het landschap, bijvoorbeeld een splitsing van wegen. Typerend voor heel Potsdam is dat de heuvels bebost zijn. De relatief lage heuvel ten noorden van de campus is dankzij de bebossing op de top, veel dominanter in de ruimtelijke beleving van de omgeving dan dat ze zonder de bomen geweest zou zijn.

Karakteristieken van het ensemble in het landschap

145


200 M

146

Wetenschap Potsdam


Conclusie Samenvattend kunnen we vaststellen dat de campus bestaat uit een verzameling objecten op een lichtglooiende topografische ondergrond. De campus wordt ingeklemd tussen twee sterke infrastructurele lijnen die de taps toelopende rechthoek definiĂŤren waarbinnen de bebouwing van de campus zich bevindt. In de noord-zuid richting ligt de campus tussen twee beboste heuvels, terwijl het landschap naar het oosten en westen open is. Deze kenschetsing zal het uitgangspunt vormen voor het ontwerpen van het masterplan.

Karakteristieken van het ensemble in het landschap

147


selbmesne erefirep esmadstoP eirD .7


7. Drie Potsdamse perifere ensembles


Drie Potsdamse perifere ensembles Tot zover hebben we steeds verder ingezoomd op de uiteindelijke ontwerplocatie, in dit hoofdstuk maken we een zijsprong naar drie andere, typisch Potsdamse perifere ensembles. Hoewel de functies van deze drie ensembles uiteenlopen, hebben ze gemeen, dat ze zich bevinden in de periferie van de stad en dat de ruimtelijke kwaliteit over het algemeen wordt gewaardeerd. Alle drie de ensembles zijn overblijfsels van één van de verschillende niches van Potsdam respectievelijk; De wetenschap, De garnizoensstad en De ceremoniëlestad (de monarchie). DE TELEGRAFENBERG

De oorsprong van de wetenschap in Potsdam ligt op deze berg. Het Astrofysisch Observatorium Potsdam was het eerste gebouw dat speciaal is gebouwd voor de wetenschap. Kenmerkend aan deze campus op de top van de beboste Telegrafenberg is, dat de gebouwen objecten zijn, die in door bebossing gedefinieerde ruimtes staan. Sommige gebouwen vormen zo een los eiland in de bebossing, maar het grootste deel van de ruimtes is onderdeel van een schakeling van eilanden,die doormiddel van vernauwingen met elkaar verbonden zijn. Kenmerkend voor de architectuur is de gele baksteen met rode accenten, die bij bijna alle gebouwen terug te vinden is. KAZERNES

In de Jägervorstadt bevinden zich een aantal kazernes. Hoewel ze tegenwoordig onderdeel zijn van het stadsweefsel, werden deze kazernes aan het eind van de 19de eeuw gebouwd aan de rand van de stad of zelfs een stuk buiten de stad, in het open landschap. Kenmerkend voor de kazernes is het besloten binnenhof dat, op wisselende schaalniveaus, steeds terugkomt. De Garde Ulanen Kaserne is één van de drie grote kazerne ensembles in dit deel van de stad. Het vier verdiepingen tellende hoofdgebouw werd later uitgebreid met verschillende stallen en bijgebouwen, die met elkaar het dubbele hof vormen, dat achter het hoofdgebouw is ontstaan.

150

Wetenschap Potsdam


Drie Potsdamse perifere ensembles PALEIZEN

Park Sanssouci is het laatste ensemble wat we bekijken. Deze paleistuin is in de loop van de tijd steeds verder uitgebreid door de verschillende koningen. Hoewel het bouwproces in die zin dus overeenkomt met de algemene kenmerken van de periferie, elke nieuwe koning bouwt een eigen paleis, is er één belangrijk verschil. Met elke nieuwe toevoeging werd gereageerd op de bestaande structuur, dan wel door er bij aan te sluiten dan wel door deze aan te passen. Het ensemble als geheel was net zo belangrijk als het individuele gebouw. De verschillende gebouwen creëren, meestal benadrukt door de beplanting, ruimtes die op verschillende manieren aanhaken aan de centrale as, die van oost naar west door het park loopt. Van west naar oost zien we eerst Slot Sanssouci dat door een grote trappartij haaks met de centrale as verbonden is. Een stukje verder naar het westen staat het Orangeriepaleis dat onder een schuine hoek met de as wordt verbonden. Helemaal in het westen staat vervolgens, midden op de centrale as, het Neues Palais. PERIFERE ENSEMBLES

Hoewel de architectuur van de gebouwen binnen de ensembles uiteenloopt, zijn er twee kenmerken die bij alle drie de ensembles terug komen, die we kunnen gebruiken bij het formuleren van een ontwerpbenadering voor onze wetenschapscampus. Het eerste kenmerk is, dat binnen alle drie de ensembles, op wisselende manieren, ruimtes worden gemaakt. Deze duidelijk gedefinieerde ruimtes sluiten aan bij de landschappelijke kenmerken van de plek en versterken de ruimtelijke beleving van het ensemble. Het tweede kenmerk is dat de architectuur van alle gebouwen beschreven kan worden als solide duidelijke massa’s, die reageren op de ruimte waarin ze staan. Deze kenmerken zien we bij het formuleren van de ontwerpbenadering, die in het volgende hoofdstuk besproken wordt, terug.

Drie Potsdamse perifere ensembles

151


152

Wetenschap Potsdam


Linkerpagina: Telegrafenberg Boven: Vogelvluchtperspectief van de Telegrafenberg Onder: Astrofysisch Observatorium Potsdam

Drie Potsdamse perifere ensembles

153


154

Wetenschap Potsdam


Linkerpagina: Jägervorstadt Boven: Vogelvluchtperspectief van de Garde Ulanen Kaserne Onder: Garde Ulanen Kaserne

Drie Potsdamse perifere ensembles

155


156

Wetenschap Potsdam


Linkerpagina: Park Sanssouci Boven: Vogelvluchtperspectief van het Neues Palais Onder: Neues Palais

Drie Potsdamse perifere ensembles

157


gniredanebprewtno eD .8


8. De ontwerpbenadering


De ontwerpbenadering Het doel van het uiteindelijke ontwerp is om het huidige aantal vierkante meters vloeroppervlak te verdubbelen en een kwaliteitsvolle campus te creĂŤren, die is geĂŻnspireerd op de geest van de plek. Om dit te realiseren is een ontwerpbenadering vormgegeven op basis van de bevindingen van het onderzoek naar de periferie als begrip, maar ook op basis van de bevindingen van de ruimtelijke verkenning naar de Potsdamse periferie in hoofdstuk twee tot en met vijf en de kenmerken van andere perifere ensembles die zijn behandeld in het vorige hoofdstuk. De karakteristieken van de locatie, die zijn geformuleerd in hoofdstuk zes vormen de locatie specifieke eigenschappen waar met het ontwerp op wordt gereageerd. Deze ontwerpbenadering leidt uiteindelijk tot een masterplan en architectonische uitwerking, die in de volgende twee hoofdstukken behandeld worden, maar eerst licht dit hoofdstuk de ontwerpbenadering die is gehanteerd om tot deze plannen te komen toe. Vanuit het theoretisch onderzoek naar de periferie volgt, dat het projecteren van een bestaand stedebouwkundig model op de locatie niet het gewenste resultaat op zal leveren. In de periferie werken de traditionele stedebouwkundige principes immers niet. De uiteindelijk gevormde ontwerpbenadering is dan ook gaandeweg, al werkend aan een plan voor de campus en het bestuderen van de theorie over de periferie, ontstaan. In eerste instantie is geprobeerd om de campus te benaderen als een open veld met daarin losse objecten. Deze benadering bleek, voornamelijk door het grote aantal vierkante meters dat gerealiseerd moest worden, niet te werken. De ruimte

1.

160

2.

3.

Wetenschap Potsdam

4.

5.

6.


De Ontwerpbenadering slipte dicht, waardoor de meest kenmerkende eigenschap en grootste kwaliteit van de campus, namelijk dat ze onderdeel uitmaakt van het continue landschap, verloren ging. Vervolgens is een de strategie geformuleerd om met een aantal grote ingrepen duidelijke stedebouwkundige ruimtes te definiĂŤren, die de beleving van de campus als onderdeel van het continue landschap ervaarbaar maken. Deze benadering is gebaseerd op de bevindingen van de analyse van de drie andere perifere ensembles waar, steeds op verschillende manieren, duidelijke ruimtes gecreĂŤerd werden, die aansloten bij de landschappelijke kenmerken van de plek. In het onderzoek naar de periferie is geconcludeerd dat de verschillende lagen waar de stad is uit opgebouwd in de periferie geen synthese met elkaar aangaan. Ze functioneren wel samen maar bestaan verder naast elkaar. De ontwerpbenadering voor het masterplan is er dan ook een waarbij de lagen los van elkaar worden onderzocht en ontworpen. Hierbij wordt behalve naar de functie die een laag moet vervullen echter wel gekeken naar de betekenis die een laag heeft, of zou kunnen hebben in de ruimtelijke beleving. Een weg wordt bijvoorbeeld niet enkel ingezet als infrastructureel element voor de ontsluiting, maar dient ook als middel om een ordening, welke is afgeleid uit de topografische ondergrond, te benadrukken. Hoewel de lagen dus worden gezien als losse lagen reageren ze in het plan wel op elkaar, van een synthese is geen sprake maar de ruimtelijke beleving wordt door de samenwerking wel versterkt.

7.

8.

9.

10.

11.

DE ONTWERPBENADERING

12.

161


1. GEEST VAN DE PLEK

De campus is onderdeel van het continue- licht glooiende- open- agrarische- landschap. In de huidige situatie komt dat door de lage verhouding tussen bebouwing en open ruimte. Bij het toevoegen van de nieuwbouw zullen echter bewust ruimtes gecreĂŤerd moeten worden, die de ruimtelijke beleving van de campus als onderdeel van het continue landschap benadrukken.

162

Wetenschap Potsdam


2. GEBOUWEN OP ONDERGROND EN PRIMAIRE ORDENING

De gebouwen van de campus liggen als losse objecten op het landschap. De kavel van de campus wordt ingeklemd tussen de twee primaire infrastructurele lijnen, het spoor en de GeiselbergstraĂ&#x;e, deze blijven ongewijzigd bestaan. De overige infrastructuur wordt, om een nieuwe ordening te geven aan de campus, opnieuw ontworpen.

De ontwerpbenadering

163


3. DEELGEBIEDEN

Door het glooiende landschap zijn verschillende gebieden te onderscheiden elk met eigen kenmerken en kwaliteiten. In het ontwerp worden deze gebieden gebruikt om de campus op te delen in zones. Voor de gebruikers functioneren de afzonderlijke zones dan als overzichtelijke deelgebieden, waarbinnen alle gebouwen gebruikmaken van dezelfde centrale lunchgelegenheid. De noordelijkste zone zal in dit plan niet uitgewerkt worden, maar biedt wel ruimte voor verdere ontwikkeling van de campus.

164

Wetenschap Potsdam


4. DEELGEBIEDEN DEFINIËREN DOORMIDDEL VAN INFRASTRUCTUUR

De eerste laag die wordt ontworpen is de auto infrastructuur. Behalve als ontsluiting dient deze laag ook als primair ordeningsmiddel om de vier deelgebieden te definiëren.

De ontwerpbenadering

165


5. ORDENING VAN DE BEBOUWING

Er wordt voortgebouwd op de bestaande ordening waarbij de campus is geopend naar de randen en daarmee een relatie zoekt met het continue- open- landschap. Het middengebied wordt gebruikt om de deelgebieden met elkaar te verbinden.

166

Wetenschap Potsdam


6. GEBOUWEN

De gebouwen die aan de campus worden toegevoegd creĂŤren duidelijk afleesbare ruimtes die de campus ervaarbaar maken als onderdeel van het continue landschap. Er ontstaan twee type ruimtes; besloten ruimtes die het middengebied vormen en open ruimtes naar de randen die de campus verbinden met het landschap.

De ontwerpbenadering

167


7. CONCEPT LANGZAAM VERKEER

De centrale as vormt de primaire representatieve ontsluiting, daarnaast komt een secundaire structuur die de meest directe verbindingen vormt tussen de verschillende gebouwen. Deze secundaire structuur wordt gebaseerd op de kortste looplijnen, maar ook op de mogelijkheden tot het creĂŤren van doorzichten op het omringende landschap.

168

Wetenschap Potsdam


8. LANGZAAM VERKEER

De primaire structuur ontsluit alle gebouwen, de secundaire routes vormen de kortste verbindingen. De routes onderscheiden zich in vorm, de primaire structuur is orthogonaal terwijl de secundaire structuur uit vloeiende lijnen is opgebouwd, daarnaast onderscheiden ze zich in de bestrating.

De ontwerpbenadering

169


9. BOMEN

Het uitgangspunt voor de openbare ruimte is het open veld, uitzondering vormen de bomen, die (eventueel samen met de bebouwing) ruimtes definiĂŤren of een bijzonder punt benadrukken.

170

Wetenschap Potsdam


10. MASTERPLAN

Samen vormen de verschillende lagen het masterplan, waarbij de locatie specifieke kwaliteiten worden benadrukt en waar een verdubbeling van het aantal vierkante meters vloeroppervlak wordt gerealiseerd.

De ontwerpbenadering

171


11. DRIE GEBOUWEN

In het plan worden vijf grote kantoor/laboratorium gebouwen aan de campus toegevoegd. De architectuur van deze vijf toevoegingen speelt een belangrijke rol in het slagen van het plan als geheel. Het karakter van die nieuwe gebouwen moet terughoudend zijn, het gaat niet om de gebouwen op zich, maar om het gebouw als onderdeel van het ensemble. Tegelijkertijd moeten de gebouwen een duidelijk gedefinieerd gebouwvolume vormen wat structuur geeft aan de openbare ruimte. Om deze uitspraken te onderbouwen zullen de drie gebouwen die een sleutelrol vervullen in de ruimtelijke ordening van de campus worden uitgewerkt.

172

Wetenschap Potsdam


12. VAN WAND TOT SKELET

Drie gebouwen worden architectonisch uitgewerkt. Die drie gebouwen samen demonstreren de bandbreedte van de architectuur binnen het thema ‘van wand tot skelet’. Dat thema is geformuleerd om de mogelijke architectonische variatie te structureren en de werkdruk van de opgave overzichtelijk te houden. De architectuur die past binnen dit thema kenmerkt zich als steenachtig, een eigenschap die aansluitend bij de eerste twee uitgangspunten waar de gebouwen aan moeten voldoen, terughoudendheid en het vormen van een massa die sterk genoeg is om relatief grote, stedebouwkundige ruimtes te kunnen definiëren.

De ontwerpbenadering

173


nalpretsaM .9


9. Het masterplan


176

Wetenschap Potsdam


Het masterplan In het vorige hoofdstuk is de ontwerpbenadering achter het masterplan besproken, in dit hoofdstuk zoomen we in op het daadwerkelijke plan. De uitwerking van de verschillende onderdelen wordt toegelicht aan de hand van tekeningen, schema’s en maquette foto’s. De toelichting van het plan is opgedeeld in vijf thema’s. Het eerste thema is ‘zones’ en bespreekt de globale ruimtelijke opzet van het plan en hoe de belangrijkste landschappelijke kenmerken in het plan zijn verwerkt. Als tweede thema wordt de infrastructuur behandeld. In het derde thema, ‘ruimtes’ wordt uitgelegd wat voor, verschillende type ruimtes door de gebouwen worden gedefinieerd. De laatste twee thema’s zijn het ‘langzaam verkeer’ en de bomen die beide een belangrijke rol hebben in het benadrukken en ervaarbaar maken van de ruimtelijke opzet van het plan.

Het masterplan

177


T-gebouw 15.000 m2 U-gebouw 15.000 m2

Kassen

O-gebouw 20.000 m2 Lunch paviljoen

E-gebouw 32.000 m2

E-gebouw 14.000 m2

178

Wetenschap Potsdam


MASTERPLAN

0M

Het masterplan

100 M

200 M

179


4

3

2

1

3

2

1

180

Wetenschap Potsdam


zones De zones die in het plan worden onderscheiden zijn afgeleid van de topografie van het gebied. De meest zuidelijke zone vormt een kom waardoor dit gebied zich richt op de rest van de campus. De middelste zone is een licht aflopend vlak, zo licht echter dat het zicht op het landschap ten oosten van de campus niet verloren gaat, hier is men dus echt onderdeel van het continue landschap. De derde zone is in feite de voet van de heuvel ten noorden van de campus en is daardoor naar twee kanten aflopend. De vierde zone wordt in dit plan buiten beschouwing gelaten maar biedt ruimte voor ontwikkelingen in de toekomst.

Boven: masterpan met verschillende zones Onder: schematische weergave van de verschillende doorsnedes

De voorgestelde bouwvolumes spelen in op deze kenmerken van het landschap. Het I gebouw, in zone ĂŠĂŠn, vormt als langgerekt volume de afsluiting van de campus en is met de entree gericht op het centrale middengebied dat over de hele campus doorloopt. Aan de overkant van het I gebouw staat de E, de lange voorgevel vormt samen met het I gebouw het entree gebied van de campus. Aan de achterzijde van de E is de middelste poot verkort, waardoor de hoven minder formeel worden en aansluiting zoeken bij het landschap. Ten noorden het E gebouw bevindt zich een open ruimte die is versprongen ten opzichte van de twee open ruimtes in de westelijke helft van deze zone. Door deze verspringing ontstaan diagonale zichtassen op het omringende landschap. Het O gebouw vormt samen met de bestaande gebouwen er naast en tegenover een entreegebied aan de weg, deze ruimte vormt tevens de overgang van zone twee naar zone drie. In de derde zone komen twee langwerpige kassen waar proefgewassen worden gekweekt, een U en een T-vormig gebouw. De U is met de entree gericht op het centrum van de zone en sluit daarmee aan bij het entreegebied van de bestaande bebouwing. De T is met de entree op de weg gericht, wat aanleiding geeft voor de verdere ontwikkelingen die in zone vier plaats zou kunnen vinden.

Het masterplan

181


INFRASTRUCTUUR

182

Wetenschap Potsdam


Infrastructuur De verschillende zones worden, naast de verschillen in de morfologische vorm van de gebouwen, gedefinieerd door de infrastructuur. Vanaf de doorlopende weg in noord-zuid richting steken drie wegen het gebied in. De meest zuidelijke is de doorgaande verbinding onder het spoor door, de overige twee zijn doodlopende wegen voor de ontsluiting van de verschillende parkeerplaatsen van de campus. De stadsbus, die komend vanuit de stad, de campus binnenkomt via het station krijgt twee haltes op de campus, de laatste is het eindstation van de route. De bus keert aan het eind van de weg en gaat, wederom via de twee haltes terug richting de stad. (De huidige situatie werkt volgens het zelfde principe) De wegen zijn een klein stukje, ongeveer 200mm, verzonken in het landschap. Dit heeft te maken met de rol die ze vervullen, het definiÍren van zones. De wegen snijden als het ware door het landschap waardoor de barrière die de wegen vormen wordt versterkt.

Het masterplan

183


Profieldoorsnede

184

Wetenschap Potsdam


Weg tussen gebouwen

Het masterplan

185


VERSCHILLENDE RUIMTES IN HET MASTERPLAN

186

Wetenschap Potsdam


Ruimtes De gebouwvolumes ten opzichte van elkaar creĂŤren omkaderde ruimtes, die de ruimtelijke beleving van de campus versterken. Versterken, omdat ze voor de aanschouwer houvast bieden in de ruimtelijke beleving. De campus kent twee type ruimtes. In het middengebied ontstaan een aantal besloten ruimtes. Door de overlap van deze besloten ruimtes in het middelgebied worden de verschillende zones van de campus aan elkaar verbonden. De randen van de campus worden gekenmerkt door open ruimtes. Deze zijn aan drie kanten begrensd door bebouwing, maar zijn aan de vierde zijde open naar het omringende landschap.

Het masterplan

187


Besloten ruimtes van de centrale as

188

Wetenschap Potsdam


Open ruimtes in zone 2

Het masterplan

189


LANGZAAM VERKEER

190

Wetenschap Potsdam


Langzaam verkeer De campus kent twee types voet- en fietspaden. Het primaire, orthogonaale systeem vormt de primaire, representatieve ontsluiting van alle gebouwen. Het secundaire systeem vormt de kortste verbinding tussen verschillende belangrijke punten van de campus. Daarnaast reageren de paden op de twee kruislingse zichtassen, die bij de toelichting op de verschillende zones zijn beschreven. Door de paden op deze manier vorm te geven wordt de beleving van de campus als onderdeel van het continue landschap benadrukt. De primaire structuur bestaat uit met grote betontegels gevormde paden van 3,5 meter breed. Behalve het langzaam verkeer worden de gebouwen via deze wegen ook ontsloten voor het expeditieverkeer. De secundaire paden zijn smaller en van licht gravel. De voet- en fietspaden liggen een klein stukje opgetild boven het maaiveld (zie de profieldoorsnede op p. 184). De voet- en fietspaden hebben geen ordenende functie en worden, in tegenstelling tot de wegen die door het landschap snijden, op het landschap geprojecteerd.

Het masterplan

191


Representatieve as

192

Wetenschap Potsdam


Secundaire looproute

Het masterplan

193


BOMEN

194

Wetenschap Potsdam


Bomen Als laatste laag worden bomen gebruikt om de ruimtes die de gebouwen maken te benadrukken en om een uitzondering te markeren. Daarnaast worden bomen gebruikt om de parkeergebieden te onderscheiden van de rest van de openbare ruimte. De uitzonderingen, die doormiddel van een boom worden benadrukt, zijn bijvoorbeeld het kruispunt van voetgangerspaden net ten noorden van het E-gebouw en het eind van de weg tussen zone twee en drie. Ook worden bomen gebruikt om de entree van het E-gebouw, wat door de positie en afmetingen het hoofdgebouw van de campus wordt, te accentueren.

Het masterplan

195


Overvloeiende ruimte benadrukt met bomen

196

Wetenschap Potsdam


Bomen definiĂŤren de entree van het E-gebouw

Het masterplan

197


198

Wetenschap Potsdam


199


newuobeg eD .01


10. De gebouwen


202

Wetenschap Potsdam


De gebouwen De gebouwen vervullen in de ruimtelijke beleving van het plan een belangrijke rol in het creëren van de stedebouwkundige ruimtes. Om dit op overtuigende wijze te doen, zijn drie uitgangspunten geformuleerd waar de gebouwen aan moeten voldoen. Deze uitgangspunten volgen zowel uit de theoretische achtergrond van dit project als de ruimtelijke uitgangspunten van het masterplan. Het eerste uitgangspunt is, dat de gebouwen een terughoudend karakter moeten krijgen. In de ruimtelijke beleving van de campus gaat het immers niet om het gebouw als los object, maar om het gebouw als onderdeel van het ruimtelijke ensemble. Het gebouw moet niet de aandacht van het landschap afleiden. Het tweede uitgangspunt stelt dat de gebouwen een duidelijk gedefinieerde massa moeten vormen. Dit komt voort uit de rol van de gebouwen, namelijk het begrenzen van relatief grote stedebouwkundige ruimtes. Om dit te doen is een massa nodig die sterk genoeg is om de ruimte, die veel groter van schaal is dan het gebouw zelf, te kunnen begrenzen. Het derde en laatste uitgangspunt is dat de gebouwen zich van elkaar moeten onderscheiden in hun ruimtelijke verschijningsvorm. De gebouwen vormen ieder een zelfstandig object binnen het plan en het is dan bijna vanzelfsprekend dat ze zich van elkaar moeten onderscheiden in hun architectuur. Om te laten zien wat de architectonische mogelijkheden zijn voor gebouwen binnen het masterplan worden drie gebouwen uitgewerkt. Drie en niet vijf omdat deze drie voor de ruimtelijke beleving van het masterplan de meest cruciale rol spelen in het plan en om de opgave overzichtelijk te houden. Om de verscheidenheid, die volgens het derde uitgangspunt nodig is, te structureren is een thema geformuleerd waarbinnen de architectuur van de gebouwen moet variëren. Aansluitend bij de eerste twee uitgangspunten is gekozen voor steenachtige gevelmaterialen en het thema wat daar bij is geformuleerd is ‘van wand tot skelet’. Van de drie gebouwen wordt er dus één ontworpen als een wand, een massa met ramen, één als een tussenvorm en één als een skelet, de ramen worden hier opvulling van de open delen van het skelet. In deze volgorde zullen de gebouwen ook worden besproken.

De Gebouwen

203


Grid van 7x7

Basis, drie starmienen

204

Basis laboratorium

Vier variaties in plattegrond layout

Wetenschap Potsdam

Basis kantoor


Plattegrond Hoewel de drie gebouwen een afwijkende verschijningsvorm krijgen, zijn ze gebaseerd op dezelfde plattegrond en dezelfde verdiepingshoogte. De plattegrond is gebaseerd op een grid van 7x7 meter, deze maat is afgeleid van de internationale standaard voor laboratoriumgebouwen, die kan variĂŤren tussen de 6.9 en 7.2 meter (Braun & GrĂśmling, 2005). Met deze afmetingen past de reguliere laboratoriumapparatuur in verschillede opstellingen in de ruimtes. Alle gebouwen krijgen een relatief diepe plattegrond, bestaand uit drie stramienen, van 21 meter. Hierdoor is een grote variĂŤteit aan plattegrond mogelijk, de vier meest voor de hand liggende, zijn in het schema op de linker pagina weergegeven. Ook de verdiepinghoogte, 4 meter, is gebaseerd op de internationale standaard. Door de verdiepingshoogte te combineren met verschillende kernen die, naast de ondersteunende ruimtes als toiletten en het trappenhuis, ook verticale ventilatieschachten bevatten, gaat de zware ventilatie die laboratoriums nodig hebben niet ten koste van de vrije plafondhoogte.

De Gebouwen

205


Kopsegevels en hofgevel

Massa

Massa met hof en ontsluiting

Isometrie

206

Wetenschap Potsdam

Voorgevel


Gebouw U Het eerste gebouw, de U, representeert binnen het thema “de wandâ€?. Het gevelmateriaal, voor dit in vergelijking met de andere twee gebouwen relatief kleine gebouw, is lichtgele baksteen met een natuurstenen plint. Bakstenen gebouwen zijn in Potsdam de uitzondering, de meeste gebouwen zijn stucwerk in combinatie met natuursteen, maar ĂĄls er in Potsdam met baksteen gebouwd wordt is deze geel. Dit zien we bijvoorbeeld terug bij de oorspronkelijke gebouwen op de Telegraphenberg, maar ook zijn een aantal grote kazernes opgetrokken in deze gele steen. Het concept voor de uitwerking van de gevel is dat het gebouw een vierkante massa is waar een hof in is uitgesneden. De vijf, drie lange en twee kopse buitengevels worden gezien als de representatieve gevels, terwijl de gevels van het hof als meer informele gevels worden vormgegeven. Voor het uiteindelijke gevelontwerp resulteert dat in vijf buitengevels met kleine, smalle ramen, terwijl de gevel in het hof zich meer opent. De hoofdentree van het gebouw bevindt zich aan het centrale middengebied van de campus en ligt terug in de massa, de entree is als het ware uit de massa gesneden. De begane grond is ongeveer 80 cm opgetild ten opzichte van het maaiveld, waardoor een trap nodig is om binnen te komen. Deze trap, die de overgang tussen landschap en gebouw benadrukt, zien we terug bij alle drie de ontwerpen. Het binnenplein, dat wordt gevormd door het hof, is in dit geval onderdeel van het gebouw en ligt op gelijke hoogte met de beganegrond vloer, het hele hof is dus opgetild ten opzichte van het maaiveld. De plattegrond zoals deze op de volgende pagina is getekend is slechts een voorstel voor de mogelijke indeling die, zoals we aan het begin van dit hoofdstuk gezien hebben, flexibel is. Het enige dat vast ligt, zijn de verschillende kernen en de hoofdontsluiting in de vorm van een atrium met trappen en twee liftkernen aan weerszijde van dit atrium.

De Gebouwen

207


SITUATIE IN HET MASTERPLAN

208

Wetenschap Potsdam


PLATTEGROND EN AANZICHTEN 1:1000

De Gebouwen

209


GEVEL AANZICHT EN DOORSNEDE 1:150 210

Wetenschap Potsdam


DETAIL GEVEL AANZICHT EN DOORSNEDE 1:50 De Gebouwen

211


Kopsegevels en hofgevel

Massa met hoven en hoofdontsluiting

Voorgevel

Isometrie

212

Wetenschap Potsdam


Gebouw E Het grote E-gebouw vormt de tussenvorm binnen het thema “van wand tot skelet�. Het gevelmateriaal van de grootste van de drie gebouwen is licht stucwerk met een donkere tint stucwerk als plint. Het concept voor de gevel is, dat de voorgevel twee zijgevels en de twee kopsegevels de representatieve gevels van het gebouw vormen. De hoven, inclusief de kopsegevel van de middelste poot, zijn in de informele gevels. De proporties van de openingen in de representatieve gevels zijn zo ontworpen dat het gebouw een massa met openingen vormt, terwijl de openingen van de hoven dusdanig groot zijn dat het gebouw een skelet wordt. Hoewel er op de campus in functionele zin geen hoofdgebouw is, elk gebouw huisvest namelijk zelfstandige instituten, vormt het E-gebouw door de locatie binnen het plan en de proporties het hoofdgebouw. Dit wordt benadrukt door de entree die is aangezet met een grote trappartij met aan weerszijde een dubbele bomenrij. De entree zelf bestaat uit een naar voren komend vlak met daarin een terugliggende deur met daarboven een klok. Door de middelste poot iets te verkorten ten opzichte van de buitenste twee worden de hoven minder formeel en maken ze, in tegenstelling tot het hof van het U-gebouw wat onderdeel was van het gebouw, onderdeel uit van het landschap. Net als bij het U-gebouw is de plattegrond op de volgende pagina slechts een voorstel en is deze op verschillende manieren indeelbaar. De enige vaste elementen zijn de kernen en de hoofdontsluiting die wordt gevormd door een T-vormig atrium met trappen en liften aan weerszijde.

De Gebouwen

213


SITUATIE IN HET MASTERPLAN

214

Wetenschap Potsdam


PLATTEGROND EN AANZICHTEN 1:1000

De Gebouwen

215


GEVEL AANZICHT EN DOORSNEDE 1:150 216

Wetenschap Potsdam


DETAIL GEVEL AANZICHT EN DOORSNEDE 1:50 De Gebouwen

217


Alzijdige massa met hoofdontsluiting

Voorgevel

Isometrie

218

Wetenschap Potsdam


Gebouw I Het laatste gebouw, de I, vervult de rol van skelet binnen het thema “van wand tot skelet”. Het gevelmateriaal van dit alzijdige gebouw is prefab beton. Het concept voor de uitwerking van de gevel is een repeterend skelet dat is opgebouwd uit kolommen van 700 mm breed en vloerbanden van 800 mm dik. De vloerbanden lopen rondom continu door en maken hierdoor van de massa één geheel in plaats van vier tegen elkaar aan gezette gevels. De twee kolommen op de hoeken vormen samen een open hoek van 150x150 mm, waardoor het verschil tussen de continue vloerbanden en de kolommen, die in een repeterend ritme, staan wordt benadrukt. Hoewel alle vier de gevels dezelfde opzet hebben, wordt er wel onderscheid gemaakt in de entree’s. De hoofdentree aan de voorzijde, aan de kant van de campus, wordt, in tegenstelling tot de entree aan de achterzijde, aangezet met een luifel. Daarnaast is het entreeplein voor de hoofdentree veel groter en wordt deze benadrukt door de bomen, die de ruimte laten aansluiten bij de centrale as van het masterplan.

De Gebouwen

219


SITUATIE IN HET MASTERPLAN

220

Wetenschap Potsdam


PLATTEGROND EN AANZICHTEN 1:1000

De Gebouwen

221


GEVEL AANZICHT EN DOORSNEDE 1:150 222

Wetenschap Potsdam


DETAIL GEVEL AANZICHT EN DOORSNEDE 1:50 De Gebouwen

223


GEVEL AANZICHT EN DOORSNEDE U-GEBOUW 1:150 224

GEVEL AANZICHT EN DOORSNEDE E-GEBOUW 1:150 Wetenschap Potsdam

GEVEL AANZICHT EN DOORSNEDE I-GEBOUW 1:150


Samenvatting Hoewel het programma van alle drie de gebouwen overeenkomt, namelijk laboratorium/kantoor ruimte, onderscheiden ze zich in hun architectuur. Elk van de drie gebouwen representeren een variant binnen het thema ‘van wand tot skelet’. Het U gebouw is met de bakstenen gevel en kleine ramen de meest gesloten variant en vormt een duidelijke wand. In het hof van dit gebouw zijn de openingen groter, maar blijven het openingen in een wand. De stucwerk gevel van het E-gebouw zoekt met de representatieve gevels de grens tussen wand en skelet. Bij dit gebouw worden de openingen in de hoven echter dusdanig groot dat het gebouw in de hoven een skelet vormt. Als laasts wordt het uit prefab betonnen elementen opgebouwde I-gebouw als skelet benaderd. De ramen worden hier opvulling van de open delen van het skelet in plaats van openingen in een wand. Samen vormen de gebouwen een breed spectrum van architectonische antwoorden op de vraag wat voor een architectuur past binnen de ruimtelijke opzet van het masterplan.

De Gebouwen

225


dneredulcnoC .11


11. Concluderend


Concluderend Dit boek is begonnen met de stad. De stad Potsdam als a-generieke niche stad, die zich bevindt op het kantelpunt om een generieke stad met een openluchtmuseum als centrum te worden. De a-generieke kwaliteiten zijn het resultaat van verschillende niches, die een belangrijke rol hebben gespeeld in de ontwikkeling van de stad. De laatst overgebleven, actieve niche is die van de wetenschap, die zich vanaf het begin heeft teruggetrokken in de periferie. Het behouden en uitbreiden van deze niche is een kans voor de stad om zich van andere steden te blijven onderscheiden en een a-generieke niche stad te blijven. Het uitgangspunt van het project was de conclusie dat de ontwikkeling van de wetenschapssector van belang is voor de stad Potsdam. Daarmee zou de stad zijn internationale positie als wetenschappelijk centrum kunnen versterken. Mijn initiĂŤle doel was dan ook het ontwerpen van een wetenschapscampus. Gaandeweg is dat doel verschoven naar: de herwaardering voor de periferie als belangrijk onderdeel van de stad. Dat is het tweede, minstens net zo belangrijke, onderdeel van dit project geworden. De ontwerpbenadering die ik heb geformuleerd kan omgaan met de eigenschappen van de periferie en kan ook worden toegepast op andere perifere ensembles. Daarmee is dit project uiteindelijk veel meer geworden dan een goed ontwerpvoorstel voor een campus. De ruimtelijke ontwerpopgave waar dit project een antwoord op geeft, het transformeren en uitbreiden van ĂŠĂŠn van de wetenschappelijke campussen van de stad, is in feite een case studie om de nieuwe ontwerpbenadering te demonstreren. Deze ontwerpbenadering is bruikbaar voor het ontwerpen van uiteenlopende ensembles in de periferie. Vanuit het theoretisch onderzoek naar het begrip periferie is het belangrijkste uitgangspunt voor de ontwerpbenadering geformuleerd, namelijk dat de verschillende lagen van de stad in de periferie geen synthese met elkaar aangaan. De ontwerpbenadering die uiteindelijk is geformuleerd, benadert het plan dan ook als een optelling van verschillende lagen. Hierbij wordt naast de functionele noodzaak van een laag echter ook gekeken naar de rol die een laag kan spelen in

228

Wetenschap Potsdam


Concluderend de ruimtelijke beleving van de locatie, in dit geval een wetenschapscampus. Hierbij is het van belang om het ontwerp niet enkel te laten reageren op de directe fysieke context maar allereerst, doormiddel van een breed onderzoek naar de stad als geheel, ook op de rest van de stad. Vervolgens kunnen dan in de locatiespecifieke kenmerken en kwaliteiten van de verschillende lagen uitgangspunten worden gevonden voor zowel de stedebouwkundige als architectonische uitwerking. Het algemene doel van het afstudeeratelier waarbinnen dit onderzoek heeft plaatsgevonden was ‘het aanbinden van de strijd tegen de generieke stad’. Het resultaat van de in dit boek geformuleerde ontwerpbenadering doet dit door één van de campussen van de stad te transformeren tot een a-generieke, kwaliteitsvolle wetenschapscampus, die onderdeel is van het open landschap. Daarnaast bewijst het voorlaatste hoofdstuk dat het architectonische antwoord op de vraag naar een a-generieke campus juist een generiek gebouw kan zijn. Dit is een breuk met een trend waarin veel campussen worden opgeleukt met in het oog springende bouwwerken. Die gebouwen zijn vaak compleet vervreemd van het landschap waarin ze staan en dragen daardoor niet bij aan de ruimtelijke kwaliteit van het ensemble als geheel. Daarnaast bieden ze geen aanleiding voor de verdere ontwikkeling van het gebied waardoor veel campussen verzanden in een optelling van individuele objecten. Dit project bewijst de potentiële kwaliteit van de periferie als belangrijk onderdeel van de stad in plaats van de periferie als een anoniem gebied met weinig ruimtelijke kwaliteiten. De uitwerking van het stedebouwkundig-architectonische plan voor de wetenschapscampus laat zien dat het creëren van ruimtelijke kwaliteit niet synoniem is met het plaveien van de straat met chique natuurstenen en het ontwerpen van zeer expressieve architectuur. Afhankelijk van de locatie specifieke kenmerken kan een ingetogen plan, met terughoudende, neutrale architectuur, juist het antwoord zijn op de wens naar ruimtelijke kwaliteit.

concluderend

229


230

Wetenschap Potsdam


Bronvermelding LITERATUUR

Badger, E. (2012, November 5). Corridors of the Mind. Opgehaald van Pacific Standard: http://www.psmag.com/culture/corridors-of-the-mind-49051/ (bekeken 12-8-213) Boeri, S., & Basilico, G. (1998). Italy: Cross Sections of a Country. Zurich: Scalo Publishers. Braun, H., & Grömling, D. (2005). A design manual research and technology buildings. Basel: Brikhäuser. Campi, M., Bucher, F., & Zardini, M. (2001). Annähernd perfekte Peripherie. Basel: Brikhäuser. Colenbrander, B. (1999). De verstrooide stad. Rotterdam: NAi uitgevers. De Meyer, D., & Versluys, K. (1999). The Urban Condition: Space Community and Self in the Contemporary Metropolis. Rotterdam: 010 Publishers. Devisch, O. (2003). Zoeken naar orde in de bijna perfecte periferie. agora, 7-9. Rossi, A. (1984). The Architecture of the City. Cambridge: MIT Press Ltd. Sieverts, T. (2003). Cities without Cities Between Place And World, Space And Time, Town And Country. Londen: Spon Press. van Ool, M. (2006). Stad noch land. Rotterdam: Nai Uitgever

KAARTMATERIAAL

Al het kaartmateriaal is getekend op basis van: Bingmaps, Aerial view. Beschikbaar via: http://www.bing.com/maps/ Alle luchtfoto’s zijn samengesteld op basis van: Bingmaps, Aerial view. Beschikbaar via: http://www.bing.com/maps/

AFBEELDING VERANTWOORDING

p.14 Salk Instituut hoofdgebouw, Opgehaald van https://courses.cit.cornell.edu/lanar5240/IslamicImages.html (bekeken 12-8-2013) p.155 Garde-Ulanen-Kaserne, Opgehaald van http://www.skyscrapercity.com/showthread.php?t=584411&page=413 (bekeken 16-8-2013) p.157 Neues Palais, Opgehaald van http://www.fotocommunity.de/pc/pc/display/5890832 (bekeken 16-8-2013)

concluderend

231


Summary This project starts with the city. The city of Potsdam as a-generic city on the edge of becoming a generic city with a centre which resembles a open-air museum. The a-generic qualities of the city are the result of different ‘niches’ that played a important role in the evolution of the city. The last, active niche is the ‘wetenschap stad’ or science city, which form the beginning developed in the periphery of the city. The conservation and expansion of this niche is a opportunity for the city to stay a-generic and distinguish itself from other cities. The starting point for this project was the conclusion that the further development of the science industry is important for the city of Potsdam. It could consolidate its position as an international science centre and by doing so emphasize its a-generic qualities. The initial goal for this project was to develop a refurbishment and expansion plan for one of the many science campuses. Gradually this goal shifted to the revaluation of the periphery as an important part of the city. This became the second, least as important, part of this project. The design approach that was formulated can handle the specific characteristics of the periphery and can be used on other peripheral ensembles as well. Therefore this project has become more than a design proposal for a campus. The spatial design challenge which is answered by this project, the transformation and expansion of one, of the many, science campuses around the city, is in fact a case study to demonstrate the new design approach. This approach is generic and can be used for various peripheral ensembles. The foundation of the design approach is based on the theoretical research into the concept of periphery. The main conclusion of this research was that the various

232

Wetenschap Potsdam


Summary layers out of which the city is build do not form a synthesis in the periphery, the exits next to each other. The design approach that is formulated approaches the plan as a sum of different layers. However, besides the functional necessity of a layer, the meaning of the layer in the spatial experience is taken in to account as well. Hereby it is important to look at the broad context of the ensemble in the city and not just the direct physical context. Doing a broad exploratory study to the city as a whole forms the starting point for the design. After this, the location specific characteristics and qualities should be specified to form a base for both the urban and architectural elaboration of the plan. The common goal of the graduation studio in which this project took place was to offer counterweight to the generic city. The result of the design approach formulated in this project does this by transforming one of the campuses in the city to a a-generic, qualitative science campus, which is part of the open, agricultural landscape. The buildings which are designed within the framework of the master plan prove that the architecture for a a-generic campus can be very generic. Overall this project proves the potential qualities of the periphery as a important part of the city instead of the periphery as anonymous area with no spatial quality. The design of a urban and architectural plan for a science park shows that creating spatial quality does not necessary means paving the sidewalk with posh stones and designing very expressive buildings. Depending on the characteristics of the location a modest plan with simple architecture can be the answer on the wish for spatial quality.

concluderend

233


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.