juli 2012 nummer 113
akademie nieuws
de wet van dijkgraaf: k = i x p
talent voor wetenschap en communicatie
2
In dit nummer Wetenschapscommunicatie Akademie Nieuws is de nieuwsbrief over de activiteiten van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen en de Akademie-instituten Redactie-adres: knaw, Postbus 19121, 1000 GC Amsterdam T 020 551 0733 F 020 620 4941 communicatie@bureau.knaw.nl www.knaw.nl Een abonnement op Akademie Nieuws is gratis. Oplage: 4700 ISSN 0925-7446 Druk: Ten Brink, Meppel Vormgeving: Ellen Bouma, Alkmaar Omslagfoto: Shutterstock/Kotse. De Wet van Dijkgraaf: Effectieve kennisoverdracht K is het product van de hoeveelheid informatie I die wordt overgebracht, én de grootte van het publiek P dat deze informatie opneemt.
3
De afgelopen vier jaar bracht Robbert Dijkgraaf, tot juni dit jaar president van de KNAW, de wetenschap op alle mogelijke plaatsen voor het voetlicht. Wetenschap moet je uitdragen, volgens Dijkgraaf. ‘Het is ook jouw universum, daar mag je best wat van weten.’
KNAW Onderwijsprijs
8
Verschralend onderwijs en zesjescultuur, het mag zo zijn, maar de KNAW Onderwijsprijs bewijst elk jaar opnieuw dat het middelbaar onderwijs beslist veel kruisbestuivende kwaliteit herbergt: talentvolle leerlingen, gedreven docenten en een inspirerend schoolklimaat.
Akademiehoogleraren
10
Ewine van Dishoeck vertelt over haar onderzoek naar organische moleculen in de ruimte. Peter Hagoort over zijn onderzoek naar de neurobiologische verankering van taal. Dat onderzoek krijgt door de Prijs Akademiehoogleraren die ze beiden in 2012 ontvingen, een belangrijke steun in de rug.
Internationale samenwerking
14
Honderden onderzoekers participeerden al in de onderzoeksprojecten van SPIN, het programma voor wetenschappelijke samenwerking tussen Nederland en Indonesië. Een nieuwe ronde projecten is net gestart. Een terugblik en vooruitblik op een succesvol programma voor wetenschappelijke capaciteitsopbouw.
De eerste stap
18
Toen Liesbeth de Vries studeerde in Groningen was het niet gebruikelijk om onderzoek te doen tijdens je medische opleiding. Toch stapte ze in het onderzoek en ze vindt het nog steeds heerlijk. Vooral omdat ze de beloning voor dat werk in haar spreekkamer ziet.
Vijfentwintigste jaargang, nr. 113 juli 2012
Akademie Nieuws juli 2012
3 door Marion de Boo
Scheidend KNAW-president Robbert Dijkgraaf op afscheidstournee
A star is born Om kwart voor zes ’s avonds is het al dringen op de Stromarkt in Amsterdam. Voor de Koepelkerk groeien de rijen snel aan. Veel jonge gezichten, vol verwachting. Technici van de tv-wagens rollen kabels uit. Om half acht zal Robbert Dijkgraaf, scheidend president van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) hier in een speciale liveuitzending van De Wereld Draait Door (DWDD) een college houden over de oerknal. Dit als onderdeel van zijn afscheidstournee door Nederland. Dijkgraaf vertrekt naar de Verenigde Staten als nieuwe directeur van het Princeton Institute for Advanced Study, een van de meest prestigieuze instellingen ter wereld, huis van Einstein, Oppenheimer en Gödel. Voor de Oerknallezing is de monumentale Koepelkerk sprookjesachtig mooi versierd, als een planetarium, met kosmische lichteffecten in de glazen koepel. In een nachtzwart decor achter het podium twinkelen talloze kleurige lampjes. Er staan drie fraaie schaalmodellen,
van ons eigen melkwegstelsel, van ons zustermelkwegstelsel de Andromedanevel en van de Driehoeksnevel. ‘Fantastisch gedaan hoor, met die kerstverlichting en die pluk watten’, knikt de hoogleraar met pretlichtjes in zijn ogen. ‘Ah, ik heb altijd al eens een melkwegstelsel vast
Robbert Dijkgraaf met Matthijs van Nieuwkerk bij de aftrap van zijn oerknallezing in de ‘collegezaal van zijn dromen’. Stills uit DWDD University, VARA
4
willen houden… We leven in een tijd van prachtige computeranimaties, maar het is ook zo lekker om iets beet te pakken en te omarmen.’
virtuele ruimtereis In de aftrap bedankt DWDD-presentator Matthijs van Nieuwkerk zijn gast als bevlogen ambassadeur van de wetenschap. ‘U was ons beste paard van stal. U bewees ons programma een grote dienst door er heel vaak te zijn en complexe onderwerpen voor de kijkers steeds zeer toegankelijk én enthousiast uit te leggen. Deze oerknallezing was dan ook binnen een half uur stijf uitverkocht. A star is born!’ De houten bankjes, die als in een amfitheater in een halve cirkel rond het podium zijn gebouwd, bieden plaats aan zo’n vierhonderd toeschouwers. Het college duurt 45 minuten – volgens Dijkgraag een beproefd format dat al sinds de middeleeuwen standhoudt,
‘U was ons beste paard van stal.’ getuige de anatomische les van Rembrandt. ‘Ik voel me nu net professor Tulp. Dit is de collegezaal van mijn dromen!’ Waar komen wij vandaan? Waar gaan wij heen? Hoe is dat zo gekomen? Bestaan wij echt uit sterrenstof? Vragen die sinds mensenheugenis worden gesteld. ‘Het bijzondere aan onze tijd is dat wij nu voor het eerst de antwoorden van de wetenschap leren kennen’, vindt Dijkgraaf. In rap tempo neemt hij zijn toeschouwers mee op een fascinerende virtuele ruimtereis door de 13,7 miljard jaar geschiedenis van het heelal. We reizen duizenden kilometers sneller dan het licht. Onderweg zien we beelden
van het ontstaan van het heelal. Het heelal zoals we dat nu kennen is volwassen, majestueus en rustig, met grote sterrenstelsels. Maar er zijn ook gedetailleerde beelden van de puberteit van het heelal, waarin wolken om elkaar draaien en sterren heen en weer worden geslingerd. ‘Dit
‘Dit is de collegezaal van mijn dromen.’
is de fase waarin sterren en melkwegstelsels zijn gevormd. Het bijzondere is dat we deze beelden vanaf het ontstaan van het heelal niet alleen in detail kunnen zien, maar ook helemaal kunnen begrijpen en doorrekenen. Vanaf de allereerste babyfoto van het heelal, alsof je het gezicht van de schepper ziet, tot aan het hier en nu.’
huis-tuin-en-keukenmiddelen Behalve met computeranimaties wordt het betoog gelardeerd met hilarische filmfragmenten, van Theo Maassen tot Monty Python, waar de hoogleraar dan zelf weer smakelijk om kan lachen. Hij weet onvoorstelbaar grote afstanden invoelbaar te maken met huis-tuin-en-keukenmiddelen. Zo drukt hij Matthijs van Nieuwkerk een grapefruit in handen als model van de zon. Een peperkorreltje tien meter verderop stelt dan de aarde voor, en een zoutkorreltje op 3 centimeter van die peperkorrel de maan. Jupiter, onze grootste planeet, wordt in de vorm van een blauwe bes achterin de collegezaal gemikt. Ons hele zonnestelsel neemt op deze schaal de ruimte in van de Amsterdamse binnenstad, en de dichtstbijzijnde ster, Proximi centauri, staat ter hoogte van Moskou. ‘En dan te bedenken dat wij mensen alleen nog maar op de maan zijn geweest…’
Akademie Nieuws juli 2012
5
Om te laten zien dat ons Melkweg honderd miljard sterren bevat, pakt Dijkgraaf een emmertje heel fijn vogelzand. ‘Dit emmertje bevat ongeveer een miljard korreltjes. Ons eigen prachtige zonnestelsel is maar één korreltje in die Melkweg. En onze kosmos is gevuld met honderd miljard melkwegstelsels, elk weer gevuld met honderden miljarden sterren.’
wetenschapscommunicatie Daarna schakelen we over naar radiotelescoop Westerbork om te luisteren naar het signaal van de kosmische achtergrondstraling die 13,7 miljard jaar geleden, nét na de oerknal, is vertrokken en nu op aarde aankomt. Zo’n 380.000 jaar na de oerknal was het heelal zover uitgedijd en zo transparant geworden dat het opgesloten licht, eruit kon ontsnappen en ongestoord richting aarde reizen, waar het signaal nu binnenkomt. ‘Dat heeft iets rustgevends, nietwaar?’ Maar wat was er vóór de oerknal? Volgens de snaartheorie zou ons universum een babyonderdeel kunnen zijn van een ander universum, dat weg geëxplodeerd is, in een eindeloze keten van universa. We zitten hoe dan ook in ons eigen universum gevangen. ‘Daar worden we keihard geconfronteerd met de grenzen van de wetenschap. We zullen nooit contact met die andere universa kunnen maken. Misschien is ons eigen universum maar klein en nietig. Maar wat geweldig dat wij in staat zijn deze geschiedenis nu te beschrijven!’ De Oerknallezing is gevolgd door 912.000 tv-kijkers. Met de internetkijkers meegeteld, heeft Robbert Dijkgraaf zelfs 1,2 miljoen mensen bereikt. ‘Alsof je dertig jaar lang dagelijks college geeft voor een zaal van vierhonderd mensen’, zo filosofeert de scheidend KNAW-president als hij vier dagen later in een broeierig warm en zeer geanimeerd
Kenniscafé in De Balie in Amsterdam, aantreedt tegenover journalist Martijn van Calmthout, ditmaal in een live-uitzending van Hoe?Zo! Radio van Teleac. Tussendoor heeft hij nog diverse kranten- en radio-interviews gegeven. In het KennisCafé wordt hij als een popster onthaald. Het gesprek gaat behalve over de fysica ook over zijn persoonlijk leven, over wat hem drijft. Dijkgraaf: ‘Ik heb de diepe overtuiging dat je wetenschap moet uitdragen. Het is ook jouw universum, dus daar mag je best wat van weten. Een heel groot segment van de Nederlanders wil graag iets van de wetenschap leren, ook als het niet hun vak is.’ Wetenschapscommunicatie heeft hem altijd aangesproken. ‘Als ik iets bijzonders meemaak, bestaat het pas écht in mijn hoofd als ik het met anderen heb gedeeld. Als kind had ik op vakantie een soort fotorolletje in mijn hoofd, ik wou het allemaal met mijn vriendjes delen. Bovendien krijg je daar heel veel voor terug: pas als je iets aan anderen
‘Wetenschap moet je uitdragen’ probeert uit te leggen, merk je of je het zelf snapt.’ Zijn mediaoptredens leerden hem dat tv-makers erg gefocust zijn op het ‘zapmoment’: zij houden het graag zo simpel mogelijk. ‘Wetenschappers zijn gefocust op vele decimalen achter de komma, maar ik heb gemerkt dat je heel veel kunt weglaten.’ Karakteristiek voor de wetenschap vindt hij vooral de authenticiteit. ‘Wetenschappers geloven écht in datgene waaraan ze werken.’ Zelf maakte hij als natuurkundestudent een ‘uitstapje’ naar de Rietveld Academie. ‘Ik heb een tijd lang heel veel interesse in schilderen en tekenen gehad. Ik ben nog nooit zo blij geweest als toen ik bij de Rietveld werd aangenomen, een lot uit de loterij. Daar kwam toen de energie terug om met de natuurkunde
6
verder te gaan. Ik hoop het schilderen ooit weer de tijd, liefde en aandacht te geven die het verdient. Toen de KNAW in 1808 werd opgericht was het trouwens nog heel vanzelfsprekend dat het een academie was van wetenschappen én kunsten, maar in mijn tijd voelde de overstap naar de Rietveld Academie alsof ik van de Noordpool naar de Zuidpool ging. Toch liggen die werelden van kunst en wetenschap in feite heel dicht bij elkaar.’
universeel Ook geloof en wetenschap hoeven elkaar volgens Dijkgraaf zeker niet te bijten. ‘We hebben binnen de KNAW zeer gelovige wetenschappers, die elk op hun eigen manier geloof en wetenschap combineren. Wél is het geloof voor hen steeds meer een privézaak geworden, terwijl de wetenschap juist steeds meer universeel is geworden. ‘Ik kijk vooral ademloos toe hoe de natuur ons steeds weer voor verrassingen stelt. Misschien is dat de beroepsdeformatie van de deeltjesfysicus: Ik vind het verbluffend dat de natuur zich zo gemakkelijk laat begrijpen. Alle elementaire deeltjes passen samen op één T-shirt. In wezen lijkt onze wereld logisch in elkaar te zitten.’ In zijn laatste Jaarrede als KNAW-president stond Robbert Dijkgraaf uitgebreid stil bij de aard en de charmes van de wetenschapsbeoefening, die hij samenvatte in een citaat van Nobelprijswinnaar Frank Wilczek: ‘speel, denk, herhaal’. Bij de wetenschapsbeoefening hoort vrijheid. Robbert Dijkgraaf brak een lans voor ‘nutteloos onderzoek’ omdat juist daaruit de belangrijkste doorbraken ontstaan. De volledige tekst van de Jaarrede is beschikbaar op www.knaw.nl/publicaties.
Nieuwe KNAW-president Hans Clevers
Foto: Henk Thomas
Geneticus en arts Hans Clevers (1957) volgde begin juni Robbert Dijkgraaf op als president van de KNAW. In zijn intreedrede hekelde Clevers de kortetermijnvisie van het demissionaire kabinet op innovatiebeleid: 'Toegepast onderzoek bouwt voort op ontdekkingen gedaan in fundamenteel wetenschappelijk onderzoek. Zonder fundamenteel onderzoek valt de pijplijn snel droog.' Clevers gaf aan zich net als zijn voorganger sterk te zullen maken voor Foto: Hans Hordijk het bij een breed publiek zichtbaar maken van de waarde en de rol van wetenschap. Ook wil hij zich inzetten voor een steviger positie van de wetenschap in Haagse kringen en voor een prominentere aanwezigheid van wetenschappelijke kennis in Haags beleid. De volledige tekst van zijn intreedrede is beschikbaar via www.knaw.nl/publicaties.
Boeken DANS The Turkish and Moroccan second generation and their comparison group peers in Amsterdam and Rotterdam The integration of the European second generation technical report and codebook TIES N.E. Hornstra, G. Groenewold, L. Lessard-Phillips Interviews met 1505 tweedegeneratie Turken, Marokkanen en een vergelijkingsgroep van autochtone Nederlanders tussen 18 en 35 jaar, woonachtig in Amsterdam of Rotterdam in de periode april 2006 tot juni 2007.
59 pp., 978-90-8555-054-9, € 27,50 Models of science dynamics Encounters between complexity theory and information sciences Andrea Scharnhorst, Katy Börner, Peter van den Besselaar (eds.) Voor het eerst wordt in deze bundel een overzicht van heden en verleden van dynamische modellering gecreëerd. 269 pp., 978-3-642-23067-7, € 119,95
NIDI SimFirms demography of firms: a microsimulation model Corina Huisman, Christina Amsterdam De auteur laat zien dat demografische concepten en methoden ook kunnen worden toegepast op bedrijven, door ze te beschouwen als een bevolking. Digitaal beschikbaar via http://irs.ub.rug.nl/ppn/340580380 256 pp., 978-90-6984-641-5, € 32,50
De etnische bril: categorisering in het integratiebeleid Marcel Ham, Jelle van der Meer Een verkenning van nut en noodzaak van etnische categorisering, onder meer de begrippen ‘allochtoon’ en ‘niet-westerse allochtoon’. 72 pp., 978-90-6984-639-2, € 15,00
Dilemma’s rond langer doorwerken: Europese werkgevers aan het woord Harry van Dalen, Kène Henkens, Wieteke Conen, Joop Schippers In deze studie wordt de werkgever aan het woord gelaten over de
dilemma’s van een vergrijzende organisatie. Daarbij wordt niet alleen gekeken naar wat de verwachtingen en houding van Nederlandse werkgevers zijn maar ook van werkgevers in zeven andere Europese landen. 126 pp., 978-90-6984-644-6, € 19,75
NIAS Objectieve wetgeving en subjectieve rechters Bernard Schlink en Geert Corstens Moeten we de rechter beschouwen als neutrale spreekbuis van de wet, of is de rechter iemand die de wet vanuit zijn eigen achtergrond en ervaring moet en kan interpreteren? 96 pp.,978-90-5936-334-2, € 9,90
Devotion from Dawn to Dusk The Office of the Virgin in Books of Hours of the Koninklijke Bibliotheek in The Hague Eberhard König Onderzoek naar middeleeuwse getijdenboeken die in een internationaal perspectief zijn geplaatst. 60 pp., 978-90-5997-119-6, € 10,00
Fryske Akademy Dr. Bernard Smilde Tûzenpoat en trochsetter Jan Breimer en Jan Dirk Wassenaar (red.) Bernard Smilde maakte naam als onder meer dominee, bijbelvertaler, vertaler, dichter, componist, musicus, musicoloog, hymnoloog en publicist. 246 pp., 978-90-8525-034-0, € 24,95
Meerwaarde gebruik Stadsfries en Fries in en door de gemeente Leeuwarden Janneke Spoelstra en Tjallien Kalsbeek, o.b.v. prof. dr. René Jorna Rapport over de mogelijkheden van bescherming en stimulering van het Fries en Stadsfries. 34 pp., gratis
Multilingualism in secondary education A case study of the province of Fryslân and the Basque Autonomous Community Truus de Vries en Elizabeth Arocena Egaňa
36 pp., 978-90-7109-372-2, digitaal via www.nias.knaw.nl
Rapport naar meertaligheid in het vervolgonderwijs, waarbij de situatie in Fryslân wordt vergeleken met die in Baskenland (Spanje). 58 pp., 978-94-90719-05-0, gratis
Meertens Instituut
Rathenau Instituut
Nieuw in Nederland Feesten en rituelen in verandering Irene Stengs
Voorgeprogrammeerd Hoe internet ons leven leidt Christian van ’t Hof, Jelte Timmer en Rinie van Es
Metaphor and Metropolis Nancy Stieber
De aanname dat migranten vastomlijnde gemeenschappen met eigen culturen vormen, wordt in dit boek aan de hand van etnografisch onderzoek weerlegd. 219 pp., 978-90-8964-405-3, € 45,00
KITLV Verzamelaars en volksopvoeders Musea in Suriname 1863-2012 Pepijn Reeser Deze rijk geïllustreerde geschiedenis van de Surinaamse musea laat zien hoe het Surinaams erfgoed bewaard en getoond werd. De nadruk ligt op de geschiedenis van het Surinaams Museum, gevestigd in Fort Zeelandia. 256 pp., 978-90-6718-392-5, geïllustreerd, € 24,90
Om grip te houden op de samenstelling van ons online informatieaanbod, moeten zowel het kritisch bewustzijn van internetgebruikers als de beschikbaarheid van alternatieve online dienstverleners gestimuleerd worden. 225 pp., 978-90-5931-797-0, € 25,00
Overal robots Automatisering van de liefde tot de dood Lambèr Royakkers, Floortje Daemen en Rinie van Es Dit boek geeft een inventarisatie van roboticaontwikkelingen: thuis, in de zorg, in het verkeer, bij de politie en bij de krijgsmacht. 260 pp., 978-90-5931-833-5, € 25,00
Dr. Bernard Smilde tûzenpoat en trochsetter
ûnder redaksje fan Jan Breimer en Jan Dirk Wassenaar
8 door Marja van der Putten
KNAW Onderwijsprijs zet kwaliteit in the spotlights Een betere dienstregeling voor het treinverkeer, placebo’s tegen menstruatiepijn en het effect van filosoferen op jonge kinderen. De jury van de KNAW Onderwijsprijs voor de beste twaalf vwo-profielwerkstukken is elk jaar opnieuw onder de indruk van de diversiteit aan onderwerpen en de manier waarop leerlingen die als kritische onderzoekers uitwerken. Op 12 juni werd voor de vierde keer de KNAW Onderwijsprijs uitgereikt, waarmee de Akademie de twaalf beste profielwerkstukken uit 6 vwo beloont. Met een studiebeurs van 1.500 euro voor de winnende leerlingen, een culturele citytrip voor hun begeleidende docenten en een KNAW-plaquette voor de scholen. Uitblinker in die laatste categorie was College Hageveld uit Heemstede, dat vorig jaar al in de prijzen viel, met dit keer twéé bekroonde werkstukken. Ook het nieuwe 4e Gymnasium uit Amsterdam kan tevreden zijn, nu zij met hun tweede lichting examenkandidaten al een winnaar van de KNAW Onderwijsprijs afleveren.
persoonlijke betrokkenheid Dit jaar ontving de KNAW 428 inzendingen van 189 scholen. Opgeteld een indrukwekkende tijdsinvestering in wetenschapsbeoefening. Omgerekend zou één wetenschapper er 33 jaar fulltime mee bezig zijn. Via een gedegen voorselectie door een team van didactici en docentenopleiders werd dit aantal teruggebracht tot twaalf kansrijke werkstukken per profiel: Cultuur en Maatschappij, Maatschappij en Economie, Natuur en Gezondheid, en Natuur en Techniek. De vier profieljury’s van topwetenschappers uit KNAW-kring beleefden naar eigen zeggen enorm veel plezier aan het doornemen van al deze werkstukken, maar stonden voor de lastige taak uiteindelijk drie winnaars per profiel te selecteren. Originaliteit, kritisch en kundig uitgevoerd eigen onderzoek en kwaliteit van dataverwerking en verslaglegging gaven de doorslag. Opvallend was de persoonlijke drijfveer van een aantal leerlingen bij het kiezen van een onderwerp. Willem Melching (4e Gymnasium, Amsterdam)
bijvoorbeeld liet zich voor zijn werkstuk inspireren door een modelbootje dat hij onder een dikke laag stof in de kelder vond. Het resultaat is een Vliegende Hollander, een modelboot met robotbesturing die zelfs tegen de wind in kan laveren. Voor Robin van Doorn (Stedelijk Gymnasium, Leiden) was de gevangenschap van haar oma in Tjideng, een van de beruchtste jappenkampen in Nederlands-Indië, de aanleiding om zich te verdiepen in de oorlog en bezetting van de voormalige Nederlandse kolonie.
docenten inspireren Maurits Foorthuis (Willem Lodewijk Gymnasium, Groningen) werd ‘voor gek verklaard’ toen hij vertelde dat hij zich wilde verdiepen in de geschiedenis van het Drents-Gronings veenkoloniale gebied. Zo niet zijn aardrijkskundedocent Jan ten Brummelhuis: ‘Mijn docent en ik vonden elkaar in pure hartstocht voor het onderwerp. Alle registers gingen open, terwijl hij ervoor zorgde dat ik niet verdwaalde in het werk.’ Voor zijn prachtige cultuurhistorische overzicht van de veenkoloniën ontwikkelde Maurits onder meer een systeem om kaartmateriaal te digitaliseren. In de aanbevelingsbrieven die meewegen in de jurybeoordeling, roemen de leerlingen hun docenten steevast om hun vertrouwen, inspiratie, kritische blik en betrokkenheid. Marius de Kok (Calvijn College, Goes) die op originele wijze wist te verklaren waarom in Nederland in de negentiende eeuw geen conservatieve partij is ontstaan – toch een gemis volgens hem – vergelijkt de begeleiding van zijn geschiedenisdocent met het volbrengen van een veeleisende fietstocht: zonder support
Akademie Nieuws juli 2012
9
van anderen is dit een zware taak. Max Kouwenhoven en Tjalling Haije (College Hageveld, Heemstede) herhaalden voor hun werkstuk een Japans experiment dat aantoont dat het weken van een supergeleider in rode wijn invloed heeft op de kritische temperatuur van de supergeleider. Hun natuurkundedocent hielp hen door te bijten toen het tegenzat en technische obstakels te overwinnen.
maatschappelijke vragen Sommige werkstukken leveren direct toepasbare kennis op, een aardig gegeven in een tijd waarin kennisbenutting met hoofdletters wordt geschreven. Heleen Bax en Jordi Zomer (Van der Capellen Scholengemeenschap, Zwolle) gingen naar Prorail voor een opdracht. Ze onderzochten of er een betere dienstregeling van het treinverkeer mogelijk is. Uit hun berekeningen blijkt dat een bepaalde structuur van afstanden tussen de treinseinen tot een stabieler treinverkeer leidt waarbij vertragingen gemakkelijker vanzelf oplossen. Jaap Hamelink en Jan de Jong (Wartburg College, Rotterdam) die polderbermen in de Alblasserwaard onderwierpen aan botanische en chemische analyse, hebben een teleurstellende
conclusie over achttien jaar bermbeheer: verschraling. Consequenter ecologisch beheer kan verbetering brengen, menen zij. Sophie Stadhouders en Veronique Swiebel constateerden dat filosoferen jonge kinderen socialer maakt – iets waar het basisonderwijs zijn voordeel mee kan doen – terwijl Ingeborg Dijkstra en Christina Maat (College Hageveld, Heemstede) betogen dat de kwaliteit van het lesmateriaal over nanotechnologie te wensen over laat. De boodschap van Naomi Lagerweij en Nienke Schalij (Vechtstede College, Weesp) aan alle vrouwen van Nederland is power of the mind: een placebo helpt even goed tegen menstruatiepijn als een echte pijnstiller. Verschralend onderwijs en zesjescultuur, het mag zo zijn, maar de KNAW Onderwijsprijs bewijst jaarlijks dat het middelbaar onderwijs beslist veel kruisbestuivende kwaliteit herbergt: talentvolle leerlingen, gedreven docenten en een inspirerend schoolklimaat. De KNAW Onderwijsprijs wordt ondersteund door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Werkstukken zijn in te zien op www.knawonderwijsprijs.nl
De winnende leerlingen met Ellen van Wolde (bestuur KNAW) en André de Jong (Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) in de tuin van het Trippenhuis van de KNAW in Amsterdam. Foto Jet Heyse
10 door Hans van Maanen
Onderzoek naar organische moleculen in de ruimte
Ewine van Dishoeck, laureaat Prijs Akademiehoogleraren 2012 ‘Het Akademiehoogleraarschap kwam op een wel heel mooi moment,’ zegt astrochemicus Ewine van Dishoeck met een brede glimlach. ‘Er zijn twee projecten waar ik me al twintig jaar voor inzet en die nu echt van de grond komen, dus ik kan het geld meteen goed besteden aan een paar jonge mensen en nieuwe onderzoeksplannen.’
De KNAW kent dit jaar de Prijs Akademiehoogleraren toe aan Ewine van Dishoeck, hoogleraar moleculaire astrofysica aan de Universiteit Leiden, en Peter Hagoort, hoogleraar cognitieve neurowetenschappen aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Aan de prijs is een bedrag verbonden van een miljoen euro, dat beide onderzoekers krijgen voor wetenschappelijk werk. De prijs is bedoeld als een lifetime achievement award voor onderzoekers die hebben aangetoond dat ze tot de absolute top van hun vakgebied behoren. Er zijn jaarlijks twee prijzen: een in de sociale of geesteswetenschappen, en een in de natuur-, technische of levenswetenschappen.
‘Als er organische moleculen – en water en blauwzuur, maar dat is er altijd wel, zoals we onlangs hebben gevonden – in die wolken zitten, dan slaan die op een gegeven moment ook op de jonge planeet neer, als een laagje vernis, en dat zou de kans op het ontstaan van leven flink doen toenemen. We weten nog steeds niet hoe “uniek” de aarde nu eigenlijk is, en de ontdekking van al die planeten om sterren maakt de zaak alleen maar intrigerender. Welke parameters zijn van belang?’ Het tweede project van Van Dishoeck dat, letterlijk, nu van de grond gaat komen is MIRI, het Mid-Infrared Instrument aan boord van de nieuwe ruimtetelescoop James Webb, de opvolger van de Hubble. ‘Hoewel, we hebben onlangs te horen gekregen dat de lancering tot 2018 is uitgesteld. Financiële armslag bij de NASA, je kent dat wel. Maar het instrument is gebruiksklaar, we hebben het net afgeleverd.’ ALMA kijkt op afstanden van vijf tot dertig astronomische eenheden van de ster – zeg maar de strook tussen Jupiter en Neptunus in ons zonnestelsel – terwijl MIRI kijkt op één astronomische eenheid van de ster, overeenkomend met de afstand van de aarde tot de zon. ‘Op die hoogte moeten dus de aardse planeten om verre sterren draaien – wat zijn de omstandigheden waaronder die ontstaan? Dat ze ontstaan weten we zeker – we kunnen ze al bijna geboren zien worden in de gaswolken om sterren heen – maar ook hier willen we weten wat voor materiaal er in die gaswolken zit. Wat zijn de chemische condities? Ook dat soort vragen was tien jaar geleden onvoorstelbaar, nu willen we zelfs weten of het misschien uitmaakt of de centrale ster rood, wit of blauw is. Daarvoor moet je wel
Onderzoek naar
Foto pnas.org
Het eerste project is de ALMA, een machtige radiotelescoop in het noorden van Chili. De eerste plannen dateren al van de jaren tachtig, maar in 1997 kwam een stevige Europees-Amerikaanse samenwerking tot stand (Van Dishoeck was ook gevraagd voor de Amerikaanse adviesraad, dat scheelde). ‘Het zijn 66 antennes waarmee je zo scherp kan waarnemen dat je er bij wijze van spreken een verkeersbord in Los Angeles mee zou kunnen lezen; de helft ervan is nu operationeel. Sterker nog, de eerste data zijn nu binnen en we hebben net pijlsnel een eerste artikel ingeleverd. Het is een geweldig apparaat. Het moet vooral waarnemingen doen in de gaswolken rond sterren waar zich planeten vormen. Tien jaar geleden had niemand het kunnen denken, maar inmiddels zijn er duizenden sterren ontdekt waar planeten omheen draaien, en wij zijn vooral benieuwd naar de organische moleculen, zoals suikers en misschien zelfs aminozuren, die zich in de buurt van zo’n nieuw vormende planeet ophouden. ALMA is daar precies op afgesteld.’
in het mid-infrarood kijken, en dat kan niet vanaf de aarde: de dampkring houdt die straling tegen. Dus moest het instrument de lucht in, met de James Webb mee. Daar ben ik inderdaad ook alweer bijna twintig jaar bij betrokken...’ En dan mag er nog een deel van het geld dat bij het hoogleraarschap hoort, aan niet-wetenschappelijke initiatieven worden besteed – dat staat zo in het reglement. ‘Ik wil een soort prijsvraag voor kunstenaars gaan opzetten met als thema astronomie en kunst. Het universum als inspiratiebron, dat heb ik altijd een prachtig thema gevonden, en nu kan ik daar eindelijk ook wat mee gaan doen.’
Akademie Nieuws juli 2012
11
Onderzoek naar de neurobiologische verankering van taal
Peter Hagoort, laureaat Prijs Akademiehoogleraren 2012
‘Mijn eerste idee is om een deel van het geld te gebruiken om zelf een prijsvraag uit te schrijven voor een aantal promovendi. Er is een theorie over hoe taal in het brein is verankerd, die is inmiddels ruim honderd jaar oud, en die is volgens mij fout. Het idee was dat je twee taalgebieden in de hersenen hebt, het gebied van Wernicke en het gebied van Broca – het eerste zorgt voor het begrijpen van taal, het tweede voor het spreken van taal. Uit al ons onderzoek komt naar voren dat die werkverdeling niet kan kloppen: beide zijn voor beide processen cruciaal. Ik heb enkele jaren geleden een alternatieve theorie opgesteld over de neurobiologische verankering van taal. Die beschrijft hoe het ophalen van talige informatie uit je geheugen, zeg voor het gemak de woorden, en het combineren van die informatie tot uitingen die je nooit eerder gehoord of geproduceerd hebt, in de neurale circuits van het brein geregeld worden. Maar bij taal komt ook nog meer kijken dan woorden ophalen en zinnen ontleden. Je stelt je er iets bij voor, je begrijpt niet alleen de inhoud van een uiting maar ook de bedoeling die de spreker er mee heeft. Op de vraag “Hoe vond je mijn lezing?” kun je antwoorden “Slecht”, maar ook meer indirect hetzelfde zeggen, bijvoorbeeld “Dat soort lezingen zijn altijd lastig”. In dat laatste geval moet je de bedoelde boodschap van de spreker afleiden uit de context. Iets soortgelijks geldt voor de emotionele circuits in het brein die door taal kunnen worden geactiveerd. In de MRI-scanner zien we de hersenen anders
reageren op: “Zijn vinger viel in de soep” dan op: “Het is mooi weer vandaag”, terwijl het allebei toch feitelijke mededelingen zijn.’ ‘De theorie die ik heb over die neurobiologische verankering van taal moet nog veel verder uitgediept en in zijn consequenties onderzocht worden. Ik wil een prijsvraag uitschrijven voor een aantal promotieplaatsen voor studenten met de scherpste voorstellen die mijn theorie kunnen uitbouwen – of verwerpen, natuurlijk.’ ‘Verder heb ik onderzoekers nodig die een goed neurocomputationeel model kunnen bouwen. Uiteindelijk bestaat het vocabulaire van ons brein uit berekeningen via actiepotentialen, neurotransmitters enzovoort. Maar in onze modellen van taalverwerking hebben we het over het ophalen van woorden en het vormen van zinnen. Dat is een veel globalere manier om te beschrijven wat ons brein precies doet wanneer we taal begrijpen of produceren. De uitdaging is om beide niveaus zinvol met elkaar in een model te verbinden, zodat we kennis over de architectuur van het brein kunnen gebruiken voor het doen van voorspellingen over taalverwerking. Daarvoor moet je het model computationeel zo expliciet mogelijk te maken. Dat heeft me in het verleden al enorm geholpen om de neurobiologische verankering van het proces dat ik syntactische unificatie noem te begrijpen.’ ‘En het derde is heel iets anders, een heel nieuwe ontwikkeling. Een promovendus van mij heeft een app ontwikkeld
Foto Radboud Universiteit Nijmegen/Dick van Aalst
‘Er zijn twee, nee, drie dingen die ik graag wil doen en waarvoor ik, dankzij dit Akademiehoogleraarschap, wat meer armslag krijg. Maar ik moet eerlijk zeggen dat het Donders-instituut van de Radboud Universiteit Nijmegen en het Max Planck Instituut voor Psycholinguïstiek ons niet slecht financieren – ik heb geen reden tot klagen. En dat is eigenlijk wel bijzonder, in deze tijd waarin alles altijd “gevaloriseerd” moet worden. Politici hebben allemaal de mond vol van kenniseconomie en Harvard aan de Noordzee of Stanford aan de Waal, maar het is uiteindelijk pure lippendienst. Veel verbaal geweld, steeds minder geld...’
voor de iPhone waarmee we mensen heel snel op hun taalvermogen kunnen testen. Vroeger kostte het dagen om vijftig proefpersonen te verzamelen, nu heb je gratis apps en social media waarmee je in een paar weken duizenden proefpersonen hebt die meedoen. Dat biedt enorme perspectieven, en daar zou ik ook graag wat meer mensen op willen zetten. Niet alleen om die apps te bouwen en betrouwbaar te maken, maar ook om die enorme berg data die zo binnenkomt, nader te analyseren. Dat wordt een prachtige nieuwe manier van onderzoek doen – en niet alleen op mijn eigen vakgebied!’
12
KNAW kiest nieuwe leden Op maandag 10 september 2012 worden veertien nieuwe Akademieleden geïnstalleerd in het Trippenhuis van de KNAW. Leden van de KNAW, vooraanstaande wetenschappers uit alle disciplines, worden gekozen op grond van voordrachten binnen en buiten de Akademie. Afdeling Letterkunde • Marian Bakermans-Kranenburg (1965), hoogleraar Pedagogische wetenschappen, UL • Antal van den Bosch (1969), hoogleraar Taaltechnologie, RU • Carsten de Dreu (1966), hoogleraar Arbeids- en organisatiepsychologie, UvA • André Nollkaemper (1962), hoogleraar Internationaal publiekrecht, UvA • Ineke Sluiter (1959), hoogleraar Griekse taal- en letterkunde, UL • Prof. dr. Arthur van Soest (1958), hoogleraar Econometrie, UvT Afdeling Natuurkunde • Clemens van Blitterswijk (1957), hoogleraar Tissue engineering, UT • Wilhelm Huck (1970), hoogleraar Fysisch-organische chemie, RU • Eric Opdam (1960) hoogleraar Wiskunde, UvA • Marten Scheffer (1958), hoogleraar Aquatische ecologie en waterkwaliteitsbeheer, WUR • Jaap Seidell (1957), hoogleraar Voeding en gezondheid, VU en VUmc • Xander Tielens (1953), hoogleraar Astronomie, UL • Cisca Wijmenga (1964), hoogleraar Humane genetica, RUG • Jan Zaanen (1957), hoogleraar Theoretische natuurkunde, UL
‘RIO’, twintig jaar later Op verzoek van de minister van Buitenlandse Zaken inventariseerde de Akademie in aanloop op de summit in Rio begin juni 2012 wat de wetenschap heeft bijgedragen aan duurzame ontwikkelingen, en wat ze de komende twintig jaar kan betekenen. De bijdrage van de Nederlandse wetenschap aan duurzame ontwikkeling is groot, constateert de KNAW in het rapport Beyond RIO+20.
Nederland is sterk op een flink aantal gebieden, zoals water, landbouw en voeding, milieu- en aardwetenschappen. Maar de kracht van Nederland ligt vooral in het leggen van verbanden: Nederlandse onderzoekers zijn goed in internationale samenwerking, in het samenwerken tussen disciplines, en in het slaan van bruggen tussen wetenschap, overheid, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties. Het rapport Beyond the horizon of RIO+20 – science for sustainable development kunt u gratis bestellen of downloaden op www.knaw.nl/publicaties.
land vestigden. Om het erfgoed van de Chinezen uit Indonesië te behouden is in 2011 het Chinese Indonesian Heritage Center (CIHC) van het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV) opgericht. Het centrum verzamelt, beheert en archiveert materiaal in tekst en beeld van Chinese families uit Indonesië in Nederland. Sinds 1 juni beschikt het centrum over een eigen website www. cihc.nl.
Supporters gezocht
Lodewijk Napoleon
In het Koninklijk Paleis op de Dam startte op vrijdag 29 juni 2012 een tentoonstelling over koning Lodewijk Napoleon, de eerste bewoner van het paleis. Omdat Lodewijk Napoleon ook de oprichter van het Instituut van Wetenschappen, Letterkunde en Schoone Kunsten – de voorloper van de KNAW – is, wordt op donderdag 13 september in het Trippenhuis een publiekssymposium gehouden. Korte presentaties worden afgewisseld met discussies en filmbeelden. Thema’s die de revue passeren: Lodewijk Napoleon, het Koninklijk Paleis (interieur en restauratie) en de KNAW. Meer informatie vindt u te zijner tijd op www.knaw.nl
Erfgoedwebsite Chinezen uit Indonesië De geschiedenis van Chinezen afkomstig uit Indonesië, het vroegere NederlandsIndië krijgt minder aandacht dan die van de Chinezen uit Hongkong en het vasteland van China die zich in ons
In februari 2013 verschijnt het boek 1001 Vrouwen uit de Nederlandse Geschiedenis. Tegelijk gaat een bijbehorende tentoonstelling open, met een selectie van de meest opmerkelijke vrouwen. Het project, onder leiding van historicus Els Kloek van het Huygens ING, bouwt voort op het Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland (DVN). In dat project verzamelde Kloek met ruim 250 deskundigen op de DVN-site (www.vrouwenlexicon.nl) levensverhalen van vrouwen uit de geschiedenis van Nederland en zijn overzeese gebieden van de vroegste tijden (500 na Chr.) tot circa 1850. Naast deze verhalen komen daar in het boek de levensverhalen van opmerkelijke maar vaak vergeten vrouwen van na 1850 bij. Voor het project is het DVN-team een crowdfundingcampagne gestart: mensen die het project financieel willen ondersteunen, kunnen een van de 1001 vrouwen adopteren. Hoe het precies werkt, staat beschreven op www.1001-vrouwen.nl.
Subsidie NWO-groot De Nederlandse Hersenbank, onderdeel van het Nederlands Instituut voor Neurowetenschappen (NIN-KNAW), ontvangt samen met vijf universitaire onderzoeksgroepen een NWO-subsidie van 3.450.000 euro voor het opzetten van een nationale infrastructuur om hersenweefsel te verzamelen van overleden patiënten met psychiatrische hersenziekten.
Akademie Nieuws juli 2012
13
Hiermee wordt meer (inter)nationaal wetenschappelijk onderzoek mogelijk naar de oorzaken en mogelijke behandeling van deze nog grotendeels onbegrepen hersenaandoeningen. Ook het project Nederlab, een ‘laboratorium voor onderzoek naar de veranderingspatronen in de Nederlandse taal en cultuur’, ontvangt een subsidie (van ruim twee miljoen euro) uit het investeringsprogramma NWO-groot. Nederlab zal onderzoekers de mogelijkheid bieden langetermijnveranderingen in de Nederlandse taal, letterkunde, cultuur en maatschappij te traceren. In het project werken het Meertens Instituut en het Huygens ING samen met de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren, het Instituut voor Nederlandse Lexicologie, de Koninklijke Bibliotheek en een aantal universiteitsbibliotheken.
Eurekaprijs voor wetenschapscommunicatie
De Volkskrant – IISG Scriptieprijs De Volkskrant en het IISG organiseren dit jaar voor de derde keer de Volkskrant-IISG Scriptieprijs voor Geschiedenis. De prijs (1.500 euro en aandacht in de Volkskrant) wordt uitgereikt aan studenten die het afgelopen jaar een MA-scriptie met een vernieuwende benadering hebben geschreven over een historisch onderwerp. Ook studenten van andere studies dan geschiedenis mogen meedingen. De uiterste inleverdatum is 17 september 2012; op 6 december 2012 wordt de winnaar van bekendgemaakt.
Prijs voor onbezoldigd onderzoek De KNAW kent tweejaarlijks de De la Court-Prijs toe voor onbetaald wetenschappelijk onderzoek, zoals een groot oeuvre, levenswerk of uitzonderlijke prestatie. De prijs – een zilveren penning en een geldbedrag van 7.500 euro – is voor onderzoekers in de alfa- en gammawetenschappen die niet zijn aangesteld zijn bij een universiteit of onderzoekinstelling. Onderzoekers die zijn verbonden aan een universiteit of onderzoeksinstelling of uitgevers van wetenschappelijk werk kunnen kandidaten nomineren. Deadline voor het indienen van nominaties is 15 september 2012.
Heinekenprijzen 2012
Op 1 oktober 2012 reiken de KNAW en NWO in het Museon te Den Haag voor het eerst gezamenlijk de Eurekaprijs voor wetenschapscommunicatie uit. De Eurekaprijs wordt voortaan ieder jaar uitgereikt aan zowel een wetenschapper als aan een journalist. Zij krijgen de prijs voor hun uitstekende bijdrage aan het vergroten van de kennis en betrokkenheid van een breed publiek bij de wetenschap. De winnaars worden ieder beloond met 12.500 euro. De prijs is de opvolger van de NWO Eurekaprijzen en de KNAW Van Walree Prijs.
Op 27 september 2012 ontvangen vijf wetenschappers en een kunstenaar Heinekenprijzen vanwege hun grote verdiensten voor de wetenschap, de Nederlandse kunst en de samenleving. KNAW-correspondent Titia de Lange ontvangt de Dr. H.P. Heinekenprijs voor de Biochemie en Biofysica voor haar onderzoek naar telomeren. KNAW-president Hans Clevers die op het moment van bekendmaking nog directeur van het Hubrecht Instituut was, ontvangt de Dr. A.H. Heinekenprijs voor de Geneeskunde voor zijn onderzoek naar de regulering van groei van levende weefsels tijdens de normale ontwikkeling van organismen en
tijdens ongeremde tumorgroei. Voor zijn onderzoek naar de effecten van menselijke ingrepen op het kwetsbare Amazonegebied ontvangt William Laurance de Dr. A.H. Heinekenprijs voor de Milieuwetenschappen. De Dr. A.H. Heinekenprijs voor de Historische Wetenschap gaat dit jaar naar buitenlands KNAW-lid Geoffrey Parker voor zijn grote bijdragen aan onze kennis van de sociale, politieke en militaire geschiedenis van Europa tussen 1500 en 1650. John Duncan, ontvangt de Dr. A.H. Heinekenprijs voor de Cognitiewetenschap voor zijn opmerkelijk multidisciplinaire en vernieuwende onderzoek naar de relaties tussen psychologie, gedrag en intelligentie enerzijds en neurologische processen anderzijds. Beeldend kunstenaar Peter Struycken ontvangt de Dr. A.H. Heinekenprijs voor de Kunst voor de manier waarop hij al vijftig jaar lang, op methodische wijze vormen, kleuren en processen toepast in vernieuwende en aansprekende werken.
Heineken Young Scientists Awards Voor de tweede keer ontvangen jonge, veelbelovende wetenschappers in het vakgebied van de laureaten van de Heinekenprijzen een Heineken Young Scientists Award. Dit jaar zijn dat Geert van den Bogaart (Biochemie en Biofysica), Linda van Laake (Geneeskunde), Tjisse van der Heide (Milieuwetenschappen), Uğur Ümit Üngör (Historische wetenschap) en Floris de Lange (Cognitiewetenschap). De KNAW kent de Heinekenprijzen en de Heineken Young Scientists Awards elke twee jaar toe. De Dr. H.P. Heineken Stichting en de Stichting Alfred Heineken Fondsen stellen het prijzengeld ter beschikking.
14 door Hilde Janssen
Scientific Programme Indonesia – Netherlands
Een SPIN in het web van internationale wetenschappelijke samenwerking Tientallen Nederlandse en Indonesische onderzoekers starten deze maand een nieuwe ronde projecten van het Scientific Programme Indonesia – Netherlands (SPIN) van de KNAW. Honderden PhD- en postdoc collega’s zijn hen het afgelopen decennium voorgegaan met tientallen onderzoeksprojecten. Het is een bont gezelschap van alfa-, bèta- en gammawetenschappers, gespecialiseerd in uiteenlopende onderwerpen zoals infectieziekten, biotechnologie, klimaatsverandering en democratiseringsprocessen. Maar het doel is eenduidig: wetenschappelijke capaciteitsopbouw, gestoeld op wederzijdse belangen en een duurzame relatie. ‘Het SPIN-programma garandeert langdurige samenwerking op hoog niveau. Daar krijg je veel voor terug’, stelt Indonesië-expert Henk Schulte Nordholt van het KITLV in Leiden. Hij kan het weten. Als co-initiator en teamleider was hij de afgelopen tien jaar di-
Langdurige samenwerking op hoog niveau rect betrokken bij twee opeenvolgende prioriteitsprogramma’s van SPIN in samenwerking met de Gadjah Mada Universiteit (UGM) in Yogyakarta: Indonesia in Transition en In search of Middle Indonesia. Onderzoek naar de recente democratiseringsprocessen en bestuurlijke decentralisatie in Indonesië baande de weg voor een nieuw studieveld: de lang genegeerde middenzone.
Een Nederlands-Indonesisch onderzoeksteam van vier PhD-studenten en acht postdoc fellows onderzocht in verschillende steden op Java en in de buitengewesten de rol van de jeugd, ondernemers en lokale bureaucratie als actoren van verandering. ‘Dat leidde tot nieuwe conceptuele inzichten over de dynamiek van de middenzone als zelfstandig onderzoeksterrein, niet langer als een amorf overgangsgebied tussen jong en oud, arm en rijk of basis en top’, benadrukt de Indonesische politicoloog Mohtar Mas’oed van UGM.
tien jaar SPIN Het SPIN-programma viert nu haar tienjarig jubileum. Maar de wetenschapschappelijke samenwerking tussen Nederland en Indonesië bestaat al sinds de koloniale tijd. Het Nederlandse onderzoeksinstituut KITLV is daaruit
Akademie Nieuws juli 2012
15
voortgekomen, evenals enkele prominente Indonesische instituten zoals het Technische Instituut Bandung (ITB) en het Eijkman Instituut. Ook na de Indonesische onafhankelijkheid in 1945 bleven individuele wetenschappers en instituten contacten onderhouden, ook al werden de officiële bilaterale relaties soms verstoord door politieke turbulenties. Die koloniale instellingen en tradities hebben volgens Sangkot Marzuki, president van de Indonesische Academie van Wetenschappen, historische waarde voor de wetenschap in Indonesië. ‘De herontdekking en herinterpretatie ervan door Indonesische wetenschappers, bijvoorbeeld bij het Eijkman Instituut, zijn nuttig gebleken voor het aangaan van de wetenschappelijke uitdagingen van het moderne Indonesië.’
thematische speerpunten Het SPIN-programma markeert een nieuwe fase in de wetenschappelijke samenwerking. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap neemt daarin eind jaren negentig het voortouw door de verantwoordelijkheid voor de samenwerking over te dragen aan de KNAW. Die besluit de bestaande individuele promotieonderzoeken en postdoc-activiteiten te bundelen in een reeks coherente programma’s binnen het SPIN-kader. De thematische speerpunten worden geformuleerd onder toezicht van een Joint Working Committee van Nederlandse en Indonesische belangenvertegenwoordigers. De eerste reeks onderzoeksprogramma’s in 2002 reflecteert de gemeenschappelijke wetenschappelijke en maatschappelijke prioriteiten op sociaal, medisch en natuurwetenschappelijk terrein met thema’s als islam, politieke transitie, infectieziekten, biotechnologie en delta-ecosystemen. In de tweede ronde in 2005 richt SPIN de aandacht op mondiale onderwerpen zoals parasitaire infecties, biomassa, klimaatsverandering, duurzame ontwikkeling
en biodiversiteit. ‘SPIN fungeert zo als een springplank voor interdisciplinair onderzoek en slaat een brug tussen wetenschap en beleid’, constateert de geoloog Jan Sopheluwakan van het Indonesisch onderzoeksinstituut LIPI. De tweejaarlijkse Open Science Meetings zorgen voor een verdere thematische verdieping en uitwisseling tussen de circa zeshonderd onderzoekers die op elk gegeven moment actief zijn binnen de SPIN-programma’s, maar ook met vakgenoten van buiten. Met het instel-
Brug tussen wetenschap en praktijk len van de Academy Professor Indonesia-leerstoelen in Indonesië in samenwerking met de Indonesische Academie ondersteunt SPIN de veranderingsprocessen binnen de Indonesische academische wereld gericht op verhoging van wetenschappelijke capaciteit en kwaliteit. Volgens de Indonesische minister van Onderzoek en Technologie (RISTEK), Gusti Muhammad Hatta, sluiten veel van de thema’s in de SPIN-programma’s naadloos aan bij de wetenschappelijke agenda van RISTEK voor het versterken van het innovatiesysteem in Indonesië. ‘De gezamenlijke inspanning van Indonesische en Nederlandse wetenschappers in het SPIN-programma helpt Indonesië knowledge-based oplossingen te vinden voor zowel wetenschappelijke als maatschappelijke uitdagingen.’
wetenschappelijke inhaalrace Indonesische universiteiten zijn een wetenschappelijke inhaalrace begonnen met hulp van de overheid. De laatste jaren is er steeds meer budget en ruimte voor wetenschappelijk onderzoek. Nieuwe regelgeving vereist dat universiteitsdocenten promoveren. Door tijd- en
16
geldgebrek was promoveren lange tijd een luxe die Indonesische wetenschappers zich pas aan het eind van hun carrière konden veroorloven. Nu worden getalenteerde jonge academici vrijgesteld van onderwijstaken om promotieonderzoek te doen, in Indonesië en in het buitenland. Terecht, oordelen Indonesische wetenschap-
‘Wetenschap is een goede investering’ pers als Mas’oed: ‘Wetenschap is een goede investering, daar profiteren we allemaal van.’ Het Indonesische ministerie van Onderwijs en Cultuur onderschrijft die visie en stelt in de nieuwe fase van SPIN eveneens vijftig PhDbeurzen beschikbaar.
capaciteitsopbouw Aan belangstelling voor SPIN-projecten is geen gebrek. Voor de nieuwe ronde van negen onderzoeksprogramma’s die deze maand van start gaan, ontving de Akademie liefst 86 aanvragen. Voor veel Nederlandse wetenschappers is Indonesië een levend laboratorium met een immens onderzoekspotentieel. Het mes snijdt aan twee kanten, verzekeren hun Indonesische counterparts. Internationale projecten zoals SPIN bieden hun de mogelijkheid om over een langere periode – dus kostbaar – veldwerk te verrichten en kwalitatief hoogwaardige wetenschap te bedrijven. ‘SPIN is een katalysator voor Indonesisch onderzoek op internationaal niveau’, stelt arts en PhD-onderzoeker Aprianto Eddy Wiria van de Universiteit Indonesië (UI) in Jakarta. In het kader van een SPIN-onderzoeksproject naar parasitaire infectie onderzocht hij – samen met anderen – reacties van het immuunsysteem op malaria en wormen
in een populatie van drieduizend mensen. ‘Een unieke kans’, reageert ook zijn collega Firdaus Hamid van de Hasanuddin Universiteit uit Makassar. ‘Twee jaar aaneengesloten malaria onderzoeken op een afgelegen eiland als Flores, voorzien van een eigen veldlaboratorium en daarna in Leiden je materiaal analyseren met hulp van de nieuwste technologie.’ Hamid en Wiria hebben er veel voor over. De afgelopen jaren zagen ze hun vrouw en kleine kinderen slechts sporadisch. Onder deskundige begeleiding van parasitoloog Maria Yazdanbakhsh van de Universiteit Leiden zetten ze nu de resultaten op papier, hopend op publicaties in prominente vakbladen als The Lancet. ‘Dat geeft Indonesische wetenschappers de nodige zichtbaarheid en opent deuren voor vervolgonderzoek’, verduidelijkt Hamid. ‘Maar de maatschappelijke relevantie is ook niet uit te vlakken, zeker in afgelegen onderzoeksgebieden met een minder ontwikkelde infrastructuur als Flores’, beklemtoont de Indonesische coördinator en parasitoloog Taniawati Supali van de UI. Het veldonderzoek heeft zijn vruchten afgeworpen voor de lokale bevolking: ze zijn zich
Katalysator voor Indonesisch onderzoek op internationaal niveau meer bewust van de gezondheidsrisico’s, en de patiëntenzorg is verbeterd dankzij extra training van lokale gezondheidswerkers en laboratoriumtechnici. ‘En onze promovendi kunnen straks al hun opgedane kennis doorgeven aan hun Indonesische bachelor- en masterstudenten.’ Wetenschappelijke capaciteitsopbouw in de vorm van gestructureerd promotieonderzoek loopt als een rode draad door alle SPIN-projecten. Elk prioriteitsprogramma telt diverse PhD-trajecten voor Indonesische en Nederlandse promovendi. ‘Dat is het grootste pluspunt van SPIN, het ontwikkelen van een onderzoekscultuur’,
Akademie Nieuws juli 2012
17
vindt bioloog Huub Löffler die verantwoordelijk is voor de internationale programma’s van de universiteit van Wageningen. Senior fellows spelen daarbij een doorslaggevende rol, zeker als het gaat om multidisciplinair onderzoek zoals het Agriculture beyond Food-programma (AbF) dat Löffler coördineert. Het is een gezamenlijk initiatief van NWO, KNAW en het Indonesische ministerie van Onderzoek en Technology om de mogelijkheden en beperkingen van biomassa als alternatieve energiebron te bestuderen. Interdisciplinaire teams van alfa-, bèta- en gammawetenschappers buigen zich nu over snelle vermarkting van biobrandstof, de noodzakelijke technische innovaties en de sociale en ecologische gevolgen. ‘Een hele uitdaging’,
Voedingsbodem voor internationale wetenschappelijke netwerken aldus Löffler, maar de eerste resultaten zijn bemoedigend. Agronomen en bioscheikundigen bieden teamgenoten uit de sociale wetenschappen toegang tot de particuliere sector, terwijl zij omgekeerd meer oog krijgen voor de praktische gevolgen van technische innovaties. Voor postdoc fellows zoals de ecologe Suraya Afiff van de UI betekent
het multidisciplinaire onderzoek een inhoudelijke verdieping en een verbreding van hun netwerk. Het AbF-project is voor de in de Verenigde Staten opgeleide Afiff de eerste kennismaking met de Nederlandse wetenschapswereld. ‘Die focus op onderzoek spreekt mij zeer aan.’ In Indonesië komt ze daar nauwelijks aan toe vanwege haar onderwijstaken. Ze gebruikt haar bezoeken aan Nederland om in universiteitsbibliotheken te grasduinen, te schrijven, conferenties te bezoeken en collega’s te spreken. ‘Ik heb intussen al nieuwe samenwerkingsprojecten gepland met de universiteiten van Leiden en Wageningen.’ SPIN-projecten vormen een vruchtbare voedingsbodem voor nieuwe internationale wetenschappelijke netwerken van promovendi en postdoc onderzoekers. En dat is precies de bedoeling, afgaande op de talrijke teambijeenkomsten, de Open Science Meetings, de reisbudgetten voor internationale conferenties en de vereiste internationale publicaties. ‘Het biedt een solide basis waarop we kunnen voortbouwen’, ervaart de Nederlandse antropologe Sylvia Tidey. Haar Middle Indonesia-dissertatieonderzoek over bureaucratie in Kupang resulteerde in een postdoc Vidi-beurs van NWO. ‘Dat motiveert enorm.’
Ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van SPIN is een publicatie uitgebracht: 10 years SPIN, looking back, looking ahead. Deze publicatie kunt u downloaden of bestellen op www.knaw.nl/indonesia.
Al het beeldmateriaal is uit de Jublileumuitgave van SPIN: 10 years SPIN, looking back, looking ahead.
18 door Hans van Maanen
De eerste stap in de wetenschap van Liesbeth de Vries
‘In het kankeronderzoek maken we nu soms geen stappen, maar sprongen vooruit’ ‘Ik was als kind altijd van plan verpleegster te worden. Maar niet zo lang voor mijn eindexamen HBS-B besefte ik dat ik ook geneeskunde kon gaan studeren en dokter worden – mijn moeder was verpleegster, mijn vader arts.’ ‘In mijn studietijd hier in Groningen, in de jaren zeventig, was het nog volstrekt niet vanzelfsprekend om onderzoek te doen tijdens je opleiding, er waren amper mogelijkheden. Wat dat betreft ben ik wel jaloers op onze studenten van nu, die worden meteen gedrenkt in die onderzoekscultuur.’ ‘Bij interne geneeskunde was wel een wat sterkere onderzoekstraditie. Ik merkte meteen dat ik dat heerlijk vond: plannen maken, goed nadenken over wat je precies wil weten, het plezier van het uitzoeken. Het was allemaal niet zo schokkend – en als ik het zo terugzie voldoet het volstrekt niet aan de moderne eisen van medisch onderzoek, denk ik – maar ik vond het heerlijk. En ik kon min of meer mijn eigen gang gaan. Er werd niets van mij verwacht. Men vond het in die tijd slechts beperkt zinvol om vrouwen tot arts, laat staan tot onderzoeker, op te leiden: die gingen toch weer verloren als ze trouwden en kinderen kregen.’
zodra je je ergens in gaat verdiepen, wordt het vanzelf interessant, komen er nieuwe vragen op en wil je er steeds meer van weten.’ ‘Een belangrijke kwestie die ik in mijn proefschrift wilde behandelen was, hoe we mensen met leukemie het beste konden voeden. Ze waren vaak zo ziek dat ze amper nog konden eten. Ik heb toen gekeken of sondevoeding, dus voeding direct in de maag, beter was dan gewoon proberen te eten. De groep die sondevoeding kreeg, verloor minder gewicht, dus dat werkte inderdaad goed. Wel bleek het essentieel dat de voeding steriel was. Het is trouwens allemaal achterhaald, tegenwoordig gaat het heel anders en veel beter.’ ‘En ik heb een experiment met beenmergstamcellen opgezet – ja, we waren er behoorlijk vroeg bij in Groningen. Er was nog heel weinig bekend over groeifactoren, in ons geval over de stoffen die beenmergcellen aanzetten tot het maken van bloed, maar het was al wel bekend dat mensen die lithium krijgen tegen manische depressie
aanmoediging en inspiratie ‘Bij hematologie ging ik mij verdiepen in leukemie, in bloedkanker. In die tijd was er nog weinig bekend over kanker. Bij de hematologische maligniteiten, de niet-solide tumoren, leek het erop dat we werkelijk iets konden doen.’ ‘Die keuze voor leukemie had ook met andere dingen te maken, natuurlijk. Ik had een heel bevlogen begeleider, die mij geweldig aanmoedigde en inspireerde. En ik merkte dat ik de patiënten op de afdeling allemaal zo aardig vond – het is moeilijk te omschrijven, maar mensen die door kanker worden getroffen, maken het zo de moeite waard hard voor ze te werken. Verder denk ik nog steeds dat het eigenlijk niet zoveel uitmaakt wat je onderzoekt:
Liesbeth de Vries (1950) is hoogleraar medische oncologie en hoofd van de afdeling Medische Oncologie van het UMC Groningen. In 1982 promoveerde ze op het proefschrift Clinical and laboratory aspects of acute leukaemia. De Vries heeft meer dan tachtig promovendi begeleid en was vicevoorzitter van het bestuur van KWF Kankerbestrijding. In 2002 werd ze benoemd tot lid van de KNAW. In 2008 werd ze Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. In 2009 ontving ze de ESMO-award van de European Society of Medical Oncology en werd ze benoemd tot Fellow van de European Academy of Cancer Sciences. De Vries was lid van de Gezondheidsraad en is plaatsvervangend voorzitter van de Raad voor Medische Wetenschappen van de KNAW. In 2010 werd ze benoemd tot Akademiehoogleraar.
Akademie Nieuws juli 2012
19
meer witte bloedlichaampjes gaan produceren. Wij deden witte bloedcellen in een voedende laag in een kweekbakje, en daarbovenop kwam een tweede laag met beenmergcellen. Het interessante was nu, dat als we aan de onderste laag met de witte bloedcellen lithium toevoegden, de stamcellen in de laag erboven zich gingen delen, maar als je de stamcellen zelf lithium gaf, gebeurde er niets. Tegenwoordig zijn er talloze groeifactoren bekend en is het hele proces veel beter in kaart gebracht. Maar mijn bevindingen van toen waren in ieder geval goed genoeg voor mijn promotie, in 1982.’
spectaculaire ontwikkelingen ‘Daarna wilde ik mij gaan verdiepen in solide tumoren, maar dat werd mij zelfs door de internisten afgeraden. Je kon de meeste solide tumoren wel proberen te opereren en te bestralen, maar dan had je het zo’n beetje gehad. Daar kon je, wist men zeker, als internist niet veel betekenen. Veel fundamenteel onderzoek werd er niet gedaan op dit terrein –”een riskante en onverstandige stap” kreeg ik te horen. Dit terwijl er al wel degelijk enige mogelijkheden waren zoals succesvolle behandeling van patiënten met uitgezaaide zaadbalkanker.’ ‘Ik ben toen eerst, met mijn man, een jaar naar Amerika gegaan, en heb daar gewerkt in de City of Hope, een kankerziekenhuis bij Los Angeles. Ik kon wel in
Het proefschrift van Liesbeth de Vries uit 1982
Groningen blijven, ik had hier een baan aangeboden gekregen, maar ik was bang dat ik dan nooit meer de stad uit zou komen. Ik had, eerlijk gezegd, wel in Amerika willen blijven, maar Los Angeles is geen leuke stad, wij zagen er onze kinderen niet opgroeien. En het Amerikaanse gezondheidszorgsysteem heeft majeure problemen. Maar wat wetenschap betreft – ik was laatst weer eens in Boston, het is wel heel inspirerend...’ ‘Het is onvoorstelbaar hoe het kankeronderzoek in zo korte tijd zo’n hoge vlucht heeft genomen. Toen ik begon, was er vrijwel niets, het was een tijd van stilstand tot langzame vooruitgang. Nu zijn we opeens zo ver dat we beginnen te begrijpen wat er precies gebeurt en, sterker nog, dat we onze behandeling daarop kunnen afstemmen – we dringen door tot de kern. We zien dat borstkanker eigenlijk de verzamelnaam is voor een aantal verschillende ziekten, en we kunnen medicijnen bedenken en ontwikkelen die vervolgens ook werkelijk blijken te doen wat we verwachten. In de vorige eeuw hadden we geen zinvolle therapie voor patiënten met een GIST, gastro-intestinale stromale tumoren. Inmiddels begrijpen we uitstekend waarom medicijnen bij de ene vorm van GIST beter werken dan bij andere. Het zijn echt spectaculaire ontwikkelingen.’
beloning ‘En er zijn inmiddels wereldwijd zoveel onderzoekers bij betrokken, dat er altijd wel iemand met een goede gedachte komt. Bij een al wat ouder onderzoek werden groeifactorreceptorremmers gegeven tegen longkanker. Daar kwam geheel tegen de verwachting niets uit: de mensen die dat nieuwe medicijn kregen, deden het gemiddeld niet beter dan mensen die de standaardbehandeling kregen. Het idee was al bijna afgeschreven, totdat onderzoekers nog eens goed naar de data keken en zagen dat er een groep patiënten was bij wie het middel wel leek aan te slaan. Daar is toen veel nieuw onderzoek naar op gang gekomen, en uiteindelijk bleek dat die mensen een minieme verandering in hun DNA voor de groeifactorreceptor hadden waardoor het medicijn wél precies paste in het eiwit van de groeifactorreceptor en zijn werk kon doen.’ ‘Natuurlijk gaat het allemaal niet zo snel als we zouden willen, en er zijn ook wel teleurstellingen – op hersentumoren en alvleesklierkanker krijgen we maar niet goed genoeg vat, en soms is het effect van een behandeling kleiner dan we verwachten – maar het is fantastisch om zo midden in die ontwikkelingen te zitten.’
20
Foto Privécollectie
‘Ook op het gebied van geneesmiddelen kunnen we steeds nauwkeuriger en specifieker worden. We kunnen nu bijvoorbeeld veel beter zien wat een geneesmiddel precies doet. Tot nu toe geven we met name cytostatica die overal in het lichaam hun effect hebben, ook waar het niet moet. Tegenwoordig – en dat is een deel van het onderzoek waar ik me nu vooral mee bezig hou – kunnen we meer gerichte antikankermiddelen toedienen zoals antilichamen. Die medicijnen kunnen we een extra merktekentje geven zodat we ze in het lichaam kunnen volgen. We zien precies waar en hoe die stoffen zich aan tumorcellen hechten. Daarmee kunnen we tumorlaesies opsporen in het lichaam, ook als ze nog klein zijn. Zo’n “label” was tot voor kort altijd radioactief, maar we testen nu ook met oplichtende, fluorescerende labels. Die zijn al bijna zo sterk dat ze licht kunnen geven door de huid heen, maar je kunt ze natuurlijk ook gebruiken tijdens chirurgie en endoscopie. Als alleen de kankercellen oplichten tijdens de operatie, kan de chirurg ze, hopelijk, veel nauwkeuriger wegsnijden. Ook uitzaaiingen zijn op deze manier mogelijk beter op te sporen. Voeg daarbij het DNA-onderzoek, dat ook nog steeds veel nieuwe inzichten oplevert, plus alle proteomics en metabolomics en wat je nog meer hebt, en je begrijpt dat het een vreugde is om op dit terrein met veel gedreven jonge onderzoekers te werken. Het zijn soms geen stappen, maar sprongen voorwaarts. Een voorrecht is dat ik onze beloning in de spreekkamer zie.’
Liesbeth de Vries
Foto Hollandse Hoogte/Hans van den Bogaard