Fysiopraxis november 2014

Page 1

va k b l a d vo o r d e f y s i o t h e r a p e u t

Fysiopraxis JAARGANG 23 • NUMMER 9 • november 2014

PROMOTIE

In de praktijk

Profiel

NMES bij patiënten met COPD

Landelijke verenigingen fysiotherapie

Wim Hullegie: praktijkgericht onderzoek

14

18

Themakatern gedecentraliseerde zorg Wmo, Jeugdwet & Participatiewet

32


THE BEST VS THE REST wat is jouw rol?

Voor een optimaal herstel wil iedereen de beste medische zorg. Met onze TÜV-gecertificeerde, latexvrije tape garanderen wij het beste materiaal. Eigenlijk is voor fysiotherapeuten en hun patiënten maar één keus: CureTape.

www.curetape.nl


3

INHOUD

REDACTIONEEL

Een incident?

18 5 Agenda en meer/Op de cover 6 KNGF-kort 7 Kort nieuws 10 Nieuwe praktijken 14 Promotie 17 Opvattingen 18 Verenigingen 23 Themakatern 31 Profiel 32 Ingezonden 35 Wetenschap - Physical Therapy Journal 37 Specialistenkatern

Een leven lang leren. Na de opleiding fysiotherapie leren we op verschillende manieren. We volgen studies, nascholingen, lezingen of gaan te rade bij collega’s. Ook objectiveren we steeds meer ons diagnostisch en therapeutisch handelen. Dit geeft inzicht en dus kunnen we leren. Maar leren we ook van fouten? “Je hoeft een fout niet zelf te maken om ervan te kunnen leren.” Heeft u dit statement gelezen in FysioPraxis nummer 7? In elk beroep in de gezondheidszorg komen fouten of, beter gezegd, incidenten voor. Een zorgincident is elke onbedoelde gebeurtenis in het zorgproces die tot schade aan de patiënt heeft geleid, of had kunnen leiden. Een incident kan iedere beroepsbeoefenaar overkomen. Door anderen kennis te laten nemen van het incident, ontstaat er ruimte om van het voorval te leren. Het Portaal voor Patiëntveiligheid/CMR (www.vim-digitaal.nl/ fysiotherapie) is een systeem dat geschikt is gemaakt voor alle zorgverleners uit de eerste lijn om incidenten veilig te kunnen melden. Via dit systeem blijft de melding uw eigendom. Een ander voorbeeld van een meldingssysteem is het calamiteitenloket van de NVMT, specifiek bedoeld voor CKR geregistreerde manueel therapeuten. Het exploreren van incidenten is een kans om te leren en zo de patiëntveiligheid te bevorderen.1 Daarom is het belangrijk om (bijna-)incidenten te melden. Leren van andermans incident kan namelijk leiden tot het voorkomen hiervan bij uzelf. Het delen van incidenten draagt zo bij aan onze professionaliteit. Wees een professional, ook bij incidenten. Namens de redactie, François Maissan 1 Spanu F. Exploiting mistakes as learning opportunities to improve patient safety. EHP 2012;4:85-89.

REACTIES KUNT U MAILEN NAAR FYSIOPRAXIS@KNGF.NL

Meer info vindt u op www.fysionet.nl

FysioPraxis is het officiële tijdschrift van het Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie (KNGF) en verschijnt 10 keer per jaar.

REDACTIEADRES

KNGF Postbus 248 3800 AE Amersfoort E: info@miekevandalen.nl

EINDREDACTIE

Mieke van Dalen E: info@miekevandalen.nl M: 06 502 43 735

REDACTIE

Adri Apeldoorn Saskia Bon (hoofdredacteur) Karin Haks Lidwien van Loon (specialistenkatern) François Maissan Caroline Speksnijder

ADVERTENTIES

Bureau Van Vliet B.V. advertentietarieven op aanvraag Frank Oudman E: f.oudman@bureauvanvliet.com Remco Wijnhout E: r.wijnhout@bureauvanvliet.com T: 023 571 47 45 I: www.bureauvanvliet.com

ABONNEMENTEN NIET-KNGF LEDEN

Een particulier abonnement kost per jaar € 106 en buitenlandse abonnees betalen € 45 voor een digitale versie (prijswijzigingen voorbehouden). Abonnementen kunnen op ieder moment starten en u betaalt aan het begin van het jaar voor het aankomend jaar. Beëindiging kan op elk moment, met inachtneming van één maand opzegtermijn. Er volgt een verrekening naar rato

en teveel betaald abonnementsgeld wordt gecrediteerd.

doeleinden vragen we een passende vergoeding.

ABONNEMENTEN / ADRESWIJZIGINGEN

BLADCONCEPT

KNGF, Postbus 248, 3800 AE Amersfoort T: 033 467 29 00 E: ledenadministratie@kngf.nl

VERANTWOORDELIJKHEID

De redactie beslist over de samenstelling van FysioPraxis. De auteurs zijn verantwoordelijk voor de inhoud van de door hen geschreven artikelen en het KNGF voor het verenigingsnieuws.

AUTEURSRECHT

Onnink Grafische Communicatie BV

VORMGEVING

Aad Koeleman, X-Media Solutions

DRUKWERK

Senefelder Misset B.V.

FOTO OMSLAG Wiep van Apeldoorn ISSN

0927- 5983

© 2014 KNGF. Artikelen mogen alleen worden overgenomen en/of vermenigvuldigd na schriftelijke toestemming van het KNGF en met bronvermelding. Voor overname voor commerciële

FysioPraxis | november 2014


Gun jezelf de beste master

grootste aanbod!


5

AGENDA EN MEER

OP DE COVER

Themanummer Fysiopraxis over pijn komt goed van pas “Op 28 oktober kwamen revalidatieartsen, ergotherapeuten, (psychosomatisch) fysiotherapeuten, oefentherapeuten Netwerk CP, klinisch psychologen en reumaconsulenten bij elkaar in het Gelre Ziekenhuis in Apeldoorn om hun huidige behandeling van mensen met chronische pijn te presenteren. Het themanummer Pijn, FysioPraxis 8 (oktobernummer) sloot heel goed aan bij wat wij als (psychosomatisch) fysiotherapeuten presenteerden. We waren dan ook heel blij dat we dit themanummer aan de aanwezigen konden uitdelen en hun zo de recente inzichten en onderzoeken van fysiotherapie op het gebied van pijn konden meegeven.” Marjan Boot

Foto: Ton Mensink

AGENDA November 2014

December 2014

21 november

2 december

• Ondernemersevent, Utrecht • NVFB Najaarscongres, Nunspeet

• Lezing beweegstandaard stimuleren ouderen, Sandton Resort Bad Boekelo • Workshop Fysiofactor: Sturen met cijfers, Zwolle • Beweegstandaard stimuleren ouderen, Enschede

25 november • Masterclass Kansen zien rond de WMO, en dan…, Venlo • Workshop Fysiofactor: Sturen met cijfers, Rotterdam

26 november • Kwaliteitsconferentie, Ridderkerk • Kniebandletsel 2014: heeft u het onder de knie?, Groningen

8 december • Personeelsmanagement: workshop Functioneringsgesprekken voeren, Zalencentrum De Raayberg, Bergen op Zoom

9 december 27 november

• Lezing Duncan Meuffels, Rotterdam

• Cursus Schouderpijn, Aristo Zalen Amsterdam-Sloterdijk • Workshop praktijkoptimalisatie, De Rijp

11 december

29 november • NVFL Najaarscongres 2014, Utrecht

• Masterclass Kansen zien rond de Wmo, en dan..., Rest. De Veranda, ­Amsterdam • Lezing Richtlijn beroerte, Leiden

Remco Otten Wie bent u? Ik ben eigenaar-directeur van vijf fysiotherapiepraktijken in Brabant en medeeigenaar van GOED Medisch Centrum dat ik samen met Xander Eijsbouts heb opgericht. GOED staat voor Gewrichtspijn, Orthopedie en Echo Diagnostiek. We zijn gespecialiseerd in diagnostiek en behandeling van spier-, pees- en gewrichtsklachten in arm en been. Verder word ik ingehuurd als echografist/MSU-specialist bij de Medinovakliniek. Ik ben docent echografie bij het Nationaal Trainingscentrum echografie. Ik volg een universitaire masterstudie aan de medische faculteit UCAM in Murcia, Spanje. Waar is de foto gemaakt? In de behandelruimte van GOED Medisch Centrum. Wat leest u vooral in FysioPraxis? De wetenschappelijke artikelen. Waar bent u trots op? Dat onze organisatie met vijf grote praktijken en een aantal nevenvestigingen ondanks een teruglopende markt nog steeds groeit. Waarom koos u voor fysiotherapie? Als hulpverlener wilde ik mensen beter maken. Uiteindelijk vond ik fysiotherapie een te grijs gebied. Te weinig evidentie en te veel getwijfel: we kunnen dit doen maar als we het doen, weten we niet zeker of het er ook uitkomt. De mens is natuurlijk een biomechanisch geheel, dus je weet het nooit echt helemaal zeker, maar ik wilde toch wat meer evidentie hebben. Daarom heb ik me gespecialiseerd in echografie.

Informatie, inschrijven en meer scholingen, congressen, lezingen en trainingen: - www.fysionet.nl – agenda & MijnFysioNet - www.fysionetwerken.nl – kalender

FysioPraxis | november 2014


6

KNGF-KORT

KORT NIEUWS Geen verlenging digitaal tijdschrift

ABONNEMENT PTJ VOOR LEDEN STOPT Het abonnement op Physical Therapy Journal (PTJ) stopt per 1 januari 2015. Sinds januari 2013 kon u als KNGF-lid gratis gebruikmaken van de digitale versie van de PTJ. We hebben kritisch onderzocht hoe deze service wordt afgenomen en hieruit blijkt dat relatief weinig KNGF-leden er gebruik van maken. Omdat de hoge kosten niet opwegen tegen het gebruik van de digitale PTJ, is besloten om het abonnement op het digitale tijdschrift niet te

verlengen. We blijven er veel waarde aan hechten dat leden op een toegankelijke wijze kunnen beschikken over wetenschappelijke artikelen. Voor wetenschappelijke inhoud kunt u ook terecht op de site van Wetenschappelijk College Fysiotherapie www.fysionetevidencebased.nl, en natuurlijk blijven wij wetenschappelijke artikelen in FysioPraxis publiceren.

UITGELICHT

ARBEIDSVOORWAARDEN Overweegt u personeel in dienst te nemen of wilt u uw bestaande arbeidscontract(en) eens tegen het licht houden?

Secuur, eenvoudig en snel Op FysioNet komt u met de zoekterm ‘FysioToolkit’ bij de digitale tools waarmee u bijvoorbeeld in een handomdraai een arbeidsovereenkomst genereert. Dit gebeurt op basis van begrijpelijke vragen, praktische tips en (juridische) toelichtingen. De tools zijn zorgvuldig samengesteld en de teksten zijn arbeidsrechtelijk getoetst.

• Geen concurrentiebeding in arbeidsovereenkomst bepaalde tijd, tenzij er zwaarwegende belangen spelen; • Aanzegplicht bij arbeidsovereenkomst bepaalde tijd van zes maanden of langer; • Aanscherping doorbetalen oproepkrachten. Naast de wijzigingen bij tijdelijke arbeidscontracten zal met ingang van 1 juli 2015 nog een aantal wijzigingen van kracht worden. Wilt u weten welke? Ga dan naar de Fysiotoolkit PZ en kijk onder rechten en plichten voor de wetswijzigingen 2015.

Contact Altijd actueel Per 1 januari 2015 gaat de Wet Werk & Zekerheid in. De KNGF-tools zijn aangepast aan de nieuwe wetgeving. Wat wijzigt er per 1 januari 2015? • Proeftijd pas toegestaan bij arbeidsovereenkomst langer dan zes maanden;

De KNGF-tool Arbeidsovereenkomst en Fysiotoolkit PZ zijn gratis voor leden. Wilt u meer weten of hebt u vragen, dan kunt u contact opnemen met onze ledenvoorlichting via ledenvoorlichting@kngf.nl of telefonisch via 033 - 467 29 29. www.shutterstock.com

Algemene Vergadering verzet naar februari 2015 Het Algemeen bestuur heeft het als zijn voornaamste prioriteit beschouwd een nieuwe voorzitter en een nieuw bestuurslid aan te trekken. Door het vertrek in juni van zowel de zittende voorzitter als een bestuurslid was het aantal bestuursleden namelijk tot onder het statutair vereiste minimum gedaald. Het is van belang dat het voltallige bestuur het eens is over de inhoud van het beleidsplan en dat het beleidsplan besproken wordt met de kaderleden en de leden. De periode FysioPraxis | november 2014

tussen 15 oktober en medio december (de voor een AV voorziene datum) is daar te kort voor, zeker omdat de voorbereiding van een AV ten minste acht weken

bedraagt. Gedurende deze periode worden concepten aan de kaderleden toegestuurd en met hen besproken, en informeert het KNGF de leden over de AV binnen een statutaire termijn van vijf weken. In januari 2015 ontvangt u van het KNGF en via uw regionale vereniging meer informatie over de AV en een uitnodiging voor de regionale ledenvergadering. Foto: Wiep van Apeldoorn


7

Campagne start half november

TOON UW KRACHT! Half november starten wij zoals gebruikelijk een campagne. Wij wijzen de consument daarbij op polissen met een ruime dekking voor fysiotherapie (zonder medische selectie) en/of keuzevrijheid. En welke polissen dat niet hebben. We slaan daarbij twee vliegen in één klap: we helpen de consument bij het vinden van een aantrekkelijke polis en we laten de verzekeraars zien dat we actief zijn. Zo kan er meer balans in de markt ontstaan en dat is in ieders belang.

U KRIJGT EEN GOEDE BEHANDELING VAN UW FYSIOTHERAPEUT,

De campagne is te zien in kranten, online en in uw praktijk of op uw afdeling. U ontvangt posters om op te hangen en folders om weg te geven, plus een uitleg hoe u de campagne kunt inzetten. Op de speciale actiewebsite www.fysiotherapie2015.nl vinden consumenten heel veel informatie over (aanvullende) zorgverzekeringen, het eigen risico, het aantal behandelingen etc. Via social media delen wij alle informatie. U kunt ons volgen en deze informatie weer met uw volgers op social media delen. Om de campagne tot een succes te maken, hebben we uw hulp nodig. We rekenen dan ook op uw massale medewerking. De kracht van het KNGF, dat zijn de 22.000 leden: help ons om die kracht te tonen!

MAAR KRIJGT U DIE OOK VAN UW ZORGVERZEKERAAR?

Hebt u vragen of opmerkingen, neem dan contact op met ledenvoorlichting.

WAT IS ER VERZEKERD VANUIT DE BASISVERZEKERING? Fysiotherapie wordt beperkt vergoed vanuit de basisverzekering. Heel veel Nederlanders hebben dan ook een aanvullend pakket voor fysiotherapie. Vraagt u zich af wanneer fysiotherapie wel en wanneer niet vanuit de basisverzekering wordt vergoed? Dit schema biedt u de helpende hand!

Heeft u last van urine incontinentie?

Wat is uw leeftijd?

Jonger dan 18

Nee

Fysiotherapie in 2015

Heeft u een aandoening die voorkomt op de lijst ‘chronische aandoeningen’?

Ja

18 jaar of ouder

Ja

Nee

Wat is uw leeftijd?

De behandeling van uw aandoening wordt volledig vergoed.

Eerste 20 behandelingen betaalt u zelf, de daarop volgende worden vergoed.

Maximaal 9 behandelingen bekkenfysiotherapie worden vergoed.

Jonger dan 18

18 jaar of ouder

Per indicatie worden de eerste 9 behandelingen vergoed. Indien nodig 9 extra.

Deze fysiotherapie wordt niet vergoed uit de basisverzekering.

ADVIES

ADVIES

ADVIES

ADVIES

ADVIES

U bent goed verzekerd voor de behandeling van uw aandoening. Kijk aan de rechterzijde onder het advies jonger dan 18 hoe u bent verzekerd voor aandoeningen die niet op de lijst ‘chronische aandoeningen’ staan.

Met een aanvullende verzekering kunt u zich voor deze eerste 20 behandelingen verzekeren. U bent dan tevens verzekerd voor fysiotherapie die niet vanuit de basisverzekering wordt vergoed.

Als u voor deze aandoening meer dan 9 behandelingen nodig hebt, zult u de kosten hiervoor zelf moeten betalen, tenzij u een aanvullende verzekering hebt afgesloten.

Als u meer dan 18 behandelingen nodig hebt, zult u de kosten hiervoor zelf moeten betalen, tenzij u een aanvullende verzekering hebt afgesloten.

Als u fysiotherapie nodig hebt, zult u de kosten hiervoor zelf moeten betalen, tenzij u een aanvullende verzekering hebt afgesloten.

Wilt u meer weten over fysiotherapie en verzekeren? Ga voor alle antwoorden naar www.fysiotherapie2015.nl De informatie in deze infographic is indicatief. Er kunnen geen rechten aan de informatie worden ontleend.

Materialen die u hier ziet, waren bij het ter perse gaan van dit nummer nog niet definitief. FysioPraxis | november 2014


OVERIG KORT NIEUWS

KORT NIEUWS MONDHARMONICATHERAPIE VOOR COPD-PATIËNTEN

KRACHTIGER ADEMHALEN Het Havenziekenhuis in Rotterdam is in september gestart met mondharmonicatherapie voor COPD-patiënten. Wekelijks kunnen zij hun ademhaling trainen door het bespelen van de mondharmonica.

Bron: zorgenziekenhuiskrant.nl

gens worden bekende en minder bekende liedjes gespeeld.

Betere conditie Resultaat van de mondharmonicatherapie is vaak een betere conditie en meer controle over de ademhaling. Deelnemers hebben meer kracht om adem te halen en bovendien geeft het bespelen van een muziekinstrument veel plezier. COPD-patiënt Pieter Oostdijk heeft al jaren ervaring met deze therapie: “Het is fijn om contact met lotgenoten te hebben en op een leuke manier je longen te trainen. Door regelmatig te oefenen ervaar je dat je meer kracht krijgt bij het

Al eerder konden COPD-patiënten bij het Havenziekenhuis meedoen met een eenmalige mondharmonicaworkshop, waarbij zij vaak verrast werden door hun eigen kunnen. Mondharmonicatherapie is een leuke manier om de ademhaling te trainen. Met verschillende oefeningen op de mondharmonica wordt de in- en uitademing getraind. Vervol-

ademhalen. Bovendien is het maken van muziek leuk en ontspannend. Je produceert iets waarvan je nooit dacht dat je het kon. Het geeft ook veel voldoening het met anderen te delen en aan anderen te laten horen.”

WEBTOOL

UNIFORME AANPAK CARDIOMETABOLE RISICOFACTOREN EN COMORBIDITEIT Waarom?

www.shutterstock.com

8

Vanaf heden beschikbaar voor zorgverleners: de webtool ‘Uniforme aanpak cardiometabole risicofactoren en comorbiditeit’. Het is een praktisch en informatief instrument bij diabetes mellitus type 2, obesitas, hart- en vaatziekten en/of nierschade (of een hoog risico daarop).

De preventie en zorg rond de aandoeningen is niet optimaal. De aandoeningen worden niet altijd in samenhang behandeld, terwijl er veel gemeenschappelijke risicofactoren zijn en de aandoeningen oorzakelijk nauw met elkaar samenhangen. Een afgestemde aanpak is nodig.

Voor wie? Voor alle zorgverleners die betrokken zijn bij preventie en zorg voor mensen met diabetes mellitus type 2, obesitas, hart- en vaatziekten en nierschade (of een hoog risico daarop). En in het bijzonder voor diegenen die betrokken zijn bij de diagnostiek, bij het opstellen van het behandelplan/individueel zorgplan en het evalueren en (zonodig) bijstellen daarvan: huisartsen, medisch specialisten, praktijkondersteuners, diabetesverpleegkundigen en vasculair verpleegkundigen.

Wat? Het is een instrument dat zorgverleners helpt de aandoeningen diabetes mellitus, obesitas, hart- en vaatziekten en/of nierschade (of een hoog risico op deze aandoeningen) in hun onderlinge samenhang te bezien en te behandelen. FysioPraxis | november 2014

Hoe werkt het? Bestaande Nederlandse richtlijnen en zorgstandaarden vormen de basis voor het instrument. Het instrument is via internet beschikbaar via www.cardiometabool.nl en kan op twee manieren gebruikt worden:

• ter ondersteuning bij het maken van een patiëntprofiel (Inventarisatie); • ter raadpleging van de behandeladviezen (Behandeladviezen). De inventarisatie bevat een aantal stappen die resulteren in een overzicht van risicofactoren en een berekening van het risico op hart- en vaatziekten. Hierna bepaalt de zorgverlener welke aandoeningen bij de patiënt aan de orde zijn. Vervolgens worden de behandeladviezen voor de aandoening, voor de combinatie van aandoeningen of voor een geconstateerd risico getoond. De behandeladviezen kunnen ook rechtstreeks geraadpleegd worden door een of meerdere aandoeningen te kiezen.

Ontwikkeld door? Het instrument is een initiatief van de Nederlandse Diabetes Federatie, het Platform Vitale Vaten, het Partnerschap Overgewicht Nederland en de Nierstichting. De ontwikkeling van het instrument is mogelijk gemaakt door NAD/NDF, de Hartstichting en de Nierstichting. Vele professionals van relevante disciplines en patiëntenorganisaties hebben meegewerkt aan de ontwikkeling van het instrument. Bron: Nederlandse Diabetes Federatie


Administratie en regeldruk

Waar ligt u wakker van? De groeiende hoeveelheid papierwerk bezorgt zorgprofessionals slapeloze nachten. Dat blijkt uit onderzoek onder ruim 9.000 zorgprofessionals van VvAA. Zorgverleners hebben moeite met de rol van zorgverzekeraars en overheid, vanwege toenemende administratieve druk, hun bemoeienis bij behandelingen en moeizame onderhandelingen over contracten en vergoedingen.

Grootschalig onderzoek VvAA, ledenorganisatie en dienstverlener voor meer dan 114.000 zorgprofessionals, bestaat 90 jaar en deed een groot kwantitatief onderzoek waaraan ruim 9.000 zorgprofessionals meededen. Centraal in het onderzoek stond de vraag ‘Waar ligt u wakker van?’. Duizenden zorgprofessionals, onder wie huisartsen, medisch specialisten, tand-

artsen, dierenartsen, apothekers en paramedici zoals fysiotherapeuten, reageerden.

Regels en rompslomp Uit het onderzoek komt naar voren dat zorgverleners vooral bezig willen zijn met de uitoefening van hun vak: mensen beter maken. Met name de groeiende berg papierwerk waar zij in toenemende mate mee te maken krijgen en de regels waar zij aan moeten voldoen, leiden daarvan af. Enkele uitspraken uit het onderzoek: “Zeventig procent administratieve rompslomp en dertig procent beroep”, zegt een therapeut. Het vak komt steeds meer in het teken te staan van geld en minder van inhoud en kwaliteit. “Dat is nou juist waar ik mijn voldoening uit haalde: helpen met een betere therapie.” Een specialist: “Als een verzekeraar bepaalt welke zorg ingekocht wordt, is dit puur op commerciële basis. Ik heb dit

Fysiotherapiewetenschap

Eerste PHYSTA-uitreiking Op 26 september jl. werd de eerste jaarlijkse Physiotherapy Young Science Thesis Award (PHYSTA) uitgereikt op de Universiteit Utrecht, opleiding Fysiotherapiewetenschap (FW). Scientia Fundus, studie- en alumnivereniging van FW, kent de prijs toe aan studenten en alumni (tot uiterlijk twee jaar na afstuderen) voor hun thesis. Een vakjury beoordeelt deze op originaliteit en bruikbaarheid voor de praktijk. Tekst: Hedwig van der Meer, bestuurslid Scientia Fundus

Dit jaar is de prijs uitgereikt aan fysiotherapiewetenschapper Martijn de Roon, die onlangs afstudeerde op The long-term effects of a 16 week diet/exercise intervention in postmenopausal women on bodyweight and physical activity behavior. Het doel van deze studie is om de langetermijneffecten van een 16 weken durend afvalprogramma bij vrouwen na de overgang op lichaamsgewicht en dagelijkse fysieke

activiteit te bepalen, 12 maanden na voltooiing van het programma. De resultaten zijn veelbelovend maar worden nog niet bekendgemaakt, omdat de prijswinnaar in samenwerking met dr. Evelyn Monninkhof en Willemijn van Gemert zijn afstudeerthesis gaat publiceren. De Roon wordt begeleid door prof. dr. Cindy Veenhof, nieuwe hoogleraar Fysiotherapiewetenschap. Het doel van de PHYSTA is jonge talentvolle fysiotherapiewetenschappers te inspireren verder te gaan. Op Youtube staat een filmpje van de prijsuitreiking van dit jaar (zoekterm ‘Physta uitreiking 2014’). Meer informatie: www.scientiafundus.nl. PHYSTA-winnaar Martijn de Roon met Manon Kluijtmans, directeur Opleiding Klinische Gezondheidswetenschappen

9

www.shutterstock.com

O ver i g K ort n i euws

beroep gekozen vanwege kwaliteit en om humane redenen.” Ook de medische aansprakelijkheid baart veel zorgverleners zorgen. “Ik lig wakker van de aansprakelijkheid in relatie tot risico’s en verantwoordelijkheden.”

Vertrouwen “Veranderingen zijn van alle tijden”, stelt Herman van Hemsbergen, voorzitter van de hoofddirectie van VvAA. “Maar de snelheid van veranderen is echt van deze tijd. Dat is prima, maar als voor al die veranderingen nieuwe regels en protocollen worden opgesteld die in de uitvoering zo veel vragen dat de zorg zelf onder druk komt te staan, dan zijn we verkeerd bezig. Dan is de balans zoek. Feitelijk zijn we constant bezig met het systeem aanpassen, in de hoop dat dat besparingen oplevert. Maar alleen systemen lossen de problemen niet op.” Bron: VvAA

Beweging.TV

Oefeningen voor thuis Beweging.TV is een onlinegezondheidsplatform met ruim 700 video’s met oefeningen en adviezen voor mensen van 30 tot 60 jaar die fit willen blijven. De website Beweging.TV biedt video’s met diverse oefeningen, uitgebeeld door gediplomeerde therapeuten of sportinstructeurs. Initiator Jip Driehuizen, (arbeids)fysiotherapeut, arbeidsadviseur en stresscoach: “Met Beweging.TV wil ik mensen in beweging krijgen die niet naar de sportschool willen of kunnen, maar die wel fit en gezond willen zijn of blijven. Voor slechts een fractie van de vergoeding van het fitnesscentrum heb je met Beweging.TV je eigen sportschool in huis. Op de site kunnen particulieren gezondheidsprogramma’s naar wens volgen of samenstellen, maar ook bedrijven kunnen dat doen voor hun medewerkers. Denk aan programma’s tegen RSI, CANS, fitheidsachterstand of een afvalprogramma. Daarnaast kan ik persoonlijk advies geven en een traject afstemmen op basis van lichamelijke klachten of vitaliteitswensen. FysioPraxis | november 2014


10

Nieuwe Praktijken

Effectiever behandelen door samenwerking

1+1 = veel meer dan 3 Fysiotherapeut-echografist Remco Otten werkt nauw samen met anesthesioloog-pijnspecialist Xander Eijsbouts. Voor het behandelen van patiënten met pees- en spierklachten richtten ze in mei van dit jaar GOED Medisch Centrum in Breda op. “We kunnen patiënten nu nog gerichter en effectiever behandelen.” Tekst: Frank van Geffen | Fotografie: Wiep van Apeldoorn

GOED staat voor: Gewrichtspijn, Orthopedie en Echo Diagnostiek. Otten: “In GOED Medisch Centrum behandelen we mensen met peesklachten en gewrichtsklachten aan de extremiteiten. We hebben ons gespecialiseerd in conservatieve orthopedische behandelingen. De behandelmethoden die wij doen, zijn pijnbehandelingen, EPI-behandelingen en ACP-behandelingen in pezen en gewrichten (zie kader). Dan moet je denken aan langdurig bestaande tennisellebogen, golfersellebogen, fasciitis plantaris, achillesproblemen, kniepeesklachten en cuff tendinopathieën. In het begin deden we veel pijnbehandelingen. Dat verdwijnt langzaam naar de achtergrond, het

FysioPraxis | november 2014

verschuift naar peesbehandelingen omdat we ons daar steeds verder in specialiseren en we er hierdoor meer verwijzingen voor krijgen. Bij elke behandelmethode hoort een intensief trainingsprogramma onder begeleiding van een fysiotherapeut. Als je dat namelijk niet doet, is het effect minder. Uit het hele land komen patiënten naar onze praktijk. Die kunnen niet twee keer per week naar Breda komen, dus zetten we E-coaching in. Met een unieke inlogcode voor onze website vinden patiënten gerichte oefeningen. De behandeling kan ook begeleid worden door de lokale fysiotherapeut. Dan zetten wij een programma op en hebben daarover contact met die fysiotherapeut. Wij


11

trekken het dus niet naar ons toe, maar kijken graag over de schouder mee of de juiste oefeningen worden ingezet.”

Pijn weg De samenwerking tussen Otten en Eijsbouts begon vier jaar geleden. “Ik deed al spreekuren met een orthopedisch chirurg, Robbert van Dijck”, vertelt Otten. “Xander werkt in dat ziekenhuis als anesthesioloogpijnspecialist. Bij een aantal mensen met orthopedische problemen zorgde hij voor pijnvermindering waardoor ze beter konden trainen. De pijnbehandeling was voorwaarde voor een betere revalidatie. Dat gebeurde met de PRF-behandeling. We begonnen met de behandeling van schouderklachten, omdat je daar met echo-onderzoek het meeste mee kunt bereiken. Daarna kwamen steeds meer mensen met knieklachten/retropatellaire klachten. Voor deze mensen hebben we toen een combinatiebehandelprogramma op maat gemaakt, waarbij ze eerst een PRF-behandeling aan de knie kregen en vervolgens acht weken trainden met minder pijn. Inmiddels behandelen we peesletsel aan alle gewrichten van arm en been, steeds meer met de EPI-behandeling. Na verdoving breng je in de beschadigde pees met een galvanische stroom een chemische reactie op gang. Dat zorgt voor een ontstekingsproces, waarna het genezingsproces volgt. De

‘Als er al ergens in het land sprake is van samenwerking, zijn de betrokken medici na elkaar aan het werk, terwijl wij er echt samen voor gaan zitten’

verschuiving is dus van pijn wegnemen naar pees stimuleren tot herstel. Zo zijn we gestart, ieder vanuit zijn eigen discipline. Gaandeweg bleek dat we dezelfde passie hadden en werd onze samenwerking intensiever.”

Verwijzingen In de praktijk verwijzen steeds meer huisartsen naar het duo, maar de grootste stroom patiënten komt via orthopedisch chirurgen. “Dan krijgen we bijvoorbeeld een patiënt met een fors achillesprobleem, maar niet ernstig genoeg om door een orthopedisch chirurg behandeld te worden. Normaal gesproken komt zo’n patiënt bij een fysiotherapeut terecht. Maar die behandeling is vaak niet toereikend. Die gevallen zijn voor de fysiotherapie wat te zwaar. Fysiotherapeuten sturen ook veel in, die groep verwijzingen groeit. En er komen steeds meer mensen op eigen gelegenheid, die hebben het gehoord van anderen. Bij deze groep patiënten doet een medisch specialist altijd de intake, het lichamelijk onderzoek en het echo-onderzoek om te kijken welke behandeling het best past.” De PRF-behandelingen aan schouder en knie die GOED Medisch Centrum aanbiedt, behoren tot de verzekerde zorg, wel met verwijzing van specialist of huisarts. EPI en ACP behoren tot de onverzekerde zorg.

>>

Foto boven: Remco Otten (midden) en Xander Eijsbouts (r.) Foto links: Remco Otten (l.) en Xander Eijsbouts

FysioPraxis | november 2014


Primeur in Nederland: eerste 3-daagse workshop

The Peter O’Sullivan Approach to understanding and managing CLBP Classification Based Cognitive Functional Therapy (CB-CFT)

Evidence Based Practice MSc/Drs START 14E ACADEMISCH JAAR SEPTEMBER 2015

Tweejarige universitaire deeltijd masteropleiding tot klinisch epidemioloog (medisch wetenschappelijk onderzoeker) voor medici, paramedici, verpleegkundigen en verloskundigen

Bridging healthcare and science ■

■ ■

een eersteklas carrièrestap als startpunt naar een hoog wetenschappelijk niveau modern en actueel onderwijs met een multidisciplinaire benadering (inter)nationaal gerespecteerd en NVAO-geaccrediteerd locatie Faculteit der Geneeskunde - AMC

Voor contact, voorlichtingsdata, informatie en aanmelding:

www.amc.nl/masterebp

Accreditatievrijstelling voor een deelregister naar keuze

Docent: Plaats: Datum: Kosten: Accreditatie: Aanmelden:

Wim Dankaerts (B) Expo Houten 22, 23 en 24 januari 2015 € 595,- excl. BTW in aanvraag www.veldon.nl/aanmeldformulieren

Meer info: T 010 416 93 93 • info@veldon.nl

Bied nu uw praktijk te koop aan! Plaats uw praktijk op startjepraktijk.nl en bereik daarmee héél gericht een geïnteresseerd publiek. www.startjepraktijk.nl


Nieuwe Praktijken

Driehoek

Otten en Eijsbouts bevestigen de meerwaarde van de samenwerking. Otten: “Uiteindelijk zijn we allebei specialist geworden. Ik vanuit musculoskeletaal echo­geleid behandelen. Ik kan Xander met zijn naald goed navigeren naar de plaats waar hij moet behandelen. Ik kan prima diagnosticeren waar het probleem zit. Hij kan - echogeleid - goed het behandelende gebied verdoven en het juiste deel van de pees behandelen. We hebben elkaar nodig voor deze behandeling. Hij is een meester in het zeer nauwkeurig verdoven. De EPI-behandeling is te pijnlijk om onverdoofd te ondergaan. Xander heeft mij nodig om informatie te krijgen over het weefsel. Dat kan hij weer niet diagnosticeren. Samen met fysiotherapie vormen we een sterke driehoek, wat leidt tot een succesvolle behandeling. Als er al ergens in het land sprake is van samenwerking, zijn de betrokken medici na elkaar aan het werk, terwijl wij er echt samen voor gaan zitten. Dat betaalt zich terug in hoge tevredenheid en tijdwinst in het vervolgtraject.”

Informatie

De zorg die Eijsbouts en Otten bieden, is uniek in Nederland. “Onze kliniek biedt als enige in de Benelux de EPI-behandeling aan. Onze toegevoegde waarde zit verder in een gezamenlijke aanpak van de klacht en het betrekken van de patiënt bij het behandelproces. Bij ons is wekelijks een orthopedisch chirurg aanwezig voor gezamenlijk onderzoek en behandeling. We werken op iPads, met goede video’s en ander voorlichtingsmateriaal. De patiënt moet goed geïnformeerd zijn, want dat draagt in hoge mate bij aan zijn motivatie voor de behandeling. Het gaat om goede diagnostiek, een duidelijke prognose en een goed beeld van wat de patiënt er zelf voor moet doen. Die informatie motiveert de patiënt om mee te werken. Het komt te vaak voor dat patiënten te weinig informatie hebben over diagnose en prognose.”

Coaching Deze aanpak lijkt duurder dan de traditionele behandelingen. Toch vindt Otten dat er op termijn voordelen ontstaan: “Wij doen alles echogeleid. Daardoor weten we exact waar we bezig moeten zijn. Heel vaak wordt er ‘blind’ geprikt in een pees. Dan weet je nooit zeker of je prikt wat je wilt prikken. Dat kan betekenen dat je bij een volgend consult weer moet prikken. Doordat wij heel gericht werken, zijn er minder consulten nodig. Door de echo weten wij ook in welke fase van het proces deze pees geïrriteerd is; we zijn experts in het kwalificeren van een peesirritatie. We kunnen dus veel gerichter een behandelplan opstellen. De echodiagnostiek is hierbij echt een meerwaarde, en de toekomst. Ander financieel voordeel is dat door E-coaching het aantal zittingen fysiotherapie afneemt: voor zwaar peesletsel nog gemiddeld vier behandelingen. Wij controleren alleen en coachen de patiënt op afstand. Ze komen alleen naar de kliniek terug voor evaluaties.” Echografie noodzaak? In FysioPraxis 4 van 2014 stond een artikel over het gebruik van echografie in de eerste lijn. De conclusie was dat radiologen en orthopeden wei-

PRF Pulsed Radio Frequency Bij de PRF-stroombehandeling wordt de pijngeleiding van de zenuw beïnvloed met korte stroomstootjes.

EPI

Intratissue Percutaneous Electrolysis Tijdens een EPI-behandeling wordt een dunne naald onder echogeleiding in het beschadigde weefsel geplaatst. Een speciale stroom behandelt het weefsel en stimuleert het tot herstel.

ACP

Autologous Conditioned Plasma (autoloog geconditioneerd plasma) De genezing van beschadigd weefsel doorloopt een reeks complexe en precies geregelde lichaamsprocessen. Een belangrijke rol is hierbij weggelegd voor de trombocyten (bloedplaatjes). Op de plaats van het letsel leveren ze groeifactoren af, die de heropbouw van het beschadigde weefsel in gang zetten en pijnlijke ontstekingsreacties afremmen. De ACP-therapie is gebaseerd op dit inzicht en ondersteunt het lichaamseigen genezingsproces met een hoge concentratie aan groeifactoren.

nig vertrouwen hebben in de kennis van en vaardigheden met echodiagnostiek bij fysiotherapeuten en huisartsen. “Ik was deels betrokken bij dat onderzoek”, licht Otten desgevraagd toe. “Die conclusie deel ik wel. Ik ben een van de weinigen in Nederland die een universitaire medische opleiding volgt in musculoskeletale ultrasounddiagnostiek. Ik scan fulltime, doe gemiddeld 150 onderzoeken per week. Dat heeft invloed op je learning curve. Voor echte diagnostiek is veel kennis en ervaring vereist. Als je maar tien patiënten per week scant, doe je veel te weinig ervaring op om te diagnosticeren. Ik vind wel dat scannen grote waarde kan hebben voor de fysiotherapie. Niet voor diagnostiek, maar meer om het proces te volgen. Als iemand een spier- of peesruptuur heeft opgelopen, wil je zeker weten dat het weefsel hersteld is voor je hem weer het veld op stuurt. Daar is scannen heel geschikt voor.”

Gedreven Voor collega’s die een vergelijkbaar samenwerkingsverband overwegen, heeft Otten een advies: “De belangrijkste voorwaarde lijkt me dat je de passie deelt. Je moet op dezelfde golflengte zitten en dezelfde ideeën hebben. Vind een specialist die dat ook heeft. Wij troffen elkaar dus bij de orthopedisch chirurg. Tijdens de contacten daarna bleek dat we op een aantal zaken dezelfde visie hadden. Belangrijker was onze gezamenlijke passie voor het vak. We willen er voor de patiënt uithalen wat erin zit. Overigens staan we ook open voor samenwerking met fysiotherapeuten en andere medisch specialisten elders in het land. Het helpt als die ook zo gedreven zijn. De gezondheidszorg heeft dringend behoefte aan effectieve innovatieve zorg.” Meer informatie: www.goedmedischcentrum.nl. FysioPraxis | november 2014

13


14

PROMOTIE

Neuromusculaire elektrostimulatie helpt patiënt met ernstige COPD

Opstap naar actief trainingsprogramma Fysiotherapeuten bieden patiënten met COPD trainings­ programma’s aan die bestaan uit uithoudings- en kracht­ training. Maar sommige patiënten zijn hiervoor te zeer verzwakt. Hoe kunnen zij toch hun spierkracht vergro­ ten? Fysiotherapeut Maurice Sillen promoveerde in april 2014 op zijn onderzoek naar de mogelijkheden van neuromusculaire elektrostimulatie bij patiënten met een ernstige vorm van COPD. Met positief resultaat. Tekst: Monique ten Heuvel (Taalent Communicatie)

Maurice Sillen

In Nederland kampen ruim 320.000 mensen met een matige tot ernstige vorm van chronisch obstructief longlijden ofwel chronic obstructive pulmonary disease (COPD). Daarnaast zijn er nog eens 300.000 mensen met een zeer hoog risico op COPD. Dit aantal zal toe­ nemen. COPD is een verzamelnaam voor de longziekten chronische bronchitis en longemfyseem. Deze ziekten zorgen voor luchtwegvernauwingen en ontstekingen in de luchtwegen en de longen. Patiënten met COPD heb­ ben last van progressieve kortademigheid, hoesten en slijmproductie. Maar COPD is meer dan een aandoe­ ning aan de luchtwegen. Ook de kwaliteit van de ske­ letspieren gaat achteruit. Om deze spierfunctie weer op te bouwen, maken veel fysiotherapeuten gebruik van beweegprogramma’s. Patiënten trainen op de loopband of fiets om hun uithoudingsvermogen te verbeteren en spierkracht in de benen te vergroten. Maar deze fysieke trainingsvorm is niet geschikt voor patiënten die heel kortademig zijn en een ernstige vorm van COPD hebben.

Beweegprogramma

Maurice Sillen werkt als fysiothera­ peut bij Ciro, het expertisecentrum voor chronisch orgaan­

FysioPraxis | november 2014

falen in het Limburgse Horn. “Binnen Ciro bieden we zorg aan mensen met hart- en longfalen. Patiënten met COPD worden na een intake opgenomen voor een revalidatiepro­ gramma van acht weken, waarbij ze hoogintensieve uithou­ dings- en spierkrachttraining volgen en verschillende adem­ halingstechnieken aanleren. Het is de bedoeling dat na deze acht weken hun spierfunctie is verbeterd, hun symp­ tomen zijn teruggedrongen en dat ze meerdere handvat­ ten aangereikt hebben gekregen waarmee ze thuis verder kunnen oefenen”, aldus Sillen. Mensen met zeer ernstige kortademigheidsklachten kunnen vaak niet of nauwelijks deelnemen aan de actieve duurtraining. Voor deze groep moet een andere vorm van training worden bedacht. Sillen kwam uit op neuromusculaire elektrostimulatie (NMES).

Zwakke spieren In de jaren zeventig en tachtig werd neuromusculaire elektrostimulatie al veel toegepast binnen de fysiotherapie. “Bijvoorbeeld bij patiënten die door ortho­ pedische of neurologische problemen bedlegerig zijn en heel zwakke spieren hebben. Bij NMES worden elektrische stromen gebruikt om specifieke spiergroepen te activeren. We maken binnen NMES onderscheid tussen laagfrequen­


15

te (LF-NMES) en hoogfrequente NMES (HF-NMES). De laagfrequente NMES heeft een frequentie van 15 Hertz en spreekt het uithoudingsvermogen aan. De hoogfrequente NMES spreekt met 75 Hertz de spierkracht aan. Neuromusculaire elektrostimulatie werd echter nog nooit toegepast bij patiënten met COPD. Ik wijdde mijn proefschrift aan het onderzoeken van de effecten van NMES en de reguliere spierkrachttraining bij patiënten met COPD.”

RCT In 2006 startte Sillen met het onderzoek. Een systematische literatuurstudie liet zien dat NMES een geschikte methode is bij patiënten met COPD of chronisch hartfalen. Hij onderzocht wat de invloed van de NMES-frequenties en de reguliere spierkrachttraining is op de patiënt. De reguliere spierkrachttraining bestond uit het trainen van de kuit- en bovenbeenspieren met de oefeningen leg press en leg extension. Sillen onderzocht in dit onderzoek onder andere de metabole belasting: de zuurstofconsumptie en de ventilatie. Enkele onderzoeken later begon Sillen met zijn hoofdonderzoek: een randomized controlled trial naar de effecten en verschillen tussen LF-NMES, HF-NMES en reguliere spierkrachttraining. Twee keer per dag, acht weken lang werd een deel van de onderzochte deelnemers behandeld met LF-NMES, een ander deel met HF-NMES en weer een ander deel, de controlegroep, onderging de reguliere spierkrachttraining. In totaal heeft Sillen 1.200 patiënten van Ciro gescreend en uiteindelijk deden er 120 patiënten mee aan het onderzoek. Verrassend

“De spierkracht is toegenomen bij zowel de patiënten die de HF-NMES hadden ondergaan, als bij de patiënten die de reguliere spierkrachttraining deden. Hier zitten geen verschillen tussen. De LF-NMES leverde geen verbetering van de spierkracht op. Wel is de kwaliteit van leven en het uithoudingsvermogen bij alle drie de trainingsvormen toegenomen. Deze uitkomsten hebben me verrast. Ik had niet gedacht dat neuromusculaire elektrostimulatie hetzelfde effect heeft op de spierkracht als de reguliere krachttraining. Ik dacht dat het effect kleiner zou zijn. De longfunctie is niet verbeterd met NMES-therapie, maar dit had ik ook niet verwacht. COPD is een chronische en progressieve ziekte en de longfunctie kun je niet verbeteren met lichaamsbeweging of met NMES. Wel zijn de spieren goed getraind en kost het de patiënten minder moeite om te bewegen en hun spieren te gebruiken.” Sillen had graag nog onderzocht wat de NMES-training deed met de structuur van het spierweefsel. “Om dit te onderzoeken moest ik biopten nemen uit de spieren. Dit betekende een ingreep en hier moesten de patiënten van herstellen. Er zijn echter te weinig spierbiopten afgenomen om hierover een duidelijke uitspraak te kunnen doen. In de toekomst zou het spierweefsel onderzocht kunnen worden met bijvoorbeeld een MRI-scan.”

‘Bij patiënten die heel kortademig zijn, is de NMES-methode een goede opstap om vervolgens over te gaan op actieve trainings­ programma’s’ ningsvorm heel gering. Maar ik vind ook dat je niet standaard moet grijpen naar deze methode. Wanneer mensen nog kunnen en willen meedoen aan fysieke longrevalidatie, dan hebben reguliere trainingsvormen de voorkeur. Bij elektrostimulatie zitten mensen in een stoel en worden hun kuit- en bovenbeenspieren getraind. Maar als het kan, moeten ze uit die luie stoel komen. Bij patiënten die heel kortademig zijn, is de NMES-methode een goede opstap om vervolgens over te gaan op actieve trainingsprogramma’s.”

Geen dode kost

Dit was het eerste onderzoek van ­ illen. Hij vond het een bijzondere ervaring. “In 1992 S ben ik begonnen als fysiotherapeut. Het is een praktisch beroep en ik vond het leuk om tijdens dit onderzoek de theorie te combineren met de praktijk. Ik heb vrijwel alle onderzoeken uit het proefschrift zelf uitgevoerd. Hierdoor zijn de onderzoeksresultaten geen dode kost, maar zijn ze echt tot leven gekomen. Na mijn promotie heb ik verschillende gastcolleges en presentaties over NMES bij patiënten met COPD gegeven. Het is een bewezen effectieve methode.”

Dr. Maurice Sillen promoveerde op 10 april 2014 aan de Universiteit Maastricht op zijn proefschrift Neuromuscular electrical stimulation in dyspneic COPD patients: a new training modality.

A d v ertentie

* waarom u morgen de transversus niet meer traint

www.bewegingsgeneeskunde.nl

Liever actiefUit het onderzoek komen enkele aanbevelingen naar voren. “HF-NMES is een veilige, toepasbare en effectieve trainingsvorm voor patiënten met zeer ernstige COPD. De belasting voor patiënten is bij deze traifysiopraxis-dbg 141103.indd 1

voor wie wil weten hoe het écht zit * FysioPraxis | november 03-11-14 10:54 2014


Te koop aangeboden op korte termijn

De Berekuyl presents The Ultimate Lower Quarter & The Ultimate Upper Quarter by Tanya Bell-Jenje (MSc PT Witswaterrand University SA)

wegens plotseling overlijden een fysiotherapie praktijk in een dorp in Noord Nederland.

Course 1: Lower Quarter: Course costs: € 325,Inclusive coffee, tea and lunches

De overname is inclusief een pand woonhuis/praktijk. De praktijk heeft nu een waarnemer en enkele verbijzonderde fysiotherapeuten die werken op verrichtingenbasis.

(This course is in English) (Minimum attendants 12, maximum 16) Lower Quarter: 10 and 11 April 2015 (approx. 30 accreditation points) Learn how to: Find the SOURCE of the presenting pathology Quickly return the patient to pre-injury level Correct faulty biomechanics in kids Improve sports performance – both for elite and social!! Get to grips with the latest (2014 updated) on lumbo-pelvic & femero-pelvic stability dysfunction, lower quarter biomechanics, muscle imbalances, recruitment sequencing and related movement dysfunction affecting the lower quarter, including influences of the hip & ankle simultaneously during loading.

Geïnteresseerden kunnen informatie verkrijgen bij 06 22930799

For full course description: www.deberekuyl.nl

Course 2: Upper Quarter: Course costs: € 325,Inclusive coffee, tea and lunches (This course is in English) (Minimum attendants 12, maximum 16) Upper Quarter: 12 and 13 April 2015 (Accreditation is under construction for approx. 30 points) Learn how to: Arthrokinematics, co-relationships & identifying the source of presenting symptoms for best patient outcomes. This innovative course has been compiled from the newest international literature (updated to 2014) as well as from the presenters own research on identifying risk factors for shoulder injuries in elite sportsmen. (see full course description on www.deberekuyl.nl For more information: www.deberekuyl.nl or E: info@deberekuyl.nl or T: 0341-453177 ask for Ginger de Mie / Henny Munsterman

accountants en belastingadviseurs

dé onafhankelijke adviseur voor de fysiotherapeut. ook bij praktijkoverdracht.

Wij organiseren regelmatig cursussen voor (toekomstige) ondernemers in de zorg. Een kleine greep: - Waarnemen of loondienst, - Praktijkstart, - Financiële en fiscale aspecten voor ondernemers, - Uw praktijk financieel bekeken, - Zin en onzin van het financiële jaarverslag, … Misschien ook wat voor uw IOF of studievereniging? bel voor meer informatie met Jacqueline van eekelen, 0317-41 91 35, of mail j.van.eekelen@seres.nl of kijk op www. seres.nl

www.PsychFysio.nl

advertentie_fysiopraxis.indd 1

Modulen 2015

22/10/14 16:30

Nieuws en cursussen voor fysiotherapeuten P Gezondheidspsychologie - 5 dagen di 6/1, 20/1, 3/2, voor de fysiotherapeut 3/3, 17/3. P Neurolinguïstisch programmeren - 3 dagen za 10/1, 24/1, 7/2. P Pijn en stressmanagement techn - 3 dagen di 10/3, 24/3, 7/4. P Motorisch trainen bij musculo- - 4 dagen wo 24/6, do 25/6, skeletale pijn - WK vr 26/6, za 27/6 Opleidingen@PsychFysio.nl • 06-15571070 Leslocatie: Utrecht • www.psychfysio.nl


o p v at t i n g e n

17

Tekst: Angelique Rockx (Taalent Communicatie)

“Fysiotherapeut kan niets met wetenschappelijk onderzoek” “Met die stelling ben ik het niet eens. Ik vind wetenschappelijke onderbouwing van onze behandelingen juist heel belangrijk. Allereerst omdat het de kwaliteit van ons werk kan verbeteren door een beter onderbouwde interventie, maar ook omdat je dankzij een wetenschappelijke onderbouwing een sterkere positie hebt tegenover zorgverzekeraars.

Ik pas datgene uit de wetenschap toe waarvan ik denk dat het bij mijn patiënten past. Zelf ben ik psychosomatisch fysiotherapeut en ik werk vaak multidisciplinair. Dan kun je alleen met betrouwbare wetenschappelijke kennis een volwaardige gesprekspartner zijn van huisartsen, psychologen en psychiaters. Ook in de communicatie met de patiënt is het goed om de wetenschappelijke onderbouwing van je behandeling helder te hebben. Veel van mijn patiënten hebben bijvoorbeeld slaapproblemen of een burn-outsyndroom of somatisch onverklaarde lichamelijke klachten. Ik geef hun regelmatig informatie via een wetenschappelijk artikel waarin de relatie tussen fysiek, gedrag, emotie en denkpatronen wordt verklaard en het belang van bewegen voor hun specifieke aandoening wordt aangetoond. Overigens pleit ik voor een combinatie van wetenschap, best practice, common sense en empirie.”

Marjan Neeft is maatschapslid van de Praktijk voor Ontspanning en Fysiotherapie Alkmaar en omstreken (POFA), gespecialiseerd in psychosomatische fysiotherapie.

“Ik vind dat wetenschap het fundament van de fysiotherapie is. We halen niet alleen onze kennis uit fysiotherapie­ wetenschap, maar ook uit bijvoorbeeld de fysiologie, bewegings-, gezondheidsen gedragswetenschappen – om maar een paar aanpalende vakgebieden te noemen. Je moet wel weten wat daar allemaal gebeurt. Een goed voorbeeld is het gebruiken van de juiste meet­ instrumenten: zonder goede meting geen goed behandelplan, dus is het belangrijk dat de fysiotherapeut weet welke meetinstrumenten er zijn en die op de goede manier kan gebruiken en interpreteren. Verder vind ik dat onderzoek beter moet worden vertaald naar de praktijk.

Daar ligt een taak voor hoogleraren, om ervoor te zorgen dat promovendi en onderzoekers hun resultaten implementeren in de praktijk. Aan de andere kant kan er ook meer vraag komen uit de praktijk. Zo krijgen we meer kruisbestuiving tussen wetenschap en de praktijk. Naar mijn mening kunnen organisaties zoals KNGF daarin een verbindende rol spelen. Fysiotherapie zonder onderzoek bestaat niet en input uit de eerste, tweede en derde lijn is daarbij zeer welkom.”

Raoul Engelbert is bijzonder hoogleraar fysiotherapie aan de Universiteit van Amsterdam (AMC-UvA). Ook is hij opleidingsmanager en lector bij de opleiding fysiotherapie aan de Hogeschool van Amsterdam.

“Ik ben het absoluut niet eens met deze stelling.

Fysiotherapie ís namelijk wetenschap en dat moet in de beroepsbeoefening ook tot uiting komen. We werken dicht bij de patiënt en dichtbij diens gezondheidsproblemen. We hebben de kennis en kunde om die problemen op te lossen, maar die kennis moet dan wel goed geordend en herkenbaar aanwezig zijn. Dit is nodig om vooruitgang te boeken in het oplossen van veranderende en vaak nieuwe gezondheidsproblemen. Een fysiotherapeut die stelt ‘niets met wetenschap te hebben’, ondergraaft de maatschappelijke positie van het vak en negeert zijn eigen kunde en kennis. Want vergis je niet: fysiotherapie heeft een belangrijke maatschappelijke functie. Als je aan die maatschappij wilt deelnemen als fysiotherapeut, heb je de morele en ethische plicht om zinvolle zorg te leveren. De patiënt wil graag effectieve zorg en de ziektekostenverzekeraar wil graag efficiënte zorg. Twee terechte maatschappelijke vragen, waarbij de wetenschap ons kan helpen. Overigens bevindt Nederland zich in een uitzonderingspositie, omdat fysiotherapie bij ons geen universitaire opleiding is. Ik zou het zeker toejuichen wanneer dat in Nederland wel het geval zou zijn. Natuurlijk kun je binnen een hbo-omgeving studenten ook een kritische, wetenschappelijke attitude aanleren, maar daarvoor moet de hboopleiding dan wel worden aangepast.”

Martin van der Esch is fysiotherapeut/senior onderzoeker bij instituut Reade, docent aan de Hogeschool van Amsterdam (opleiding Fysiotherapie) en onderzoeker bij het lectoraat Fysiotherapie. FysioPraxis | november 2014


18

In de praktijk

Een voorstelronde

Landelijke verenigingen Samenwerking tussen fysiotherapeuten kent vele vormen. Het gebeurt regelmatig dat het bundelen van krachten leidt tot een netwerk of vereniging. FysioPraxis wil een aantal van deze verenigingen* aan u voorstellen. Wat willen zij voor de fysiotherapie en de fysiotherapeut en hoe doen zij dat?

Kennis delen en faciliteren

Fydee

Fydee is er voor ondernemers in de fysiobranche. “Met ruim 200 aangesloten fysiotherapiepraktijken wordt de paraplu van Fydee steeds groter en daar profiteren onze klanten direct van”, aldus ReinJan Elenbaas, oprichter van Fydee. De eerstelijnszorg is uitdagend, boeiend en volop in ontwikkeling. Dat maakt het ondernemerschap binnen de fysiotherapie extra spannend. Als praktijkhouder streef je naar een efficiënte kwaliteitszorg, wil je optimaal voldoen aan de behoefte van je klanten en ambieer je een goedlopende praktijk. Fydee helpt praktijken en fysiotherapeuten om juist dat te realiseren.

Kennis delen In ons vak staat de mens centraal. Voor Fydee uit zich dat in het intensief ondersteunen, ontzorgen en adviseren van haar klanten. Fydee voorziet haar praktijken van informatie en diensten, zodat deze de juiste kennis op kunnen doen en een evenwichtige financieeleconomische positie kunnen behouden. De wereld van de fysiotherapie brengt zeer diverse partijen met elkaar in contact. Dat maakt het speelveld van de eerstelijnsfysiotherapie zo interessant. Denk aan praktijkhouders, (top)sporters, politici, maar ook aan zorgverzekeraars, verwijzers, toeleveranciers en, waar alles om gaat... de klanten! Fydee werkt aan een krachtige profilering van de eerstelijnsfysiotherapie door het in contact brengen van al deze betrokkenen. Juist door kennis met elkaar te delen, kom je tot de beste en meest toekomstbestendige beslissingen voor je praktijk.

De vijf paraplu’s van Fydee Fydee ondersteunt de praktijken aan de hand van vijf overkoepelende paraplu’s. Hiervan kunnen haar klanten vrijwel onbeperkt gebruikmaken. • Persoonlijk contact en directe ondersteuning vanuit het hoofdkantoor vormen de kern van Fydee en daarmee de eerste paraplu. De Fydee-praktijkbegeleider bezoekt de praktijken enkele keren per jaar en is telefonisch en per mail bereikbaar voor advies. • Informatie en visievorming is de tweede paraplu. Fydee zorgt er met haar marktkennis voor dat praktijkhouders tijdig worden geïnformeerd over huidige én toekomstige ontwikkelingen binnen de fysiotherapie. Een terugkerend fenomeen is de Rein-Jan Elenbaas

FysioPraxis | november 2014

jaarlijkse bijeenkomst waarin informatie verschaft wordt over de te verwachten zorgcontractering van het komende jaar. • “Wij vinden het belangrijk dat de aangesloten praktijken en fysiotherapeuten zich kunnen concentreren op hun vak. Daarom proberen wij hen maximaal te faciliteren in belangrijke maar tijdrovende randzaken. In de derde paraplu bevinden zich diverse modules om ondersteuning te bieden op onder meer het gebied van audits en verslaglegging, marketing en pr en HRM.” • Daarnaast biedt Fydee haar klanten diverse vormen van scholing aan, varië­rend van eendaagse cursussen tot masterclasses en volledige opleidingen. “Onze programma’s zijn laagdrempelig en worden tegen kostprijs aangeboden. De combinatie van vakkennis, praktijk­ management en bedrijfskunde maakt onze aanpak uniek.” • Binnen de vijfde paraplu fungeert Fydee als intermediair tussen politiek, zorgverzekeraar en praktijk. “Onze praktijken hebben veel te maken met zorgverzekeraars. De eisen die aan een praktijk worden gesteld, zijn niet mis. Een onderdeel van onze missie is dat we deze eisen en voorwaarden aanvaardbaar en werkbaar houden. Dit willen we samen met alle belanghebbende partijen in Fysiotherapie Nederland, het KNGF - als ambassadeur en positionerende/faciliterende partij naar wetenschap en politiek en de zorgverzekeraar bereiken.” Fydee is er voor de praktijken die in hun onderneming willen investeren. “Belangrijk is vooral om je eigen weg te blijven volgen: blijf doen wat je zo graag doet en waar je voor staat. Vertrek vanuit die basis, dan helpen wij u verder”, sluit Rein-Jan Elenbaas af.


19

*We willen benadrukken dat dit slechts een selectie is van de vele samenwerkingsvormen in ons land. Een aantal van de verenigingen en netwerken gaf geen gehoor aan onze uitnodiging om zich aan u te presenteren. Dat sommige samenwerkingsverbanden zich manifesteren als vereniging maar opereren als netwerk, maakt het onderling vergelijken moeilijk. Sommige organisaties spreken van leden terwijl dit samenwerkingspartners zijn. Desalniettemin willen we u met dit overzicht van landelijk georiënteerde, niet-aandoeningsgerelateerde samenwerkingsverbanden concrete voorbeelden presenteren van samenwerking tussen fysiotherapeuten.

Nadruk op de bedrijfsmatige kant

Het Gezonde Net

Praktijkhouders van Het Gezonde Net zoeken elkaar op om in informele sfeer de laatste trends en ontwikkelingen te bespreken.

Het Gezonde Net is een netwerk van meer dan 100 fysiotherapiepraktijken die als ondernemers actief zijn op de markt van gezondheid en beweging. Door onderling kennis en ervaringen uit te wisselen, kunnen de kansen in de markt ten volle worden benut. Het Gezonde Net richt zich niet alleen op het inhoudelijke vak van de fysiotherapeut, de behandelingen zelf, maar veel meer nog op het management, de organisatie en het personeelsbeleid. Het Gezonde Net bena­ dert de markt zowel vanuit het oogpunt van de klant (de aangesloten praktijken) als vanuit het oogpunt van de patiënt (klant van de aangesloten praktijken). Daarbij worden ontwikkelingen nauwkeurig gevolgd, met name met betrekking tot fysiotherapie­ praktijken, richtlijnen en beleid van zorgver­ zekeraars.

leden is dat er waar mogelijk centraal wordt ingekocht bij leveranciers. Door de schaal­ grootte kunnen er vaak interessante afspra­ ken worden gemaakt met leveranciers, maar ook met de zorgverzekeraars, bijvoor­ beeld over beweegprogramma’s.

Activiteiten

Mede-eigenaar

Het Gezonde Net beschouwt de fysiothe­ rapiepraktijk als een bedrijf. Dit betekent dat hier ook dezelfde spelregels voor wor­ den gehanteerd. Om de leden maximaal te ondersteunen, zijn diverse producten en diensten ontwikkeld, gericht op verschil­ lende doelgroepen. Zo zijn er gedurende het jaar meerdere contactmomenten, zoals regiobijeenkomsten en masterclasses. Behalve bij de georganiseerde bijeenkom­ sten - afhankelijk van de behoefte gemid­ deld zo’n drie per jaar - is er ook veel onder­ ling contact tussen de praktijken. Het lijkt een trend dat steeds meer ondernemers, in lijn met de visie van Het Gezonde Net, elkaar opzoeken omdat ze eenvoudigweg liever samenwerken dan elkaar als concur­ renten zien. Een ander voordeel voor de

De aangesloten praktijken worden lid van de ‘coöperatie’ Het Gezonde Net en zijn hier­ mee allemaal mede-eigenaar van het net­ werk. Er zijn geen strenge criteria om lid te worden, al zijn het over het algemeen relatief grote praktijken met bijvoorbeeld een grote oefenruimte die zich aansluiten. Belangrijk­ ste voorwaarde is dat de ondernemers de bedrijfsmatige kant van het vak omarmen. Het Gezonde Net heeft een landelijke dek­ king en telt meer dan 100 aangesloten fysio­ therapiepraktijken. Stuk voor stuk hebben deze een eigen verzorgingsgebied, omdat Het Gezonde Net werkt met regiobescher­ ming. Hierdoor zijn aangesloten praktijken geen concurrenten en wordt de motivatie tot samenwerking - in welke vorm dan ook versterkt.

Kwaliteit Het Gezonde Net hecht veel waarde aan kwaliteit en beschikt over een (webbased) kwaliteitsmanagementsysteem. Alle praktij­ ken worden hierop aangesloten. Vervolgens wordt de praktijk begeleid naar een kwali­ teitsmanagementcertificaat door middel van een cursus. Hierin komen de concrete stap­ pen aan bod om een management­systeem te implementeren in de eigen praktijk. Hoewel dit niet verplicht is, is zo’n 75% van de leden HKZ gecertificeerd en ongeveer de helft van het totaal is Plus-praktijk. De interne audits worden verzorgd door Het Gezonde Net.

Uniformiteit Bij het onderhouden en het uitbreiden van het landelijk netwerk staat uniformiteit in hande­ len en werkwijze centraal. Door de geproto­ colleerde aanpak en gestructureerde manier van uitvoeren van beweegprogramma’s zoals MyFitplan wordt kwalitatief hoogwaardige dienstverlening geleverd, die herkend wordt door zowel cliënten als verzekeraars. Meer informatie: www.hetgezondenet.nl.

>>

FysioPraxis | november 2014


20

In de praktijk

Landelijke verenigingen Netwerk van academisch geschoolde fysiotherapeuten

Fysiotherapie & Wetenschap De Vereniging Fysiotherapie & Wetenschap (F&W) wil een brug slaan tussen wetenschap en praktijk met als doel het faciliteren van wetenschappelijk onderzoek binnen de fysiotherapie. Hierdoor wordt het kennisdomein en de positie van fysiotherapie binnen de wetenschap versterkt. Tekst: Saskia Werner, Marceline Willekens, Don Postel en Martin Keesenberg

Binnen de beroepsgroep fysiotherapie is een groot aantal therapeuten academisch geschoold. Veel fysiotherapeuten gebruiken deze academische achtergrond binnen hun dagelijkse praktijk niet, omdat organisatorische en financiële middelen daartoe tekortschieten. Helaas blijft hierdoor veel expertise onbenut binnen het fysiotherapeutische werkveld. Voor deze academische fysiotherapeuten is de vereniging F&W opgericht.

De vereniging F&W biedt: • een online platform • facilitering en uitvoering van wetenschappelijk onderzoek • een inloggedeelte voor de ledenlijst met handige tools voor vragenlijstonderzoek • direct contact met academisch geschoolde collega’s • een platform voor publicaties van case reports en wetenschappelijk onderzoek • interessante contacten en verbreding van het eigen netwerk • een aantal vergaderingen en/of seminars per jaar met interessante sprekers

Onderzoeksprojecten De vereniging F&W richt zich momenteel op twee onderzoeksprojecten. Het eerste onderzoek wordt gedaan in samenwerking met de ‘Leiden Marathon’, en gaat over Running Related Injury’s. Het tweede onderzoek richt zich op de vertaling en validatie van de Locus of Control-vragenlijst bij hoofdpijnklachten. Deze psychometrische vragenlijst zal na validatie gebruikt worden bij de Headache in Control study (HiC), een effectstudie naar hoofdpijnklachten bij volwassenen. Bij de onderzoeksprojecten ondersteunen de verschillende leden van de vereniging elkaar. Denk hierbij aan het opzetten van een Delphistudie, het verzamelen van data en het reviewen van elkaars artikelen (peer review). Ook bestaat de mogelijkheid om via F&W multi-centre studies op te zetten. De draagkracht en power van de fysio­therapeutisch-wetenschappelijke onderzoeken worden hiermee vergroot. Daarnaast kunnen leden nieuwsitems en

FysioPraxis | november 2014

case reports schrijven die vrij toegankelijk zijn voor elke fysiotherapeut in binnen- en buitenland. Ieders wetenschappelijke interesse biedt inspiratie tot meer wetenschappelijk onderzoek en het opzetten van nieuwe samenwerkingsverbanden.

Aangesloten experts F&W heeft de petitie ‘Keuzevrijheid in de eerstelijnszorg’ ondersteund en verspreid. Deze petitie is via het onlineplatform al meer dan 3.400 keer ondertekend en wordt ondersteund door verschillende beroepsen patiëntenverenigingen. Daarnaast is een aantal experts verbonden aan onze vereniging zoals gepromoveerde fysiotherapeuten, medisch specialisten, wetenschappers, tandartsen, chirurgen en juristen. Zij schrijven een opiniërend artikel over thema’s die raakvlakken hebben met zowel fysiotherapie als wetenschap. Deze artikelen van experts, onderzoeken, case reports en nieuwsberichten zijn terug te vinden op onze website.

Oproep Binnen de vereniging zijn we op zoek naar enthousiaste fysiotherapeuten met een academische achtergrond die net als wij de kloof tussen fysiotherapie en wetenschap willen dichten. Dit willen we bereiken door met elkaar te sparren, te netwerken en uiteindelijk onderzoek te faciliteren op verschillende niveaus binnen de fysiotherapie. Kijk voor meer informatie en het lidmaatschap op: www.fysiotherapiewetenschap.com

Drs. Saskia Werner is fysiotherapeute en ­bewegingswetenschapper. Marceline Willekens is fysiotherapeute, master manueel therapeute en klinisch epidemioloog i.o. Drs. Don Postel is fysiotherapeut en ­bewegingswetenschapper. Drs. Martin Keesenberg is fysiotherapeut en klinisch gezondheidswetenschapper.


21

Hoge kwaliteit voor een betaalbare prijs

FysioTopics Met inmiddels ruim 80 leden stelt FysioTopics zich ten doel fysiotherapeutische zorg kwalitatief te verbeteren én betaalbaar te houden. In gesprek met voorzitter Edwin Glerum en initiatiefnemer Ed Deen. Edwin Glerum en Ed Deen discussieerden regelmatig met andere gelijkgestemden over kwaliteitsverbetering, samenwerking met andere disciplines en kostenbeheersing om daarmee de legitimiteit van het vak fysiotherapie aan te tonen. Ed Deen: “Zorgverzekeraars stellen steeds meer eisen en dan kun je twee dingen doen: schuilen voor de storm, of een windmolen bouwen en er je voordeel mee doen. Wij kozen voor het laatste en daarvoor wilden we een vereniging oprichten.”

Kwaliteit Drie jaar geleden is de vereniging FysioTopics opgericht om de kwaliteit van de fysiotherapeutische zorg aantoonbaar te verbeteren én de zorg betaalbaar te houden. Edwin Glerum: “Over vijf jaar willen we hét kwaliteitslabel van Nederland zijn, dat wordt herkend en erkend door alle externe stakeholders. Leden van FysioTopics leveren aantoonbaar de beste zorg tegen een acceptabele prijs. Onze leden, inmiddels gegroeid tot ruim 80, vinden kwaliteit belangrijk en sturen op outcome. Alle aangesloten praktijken zijn

Plus- en/of Topzorgpraktijken. Het zijn vooral praktijken met verzekerden van Achmea, Menzis en CZ, omdat juist deze zorgverzekeraars daar sterk op sturen. Deze praktijken zijn al gewend om op een bepaalde, gestandaardiseerde manier te werken.”

Zorgplannen FysioTopis heeft diverse zorgproducten ontwikkeld, zoals zorgplannen voor aspecifieke lagerugpijn en aspecifieke nekpijn. Ed Deen: “Onze zorgplannen zijn niet alleen gebaseerd op bestaande richtlijnen (CBO, NHG, NVN, KNGF), maar ook op de meest recente evidence. Anders dan richtlijnen zijn FysioTopics-zorgplannen minder vrijblijvend. Meetinstrumenten en meetmomenten zijn vastgesteld en het diagnostisch proces leidt de zorgprofessional naar de beste behandelstrategie. Het zorgplan voor aspecifieke lagerugpijn wordt inmiddels door de leden geïmplementeerd, dat voor aspecifieke nekklachten is vrijwel klaar. We kozen bewust voor deze twee aandoeningen, omdat we daarmee een groot deel van de klachten waarmee patiënten zich bij de fysiotherapeut melden, ondervangen. Bij de zorgplannen horen ook scholingsbijeenkomsten.”

Specialisatie Edwin Glerum: “Het zou sowieso goed zijn

wanneer de perverse financiële prikkels uit het systeem verdwijnen. Dat je betaald wordt op basis van behaalde resultaten en niet naar het aantal behandelingen dat verleend wordt. Dan kun je daadwerkelijk sturen op kwaliteit. Neem de revalidatie na een voorstekruisbandoperatie: als fysiotherapeut moet je toch een behoorlijk aantal patiënten per jaar behandelen om er écht goed in te worden. Daar streven we naar bij FysioTopics. Gelukkig zijn de zorgverzekeraars het met ons eens. Want door verdergaande specialisatie wordt de zorg niet alleen beter, maar blijft die ook betaalbaar.”

Onderzoek Om de kwaliteit van de zorg inzichtelijk te maken, werkt FysioTopics graag mee aan onderzoek. Deen: “We zijn benaderd om deel te nemen aan de validatiestudie van de PROMIS-itembank ‘Lichamelijk Functioneren’ en ontwikkeling van een computeradaptieve test. Ook zijn we betrokken bij een onderzoek van Achmea naar een KPI voor lagerugpijn. Daarvoor selecteren we dan praktijken die mee gaan doen.”

Niet vrijblijvend Lid worden kan niet zomaar, vertelt Deen. “De plus-status is erg belangrijk, dat is momenteel het enige onderscheidende criterium in de markt. Verder moeten praktijken voldoen aan eisen op het gebied van outillage en deskundigheid, maar vooral in gedrag. De typische FysioTopics-praktijk heeft gemiddeld twaalf medewerkers. Dat is geen vereiste, maar als eenmanszaak kun je niet aan alle voorwaarden voldoen die wij aan het lidmaatschap stellen. Onze leden zijn ondernemende praktijken die van elkaar willen leren en excellente zorg belangrijk vinden. Lidmaatschap van de vereniging is zeker niet vrijblijvend. Wanneer we een praktijk vragen om mee te doen aan bijvoorbeeld wetenschappelijk onderzoek of iemand vragen voor een functie binnen de vereniging, moeten er zwaarwegende redenen zijn om daarvan af te zien. We vragen dus veel commitment.” >>

Edwin Glerum (foto: Robert-Jan Stokman)

FysioPraxis | november 2014


22

In de praktijk

Landelijke verenigingen Anticiperen op veranderingen

Fys’Optima Meer dan 270 Fys’Optima-partners vormen samen het grootste samenwerkingsverband binnen Fysiotherapie Nederland. Samenwerken met behoud van vrijheid van ondernemerschap. Tekst: Robert Versteegh

Ik ben nog van de generatie dat midden in het stadscentrum van Den Bosch de fabriek van De Gruijter stond. Van wie? De Gruijter. Tot de jaren zestig van de vorige eeuw de grootste kruidenier van Nederland. Groter dan bijvoorbeeld een Jumbo of Albert Heijn. De Gruijter was bekend van zijn marketinguiting ‘Snoepje van de week’ en de uitstekende kwaliteit van zijn producten. En ondanks die uitstekende kwaliteit is het bedrijf in de jaren zeventig van de vorige eeuw failliet gegaan. Waarom? Omdat De Gruijter niet in staat was te reageren op een omgeving die steeds sneller veranderde. Ook wij moeten anticiperen op een steeds sneller veranderende omgeving. En dat is misschien wel de belangrijkste reden waarom de meer dan 270 Fys’Optima-partners samen het grootste samenwerkingsverband binnen Fysiotherapie Nederland vormen.

Zowel de zorgverzekeraar als de zorgconsument hebben snel veranderende wensen en eisen. Begin van deze eeuw kenden we nog behandelquota. Vervolgens voorkeursaanbieders, PlusPraktijk, productafspraken en een alsmaar dalend doelmatigheidsgetal. Aan de andere kant wordt de patiënt mondiger, ouder, vitaler, is minder goed verzekerd, kiest bewuster en het gebruik van e-health, in welke vorm dan ook, staat voor de deur. En u moet hier als praktijk een antwoord op geven. En waarom was u ook alweer fysiotherapeut geworden?

leveranciers en uiteraard onderling met de Fys’Optima-partners. Een mooi voorbeeld van samenwerking met de zorgverzekeraar is Fysio Optimaal Verzekerd. Deze polis kan door de Fys’Optima-partners aangeboden worden. Naast een basisverzekering is er een aanvullende verzekering waarbij de verzekerde voor ongeveer € 15,- per maand een tegoed heeft van maar liefst € 1.000,- aan fysiotherapie. En natuurlijk is het dilemma van doelmatigheid bekend. Maar wat is erger: Een hogere doelmatigheid of patiënten die wegblijven omdat ze niet of onvoldoende verzekerd zijn? Daarom ben ik blij dat het KNGF met de eindejaarscampagne voortborduurt op de al eerder ingeslagen weg van Henk Jansen en Fys’Optima, met een meer concrete marktbenadering. Mede door die samenwerking is de communicatie naar de (zorg)consument commerciëler en meer campagnematig.

Samenwerken

Vrijheid van ondernemerschap

Een van de Fys’Optima-kernwaarden is daar waar mogelijk samenwerken. Samenwerken met de zorgverzekeraar, met toe-

De Fys’Optima-partner maakt optimaal gebruik van de faciliteiten van de organisatie waarin hij deelneemt. Maar men blijft baas in

Ter illustratie

FysioPraxis | november 2014

eigen huis! ‘Ga met je partners om zoals je ook wilt dat met jou omgegaan wordt’ is een belangrijke pijler. Wil men niet langer deelnemen? Dan kunnen we morgen uit elkaar. Vrijheid van ondernemerschap is een groot goed. Sterker nog: eigen inbreng wordt juist bijzonder op prijs gesteld en zelfs gestimuleerd.

Contact Ik hoop dat ik u met deze informatie een gevoel heb kunnen geven over Fys’Optima en de manier van samenwerken met de partners.

Wanneer u mij persoonlijk wilt leren kennen en meer informatie wenst over wat Fys’Optima voor uw praktijk kan betekenen, nodig mij dan eens uit op uw praktijk. U kunt mij bellen op 041 633 0 622.


T H E M A K AT E R N F Y S I O T H E R A P I E I N D E W I J K

De zorg in Nederland verandert / de fysiotherapeut verandert mee www.shutterstock.com

Gedecentraliseerd: Wmo, Jeugdwet & Participatiewet

FysioPraxis | november 2014

23


24

T h e m a k at e r n f y s i o t h e r a p i e i n d e w i j k

Fysiotherapeut, benut uw kansen en neem uw positie in de wijk in! Niet alleen het KNGF ziet voor fysiotherapeuten een nadrukkelijke rol en positie in de wijk weggelegd. Velen bevestigen dit en moedigen fysiotherapeuten aan om in gesprek te gaan met collega’s en met andere eerstelijnszorgverleners binnen de eigen gemeente of wijk. Alleen in een samenwerkingsverband kan een passend en samenhangend aanbod aan inwoners worden geboden in aansluiting op de gedecentraliseerde overheidstaken. Tekst: Daniëlle Schemkes-Visser, KNGF

De Wet langdurige zorg (Wlz) en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) bieden kansen om de fysiotherapie en de fysiotherapeut stevig te positioneren in de wijk. Samen met collega’s en met de huisarts, wijkverpleegkundige en de apotheker is de fysiotherapeut in staat (kwetsbare) ouderen, chronisch zieken en mensen met een beperking langer zelfstandig in de eigen woonomgeving te laten functioneren. Zorg dicht in de buurt, op maat, effectief en betaalbaar. De overheid heeft de hervorming van de langdurige zorg ingezet om de zorg betaalbaar te houden. De kosten voor de langdurige zorg in Nederland zijn momenteel 28,5 miljard euro per jaar; dat is 2.200 euro per volwassen hoofd van de bevolking. De Wet langdurige zorg (Wlz) vervangt de huidige AWBZ en is alleen nog bedoeld voor kwetsbare ouderen en mensen met een beperking die blijvend 24 uur per dag zorg in de nabijheid en/of permanent toezicht nodig hebben. De Wlz-financiering ligt bij het Rijk. Het kabinet wil met het regeerakkoord ‘Bruggen slaan’ een omslag maken naar zorg dichtbij: “meer zorg in de buurt, meer samenwerking tussen aanbieders en houdbaar gefinancierde voorzieningen, zodat ook latere generaties er nog gebruik van kunnen maken”. Wijkverpleging is in deze hervorming overgeheveld naar de Zorgverzekeringswet (Zvw), waardoor integrale zorg in de eerste lijn, dicht bij de cliënten en patiënten, kan ontstaan. Met de gedecentraliseerde overheidstaken kunnen gemeenten straks meer maatwerk

Op FysioNet vindt u concrete informatie, inspiratie, praktijk­ voorbeelden, advies en tools FysioPraxis | november 2014

bieden en inspelen op lokale omstandigheden en zorgbehoeften van cliënten. Gemeenten zijn vanaf 1 januari 2015 verantwoordelijk voor de uitvoering van drie nieuwe wetten: 1. Nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) Hieronder valt de ondersteuning bij het dagelijks leven (zelfredzaamheid). 2. Jeugdwet Deze wet regelt bijna alle zorg en ondersteuning voor kinderen en jongeren. 3. Participatiewet Mensen met een bijstandsuitkering en gedeeltelijk arbeidsongeschikten vinden vaak moeilijk werk. Met de Participatiewet wil het kabinet hen helpen weer mee te doen in de samenleving.

Fysiotherapie in de wijk Fysiotherapie is zorg dichtbij, staat naast de zorg van huisarts, wijkverpleegkundige en apotheker (en andere eerstelijnszorgverleners) en is laagdrempelig. De fysiotherapeutische zorg richt zich zowel op chronisch zieken als op mensen met algemene klachten aan het bewegingsapparaat, op preventie en leefstijl. De fysiotherapeut heeft een stevige positie in eerste, tweede en derde lijn, levert transparante, kwalitatief goede zorg en is daarop aanspreekbaar. De fysiotherapeut werkt nauw samen met andere disciplines, past stepped care toe en vult substitutie van tweede naar eerste lijn (derde naar tweede en eerste naar nulde lijn) doelmatig in. Het recente BMC-onderzoek* naar het effect van eerstelijnsfysiotherapie wees al uit dat fysiotherapie een centrale rol speelt in het proces van herstel en vermindering van klachten bij veel chronische aandoeningen. Ook voor gemeenten is dit relevant. Kortom, gemeenten besparen kosten met de inzet van fysiotherapie en verhogen de kwaliteit van leven voor hun (steeds langer thuiswonende) inwoners.

Gedecentraliseerd: Wmo, Jeugdwet & Participatiewet


25

* In opdracht van het KNGF onderzocht BMC het effect van eerstelijnsfysiotherapie bij patiënten die lijden aan chronische problemen met het bewegingsstelsel (reumatoïde artritis en artrose, osteoporose, lagerugpijn), aandoeningen aan het hartvaatstelsel (gevolgen van een beroerte, hart- en slagaderaandoeningen), suikerziekte en aandoeningen aan de ademhalingswegen. Theoretisch werden besparingen op zorgconsumptie en verbeteringen in arbeidsproductiviteit berekend ter waarde van ongeveer € 750 per persoon. Na aftrek van kosten zijn de baten nog bijna € 200 per persoon. De uitkomst pleit voor goede verzekerde toegang tot fysiotherapie. Meer informatie: www.fysionet.nl.

Kansen voor ondernemende fysiotherapeut Gemeenten hebben de verantwoordelijkheid en de (beperkte) middelen om zelfredzaamheid en participatie te stimuleren, maar zij mogen de ondersteuning niet zelf verlenen. Zij zijn genoodzaakt een beroep te doen op aanbieders van producten en diensten op terreinen als zorg, welzijn, wonen en werk. Hoe de gemeenten dat

Zet samen fysiotherapie bij uw gemeente op de kaart invullen, bepalen zij zelf, binnen de wettelijke normen en procedures die ervoor gelden. Gemeenten leggen hun beleid voor de maatschappelijke ondersteuning vast in een plan dat de komende vier jaren bestrijkt. Voor de zorginkoop binnen de nieuwe Wmo van 2015 werken gemeenten actief samen met de zorgverzekeraars bij het organiseren van de zorg en ondersteuning in buurten, wijken en dorpen. Deze samenwerking is de sleutel voor het bieden van zorg en ondersteuning via de sociale-wijkteams. De wijkverpleegkundige is daarbinnen een belangrijke schakel tussen welzijn, ondersteuning en zorg. Als fysiotherapeut bent u een expert op het gebied van bewegen. U kunt een belangrijke rol spelen bij de zelfredzaamheid en het opheffen of verminderen van belemmeringen die het inwoners moeilijk maken om te participeren. Daarbij is samenwerken van belang, want alleen dan kan een passend en samenhangend aanbod worden opgesteld dat aansluit bij de behoefte van de gemeente en haar inwoners. Maak samen duidelijk wat u te bieden heeft; gemeenten hebben relatief weinig ervaring met het samenwerken met fysiotherapeuten. Op die manier is ook de nog onervaren gemeente geholpen. Met alle plussen die fysiotherapie gemeenten te bieden heeft, ligt de weg vrij: volop kansen, maar het komt wel op ondernemerschap neer. Wees daarom zichtbaar en ga netwerken, investeer tijd en durf risico’s te nemen. Wethouders met Wmo in hun portefeuille willen meestal

Gedecentraliseerd: Wmo, Jeugdwet & Participatiewet

Kritische succesfactoren • verbinden met andere fysiotherapeuten • samenwerken met andere (eerstelijns)zorgverleners • als samenwerkingsverband met één gezicht naar buiten treden • netwerken; sluit bij sociale-wijkteams aan • tijd investeren om positie te creëren waarbij vooraf onduidelijk is of die tijd wordt vergoed • investeringen doen en risico’s nemen

niet met iedere individuele eerstelijnszorgverlener aan tafel. Gezamenlijk optrekken met meerdere zorgverleners is dus het devies; samen een passend en relevant pakket aan dienstverlening samenstellen en dit aan uw gemeente aanbieden.

Niet voor iedere fysiotherapeut een kans De gedecentraliseerde overheidstaken bieden niet voor iedereen een kans. U moet bereid zijn om samen te werken en tijd te investeren die wellicht niet direct of misschien wel helemaal niet wordt vergoed. Een gefinancierd initiatief in de ene gemeente geeft immers geen garantie dat het in een andere gemeente ook gefinancierd zal worden. Gemeenten zijn namelijk vrij te bepalen waar zij het Wmo-budget aan besteden en ook met welke zorgaanbieders zij willen samenwerken.

FysioPraxis | november 2014


26

T h e m a k at e r n f y s i o t h e r a p i e i n d e w i j k

Laat u inspireren door uw collega’s Multidisciplinaire samenwerking in de eerste lijn

(Ver)ken de markt, Wmo-product zie waar de kansen voor Sarcoponie liggen en onderneem!

SaFyrA is het Samenwerkingsverband van Fysiotherapeuten in de regio Apeldoorn en omstreken. Deze vereniging bestaat uit 29 fysiotherapiepraktijken en vertegenwoordigen ruim 150 fysiotherapeuten met als doel aanspreekpunt en gesprekspartner te zijn in de eerstelijnsgezondheidszorg voor cliënten, andere zorgaanbieders en zorgverzekeraars in de regio. In opdracht van de gemeente Apeldoorn heeft SaFyrA, samen met DiSA (Diëtisten Samenwerking Apeldoorn), Zorg met Maat en Accres het multidisciplinaire leefstijlprogramma ‘Beleef mee’ opgesteld voor mensen met een bijstandsuitkering en met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Dit activatieprogramma heeft als doel om deze mensen, die vaak een grote zorgconsumptie hebben, weer te laten participeren in de samenleving. De GGD Noordoost evalueert de resultaten. Irma Woudenberg-Hulleman (Voorzitter SaFyrA): “Iedere hulpverlener of instantie kijkt vanuit zijn eigen perspectief naar de deelnemers. De gemeente heeft het over zijn burger, de fysiotherapeut spreekt over de patiënt en de diëtist gebruikt cliënt als benaming terwijl wij het allemaal over dezelfde persoon hebben. Een belangrijk leerpunt voor ons is de communicatie: wees uniform in je communicatie, praat niet óver maar mét de deelnemer en wees duidelijk in je verwachtingen.”

Liesbeth Vree van Fysiotherapiepraktijk Vree uit Bergen (NH): “Ik werk als fysiotherapeut bewust zonder contracten. Dit betekent dat ik ook alternatieve inkomstenbronnen moet aanboren. Hiervoor moet ik weten hoe de lokale markt eruitziet, waar vragen of behoeften liggen en hoe ik hierop kan inspringen. Door deelname aan de Wmoworkshop van het KNGF heb ik met behulp van een stappenplan geleerd om transparant en expliciet te zijn. Dit is essentieel om voet aan de grond te krijgen bij gemeenten en andere zorgverleners. Denk niet traditioneel vanuit zittingen, maar vanuit een behoefte; de markt moet om het product of de oplossing vragen. Verken de markt, zie waar de kansen liggen en ga ondernemen! Na de workshop heb ik in Bergen en ­Alkmaar een multidisciplinair team gevormd en een preventieprogramma vanuit integratieve gezondheidszorgvisie opgestart. Het programma wordt nog niet vergoed, waardoor het nog niet voor iedereen bereikbaar is. Wij kijken ook naar crowdfunding om met dat geld meerdere preventie- en zelfmanagementprogramma’s op te kunnen zetten. Hiermee werken wij ook aan onze zichtbaarheid. Ik ben al bijna een jaar bezig, stop er gemiddeld een dag per week in en verdien er nog niets aan. Ik hoop over een half jaar programma’s neer te kunnen zetten die (deels) vergoed of gesubsidieerd worden. Uiteindelijk komt het aan op doorzettingsvermogen en ondernemerschap.”

Irma Woudenberg-Hulleman:

‘Wees uniform in je communicatie, praat niet óver maar mét de deelnemer en wees duidelijk in je verwachtingen’

FysioPraxis | november 2014

Liesbeth Vree:

‘Denk niet traditioneel vanuit zittingen, maar vanuit een behoefte’

Siebren Aldershof heeft deelgenomen aan de Wmo-workshop en is nu actief een Wmo-gerelateerd productaanbod aan het samenstellen: “Het contact met de gemeente is van groot belang. Ja, natuurlijk kost het mij heel veel tijd en inzet, maar ik voorzie dat dit mijn kans is.” Aldershof en zijn collega’s hebben een screening ontwikkeld om sarcopenie op te sporen. Zij hebben daarbij een passend zorgaanbod met onder andere trainingen en een follow-up ontwikkeld. “Sarcopenie is het verlies van spierkracht en spiermassa. Sarcopenie kan leiden tot het krijgen van aandoeningen die de zelfredzaamheid in gevaar kunnen brengen. Met de kennis en kunde die je als fysiotherapeut hebt, kun je in samenwerking met onder anderen een diëtist van grote waarde zijn voor ouderen met sarcopenie, maar ook voor de gemeente. De gemeente wordt immers verantwoordelijk voor de nieuwe Wmo per 1 januari 2015. Ouderen moeten dan langer in hun eigen woonomgeving blijven wonen. Zelfredzaamheid is hierbij erg belangrijk. Om het product te doen slagen, zullen fysiotherapiepraktijken met elkaar moeten gaan samenwerken en gezamenlijk contact moeten leggen met de gemeente. Dit is de volgende stap waaraan ik op dit moment met verschillende praktijken werk.”

Siebren Aldershof:

‘Met de kennis en kunde die je als fysiotherapeut hebt, kun je in samenwerking met een diëtist van grote waarde zijn voor ouderen met sarcopenie, maar ook voor de gemeente’

Gedecentraliseerd: Wmo, Jeugdwet & Participatiewet


27

In gesprek met Wmo-wethouders

Samenwerken met andere hulpverleners cruciaal Wmo-wethouder Ruud Grondel Gemeente Diemen: “De beroepsgroep fysiotherapie kan een bijdrage leveren aan het slagen van de decentralisatie in de zorg. Fysiotherapeuten kunnen daadwerkelijk een belangrijke rol spelen om onze inwoners langer zelfstandig te laten wonen en/of weer te laten participeren in onze samenleving”, aldus wethouder Grondel. “Voorkomen is beter dan genezen. Ook in de preventie zie ik mogelijkheden voor fysiotherapeuten. De gemeente komt dan ook graag in contact met in Diemen

werkzame fysiotherapeuten. Niet individueel maar met een afgevaardigde namens deze groep. Als u samenwerkt met collega’s en andere zorgaanbieders, staat u sterker in uw contacten met de gemeente. U maakt het voor de gemeente gemakkelijker omdat u als samenwerkingsverband één aanspreekpunt en een compleet programma biedt. U bent met een verband van samenwerkende partners bovendien in staat om samen met de gemeente het Wmo-beleid aan te vullen en te verrijken. Samenwerken is nodig, maar is niet altijd eenvoudig. Het afstemmen van gemeenschappelijke doelen bij professionals uit verschillende disciplines is een proces dat tijd en aandacht vraagt. Belangrijk

Wmo-wethouder Leo Jongen Gemeente Kerkrade: In Limburg neemt de vergrijzing het snelst toe in de gemeente ­Kerkrade. Kerkrade voert een actief ouderenbeleid en is al in 2013 samen met Fysiotherapeuten Oostelijk Zuid-Limburg (FOZL) een samenwerking gestart die een win-winsituatie oplevert voor gemeente, fysiotherapeuten en de ouder wordende inwoners. Wethouder Leo ­Jongen, verantwoordelijk voor Wmo, ouderenbeleid, volksgezondheid en maatschappelijke zorg in Kerkrade: “De kracht van de fysiotherapeuten is dat zij aanwezig zijn in de wijk. Daar spelen zij voor ouderen vaak al een belangrijke rol bij het behoud van kwaliteit van leven. Niet alleen door het reguliere fysiotherapie-aanbod.” De gemeente heeft binnen het project Valpreventie samengewerkt met de fysiotherapeuten van Kerkrade. Dit project besteedde

aandacht aan het vroegtijdig opsporen van valrisico’s. Het aantal valincidenten binnen de gemeente is inmiddels afgenomen. Leo Jongen: “Fysiotherapeuten hebben zich door dit project goed op de kaart gezet bij de gemeente. Ondertussen gaat de samenwerking een stap verder met de nieuwe Wmo 2015 in zicht. Pijlers van het Kerkraads Wmo-model zijn duidelijk en uitnodigend: niet schrijven maar doen, waarbij vraaggericht en vraaggestuurd werken vooropstaan, coproductie en partnership centraal staan en de aanpak kleinschalig is, met de wijk als referentiepunt.” Fysiotherapeuten zijn inmiddels, mede door toedoen van FOZL, betrokken bij de pilot van multidisciplinaire sociale-wijkteams. In de wijkteams vervullen zij een belangrijke rol in het signaleren van problemen, in het helder krijgen van de vraag achter de vraag en in het sturen van en richting geven aan oplossingen. Voor de fysiotherapeuten is samenwerking en afstemming met andere hulpverleners, mantelzorgers en vrijwilligers

Gedecentraliseerd: Wmo, Jeugdwet & Participatiewet

‘Belangrijk is dat u en uw partners een gemeenschappelijke agenda hebben’ is dat u en uw partners een gemeenschappelijke agenda hebben. Vind de punten waarop u het met elkaar eens bent en elkaar inhoudelijk aanvult. Vertaal die vervolgens in een praktisch ondernemingsplan waarin u helder bent over wat u de inwoners van Diemen te bieden heeft, wat het op kan ­ leveren en wat de kosten zijn.”

‘De kracht van de fysiotherapeuten is dat zij aanwezig zijn in de wijk’ in de zorg voor ouderen van groot belang. Hans Oosterkamp van BMC adviseert fysiotherapeuten om buiten de eigen kaders te denken en jezelf als fysiotherapeut de vraag te stellen: ‘Welke behoefte van de gemeente kan ik vanuit mijn professie invullen?’ “Dat is een andere manier van denken over de meerwaarde van fysiotherapie. Een denkwijze die belangrijk is om mee te kunnen gaan met de ontwikkelingen zoals de Wmo.” “De fysiotherapeuten zijn in de toekomst een belangrijke schakel in de nieuwe Wmo”, aldus Jongen. “Daarvoor is het belangrijk dat de contacten goed zijn en dat we van elkaar leren. In Kerkrade hebben we met de fysiotherapeuten een goede start gemaakt en daar ben ik trots op.”

FysioPraxis | november 2014


28

T h e m a k at e r n f y s i o t h e r a p i e i n d e w i j k

Ga het gesprek met uw gemeente aan De meeste gemeenten hebben via aanbestedingen hun zorginkoop voor 2015 al gedaan. Toch is het voor fysio­ therapeuten nog niet te laat om mee te doen. Het jaar 2015 zal voor bijna alle gemeenten een overgangsjaar zijn.

Op lokaal niveau komen de gemeenten nu naar buiten met de resultaten van hun aanbestedingen en bespreken zij het overzicht van de ingekochte zorg met de gemeen­ teraad. Het is belangrijk om die discussie in de gemeen­ teraden goed te volgen. Bestudeer de raadsstukken over de Wmo zorgvuldig en zoek kapstokken om het belang van fysiotherapie aan op te hangen. Maak daarbij gebruik van het spreekrecht in een raadsvergadering als daar aanleiding toe is. Ook rechtstreeks contact met politieke partijen in de gemeenteraad kan daarbij noodzakelijk zijn. Dat kan door bellen, mailen of schrijven, maar vaak werkt persoonlijk contact via bestaande netwerken beter. Het is aan te raden dit namens alle fysiotherapeuten in de gemeente te doen, eventueel in samenwerking met andere zorgverleners in de eerste lijn zoals huisartsen en wijkverpleegkundigen. Is er geen directe noodzaak om u tot de politiek te wen­ den, zorg dan wel voor een goede relatie met de zorgaan­ bieders die voor 2015 zijn ingekocht door de gemeente. Dat zijn soms geheel nieuwe zorgaanbieders die geen ervaring hebben met de desbetreffende gemeente. Bouw

dus snel een relatie op met deze nieuwe zorgaanbieders die als opdrachtgever voor fysiotherapie zouden kunnen optreden.

Meer kansen vanaf 2016 Vanaf 2016 maakt u als fysiotherapeut nog meer kans. Richt u zich daarbij op verbinding van zorg en sociaal domein: de grootste doelgroep is die van de kwetsbare ouderen waarbij eenzaamheid een groot maatschappelijk probleem vormt. Focus u daarom op collectieve en alge­ mene voorzieningen die een alternatief bieden voor dure voorzieningen. Preventie zal de komende jaren steeds belangrijker worden. Pas uw aanbod daar dan ook op aan.

Aan de slag Wacht niet te lang en ga goed voorbereid aan de slag. Op FysioNet vinden KNGF-leden achter de inlog meer prakti­ sche voorbeelden en documenten waarmee u direct kunt starten. Ook een scholingsoverzicht, overzicht van lokale en/of regionale samenwerkingsverbanden waarbij u kunt aansluiten, handige links en foldermateriaal ontbreken niet. Heeft u zelf goede of slechte ervaringen op Wmogebied? Deel het met ons en mail naar communicatie@ kngf.nl. Heeft u vragen? Dan kunt u contact opnemen met onze Ledenvoorlichting, bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 8.30 tot 17.00 uur op telefoonnummer 033 - 4672 929.

Mogelijk dienstenaanbod van fysiotherapeuten aan hun gemeente • • • • • • • • •

en mobiliteitscheck waardoor gemeenten minder (snel) hulpmiddelen voor hun inwoners hoeven aan te schaffen E Correct gebruik hulpmiddelen in en rondom het huis (bijv. rollator, looprekken) Fitheidscan Valpreventie Voorlichting aan mantelzorgers over tillen Aanpak overgewicht Aanpak eenzaamheid en depressie via beweging Beweegprogramma (evt. in combinatie met uw andere dienstenaanbod ook een oplossing op het eenzaamheidsvraagstuk) Specifieke beweeg- en voorlichtingsprogramma’s voor specifieke doelgroepen zoals Turkse, Marokkaanse, Surinaamse en Antilliaanse inwoners

FysioPraxis | november 2014

Gedecentraliseerd: Wmo, Jeugdwet & Participatiewet


29

Ontwikkel uw eigen Wmo-gerelateerde product of dienst De stappen hiernaast helpen u om uw Wmo-gerelateerde product of dienst te ontwikkelen, te onderbouwen en onder de aandacht te brengen bij stakeholders. Denk aan toekomstige cliënten, collega’s, de gemeente, huisartsen, sport- en beweegaanbieders, zorgverzekeraars enz. Ook gemeenten moeten bezuinigen. Het is niet realistisch om te verwachten dat zij (forse) financiële middelen ter beschikking hebben. Wees dus innovatief en denk buiten de bestaande kaders. Zorg dat u gezien, gekend en gewaardeerd wordt. Laat iedereen (dus ook potentiële ‘verwijzers’: thuiszorg, mantelzorgers, Wmoloket) weten wat uw meerwaarde als fysiotherapeut is. Door uw product/dienst aan te laten sluiten op het lokale beleid en de populatie in uw wijk, creëert u draagvlak bij uw stakeholders.

Stap 1

•Ken de wettelijke en gemeentelijke kaders Wmo / Wpg / gemeentelijk beleid

Stap 2

•Bepaal uw doelgroep analyseer met behulp van de ROS-wijkscan van ZONH uw werkomgeving

Stap 3

•Bepaal uw onderwerp en doelstelling benut uw kennis uit stap 1 en 2

Stap 4

•Onderzoek het bestaande aanbod in uw omgeving haak aan bij bestaande initiatieven

Stap 5

•Omschrijf uw product/dienst inhoud / kosten / financiering

Stap 6

•Analyseer uw product/dienst stakeholders / rollen en taken / kansen en bedreigingen / klantgerichtheid

Stap 7

•Maak een communicatieplan kennis / houding / gedrag

Stap 8

•Implementeer uw product/dienst proces- en activiteitenoverzicht

stap 9

•Scoor uw product/dienst op succesfactoren checklist

Stap 10

•Maak een actieplan planning

Ga naar FysioNet voor meer uitleg over het stappenplan en de formats en tools per stap.

ADVERTENTIE

1st I n t e r n a t i o n a l C o n g r e s s o f M u s c u l o s k e l e t a l U l t r a s o u n d

Professionalisering van musculoskeletale echografie onderzoek vertaald naar de klinische praktijk.

Het gebruik van musculoskeletale echografie (MSU) groeit snel in de verschillende medische beroepen. MSU helpt bij de diagnose, behandeling en evaluatie van aandoeningen van het * o.a. Stefano Bianchi MD,

bewegingsapparaat. Om de professionalisering van het vakgebied te stimuleren wordt een

auteur van het beroemde

internationaal MSU congres georganiseerd, het ICMSU. De eerste editie zal plaatsvinden in

boek “Ultrasound of the

Amsterdam op 28 maart 2015. Een keur aan experts* zal de brug slaan tussen wetenschappelijk

Musculoskeletal System”.

onderzoek en de dagelijkse praktijk. Ga voor meer informatie en registratie naar www.icmsu.nl

Gedecentraliseerd: Wmo, Jeugdwet & Participatiewet

Waar: AMC Amsterdam Wanneer: 28 maart 2015 www.icmsu.nl

FysioPraxis | november 2014


( advertorial )

3D technologie

ontmoet de sportmedische markt Steeds vaker wordt 3D technologie toegepast voor sportmedische doeleinden. Zowel aan de scan zijde als aan de print kant. In de ontwikkeling van schoeisel en sportapplicaties wordt steeds vaker 3D technologie ingezet. Inmiddels zijn er bijvoorbeeld ook 3D braces op maat leverbaar. Nieuwe ontwikkelingen ontstaan in de segmenten waar gips wordt gebruikt en bij kinesiologische toepassingen. Zo zal in 2015 een 3D lasersysteem in staat zijn om uit plano vellen kinesiologisch materiaal maatwerk tape te snijden. Door de unieke gepatenteerde variabele perforatietechniek kunnen lichaamsvormen exact gevolgd worden. Losse stukjes op maat geknipte tape behoren met deze oplossing tot het verleden. Scannen gaat middels mobiele apparaten zoals smartphones en tablets. De klant specifieke modellen worden uniek opgeslagen in patiĂŤntendossiers en kunnen zelfs aan patiĂŤnten met een aanbrengadvies in pre cut vorm meegegeven worden.

alleen volledig aansluiting op de schenen maar ook maximale scheenbescherming. De Shin Guards kunnen eenvoudig gefixeerd worden in de kous.

3D technologie toepassingen zijn volledig tot wasdom aan het komen. Universele scan- en printtoepassingen maken de thans nog forse investeringen relevant voor meerder disciplines. Mobiele printers kunnen tussen afdelingen en filialen gedeeld worden en de beschikbare 3D scan applicaties voor mobiele apparaten zorgen voor snelle inbedding in het gebruik en nieuwe toepassingen uit de markt zelf. Albert Treur

Ook in andere toepassingen vindt 3D technologie nieuwe wegen. De laatste generatie voetbal en hockey scheenbeschermers worden middels 3D technologie op maat gemaakt. In dit geval bestaat de kern uit traagschuim en is de cast geprint uit kunststof schokbestendig materiaal. Deze combinatie biedt niet

Medicsafe, de totaalleverancier voor de sportmedische markt


Profiel

Lector Wim Hullegie

Coördinerende rol voor fysiotherapeut De afstand tussen fysiotherapeuten en huisartsen is vergroot doordat een verwijzing al jaren niet meer nodig is. Door de toenemende ­comor­biditeit kan de fysiotherapeut door samen te werken terrein terugpakken en een centralere rol in de zorg spelen, betoogt Wim Hullegie, sinds 1 juli lector aan de THIM Hogeschool voor Fysiotherapie bij het lectoraat Eerstelijnszorg: de veranderende rol van de fysiotherapeut. Tekst: Angelique Rockx (Taalent Communicatie) | Foto: Jack Westerlaken

“Het lectoraat is een initiatief van de hogeschool, die na een bacheloropleiding nu ook een masteropleiding aan het opzetten is”, vertelt Hullegie. “Ik houd me bezig met het opstellen van het curriculum van een nieuwe generieke masteropleiding eerstelijnsfysiotherapie, maar ook met de nieuwe positie die fysiotherapie inneemt in de transitie van de zorg. Tien jaar geleden is de fysiotherapie vrij toegankelijk geworden. Hoewel dat voordelen heeft, is er nu minder samenwerking tussen huisartsen en fysiotherapeuten onderling. Fysiotherapeuten hebben zich geïsoleerd en adverteren met ‘Kom met al uw knieproblemen naar ons – geen verwijzing nodig!’ Terwijl samenwerking heel belangrijk is, zodat de patiënt de beste zorg krijgt, ongeacht de professional bij wie hij of zij zich meldt. Met de toenemende comorbiditeit kan de fysiotherapeut juist binnen bijvoorbeeld stepped care een grote rol spelen. Een goede zorgcoördinatie op het gebied van het bewegend functioneren is daarbij onmisbaar en dat is een taak die je heel goed bij de fysiotherapeut kan neerleggen.”

Generiek Tegelijkertijd heeft er een versplintering plaatsgevonden binnen de fysiotherapie. ”Iedere aandoening heeft bij wijze van spreken zijn eigen fysiotherapiespecialisme met een eigen masteropleiding. Dat is begrijpelijk, maar niet per se wenselijk. Het gaat om een goede verhouding tussen goede generieke fysiotherapeuten en specialisten. De masteropleiding die we nu bij THIM Hogeschool gaan ontwikkelen, wordt dan ook generiek. Pas daarna komt de specialisatie, want ik vind dat je als fysiotherapeut

eerst een aantal jaren ervaring zou moeten opdoen voordat je je in een bepaalde richting gaat specialiseren.”

Pilot De plaats van fysiotherapie in de zorg – en in de samenleving – kan volgens Hullegie beter. “We hebben in Nederland ­ met de declaraties van verrichtingen en medische DBC’s een financieringsstructuur waarin je wordt betaald voor behandelen, en niet voor niet-behandelen. Terwijl het in veel gevallen juist goed is om iemand niet te behandelen, en de aandacht veel meer te richten op zelfmanagement en leefstijlveranderingen. Zeker bij de 5,3 miljoen chronisch zieken die we in dit land hebben. We gaan met het lectoraat bekijken hoe we dat kunnen veranderen. Bijvoorbeeld door het invoeren van product-marktcombinaties, waarbij de fysiotherapeut een coördinerende rol speelt en waarbij ook zaken als triage en zelfmanagement betrokken zijn. Vanaf januari voeren we hiermee een pilot uit bij de fysiotherapiepraktijken die zijn aangesloten bij de landelijke fysiotherapieorganisatie FysioHolland, waarmee THIM een samenwerkingsovereenkomst heeft gesloten.”

Wim Hullegie is fysiotherapeut-directeur van FysioGym Twente en sinds 1 juli lector Eerstelijnszorg: de veranderende rol van de fysiotherapeut aan de THIM Hogeschool voor Fysiotherapie. Hij heeft zich in de afgelopen twintig jaar in zijn praktijk in Enschede beziggehouden met de professionalisering van de fysiotherapie.

Gezond verstand

Met de samenwerking met FysioHolland slaat het lectoraat een brug tussen onderwijs, wetenschap en de praktijk. “We gaan samen vooral praktijkgericht onderzoek doen. Ik vind dat er te veel belang wordt gehecht aan evidence based werken, bijvoorbeeld omdat verzekeraars anders de behandeling niet vergoeden. Natuurlijk is het belangrijk dat je vanuit een wetenschappelijke attitude werkt en behandelt, maar behandelen is in mijn ogen toch voor minimaal 50% je gezond verstand gebruiken. Je kunt de praktijk niet een-op-een wetenschappelijk neerzetten, je zult voor je individuele patiënt ook op een logische en systematische manier de behandelopties en effecten in kaart moeten brengen.”

‘In veel gevallen is het juist goed om iemand niet te behandelen, en de aandacht veel meer te richten op zelfmanagement en leefstijlveranderingen’ FysioPraxis | november 2014

31


32

INGEZONDEN

DSM-5

Anders kijken naar pijn Het menselijk bestaan gaat gepaard met klachten, ziekte en dood. De lijdensdruk van klachten bij mensen varieert, proportioneel - soms disproportioneel. In de westerse samenleving is sprake van een exponentiële groei van de pijnindustrie. Aan de hand van de mechanistische pijntheorie wordt een hardnekkig impliciet gedragspatroon beschreven en een nieuwe visie gepresenteerd op onbegrepen lichamelijke klachten. Tekst: dr. Wim Hullegie

Pijnindustrie In Nederland is de ‘pijnindustrie’ booming business. Maar liefst een op de vijf Nederlanders heeft last van chronische pijn. Het gaat om pijn die langer dan drie maanden bestaat en jaren kan aanhouden. Een op de vijf bezoeken aan de huisarts is gerelateerd aan chronische pijn. Een op de tien afgegeven recepten betreft pijnmedicatie. Pijn is de meest gehoorde klacht op het spreekuur van de huisarts en vormt de belangrijkste indicatie voor fysiotherapie.1 In de traditionele pijntheorie heerst de opvatting dat pijn in de lichaamsweefsels wordt gegenereerd en dat de pijnboodschap via pijnvezels wordt doorgegeven aan de hersenen, die de pijn vervolgens signaleren. Pijnervaring wordt synoniem gezien aan nociceptie. De afgelopen jaren is duidelijk geworden dat pijn een grote betekeniscomponent heeft. Pijn wordt niet alleen bepaald door de mate waarin lichaamsweefsels daadwerkelijk gevaar lopen; ook betekenisgeving en de inschatting van het gevaar voor de lichaamsweefsels kunnen de pijn beïnvloeden. Met andere woorden: pijn is geen input naar het brein toe (wat mensen vaak denken), maar de ervaring van pijn is een resultante (dus output) van allerlei neurofysiologische mechanismen in het brein in relatie tot omgevingskenmerken (conditionering). Dus niet altijd een een-op-een-relatie met weefselschade. Deze output is uiteraard niet statisch, maar varieert voortdurend.2 Zoektocht naar weefselschade

Om het mechanistische denken te begrijpen, is het zinvol de geschiedenis van de bewegingsverschijnselen kort te bespreken. Het beschrijven van ziekte als een zelfstandige eenheid, los van de individuele kenmerken van de zieke mens en zijn omgeving, kent zijn oorsprong in de 16e eeuw. Het was Descartes die met zijn mechanistische model natuurverschijnselen reduceerde tot een model van materiedeeltjes. De mechanisering van ons wereldbeeld heeft ons veel goeds gebracht. De conceptuele vernieuwing van Descartes’ kijk op de werking van het lichaam is moei-

De verantwoordelijkheid voor het wegnemen van de pijn wordt bij de arts of fysiotherapeut gelegd FysioPraxis | november 2014

lijk te overschatten. Het lichaam bestuderen vanuit de mechanica is vruchtbaar gebleken, zoals we dagelijks bij het bekijken van technologisch hoogwaardige operaties op televisie kunnen zien. Inmiddels is echter gebleken dat de cartesiaanse theorie, toegepast op het fenomeen pijn, niet langer houdbaar is. De heersende, mechanistische visie brengt met zich mee dat men denkt dat het ‘pijnprobleem’ oplosbaar zou moeten kunnen zijn; het is alleen een kwestie van de juiste oorzaak weten te vinden (focus gericht op de oorzaak). Onze omgang met een van de geest apart gezet lichaam – en daarmee een verkeerde omgang met het lichaam – is een vast gedragspatroon geworden. Dit gedragspatroon gaat in onze tijd ook nog gepaard met de aanwezigheid van een mondige burger die ‘actor’ geworden is met recht op een pijnloos bestaan.3 De intensiteit van de pijngewaarwording is daarbij de leidraad, vanuit de verkeerde cognities ‘hoe meer pijn ik ervaar, des te groter is de schade in mijn lichaam’ en ‘zolang ik pijn heb, is er medisch gezien onvoldoende gedaan’. Dit verklaart onder meer het medisch shoppen en de groei van de pijnindustrie. De verantwoordelijkheid voor het wegnemen van de pijn wordt bij de arts of fysiotherapeut gelegd. Acceptatie in de zin van bereidheid om pijn te ervaren als iets wat nu eenmaal bij het leven hoort, past daar niet bij. Deze manier van denken heeft de gezondheidszorg inhoudelijk verdeeld. Het dualistische denken in ‘soma’ en ‘psyche’ werkt contraproductief en medicaliserend bij de beoordeling van klachten in algemene zin en in het bijzonder van klachten bij het bewegen. Klachten worden gesomatiseerd of gepsychologiseerd. Bij vijftig procent van de patiënten die bij een internist komen en dertig procent van de patiënten die bij een huisarts komen, levert de speurtocht naar somatische verklaringen onvoldoende op. Bij fysiotherapeuten levert deze zoektocht een indrukwekkende tsunami aan pseudodiagnosen op. Iedere keer wanneer een hulpverlener de patiënt weer gaat bekloppen en betasten of blootstelt aan visualiseringstechnieken in zijn speurtocht naar weefselschade of functiestoornissen, kan de patiënt vaster in zijn ziekteopvatting komen te zitten. Immers, daarmee neemt de hoop toe dat er op een dag een operatie, injectie, medicijn of manipulatie gevonden wordt waarmee de pijn definitief kan worden uitgedoofd. Dit schijnbare houvast leidt uiteindelijk tot frustraties bij zowel patiënten als hulpverleners.


33

René Descartes

Waarneming en traditionele pijntheorie

De manier waarop we over individuele pijnervaring praten, wordt bepaald door de verworven geïnternaliseerde gedragspatronen. ‘Pijn’ wordt ostensief (aanschouwelijk) gedefinieerd vanuit een innerlijke gewaarwording. Hiermee wordt een zintuiglijke gewaarwording als tasten, proeven, ruiken, horen en zien bedoeld die toonbaar, mededeelbaar of aanschouwelijk is. Het benoemen van een zintuiglijke gewaarwording werkt alleen in een context van een eerder begrepen conventie of taalspel, waarbij we ergens naar verwijzen of een geluid maken dat door de deelnemers wordt herkend. Dit etiketteren is gekoppeld aan een taalspel. Conceptueel kan de pijnsensatie niet analoog aan een zintuiglijke gewaarwording beschreven worden. Pijn is geen etiket zoals een gewaarwording van geluid of een tastgewaarwording die verwijst naar de omgeving. Volgens Wittgenstein is het praten over pijn een aangeleerd vervangmiddel voor het kreunen en ineenkrimpen, dat een natuurlijke uitdrukking van pijn is.4 Hulpverleners, in het bijzonder fysiotherapeuten, moeten zich realiseren dat pijnuitingen dus geen privéaangelegenheden zijn maar sociaal aangeleerde taaluitingen behorend bij de leefwereld. De gedragspatronen zijn hardnekkig en gebaseerd op negatieve gevoelens en gedachten rondom pijn. Door disciplinering en oefening hebben mensen feeling ontwikkeld voor wat gangbaar is in de eigen gemeenschap. Het anders kijken naar pijn is contra-intuïtief. In de praktijk leidt dit tot misverstanden. Om uit deze hardnekkige impasse te raken, is er hulp gekomen uit onverwachte hoek, namelijk de psychiatrie.

Shift in denken Decennialang heeft het spook van de somatisch onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten (SOLK) rondgedoold in de Nederlandse gezondheidszorg. In het, inmiddels achterhaalde, diagnostisch en statistisch handboek voor mentale stoornissen-IV (DSM-IV) werd de diagnose ‘somatoforme stoornis’ gebaseerd op de aanof afwezigheid van een somatische verklaring, waardoor het dualistisch denken in lichaam en geest wordt versterkt. In de praktijk resulteerde dit in de richtlijn SOLK die, uit nood geboren, clinici een handvat gaf om in de praktijk van alledag koers te houden bij het begeleiden van patiënten met uiteenlopende klachten zonder eenduidige medische verklaring. De schaduwzijden zijn bekend. Enerzijds katalyseert de nadruk op het ontbreken van een somatische

verklaring de psychologisering van een klacht waardoor patiënten zich niet serieus genomen voelen, maar anderzijds katalyseert de mechanistische denkwijze de eindeloze zoektocht naar eenduidige een-op-een-pathologie die de klachten volledig verklaart. Met de recente herordening van de ‘somatoforme’ stoornis in een ‘somatischsymptoomstoornis’ in de nieuwe classificatie DSM-5 kan dit spook van onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten aan banden worden gelegd. Het zijn de psychiaters die de hulpverleners en vooral fysiotherapeuten uit een ‘dualistische schizofrene houdgreep’ kunnen halen. De kern van verandering is dat de clinicus moet erkennen dat somatische problemen van de patiënt vaak samengaan met psychische problemen. In DSM-IV draaiden de criteria nog voornamelijk om het concept van het somatisch onverklaard zijn van de symptomen, maar in DSM-5 wordt juist nadruk gelegd op de mate waarin de patiënt disproportionele of excessieve gedachten, gevoelens en gedragingen heeft rond zijn of haar somatische klachten.5 Sommige patiënten met lichamelijke aandoeningen, zoals een hartziekte of rugklachten, kunnen disproportionele en excessieve gedachten, gevoelens en gedragingen ten

De shift in denken vanuit de psychiatrie past volledig in de maatschappelijke transitie om te komen van zorg en ziekte naar gedrag en gezondheid opzichte van hun aandoening ervaren. Door deze theoretische accentverschuiving verdwijnt de scheiding van lichaam en geest en worden clinici in de praktijk aangemoedigd hun patiënten als geheel te onderzoeken. Deze shift in denken vanuit de psychiatrie past volledig in de maatschappelijke transitie om te komen van zorg en ziekte naar gedrag en gezondheid.6 Bij het bevorderen van gedrag en gezondheid is het niet nodig om patiënten in een hokje te drukken. Het maakt niet meer uit of de klachten al dan niet verklaard zijn. Het gaat erom dat de klachten serieus genomen worden. Pas dan komt de nadruk meer te liggen op herstel van functioneren. Dr. Wim Hullegie is fysiotherapeut, FysioGym Enschede en lector eerstelijns fysiotherapie THIM Hogeschool Nieuwegein.

Referenties

1 Werkgroep SOLK. Richtlijn SOLK. Utrecht: CBO, 2005. 2 Hullegie W, Cingel R van. (Schijn)bewegingen in de fysiotherapie. Nijmegen, Intreerede lectoren Musculoskeletale Revalidatie, 2011. 3 Smit H. Darwinisme, monisme & ziekte. Amsterdam: Boom, 2010. 4 Grayling AC. Wittgenstein. Rotterdam: Lemniscaat, 2004. 5 Nederlandse vertaling van de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders 5th Edition (DSM-5). Amsterdam: Boom, 2014. 6 Raad voor de Volksgezondheid en Zorg. Van ZZ naar GG. Acht debatten, een sprekend verhaal. Den Haag, 2010. FysioPraxis | november 2014


De Berekuyl in coordination with dryneedling.co.za organise a 6 day Dry Needling course presented by Bruce Barker

6 days in 2 modules intensive Dry Needling course The course is in English Minimum attendants 12, maximum 16 Course date: Level 1, 12-13-14 February 2015 Level 2, 19-20-21 March 2015

Je Master of Science haal je bij Hogeschool Rotterdam

Level 1

Level 1 covers Neurophysiology, dangers and contraindications, superficial needling, trigger point therapy, deep needling, reactor types, calf theory, ANS theory, dorsal spine needling, upper traps and levator scapula, neurogenic pain, Ims theory, cervical spine.

Level 2

Level 2 covers Neuroscience, deep dorsal muscles, sinusitis & dry needling, rotator cuff theory, rotator cuff practical, the scalenus, pec major, minor & subclavius practical and theory, Iatissimus dorsi & teres major, the importance of tensegrity, deltoids, coracobrachialis & b. brachii & brachialis, triceps brachii & anconeus, tennis elbow theory, wrist extensors and flexors, hand and thumb, dry needling with post operative breast cancer, practical assessments and exam.

Course costs: € 1595,- per person

which includes, hand outs, syllabus, coffee, tea and lunch 91 accreditation points in General Physiotherapy register (KNGF) Closing date for application 28 January 2015

Contact us for more information

Samenwerking met o.a. Universiteit Leuven en Hoge School Rotterdam zorgen voor een up-todate kennisplatform met een grote toegevoegde waarde binnen uw vakgebied.

T 010 416 93 93

Therapeutisch Centrum De Berekuyl Reigershofweg 1A 3849 RT HIERDEN Tel: 0341-453177 E-mail: gdemie@deberekuyl.nl

Manuele Therapie (start januari ‘15)

Kinderfysiotherapie (start oktober ‘15)

Sportfysiotherapie Werkt u al met het Veldon® concept?! Met Veldon (te)rug in balans.

E info@veldon.nl www.veldon.nl

(start januari ‘15)

Vrijstelling EVC-traject mogelijk Informatieavond op 26 november en 9 december Ontvang een iPad* bij de start van je master *

OEDEEMTHERAPIE?

www.vodderschool.nl

Bekijk de voorwaarden op de site.

Kijk op hr.nl/master


WETENSCHAP – PHYSICAL THERAPY JOURNAL

Summary

PTJ #10, October 2014

Effectiveness of Peer Assessment for Implementing a Dutch Physical Therapy Low Back Pain Guideline: A Cluster Randomized Controlled Trial Simone van Dulmen, Marjo Maas, Bart Staal, Geert Rutten, Henri Kiers, Maria Nijhuis-van der Sanden, Philip van der Wees

Klinische vraag Is peer-assessment een effectieve methode om kennis van de KNGF-richtlijn lagerugpijn en het klinisch redeneren te verbeteren?

Conclusie van de auteurs Peer-assessment leidt tot toename van kennis en richtlijnconsistent gedrag en is een geschikte methode om fysiotherapeutische richtlijnen te implementeren.

Onderzoeksopzet Cluster randomised controlled trial.

Onderzoekslocatie

laar. Effecten werden gemeten door het verschil te meten op de uitkomstmaten bij aanvang en na acht maanden. Uitkomstmaten waren de scores op vignetten van vier specifieke casussen. In deze vignetten waren indicatoren voor de kwaliteit van de fysiotherapeutische diagnostiek, het klinisch redeneren en handelen uitgewerkt aan de hand van aanbevelingen van de KNGF-richtlijn lagerugpijn. De gemiddelde scores van de vier vignetten zijn omgezet naar een totaalscore (0-100). Naast de kwaliteit van het fysiotherapeutisch handelen werd zelfreflectie gemeten met de Self Reflection and Insight Scale (SRIS). De vignetten zijn ingevuld door 78 deelnemers. De gemiddelde beginscore van de peer-assessment IOF’s was 63,7 punten en bij de nameting 72,0 punten. Bij de casusbespreking IOF’s was de gemiddelde beginscore 66,8 punten en bij de nameting 66,7 punten. Het verschil tussen de groepen was 8,7 en statistisch significant ten gunste van de peer-assessment groep. Er waren geen significante verschillen tussen de groepen in de mate van zelfreflectie.

Onderzoekslocatie

Drs. Simone van Dulmen en dr. Philip van Wees, Scientific Institute for Quality of Healthcare (IQ healthcare), Radboudumc Nijmegen. Simone van Dulmen is daarnaast ook werkzaam bij het KNGF.

Tien personen met een onderbeenprothese liepen gedurende vier minuten op een loopband terwijl hun looppatroon werd geanalyseerd. De staplengte met het intacte been was 5,4% (p=0,03) korter dan de staplengte met het prothesebeen. De snelheid van het lichaamszwaartepunt nam significant meer af tijdens deze stap, waarbij het prothesebeen het afzetbeen is, dan bij de stap waarbij met het intacte been werd afgezet. De afname in staplengte compenseerde deze afname in snelheid volledig, waardoor de stabiliteitsmarge in achterwaartse richting behouden bleef tijdens deze stap. Er kan worden geconcludeerd dat de geobserveerde asymmetrie in staplengte van mensen met een onderbeenprothese in overeenstemming is met het veronderstelde mechanisme om achterwaartse stabiliteit tijdens het lopen te behouden. Hoewel proefondervindelijk nog moet worden vastgesteld of een symmetrisch looppatroon daadwerkelijk tot stabiliteitsproblemen leidt, lijkt het raadzaam mensen met een beenprothese niet zonder meer symmetrisch te leren lopen, maar de functionele waarde van een asymmetrie goed in ogenschouw te nemen.

Eerstelijnsfysiotherapiepraktijken.

SAMENVATTING Richtlijnen worden beschouwd als belangrijke instrumenten om de fysiotherapeutische zorg te verbeteren, maar het gebruik ervan in de praktijk varieert. Educatieve strategieën, zoals discussies en informatie afgestemd op de individuele fysiotherapeut, kunnen het gebruik van richtlijnen verbeteren. Een specifieke vorm hiervan is peer-assessment. Dit is een methode om kennis, het klinisch redeneren en zelfreflectie te verbeteren door het observeren van de werkwijze van collega’s en het geven van constructieve feedback. Fysiotherapeuten en manueel therapeuten van tien Intercollegiale Overleggen Fysiotherapie (IOF’s) (n=90) werden willekeurig toegewezen aan peer-assessment (interventiegroep) of reguliere casusbesprekingen (controlegroep). In de peer-assessment IOF’s beoordeelden fysiotherapeuten elkaars klinisch redeneren op basis van casussen, begeleid door een onafhankelijke beoordelaar. Aan de hand van korte casuïstiek vervulden de deelnemers drie rollen: die van fysiotherapeut, patiënt en observator. De casusbespreking IOF’s bediscussieerden dezelfde casussen zonder peer-assessment en onafhankelijke beoorde-

PTJ #10, October 2014

Stepping Asymmetry Among Individuals With Unilateral Transtibial Limb Loss Might Be Functional in Terms of Gait Stability Laura Hak, Jaap van Dieën, Peter van der Wurff, Han Houdijk

Klinische vraag Maken mensen met een onderbeenprothese tijdens het lopen een kortere stap met het intacte been dan het prothesebeen? Draagt deze asymmetrie in staplengte bij aan het behoud van stabiliteit?

Conclusie van de auteurs Een asymmetrie in staplengte kan een functionele aanpassing zijn om stabiliteitsproblemen tijdens het lopen met een beenprothese te voorkomen. Het trainen van een symmetrisch looppatroon moet daarom worden heroverwogen.

Onderzoeksopzet Een observationele cohortstudie.

Bewegingslaboratorium in het Nationaal Militair Revalidatiecentrum Aardenburg te Doorn.

SAMENVATTING Een staplengte-asymmetrie in het looppatroon van mensen met een beenprothese wordt vaak beschouwd als een tekortkoming die moet worden afgeleerd. Biomechanische modellen laten echter zien dat een dergelijke asymmetrie juist een functionele aanpassing kan zijn om balansverlies in achterwaartse richting te voorkomen. Mensen die lopen met een beenprothese hebben een beperkte afzetcapaciteit van het prothesebeen, waardoor de snelheid van het lichaamszwaartepunt tijdens de double supportfase dreigt af te nemen, en de kans op het verlies van balans in achterwaartse richting groter wordt. Dit kan worden gecompenseerd door een kortere stap te maken met het intacte been. In dit observationeel onderzoek werd getest of de asymmetrie in het looppatroon van mensen met een onderbeenprothese in overeenstemming is met dit geschetste mechanische model.

Dr. Laura Hak, Research Institute MOVE, Faculteit der Bewegingswetenschappen, Vrije Universiteit Amsterdam. Dr. Han Houdijk, Research Institute MOVE, Faculteit der Bewegingswetenschappen, Vrije Universiteit Amsterdam; Heliomare Research & Development, Wijk aan Zee.

FysioPraxis | november 2014

35


U kent Chemodol, de hypo-allergene afwasbare massage-olie. Maar Chemodis heeft meer massage-oliĂŤn. Zoals Chemotherm, een massageemulsie met milde en verantwoorde warmtewerking. Het zuiver plantaardige Olivine, zonder conserveermiddelen en emulgatoren. Chemovine, speciaal voor de sterk behaarde huid.

Over de rug

van Chemodol. En, speciaal voor de overgevoelige huid, Chemoderm met natuurlijke werkstoffen en de ongeparfumeerde Baselin Emulsion met biologische eigenschappen. Uw leveranciers kunnen u er alles over vertellen. Of bel voor meer informatie: 0800-chemodis (0800-24 36 63 47). www.chemodis.nl

CHEMODIS

Dat ligt voor de hand

Chemodis B.V. Para-medische Farmacie Postbus 9160 NL-1800 GD Alkmaar Tel. +31 (0)72 - 520 50 83 Fax +31 (0)72 - 512 82 14


S p e c i a l i st e nk at e r n

Specialisten katern Redactie: de Beroepsinhoudelijke verenigingen coördinatie en eindredactie: Lidwien van Loon

NVBF

Succesvol implementeren van werkplektrainingen Fontys Hogescholen voeren eigenregiemodel in NVFG

Complexe revalidatie thuis

Innovatief zorgpad biedt de patiënt thuis revalidatiezorg

Motorisch leren en trainen niet los te zien van cognitie en emotie Najaarscongres ‘Het jaar van het brein’ NVMT

Onverklaarbare klachten CWK Casus lokale nekpijn NVFK

Geen redressiehelm bij schedelvervorming Resultaten van diverse onderzoeken NVFS

Drie misverstanden de wereld uit Master afronden in 2020 voor herregistratie NFP

Vraag naar psychosomatische fysiotherapie groeit 30 jaar NFP

38 40 41 42 44 45 46

37


N V B F | NE D ERLAN D S E V ERENI G IN G V O O R B E D RI J F S - EN AR B EI D S F Y S I O T H ERAPE U TEN

38

S p e c i a l i s t e n k at e r n

Eigenregiemodel Fontys Hogescholen

Vraaggerichte implementatie werkplektrainingen In 2008 voerde Fontys Hogescholen het eigenregiemodel in. Door te luisteren naar de medewerkers op de werkvloer vonden leidinggevenden en de registerbedrijfsfysiotherapeut samen een succesvolle oplossing voor het implementatieproces van de werkplektrainingen. In het eigenregiemodel ligt de verantwoordelijkheid voor preventie en re-integratie van werknemers bij de leidinggevende. Een praktijkvoorbeeld dat om navolging vraagt.

ontwikkelen voor groepen van 8 tot 12 medewerkers en stelde daarbij de volgende voorwaarden: • De training moet voldoen aan de inhoudelijke eisen van ZKA. • De leidinggevende is casemanager en dus contactpersoon voor de dienstverlener. • De training wordt door maximaal twee trainers verzorgd die bovendien bereid zijn om de organisatie goed te leren kennen. • Houd in de training rekening met de interne afspraken voor meubilair.

Tekst: Bas Notermans

Na wijziging van de voorwaarden van de Livvitverzekering in 2009 besloot Fontys Hogescholen meer gebruik te maken van de diensten uit het Livvit-pakket. Sinds 2006 hebben alle leden van de Vereniging van Hogescholen een werkgeversverzekering van Zilveren Kruis Achmea (ZKA). Deze verzekering heet Livvit en maakt het onder andere mogelijk preventieve diensten aan te bieden aan werknemers, zoals werkplektrainingen. Werkplektrainingen Fontys Hogescholen vroeg mij als registerbedrijfsfysiotherapeut een werkplektraining te

Organisatorische problemen ZKA en Fontys Hogescholen keurden mijn trainingsvoorstel goed. Het voldeed aan de eisen voor vergoeding via Livvit en was ontwikkeld vanuit het referentiekader van de zorgverzekeraar. Daar had Fontys Hogescholen immers om gevraagd. Vervolgens lukte het intern niet om de groepstrainingen aan de man te brengen. Aan het belang van preventie werd onvoldoende waarde gehecht. Bovendien viel het leidinggevenden niet mee om de trainingen in te plannen. De deelnemers waren docenten die gedurende de training (3 uur) geen les konden geven. Het bleek organisatorisch onmogelijk om 8 tot 12

docenten voor een werkplektraining bij elkaar te krijgen. De leidinggevenden moesten op deze manier erg veel investeren in de planning en motivering van hun medewerkers. Nieuwe werkwijze Het was duidelijk dat het trainingsaanbod niet aansloot bij de behoefte. Niet alleen bleek het moeilijk om docenten als groep voor enkele uren bij elkaar te krijgen, ook sloot de training inhoudelijk niet aan op de aanwezige kennis over beeldschermwerkplekken. De individuele werkplekonderzoeken - deze zijn curatief en worden niet door de verzekeraar vergoed - liepen echter als een trein. In overleg met Fontys Hogescholen pasten we de werkwijze aan en maakten de training op maat conform een model waarin de eigen regie centraal staat (kader 1). In overleg met de docenten besloten we bij iedere aanvraag voor een individueel werkplekonderzoek ook een werkplektraining aan te bieden. Het individuele onderzoek was dan kosteloos terwijl het aan dezelfde eisen voldeed als het normale onderzoek. De training kreeg zo een vraaggestuurd karakter: we beantwoordden individuele vragen door middel van een werkplekscan van

Kader 1

Kader 2

Eigenregiemodel Fontys Hogescholen

Inhoud werkplektraining

In het eigenregiemodel bespreken de werknemer en leidinggevende samen de knelpunten in de werkzaamheden en werkomstandigheden. Komen ze er niet uit, dan kijken ze welke externe aanbieder het beste antwoord kan geven op hun vraag. Door de werknemer en de leidinggevende nadrukkelijk te betrekken bij de vraagstelling in het werkplekonderzoek, blijkt een aanvullende interventie dikwijls niet noodzakelijk. Bijkomend effect is dat de leidinggevende beter zicht krijgt op de oorzaken en gevolgen van knelpunten. Daardoor groeit het besef dat voorkomen beter is dan genezen en dat de leidinggevende daarin een actieve rol kan spelen. Dit zorgt voor meer preventieve interventies.

FysioPraxis | november 2014

• Gebaseerd op het 6W-model: werktaken, werktijden, werkdruk, werkplek, werkwijze en werkgedrag • Koppeling met belastbaarheid en leefstijl • Individueel: 30 minuten per persoon met vraaggericht advies waarin de specifieke hulpvraag van de medewerker centraal staat • Preventief en curatief: bij klachten aan het houdings- en bewegingsapparaat is verdiepend individueel werkplekonderzoek mogelijk • Individuele terugkoppeling: werkplekpaspoort en ergonomische instellingen van de werkplek met individuele tips (6W-model) • Groepsrapportage voor leidinggevende met betrekking tot: - organisatie, bijvoorbeeld advisering over volledigheid en afwisseling binnen functies, regelmogelijkheden en pauzegedrag - werkplek, bijvoorbeeld goede technische ondersteuning en instelbaar meubilair - gedrag, bijvoorbeeld over de vraag of de werktechniek van de medewerker optimaal is - koppeling met de 6 W’s • Terugkoppeling met Dienst Huisvesting en Beheer, bedrijfsarts, arbeidsdeskundige en leveranciers


De koppeling van de preventieve training aan het curatieve werkplekonderzoek bleek een succes 30 minuten. Ook konden docenten zelf via een onlineplanningssysteem hun beschikbare tijden aangeven. Zo ging de geplande trainingsduur van 3 uur per groep naar 30 minuten per medewerker individueel (kader 2). Meer aanvragen De koppeling van de preventieve training aan het curatieve werkplekonderzoek bleek een succes. De helft van de aanvragen voor een individueel onderzoek werd gekoppeld aan een training. Daarnaast kwamen er losse aanvragen voor trainingen binnen van leidinggevenden die van andere leidinggevenden hadden gehoord over de aangepaste werkwijze. Door de vraaggerichte insteek van de training sloot deze nu perfect aan bij de onderzoeksuitkomsten van instituten en ondersteunende diensten over het werkvermogen en de vitaliteit in de organisatie. De training bleek bovendien inzetbaar als preventief middel bij knelpunten op werkplekken in de organisatie. Het eigenregiemodel wierp zijn vruchten af (kader 3). Vroegtijdige signalering Een ander positief gevolg van de toename in trainingen was de mogelijkheid om vroegtijdig ergonomische knelpunten te signaleren bij

werkplekken, balies, nieuwbouw en verbouwingsprojecten. Er kwamen afspraken tot stand met de Dienst Huisvesting en Facilitaire Zaken van Fontys Hogescholen over het meedenken bij nieuw te ontwerpen balies, en over de betrokkenheid van een registerbedrijfsfysiotherapeut bij nieuw aan te schaffen meubilair. De leverancier van (aangepaste) bureaustoelen ging met een andere leverancier samenwerken om zo goed mogelijk te voldoen aan verzoeken voor niet-standaardstoelen. Er is inmiddels een kleine voorraad gereserveerd van regelmatig geadviseerde hooglaag-bureautafels. Hierdoor hoeven medewerkers niet lang op een oplossing te wachten. Rol bedrijfsfysiotherapeut Via het eigenregiemodel hebben de leidinggevenden van Fontys Hogescholen inmiddels beter zicht op de oorzaken en gevolgen van de knelpunten op de werkvloer. Als registerbedrijfsfysiotherapeut mocht ik hierin een sleutelrol vervullen: ik was in feite de oren en ogen van de bedrijfsarts en arbeidsdeskundige bij het signaleren van knelpunten op de werkvloer en in de organisatie. Hierdoor werd ik ook betrokken bij het concept van Het Nieuwe Werken dat binnen Fontys Hogescholen gefaseerd wordt ingevoerd.

Kader 3

Succesfactoren • Maatwerk: de interventie moet passen bij de organisatie • Nauwe samenwerking met de opdrachtgever • Bottom-up: betrek de werkvloer bij de aanpak en vraag structureel om feedback van medewerkers en leidinggevenden • Rol registerbedrijfsfysiotherapeut: de dienstverlening van interne en externe aanbieders moet aansluiten bij de behoefte van de organisatie van de opdrachtgever. De kijk van een registerbedrijfsfysiotherapeut op het nut en de noodzaak van interventies wordt niet automatisch gedeeld door leidinggevenden binnen een organisatie. Aan preventie kennen veel leidinggevenden een lage prioriteit toe. Daarom moet het inschakelen van interventies zo makkelijk mogelijk zijn.

Bas Notermans is als registerbedrijfsfysiotherapeut werkzaam bij Re.Entry in Helmond. Hij is bereikbaar via info@re-entry.nl. FysioPraxis | november 2014

39

N V B F | NE D ERLAN D S E V ERENI G IN G V O O R B E D RI J F S - EN AR B EI D S F Y S I O T H ERAPE U TEN

S p e c i a l i s t e n k at e r n


S P E C I A L I S T E N K AT E R N

ORT-Zorgpad

Complexe revalidatiezorg bij de patiënt thuis Omring bereidt zich als grote zorgorganisatie in de kop van Noord-Holland voor op de veranderingen binnen de geriatrische revalidatiezorg. Met het project ‘Poliklinische revalidatie: schakel van de toekomst’ richt Omring zich op de poliklinische revalidatiemogelijkheden in de thuissituatie na opname op de revalidatieafdeling in het verpleeghuis. Tekst: Astrid Preitschopf-van Gestel

Het project van Omring wordt aangejaagd door het huidige politieke klimaat. Innovatie van zorg is een veelbesproken onderwerp. Bezuinigingsmaatregelen leiden ertoe dat complexe zorg verschuift naar de mensen thuis. Ook moeten patiënten bij voorkeur poliklinisch revalideren. Met het project doet Omring onderzoek naar de mogelijkheden van poliklinische revalidatie in de regio. BESLISBOOM Via een literatuuronderzoek werd ‘best evidence’ geïnventariseerd ten aanzien van poliklinische revalidatie bij geriatrische patiënten. Daarnaast werd de huidige situatie in kaart gebracht door het afnemen van gestructureerde interviews en het uitvoeren van observaties. De combinatie van kennis uit de huidige situatie en die uit de literatuur leidde tot een beslisboom. De beslisboom is bedoeld ter ondersteuning van klinisch experts bij het maken van een goed onderbouwde keuze voor een zorgpad voor de patiënt. Een van de zorgpaden waaruit gekozen kan worden, is het innovatieve zorgpad Omring Revalidatie Thuis, kortweg het ORT-zorgpad. OMRING REVALIDATIE THUIS Het ORT-zorgpad is innovatief, omdat het multidisciplinaire complexe revalidatiezorg aanbiedt in de thuissituatie van de patiënt. Tot op heden werd deze complexe revalidatiezorg uitsluitend aangeboden in een instelling. De zorg binnen het ORT-zorgpad sluit naadloos aan op de intramurale zorgpaden. Het ORT-zorgpad wordt sterk onderbouwd vanuit de literatuur. De huidige kennis uit weten-

www.shutterstock.com

N V F G | N E D E R L A N D S E V E R E N I G I N G V O O R F Y S I O T H E R A P I E I N D E G E R I AT R I E

40

schappelijk onderzoek geeft aan wat belangrijke items zijn voor een geslaagd poliklinisch revalidatieproces. Deze items zien we terug in het ORT-zorgpad. Daarin staat de patiënt met zijn mantelzorger centraal. Dit past niet alleen binnen de visie van Omring, maar ook binnen de landelijke ontwikkelingen van geriatrische revalidatie en de overheidsplannen. EIGEN VERANTWOORDELIJKHEID Een van de uitgangspunten van het ORT-zorgpad is de eigen verantwoordelijkheid van de patiënt voor zijn revalidatietraject. Om dit te kunnen bereiken is het in ieder geval noodzakelijk dat de patiënt een beroep kan doen op een centrale zorgverlener, de casemanager. Om deel te nemen aan het zorgpad gelden de volgende inclusiecriteria: • Er is een hulpvraag. • De prognose is verbetering van functioneren. • Er is een multidisciplinaire behandeling gewenst of noodzakelijk. • De patiënt voert de eigen regie over zijn dagindeling. • De mantelzorger is goed belastbaar volgens de Caregiver Strain Index (CSI) • De Barthel Index (BI) is groter dan 14.

VERWACHTE MEERWAARDE De verwachting is dat het ORT-zorgpad een meerwaarde gaat opleveren voor het gehele revalidatieproces. Fysiotherapie heeft daarin een centrale rol. Door behandeling in de thuissituatie kan de patiënt gerichter oefenen en het geleerde direct toepassen in de juiste situatie en met eigen materiaal. Bovendien kan de mantelzorger nauw bij het revalidatieproces betrokken worden. De verwachting is dan ook dat het ORT-zorgpad de doorstroom van een revalidatieafdeling bevordert en de revalidatiemogelijkheden van verpleeghuizen verbetert. De organisatie van deze vorm van revalideren is echter nieuw en brengt aandachtspunten en obstakels met zich die eerst overwonnen zullen moeten worden. Het volledige artikel is te lezen in nummer 2 van Fysiotherapie & Ouderenzorg van 28 juni 2014, te vinden op www.nvfgnet.nl. Astrid Preitschopf-van Gestel is master in de fysiotherapie voor mensen met chronische aandoeningen. Ze is werkzaam bij Zorggroep Omring, Verpleeghuis Nicolaas, ABC Oost in Lutjebroek. Ze is bereikbaar via apreitschopf@omring.nl.

De beslisboom staat op FysioNet, www.fysionet.nl.

Uitgangspunt van het ORT-zorgpad is de eigen verantwoordelijkheid van de patiënt voor zijn revalidatietraject FysioPraxis | november 2014


Najaarscongres NVFG

Het jaar van het brein Op vrijdag 19 september 2014 vond het najaarscongres van de NVFG plaats, getiteld ‘Het jaar van het brein’. Het was gekoppeld aan het tiende congres van de ­European Union of Geriatric Medicine Society (EUGMS) in De Doelen in Rotterdam. Tekst: Marije Lubbers

NVFG-voorzitter Marije Lubbers opende het congres. In het goed samenhangende congresprogramma dat aan de deelnemers werd gepresenteerd (zie kader), werd de nadruk gelegd op het positieve effect van oefenen mits de activiteiten zinvol en functioneel zijn. Motorisch leren en trainen kunnen niet los worden gezien van cognitie en emotie, was de strekking van het congres. Een goede inschatting van de prognose is van belang om niet meer te willen dan mogelijk is. Prijs Tijdens het congres werd de Mieke van Gemert Prijs 2014 uitgereikt aan Sandra GroenendijkPrent, master geriatrie aan de Hogeschool Utrecht. Haar thesis luidde: ‘Een review, een implementatieverslag en een explorerend onderzoek over de transfers opstaan en verplaatsen naar een andere stoel bij CVA-patiënten in de revalidatiefase’. Publiek Het NVFG-congres vond plaats binnen het internationale EUGMS-congres. Daaraan namen ruim tweeduizend bezoekers deel. Dat maakte het voor geriatriefysiotherapeuten mogelijk om

3.

Congresprogramma • Geriatric Physiotherapy: current trends, keeping an eye on the future. Door: Jennifer Bottomley, voorzitter International association of Physical Therapists working with Older People (IPTOP) • Is oud worden een obstakel of een uitdaging? Door: Jacques Duysens, KU Leuven • Sociaal Fit Studie: onderzoek naar de effecten van een interdisciplinair interventieprogramma voor thuiswonende ouderen met dementie en hun mantelzorgers. Door: Hanneke Donkers, Radboud Universiteit Nijmegen • Mogelijke nieuwe biomarkers; de relatie tussen het gangpatroon tijdens dubbeltaken en cognitie. Door: Claudine Lamoth, UMCG Groningen • Het brein even los, cabaret. Door: J. de Savornin Lohman • KNGF-richtlijn Beroerte 2014 - de highlights. Door: Janne Veerbeek, VUmc Amsterdam • Herstel van functionaliteit na een beroerte: enkele lessen uit het EXPLICIT-stroke programma. Door: Gert Kwakkel, VUmc Amsterdam • Motorisch leren van schrijfmotorische vaardigheden bij de ziekte van Parkinson: is het mogelijk? Door: Evelien Nackaerts, KU Leuven • Nieuwe inzichten in de gangproblemen bij de ziekte van Parkinson: motorische of cognitieve stoornissen? Door: Alice Nieuwboer, KU Leuven

ook andere congresonderdelen te volgen. Ook de overige EUGMS-deelnemers waren vrij om te gaan waar ze wilden. Hierdoor bestond het publiek naast geriatriefysiotherapeuten ook uit klinisch geriaters, specialisten ouderengeneeskunde, physian assistents en verpleegkundigen. Een mooie vorm van gezamenlijk leren. Interesse Aan de stand van de NVFG was grote belangstelling van wijkverpleegkundigen, specialisten ouderengeneeskunde en klinisch geriaters.

4.

Velen wisten niet van het bestaan van de specialisatie geriatriefysiotherapie. Ze waren zeer geïnteresseerd en zeiden in hun werkomgeving op zoek te gaan naar geriatriefysiotherapeuten. Een samenvatting van het najaarscongres wordt gepubliceerd in nummer 4 van Fysiotherapie & Ouderenzorg van 28 december 2014. De volledige presentaties kunt u nalezen op www.nvfgnet.nl. Marije Lubbers is voorzitter van de NVFG. Ze is bereikbaar via voorzitter@nvfgnet.nl.

1.

2.

Foto 1: Jennifer Bottomley en Louis Nijhuis, een van de dagvoorzitters Foto 2: Jacquelien de Savornin Lohman en Bam Commijs op de piano

Foto 3: Sandra Groenendijk-Prent ontvangt de Mieke van Gemertprijs 2014 uit handen van NVFG-voorzitter Marije Lubbers Foto 4: Prof. dr. Gert Kwakkel FysioPraxis | november 2014

41

N V F G | NE D ERLAN D S E V ERENI G IN G V O O R F Y S I O T H ERAPIE IN D E G ERIATRIE

S p e c i a l i s t e n k at e r n


N V M T | NE D ERLAN D S E V ERENI G IN G V O O R M AN U ELE T H ERAPIE

42

S p e c i a l i s t e n k at e r n

Casuïstiek

Assimilatie C0-2 gepresenteerd als nekpijn

1.

Atlanto-occipitale assimilatie is een congenitale anomalie van het craniovertebrale gewricht en is vaak asymptomatisch. Manueel therapeuten moeten zich ervan bewust zijn dat dergelijke anomalieën bestaan zonder dat ze typische symptomen presenteren. Zonder een adequaat klinisch onderzoek met aanvullend beeldvormend onderzoek kunnen er serieuze complicaties ontstaan bij manipulaties aan de hoogcervicale wervelkolom. Wie geeft ons advies om het klinisch beeld bij deze casus beter te kunnen interpreteren? Tekst: Huub Vossen PT/MMT, Tijs van Bezeij MD en Han Houdijk BScPT/PhD

Een man (1982) met lokale nekpijn wordt verwezen naar de revalidatiearts. Hij heeft sinds drie jaar klachten naar aanleiding van een stoeipartij (judo). Daarbij had hij zijn nek verdraaid (extensie-rotatiebeweging). De huisarts verwees hem toen naar een fysiotherapeut. Pijnstillers en de behandeling van de fysiotherapeut gaven geen verlichting. De klachten nemen sinds anderhalf jaar toe. Daardoor kan hij niet meer werken en sporten. Hij voelt zich onwel worden als hij veelvuldig met de nek beweegt (met name de rotaties); deze klachten nemen toe. De patiënt maakt zich ernstig zorgen over zijn nekpijn, vooral omdat er destijds niets werd gevonden en vanwege de toename van klachten. De revalidatiearts schakelt de manueel therapeut in. Onderzoek Bij binnenkomst maakt de patiënt een gespannen indruk. Uit inspectie blijkt een torticollisFysioPraxis | november 2014

2.

stand (rechts). Ook maakt de patiënt onrustige bewegingen met het hoofd. Bij palpatie blijken beide mm. sternocleidomastoideus hypertoon, rechts meer dan links. De hypertonie van de overige nekmusculatuur is het meest uitgesproken op het niveau C2. Het federen op de CWK is pijnlijk op alle niveaus. Uit het segmentaal bewegingsonderzoek van de CWK blijkt met name eindstandige pijn en afweerspanning op te treden bij de gecombineerde extensie-rotatiebeweging naar rechts. De Range of Motion (ROM) is beperkt in die richting. Alle overige passieve bewegingsrichtingen van de CWK zijn ook beperkt in de ROM, maar in lichtere mate dan de extensie-rotatie naar rechts. Het segmentaal bewegingsonderzoek wordt bemoeilijkt door hypertonie en afweerspanning van de hoogcervicale en midcervicale bewegingssegmenten. Het bewegingsverloop van de actieve flexie-extensiebeweging van de CWK is discontinu. Het spierkrachtuithoudingsvermogen van de CWK wordt getest met de test van Harris (ICC[2,1]=.67, SEM=11.5) en is positief.1 De spierkracht van de korte nekflexoren wordt getest met de Stabilizer®. De patiënt is onvoldoende in staat om de craniocervicale flexie (CCF) te maken. Verder is er geen sprake van kinesiofobie, al heeft de patiënt wel het idee dat er iets ernstigs aan de hand is, wat hem erg verontrust. Hij neigt depressief te worden door participatieverlies (werken en sporten) en kampt met acceptatieproblemen. De manueel therapeut heeft een niet-pluisgevoel. Daarop besluit de revalidatiearts in overleg met de manueel therapeut een CT-scan te laten maken.

3.

Het lichte nektrauma met een afwijkend beloop van de klachten geeft immers een progressief klinisch beeld. De radioloog constateert: assimilatie van de occipitale condyl (C1) met het occiput (C0), assimilatie van de dens (C2) met C1, beginnende cervicale kanaalstenose op C3, C4, C5 gepaard gaand met en traction spurs op niveau C3, 4, 5 en een shift van C2 naar links (figuur 1-4). Discussie Naar aanleiding van het onderzoek veronderstellen we als volgt: 1. De klachten zijn het gevolg van de assimilatie C0-2 in combinatie met de verminderde beweeglijkheid van de hoogcervicale regio (C0-3). Door een beperkte ROM (C0-3) ontstaat er een afwijkend bewegingsverloop (als compensatie van de bewegingsbeperking) van de onderliggende bewegingssegmenten. Dit draagt mogelijk bij aan overbelasting van segment C3-4 (en C4-7 in mindere mate) bij rotaties en is mogelijk een oorzaak van het in stand blijven van de klachten. 2. Congenitale anomalieën hoogcervicaal kunnen leiden tot compressie en distorsie van de neurale structuren, het vertebrobasilaire systeem en belemmering van de cerebrospinale vloeistofstroom. Dit vermoeden lijkt ons echter minder waarschijnlijk omdat het klinisch beeld daar minder mee overeenkomt. 3. We laten open of de assimilatie C0-2 congenitaal is. De stenose die aanwezig is op C3-5, zou namelijk ook veroorzaakt kunnen worden door de geconstateerde traction spurs op C3-5. Deze traction spurs kunnen het gevolg


Figuur 1. Assimilatie van de dens (axiaal) Figuur 2. Assimilatie van de dens (lateraal) Figuur 3. Shift van C2 naar (reconstructie) Figuur 4. Stenosis C3-4

Literatuur 1 Harris KD, Heer DM, Roy TC, et al. Reliability of a measurement of neck flexor muscle endurance. Phys Ther 2005;85(12):1349-55. 2 Parke WW, Rothman RH, Brown MD. The ­pharyngovertebral veins: an anatomical

4.

zijn van verhoogde mechanische belasting op deze segmenten (als compensatie van het bewegingsverlies door de assimilatie C0-2). Onbeantwoorde vragen We blijven echter met de volgende vragen zitten. Stel dat de oorzaak niet congenitaal is: 1. Is het nektrauma drie jaar geleden de oorzaak van de assimilatie? 2. Zou Morbus Grisel in een eerdere fase van zijn leven een optie kunnen zijn? Morbus Grisel kenmerkt zich door een plotselinge infectie in het keel-neus-oorgebied. Als complicatie kan er een atlanto-occipitale dislocatie en een torticollis optreden. De patiënt heeft aangegeven tien jaar terug een ernstige griep en keelontsteking te hebben gehad.2 3. Zou Arnold-Chiari-type I malformation/basilar impressie een optie kunnen zijn? In de literatuur staat deze diagnose beschreven als zowel symptomatisch als asymptomatisch en staan hoofdpijn en duizeligheid op de voorgrond.3,4 Deze differentiaaldiagnose achten we de minst waarschijnlijke gezien het klinische beeld. 4. Zou de lichte torticollis een geïsoleerd probleem zijn? Distonie van de m. sternocleidomastoideus kan een gevolg zijn van een licht trauma, in dit geval de stoeipartij. Of is de torticollis een gevolg van de Morbus Grisel? Misschien is de torticillis ontstaan door ontstoken klieren (liggend onder de m. sternocleidomastoideus) tijdens de Morbus Grisel. Een torticollis vanuit een neurologische aandoening is niet beschreven in de neurologie. 5. Is een chirurgische interventie een optie?

Dankwoord Graag bedanken we dr. F.B. Schade (radioloog Rode Kruis Ziekenhuis (RKZ) Beverwijk), dr. A. de Wijer (gnatoloog, Radboud University Medical Centre, afdeling Special Dental Care, Nijmegen), dr. E. Wouda (neuroloog Sint Lucas Andreas Ziekenhuis), prof. dr. H. van Mameren (anatoom) en drs. G. van Werven (fysiotherapeut en bewegingswetenschapper, Human Movement Sciences VU Amsterdam). Hun adviezen hebben we zeer op prijs gesteld.

rationale for Grisel’s syndrome. J Bone Surg Am 1995;66:569-574. 3 Piatt JH. Surgical management of the Chiari malformation Type I: the way forward. J Neurosurg Pediatrics 2008;2(1):50-1. 4 Sergent AW, Cofano GP. Chiropractic care for headaches and dizziness of a 34-year-old woman previously diagnosed with ArnoldChiari malformation type 1. J Chiropr Med 2014;13(3):192-5. 5 Ranade AV, Rai R, Prabhu LV, et al. Atlas assimilation: a case report. Neuroanatomy

Huub Vossen werkt als manueel therapeut bij ­Heliomare Revalidatie in Wijk aan Zee.

2007;6:32-33. 6 Bailey RW, Sherk HH, Den EJ. Occipitaliza-

Tijs van Bezeij is revalidatiearts en werkt ook

tion of atlas. In: The cervical spine.

bij Heliomare Revalidatie. Han Houdijk is senior

Philadelphia, JB Lippincott Company,

onderzoeker bij Heliomare Research and Development in Wijk aan Zee en bij Research Institute MOVE VU in Amsterdam. Ze zijn bereikbaar via h.vossen@heliomare.nl.

1983:150. 7 Iwata A, Murata M, Nukina N, et al. Foramen ­assimilation. J Neurol Sci 1998;154:229-231.

Conclusie Drie jaar geleden waren er mogelijk geen duidelijke functiestoornissen van de nek gezien het ontstaansmechanisme (stoeipartij). Ook waren er vóór de stoeipartij geen klachten aanwezig. Daarom was er geen reden om direct een CT-scan te maken. De vraag is echter, nu het radiologisch beeld bekend is, of de stoeipartij de oorzaak of de aanleiding van de klachten was. Deze casus roept nog enkele vragen op ten aanzien van de differentiaaldiagnostiek om het klinisch beeld goed te kunnen interpreteren. We raden manueel therapeuten aan om met een brede scoop te kijken naar onverklaarbare klachtenbeelden van de CWK. Ze zouden zich er meer bewust van moeten zijn dat er dergelijke anomalieën bestaan zonder dat zich ooit typische symptomen hebben voorgedaan. Aanvullend beeldvormend onderzoek zou een meer gebruikelijke gang van zaken moeten zijn in de manueeltherapeutische praktijk. Bij het missen van een dergelijke anomalie kunnen serieuze complicaties ontstaan bij manipulaties aan de hoogcervicale wervelkolom.5-7 We hopen met het publiceren van deze casus meer informatie te krijgen om het klinisch beeld beter te kunnen interpreteren, ook vanwege het ontbreken van relevante literatuur over dit onderwerp. We hopen daarmee een doelmatige keuze te kunnen doen in de aanpak van een dergelijk probleem.

FysioPraxis | november 2014

43

N V M T | NE D ERLAN D S E V ERENI G IN G V O O R M AN U ELE T H ERAPIE

S p e c i a l i s t e n k at e r n


NVFK | NEDERLANDSE VERENIGING VOOR KINDERFYSIOTHERAPIE

44

S P E C I A L I S T E N K AT E R N

Boeiende artikelen PPT De inlogproblemen zijn opgelost! NVFK-leden kunnen voortaan inloggen in Pediatric Physical Therapy (PPT), ook de leden die eerder inlogproblemen hadden. Ga naar de website van de NVFK en log in met je lidmaatschapsnummer. Klik onder ‘Beroepsinhoud’ op ‘Pediatric Physical Therapy’ en vervolgens op ‘Pediatric Physical Therapy voor leden’. Daarna op ‘klik hier’ en u kunt alle artikelen gratis lezen. In het winternummer van PPT staan onder meer artikelen over de ontwikkelingen van PROMS ten behoeve van fysieke activiteit en kracht. Ook verschijnt er een survey over kinderfysiotherapie op school. Bovendien staan er artikelen in over het effect van schoenflexibiliteit op het leren lopen van kinderen en het effect van roeien op de pulmonaire functies van kinderen met downsyndroom.

Voorlichtingsfilm en banner beschikbaar ‘Voor wie is kinderfysiotherapie?’ Alle NVFK-leden kunnen dit twee minuten durende filmpje, dat ook te zien was bij RTL4, gebruiken om uit te leggen wanneer men terecht kan bij de kinderfysiotherapeut. Ook kunnen de leden een banner inzetten in hun marktcommunicatie. Daarop staat: Dé Kinderfysiotherapeut, specialist in bewegen voor kinderen. Altijd verzekerd en zonder eigen risico. Het filmpje en de banner kunnen NVFK-leden naar eigen wens plaatsen op bijvoorbeeld de website van de praktijk, onder aan een e-mail of in een folder. Te vinden op: www.nvfk.nl/beroepsbelangen/promotiemateriaal.

Geen redressiehelm, wel kinderfysiotherapie Baby’s met een matige of ernstige schedelvervorming hebben geen baat bij het dragen van een redressiehelm. Dat blijkt uit de HEADS-studie van UTwente, gepubliceerd in het British Medical Journal.1 Uitsluitend kinderfysiotherapie blijkt effectief.2 Tekst: dr. Renske van Wijk, dr. Leo van Vlimmeren en dr. Magda Boere-Boonekamp

LITERATUUR

Het accent van de aanpak van voorkeurshouding en (beginnende) schedelvervorming bij baby’s zal nog meer komen te liggen op de preventieve adviezen van de kraamzorg en JGZ en vroegtijdige opsporing, eventueel gevolgd door verwijzing naar de kinderfysiotherapeut, liefst vóór de leeftijd van drie maanden.3 Kinderfysiotherapie is de enige effectieve conservatieve behandelingsvorm bij zuigelingenasymmetrie.2 Daarbij monitort de kinderfysiotherapeut het beloop van de schedelvervorming door middel van herhaalde metingen met plagiocephalometrie (PCM). PCM bepaalt mede de intensiteit van de kinderfysiotherapeutische behandeling en is een middel om ouders uitleg te geven over de voortgang van behandeling en over het te verwachten beloop van de schedelvorm van hun baby. PCM is niet ontwikkeld om helmtherapie te indiceren. FysioPraxis | november 2014

1. Wijk RM van, Vlimmeren LA van, Groothuis-Oudshoorn CGM, et al. Helmet therapy in infants with positional skull deformation: randomized controlled trial. BMJ 2014;348:g2741. 2. Vlimmeren LA van, Graaf Y van der, Boere-Boonekamp MM, et al. Pediatric physical therapy is effective in reducing deformational plagiocephaly in children. A randomized controlled trial. Arch Pediatr Adolesc Med 2008;162:712-718. 3. Wijk RM van, Pelsma M, Groothuis-Oudshoorn CG, et al. Response to Pediatric Physical Therapy in Infants With Positional Preference and Skull Deformation. Phys Ther 2014 [epub ahead of print].

Staan goed voor spastische kinderen Als kinderen met een cerebrale parese (CP) een hele dag stilzitten, dan kan dat een negatieve invloed hebben op hun suikerstofwisseling. Bovendien is lang zitten niet alleen slecht voor hart en vaten, maar ook voor het brein. Het zitgedrag kort onderbreken met matig intensieve beweging voorkomt de verstoring van de suikerstofwisseling en zal een positieve invloed hebben op het hart, de vaten en het brein. Voor kinderen met CP kan staan (met of zonder hulpmiddel) worden gezien als een lichte fysieke activiteit. Dit geldt voor zowel ambulante als rolstoelgebonden kinderen met CP. Ze verbruiken tijdens het staan voldoende energie; er wordt voldoende spieractiviteit gevraagd om van een matig intensieve beweging te spreken. Staan zal dan ook een positieve bijdrage leveren aan de gezondheid van deze groep kinderen. Dat blijkt uit onderzoek onder leiding van dr. Olaf Verschuren, onderzoeker bij Hersencentrum en Kenniscentrum Revalidatiegeneeskunde Utrecht van UMC Utrecht. Samen met collega’s uit Canada en Amerika zijn de resultaten beschreven in het toonaangevende tijdschrift Journal of Pediatrics. Dit onderzoek werd mogelijk gemaakt door de Phelps Stichting.


De sportfysiotherapeut

Van allround naar master Graag helpen we drie misverstanden de wereld uit. Niet in 2015 maar in 2020 moet je als sportfysiotherapeut je master succesvol hebben afgerond om voor herregistratie in aanmerking te komen. Anders word je in 2020 geschrapt uit het register. Ben je nog niet als sportfysiotherapeut geregistreerd in het CKR? Zorg dan wel dat je een NVAO-erkende master volgt. Nogmaals tekst en uitleg. Tekst: Hans Bloo MSc PT, dr. Wim Hullegie en Jeroen Bijman

Hoe is het zo gekomen? Daarvoor moeten we terug in de tijd. Op 7 november 2007 presenteerde Daan Spanjersberg als toenmalige voorzitter van de NVFS de beleidsvoornemens van 2008. Hij deed dat tijdens de Algemene Ledenvergadering in één volzin: ‘In 2015 zorgt de Nederlandse Vereniging voor Fysiotherapie in de Sportgezondheidszorg (NVFS) ervoor dat de geregistreerde master sportfysiotherapeut zich profileert als een goed gepositioneerde partner in de sportgezondheidszorgketen, met curatieve en preventieve taken en producten, met de financiële waardering die daarbij past.’ Daarop knikten de aanwezigen instemmend. Ze accordeerden een ontwikkeling van allround sportfysiotherapeut naar master. Daarop volgde een periode van scholing. Van allround naar master Sportfysiotherapeuten die in het verleden een andere opleiding hadden gevolgd dan van de NVFS of waren afgehaakt in het herregistratietraject, konden zich door middel van een speciaal scholingstraject kwalificeren tot NVFS Allround Sportfysiotherapeut. Daar hebben veel collega’s gebruik van gemaakt. Vervolgens hadden deze collega’s samen met de zittende NVFS-geregistreerde sportfysiotherapeuten de mogelijkheid om een verkorte masteropleiding te volgen, eventueel gebruikmakend van een EVC-procedure (erkenning van verworven competenties). In de afgelopen jaren hebben zich zeven NVAO-erkende mastertrajecten gevormd. De scholingsmogelijkheden geven we weer in de figuur. Huidige stand Dit jaar hebben we geïnventariseerd wat de stand van zaken is. Lukt het de leden om zich op tijd als master te kwalificeren? De resultaten zijn hoopgevend. Vanaf 2012 is er met de gevormde opleidingen musculoskeletaal met uitstroomvariant sport en met de opleidingen tot master sportfysiotherapie hard gewerkt aan

de uitvoering van het in 2008 geformuleerde beleid. In 2013 hebben we in goed overleg met de NVMT en de NVOF toegewerkt naar het erkennen van elkaars mastertrajecten en extern verworven competenties, en zijn er haalbare scholingstrajecten ontwikkeld. Veel collega’s hebben deze weg inmiddels afgelegd, een deel is er nog mee bezig. Statutenwijziging Voordat er eerder dit jaar een turbulente periode binnen het KNGF uitbrak, brachten we de statutenwijzigingen van de NVFS op orde. We hebben de wijzigingen in juli gepresenteerd. Ook hebben we erover gecommuniceerd in de bestuursflits van juli en in drie voorlichtingsbijeenkomsten: voor de Topsportfysiotherapeut, de Allround fysiotherapeut en de Polmangroep (leeftijd 55-65 jaar). Met de statutenwijziging hebben we ruimte gecreëerd om de Polmangroep succesvol over de eindstreep te helpen. Daarmee sluiten we in 2020 het beleidstraject ‘Van allround naar master’ af. Tot zover de feiten. Misverstanden Op dit moment circuleren er nog drie misverstanden: 1. Op 1 januari 2015 moet ik een master afgerond hebben. Anders kom ik niet aanmerking voor herregistratie. 2. Als ik mijn master niet heb afgerond op 1 januari 2015, kom ik niet in aanmerking voor herregistratie en word ik geschrapt uit het CKR-sportfysiotherapeut.

3. Vanaf 1 januari 2015 hoef ik voor registratie als sportfysiotherapeut niet in het bezit te zijn van een erkende master sportfysiotherapie. Hoe zit het nu precies? Op 1 januari 2015 moeten NVFS-leden voldoende scholingspunten hebben verzameld om voor herregistratie in aanmerking te komen. Leden die nog niet aan een mastertraject begonnen zijn, geven we het advies om zich in 2015 goed te oriënteren en ook te starten met een mastertraject om vóór 2020 de eindstreep te halen. De ervaring in de afgelopen jaren leert dat vooral oudere collega’s en praktijkhouders zeker vier jaar nodig hebben om een mastertraject succesvol af te ronden. Voor registratie als NVFS-lid komen leden in aanmerking die met goed gevolg een NVAO-erkende masteropleiding hebben gevolgd of succesvol een EVC-procedure hebben afgerond. Meer informatie Als projectgroep ‘Van allround naar master’ proberen we met de opleidingen passende oplossingen te vinden voor leden die nog aan een master moeten beginnen. Voor vragen kunnen de leden mailen naar het NVFS-bureau: info@nvfs.nl. Daarnaast geven we voorlichting op het VSG/NVFS-congres op 26, 27 en 28 november. Als projectgroep zijn we bereikbaar om advies te geven over een te volgen mastertraject. De auteurs vormen samen de projectgroep ‘Van allround naar master’. Ze zijn bereikbaar via info@nvfs.nl. FysioPraxis | november 2014

45

N V F S | NE D ERLAN D S E V ERENI G IN G V O O R F Y S I O T H ERAPIE IN D E S P O RT G E Z O N D H EI D S Z O R G

S p e c i a l i s t e n k at e r n


N F P | N E D E R L A N D S E V E R E N I G I N G V O O R F Y S I O T H E R A P I E V O L G E N S D E P S Y C H O S O M AT I E K

46

S P E C I A L I S T E N K AT E R N

NFP 30 jaar

Bepaal je toekomst, nu! Het is feest, de NFP bestaat 30 jaar! Bij een feest horen cadeautjes, zoals een jubileumcongres op 7 en 8 november over de veerkracht van de PSF, de psychosomatische fysiotherapie. De zorg biedt volop kansen voor een prachtige toekomst. Pak die kansen, roepen twee (oud-)bestuurders van de NFP. ‘Dan bouwen we over vijf jaar weer een feestje!’ Tekst: Lidwien van Loon

Ze hangen de slingers op bij de NFP. Tegelijkertijd kijken ze al vooruit naar het volgende jubileum. NFP-voorzitter Matthijs Rümke heft trots het glas op 30 prachtige jaren waarin veel is bereikt, en kijkt naar mogelijkheden om feest te blijven vieren. KANSEN ZAT Rümke is er volledig van overtuigd dat de PSF een cruciale rol kan vervullen in de veranderingen die zich in de zorg voltrekken. “Er zijn steeds meer mensen met chronische of onverklaarde klachten, die depressief zijn of last hebben van angststoornissen of een burn-out. Dus de markt is in ons voordeel. Op die markt is de invloed van online-informatie niet te overschatten. Dat heeft consequenties voor onze rol als therapeut. Die gaat veranderen en ook dat is in ons voordeel. Mensen zullen namelijk altijd behoefte hebben aan het directe contact met de PSF om te voelen via aanraking, al zullen ze beter geïnformeerd en met andere verwachtingspatronen de spreekkamer binnen stappen.”

RESULTATEN BOEKEN “De markt groeit maar vraagt ook om een explicieter beeld van ons resultaat”, gaat Rümke verder. “Het gaat er niet zozeer om hoe we dat resultaat bereiken, maar wat de PSF oplevert. Dat moeten we onderbouwen om aanspraak te maken op vergoeding van onze zorg door zorgverzekeraars.” Volgens Rümke komen de ontwikkelingen snoeihard op de NFP af. “We moeten niet alleen onze patiënten empoweren, maar ook onszelf. Daarom werken we hard aan productontwikkeling via de complexiteitsindeling van ons beroepscompetentieprofiel. Dat betekent dat je kunt aangeven hoeveel een product op een bepaald niveau kost en waarom.” VERDER ONDERBOUWEN Nathalie Mulders werkte mee aan de positionering van de complexiteitsindeling die Peter van Burken had ontwikkeld onder toenmalig voorzitter Jelle Sybesma. Mulders was voorzitter van 2005 tot 2011 en voorganger van Rümke. Volgens Mulders heeft de onderbouwing van het vak en daarmee het bestaansrecht van de PSF altijd tot levendige discussies geleid. “Niet alleen bij de erkenning als specialist maar ook later, toen er clustering van specialistenverenigingen plaatsvond. Ook toen werd duidelijk dat de psychosomatiek eigenlijk binnen ieder cluster paste. De complexiteitenniveaus die we binnen de NFP beschreven hebben, verhelderden ons bestaansrecht. Dit is nu gemeengoed en inzet van de verdere onderbouwing van ons vak waarmee we ons in de komende jaren positioneren.”

DOORGROEIEN “Aan de erkenning van ons vak binnen de fysiotherapie hebben het beroepscompetentieprofiel en de domeinomschrijving enorm bijgedragen”, zegt Mulders. “In 2005 werd de NFP erkend als specialistenvereniging, kreeg de PSF een plaats in het CKR en werd ons werk door de zorgverzekeraars gewaardeerd met een specialistentarief. In mijn jaren als bestuurder heb ik de vereniging zien doorgroeien naar meer professionaliteit, denk aan onze masteropleiding.” “Die groei zetten we voort”, zegt Rümke. “Het is een prachtige tijd om de toekomst van de PSF vorm te geven. De vraag naar ons specialisme groeit maar wel in een andere vorm. Dat geldt ook voor de huidige verenigingsstructuur die niet tot besluitvorming leidt. Die moet op de schop zodat we slagvaardig kunnen reageren en onze kansen kunnen benutten. Tijdens de ALV in december nemen we daar een besluit over. De weg is vrij om onze toekomst te bepalen. Laten we deze kans grijpen!”

Kijk voor meer informatie op: www.psychosomatischefysiotherapie.nl. Lidwien van Loon is journalist en communicatietrainer bij Van Loon Communicatie Coaching. Ze is bereikbaar via lidwien@vanlooncommunicatiecoaching.nl.

Matthijs Rümke

Nathalie Mulders

FysioPraxis | november 2014


Warmtetherapie: ervaringen uit de praktijk therapeuten wordt aanbevolen als ondersteuning van

Zou u ThermaCare aanraden aan collegafysiotherapeuten?

een fysiotherapeutische behandeling van de lage rug,

Philip: “Ja, bijvoorbeeld bij patiënten met een ribkneuzing of rugpijn

schouder en/of nek. ThermaCare is door meer dan

op myogene basis.”

ThermaCare is een warmtekompres dat door fysio-

2000 fysiotherapeuten in Nederland en België gepro-

John: “Door toepassing van ThermaCare voorafgaand aan je

beerd en aangeraden. Twee van de fysiotherapeuten

behandelingen wordt het weefsel toegankelijker, zeker bij myogene

delen hun ervaring uit de praktijk in een Q&A sessie.

klachten. Hierdoor is het gemakkelijker om de manipulaties en

Hieronder hun reacties.

als je ThermaCare na de behandeling gebruikt, kun je daarmee

Wat zijn uw ervaringen met ThermaCare?

mobilisaties uit te voeren. Een tip voor collega-fysiotherapeuten: ontspannen. De combinatie van ThermaCare en je behandelingen en oefeningen geeft een sneller resultaat.”

John: “Ik gebruik de rug- en nek/schouder-ThermaCare allebei. Het voordeel van ThermaCare is dat de warmte niet zo heftig is als met de warmtetherapie van vroeger. Daarnaast blijft ThermaCare veel langduriger warm. Als de mensen door hypertone spieren veel pijn hebben, dan kunnen ze overdag een ThermaCare gebruiken. Het zorgt ervoor dat de spierspanning minder wordt en daardoor de pijn vermindert.”

Bij welke klachten gebruikt u ThermaCare? Philip: “Met name bij myogene klachten: zeurende pijnen, die niet invaliderend zijn.” John: “Inderdaad vooral voor myogene klachten. Ik gebruik ThermaCare onder andere bij patiënten met rugklachten op basis van spierspanning of bij wervelblokkades. Door de warmte gaan de spieren ontspannen.

Philip Mahieu, fysiotherapeut en acupuncturist in Amsterdam

John Codrington, fysiotherapeut in Amstelveen

Daardoor kan ik gemakkelijker de wervelblokkades manipuleren. Na de behandeling kunnen ze de ThermaCare gewoon weer omdoen.”

Bestel bij disporta.nl Zelfverwarmende kompressen Zelfverwarmende kompressen ThermaCare is een medisch hulpmiddel. Lees voor gebruik de gebruiksaanwijzing. Pfizer is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze interviews.


VOEG DIGITAAL NAAM, TRAINER EN LOOPTIJD TOE.

ONTWIKKELD VOOR ÉN DOOR HEALTH EN FITNESS PROFESSIONALS.

GEEN ANIMATIES, MAAR ALLEEN FOTO’S VAN ‘ECHTE’ MENSEN.

Looptijd schema:

Trainer:

van: Trainingsschema

VOEG HET LOGO VAN JE BEDRIJF TOE EN KIES EEN KLEUR VOOR JE TRAININGSSCHEMA’S.

RAINER

ING UP CROSST

CARDIO - WARM

6

5

4

3

2

1

Weken Tijd (s) Snelheid (km/u)

NGE

DUMBELL - LU

Level BPM

Stap 2

Stap 1

INE - THORACIC SP MOBILISATION

- 3D FLEXION

Stap 3

Stap 2

Stap 1 IN SFINX 6

5

4

3

2

1

Weken Sets Reps Gewicht (kg) Pauze sets (s)

Stap 2

Stap 1

NGE

DUMBELL - LU

Weken

4

3

2

1

5

6

Beweging: je en beweeg met Stap naar voren ting de grond. Blijf achterste knie rich naar buiten licht knie je voorste at de beweging, zod drukken tijdens lijn heup een rechte je voet, knie en vormen.

Startpositie: ijl je 2 dumbells Sta rechtop terw heupen. vasthoud naast je

Sets Reps Gewicht (kg) Pauze sets (s)

Stap 2

Stap 1

TENTED 1

Weken

2

3

de series. uten tijd tussen in en met 1-2 min 1-0-3-0, waarbij 3x 8-12 herhaling een snelheid van met uit den en ning wor oefe ort Voer de nen en verk , spieren aanspan in de beginpositie men 1 seconde de 6 gko teru r 5 in 3 seconden wee 4 olgens den. verv dt in de eindstan wor an esta stilg zonder dat er

Sets

ERGROEPEN

AMSDELEN & SPI

HA GETRAINDE LIC

Reps

ieren en kuiten. Bovenbenen, bilsp

Gewicht (kg) Pauze sets

TEN sfacs van vermoeidheid bewegen op basi van lies Kwaliteitsver n te corrigeren zijn: r met aanmoedige toren die niet mee egingen - Haperende bew ng heid van de uitvoeri - Verlies van snel am. saties in het licha - Andere compen

AANDACHTSPUN UITVOERING

Stap 3

E SINGLE LEG EX

- BRIDG EXERCISE MAT

Eindpositie: je r beneden tot Zak door naa zontaal is. Behoud bovenbeen hori p. rom je van positie hierbij de rechte n oende naar vore Let erop dat je vold voor niet knie je at bent gestapt zod bij je tenen komt.

(s)

FOUT WAT IS GOED/

kt dat je herhalingen mer waarbij je na 8-12 oering van de Kies een gewicht bewegen in de uitv van t heb lies een kwaliteitsver oefening. ieren, bovenbenen, bilsp ter hoogte van Vermoeid gevoel kuiten.

Stap 1

Stap 2

Stap 3

FESSIONAL

TIPS VAN DE PRO

VUL DIGITAAL DE GEWENSTE EENHEDEN IN.

COMBINEER EINDELOOS UIT EEN DATABASE MET DUIZENDEN OEFENINGEN.

t.

emaak voor jou g is a m e ch s gs Dit trainin kanjer! Zet ‘m op

DUIDELIJKE BEELDEN MET UITLEG, ZODAT JE KLANT WEET HOE HIJ MOET TRAINEN.

JIJ INSPIREERT JE KL ANTEN OM GOED TE TRAINEN. WIJ INSPIREREN JOU! REGISTREER GRATIS OP WWW.CARIPHY.COM

fysiopraxis-cariphy 141104.indd 1

11-11-14 15:52


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.