2 minute read
Rijkdom om de hoek
Een mooie ochtend in het voorjaar. Hardlopend over het Simonsvennepad zie ik iemand voor me. Groot, wit, onhandig waggelend op twee platte poten. Een mannetjeszwaan, midden op het fietspad. In gedachten hoor ik mijn pake: ‘Blijf uit de buurt van zwanen, ze kunnen met hun vleugel je arm breken’. Tijd voor pas op de plaats en wat rek- en strekoefeningen. Pas als de zwaan zich in de sloot heeft laten zakken, loop ik verder. In het water zie ik een tweede zwaan en zes kleine grijze jongen. Vader zwaan sist naar me en maakt zich groot. Blijkbaar loop ik midden door hun territorium. Een mooie vroege zaterdagochtend in september. Fietsend langs het Hegepad zie ik auto’s staan en vier mensen die hurken bij iets groots op de grond. ‘Even de zwanen ringen’ roept een van de mannen, als hij ziet dat ik afrem. Een vrouwtjeszwaan en drie grote grijze jongen liggen rustig op hun rug, de poten aan elkaar gebonden. De man kijkt in hun kruis en meldt: ‘Twee dochters en een zoon’. De zwanen worden zorgvuldig bekeken en aan alle kanten opgemeten. Ik verbaas me erover dat ze het allemaal zo rustig ondergaan. ‘We zorgen dat hun poten goed vast zitten, anders gaan ze ermee schuren en dat geeft veel stress. Als de poten goed vastzitten, zijn ze rustig.’ Jan Beekman en de drie anderen zijn van de zwanenwerkgroep Groningen. Die werkgroep valt onder Avifauna en doet al meer dan 40 jaar onderzoek naar knobbelzwanen. ‘Voor de wetenschap, maar vooral om ze beter te kunnen beschermen. Het lijkt of het goed gaat met de zwanen in Groningen, maar wij zien dat er elk jaar te weinig jongen groot worden. Zwanen uit andere gebieden vullen hier de gaten op. Hoe dat komt? Er zijn nog steeds mensen die nesten leeghalen en boeren die zwanen als schadelijk wild beschouwen en ze afschieten. Ze eten wat gras, dat klopt, maar ze horen er gewoon bij. Dit vrouwtje had een nest van 6, maar ze heeft er 3 verloren.’ Ik denk aan mijn pake en zijn ontzag voor zwanen en vraag hoe je zulke grote vogels vangt. ‘Dat is niet zo moeilijk’, lacht Jan en laat me de vangstokken zien: lange stokken met een dunne
haak aan het uiteinde. ‘Die haak sla je om de hals van de vogel en zo hengel je de zwaan naar je toe. En dan snel vanaf de achterkant er overheen gaan zitten, met de zwaan tussen je knieën, zodat die geen kant op kan.’ Terwijl Jan vertelt, gaat het onderzoek gewoon door. Ondersteboven hangend worden de zwanen gewogen; de moeder weegt bijna 9 kilo. Tot slot worden de jongen geringd en kan de hele familie weer het water in, naar pa die een eindje verderop zwemt. Nooit geweten dat er mensen met zoveel betrokkenheid onderzoek doen naar de zwanen bij ons om de hoek. Als ik naar huis fiets, bedenk ik dat m’n bekende, vertrouwde omgeving veel rijker en gelaagder is dan je op het eerste gezicht ziet. En dat idee bevalt me! Ellen Reehorst
Advertisement