Academieberichten 54

Page 1

ACADEMIE

Nr 54 - jaargang 24 Feb 2013 - sep 2013

BERICHTEN

Voorwoord

Wie de Academieberichten regelmatig leest, zal vermoedelijk tot de conclusie gekomen zijn dat mijn basisoriëntatie in het leven negatief is, dat ik van nature pessimistisch ben, enz. Welnu, wellicht voor de eerste keer zal mijn boodschap hier eerder positief dan negatief zijn. Er is licht op het einde van de horizon, misschien slechts zwakjes maar dan toch ‘licht’…. De benoeming van confrater Freddy Dumortier tot Algemeen Beheerder laat ons toe ons te emanciperen van de bekommernissen en meer tijd te vinden voor een meer inhoudelijke aanpak. Initiatieven binnen en buiten de Academie kunnen wij nu beter stroomlijnen, helpen en efficiënter begeleiden. Want dit jaar viert onze Academie de 75e verjaardag van haar verzelfstandiging en wij willen daarvan gebruik maken om een frisse start te nemen.

Uitgelicht: Renovatie Paleis der Academiën met de heer Jochem Naaktgeboren

9

Interview Michel Buylen - Dominique Willems

11

We delen u ook al mee dat de Academische zitting op 23 oktober 2013 zal plaatsvinden in Koninklijke aanwezigheid. Ondertussen is de overeenkomst (het Convenant) met de diensten van viceminister-president I. Lieten ondertekend. Een mooie financiële enveloppe wordt dus nu ook gewaarborgd en niet in het minst de ontplooiing van een nieuwe uitdaging voor de toekomst, namelijk het Denkersprogramma, en de bestendiging van vroegere initiatieven zoals de Standpunten. Anderzijds zijn er ook afvloeiingen: de jarenlange succesformule van het VLAC wordt met spijt in het hart afgebouwd. Géry van Outryve d’Ydewalle Vast Secretaris

Denkersprogramma: 2013 Jeugdwerkloosheid

Inauguratie Jonge Academie

Academie-Berichten verschijnt driemaal per jaar. Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten, Paleis der Academiën - Hertogsstraat 1 - 1000 Brussel - Tel. 02 550 23 23 - Fax 02 550 23 25 - e-mail: info@kvab.be - www.kvab.be - ISSN 0778-1008 - V.U. G. van Outryve d’Ydewalle.

14

20


Openbare Vergadering 15 december 2012 De Academie in woelige tijden (van verandering) Tijdens zijn voordracht ‘De Academie in woelige tijden’ stippelde KVAB-voorzitter Ludo Gelders de weg uit die de Academie in de toek omst zal bewandelen. Het wordt er een van verandering en extra engagement. “De Vlaamse overheid verwacht van de KVAB meer dan ooit dat zij zich profileert als een vooraanstaand forum voor Vlaamse wetenschappers en kunstenaars”, poneerde hij. De voorzitter definieerde de hoge(re) verwachting van de o verheid als een logisch uitvloeisel van het nieuwe con venant dat de KVAB met de Vlaamse overheid heeft afgesloten. De betoelaging die voor vijf jaar aan het convenant vast hangt, is evenwel niet vrijblijvend. “De nauwer toeziende overheid verwacht van de Academie beleidsnota’s, tussentijdse v erslagen, budgetsituaties en ontwikkelingsplannen. En ik besef heel goed: onz e leden, die elk in hun domein een uitmuntende staat van dienst hebben en sterke persoonlijkheden zijn, zijn niet allen even enthousiast o ver de nu wel onafwendbare organisatorische professionalisering van de Academie”, stipte professor Gelders aan. Hij benadrukte dat een tijd van verandering is aangebroken, waarbij de Academie zich duidelijker in de samenleving dient te profileren. Dat gaat gepaard met geven en nemen. Zo pleit de Vlaamse overheid voor een geleidelijke ontmanteling van het VLAC (Vlaams Academisch Centrum), een afbouw van de academische publicaties, de sluiting van de fysische bibliotheek en de herstructurering van de Contactfora. “Maar verandering betekent ook uitdaging, kansen en opportuniteiten” , beklemtoonde voorzitter Gelders. “In het nieuwe con venant komt het zwaartepunt op de Klassenwerking te liggen. De leden kunnen samen onder het KV AB-label sterk multidisciplinaire denkgroepen vormen over problemen die zij belangrijk vinden v oor de samenleving, de wetenschappen en de kunsten. Daarbij kunnen zij ondersteund worden door buitenlandse experten. Het nieuwe Denkersprogramma van de Academie zal toelaten deze buitenlandse experten aan te trekken. Kwaliteit, impact en uitstraling zullen belangrijke criteria zijn. Ook de symposia en Standpunten die uit het Denkersprogramma voortvloeien, zullen de KVAB de gepaste uitstraling bezorgen.” Instellingen zoals de universiteiten, het FWO, het IWT, de VRWI, en het VITO worden door de Vlaamse Regering verantwoordelijk gesteld v oor het aanzwengelen van wat onder een gemeen schappelijke noemer Research & Development wordt genoemd. Ook van de Academie verwacht zij dat ze haar bijdrage levert aan het ontwikkelen van kennis en vaardigheden die onze welvaart op een hoger niveau kunnen tillen.

2

“Daarom zal de KVAB haar ivoren toren w at moeten verlaten en zich meer dan ooit inschakelen in de netwerk-samenleving, waarbij ze de banden met voornoemde instellingen nauwer aanhaalt om te k omen tot een hechtere samenwerking. Hierdoor kan de KVAB alleen maar aan bekendheid, invloed en prestige winnen, in het belang van de Vlaamse gemeenschap.” En misschien is het nuttig om ook eens de eigen instelling kritisch onder de loep te leggen. Voorzitter Gelders verwees hiervoor naar een bijdrage in het NRC Handelsblad door het Nederlandse academielid en Gronings historicus Klaas van Berkel over de Nederlandse zusteracademie KNAW. Hij ging enkele heikele vragen niet uit de weg: “Is de Academie nog bijdetijds? Vegen we kritiek niet te vlug onder dat mat? Zouden we de Academie missen indien ze niet bestond? Moeten we nieuwe manieren zoeken om wetenschap en maatschappij te dienen? Hoe kiezen we onze leden en leggen z e voldoende activiteit aan de dag?” “Kortom, in woelige tijden zijn vragen.”

er moeilijke

De integrale toespraak van voorzitter Ludo Gelders kunt u hier nalezen: bit.ly/UTI8o9.

Tijdens de Openbare Vergadering werd de toetreding aangekondigd van 22 nieuwe gewone en buitenlandse leden: 6 in de Klasse Natuurweten schappen, 5 in de Klasse Menswetenschappen, 5 in de Klasse Kunsten en 6 in de Klasse Technische Wetenschappen. Naast de vier Laureaten van de Academie en de Prijs van de Vlaamse Wetenschappelijke Stichting (VWS) waren er in 2012 ook vier laureaten van Fondsprijzen. Op de volgende pagina’s leest u er meer over.


Luc MOENS (° 1954) is sinds 2002 vooral actief in het universitaire beleid, tot 2005 a ls decaan van de faculteit wetenschappen, daarna als vicerector van de UGent. In dez e laatste functie focust hij zich op de strategie van de universiteit en op de valorisatie van de resultaten van het wetenschappelijk onderzoek. Hij is als analytisch chemicus gespecialiseerd in de ontwikkeling van nieuwe analysemethoden. Deze methoden vormden de basis v oor onderzoeksprojecten in uiteenlopende domeinen: milieu, biomedische toepassingen, ultrazuivere technologische materialen, geologische datering, forensisch en kunsthistorisch onderzoek,…

KLASSE MENSWETENSCHAPPEN

KLASSE NATUURWETENSCHAPPEN

NIEUWE LEDEN

Alexandre SEVRIN (° 1963) behaalde in 1988 zijn doctoraat aan de KU Leuven, na studies aan de UGent. Gedurende de periode 1988- 1994 deed hij postdoctoraal onderzoek in Stony Brook, in Berkeley en aan het CERN. Vervolgens vervoegde hij de vakgroep fysica aan de VUB waar hij thans gewoon hoogleraar is en waar hij de Theoretical High Energy Physics Group stichtte. Zijn onderz oek concentreert zich op diverse aspecten van de theoretische elementaire deeltjesfysica waarbij de zoektocht naar een consistente kwantummechanische beschrijving v an de zw aartekracht een centrale rol speelt. Hij is vice-directeur van de Internationale Solvay Instituten voor Fysica en Chemie en zetelt in de Raad van Bestuur van diverse andere organisaties. Peter VANDENABEELE (° 1961) bestudeert de moleculaire mechanismen van verschillende vormen van geprogrammeerde celdood. Iedere seconde sterven in ons lichaam ongev eer 106 cellen. De correcte balans tussen celdood en celgroei is essentieel tijdens de ontwikkeling van bevruchte eicel tot volwassen organisme en voor de homeostase. Hij bestudeert twee vormen van celdood: apoptosis en necroptosis. Fundamentele inzichten in de moleculaire mechanismen van celdood hebben geleid tot nieuwe experimentele ther apeutische strategieën om celdood in kankercellen te sensitiseren. Christian VAN DEN BROECK (° 1954) begon in 1976 als NFWO-vorser aan de VUB waar hij in 1980 zijn doctoraat behaalde. Sinds 1985 is hij vast verbonden aan de UHasselt, waar hij in 2000 hoogleraar werd en later gewoon hoogleraar (2003). Hij v oltooide studieverblijven aan de University of Texas in Austin en aan de University of California in San Diego. Zijn onderzoek situeert zich voornamelijk in drie domeinen. Ten eerste in de statistische f ysica, met een bijzonder accent op stochastische processen. Het tweede onderwerp kadert in de theorie van complexe systemen, met in het bijzonder de studie van neurale netwerken. Tenslotte verricht hij momenteel onderzoek in de thermodynamica, met speciale aandacht voor kleine systemen.

Koenraad GEENS (° 1958) studeerde rechten in Antwerpen (1977), Leuven (1980) en Harv ard (1981). In 1993 werd hij aangesteld als gewoon hoogleraar aan de KU Leuv en. Aanvankelijk doceerde hij vennootschapsrecht en fiscaal recht. Later zijn daar financieel recht en het reflectiev ak deontologie bijgekomen. Momenteel is hij voorzitter van de onderz oekseenheid Economisch Recht binnen de rechtsfaculteit van de KULeuv en. Ook heeft hij er de leiding over de beoordelingscommissie Rechten en Criminologie. In beide gevallen trad hij in de voetsporen van Herman Cousy. In 2009, werd hij voorzitter van de Thomas Morus Hogescholen in de provincie Antwerpen. Hij is ook lid van de Inrichtende Overheid van de KU Leuven. Sinds maart 2013 is Koen Geens minister van Financiën. Danny PRAET (° 1968) is verbonden aan de vakgroep Wijsbegeerte van de UGent en doceert diverse vakken op het vlak v an de antieke geestesgeschiedenis: antieke en middeleeuwse wijsbegeerte, antieke retoriek, Grieks-Romeinse godsdiensten, geschiedenis van het christendom. Zijn onderzoek situeert zich op het vlak van de interactie en confrontatie tussen heidense culten en het vroege christendom, de interactie tussen antieke en vroegchristelijke literatuur en de receptie v an antieke filosofie in de moderne filosofie en literatuur. Een zwaartepunt in de afgelopen jaren is de studie v an het werk van de Belgische godsdienstwetenschapper Franz Cumont (1868-1947), specialist van Mithras en andere Oosterse religies en mysterieculten in het Romeinse Rijk. Erik SCHOKKAERT (° 1954) is als gewoon hoogleraar verbonden aan het Departement Economie van de KU Leuven en aan CORE (Université catholique de Louvain). Hij is voorzitter van de stuurgroep Metaforum, de interdisciplinaire denktank van de KU Leuven. In zijn onderzoek probeert hij (vooral in het domein van gezondheidszorg, belastingen en sociale zekerheid) een denkkader te ontwikk elen dat toelaat om beleidsmaatregelen te evalueren in het licht van verschillende opvattingen over rechtvaardigheid en over de inhoud van het begrip 'sociale welvaart'. Speciale aandacht gaat daarbij naar de definitie van de grenzen van de eigen verantwoordelijkheid. Katelijn VANDORPE (° 1965) studeerde Klassiek e Filologie en Egyptologie en is nu hoogleraar aan de KU Leuven. Haar belangrijkste onderzoeksveld is Grieks-Romeins Egypte, één van de oudste multiculturele maatschappijen. Haar publicaties omvatten zowel edities van papyrusteksten, als meer algemene studies over instellingen, wetgeving, socio-economische en gender-gerelateerde aspecten van Egyptes multiculturele maatschappij. Samen met collega's uit Yale, New York, Oxford en Cambridge is zij lid van enkele internationale projecten, waaronder de International Workshop for Papyrology and Social History en de Cambridge Comparative History of Ancient Law.

Nieuwe leden Klasse Natuurwetenschappen (vlnr.): de heren Peter Vandenabeele, Alexandre Sevrin en Christian Van den Broeck.

3


Jan VELAERS (° 1957) is gewoon hoogleraar aan de rechtsfaculteit van de Universiteit Antwerpen, waar hij de cursussen Bronnen en Beginselen van het Recht, en Staatsrecht doceert. In zijn onderzoek hecht hij veel belang aan de relatie tussen grondwet en politiek in historisch perspectief. Dat komt vooral tot uiting in twee boek en over de monarchie: Leopold III, de koning, het land, de oorlog, (1994, samen met H. Van Goethem, bekroond met de H. Pierlot-prijs voor hedendaagse geschiedenis) en Albert I, Koning in tijden van oorlog en crisis . (2009). Hij werd door de overheid als expert aangeduid in enkele heikele constitutionele kwesties. Sinds 2002 is hij assessor in de Raad van State, afdeling Wetgeving, en sinds 2006 lid van de Commissie voor democratie door het recht, de zgn. Commissie van Venetië, van de Raad van Europa.

KLASSE KUNSTEN

Nieuwe leden Klasse Menswetenschappen (vlnr.): de heren Koenraad Geens en Erik Schokkaert, mevrouw Katelijn Vandorpe en de heer Danny Praet.

Pieter BERGÉ (° 1967) is hoogleraar aan de onderzoeksgroep musicologie van de KU Leuv en. Hij studeerde achtereenvolgens filosofie en musico logie. In 1998 werd hij Laureaat van de Koninklijke Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België. T evens werd hij gelauwerd als winnaar van de Mgr. Lenaertsprijs (1998) en de Floris Van der Muerenprijs (2004). Vanaf 2003 legde hij zich toe op de analyse van instrumentale muziek uit de late 18de en vroege 19de eeuw, met een bijzondere aandacht voor de organisatie van de vorm (Formenlehre). Momenteel ligt zijn focus op het ontwerp v an een compendium en typologie van 18de-eeuwse cadens-types. Pieter Bergé is sedert 2006 voorzitter van de Dutch-Flemish Society for Music Theory. Piet SWERTS (° 1960) is doctor in de Kunsten, geaffilieerd onderzoeker aan de KU Leuv en, en docent compositie aan het LUCA, Leuven University College of Arts . In 2011 promo veerde hij maxima cum lauda met het proefschrift Imitatio et aemulatio: de L'homme armé- traditie in heden en verleden als (inspiratie)bron voor een vernieuwde toonspraak, renaissance van de polyfonie? Deze vergelijkende studie leidde tot een analysemethode die kon toegepast worden

4

KLASSE KUNSTEN

KLASSE MENSWETENSCHAPPEN

NIEUWE LEDEN op zowel de vijftiende-eeuwse als de eigentijdse composities. De ontwikkeling van een artistiek portfolio met vijf nieuwe creaties vormen op basis van dit onderzoek zowel de artistieke output, reflectie als de muzikale queeste naar een vernieuwde muzikale entiteit. Het oeuvre van Piet Swerts telt meer dan tweehonderd werken en wordt wereldwijd vertolkt. Jan VAN LANDEGHEM (° 1954) Musicus en componist. Studeerde aan de Conservatoria van Brussel en Maastricht (Nederland). Hij behaalde de Eerste Prijs Compositie met grote onder scheiding in de klassen van Peter Cabus en André Laporte in Brussel. Hij studeerde tevens koor- en orkestdirectie, pianobegeleiding en clavecimbel en volgde meestercursussen in compositie en analyse, orgel, continuo en improvisatie en directie. Momenteel is hij directeur van de Academie voor Muziek, Woord en Dans te Bornem en hoofdvakdocent compositie aan het Koninklijk Vlaams Conservatorium te Brussel. Als componist schreef hij meer dan 200 werken en behaalde 15 nationale en internationale compositieprijz en. Als solo-organist speelde hij concerten in Europa, USA en het verre Oosten. Samen met topvioliste Jenny Spanoghe stichtte hij in 2000 het duo Landini. Lukas VANDENABEELE (° 1951) schreef in de faculteit Kunstgeschiedenis (UGent) zijn thesis over cisterciënzerarchitectuur. Hij ging daarna theater studeren in Parijs bij Etienne Decroux. Tot zijn 35 jaar maakte hij creaties in het danstheater, die omschrev en werden als profane mystiek. Met de productie Wassen (1985) heeft hij naam gemaakt. Sinds 1986 bouwt hij aan een plastisch oeuvre, dat getuigt van eenzelfde verlangen als waaruit zijn dansarbeid is ontstaan, namelijk de afstandelijk heid waarmee hij de wereld taxeert. Deze afstandname resulteerde in een verhoopte werkelijkheid zonder gewaarwording, zonder beelden – en v ooral in de onmogelijkheid om 'onbemeubeld zijn' te raken. Zijn oeuvre is een tocht naar afwezigheid. Zijn paradox is dat hij de blik op die afwezigheid wil bewaren.

Nieuwe leden Klasse Kunsten (vlnr.): de heren Pieter Bergé, Piet Swerts, Jan Van Landeghem en Lukas Vandenabeele.


KLASSE TECHNISCHE WETENSCHAPPEN

NIEUWE LEDEN Paul DE BRUYCKER (° 1959) studeerde in 1986 af aan de faculteit v oor Bio-ingenieurswetenschappen van de UGent en stond 26 jaar geleden mee aan de wieg van Indaver nv. Indaver is vandaag een leidende Europese dienstverlener in afvalverwerking en gespecialiseerd in het uitbaten v an gespecialiseerde afvalverwerkingsinstallaties en het beheren van intelligente beheerssystemen met focus op duurzaam ma terialen- en energiebeheer en stelt 1700 vooral hoogopgeleide medewerkers te werk. Indaver onderscheidt zich door de focus op innovatie in dienstverlening waarbij de inzet van hoogtechnologische installaties het middel zijn om de klant en de overheden de meest duurzame oplossingen aan te bieden. Joris DE SCHUTTER (° 1958) behaalde de diploma's van Burgerlijk elektrotechnisch- werk tuigkundig ingenieur (mechanica), aan de KU Leuven in 1980, Master of Science aan MIT in 1981, en doctor in de Toegepaste Wetenschappen aan de KU Leuven in 1986. Hij is gewoon hoogleraar sinds 1995 aan het departement Werktuigkunde van de KU Leuven, waar hij vakken doceert als kinematica en dynamica van machines, regeltechniek en robotica. In de jaren '80 en '90 ontwikkelde Joris De Schutter een methodologie om krachtgecontroleerde manipulatietaken uit te voeren met een robot. Als veralgemening van deze methodologie formuleerde hij in 2007 een generisch raamwerk voor het specificeren en optimaal controleren v an sensorgebaseerde robottaken. Elisabeth MONARD (° 1949) is secretaris-generaal van het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek - Vlaanderen (FWO). Van opleiding is zij burgerlijk scheikundig ingenieur (1973) en doctor in de Toegepaste Wetenschappen (1980). Zij was in het verleden o.a.van 1989 tot 2005 secretaris van de Vlaamse Raad voor Wetenschapsbeleid. Tijdens haar lange loopbaan daar heeft zij een grote expertise opgebouwd op het vlak v an wetenschaps- en inno vatiebeleid. Als secretarisgeneraal van het FWO organiseert en beheert zij het volledige proces voor het toek ennen van onderzoeksmandaten en -projecten, z owel wat betreft de wetenschappelijk e evaluaties als wat betreft de financiële aspecten.

NIEUWE BUITENLANDSE LEDEN KLASSE NATUURWETENSCHAPPEN Jean BOURGAIN (° 1954) is sinds 1994 een van de acht vaste leden van de School of Mathematics van het Institute for Advanced Study in Princeton. Hij is actief in verschillende deelgebieden van de wiskundige analyse, zoals de harmonische analyse, analytische getaltheorie, combinatoriek, en in niet-lineaire partiële differentiaalvergelijkingen. Erik SMETS (° 1957) is gewoon hoogleraar aan de Universiteit Leiden en wetenschappelijk directeur van het Naturalis Biodiversity Center. Zijn onderzoek spitst zich toe op de evolutie van bloemplanten, aanvankelijk sterk bepaald door onderzoek naar de systematische bruikbaarheid van nectarklieren in bloemen. Thans wint ook 'evo-devo' aan belang.

KLASSE KUNSTEN Konrad A. OTTENHEYM (° 1960) is hoogleraar architectuur-geschiedenis in Utrecht en richt zich bij zijn onderwijs vooral op de Europese bouwkunst in de periode v an circa 1400-1800. Hij is coördinator v an de MA -richting Architectuur-geschiedenis & monumentenzorg.

KLASSE TECHNISCHE WETENSCHAPPEN Peter ADRIAENS is Professor of Civil and Environmental Engineering, en sinds 2006 ook Professor in Entrepreneurship en Strategie in de Ross Business School aan de Universiteit van Michigan. Zijn huidige activiteiten focussen op 'Sustainability Finance' en op ' Value-at-Risk' methoden. Jean-Marie NOTERDAEME (° 1954) is verbonden aan het Max Planck Institute for Plasma Physics in Garching, Duitsland. Op dit ogenblik is hij departmentshoofd van de groep Ion Cyclotron Range of Frequencies . Zijn onderz oeksinteresses zijn de opwarming van fusieplasma's met electromagnetische golven, en meer in het algemeen kernfusie als energiebron. Erik VERRIEST is Burgerlijk Electrotechnisch ingenieur. Hij behaalde zijn MSc en PhD aan Stanford University, beide in Electrical Engineering. Zijn interesses liggen in wiskundige systeemtheorie, dynamische systemen met tijdsvertraging, modelreductie voor niet-lineaire dynamische systemen, en de topologische structuur van periodieke en hybride dynamische systemen.

Nieuwe leden Klasse Technische Wetenschappen (vlnr.): de heren Paul De Bruycker en Joris De Schutter en mevrouw Elisabeth Monard.

5


LAUREATEN VAN DE ACADEMIE

KLASSE NATUURWETENSCHAPPEN Jo Verbeeck (° 1972) behaalde in 2002 zijn doctorstitel aan de UAntwerpen in de onderzoeksgroep Electron Microscopy for Materials Research (EMAT). EMAT specialiseert zich in transmissieelektronenmicroscopie voor materiaalonderzoek. In zijn proefschrift onderzocht hij het gebruik van energieverlies-spectroscopie op nanomaterialen. Deze techniek laat toe om de chemische samenstelling van materialen te onderzoeken tot op atomaire schaal. Tijdens zijn doctoraat introduceerde hij deze techniek aan de UAntwerpen en zijn talrijke publicaties leverden een bijdrage aan het internationaal onderzoek in dit domein. “Deze prijs is een belangrijke erkenning voor mij, omdat je als onderzoeker eerder bezig bent met de vraagstellingen van het moment. Maar als je kijkt op een termijn van 10 jaar dan doet het deugd te zien wat voor een grote vooruitgang je hebt geboekt. W at betreft mijn toekomstperspectieven heb ik gekandideerd voor een vaste functie aan de UAntwerpen, en ik ben er van overtuigd dat deze prijs daar een extr a ruggensteuntje voor zal zijn.”

KLASSE MENSWETENSCHAPPEN Hans Op de Beeck (° 1975) wordt gedreven door de wil om de menselijk e geest en de oorzak en van menselijk gedrag te verklaren. Zijn onderzoek start vanuit de vaststelling dat een volledige verklaring vereist dat we de v ele bevindingen vanuit cognitieve en gedr agswetenschappen integreren met informatie over de achterliggende hersenwerking. “Naast een erk enning voor mijn hele team, erkent deze prijs ook mijn onderzoeksdomein op zich, dat erg interdisciplinair is, en niet zo past binnen de traditionele vakjes zoals die aan mijn universiteit bestaan en ook bijv oorbeeld aan de Academie. In de toek omst hoop ik om mijn onderzoeksgroep nog verder uit te bouwen en te bestendigen. Ik ben zeer tevreden o ver mijn medewerkers en de groepsgrootte, maar één van de grote problemen is dat veel personen een kortetermijncontract hebben. Het is niet evident om dan langetermijnprojecten te ontplooien.”

6

KLASSE KUNSTEN Koenraad Jonckheere (° 1975) Na een opleiding tot licentiaat cultuurgeschiedenis van de Nieuwe Tijd (1994-1998) en licentiaat kunstwetenschappen van de Nieuwe Tijd (1998-2001) aan de KU Leuven, promoveerde Koenraad Jonckheere op 28 september 2005 aan de Univ ersiteit van Amsterdam tot doctor in de kunstgeschiedenis. Hij bouwde in v erschillende onderzoeksdomeinen een internationaal renommee op, in het bijz onder in de beeldende kunsten en de kunstmarkt van de vroegmoderne tijd. Hij is momenteel docent aan de UGent. “Ik ervaar deze prijs als een erkenning van wat ik in de afgelopen jaren heb gedaan. Ik ben een wetenschapper die graag onderzoek doet naar heel verschillende zaken, dat merk je al aan mijn carrière totnogtoe. In de toekomst wil ik ook kunnen blijven veranderen van onderwerp. Ik zal nu eerst en vooral een boek schrijven over Rubens' portretten naar bestaande protot ypes. Daarna wil ik graag een boek schrijven over de impact van verwachtings- patronen in de kunst, over de manier waarop mensen geconditioneerd zijn en hoe dat bepaalt hoe z e kunst op een bepaalde wijze gaan ervaren.“

KLASSE TECHNISCHE WETENSCHAPPEN Dries Van Thourhout (° 1972) behaalde in 1995 het diploma burgerlijk natuurkundig ingenieur aan de UGent. Als IWT-bursaal behaalde hij in 2000 zijn doctoraatsdiploma in de onderzoeksgroep fotonica van Prof. Roel Baets. Daarna verbleef hij twee jaar als postdoctoraal onderzoeker in het gerenommeerde Bell Laboratories in Crawford Hill, NJ, USA. Zowel tijdens zijn doctorale als postdoctorale studies werkte hij aan de realisatie van nieuwe types geïntegreerde meergolflengte lasers in InP. “Deze prijs is natuurlijk belangrijk op persoonlijk vlak, maar belangrijker nog is het als erk enning voor mijn onderzoeksgebied, dat nog vrij jong en nieuw is. Ik denk dat het aantoont dat de impact van fotonica op ons dagelijks leven alsmaar groter wordt en ik hoop vooral dat het ook jonge mensen ertoe zal aanzetten om voor dat onderzoeksgebied te kiez en, want het zijn die jonge mensen die we nodig hebben om het onderzoek verder te laten ontwikkelen.”


FONDSPRIJZEN: FONDSPRIJZEN FRANS VAN CAUWELAERTPRIJS

Frans Van Cauwelaertprijs Het Frans Van Cauwelaert Fonds heeft op woensdag 5 december 2012 de gelijknamige prijs toegekend aan twee onderzoekers. De heer Mike Kestemont werd gelauwerd omwille van zijn doctoraal proefschrift Het Gewicht van de auteur – Een onderzoek naar stylometrische auteursherkenning in de Middelnederlandse epiek. Aristoteles Latinus, de studie en kritische editie van de middeleeuwse vertalingen van Aristoteles’ zoölogische geschriften leverden een bekroning op voor Pieter De Leemans . De prijs Frans Van Cauwelaert, ter waarde van € 7500, bekroont een in het Nederlands gesteld werk van onbetwistbare wetenschappelijke waarde. Algoritme Voor zijn onderzoek naar het eindrijm in de Middelnederlandse epiek, ca 1200-1500, schakelde Mike Kestemont informatica als hulpmiddel in. Hij ontwikkelde een algoritme om via een stijlanalyse de auteur te achterhalen. Zo ontdekte hij dat de anonieme dichter van ‘Karel ende Elegast’ ook de auteur is van de oudste Middelnederlandse roman over ridder Lancelot en koning Arthur en de roman over de Afrikaanse ridder Moriaen. Dat de drie werken van de hand waren van dezelfde auteur berustte totnogtoe op een hypothese. De onderzoeksbenadering van Kestemont bezorgt de hypothese nu een stevige onderbouw. Computeranalyse voor de controle van het auteurschap van hedendaagse schrijvers is vrij courant, maar voor Middelnederlandse teksten is die techniek baanbrekend te noemen.

van Albertus Magnus’ werk probeerde onderzoeker De Leemans een methode te ontwikk elen die als model kan dienen voor toekomstige gelijkaardige reconstructies. Ook werpt z e een licht op de werkwijze en het gedachtegoed van Albert Magnus. De Leemans’ editie van Willem van Moerbekes vertaling laat toe om een beter zicht te krijgen op de werkmethode van een van de grootste middeleeuwse Aristoteles-vertalers en op de verspreiding van zijn werk aan de Universiteit van Parijs. Professor Pieter De Leemans studeerde Taal- en Letterkunde, Grieks en Latijn aan de KU Leuven. Momentaal is hij als doctor-assistent werkzaam aan het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte en aan de Faculteit Letteren van de KU Leuven. Tevens is hij aan de UGent gastprofessor Latijnse Letterkunde.

Doctor Mike Kestemont is vorser bij het FWOVlaanderen en lid van twee onderzoeksgroepen aan de Universiteit Antwerpen: het Instituut voor de studie van de Letterkunde in de Nederlanden en het Computational Linguistics and Psycholinguistics Research Center (CLiPS). Beweging Pieter De Leemans heeft de middeleeuwse vertalingen van Aristoteles’ zoölogische geschriften De progressu animalum en De motu animalum kritisch onder de loep gelegd. De progressu animalum behandelt de techniek van het bewegen bij diersoorten. Met zijn De motu animalum probeerde Aristoteles de principes en de oorzaak te achterhalen van diverse soorten beweging zoals lopen, zwemmen en vliegen. De Latijnse vertalingen, gestoeld op Griekse bronteksten, gaan terug tot de 13de eeuw. De Duitse filosoof en theoloog Albertus Magnus bediende zich van een – nu verloren – tekst van een anonieme vertaler. Een tweede vertaling is van de hand van de Vlaamse monnik Willem van Moerbeke en dagtekent van omstreeks 1260. Ze kende een ruime verspreiding, onder meer aan de Universiteit van Parijs. Met de reconstructie

7


FONDSPRIJZEN Marie-Christiane Maselisprijs

Charles De Clercqprijs

Ellen MOENS, Lien JOOSSENS en Caroline BRAET

Tjamke SNIJDERS

Begeleiding van kinderen met overgewicht: werken met de ouders Ellen Moens is werkzaam aan de vakgroep Ontwikkelings-, Persoonlijkheids- en Sociale Psychologie van de UGent. Haar doctoraat handelde over ouderlijke invloeden bij overgewicht bij kinderen onder promotorschap van Prof. Caroline Braet. Momenteel zet zij als postdoctoraal onderzoekster (FWO) haar onderzoek verder op het vlak van gezinsinvloeden op gezond en dysfunctioneel eetgedrag bij kinderen.

Ordinare & Communicare: Redactie, opmaak en transmissie van hagiografische handschriften in kloosters uit de Zuidelijke Nederlanden, 900-1200 Tjamke Snijders studeerde middeleeuwse geschiedenis en wijsbegeerte van de geschiedenis aan de Universiteit Leiden (2003) en Rutgers, The State University of New Jersey (2004). In 2009 verdedigde zij haar doctoraat Ordinare & Communicare aan de UGent. Sindsdien is zij werkzaam geweest als deeltijds docent aan de KU Leuven en postdoc v an het FWO-Vlaanderen. Haar huidige onderzoek betreft de handschriftelijke productie en de formatie van monastieke groepsidentiteiten in het hoogmiddeleeuwse bisdom Luik.

Caroline Braet is hoogler aar klinische ontwikkelingspsychologie aan dezelfde vakgroep van de UGent. Momenteel leidt zij onderzoeksprojecten op het vlak v an obesitas, eetstoornissen, hechting, impulsiviteit, depressie en gedragsproblemen bij kinderen en jongeren. Zij is klinisch psycholooggedragstherapeut en coördinator van het Universitair Psychologisch Centrum Kind en Adolescent te Gent.

Jan Gillisprijs Lien Joossens, voedingsdeskundige-diëtiste, heeft een zelfstandige diëtistenpraktijk in Brugge. Na opleidingen kindvriendelijke consultaties en gedragstherapeutische vaardigheden voor de diëtist specialiseerde ze zich in de begeleiding van kinderen met overgewicht en jongeren met eetproblemen. Henri Vanderlindenprijs Pieter DEGROOTE Deviations from a uniform period spacing of gravity modes in a massive star. Pieter Degroote (° 1985) behaalde zijn diploma Wiskunde aan de KU Leuven in 2007. Drie jaar later volgde zijn doctoraatsthesis getiteld Asteroseismology of OB stars with the CoRoT space mission. Dit onderz oek mondde uit in nieuwe en verrassende inzichten betreffende de interne structuur en evolutie van massieve sterren, met o.a. een publicatie in het tijdschrift Nature. Op dit ogenblik is hij postdoctoraal onderzoeker bij het FWO, verbonden aan het Instituut v oor Sterrenkunde van de KU Leuven.

Vera HOORENS Een ketterse arts voor de heksen: Jan Wier (1515-1588) Vera Hoorens (° 1963) is doctor in de psychologie en in de letteren. Na haar promotie in de psychologie (KU Leuven, 1990) werkte ze als docent aan de Rijksuniversiteit Groningen en als hoofddocent aan de Universiteit van Tilburg. Vandaag werkt ze als hoogleraar sociale psychologie aan de KU Leuven. Haar biografie van Jan Wier is tevens haar doctoraat (Rijksuniversiteit Groningen, 2011). Ze raakte geboeid door de figuur van Jan Wier, en via hem in medische en z estiendeeeuwse religie- en cultuurgeschiedenis toen ze in Tilburg woonde.

PRIJS VLAAMSE WETENSCHAPPELIJKE STICHTING Stefaan VAES De jonge wiskundige Stefaan Vaes is laureaat geworden van de wetenschappelijke prijs uitgereikt door de Vlaamse Wetenschappelijke Stichting (VWS). Juryvoorzitter prof. Yvan Bruynseraede lichtte de v erdiensten van de Laureaat toe en overhandigde hem het diploma: “De laureaat 2012 in de exacte, wiskundige en toegepaste wetenschappen beantwoordt perfect aan het profiel v an excellentie van de prijs, namelijk werk bekronen dat een duidelijke versterking kan betekenen voor de wetenschappelijke, maatschappelijke of culturele positie van Vlaanderen in de wereld.”

8

Stefan Vaes is als gewoon hoogler aar verbonden aan de KU Leuven. Hij is er afdelingshoofd analyse in het departement wiskunde en werkt intensief samen met Sorin P opa (UCLA) voor projecten over de structuur en de classificatie van von Neumannalgebra's. Dit is een tak v an de wiskunde waar functionaal-analyse, groepentheorie en ergodentheorie samenkomen.


KVAB huist nu in de mooiste kantoren van Brussel “Het was kiezen charme”

tussen

efficiëntie en

In volle zomer 2012 mochten de stafleden van de KVAB, die 2 jaar geleden noodgedwongen moesten uitwijken naar het Troongebouw, terug inpakken en hun intrek nemen in de opgefriste kantoren van het Paleis der Academiën. Nu ja, wat heet opgefrist? Noem het liev er grondig gerenoveerd. De scheidingsmuren en verlaagde plafonds van de vroegere kantoren werden opgebroken, alles kreeg een fris likje verf, ramen en vensters werden nagezien, de parketvloer vernieuwd of hersteld. Nu huist de staf in luchtige lokalen met hoge plafonds, de gr andeur van eertijds benaderend. “De mooiste kantoren van Brussel”, zegt Jochem Naaktgeboren van de Regie der Gebouwen zonder omwegen. Hij was de man die het hele reno vatiedossier onder zijn hoede kreeg. Een gesprek over de ‘trage’ (volgens sommigen) v oortgang van de werk en, de valkuilen en de meev allers van het facelift dossier. Kunt u in het kort uw taak toelichten in verband met de ‘facelift’ van het Paleis der Academiën? Jochem N. “Binnen de Regie der Gebouwen ben ik ‘attaché ingenieur’ , vroeger leidend ambtenaar, en ik ben in hoofde van mijn functie verantwoordelijk voor de opmaak, uitvoering, begeleiding, coördinatie en betaling van het renovatiedossier. Dit betekent ook dat ik met de ‘klanten’, de bewoners dus, moet onderhandelen en beraadslagen. Het Paleis der Academiën is een beschermd monument dat in volle eigendom is van de Regie maar voor 46 % doorv erhuurd wordt aan het Vlaams Gewest en v oor 53 tot 54 % aan de Franstalige Gemeenschap. Zoals u bekend, wordt het Paleis ‘bewoond’ door vijf Academies; drie Franstalige en twee Nederlandstalige. Als federaal ambtenaar moet ik, bij manier van spreken, proberen ‘de k erk in het midden te houden’, elke ‘klant’ te behandelen op voet van gelijkheid. Dat is ook mijn streven, al moet ik af en toe schipperen. Elke klant heeft zijn eigen temperament, zijn eigen hiërarchische structuur. Sommigen voelen zich al eens misdeeld, ook al is dit niet zo. Er wordt dan ook wel eens emotioneel gereageerd.”

UITGELICHT samen met het Koninklijk Paleis en het Egmontpaleis uitgekozen als conferentie- en werkruimte. Ineens kreeg de Regie van de Belgische overheid, die als voorzitter van de EU de top moest organiseren, de opdracht om de drie gebouwen piekfijn in orde te brengen. Wij kregen amper een jaar de tijd, terwijl we voor een omslachtig dossier als dit van het Paleis der Academiën 2,5 tot 3 jaar voorbereiding nodig hebben. We besloten om ineens alles grondig aan te pakk en: asbest weghalen in het toekomstige Albert II auditorium en de Baron Lacquetzaal, plafond herstellen en beveiligen op de tweede verdieping, het sanitair naast het Albert II auditorium v ernieuwen, de liften vervangen, elektriciteitsleidingen vernieuwen, ramen en deuren herstellen, de gevel opfrissen, schilderwerken uitvoeren, de hekk en herschilderen en met bladgoud afwerken. Ook werd beslist om de kantoorvleugel waar de KAGB werkt (Academie voor Geneeskunde) aan te pakken. Als gevolg van de korte voorbereidingsperiode moesten we ons reppen. In het begin heb ik wel eens gevloekt, maar uiteindelijk is alles in de gewenste plooien gevallen, en nu kijk ik met trots op het geleverde werk terug. Het was bij momenten stresserend, maar leuk.”

Het Albert II auditorium bleef jarenlang een donkere, stoffige ruimte, het verval nabij. Er kwam maar geen schot in de renovatie. Tot plots alles in een stroomversnelling geraakte. Hoe kwam dat? Jochem N. “De ophanden zijnde Euro-Aziatische top (ASEM) in de zomer van 2010 zette de motor echt in gang. Het Paleis der Academiën was

9


UITGELICHT En opeens viel de beslissing om op de benedenverdieping rechts ook de kantorenvleugel van de KVAB, die het spiegelbeeld is van de KAGB, onder handen te nemen? Jochem N. “Wel, dat is gebeurd op verzoek van de KVAB zelf, die eigenlijk behoorlijk laat was met haar aanvraag, net voor het bouwverlof 2010. Soms kreeg ik de kritiek te horen dat de werken in de KVAB lang bleven aanslepen. Dat heeft vooral te maken met de late aan vraag. Als Regie zijn wij gebonden door de geijkte administr atieve procedure en die kan lang op zich laten wachten: dossier opmaken, aanvraag indienen, per lot de aanbesteding uitschrijven, en w achten op de aflevering van de bouwvergunningen. Het duurde ruim een jaar v oor we de eerste vaklui naar de vleugel van de Vlaamse Academie konden sturen. De ervaring leert dat tussen het plannen en de praktische uitwerking onverwachte haperingen kunnen optreden. Bleek dat de oude elektrici teitsleidingen niet meer voldeden. Veel bedrading moest worden vervangen. Bovendien hadden we af te rek enen met de bedenk elijke kredietwaardigheid van een van de aannemers. Zo raak je makkelijk achterop met de planning.” Het Paleis der Academiën is een beschermd gebouw. Als renoverende instantie kan je dan niet voluit gaan. Hebben strikte regels de creativiteitsruimte beperkt? Jochem N. “In een monument als het Paleis der Academiën voel je je een beetje als een koorddanser balancerend op het slappe koord tussen wat de moderne technieken inzake isolatie en verluchting aanprijzen en wat waardevol historisch patrimonium aan high tech ingrepen toelaat. Die evenwichtsoefening scherpt je creativiteit en ook organisatorisch houdt het je alert. Dubbel glas bijvoorbeeld is niet toegelaten, maar op zich vind ik dat niet zo erg. De ramen die van eikenhout zijn, werden allemaal wind- en tochtvrij gemaakt en ook de deuren werden nagekeken. Ook werden, waar mogelijk, thermostatische kranen geïnstalleerd. Het opknappen van vensters en ramen heeft bovendien de akoestiek binnen de lokalen verbeterd. De hoge plafonds van weleer werden in eer hersteld en dr agen ongetwijfeld bij tot een gevoel van ruimte en voornaamheid. Sommigen geven de voorkeur aan hypermoderne kantoorruimtes met klimaatregeling, anderen verkiezen luchtige lokalen waar je het venster nog eens mag open z etten. De status van het P aleis der Academiën verplichtte om te kiezen tussen efficiëntie en charme, met de charme als grootste soortelijk gewicht.”

Misschien is dit niet zo gunstig voor de energierekening van de Academie? Jochem N. “Dat is dan een ietwat negatieve keerzijde van de medaille. Op termijn dringen zich energiebesparende maatregelen sowieso op, zoals de isolatie van het zinken dak en het installeren van meer perf ormante verwarmingsketels. Maar in afwachting daarvan kunnen de gebruikers zelf een handje helpen door energiebewust op te treden. D.w.z. vensters en deuren netjes geslo ten houden op koude dagen en de thermostaat eventueel een graadje terugdraaien.” Was het moeilijk om voor de renovatie geschikte vaklui te vinden? Jochem N. “De zoektocht naar kundige ambachtslieden per uit te voeren lot en discipline is altijd een uitdaging op zich. Maar voor het Paleis der Academiën viel dit nogal mee. Voor het schrijnwerk bijvoorbeeld deden wij een beroep op een gespecialiseerde firma die zich toelegt op de renovatie en restauratie van historisch erfgoed. De aangestelde vaklui voelden zich erg betrokken en waren nadien ook trots op hun werk. Leuk, zo’n ingesteldheid.” Kunt u het prijskaartje onthullen van de make-over? Jochem N. “Het hele werk heeft zo’n 3,5 miljoen euro gekost. Voor het behandelen van het hekwerk met bladgoud alleen werd € 67.000 betaald. Er werd gekozen voor het duurdere bladgoud omdat het een duurzamer materiaal is dat langer houdt dan v erf. Degelijkheid en duurzaamheid waren de basisbegrippen die aan het hele renovatiedossier ten grondslag lagen.” Marc Vanneste

Het Paleis der Academiën langs de zijde van het Koninklijke Paleis.

10


CONSORORES & CONFRATERS 2: Dominique Willems interviewt Michel Buylen Ze kennen elkaar sinds lang. “Van ‘71 al”, weet Michel Buylen. “Toen was ik student bij Dominique.” “Maar dat is maar context”, repliceert Dominique Willems, met een gebaar dat duidelijk maakt dat de wederzijdse appreciatie veel verder gaat dan een concreet aanknopingspunt uit het verleden. Wat ze delen is namelijk een liefde v oor kunst. Een wetenschappelijke achtergrond ook. Een dubbele vorming dus, w at meteen ook de toon z et voor hun gesprek: Wat is de relatie tussen weten schap, kunst en techniek? En wat vindt Michel Buylen ervan dat de Koninklijke Vlaamse Academie, in tegenstelling tot andere academies, een eigen Klasse Kunsten heeft, die los van de Klasse Menswetenschappen functioneert? Michel B.: “In de Klasse Kunsten zijn zowel kunstwetenschappers als scheppend kunstenaars vertegenwoordigd. Van de kunstwetenschappers zou je nog kunnen aannemen dat zij bij de menswetenschappen kunnen aansluiten. Maar kunstenaars zijn toch echt anders. Niet dat ze niet denken. Maar ze denken anders.” “De oorsprong van alle disciplines is de verwondering. De nieuwsgierigheid. Exacte wetenschappers zoeken daarbij antwoorden die misschien tijdelijk, maar toch liefst vast en definitief zijn. De menswetenschappers, daarentegen, vinden soms wel eens een definitief antwoord, maar meer waarschijnlijk alleen een tijdelijk geldend antwoord. En het antwoord v an de kunstenaar, dan weer, is per definitie nooit definitief. Kunst is gewoon in bepaalde contexten of gemeenschappen handig, omdat het onder meer existentiële angsten verlicht door bijv oorbeeld seksualiteit een plaats te geven.” Dominique W.: “Zou je durv en stellen dat elk kunstwerk voortkomt uit een vraag?” Michel B.: “Niet uit zo’n concrete vraag, maar uit de verwondering van de kunstenaar . Kunst is filosoferen buiten het woord.” Dominique W.: “En dat v ertaalt zich dan ook in het maken van een kunstwerk….”

Michel B.: “Toch zeker in de mate waarin dubbelzinnigheid een plaats krijgt. In tegenstelling tot een verkeersteken, of een nationale vlag, die beide ook plastisch zijn, is bij een kunstwerk niet alleen het tek en zelf van belang, maar ook hoe het gemaakt is. De kwaliteit van het textiel is van geen belang in het incarneren van een natie door een vlag, maar de toets en geste maakt het verschil tussen een goed of een slecht schilderij. Het kiez en van een deel van het zintuiglijk e continuüm en het hertalen ervan in verf is de essentie van de plastische kunsten.” “Polysemie is eigen aan elk kunstwerk. De hedendaagse kijker kent bijvoorbeeld niet genoeg scholastiek om het Lam Gods van Van Eyck te ontcijferen zoals geleerde tijdgenoten dat deden. Maar de gemiddelde Japanner, die niets van het Thomisme kent, blijft toch geboeid kijken. De polyptiek heeft vele lagen. Onderzoekers aan het VLAC hebben een nieuw licht op Van Eyck laten schijnen. Die antwoorden laten de geïnformeerde kijker op een andere manier zien. Het neemt het eigene van het kunstwerk, namelijk de polysemie, nooit weg.” Dominique W.: “Als je het hebt o ver het belang van de materie waarin plastische kunst v orm krijgt, zou je dan stellen dat kunst en techniek dichter bij elkaar staan dan kunst en wetenschap?” Michel B.: “Dat is zoals het lichaam en de ziel. Onze westerse geest splijt graag een gedicht in vorm en inhoud. Neen dus! Dat geloof ben ik kwijt. Kunst gebruikt techniek. Het ene kan niet zonder het andere. Neem nu de camera obscura. Die bestond al heel lang. En dat albumine zwart wordt door de in val van licht moet ook bekend zijn geweest. Dus in principe had men al eeuwen foto’s kunnen maken, terwijl het toch tot de Romantiek en de ontdekking v an het individu duurde vooraleer de eerste foto werd genomen. De kunstenaar die zichzelf als persoon uitdrukt, en sociologische mutaties zoals de nieuwe affectiviteit binnen de familie, waren noodzakelijke ingrediënten om van deze bestaande technieken kunst te maken en ze op de spits te drijven. Zo leidt kleurenfilm naar het Amerikaans hyperrealisme, dat op zijn beurt Kodak ertoe aanzet een nieuwe kleurenfilm op de markt te brengen die

Michel B.: “Antwoorden van de wetenschap helpen. Maar ze nemen niets weg. Ze laten de kijker alleen anders kijken”.

11 3


Volgende editie: Michel Buylen interviewt Géry van Outryve d’Ydewalle

Dominique Willems zoveel mogelijk lijkt op de h yperrealistische schilderijen. En op het einde spreekt de kritiek van hyperrealistische fotografie.” Dominique W.: “Dus kunst en techniek zijn sociologisch gebonden.” Michel B.: “Precies. En idem v oor Van Eyck, wiens gebruik van olieverf beantwoordde aan de visie van de late middeleeuwen, met name dat álles te zien moest zijn in het kunstwerk, en exact zoals het op dat ogenblik was, met de lichtinval van dat specifieke moment. Dat kon alleen met oliev erf natuurlijk. Een tr aag drogende techniek die reeds in P ompeii bestond om bijvoorbeeld marmer na te bootsen, maar die door Van Eyck waanzinnig is geperfectioneerd.”

Michel B.: “Zonder context komt de techniek niet tot bij de kunstena ar. Of omgekeerd” Dominique W.: “En terugk erend naar jez elf, als kunstenaar. Geldt dit ook v oor jou? Gebruik jij in deze tijd v an toenemende techniek ook zelf meer techniek?” Michel B.: “Ik gebruik en misbruik alles wat ik vind! (lacht) V an digitale f otografie wist ik totaal niets. Maar experimenteren is leuk. De mogelijkheden zijn enorm. Ik schep er soms imaginaire landschappen mee. Ik maak encyclopedieën van mijn modellen: z oveel foto’s dat poseren onnodig wordt. Mijn scherm is mijn schetsboek. Zo evolueert de kunst.” Dominique W.: (glimlachend)“En de kunstenaar.” Michel B.: “Precies!“ Dominique W.: “Tot slot misschien nog eens terug naar de context w aarin ik je heb leren kennen, als student taalkunde. Heeft taal je iets bijgebracht bij het maken van kunst?” Michel B.: “Ik hield wel v an taalkunde, maar ik heb geleerd dat plastische kunst, in tegen stelling tot muziek en taal, geen discours is. Plastische kunst kan gebruik mak en van symbolen, maar de articulatie van die symbolen is bij een schilderij anders. V an dichtbij gezien is een heel figur atief kunstwerk soms heel abstract, en absoluut niet-refererend. Daarnaast ben je ook nog eens schatplichtig aan een heel arsenaal v an kennis en geschiedenis. Je kunt als kunstenaar eigenlijk geen verhaal vertellen dat nog niet eerder is verteld. De kijker zal zichz elf in de kunst herkennen met alles wat hij heeft aan kennis en voelen, binnen de gemeenschap waarin hij zich bevindt.”

12

Sophie Dejaegher

Universiteit Gent Franse taalkunde

Lid van de Academie sinds 19/03/1994

Michel Buylen Kunstschilder

Lid van de Academie sinds 18/10/2006

1

Wijziging in aanvragen Contactfora Met de Contactf Contactfora ora sponsort de deAcademie Academie kwalitatief hoogstaande wetenschappelijk wetenschappelijke e bijeenkomsten in de de domeinen domeinen natuurweten natuurwetenschappen, menswetenschappen, technische technische wetenschappen en kunsten kunsten in inhet hetP Paleis aleis der Academiën. Ze hebben tot tot doel doelspecialisten specialisten van eenzelfde of uit meerdere wetenschappelijke disciplines uit binnen- en buitenland samen te brengen in de Academie en z o het weten schappelijk onderzoek rond een actueel thema te stimuleren. De aanvragen worden drie maal per jaar afgesloten: op 1 januari, 1 april en 1 oktober. In 2013 is de aanvraagprocedure voor de contactfora gewijzigd. Iedere wetenschapper v erbonden aan een Vlaamse instelling v oor hoger onderwijs (universiteiten en hogescholen) of onderz oek (wetenschappelijke instellingen z oals o.a. IMEC, ITG, VIB, VITO, VLIZ,…) kan een aanvraag indienen. Bij goedkeuring kunnen de organisatoren gratis beschikken over de benodigde infrastructuur van de Academie, met bijpassende logistieke en administr atieve ondersteuning. Daarbovenop kan ook een financiële toelage v an maximum € 2500 ter beschikking gesteld worden v oor zover het thema leidt tot een publica tie in de reeks Standpunten in samen werking met en op initiatief van één van de Klassen. D e vroeger automatisch toegekende toelage v an € 2500 valt dus weg.


ctu 2

Oproep wetenschappelijke uitwisselingen

De KVAB heeft met met een aantal buitenlandse buitenlandse Academiën een sa samenwerkingsovereenkomst menwerkingsovereenkomst ondertekend met de bedoeling om regelmatig regelmatig onderzoekers uit te wisselen voor een k orte periode. Deze uitwisselingen hebben normali ter een duur v an maximaal 2 wek en, waarbij de reiskosten en de v erblijfskosten na goed keuring volledig worden vergoed. De maximale financiële tussenkomst bedraagt € 2000. In de regel worden de reisk osten vergoed door de academie van het land v an herkomst en de verblijfskosten door de academie v an het gastland. Op dit ogenblik heeft de Academie o vereenkomsten met de volgende academiën: Hongaarse Academie voor Wetenschappen Oostenrijkse Academie voor Wetenschappen Poolse Academie v oor Wetenschappen, Warschau Roemeense Academie voor Wetenschappen Académie des Sciences, Institut de France Poolse Academie voor Wetenschappen, Krakow Italiaanse Academie (de Lincei)

Tsjechische Academie voor Wetenschappen Sloveense Academie voor Wetenschappen Kosovaarse Academie voor Wetenschappen Macedonische Academie voor Wetenschappen Servische Academie voor Wetenschappen Academie voor Wetenschappen van Estland Slovaakse Academie voor Wetenschappen Kroatische Academie voor Wetenschappen Royal Institute of Thailand De bilaterale uitwisselingen met wetenschap pers in de landen w aarmee de Academie een overeenkomst heeft vinden plaats op verzoek van individuele wetenschappers en worden door het B ureau van de KV AB en door de andere Academie goedgekeurd. Indien u geïnteresseerd bent een uitwisseling aan te gaan met een wetenschapper in een v an de bovenstaande landen gelieve uw aan vraag te richten aan sofie.vanthournout@kvab.be. Het aanvraagformulier kan u vinden op http://www.kvab.be/intsamenw.aspx. Aanvragen worden twee maal per jaar ingewacht, op 30 april en op 31 oktober.

Agenda Academisch Cultureel Forum (ACF)

3

PodiJaC - concerten

www.kvab.be/acf.aspx

24 juni 2013, 19.30 uur: Elise Caluwaerts, zang 25 september 2013, 19.00 uur: Belfiuslaureaten Pro Civitate, piano 2 december 2013, 19.00 uur: Eindejaarsrecital, Jozef De Beenhouwer met leerling, piano 15 februari 2014, 19.30 uur, Vitaly Pisarenko en Warre Borgmans: De Biecht van Liszt

Lezingen en symposia

18 november 2013, 14.00 uur: Themadag over mythen 11 december 2013, 17.00 uur: Da Vinci lezing 2013, Martin Hinoul

Jubileumjaar 2013 - 75 jaar KVAB

19 november 2013: Concert werken academieleden-componisten

13


4 Denkersprogramma Een van de belangrijkste instrumenten in het nieuwe Convenant tussen de Vlaamse Gemeenschap en de Koninklijke Vlaamse Academie v an België v oor Wetenschappen en K unsten is het ‘D enkersprogramma’. Het programma is een uniek multidisciplinair en toek omstgericht initiatief met maatschappelijke weerslag op hoog niv eau. Met en rond een vooraanstaand internationaal expert wordt samen met de leden v an de Academie en talrijk e partners en stakeholders gewerkt rond een belang rijke actuele problematiek w aarop Vlaanderen een impact kan hebben. Het doel is een significante bijdrage te lev eren tot de v erdere strategische ontwikkeling van Vlaanderen door een langetermijnvisie te ontwikkelen en op die wijze bij te dragen tot de beleidsvorming.

inovatieknooppunten in de conceptnota “Innovatiecentrum Vlaanderen” kunnen hiertoe als uitgangspunt dienen.

De Academie bepaalt, op initia tief van de vier klassen, de thema’ s en uitdagingen w aarop het programma betrekking heeft. ViA, P akt 2020 en de

Meer informatie bij inez.dua@kvab.be

Interview met Frank Bostyn

onze tijd van hypercommunicatie, is er opv allend weinig plaats voor inhoud en diepgang. Ik herinner me nog een gesprek met Jef Lambrecht, gewez en VRT-journalist, die zijn beklag deed o ver de dictatuur van het f ormat, waarbij alles mooi in de vorm moet passen en stila an ontdaan wordt v an inhoud. Wel, ik denk dat dit geen goede zaak is voor onze democratie. Nochtans, er valt wel over een en ander inhoudelijk te pr aten en er zijn uitdagingen genoeg. Misschien kan het D enkersprogramma helpen het te k eren, en een tegen wicht vormen voor de o verheersing van allerlei simplistische ‘obediënties’.”

Adjunct-kabinetschef van Vlaams minister van Innovatie Ingrid Lieten Frank Bostyn was van 2009 tot 2012 Adjunctkabinetschef Economie van de voogdijminister van de Academie, en is samen met de vast secretaris en de voorzitter een van de architecten van het nieuwe Convenant tussen de Academie en de overheid. Hij was verbonden aan het D epartement Management van de Universiteit Antwerpen van 1997 tot 2012 en heeft sterke ervaring met beleidsmanagement van ondernemingen en overheden. Op welke manier bent u vertrouwd geraakt met het Thinkers in Residence-pro gramma in Adelaide? Frank B.: “Geoff Mulgan, v oormalig hoofd v an de strategische cel van PM Tony Blair en nu CEO v an NESTA (National Endowment of Science, Technology and the Arts) trok er mijn aandacht op. Geoff heeft trouwens net een interessant boek uit: ‘The Locust and the Bee. Predators and creators in capitalism’ s future’. Een aanrader. Ik heb de suggestie v an Geoff opgevolgd en heb kennis gemaakt met hun aanpak. Onder de dynamische leiding van Gabe Kelly werd heel w at gerealiseerd, met reële impact en tot grote tevredenheid van de verschillende stakeholders.” Waarom is een Denkerspro gramma nodig en is net de KVAB het meest geschikt om dat uit te voeren? Houdt dat niet het gevaar in van te sterke inbedding in de Vlaamse Overheid? Frank B.: “Wel, het maatschappelijke en politieke debat is momenteel eerder van een laag niveau. In

14

ct

Jaarlijks organiseert de Academie twee cycli van het Denkersprogramma en v oorziet zij in een v eelheid aan activiteiten die erop gericht zijn de im pact van wetenschap en kunst in het ma atschappelijk debat te verhogen en een dr aagvlak te bieden v oor de implementatie van de ontwikkelde ideëen en aanbevelingen. Inspiratie voor het Denkersprogramma werd gevonden bij het Thinkers in R esidence Program van Adelaide, Australië.

En waarom dan de KVAB? Frank B.: “Als er ergens nog inhoud en plaats voor inhoudelijk debat is, dan hoop ik toch dat dit in de Academie is. De Academie moet z org dragen voor het ongebonden, maar gefundeerde debat. En ik hoop dat ze met het Denkersprogramma dit op een resolutere manier nog zal uitdr agen in de bredere maatschappij. Tezelfdertijd krijgt de Academie daarmee een uniek e kans om de relev antie van denken, creëren, wetenschap en kunst v oor de maatschappij te tonen. En dat moet in volle vrijheid en onafhankelijkheid kunnen gebeuren; eigen aan de Academie, haar opdracht en haar waarden. Daarom vind ik het geen goed idee om zo’n Denkersprogramma in te bedden in een kabinet of een overheidsdienst. In de kortste keren zou het uitgehold worden tot een z oveelste communicatieplatform. Er zijn al genoeg raden van wijzen, daarvoor. Laat ons nu ook eens proberen werk te maken van een inhoudelijk debat. Daar ligt trouwens ook het succes v an deze formule in A ustralië: hun onaf hankelijk statuut. D e geplande verandering daarin lijkt me geen goede zaak en ik meen trouwens da t onze vrienden in A ustralië daar ook niet bepaald opgezet mee zijn.”


tu

Denkersprogramma 2013: Jeugdwerkloosheid

Voor de eerste cy clus van het Denkersprogramma stelt de Academie het thema v an de ‘Jeugdwerkloosheid’ aan de orde om reden van maatschappelijke urgentie en relev antie en ook omdat het aansluit op de bijzondere expertise en belangstelling van verschillende leden van de Klasse van de Menswetenschappen. Zij heef t hiervoor Prof. Dr. Jan Eeckhout aangetrokken als internationaal expert. Professor Eeckhout is v erbonden aan het D epartment of Economics v an het Univ ersity College Londen en a an de Univ ersitat Pompeu Fabra te Barcelona. Hij is een internationale autoriteit op het vlak van ‘urban economics’ en besteed veel aandacht aan werkloosheid en het v erband met armoede en opleiding. De leiding van het programma berust bij een stuurgroep voorgezeten door Prof. Dr. Joep Konings (KU Leuven), gewoon lid van de Academie en gerenommeerd expert op het gebied van de arbeidsmarkt.

Afgaande op de studiedomeinen die in Australië aan bod komen (kwamen), ligt de klemtoon op toegepaste domeinen van de wetenschap. Waar is de aandacht vo or onderzoeksonderwerpen met een fundamentele invalshoek uit de natuurwetenschappen (bv. wiskunde), geesteswetenschappen (bv. geschiedenis), kunstwetenschappen en kunsten? Frank B.: “Het is voor de hand liggend dat, wil men het maatschappelijke debat v oeden, vooral aandacht zal hebben voor toegepaste domeinen. Dit betekent niet dat men niet ev enzeer de aa ndacht kan vestigen op het belang v an fundamenteel onderzoek. Dat is een mooie uitdaging, niet? Z o ook, trouwens voor de kunsten. Het z ou heel mooi zijn, indien de KV AB in haar Denk ers- programma zou kunnen uitpakk en met een thema da t mee uitgedragen wordt door directe betrokk enheid van kunstenaars. Hun expressiekr acht kan vaak veel duidelijker spreken, dan het jargon v an de wetenschapper. De avant-garde van het expliciete denken. Maar je mag ook niet vergeten dat het Denkersprogramma maar één activiteit v an de KV AB is. D e genootschapswerking, of de z gn. Klassenwerking, blijft een centrale plaats innemen in het Convenant. En daar is plaats v oor een ontmoeting v an de geesten, ook in de fundamentele disciplines.” Van de Denkers wordt verwacht dat ze min of meer denken in functie van het Vlaamse beleid. Is dat geen hinderpaal vo or het aantrekken van een geleerde met renommee? Australië heeft mo ndiaal meer so ortelijk gewicht. Frank B.: “ Ik ben het eigenlijk niet eens met het impliciete uitgangspunt van de vraag, namelijk dat

Een eerste besloten workshop vond reeds plaats op 21 mei 2013 waarbij wetenschappelijke inzichten uit de verschillende relevante disciplines geconfron teerd werden met erv aringen en sta ndpunten van stakeholders en partners actief op het terrein. Volgende workshops worden gepland in september met een afsluitend congres op 11 december 2013. Jan Eeckhout

alle of de meeste belangrijk e thema’s lokaal v an aard zijn. Ik heb in verschillende landen gewerkt en adviesopdrachten uitgeoefend, en ik k om steeds weer tot diezelfde bevinding, namelijk dat we heel vaak worstelen met dezelfde problemen, die enkel maar naar lokale geuren en kleuren v erschillen. Ik wil daarin niet o verdrijven, maar ik geloof toch sterk, gesteund op mijn ervaring, dat we heel vaak van elkaar kunnen leren en vooral ook uit de analogieën. Het steeds v erwijzen naar de pa rticulariteit van de situatie is meesta l een ex cuus om er niks aan te doen, om het debat ten gronde afte blokken. Het doet me steeds denk en, niet z ozeer aan het boek, maar aan de titel erv an: ‘The Closing of the American Mind’, van Allan Bloom. Als we ons terugplooien op onsz elf, zogenaamd omwille van het belang van de particulariteit, dan sluiten we ons uiteindelijk ook intellectueel af, en is de v erarming ingezet.” Er zijn enkele fact oren die het aannemelijk maken dat in Zuid-Australië een Denker meer impact heeft dan in Vlaanderen (lagere bevolkingsdichtheid, kleiner overheidsapparaat,…). Hoe ziet u dat? Frank B.: “De impact van het programma zal vooral afhangen van de kwaliteit ervan, de goede organi satie en de wijze waarop Denker en KVAB er zullen in slagen om de media open te brek en voor het inhoudelijke debat. Weet je dat in Adela ide, na de geleidelijke uitbouw van het programma, men erin geslaagd is, om de lezingen tot publiek e events te maken waar ruim 1500 mensen naartoe komen?”

15


5

In enkele weken tijd verdwenen duizenden banen in bedrijven zoals Ford (Genk), ZF (Lommel), Arcelor-Mittal (Luik) en Caterpillar (Gosselies). Het zijn allemaal bedrijven uit de maakindustrie, d.w.z. de productiesector, die jarenlang een hoge tewerkstelling garandeerde. Zijn we niet meer in staat dit soort bedrijven hier te houden? Is onz e omgeving daarvoor niet meer geschikt, zijn de loonlasten te hoog? Is delocalisatie naar lage loonlanden onafwendbaar? Moeten we alleen soelaas verwachten van een groeiende dienstensector? Wat is er aan de hand? En w at kunnen we eraan doen? De Koninklijke Vlaamse Academie van België (KVAB) heeft via een werkgroep ‘Maakindustrie’ in haar Klasse Technische Wetenschappen deze problematiek grondig bestudeerd en haar analyses en conclusies neergeschreven in een rapport, dat verschijnt als Standpunt van de Academie. Daaruit blijkt dat in geavanceerde economieën, bv. de Scandinavische, sterke industriële bedrijven erin slagen om gedurende de ganse lev enscyclus van hun producten waarde te creëren. Hun stevige internationale concurrentiepositie is de motor van bloeiende activiteiten in de dienstensector . Voorbeelden uit de Aziatische Tijger -landen (Singapore, Z.-Korea, Taiwan) bewijzen dat de maakindustrie in zorgvuldig gekozen nichemarkten een toekomst heeft, ook in hoge lonenlanden. En President Obama heeft, met zijn Advanced Manufacturing Partnership, zijn schouders gezet onder een ambitieus onderzoeksprogramma om de maakindustrie in de VS opnieuw competitief te maken. Omdat hij de sector van strategisch belang beschouwt. De studie van de KVAB toont aan dat een aantal fundamentele paradigma’s uit de maakindustrie veranderd zijn en dat we daarop versneld moeten inspelen. Ook in Vlaanderen hebben zich al een aantal bedrijven in de maakindustrie ontwikkeld, die onze internationale concurrentiepositie versterken. Hun ontstaan en bloei is te dank en aan de toepassing v an het T riple Helix-principe waarin Bedrijfsleven, Onderwijs en Overheid als partners samenwerken om kansen te geven aan een geïntegreerde aanpak v an productinnovatie, zowel voor high-tech als low-tech producten. De noodzakelijke opwaardering van de klassiek e productiesector is voorwerp van het Witboek ‘Nieuw Industrieel Beleid voor Vlaanderen’ (NIB) in het kader van Vlaanderen in Actie (ViA). Het is ook de bekommernis van de sectorfeder atie AGORIA en het collectief onderzoekscentrum SIRRIS met hun programma ‘Made Different-Factories of the Future’. De Koninklijke Academie is van oordeel dat het ogenblik gekomen is om dringend een bijkomende impuls te gev en om ons industrieel weefsel te

16

ct

Standpunt van de Academie voor een toekomst van de maakindustrie in Vlaanderen

versterken. Eén v an de opmerk elijkste conclusies is dat de krachten van onze internationaal gereputeerde onderzoekscentra in de maakindustrie dienen gebundeld in een Strategisch Onderzoekscentrum (SOC) Maakindustrie, met een gestructureerd overleg met de Triple Helix partners. Andere aanbevelingen hebben betrekking op de rol v an overheidsinitiatieven en o verlegstructuren, de herwaardering van het technisch onderwijs, de aard van doctoraten, de opleiding tot ondernemerschap, de nood aan maatschappelijke draagkracht en incubatiefondsen. Het rapport wijst een mogelijke weg om werkgelegenheid en welvaart in Vlaanderen te houden. Meer informatie bij thomas.vandenberghe@kvab.be

6

Standpunt van de Academie geschiedenis

In december 2012 v erscheen als nummer 9 in de reeks Standpunten v an de Academie de symposiumbundel ‘Geschiedenis en erfgoed, bondgenoten of concurrenten?’. Het boekje (100 blz., ISBN 978 90 6569 1125) bevat onder het GPRC label de acta v an het tweede historische debat v an het Vlaams Instituut v oor Geschiedenis (VIGES) dat plaats had op 9 februari 2012 in de Academie Met dit debat wilde het VIGES v an gedachten wisselen over de relaties tussen de geschiedbeoefening en de cultureel-erfgoedwerking in Vlaanderen en daarbuiten. Het debat werd opgebouwd rond de keynote lecture van Willem Frijhoff, met als titel: ‘De historicus uitge daagd’. Verschillende sprekers gaven nadien standpunten vanuit hun sector, o.m. de culturele en privaatrechtelijke archiefinstellingen (ook in Wallonië), de bibliotheeksector , de publiek e archieven als beheerders van cultureel erfgoed,


tu 7

EASAC-publicatie over biofuels

De federatie van Academiën voor Wetenschappen EASAC heeft een nieuw r apport gepubliceerd over biobrandstoffen. Leo Michiels, lid van de Klasse T echnische Wetenschappen, maakte deel uit v an de expertengroep die dit probleem voor EASAC bestudeerd heeft. In het rapport, ‘The current status of biofuels in the European Union, their en vironmental impacts and f uture prospects’, uit EA SAC zijn bezorgdheid over de huidige Europese wetge ving rond het gebruik v an biomassa v oor de productie van brandstoffen. De expertengroep geeft advies o ver de nodige maatregelen v oor het verzekeren van een positief effect van deze brandstoffen op het klimaat, z onder daarbij andere schade aan te brengen aan het milieu. “Een goede balans vinden tussen in voer en eigen productie van voedsel en brandstof blijft voor Europa een hele uitdaging. Het deel v an

over de band tussen en erfgoed de beleidsmatige aspecten v ersus de geschie denisopleiding, de traditionele historiografie en het erfgoedbeleid van de overheid, het erfgoed en het historisch onderz oek naar de W ereldoorlogen, gevolgd door interv enties uit nog meer sectoren of betrokk en instituten zoals de industriële archeologie, de K oning Boudewijnstichting, Het Letterenhuis met als standpunt dat archieven niet alleen v oor historici zijn, de bijdrage van de wetenschap tot het behoud van erfgoed (KIK), de K oninklijke Commissie v oor Geschiedenis, het STAM als één van de stedelijke musea enz ovoort, met tot slot de weergave van het publieksdebat. Het Stand punt is te verkrijgen voor 8€ op

Europa waar zowel vruchtbare grond als water in voldoende mate beschikbaar zijn is beperkt. De productie van microalgen in gesloten systemen, zodat geen vruchtbare grond nodig is en het waterverbruik beperkt blijf t, lijkt daarom veelbelovend”, aldus Leo Michiels, oprichter en voorzitter van Proviron, een biodieselproducent die investeert in de industriële productie v an microalgen. EASAC (European Academies Science Advisory Council) geeft wetenschappelijk advies aan de Europese instellingen over beleid rond energie, milieu en biowetenschappen. Het r apport en ander werk kan gedownload worden op www.easac.eu. Meer informatie bij sofie.vanthournout@kvab.be.

8

Professor Freddy Dumortier algemeen beheerder KVAB

Per 1 januari 2013 heeft professor Dumortier de taak van algemeen beheerder bij de KVAB opgenomen. Hij zal v ast secretaris Géry d’Ydewalle bijstaan in het praktisch beheer en samen met hem het hoofd bieden a an de uitdagingen die op de Academie af komen in het kader van het nieuwe con venant met de Vlaamse Overheid. Heel specifiek zal hij het administratief en financieel beleid onder zijn hoede nemen. Zijn komst kadert ook in de uitdieping van de organisatorische professionalisering van de KVAB.

http://www.kvab.be/publicaties/boekde tail.aspx?id=2436 Meer informatie bij hans.rombaut@kvab.be

17


9

ct Reflectiegroep Energie: vliegende start Binnen de KV AB is sedert enkele maanden de Reflectiegroep Energie aan het werk. De samen stelling is multidisciplinair: Renilde Craps (Flanders Drive), Rudy Swennen (KU Leuven), Dirk Fransaer (VITO), William D’haeseleer (KU Leuven), Joost Van Roost (ExxonMobil), Pascal De Buck (Fluxys), Derrick Gosselin (UGent), Jan Kretzschmar (UGent), Stan Ulens, Jacques De Ruyck (VUB), Dirk Beeuwsaert (GDF SUEZ), Ronnie Belmans (KU Leuven), Charles Hirsch (VUB), Luc Sterckx (Febeliec), Hugo Hens (KU Leuv en), Ivo Van Vaerenbergh (Bavaco), voorzitter.

regelgeving en financiering moet er nog heel w at gebeuren willen we het potentieel op grote schaal kunnen ontsluiten. Een aantal case-studies uit omliggende regio’s (Wallonië, Nederlands Limburg) toonden de mogelijkheden.

Het initiatief is ingegeven door de continue omwentelingen op de energiemarkten en door de accentverschuivingen binnen het Europese beleidsniveau. Centraal hierbij staat de duurzaamheid van nieuwe technologieën: de centr ale opwekking, verhoogde energie-efficiëntie en energiebesparingen. Slimme netten spelen hierin een sleutelrol. De toekomst zal uitwijzen of de energiemarkt beter af is met meer liberalisering en minder regulering dan wel met een omgekeerd scenario. Ook de inter actie tussen de grote energiespelers en de overheden dient wellicht te worden herbekeken.

Meer informatie bij thomas.vandenberghe@kvab.be

De Reflectiegroep heeft als opzet om binnen de Academie alle initiatieven rond het thema ‘Energie’ te bundelen. Dat kunnen Standpunten zijn, maar ook andere initiatieven worden ontwikk eld, zoals een Energiepodium, dwz. een reeks voordrachten rond energie, samen met instanties zoals KVIV, ie-net en WEC (World Energy Council). Met hen wordt ook verder gewerkt aan studiedagen en/of conferenties met deelname van internationaal geprezen deskundigen. Tevens wil de reflectiegroep nagaan hoe ze kan bijdragen aan het toekomstproject ViA (Vlaanderen in Actie), waarin duurzaam omspringen met energie één v an de kernopties is. Een eerste initiatief van de reflectiegroep was op 27 november 2012 een debata vond rond gas bijgewoond door het kruim van specialisten uit de gassector in België. Een lunchcauserie op 21 januari 2013 met debat over het inpassen van hernieuwbare energiebronnen in een geliberaliseerde elektriciteitsmarkt had een Europese dimensie. Het was een gemeenschappelijke organisatie van de World Energy Council, de expertengroep elektriciteit binnen ie-net, ELIA, de beheerder van het Belgische transmissienet voor elektriciteit, en de Reflectiegroep Energie. De tweede debatavond vond plaats op 7 maart en handelde over de rol v an geothermie in 2020: wordt dat een belangrijke en duurzame bron van de energievoorziening in België? De ontwikkeling van geothermie staat in Vlaanderen nog in zijn kinderschoenen. Zowel op technisch vlak als qua

18

De volgende lunchcauserie vindt plaats op 13 juni en heeft als thema de tekortkomingen van de actuele energie- en klimaatpolitiek van Europa. Het derde debat is op 26 juni (18.00 uur) met als thema “Geopolitieke ontwikkelingen en hun weerslag op economie en energie.

10

KVAB lanceert Academieprijzen Wetenschapscommunicatie

Op dit ogenblik raken de stimulansen voor onderzoekers om wetenschapscommunicatie te beoefenen snel ondergesneeuwd omdat de tijdsdruk om te publiceren in het huidige weten schapsbedrijf heel hoog ligt. Met de Onderscheidingen Wetenschapscommunicatie hoopt de KV AB daar verandering in te brengen. De onderscheiding werd opgericht voor onderzoekers werkzaam aan universiteiten, hogescholen, onderz oeksinstellingen en ondernemingen. Met wetenschappen gaan we van assyriologie tot z eewetenschappen. De onderscheiding bestaat uit een jaarprijs (de shortlist) en een loopbaanprijs, voor iemand die een reële impact heeft gehad o ver hoe men aan weten schapscommunicatie doet in Vlaanderen. U heeft de oproep ervan waarschijnlijk de revue zien passeren. De proclamatie van de shortlist en de uitreiking vindt plaats op 16 oktober 2013 en is ingericht als een workshop.


tu 11

Herman Van Goethem laureaat Davidsfonds Geschiedenisprijs 2013 Herman Van Goethem (Klasse Menswetenschappen) is initiator en op dit ogenblik curator van de Kazerne Dossin, het memoriaal, museum en documentatiecentrum voor Holocaust en Mensenrechten te Mechelen. De Da vidsfonds Geschiedenisprijs is bedoeld voor een persoon die zich het afgelopen jaar het meest verdienstelijk heeft gemaakt voor de popularisering van geschiedenis. De prijsuitreiking vond plaats op 19 maart 2013 in het kader van de 11de nacht van de Geschiedenis. De ontwikkeling van dit ambitieuze project is in grote mate de verdienste van Herman Van Goethem. Al in 2001 lagen er plannen klaar om ook in Vlaanderen een museum over de holocaust in te richten, maar de uiteindelijke realisatie kon pas in 2012 voltooid worden. De vernieuwde kazerne met bijhorend memoriaal en documentatiecentrum is een realisatie v an toparchitect bOb Van Reeth, tevens lid van de Klasse v an de K unsten. Het museum herinnert aan de wrange historische betekenis van de kazerne Dossin, die tijdens WOII fungeerde als verzamel- en doorgangskamp . Het verhaal van vijf getuigen die de deportatie hebben overleefd, in het verzet opereerden of onderdoken voor de bezetter, vormen de rode draad van de permanente tentoonstelling over de Holocaust en de mensenrechten.

12 Onderscheidingen in de Nationale Orden Op 8 januari 2013 verscheen in het Belgisch Staatsblad de lijst met namen van de Academieleden die v ereerd werden door Zijne Majesteit Koning Albert II met een onderscheiding v an de Nationale Orden. Het Koninklijk Besluit werd op 19 november 2012 ondertekend. Dit is een verderzetting van een traditie die teruggaat tot 1772. Bij het oprichten van de Keizerlijke en Koninklijke Academie van Wetenschappen en Schone Kunsten werden nieuwe leden van de toenmalige academie – voor zover ze het nog niet waren – in de persoonlijke adelstand verheven bij aanvaarding. In Engeland tot op de dag van vandaag en overal in Europa gedurende het Ancien Regime, maar ook in Pruisen, Rusland, Oostenrijk, Vaticaan, etc.. werd een onderscheiding vanaf grootofficier altijd gelijkgesteld met het verheffen in de adelstand. Dit is de traditie die ook aan de basis ligt van het toekennen van belangrijke Nationale onderscheidingen aan de huidige leden van de KVAB. Het KB kent aan 46 leden een Nationale Orde toe, zijnde: Commandeur in de Orde v an Leopold II, Commandeur in de Leopoldsorde, Grootofficier in de Kroonorde en Grootofficier in de Leopoldsorde. BelgiÍ kent drie Nationale Orden: De Orde van Leopold II, de Kroonorde, de Leopoldsorde (van laag naar hoog gerangschikt). Elke Orde kent verschillende graden. Men spreekt hierbij van hogere graden en lagere graden. Er zijn 15 hogere graden en 8 lagere graden. Iedere Orde telt vijf hogere graden: Ridder, Officier, Commandeur, Groot Officier, Grootkruis (v an laag naar hoog gerangschikt). De lagere gr aden bestaan uit de bronzen, zilveren en gouden medailles in de Orde van Leopold II en Kroonorde en uit de zilveren en gouden palmen in de Kroonorde.

19


ct

13

Inauguratie Jonge Academie De Jonge Academie ging officieel van start op 29 maart 2013, met een gesmaakte openingszitting in het gezelschap van astronaut Frank De Winne. ‘Onze’, en ‘jullie’ Jonge Academie Voorzitter Jorgen D'Hondt spr ak over de Jonge Academie als 'onze' jonge academie, maar ook als 'jullie' jonge academie, waarmee hij meteen verwees naar de impact die de Jonge Academie op termijn wil hebben. Hij noemde de oprichting van de Jonge Academie "een belangrijke wending in het Vlaams en Belgisch academisch landschap en een nieuwe mogelijkheid om de stem v an jongere wetenschappers te horen."

20

Toch wil de Jonge Academie haar stem niet onbesuisd laten horen. "We realiseren ons de verantwoordelijkheid die we hiermee opnemen en de verwachtingen die we hiermee scheppen. De Jonge Academie zat tijdens de weken voorafgaand aan de inauguratie dan ook allesbehalv e stil. Zij kwam samen voor wederzijdse kennismaking, stond de pers te woord, en maakte haar bestaan bekend aan de beleidsmakers in Vlaanderen.” Toekomstige acties voor de werkgroepen De Jonge Academie organiseerde zich al meteen in drie werkgroepen: "Met de werkgroep Wetenschapscommunicatie zullen we de rol van de wetenschapper belichten bij het oplossen v an diverse hedendaagse problemen. Met gerichte


tu communicatie zullen we de kennis en passie v oor wetenschappelijk onderzoek doorgeven aan de maatschappij. Met de werkgroep Beleid zullen we vanuit onze ervaring als jonge onderzoekers advies geven aan beleidsmakers. Advies over alle aspecten die het onderzoek alsook de loopbaan van wetenschappers kan bevorderen.

.be emie e i d a m c eA ade ong ie eac J g / n m dem o .jo a c w . c k w A w ge boo /Jon face . m w o r.c ww witte t / / : s http

Met de werkgroep Interdisciplinariteit, tenslotte, bekijken we de mogelijkheden v oor wetenschappers om hun eigen discipline te overstijgen. Want het is net met dergelijke interdisciplinaire aanpak dat onderzoekers zich beter kunnen w apenen om wetenschappelijke vraagstukken en maatschappelijke uitdagingen aan te pakken." Bestuur Elke werkgroep heeft een v ertegenwoordiger gekozen. Voor Beleid is dit Tina Kyndt, voor Wetenschapscommunicatie Violet Soen, en v oor Interdisciplinariteit Liesbet Geris. Samen met de vertegenwoordig Internationalisering, Noël Salazar, en de v oorzitter, Jorgen D'Hondt, maken zij het Bestuur uit van de Jonge Academie.

Vlnr.: de heer Peter Van Aelst, mevrouw Violet Soen, de heren Giovanni Samaey, Noël Salazar en Cedric Ryngaert.

Centraal in de inauguratie stonden uiteraard de 40 geselecteerde leden. U vindt alle info over de leden op www.jongeacademie.be of in de gratis folder via sophie.dejaegher@jongeacademie.be

Vlnr.: de heren Michaël Devolder, Koen De Temmerman en Simon De Meyer.

21


ON

Opgemerkt 1

Console of voetstuk?

Tweetaligheid in een vergeten hoekje

De tuin rond het Paleis der Academiën heeft verrassende plekjes. In het noorden bevindt zich de Lambermont, ambtswoning van de eerste minister, een paar decennia geleden door de academiën vrijwillig aan hem afgestaan. Vanuit de academiëntuin, doorheen wat struiken, is de achterdeur nog steeds bereikbaar, maar je kunt er niet meer in: de klinken zijn er afgehaald. Akademos neemt geen deel aan 's lands beslissingen. Hier werd in 2001onderhandeld over de derde staatshervorming. Het tuinpad tussen de Lambermont en de sokkel van Horta waarop de buste van Jean Servais Stas is geplaatst, loopt omhoog. Deze plaats is het hoogste punt van de Coudenberg en wellicht van heel Brussel binnen de vijfhoek. Macht is hier immanent aanwezig. Je voelt dat als je daar komt. Daar staat ook een sokkel, van waaraf je neer kunt kijken op de leiders van het land. Die console is leeg. Er staat geen beeld op. Een Brussels surrealist maakt er wellicht de uitbeelding van de ontvoering van Psyche van, maar dat is het niet. Het antwoord staat op de achterkant, aangebracht door een graffiteur in slecht Frans maar in kapitaal: DEZOLE. Heeft de onbekende willen aangeven dat hier iemand van zijn voetstuk werd gehaald? Moet dat dan niet in beide landstalen? Met een equivalente fout geblokletterd: VERNIELT. Misschien was de beeldhouwer zelf wel teleurgesteld dat zijn kunstwerk hier in de struiken zo slecht zichtbaar was opgesteld en heeft hij het weggehaald? Vertaald luidt dat dan ONTGOOCHELT. Maar hoe dan ook, de slotsom is: hier staat iets niet. Hans Rombaut

Romain Coussement (21 juli 1935-9 juli 2012) Professor Romain Coussement was als gewoon hoogleraar verbonden aan het Departement Natuurkunde en Sterren kunde van de KU Leuven va n 1965 tot 2000. Hij was medestichter va n het bekende Instituut voor Ke rn- en Stralingsfysica, het IKS, wa arvan hij in 1980 directeur werd. Samen met zijn medewerkers heeft hij het IKS op wereldniveau gebracht. Hij was een vooraanstaand vorser op het vlak van de nucleaire kwantumoptica, en kreeg in 1995 voor zijn onderzoek de prestigieuze vijfjaarlijkse Doctor A. D e Leeuw-Damry-Bourlart Prijs voor exa cte wetenschappen. In 1995 werd hij verkozen tot correspon derend lid van de Koninklijke Vla amse Academie van België voor Wetenschap pen en Kunsten, Klasse Natuurweten schappen. In 1999 werd hij werkend lid.


Vic Nees (8 maart 1936-14 maart 2013)

Frans Neirynck (15 mei 1929-20 oktober 2012)

Vic Nees werd geboren in Mechelen als zoon van de bekende componist en stadsbeiaardier Staf Nees. Zijn jeugdjaren stonden reeds overwegend in het teken van de muziek. Na schitterende studies aan het Antwerpse Conservatorium werd hij in 1961 programmator koormuziek bij de BRT. Van 1970 tot 1996 was hij dirigent van het omroepkoor, dat onder zijn leiding een hoge vlucht nam.

Professor Frans Neirynck was van 1960 tot 1992 als professor exegese van het Nieuwe Testament verbonden aan de Faculteit Theologie en Religiewetenschappen van de KU Leuven. Daar was hij bovendien de eerste decaan na de splitsing (1968-1992). In zijn onderzoek concentreerde hij zich voornamelijk op de studie van de evangeliĂŤn. Baanbrekend was zijn werk over de synoptische kwestie: hij verdedigde de twee bronnen-theorie waarbij hij uitging van de hypothese dat Mattheus en Lucas afhankelijk zijn van het Marcus-evangelie en de woordenbron Q. Met het oog hierop besteedde hij aandacht aan de dualiteit van het Marcusevangelie en de kleine overeenkomsten tussen Mattheus en Lucas. Zijn inzichten hebben in de internationale exegese grote weerklank gevonden. Hetzelfde geldt voor zijn studies over het Johannes-evangelie, waarin hij de afhankelijkheid van Johannes ten opzichte van de Synoptici benadrukte. Zijn inzichten zijn in drie lijvige volumes, getiteld Evangelica, gepubliceerd.

Maar ook en vooral als componist was Vic Nees een van de leidende figuren in de Belgische en de internationale koorwereld. Zijn koorwerken vertoonden een vernieuwende trend in de koorliteratuur en blonken uit door hun fijnzinnige en kleurrijke inhoud. Tal van zijn composities werden bekroond met nationale en internationale prijzen en werden over heel de wereld door befaamde koren met succes uitgevoerd. Omwille van zijn grote competentie werd hij in binnen- en buitenland herhaaldelijk als jurylid uitgenodigd. Vic Nees trad toe tot de Academie als corresponderend lid in 1994 en werd gewoon lid in 1998. Hij was bestuurder van de Klasse van de Kunsten in 2004.

In 1980 werd hij verkozen tot corresponderend lid van de Koninklijke Vlaamse Academie van BelgiĂŤ voor Wetenschappen en Kunsten, Klasse Menswetenschappen. In 1988 werd hij werkend lid, bestuurder in 1993 en erelid in 2002.

23


WAT IS

KUNST

WAT IS

KUNST

WAT IS

KUNST

WETEN SCHAP volgens

WETEN SCHAP volgens

WETEN SCHAP volgens


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.