41 minute read

HWBP-projecten Kennis- en innovatieagenda

innovatie HWBP-projecten Kennis- en innovatieagenda

Innoveren en innovaties toepassen is noodzakelijk bij de projecten van het HWBP. Want dankzij de innovaties in het HWBP wordt de Nederlandse dijk steeds slimmer, goedkoper, duurzamer en past de dijk beter in de omgeving. Daarom investeren we jaarlijks 10 miljoen euro in het stimuleren van innovaties. Innoveren, dat doen we samen én is niet vrijblijvend! Veel projectteams zijn al aan de slag met innovaties. Op de volgende pagina’s inspireren we graag met de HWBP kennis- en innovatieprojecten die opgenomen zijn in de Kennis- en innovatieagenda. Zo leren we van elkaar en kunnen we op elkaar voortbouwen. Bij de dijkversterkingsprojecten vanaf pagina 51 vind je innovaties terug die op projectniveau worden uitgevoerd.

Momenteel zijn we bezig met innovaties die gericht zijn op:

een sterkere dijk

een duurzame dijk

samenwerken aan dijken en kunstwerken

Project Initiatiefnemer

Pipingproef Hedwigepolder

Grofzandbarrière

Soilmix heaveschermen

Waterschap Hollandse Delta

Waterschap Rivierenland

Waterschap Rivierenland

Erosiebestendigheid van overgangen

Waterschap Zuiderzeeland

Geo Clay Liner

Waterschap Limburg

Ontwerp- en beoordelingsrichtlijn drainagetechnieken Waterschap Aa en Maas

Praktijkonderzoek Opbarsten bij dijken

Waterschap Drents Overijsselse Delta

Embankment Suite

HWBP

Meerjarige veldmeting Eems-Dollard

Monitoring gras- en kleibekleding

Erodeerbaarheid klei op het buitentalud

Gras op Zand

Dijkstabilisator

Waterschap Noorderzijlvest

Waterschap Hunze en Aa’s

Waterschap Noorderzijlvest

Waterschap Drents Overijsselse Delta

Waterschap Amstel, Gooi en Vecht

Pag.

22

24

26

26

27

27

28

30

30

31

31

32

34

Bouwstenen duurzame dijkversterking

DuboCalc voor dijkversterkingsprojecten

Dijkversterking met Gebiedseigen Grond

Zetsteen van baggerspecie

Future Dikes

Grebbedijk circulair

Klei van dichtbij op de Brede Groene Dijk

Dijken en natuur

Emissieloos bouwen

Duurzaamheidsdashboard

HEEL

Samenwerken aan Kunstwerken

De Innovatieversneller

Waterschap Rivierenland

Waterschap Rivierenland

Waterschap Limburg

Waterschap Scheldestromen

Waterschap Rivierenland

Waterschap Vallei en Veluwe

Waterschap Hunze en Aa’s

Waterschap Drents Overijsselse Delta

Waterschap Rivierenland

Waterschap Zuiderzeeland 36

37

38

40

42

43

44

46

46

47

Waterschap Vallei en Veluwe 47

Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier 48

Waterschap Rivierenland 49

Initiatiefnemer: Waterschap Hollandse Delta Doel: verkleinen piping-opgave kust en delta door nieuwe kennis over piping Toepasbaar bij: projecten langs de kust en estuaria

Aanleiding

Veel dijken in Nederland worden afgekeurd op het faalmechanisme piping. Bij piping stroomt er, door het verschil in waterstanden aan de buiten- en binnenkant van de dijk, water met zanddeeltjes onder de dijk door. Hierdoor ontstaan kanaaltjes (pipes) in de zandige ondergrond van een dijk. Als het gaat om kleine hoeveelheden, is dat geen probleem. Maar een grotere waterstroom die zand meevoert, kan een dijk ernstig verzwakken of zelfs doen instorten.

Doel

De huidige rekenregels die bij het beoordelen van dijken op de gevoeligheid voor piping worden gebruikt, zijn gebaseerd op dijken op zand dat door rivieren is afgezet. Maar eerdere onderzoeken in Friesland wezen erop dat dijken op getijdenzand waarschijnlijk minder gevoelig zijn voor piping dan dijken op rivierzand. Het doel van de proef is om de verworven kennis en inzichten te vertalen naar en toepasbaar te maken voor de beoordeling en versterking van dijken in heel Nederland.

Beoogde eindresultaat

Deze praktijkproef levert een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van de waterveiligheid in Nederland. Als het vermoeden klopt dat dijken op getijdenzand sterker zijn, dan hoeven ze minder vaak of in beperktere mate te worden versterkt. Dat kan een besparing van circa € 100 miljoen opleveren. Bijkomend voordeel is dat er een flinke verlaging van de milieulasten kan worden bereikt doordat minder ruimte en minder materiaal nodig is voor de dijkversterking. Dit betekent minder transportbewegingen en minder geluids- en trillingsoverlast op locatie. Ook levert dit een flinke besparing op van CO2-uitstoot.

Planning

In 2021 zijn in de Hedwigepolder twee grote kunstdijken gebouwd, waar via verticale buizen water is geïnfiltreerd in de laag getijdenzand. Daarmee is hoogwater gesimuleerd. Met meer dan 200 waterspanningsmeters, acht glasvezeltemperatuurkabels, meetelektroden voor elektrische weerstandsmetingen, een infraroodcamera bij de uittredesloot en elektrische weerstandsmetingen (ERT) kon tijdens de proef in real time het ontstaan van pipes worden gevolgd. De praktijkproef is met twee kunstdijken uitgevoerd, om de resultaten aan elkaar te kunnen toetsen. Na de hoogwatersimulatie zijn de kunstdijken afgegraven. Met steeds fijnere gereedschappen werden de afgietsels van de pipes blootgelegd, van graafmachine naar troffel.

Begin 2022 zijn in het laboratorium van Deltares kleine en medium schaalproeven uitgevoerd om de resultaten van de praktijkproef te toetsen. De schaalproeven zijn uitgevoerd met zand uit de Hedwigepolder en zand van de eerste proef in Friesland. De eerste resultaten bevestigen inderdaad dat getijdenzand minder gevoelig voor piping is. Na uitvoerige analyse van alle data zal uiteindelijk de precieze sterktefactor worden bepaald.

Projectpartners

Waterschap Hollandse Delta voert deze proef uit in hechte samenwerking met geospecialist Fugro en kennisinstituut Deltares.

Initiatiefnemer: Waterschap Rivierenland Doel: toepassen duurzamere, snellere en goedkopere techniek tegen piping Toepasbaar bij: projecten met piping en dunne deklaag achter de dijk

Aanleiding

De Waalbandijk in Gameren voldeed niet meer aan de norm omdat de kans op het faalmechanisme piping te groot was. Piping treedt op als er bij hoogwater kanaaltjes onder de dijk ontstaan waardoor water zand meevoert. Dit gebeurt vooral als het water in de rivier hoog staat. De dijk kan hierdoor ernstig verzwakken en zelfs bezwijken.

Doel

Gangbare technische oplossingen tegen piping zijn het aanbrengen van damwandschermen, grondbermen, filtertechnieken en drainagetechnieken. Het waterschap koos voor de toepassing van een innovatieve techniek waarmee ze, samen met Deltares en de POV piping, in 2018 de Waterinnovatieprijs wonnen: de grofzandbarrière als filtertechniek. De grofzandbarrière is een sleuf aan de binnenzijde van de dijk die op de overgang van de kleilaag naar de zandondergrond wordt gevuld met grof zand. Dat zand werkt als een filter dat het water doorlaat en voorkomt dat het onder de dijk aanwezige fijne zand wegspoelt. Daardoor kunnen geen kanaaltjes naar de rivier toe ontstaan. Het waterschap plaatste ook een laag van 10 centimeter rood zand boven op de grofzandbarrière. Die opvallende kleur zorgt ervoor dat het goed zichtbaar is als het zand is meegevoerd door een wel en piping dus toch optreedt. En zo kan het waterschap na een hoogwatersituatie aanvullende maatregelen nemen. Daarnaast geeft de rode zandlaag als tracer eenvoudig en doeltreffend aan waar langs de dijk de grofzandbarrière écht ligt. Zo kan het waterschap ook voorkomen dat de grofzandbarrière wordt beschadigd bij graafwerkzaamheden.

Beoogde eindresultaat

De dijkversterking Gameren is inmiddels afgerond. Met een grofzandbarrière over een gedeelte van ongeveer 1.000 meter in de Waalbandijk is het pipingprobleem daar nu opgelost. Deltares had de techniek al uitgebreid getest op laboratoriumschaal. En maakbaarheidsproeven in het veld bewezen al dat de techniek ook in de praktijk gerealiseerd kan worden volgens de strenge gestelde kwaliteitseisen. Maar dit is de eerste keer dat een grofzandbarrière daadwerkelijk is toegepast in een dijk. De maatregel kan nu breed worden ingezet om piping tegen te gaan. Met als grote voordeel dat een grofzandbarrière sneller, goedkoper en milieuvriendelijker is dan andere methodes. Wanneer deze barrière vaker wordt toegepast en beheerders en aannemers ervaring opbouwen, kunnen optimalisaties in het ontwerp en de uitvoering het nog goedkoper maken.

Planning

Het project is in 2016 gestart. Na selectie van drie aannemerscombinaties zijn in 2020 maakbaarheidsproeven gestart. Daarna volgde het daadwerkelijk aanbrengen van grofzand, wat doorliep tot begin 2022. Het project is nu afgerond.

Projectpartners

Waterschap Rivierenland werkte in de ontwikkeling samen met Deltares en in de uitvoering met de combinatie Van de Wetering Cultuurtechniek, Vissers Ploegmakers en FPH Ploegmakers en de combinatie Martens en Van Oord en G. van der Ven.

innovatie Soilmix heaveschermen

Initiatiefnemer: Waterschap Rivierenland Doel: snellere en duurzamere oplossing voor piping uitwerken Toepasbaar bij: projecten met piping en dikke deklaag achter de dijk

Aanleiding

In Nederland is er bij grofweg 20% van de te versterken primaire keringen een pipingprobleem.

Beoogde eindresultaat

Het doel van het project is om na te gaan of een soilmix wand als heavescherm het pipingprobleem beter, sneller en goedkoper kan tegengaan dan andere oplossingen. In dit onderzoeksvoorstel wordt alleen de toepassing van soilmix wanden als heavescherm onderzocht. Soilmix heaveschermen kunnen tot een diepte van 15 meter onder een maaiveld worden aangelegd. Het is goed mogelijk dat soilmix wanden ook als stabiliteitsschermen kansrijk zijn. De toepassing van nieuwe, verbeterde technieken voor de aanleg van een soilmix wand resulteert in veel hogere producties. Dit vertaalt zich niet alleen in lagere kosten (o.a. minder manuren), maar zal ook de totale uitvoeringsduur van het project positief beïnvloeden. Ook zullen er minder trillingen optreden en is de techniek veel minder gevoelig voor obstakels in de ondergrond. De soilmix wand scoort ook veel beter op duurzaamheidsaspecten dan een stalen damwand. Het project bestaat uit een haalbaarheidsstudie waarin gekeken wordt naar technische haalbaarheid, kostenbesparing en duurzaamheidsaspecten. Dit zal eind 2022 zijn afgerond.

Projectpartners

De toepassing wordt onderzocht bij het dijkversterkingsproject Gorinchem - Waardenburg, op initiatief van Waterschap Rivierenland.

Erosiebestendigheid van overgangen

Initiatiefnemer: Waterschap Zuiderzeeland Doel: lagere dijken door oplossingen voor overgangen in de bekleding Toepasbaar bij: projecten met overgangen van harde materialen naar gras

Aanleiding

Op het binnentalud van een dijk zijn vaak niet-geometrische overgangen. Daarmee worden overgangen bedoeld van een grasmat naar een harde ondergrond van bijvoorbeeld beton, asfalt of basalt. De aanwezigheid van overgangen tussen gras en een harde ondergrond op het binnentalud heeft een forse impact op de erosiebestendigheid van een dijk als geheel en daarmee dus ook op de benodigde kruinhoogte. Hoe hoger de kruin, des te minder erosie. Kruinverhoging is echter nadelig voor het ruimtebeslag en de hoeveelheid benodigd materiaal. Er is dus veel te winnen bij het versterken van overgangen en het scherper ontwerpen hiervan. In het onderzoek wordt de koppeling gezocht naar een maatregel om de overgang te versterken en de berekening van de kruinhoogte.

Beoogde resultaat

Geconcentreerd wordt op het versterken van de nietgeometrische overgangen (tussen gras en harde bekleding), omdat daarmee een lagere kruinhoogte is te behalen. Het beoogde eindresultaat is het opstellen van een ontwerprichtlijn voor niet-geometrische overgangen. Veel dijkversterkingsprojecten, met name in wind gedomineerde watersystemen, kunnen baat hebben bij deze resultaten.

Projectpartners

Waterschap Zuiderzeeland voert het project uit.

Ontwerp- en beoordelingsrichtlijnen drainagetechnieken

Initiatiefnemer: Waterschap Limburg Doel: duurzamere en goedkopere dijkversterking door vermindering kleiaanvoer Toepasbaar bij: projecten waar klei nodig is

Aanleiding

Voor dijkversterking maken beheerders vaak gebruik van erosiebestendige klei als taludbekleding. In het Maasdal is deze klei van nature weinig aanwezig. Een bentonietmat, ook bekend onder de naam Geo Clay Liner (GCL), kan de functie van klei deels overnemen. Dat biedt mogelijkheden om toch gebiedseigen grond toe te passen met minder erosiebestendige eigenschappen. Daarmee wordt het inkopen en vervoeren van klei van andere locaties overbodig.

De kennis over het ontwerp en de toepassing van GCL is gebundeld in de ontwerp-, beoordelings- en onderhoudsrichtlijn OBOR-GCL. Om de OBOR-GCL te completeren moet het ontwerp- en realisatieproces een keer doorlopen worden om de ervaringen die daarin worden opgedaan op te nemen in de richtlijn. Gekozen is hierbij voor de ervaringen in het dijkversterkingsproject Beesel.

Beoogde eindresultaat

Door toepassing wordt het OBOR-GCL aangevuld en geverifieerd. Medio 2022 is begonnen met de aanleg en tot en met 2025 vindt monitoring plaats. De eindresultaten worden eind 2025 verwacht.

Projectpartners

Waterschap Limburg en de POV Dijkversterking met Gebiedseigen Grond.

Initiatiefnemer: Waterschap Aa en Maas Doel: impact en kosten van dijkversterkingen verkleinen Toepasbaar bij: projecten met uitdagingen op het gebied van piping, macro- en microstabiliteit

Aanleiding

Het toepassen van drainagetechnieken is een effectieve manier om de opgave op het gebied van piping, macro- en/of microstabiliteit te verminderen of zelfs op te heffen. Waterschappen hebben daarom behoefte aan handvatten om deze technieken te kunnen inzetten.

Beoogde eindresultaat

De Ontwerp- en Beoordelingsrichtlijn (OBR) drainagetechnieken helpt projectteams om te komen tot een gedragen werkwijze voor het beoordelen en ontwerpen van drainagetechnieken in alle fases van een dijkversterkingsproject. De OBR is gebaseerd op de laatste inzichten en ontwikkelingen vanuit de POV’s Macrostabiliteit en Piping en sluit aan bij de nieuwste systematiek voor het beoordelen en het ontwerpen van waterkeringen. Inmiddels is de OBR opgeleverd. Het Expertise Netwerk Waterveiligheid (ENW) is positief over het inzetten van deze OBR als zogenoemde ‘groene’ versie.

Projectpartners

Bij de totstandkoming van de OBR drainagetechnieken zijn verschillende partijen betrokken vanuit de alliantie. De opdrachtgever is Waterschap Aa en Maas dat via het project Cuijk - Ravenstein de indiener is van het voorstel voor het opstellen van de OBR drainagetechnieken.

Initiatiefnemer: Waterschap Drents Overijsselse Delta Doel: sterkte van een dijk realistischer berekenen voor een nauwkeuriger dijkontwerp Toepasbaar bij: projecten waar opbarsten van deklagen een rol speelt

Aanleiding

In het praktijkonderzoek Opbarsten bij dijken onderzoeken Waterschap Drents Overijsselse Delta (WDODelta) en Deltares hoe bij hoogwater het land achter de dijk omhoog wordt gedrukt en kan opbarsten. Met de kennis die wordt verzameld, kunnen dijkprofessionals de sterkte van de dijk realistischer berekenen en zo een nauwkeuriger dijkontwerp maken.

Een dijk kan op verschillende manieren kapotgaan. Een van die manieren is dat de grond nabij een dijk opbarst. Daardoor wordt de dijk instabiel en schuift het talud van een dijk af. Ook kan zand van onder de dijk naar het oppervlak komen waardoor de dijk in elkaar kan zakken. Er is nog onvoldoende kennis over hoe dit opbarsten precies werkt. Daarom rekenen dijkenbouwers met veilige aannames om de sterkte van de dijk te bepalen. Nu proberen we dichter bij de werkelijkheid te komen door de sterkte van de deklaag in het land achter de dijk beter te bepalen.

Doel

Met literatuuronderzoek, laboratoriumproeven en een praktijkproef op de IJsseldijk bij Kampen verzamelen WDODelta en Deltares kennis en verwerken die in een aanpak voor het beoordelen en het versterken van dijken. We verwachten dat de resultaten van dit onderzoek leiden tot goedkopere en beter inpasbare dijken.

Beoogde eindresultaat

Met dit onderzoek leren we meer over wat er precies in de praktijk gebeurt bij het opdrijven en opbarsten van de deklaag achter de dijk. Ook weten we dan wat de vervolgprocessen zijn na het optreden van de faalmechanismen macrostabiliteit en piping, die we hierbij als geheel bekijken. Hiermee wordt het denken en werken vanuit overstromingskansen verbeterd. De verzamelde kennis kunnen dijkprofessionals gebruiken bij het beoordelen van dijken en bij dijkversterkingen.

Planning

In 2022 is gestart met voorbereidende onderzoeken. In het najaar start de pomp- en infiltratieproef in het veld om de doorlaatbaarheid van de bodem binnen het proefveld te kunnen bepalen voor het voorontwerp van de grote praktijkproeven. In 2023 worden de praktijkproeven op de IJsseldijk bij Kampen uitgevoerd en geanalyseerd. Het project wordt in 2024 afgerond.

Projectpartners

Aan dit project werkt Waterschap Drents Overijsselse Delta samen met Deltares.

innovatie Embankment Suite

Meerjarige veldmetingen Eems-Dollard

Initiatiefnemer: Programmadirectie HWBP Doel: tool om de dijk beter te analyseren Toepasbaar bij: alle projecten

Aanleiding

Zowel bij het beoordelen als bij het ontwerpen van een waterkering, is kennis over die dijk cruciaal. De huidige software voor het analyseren van keringen is op onderdelen verouderd en sluit niet goed op elkaar aan.

Beoogde eindresultaat

De Embankment Suite is een instrument om de beoordeling en het ontwerp van een waterkering te optimaliseren. De tool omvat beoordelings- en ontwerpsoftware voor stabiliteit, piping, grondwaterstroming, zettingen door ophogingen, grondconstructies en dijklichamen. Om in de analyse ruimte te houden voor onzekerheid in belasting en sterkte van dijken, integreert de software probabilistische rekenmethoden. De tool is eind 2023 gereed. Projecten kunnen onder begeleiding al aan de slag met producten die tussentijds gereleaset worden.

Projectpartners

Het HWBP ontwikkelt de tool samen met Rijkswaterstaat en Deltares. Waterschappen, ingenieursbureaus en aannemers zijn via de gebruikersgroep betrokken.

Initiatiefnemer: Waterschap Noorderzijlvest Doel: meer inzicht in effect wind, golven en waterstanden Toepasbaar bij: projecten in het Waddengebied

Aanleiding

Mogelijk zijn dijkversterkingen aan de kust onnodig robuust, doordat de maatgevende hydraulische condities te zwaar zijn. Met name de golfbelasting is naar verwachting te hoog. Daarom heeft Waterschap Noorderzijlvest voor de dijkversterking Eemshaven - Delfzijl besloten om de gebruikelijke planperiode van 50 jaar te reduceren tot 25 jaar in combinatie met een meetprogramma.

Beoogde eindresultaat

De ambitie is dat ons inzicht in het gedrag van (extreme) wind, golven en waterstanden groter wordt in het gehele oostelijk deel van het Nederlands Waddengebied. De metingen geven nieuwe inzichten voor het ontwerpen en beoordelen van de keringen. Dit leidt tot de mogelijkheid om realistischer te ontwerpen en zo kosten te besparen voor de keringen in dit gebied. Het meetprogramma is opgestart in het stormseizoen 2018 - 2019 en heeft een duur van 12-15 jaar.

Projectpartners

Waterschap Noorderzijlvest voert het meetprogramma uit en Waterschap Hunze en Aa’s is direct betrokken. Experts vanuit Rijkswaterstaat, Deltares en het KNMI begeleiden het project. Verder zijn Arcadis, AquaVision, Infram Hydren en Van der Meer Consulting betrokken bij de uitvoering.

Initiatiefnemer: Waterschap Hunze en Aa’s Doel: sterkere grasmatten op zeedijken Toepasbaar bij: projecten met zeedijken

Aanleiding

Grasbekleding is beter bestand tegen golfoverslag dan tot nu toe werd aangenomen. In dit project onderzoekt het waterschap de stevigheid van bestaande en nieuwe gras- en kleibekleding op zeedijken.

Beoogde eindresultaat

Het waterschap monitort via vier proefvakken de erosiebestendigheid van bestaande en nieuwe gras- en kruidenmengsels. De sterke van de huidige bekleding is onder andere met behulp van trek- en golfoploopproeven onderzocht. In 2019 werden nieuwe gras- en kruidenmengsels ingezaaid. De worstelstructuur van deze nieuwe mengsels versterkt de dijk en bevordert de biodiversiteit. Het waterschap monitort tot en met 2024 het effect hiervan op de erosiebestendigheid. Dit leidt mogelijk tot een kleinere versterkingsopgave of sneller en goedkoper realiseren van dijkversterking. Het streven is om het eindrapport met resultaten en conclusies halverwege 2024 gereed te hebben.

Projectpartners

Waterschap Hunze en Aa’s werkt in dit onderzoek samen met Waterschap Noorderzijlvest, Wetterskip Fryslân, Wageningen University & Research, Radboud Universiteit, Infram Hydren en Deltares.

Erodeerbaarheid klei op het buitentalud

Initiatiefnemer: Waterschap Noorderzijlvest Doel: kennis over erodeerbaarheid voor verschillende kleisoorten vergroten Toepasbaar bij: zeedijken met kleikern en/of klei-deklaag

Aanleiding

Waterschap Noorderzijlvest bekijkt of met kleine proeven de erodeerbaarheid van verschillende soorten klei bepaald kan worden. Daarbij wordt van een grote range kleisoorten een correlatie gezocht tussen de resultaten van relevante kleinschalige proeven en de erosiecoëfficiënt die in de Deltagoot is bepaald. Het is dan niet meer nodig om altijd onbekende kleisoorten tijdens grote proeven te onderzoeken. Daarnaast wordt de sterkte van de kleikern onderzocht, zodat kennis ontstaat over de invloed van structuurvorming en veroudering op de erodeerbaarheid. Andere waterschappen kunnen met deze inzichten ontdekken hoeveel klei en wat voor een soort klei gebruikt moet worden voor dijkversterking en welke bijdrage een oude kleikern toevoegt aan de sterkte van de kering.

Beoogde eindresultaat

Het waterschap verwerkt de verschillende testresultaten in een digitale tool. Met deze data kunnen de eigenschappen van klei beter worden ingeschat. Dit maakt het ook mogelijk om klei uit de eigen omgeving te gebruiken en grondgestuurd te ontwerpen en te beheren.

Projectpartners

Waterschappen Noorderzijlvest, Hunze en Aa’s, Fryslân en Scheldestromen. En Deltares, Fugro, Wiertsema & Partners, Kennis voor Keringen, Adviesteam Dijkontwerp en De Innovatieversneller. Ook bouwt dit project voort op kennis uit de POV Dijkversterking met Gebiedseigen grond en het innovatieproject Brede Groene Dijk.

Initiatiefnemer: Waterschap Drents Overijsselse Delta Doel: beperken dijkversterkingen door nieuwe kennis over de sterkte van de grasmat op een zandlichaam Toepasbaar bij: projecten met grasbekleding op zandige ondergrond

In het innovatieproject Gras op Zand onderzoekt Waterschap Drents Overijsselse Delta (WDODelta) samen met andere partijen hoe sterk een grasmat op zanddijken is. Dat doen we met proeven op de dijk.

Aanleiding

De gegevens van deze proef worden gebruikt voor een rekenmodel waarmee de sterkte van een grasmat op een zandige ondergrond wordt bepaald. Van deze sterkte was bij het begin van dit onderzoek niets bekend, waardoor er heel veilig en dus conservatief werd gerekend. Door het doen van veldonderzoeken leren we meer over de daadwerkelijke sterkte van de grasmat. Dit deden we door met een stellage golven na te bootsen, die over en op de dijk klotsen. Met de golfklapproef kreeg de buitenkant van de dijk het flink te verduren. Vaste hoeveelheden water kletterden dan als golven tegen de dijk. We hebben onderzocht hoelang het duurt voor de grasmat kapotgaat én of en wanneer het zand uit de dijk gaat spoelen. Met een golfoverslagproef keken we hoe de grasmat aan de landzijde van de dijk het houdt. Het water stroomde dan in golven over de dijk heen.

Doel

Met de nieuwe kennis kunnen we beter berekenen of een grasbekleding op een zandondergrond aan de wettelijke sterkte-eisen voldoet. In het project Veilige Vecht heeft WDODelta dit ondertussen toegepast. Daarmee is de hoogteopgave van de dijken tussen Dalfsen en Zwolle met meer dan de helft afgenomen. Waar eerst nog 30 kilometer dijk diende te worden opgehoogd, is dit dankzij Gras op Zand teruggebracht tot circa 11 kilometer.

Beoogde eindresultaat

Met dit onderzoek leren we meer over de sterkte van een grasbekleding op een zandige ondergrond. Deze kennis voegen we toe aan de rekenregels die er zijn om te onderzoeken of de dijk aan de wettelijke norm voldoet.

Planning

De onderzoeken zijn in de winter van 2020/2021 op de Vechtdijken tussen Dalfsen en Zwolle uitgevoerd. In het daaropvolgende jaar zijn de resultaten geanalyseerd en is een voorstel gedaan voor de rekenkundige sterkte van gras op zand. Momenteel zijn we bezig met het afronden van het project en het vastleggen en verspreiden van het resultaat.

Projectpartners

Aan dit project werkt WDODelta samen met Deltares, InframHydren, Radboud Universiteit Nijmegen, Van der Meer consulting, Wageningen Environmental Research, EurecoAdvies en Universiteit Twente.

Initiatiefnemer: Waterschap Amstel, Gooi en Vecht Doel: acceptatie van een nieuwe techniek voor stabiliteitsproblemen Toepasbaar bij: projecten met uitdagingen op het gebied van macrostabiliteit en ruimte

Aanleiding

Het is vaak duur en ingrijpend om in gebieden met weinig ruimte stabiliteitsproblemen bij dijken op te lossen. Binnen de Projectoverstijgende Verkenning (POV) Macrostabiliteit is onderzoek gedaan naar nieuwe versterkingstechnieken en inzichten, om de opgave ten aanzien van macrostabiliteit van dijken effectief aan te pakken.

Doel

Het doel van dit project was om de nieuwe techniek van de dijkstabilisator te onderzoeken, in de praktijk toe te passen en de gerealiseerde versterking te monitoren. De dijkstabilisator is een klapanker dat ongeveer om de 2 meter schuin in de grond gaat tot in de compacte zandlaag, 14 tot 18 meter diep. Het anker wordt iets teruggetrokken zodat het uitklapt. Daarna wordt een vinvormig element over de ankerstang aangebracht, om de gronddruk op te vangen. Vlak onder het maaiveld wordt een kopplaat geplaatst met een schroef waarmee het anker, en daarmee de dijk, op spanning wordt gebracht en gehouden. De spanning is af te lezen met sensoren. De dijkstabilisator kan met relatief licht materieel worden toegepast.

Beoogde eindresultaat

Het onderzoek, de toepassing in de praktijk en de analyse van de monitoringfase, heeft als uiteindelijke doel om tot volledige acceptatie van deze innovatie te komen.

Planning

In 2018 is de dijkstabilisator voor het eerst in de praktijk toegepast voor de versterking van de Ringdijk in Watergraafsmeer. De Ringdijk is een groene dijk waar de weg vlak langs loopt en huizen dicht tegenaan staan. Er is geen ruimte om de dijk op te hogen of met extra grond te versterken, en een damwand plaatsen is heel ingrijpend. Deze omstandigheden lenen zich goed voor de toepassing van de dijkstabilisator, die weinig ruimtebeslag vraagt en relatief eenvoudig in te passen is. Met de dijkstabilisator verandert er niets aan de ruimtelijke kwaliteit.

Medio 2019 heeft de deeloplevering van de realisatiefase plaatsgevonden en is de monitoringsfase van 5 jaar ingegaan. In deze periode worden het verloop van de spanning, het gedrag van de dijkstabilisator en het functioneren van het hele systeem gemonitord. Na analyse kunnen de laatste openstaande vragen van het Expertise Netwerk Waterveiligheid (ENW) worden beantwoord.

Projectpartners

Waterschap Amstel, Gooi en Vecht is de opdrachtgever voor het toepassen en monitoren. De dijkstabilisator zelf is ontwikkeld door JLD International B.V. in samenwerking met Deltares, ENW, De Innovatieversneller (POV-M) en Antea Group.

innovatie Bouwstenen duurzame dijkversterkingen

Initiatiefnemer: Waterschap Rivierenland Doel: duurzamere dijken ontwerpen met behulp van informatie, kennis en voorbeelden Toepasbaar bij: alle projecten

Aanleiding

Het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) staat voor de opgave om veilige dijken te realiseren binnen de afgesproken kaders van geld en tijd. Hier komt een belangrijke randvoorwaarde bij. Alle alliantiepartners hebben zich met afspraken in diverse akkoorden, zoals het Klimaatakkoord, het Nationaal Grondstoffenakkoord en het manifest Duurzaam GWW 2030, gecommitteerd aan ambities op het gebied van energie, klimaat en circulariteit. Uit deze afspraken volgt dat dijkversterkingen in 2030 zo veel mogelijk circulair en klimaatneutraal moeten zijn.

Doel

Het doel van het project is om kennis over duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit in de grond-, weg- en waterbouwsector (GWW) te vertalen naar bouwstenen voor duurzame HWBP-projecten. Met de informatie en voorbeelden in de tool kan elk projectteam aan de slag in elke fase van het dijkversterkingsproject.

Beoogde eindresultaat

Het uiteindelijke resultaat is dat duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit nog beter opgenomen zijn in de HWBP-projecten. De bouwstenen vormen de bibliotheek waarin projectmedewerkers kunnen zoeken naar geschikte informatie om duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit op te nemen in hun werkprocessen. De tool is opgebouwd langs de verschillende fasen van een dijkversterkingsproject: initiatief, verkenning en planuitwerking. De fases realisatie en beheer worden later toegevoegd. Elke fase in de tool is onderverdeeld in verschillende stappen. Onder iedere stap zijn nuttige tools en documenten opgenomen waarmee je direct aan de slag kan of waardoor je je kan laten inspireren. Ook is er een checklist opgenomen die kan helpen om alle noodzakelijke onderwerpen af te gaan voor duurzame dijkversterkingen.

Planning

Het project is afgerond in 2022. De tool is te vinden op de website van het HWBP.

Projectpartners

De Bouwstenen duurzame dijkversterkingen-tool is opgesteld in opdracht van Waterschap Rivierenland. De redactie en het ontwerp is gedaan door WSP en Jonge Honden.

Initiatiefnemer: Waterschap Rivierenland Doel: duurzamere dijken ontwerpen met behulp van een rekentool Toepasbaar bij: alle projecten

Aanleiding

Bij projectteams van HWBP-projecten leeft de behoefte aan overzicht en handvatten om duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit beter te kunnen borgen. DuboCalc is een rekentool om de milieu-impact, uitgedrukt in de milieukostenindicator (MKI) van een bouwproject mee te berekenen.

Doel

De tool is opgenomen in de Aanpak Duurzaam Grond-, Weg- en Waterbouw (GWW) en is een belangrijk instrument om tot een duurzaam ontwerp en een duurzame realisatie van een dijk te komen. In het project is gewerkt aan het beter inzetbaar maken van DuboCalc in de verkennings-, planuitwerkings- en realisatiefase.

Beoogde eindresultaat

Het beoogde eindresultaat is dat elk project gaat werken met DuboCalc om zo de milieu-impact van de dijkversterkingen te verkleinen. Dit project heeft verschillende eindproducten, waaronder een aantal toevoegingen aan de DuboCalc Objectenbibliotheek. De Objectenbibliotheek bevat daardoor veel voorkomende objecten van standaard dijkoplossingen, die alle gebruikers kunnen importeren in hun eigen project. Daarnaast zijn er twee handreikingen verschenen, die zich richten op de toepassing van DuboCalc in de verschillende projectfases.

Planning

Het project is in 2022 afgrond. De handreikingen zijn op de HWBP-website te vinden.

Projectpartners

Waterschap Rivierenland is initiatiefnemer en heeft samengewerkt met andere waterschappen en de HWBPdirectie. Royal HaskoningDHV heeft samengewerkt met verschillende waterschappen.

Initiatiefnemer: Waterschap Limburg Doel: duurzamere dijken door kennis over en toepassing van gebiedseigen grond Toepasbaar bij: alle dijkversterkingsprojecten waar gewerkt kan worden met gebiedseigen grond

Aanleiding

Hoe kunnen we sneller, goedkoper én duurzamer de dijken versterken met gebiedseigen grond? Daar werkt de POV Dijkversterking met Gebiedseigen Grond (POV-DGG) aan.

Vroeger was bouwen met lokaal beschikbare grond normaal, maar om de kwaliteit van dijken te borgen zijn er strenge regels opgesteld. Lokale grond voldoet vaak niet aan de strenge regels. De POV-DGG faciliteert met een technisch kader en een kansenscan het bundelen van kennis om het gebruik van gebiedseigen grond bij dijkversterkingen te stimuleren.

Het gebruik van gebiedseigen grond betekent milieuwinst door minder transportbewegingen en zorgt ook voor minder overlast in het gebied. Belangrijke randvoorwaarden zijn voldoende tijd en ruimte voor een ‘grondgestuurd ontwerp’ als volwaardig alternatief. Het vraagt afstemming van grondstromen om de leverende locatie aan de dijkversterking te koppelen.

Doel

Het gebruiken van gebiedseigen grond vraagt om een cultuuromslag in het ontwerpen van dijken, waarbij vakmanschap en grondkennis een belangrijke rol spelen. Dit betekent dat alle betrokkenen moeten afwijken van een standaard ontwerppraktijk, met vooraf vastgestelde technische kaders, die al decennia als principe geldt.

Beoogde eindresultaat

De beheerders kunnen met de resultaten van de POV-DGG hun duurzaamheidsbeleid in de versterkingsprojecten vormgeven. Voor het grondgestuurd ontwerpen kan gebruik worden gemaakt van beschikbare kennis over het toepassen van ‘afwijkende’ grond, die in het technisch kader is gebundeld. Of er kan binnen het project nieuwe grondkennis worden ontwikkeld. Met de kansenscan kunnen de mogelijkheden om projecten te combineren in beeld worden gebracht.

Planning

De POV loopt sinds 2018 en is naar verwachting in 2022 afgerond.

Projectpartners

Waterschap Limburg is de trekker van de POV-DGG; het projectteam van de POV-DGG maakt gebruik van de faciliteiten van het waterschap om het project uit te kunnen voeren. Met POV-DGG heeft het HWBP een belangrijke stap gezet om het gebruik van gebiedseigen grond verder te stimuleren. Door actief bij te dragen aan de communicatie wordt de bekendheid en het gedachtengoed van de POV-DGG verder verspreid.

Initiatiefnemer: Waterschap Scheldestromen Doel: hergebruik natuurlijk materiaal voor waterkering Toepasbaar bij: projecten waar zetstenen in de kering gebruikt worden

Aanleiding

Het ontwikkelen van een duurzamere zetsteen past binnen de klimaat- en duurzaamheidsambities: 100% energieneutraal in 2025 en 100% circulair in 2030. Het opwaarderen van lokaal afval (baggerspecie uit de watergangen) tot zetsteen voor dijken is een serieuze stap richting circulariteit. Door nieuwe normen en de stijging van de zeespiegel moet de steenbekleding op het buitentalud van dijken de komende jaren verder doorgetrokken worden naar boven of vernieuwd worden. Daardoor is er in Zeeland, maar ook in de rest van Nederland, een groot toepassingsgebied voor deze innovatie.

Doel

Er zijn recepten ontwikkeld van lokale bagger, binders en vulmateriaal om een sterke zetsteen te kunnen maken, evenals de perstechniek en hogedrukpers om blokken te produceren. Er is aangetoond dat zetsteen van baggerspecie qua milieukosten en in potentie ook qua productiekosten gunstiger is dan traditionele betonnen zetsteen. In een praktijkproef moet aangetoond worden dat de blokken kunnen functioneren in een realistische omgeving.

Zetsteen voor dijken is een uitdagende toepassing vanwege de grote krachten en het heftige milieu waaraan de blokken worden blootgesteld. Als het mogelijk is om met lokale bagger zetsteen te produceren, betekent dit dat het bouwen met bagger nog veel meer potentie heeft. Er kan daarmee in de dijkenbouw, maar ook in andere werkvelden, winst geboekt worden op het gebied van (milieu)kosten en ecologie.

Beoogde eindresultaat

Eind 2022 is de innovatie ontwikkeld tot TRL 6-niveau. Dat houdt in dat er is aangetoond dat zetsteen van bagger kan functioneren in een realistische omgeving. Hiervoor wordt op de Westerscheldedijk bij Hansweert een proefvak van 100 m² aangelegd. De opgedane kennis wordt gedeeld en als het mogelijk is blijft het proefvak nog een aantal jaar liggen om verdere ontwikkeling te monitoren.

Planning

In de eerste helft van 2022 is de zetstenenpers in gebruik genomen voor de productie van zetstenen. In de zomer is het proefvak aangelegd. Vanaf september 2022 wordt de opgedane kennis gedeeld en in maart 2023 is de oplevering van de eindrapportage.

Projectpartners

Waterschap Scheldestromen is de initiatiefnemer. In dit project werken zij samen met het bedrijf Netics, Rijkswaterstaat (RWS) en een klankbordgroep van deskundigen op het gebied van baggerverwerking, ecologie, milieu-impact, waterveiligheid en onderhoud van waterkeringen. Dit zijn experts vanuit het waterschap, RWS, Deltares en het onderwijs.

Lees ook het interview met Jelle-Jan Pieterse en Hugo Ekkelenburg op pagina 142.

innovatie Future Dikes

Initiatiefnemer: Waterschap Rivierenland Doel: ontwikkelen sterke en duurzame grasbekleding Toepasbaar bij: dijken met grasbekleding

Aanleiding

Soortenrijke dijkvegetatie draagt bij aan biodiversiteitsherstel en de reductie van uitstoot van CO2 en stikstof. Nieuwe zaadmengsels met meer en andere soorten grassen en kruiden leiden tot een duurzamere grasbekleding die minder kwetsbaar is voor weer- en klimaatinvloeden (droogte) en mogelijk ingezet kan worden als natuurcompensatie. Voor grootschalige toepassing is onderzoek nodig om aan te tonen dat soortenrijke grasbekledingen voldoende erosiebestendig zijn. Ook is er kennis nodig over het ontwerpen (ontwikkelen), beoordelen en beheren van deze vegetatie.

Doel

Het innovatieproject Future Dikes ontwikkelt de grasbekleding van de toekomst. We tonen aan dat soortenrijke grasbekledingen voldoende erosiebestendig, duurzaam en kosteneffectief zijn. We brengen al bestaande kennis bij elkaar, testen (bestaande) soortenrijke grasmatten met golfoverslagproeven en grastrekproeven en ontwikkelen nieuwe zaadmengsels. De resultaten zijn praktisch toepasbaar in dijkversterkingsprojecten, beheer en beoordeling van dijken. Het project levert een belangrijke bijdrage aan de biodiversiteits- en duurzaamheidsdoelstelling van het HWBP en waterschappen voor alle dijken in Nederland. Soortenrijke dijken verbinden ecologische waarden in onze omgeving en dragen bij aan het herstel van de biodiversiteit (waaronder de insectenstand). Soortenrijke grasbekledingen zijn bovendien doelmatiger dan traditionele grasbladgedomineerde bekledingen. Ze zijn minder droogtegevoelig. Het bloemrijke karakter draagt bij aan de leefomgeving en daarmee aan draagvlak onder bewoners voor ingrijpende dijkversterking. De inzet als natuurcompensatie levert bovendien kostenbesparingen op.

Beoogde eindresultaat

Het bundelen van (nieuwe) kennis, de ontwikkeling van zaadmengsels, de golfoverslagproeven en treksterktemetingen samen, leren ons meer over de relatie tussen vegetatiesamenstelling, beworteling, bodem, droogte, beheer en erosieparameters. En over hoe soortenrijke grasbekleding te ontwerpen, aan te leggen, te beheren en te beoordelen. De kennis wordt verankerd in het Beoordelings- en Ontwerpinstrumentarium (BOI), protocollen voor aanleg en beheer en de Handreiking Grasbekleding.

Planning

Het project bestaat uit twee fases. In fase één verzamelen we de resultaten van veldonderzoek, golfoverslagproeven en grastrekproeven. De resultaten worden gebundeld in de Handreiking Grasbekleding 2.0 en het BOI. De tweede fase (2025 - 2026) bestaat onder andere uit een kansenscan, veldtesten van innovatieve zaadmengels en uiteindelijk protocollen voor aanleg en beheer.

Projectpartners

Waterschap Rivierenland is opdrachtgever van het project dat wordt uitgevoerd door een breed consortium van partijen bestaande uit Radboud Universiteit (penvoerder), Universiteit Twente, Wageningen Environmental Research, Deltares, Infram Hydren, Eureco Advies en Lumbricus. Via de gebruikersgroep vindt afstemming plaats met STOWA, elf waterschappen en Rijkswaterstaat-WVL.

Initiatiefnemer: Waterschap Vallei en Veluwe Doel: circulair ontwerpen voor circulaire dijken Toepasbaar bij: alle projecten

Aanleiding

Circulariteit richt zich op efficiëntere omgang met grondstoffen, materialen en producten en de beperking van afvalstromen. Circulair werken kan negatieve milieueffecten voorkomen en bijdragen aan de beschikbaarheid van belangrijke grondstoffen, zowel op korte als op lange termijn. Aandacht voor circulariteit is een onderdeel van de integrale duurzaamheidsopgave.

Om de transitie te maken naar een circulaire economie, moeten circulaire (ontwerp)principes een integraal onderdeel worden van het ontwerpproces en besluitvorming. Circulair ontwerpen is het maken van keuzes voor de huidige en toekomstige levenscycli in het gehele traject: van initiatiefase, verkenning, ontwerp, uitvoering, het beheer en onderhoud, tot de volgende levenscycli. In de verkenning van gebiedsproces Grebbedijk zijn de eerste stappen gezet om circulariteit als volwaardig onderdeel van de ontwerpopgave van een gebiedsproject mee te nemen. Dit heeft onder andere geresulteerd in een advies van de Commissie m.e.r. over circulariteit en de ontwikkeling van de circulaire peiler.

Doel

Het is de ambitie van het projectteam Grebbedijk om in de planuitwerkingsfase, de realisatiefase en de fase van beheer en onderhoud – op een maatschappelijk doelmatige wijze – klimaatneutraal en circulair te werken. Zo willen we het ontwerp bij de projectbeslissing niet enkel optimaliseren op de laagste realisatiekosten en beperking van ruimtelijke impact, maar mede klimaatneutrale en circulaire realisatie, beheer en onderhoud als belangrijke randvoorwaarde meenemen. Daarnaast is het streven meer kennis en ervaring op te doen over circulariteit in dijkprojecten voor het HWBP.

Beoogde eindresultaat

Om de ambities te realiseren, voeren we drie leertrajecten en innovaties uit: 1. Doorontwikkelen circulaire peiler en uitwerken mogelijkheden voor implementatie. 2. Concept van materiaalbanken en materiaalpaspoorten uitwerken voor dijkversterkingen. 3. Een circulair (schaduw)ontwerp maken en invoegen in het integrale ontwerp voor de gebiedsontwikkeling.

Planning

De circulaire peiler 2.0 is begin 2022 online beschikbaar gemaakt. Aan de materiaaldatabank wordt gewerkt; eind 2022 is er een materiaalpaspoort voor het project Grebbedijk en eind 2023 verschijnt er een leerdocument met opgedane ervaringen. Het circulair (schaduw)ontwerp wordt in 2022 meegenomen het ontwerpspoor van de planuitwerking. In 2023 verschijnt het dossier en leerdocument.

Projectpartners

Voor de circulaire peiler: waterschappen Rijn en IJssel, Scheldestromen, Zuiderzeeland Rijnland en De Stichtse Rijnlanden met Rijkswaterstaat (RWS). Voor de materiaaldatabank: Hoogheemraadschap van Rijnland en Waterschap Zuiderzeeland met RWS en CB’23. CB’23 werkte ook aan het circulair (schaduw)ontwerp mee.

Initiatiefnemer: Waterschap Hunze en Aa’s Doel: onderzoeken en toepassen Brede Groene Dijk Toepasbaar bij: dijkversterkingen in slibrijke gebieden

Aanleiding

De 12,5 kilometer lange dijk van Kerkhovenpolder naar Duitsland moet versterkt worden. Uit de laatste toetsronde bleek dat de bekleding van de dijk niet aan de gestelde eisen voldoet. Traditionele versterking zou betekenen dat de grasbekleding vervangen wordt door asfalt. Waterschap Hunze en Aa’s onderzoekt of dit op een meer natuurlijke manier kan, in de vorm van een Brede Groene Dijk gemaakt van ‘klei van dichtbij’.

Doel

Om van de bestaande afgekeurde dijk een Brede Groene Dijk te maken, is heel veel klei nodig: circa 1,7 miljoen m3. In het demonstratieproject Brede Groene Dijk wordt de zoektocht naar lokaal beschikbare klei gekoppeld aan een oplossing van het probleem van de Eems-Dollard, namelijk de vertroebeling van het estuarium door slib. In de pilot ‘kleirijperij’ is slib uit de brakwater-natuurpolder Breebaart en baggerslib uit de haven van Delfzijl omgezet in klei. Het doel van het demonstratieproject is om te onderzoeken op welke wijze met deze klei een veilige Brede Groene Dijk kan worden gebouwd. De klei voldoet namelijk niet aan de eisen die momenteel aan dijkenklei worden gesteld.

Onderdeel van het project is een deltagootproef, die in 2021 is uitgevoerd en waarbij de Brede Groene Dijk is nagebouwd en onder superstormomstandigheden is getest. De dijk heeft deze extreme omstandigheden uitstekend weerstaan en de uitkomsten zijn gebruikt voor het definitief ontwerp van de eerste 750 meter Brede Groene Dijk. Lokaal beschikbare grond, die (net) niet voldoet aan de strenge eisen die aan dijkenklei worden gesteld, wordt in Nederland nauwelijks toegepast. De uitkomsten van het project kunnen worden gebruikt in nieuwe ontwerpmethoden voor dijken. Daarmee wordt de toepassing van gebiedseigen grond een stuk eenvoudiger. Dat levert niet alleen grote financiële besparingen op, maar vermindert ook de overlast voor de omgeving door minder transport en milieuwinst door vermindering van CO2-uitstoot.

Beoogde eindresultaat

Een Brede Groene Dijk die prachtig in het unieke Natura 2000-landschap past en die is gemaakt van klei van dichtbij.

Planning

In 2022 is de eerste 750 meter Brede Groene Dijk aangelegd, die vervolgens gedurende een periode van 3 jaar wordt gemonitord. De monitoringsgegevens zijn input voor het ontwerp van de versterking van het gehele dijktraject.

Projectpartners

Het project wordt uitgevoerd door Waterschap Hunze en Aa’s, samen met alliantiepartners Ecoshape, Deltares, Van Oord en Boskalis. Wetterskip Fryslân is betrokken met een eigen Brede Groene Dijk. Er vindt advisering plaats vanuit de POV-DGG, het HWBP, Adviesteam Dijkontwerp en het team Beoordelings- en Ontwerpinstrumentarium (BOI).

innovatie Dijken en Natuur

Initiatiefnemer: Waterschap Drents Overijsselse Delta Doel: benutten kansen natuurontwikkeling en dijkversterking Toepasbaar bij: projecten bij natuurgebieden

Emissieloos bouwen

Initiatiefnemer: Waterschap Rivierenland Doel: emissie reduceren door inspirerende aanpak Toepasbaar bij: alle projecten

Aanleiding

Een groot deel van de HWBP-projecten ligt aan of in natuurgebieden. Waterveiligheid lijkt moeilijk te combineren met natuurbescherming en -ontwikkeling, maar wanneer deze doelstellingen en belangen beter doorgrond worden, zien we dat deze niet zo tegengesteld zijn als wordt aangenomen. Het doel is het benutten van kansen en komen tot natuurlijke oplossingen, waarbij natuurbehoud én -ontwikkeling integraal deel uitmaken van dijkversterkingen. Op dit moment ontbreekt het aan een goede analyse en aanpak om een combinatie tussen waterveiligheid en natuurgebieden mogelijk te maken en de meerwaarde van een integrale aanpak te benutten.

Beoogde eindresultaat

Het beoogde eindresultaat is het oplossen van knelpunten en benutten van meerwaarde van natuurgebieden en natuurlijke oplossingen binnen HWBP-projecten. Met de community of practice Dijken en Natuur werken we de komende jaren aan win-win-oplossingen voor het combineren van dijken en natuur. Het project loopt tot 2025.

Projectpartners

Waterschap Drents Overijsselse Delta is trekker van dit project. Het projectteam bestaat uit Rijkswaterstaat-WVL, Waterschap Noorderzijlvest en Deltares. In de community of practice zijn vier versterkingsprojecten aangewezen. Daarnaast zijn ook andere stakeholders als natuurorganisaties, ministeries en provincies betrokken.

Aanleiding

Nederland moet in 2030 55% of mogelijk 60% minder CO2 uitstoten dan in 1990. Een belangrijke vraag voor projectteams van dijkversterkingen is: hoe moeten we invulling geven aan CO2-reductie? En wat betekent dit voor de uitvoering? Het beantwoorden van deze vragen is het hoofddoel van het voorbeeldproject. Er is in dit voorbeeldproject voor gekozen om de gewenste concrete kennis op te bouwen aan de hand van de dijkversterking Wolferen - Sprok.

Beoogde eindresultaat

Het resultaat is inzicht in wat nodig is voor een emissieloze aanpak van Wolferen - Sprok. Bovendien is de rapportage een inspirerend voorbeeld van maatregelen om de werkzaamheden op de bouwplaats emissieloos (of tenminste emissiearm) te realiseren. Het voorbeeldproject geeft ook inzicht in neveneffecten van deze maatregelen (bijvoorbeeld op kosten en planning). Het project is afgerond in 2022.

Projectpartners

Waterschap Rivierenland heeft het rapport samengesteld, in nauwe samenwerking met de betrokken aannemers (Combinatie De Betuwse Waard), die uitvoering geven aan het dijkversterkingsproject Wolferen - Sprok.

Initiatiefnemer: Waterschap Zuiderzeeland Doel: handreiking om duurzaamheid te borgen Toepasbaar bij: alle projecten

HEEL

Initiatiefnemer: Waterschap Vallei en Veluwe Doel: efficiënte projectaanpak Toepasbaar bij: alle projecten

Aanleiding

De alliantie HWBP wil dat in 2023 duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit zijn geborgd in dijkversterkingsprojecten. In het dijkversterkingsproject IJsselmeerdijk is zeer succesvol een duurzaamheidsdashboard toegepast en is het ontwerp van de dijk tijdens de verkenningsfase stapsgewijs in belangrijke mate duurzamer geworden. Met de rapportagetool kan de inzet voor duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit in iedere fase van een dijkversterking expliciet en zichtbaar worden gemaakt, waardoor het IPM-team hierop kan sturen. Bij de toepassing in de IJsselmeerdijk zijn hierdoor het negatief milieueffect (MKI) en de CO2-uitstoot 30 tot 50% gereduceerd.

Beoogde eindresultaat

Het beoogde eindresultaat is een handreiking die het projectteam concrete handvatten geeft om duurzaamheid te borgen en een rapportagetool die inzicht geeft in de voortgang op de doelen voor duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit. Het project start in het najaar van 2022 en wordt naar verwachting afgerond voor de zomer van 2023.

Projectpartners

In het project worden ervaringsdeskundigen van het projectteam van dijkversterkingsprojecten betrokken. Een brede selectie van dijkwerkers wordt betrokken, zodat het eindresultaat kan rekenen op draagvlak en betrokkenheid van toekomstige gebruikers.

Aanleiding

HWBP-projecten vragen om een efficiënte aanpak, waarbij we als waterschappen voorspelbaar en gecontroleerd willen werken. Eenduidig zijn naar marktpartijen, onszelf en onze omgeving hoort daarbij. Met HEEL versterken en uniformeren we de werkwijze op HWBP-projecten met hulp van SE (Systems Engineering). Dat doen we door tools te creëren en te delen. Door samen op te trekken ontstaat eenheid, versnelling en gezamenlijke kwaliteit. HEEL staat voor Herleidbaar, Eenduidig en Expliciet werken over de hele Levenscyclus.

Beoogde eindresultaat

Doordat we samen werken aan HEEL ontstaat een eenduidige, efficiënte aanpak. HEEL zorgt voor eenheid van taal op het vlak van processen, tooling en terminologie. De producten van HEEL zijn alliantiebreed en waterschapsbreed toepasbaar. De kennisbasis op de HEEL-website bevat expliciete kennis zoals templates en standaarden, maar geeft ook toegang tot mensen met ervaring op onderwerpen. Bijvoorbeeld in de vorm van good practices en de mogelijkheid tot collegiaal meedenken.

Projectpartners

Op dit moment zijn achttien waterschappen en Rijkswaterstaat aangehaakt bij het actieteam. Daarbij stemmen we af en werken we samen met STOWA, het Waterschapshuis, de Unie van Waterschappen en de Taskforce Deltatechnologie.

innovatie Samenwerken aan Kunstwerken

Initiatiefnemer: Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier Doel: tijdige, snelle en efficiënte aanpak van kunstwerken in het HWBP Toepasbaar bij: alle kunstwerken

Aanleiding

Op het Hoogwaterbeschermingsprogramma staan honderden waterkerende kunstwerken in een primaire waterkering. Het is een uitdaging om al deze kunstwerken binnen 30 jaar aan te pakken. Dat betekent dat wij gemiddeld elke vier weken één kunstwerk opleveren.

Doel

Kunstwerken zijn anders dan dijken en vragen om een eigen aanpak. Met een eigen werkwijze kunnen we kansen pakken die onbenut blijven als kunstwerken slechts als onderdeel in een dijktraject worden gezien. Met Samenwerken aan Kunstwerken streven we er naar om de opgave sneller en in samenhang op te pakken. Een waterschap maakt een afweging of het effectiever is om kunstwerken als onderdeel van een dijkversterking te benaderen of als apart project. Dat hangt mede af van de complexiteit. Het is goed om deze keuze bewust te maken. Samenwerken aan Kunstwerken kan daarbij helpen.

Met een uniforme aanpak en/of scenario’s kunnen beheerders zien wat voor hen de meest handige aanpak is. Om een aanpak te ontwikkelen is kennis(ontwikkeling) nodig: kennis en ervaringen ophalen waar het op de plank ligt of creëren waar het nog ontbreekt.

Om sneller kunstwerken te versterken werken we aan het: • leren van opgedane ervaringen en projecten in uitvoering. Dat helpt om de urgentie voelbaar te maken, praktijkverhalen hebben een sterkere bijdrage dan theoretische inzichten. • samenwerken met waterschappen en Rijkswaterstaat (RWS). We merken dat RWS inmiddels veel kennis heeft verzameld die ook voor waterschappen relevant is. RWS is bereid deze kennis te delen. Verder ziet RWS ook graag gezamenlijke leerprojecten om nieuwe kennis te ontwikkelen. • aan laten sluiten van de aanpak bij huidige urgentie en concrete vragen bij waterschappen. Waterschappen die later urgentie voelen en vragen hebben moeten later kunnen aanhaken. • leveren van een bijdrage aan de stabiliteit van het

Hoogwaterbeschermingsprogramma.

Beoogde eindresultaat

Met Samenwerken aan Kunstwerken worden producten, diensten en activiteiten opgeleverd die gaan helpen om met een sneller tempo, meer waterkerende kunstwerken in een primaire kering aan te pakken.

Planning

In 2021 is de opgave in kaart gebracht. Een standaard stappenplan laat de route zien of een kunstwerk alleen onderhoud nodig heeft of vernieuwd moet worden en welke keuze je waar kunt maken. Tot 2024 werken we aan kennisdeling en een gedragen aanpak.

Projectpartners

Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier doet dit samen met de andere waterschappen en Rijkswaterstaat.

Initiatiefnemer: Waterschap Rivierenland Doel: betere, snellere en goedkopere dijkversterkingen door opschaling van innovaties Toepasbaar bij: alle dijkversterkingsprojecten

Aanleiding

De Innovatieversneller stimuleert en versnelt de toepassing en doorwerking van slimme en innovatieve oplossingen in HWBP-projecten. De Innovatieversneller geeft overzicht van beschikbare en benodigde kennis en verbindt innovaties en projecten met elkaar. Dat gebeurt vanuit de rol als innovatiemakelaar. Hiermee wordt de kennismotor van het HWBP ondersteund. De Innovatieversneller biedt daarbij:

Projectinnovatiesupport Ondersteuning van de projecten bij vragen over toepassing of doorontwikkeling van innovaties en nieuw ontwikkelde kennis binnen een versterkingsproject.

Innovatieversnelling op specifieke onderwerpen Opvulling van kennishiaten bij innovatieve oplossingen. Denk aan uitvoering of begeleiding van een specifieke inhoudelijke slag of doorontwikkeling die nodig is voor opschaling naar toepassing in andere projecten.

Kennisdoorwerking en -borging Zorg voor projectoverstijgende kennisdoorwerking en -borging. Onder andere door overzicht in de ontwikkelde kennis en technieken te creëren. Daarbij gaat het over volwassenheid van de innovaties, het toepassingsbereik en acceptatie door de omgeving.

De Innovatieversneller is doorlopend in gesprek met teams die werken aan versterkingsprojecten en aanbieders van kennis en innovaties. De vijf thema’s van De Innovatieversneller zijn Macrostabiliteit, Piping, Niet Waterkerende Objecten, Dijkerosie/bekledingen en DijkDNA. Met de online kennisbank (HWBP-DIV Wiki) zijn documenten over innovaties en nieuwe kennis binnen deze thema’s via een overzichtelijke basisstructuur beschikbaar.

Doel

De Innovatieversneller geeft overzicht en verspreidt nieuwe kennis. Ook helpt en stimuleert De Innovatieversneller individuele projecten om initiatieven te nemen en begeleidt en ondersteunt deze projecten bij de implementatie van innovaties. Daarbij biedt De Innovatieversneller ondersteuning bij kennisontwikkeling in het eigen project, bij het inschatten van het belang van innovatie bij de start, bij het verspreiden van kennis naar andere projecten en het duiden van de status, zodat een nieuwe techniek of nieuwe kennis ook met voldoende vertrouwen kan worden toegepast. De Innovatieversneller zorgt ervoor dat kennisontwikkelingen van innovaties blijven doorlopen, daar waar de impact van die innovaties (tijd, geld en kwaliteit) groot is voor het gehele HWBP. De Innovatieversneller heeft zicht op de status en de nog ontbrekende implementatie-kennis, waardoor innovaties via de HWBP-projecten efficiënt kunnen worden (door)ontwikkeld.

Beoogde eindresultaat

Door inzet van De Innovatieversneller landen innovaties snel in praktijkprojecten, waarbij de projecten zowel vooraf als achteraf, maar ook tijdens de doorontwikkeling van innovaties, worden begeleid. Ook wordt bewaakt dat kennisontwikkeling is gericht op de voor het HWBP meest belangrijke ontwikkelingen.

Planning

De Innovatieversneller is begin 2021 van start gegaan met een looptijd van voorlopig drie jaar.

Projectpartners

Naast Waterschap Rivierenland (initiatiefnemer) zijn veel waterschappen betrokken, zoals Zuiderzeeland, Aa en Maas, Drents Overijsselse Delta en Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden.

Stenendijk Hasselt

This article is from: