Spelen met de bosdieren In de jaarthemabundel staan er spelletjes over de bosdieren van het jaarthemaverhaal en spelletjes gelinkt aan hun talenten. Hier vind je nog een aantal dierenspelletjes.
Vos-fazant-mier
Tamtam Spel: Vijf spelers krijgen elk een gelijk aantal kaartjes met een dier op, bv. eekhoorn, haas, specht, everzwijn en hert. Deze spelers verstoppen zich. De andere spelers zoeken eerst de speler met de eekhoornkaartjes. Als ze die speler vinden, krijgen ze van hem een eekhoornkaartje. Dan kunnen ze op zoek naar de verstopte speler met de haaskaartjes. Bij deze speler kan je het eekhoornkaartje ruilen tegen een kaartje met een haas, enz. De speler die als eerste het kaartje met het hert bezit, is de winnaar van het spel. Let wel: er lopen ook tikkers rond (spelleiding of andere spelers). Als een speler wordt getikt, moet hij zijn veroverde kaartje inleveren en terug bij de eekhoorn beginnen. Variant: • De spelers met de kaartjes kunnen ook vrij rondlopen in plaats van zich te verstoppen.
Dierengeluidenspel
Spel: Het dierengeluidenspel is een zoekspel in het bos waarbij de deelnemers op zoek moeten naar de dieren die in het bos geluiden maken. In een dicht, schemerig stuk bos zitten her en der een aantal bosdieren verscholen. Bijvoorbeeld de volgende dieren: • Knorrend Everzwijn • Kakelende Fazant • Burlend Hert • Roffelende Specht • Oehoe-roepende Uil • Huilende Vos
De bosdieren maken ongeveer eens per minuut hun geluid. De spelers krijgen een kaartje mee waarop de dieren staan aangegeven. Door goed te luisteren naar de geluiden die uit het bos komen is het de bedoeling dat ze de dieren opsporen en van elk dier een handtekening ontvangen op hun kaartje. De speler die als eerste alle dieren heeft gevonden, wint. Dit spel kan je 's nachts spelen in het donkere bos. Overdag kan je het spel spelen door de spelers te blinddoeken. Vraag een aantal personen (leiding, oudere leeftijdsgroepen) om zich in het bos te verstoppen. Elke persoon speelt een ander dier. Elk dier heeft zijn eigen geluid, maar eventueel ook een eigen vacht of een eigen geurtje. Lapjes harde, zachte, gladde of ruwe stof kunnen dienen als vacht. Diverse luchtjes dienen als ‘geurafdruk’. Verdeel de deelnemers in groepjes van drie. Ze houden elkaars hand vast en gaan op zoek naar de dieren in het bos. Ze moeten hiervoor vooral hun oren gebruiken en lopen in de richting van de geluiden die ze horen. Als ze bij een dier komen, moeten ze raden welk dier het is. Ze luisteren naar het geluid dat het dier maakt en voelen eventueel aan de ‘vacht’ van het dier. Van het dier krijgt het groepje eventueel ook een geurafdruk mee. Je kunt dan bijvoorbeeld parfum of olie op de hand van de spelers smeren, zodat het lijkt of ze een likje krijgen. Dat is ook het bewijs dat ze het dier gevonden hebben. Als de deelnemers alle dieren gevonden hebben, gaan ze terug naar het startpunt. Om het iets moeilijker te maken, kan je een ‘papegaai’ toevoegen. Dat dier loopt rond en imiteert de dierengeluiden die het hoort.
Alarm in het bos
Spel: Inleiding Groot alarm in het bos! Enkele dieren uit de naburige dierentuin zijn ontsnapt uit hun kooien en zitten nu in het bos. In het bos zitten natuurlijk ook de bewoners van het bos, de echte bosdieren. Er wordt gevreesd dat de zoodieren het bos gaan inpalmen, het eten van de bosdieren zullen oppeuzelen, de slaapplaatsen van die dieren zullen innemen … De zoodieren moeten zo snel mogelijk gevangen worden. Het probleem is dat de dieren goed verstopt zitten in het bos en dat ze zich gecamoufleerd hebben zodat ze op bosdieren lijken. Je kan dus niet onmiddellijk zien of het een bosdier is of een dier uit de zoo. Het is de taak van de hoofdbewaker en zijn helpers om er achter te komen welk dier het is. Zij moeten de ontsnapte zoodieren zoeken en vangen om hen terug naar hun kooi te brengen zodat ze het leven van de bosdieren niet verstoren.
Spelen met de bosdieren
Spel: We hebben een vos, een fazant en een mier. De mier kan enkel getikt worden; de fazant kan tikken en getikt worden; de vos kan enkel tikken. De fazant kan de mier pakken. De vos kan de fazant en de mier pakken. Als er één getikt wordt, draaien de rollen om. Bv. de vos tikt de fazant, dan wordt de fazant vos en de vos wordt fazant. De rest van de spelers staan verspreid op het veld. De drie dieren lopen rond op het plein en proberen elkaar te tikken. De mier doet dat al piepend, de fazant al fladderend en kakelend en de vos al keffend. Het achternagezeten dier kan bij iemand van de andere spelers gaan staan, die dan de gedaante van dat dier aanneemt. Dus de fazant gaat bij een speler in het veld staan, dan wordt die persoon de fazant. Dit spel kan dus eindeloos doorgaan. Maar het is het perfecte spel om te spelen wanneer je even een dood moment moet opvullen. Vooral als je je goed inleeft in de rol van het dier, kan het hilarische taferelen opleveren.
Spelen met de bosdieren
Speluitleg De spelleiding zorgt voor een aantal kaartjes waar de naam en/of tekening van een dier op staat: de helft bosdieren, de andere helft zoodieren. Voorbeelden van bosdieren, naast de bosdieren van ‘Talent ten Top’, zijn: konijn, bunzing, houtduif, bosmuis, buizerd, boomkruiper, vuursalamander, boommarter, vliegend hert, Vlaamse gaai, boskrekel … Voorbeelden van dieren uit de zoo zijn: giraf, krokodil, olifant, aap, zebra, flamingo, neushoorn, leeuw, tijger, ijsbeer … Je kan de spelers zelf laten kiezen of ze een bosdier of een zoodier willen zijn of een helper van de hoofdbewaker (=leid(st)er). Zich verkleden en schminken in een bos- of zoodier kan aan het spel voorafgaan. Daarna verspreiden zij zich in het stuk bos. De hoofdbewaker en zijn helpers vertrekken op zoek naar de dieren. Volgens de bewaker zijn er heel gevaarlijke dieren bij. Daarom moeten ze steeds in één groep lopen. Als ze een dier ontdekken, moeten ze het proberen te vangen door er een grote cirkel rond te vormen (door elkaar de hand te geven). Eenmaal het dier gevangen, toont het zijn kaartje. Zo zien de bewakers welk dier ze gevangen hebben. Als ze een bosdier gevangen hebben, moeten ze het terug loslaten en mag dit met de bewakers mee op zoek gaan naar de zoodieren. Hebben ze een zoodier gevangen, dan moeten ze dit terug naar de kooi van de zoo brengen (ze brengen het dier naar een vooraf afgebakende plaats in het bos). De gevangen zoodieren kunnen echter opnieuw ontsnappen: als een zoodier dat nog niet gevangen is tot bij de gevangen zoodieren kan komen, zijn deze vrij. Ze mogen zich dan opnieuw in het bos verstoppen. De bewaker en zijn helpers zullen deze dieren opnieuw moeten vangen. Lukt het om alle zoodieren te vangen?
Het doel van dit spel is het territorium veroveren van een andere vossenfamilie. Het spel is ten einde als de burcht (vossenhol) is ingenomen en de prooi is gevonden.
Speluitleg Het is een soort bosstratego. Er zijn zes verschillende kaartjes: vos, wezel, spitsmuis, bosmier, teek en geurstof. Die vormen een bepaalde rangorde. De vos is de hoogste in rang, gevolgd door de wezel, de spitsmuis en ten slotte de bosmier. Hoe hoger de rang, hoe minder kaartjes er van zijn. • Er is ook één kaartje van de teek. De teek doodt de vos maar kan gedood worden door wezels, spitsmuizen of bosmieren. De vos kan de teek ook doden als de vos de teek tikt, maar als de teek de vos tikt, is de vos dood. • Daarnaast zijn er verschillende geurstoffenkaartjes. De geurstoffen doden teek, wezels, spitsmuizen en vos. De bosmieren kunnen de geurstoffen onschadelijk maken door hun mierenzuur. Dus: • De vos eet de wezel, spitsmuis en bosmier. Als de vos de teek tikt, is de teek dood. Maar als de teek de vos tikt, is de vos dood. • De wezel doodt de spitsmuis, bosmier en teek, maar kan opgegeten worden door de vos. • De spitsmuis doodt de bosmier en teek, maar kan opgepeuzeld worden door vos en wezel. • De bosmier doodt de teek en de geurstoffen, maar kan opgegeten worden door vos, wezel en spitsmuis. Aantal kaartjes per ploeg: aan te passen aan het aantal spelers (bv. 1 vos, 2 wezels, 3 spitsmuizen, 3 bosmieren, 4 geurstoffen en 1 teek). Verdeel de groep in twee ploegen. Elke ploeg maakt ergens in het bos een afgebakende burcht waar ze een prooi verstoppen. Ze leggen er ook hun voorraad spelkaartjes. Elke speler heeft steeds één kaartje op zak. Tijdens het spel kan dit kaartje in het eigen kamp ingewisseld worden. Je kan een kaartje van de andere vossenfamilie proberen te bemachtigen door iemand aan te tikken en de kaartjes te vergelijken. De hoogste in rang wint het duel en krijgt het kaartje van zijn tegenstander. De verliezer moet een nieuw kaartje gaan halen in zijn eigen kamp. Als je geen kaartje hebt, kan je niemand tikken. Alle geurstoffen moeten van in het begin ingezet worden. Eens de vos of de teek in het spel zijn, dan mogen ze niet meer omgewisseld worden. De geurstoffen mogen zelf niemand tikken, maar kunnen wel getikt worden. Nadat alle geurstoffen van de tegenstrever door de bosmieren onschadelijk gemaakt zijn, kan de vos de burcht van de tegenstrever innemen. In de burcht kan je niet meer aantikken. De inname is voltooid als de prooi (het konijn) gevonden is. De verliezende vos zal op zoek moeten gaan naar een nieuw territorium …
Vossenstrijd
Spel: Inleiding In de omgeving leven twee vossen. Zij hebben elk hun eigen territorium en burcht. Hun territorium bakenen ze af door geursporen aan te leggen. Door woonuitbreiding van de mens worden de territoria van de vossen steeds kleiner. Er dreigt voedseltekort. Eén vos moet verdwijnen, anders zullen beide vossen sterven van de honger. Er barst een strijd los.
Talentenjacht en co Idool, The Voice, So You Think You Can Dance, X-factor, Belgium’s Got Talent, diverse rock rally’s, comedy cups … Talentenjachten zijn en blijven populair. Binnen de eigen KSJ-, KSA- of VKSJ-groep valt er sowieso allerlei talent bij de leden te ontdekken. Het kan leuk zijn om hen de kans te bieden om hun kunnen te etaleren. Dit jaarthema leent zich uitstekend om een vrij podium als activiteit te organiseren. We geven hier alvast enkele tips. Vrij podium?! Op een vrij podium kan iedereen zijn/haar talent, alleen of in groep, aan een publiek tonen en het beste van zichzelf geven. Je mag dus een vrije prestatie leveren op een podium. Wat kan aan bod komen? Er zijn verschillende soorten talenten. De meest klassieke voorbeelden van talenten die tijdens een vrij podium getoond worden, zijn zang en dans. Maar ook acteren, een stukje poëzie voordragen, beatboxen, moppen tappen, stand-upcomedy, jongleren met een voetbal … zijn talenten die aan bod kunnen komen.
Vooraf voorbereiden Geef hen de opdracht zich voor te bereiden op de voorafgaande activiteit of nodig hen per brief of per mail uit. Dit kan volledig kaderen in de show. Je brengt hen op de hoogte dat ze door de voorselecties geraakt zijn en uitgenodigd worden voor de liveshow. Voor een liedje of een dansact heb je muziek nodig. Vraag in de uitnodiging of ze zelf de muziek mee willen nemen. Misschien hebben niet alle leden een act ingestudeerd. Geef ze de tijd om ter plekke iets te kiezen, om aan te sluiten bij een groepje, om iets samen te doen of geef ze een ander taakje. Stimuleer hen toch om mee te doen. Denk met hen mee wat ze kunnen doen, want iedereen is wel in iets echt goed! Tijdens activiteit voorbereiden Maak je er een verrassingsshow van, dan moet je de leden wat tijd gunnen om hun act voor te bereiden. Zorg dan zelf voor attributen, verkleedkledij, muziek, enz. waaruit de leden kunnen kiezen. Hoewel veel kinderen het leuk vinden om op te treden wil je het ook gezellig houden voor kinderen die minder graag in de volle aandacht staan. Voor deze kinderen kun je speciale taken bedenken, bv. fotograaf of interviewer. Tip: Voorzie als leiding ook een act. Dat zorgt meteen voor ambiance en zo stel je de leden ook meer op hun gemak. Aankleding Een vrij podium klinkt sober, maar met wat decor kan je de perfecte sfeer creëren. Bouw een podium, installeer enkele spots en hang doeken op als achtergrond. Knip sterren uit zilverkleurig papier en speld ze op het doek of plak ze met dubbelzijdig plakband
Talentenjacht en co
De artiesten Geen show zonder artiesten. Hierbij heb je de keuze. Ofwel laat je de leden vooraf voorbereiden, ofwel moeten ze hun act tijdens de activiteit voorbereiden. Beslis ook of ze alleen moeten aantreden of in groepjes mogen deelnemen.
op deuren en muren. Vergeet ook de jurytafel niet en zorg voor glamourattributen: boa’s, hoeden en make-up. Een rode loper in de gang waarlangs de artiesten binnenkomen maakt het helemaal af.
Talentenjacht en co
Praktisch Gebruik misschien het grootste lokaal of de grote zaal, zodat je ruimte hebt voor het podium, het publiek, de jurytafel en de backstage. Voorzie zeker en vast een geluidsinstallatie, maar ook boxen, micro’s, versterkers en een cd-speler. Met behulp van een zelfgemaakte applausmeter kan je meten hoe enthousiast het publiek over de acts is en wat de anderen van het vrij podium vonden. Welke act was het populairst? Maak eventueel video-opnamen van de acts, zo lijkt het helemaal echt en kan je de filmpjes samen nog eens bekijken. Prijsuitreiking Je kan de beste act een prijs geven maar dat is natuurlijk helemaal niet nodig. Wil je er toch een wedstrijd van maken, dan is het leuk om meerdere prijzen te geven, liefst een prijs voor elke deelnemers: de meest verrassende act, de beste dansbewegingen, het grappigste optreden. Zo wint iedereen wat. De prijs zelf kan bijvoorbeeld een (wissel)beker of een oorkonde zijn. Coachen Sommige leden voelen zich ietwat ongemakkelijk bij zo’n activiteit, andere zijn overenthousiast. Om de ene meer vertrouwen te geven en de ander een beetje in te tomen, kan je werken met het systeem van coaches. Per artiest of per groepje is er een coachende leid(st)er. Ofwel laat je de leden hun coach kiezen, ofwel kiezen de coaches hun groepje(s) zelf, ofwel speel je hiervoor een spelletje. De coach kan tips delen met zijn of haar groepje(s) om hen voor te bereiden of om hen gerust te stellen, maar zeker om de stem van het publiek te winnen. Daarbij is misschien wel het belangrijkste advies: ‘Geef het beste van jezelf. Zorg er voor dat je je telkens de volle 100% smijt als je op het podium staat. Alleen zo zal je het publiek kunnen overtuigen van je kunnen.’ Verder kan de coach helpen met de stemopwarming, danspasjes, materiaalkeuze, podiumprésence…
Tip van Hert: Stemopxarming
De spelers moeten zich voorstellen dat ze een enorm groot stuk kauwgom in hun mond hebben en daarom gaan kauwen. Daarna moeten de spelers op die manier praten. De leiding kan een aantal voorbeeldzinnen aandragen. Daarna gaat iedereen diep ademhalen via de onderbuik. Dan gaan ze de volgende letters hardop zeggen, A, E, I, O, U. Dat gebeurt in een voortdurend ritme dat de leiding aangeeft. Het gebeurt steeds met een lage en zachte stem. Dan moeten ze hun gezicht ontspannen en met hun handen hun wangen masseren. Daarna gaan ze weer door met het opzeggen van de letters, A,E,I,O, U, steeds harder en harder, maar zonder te schreeuwen. En alles wordt telkens opgezegd vanuit de keel.
Weg met plankenkoorts!
Voor de (meeste) leden betekent optreden voor hun leeftijdsgenoten en voor hun leiding wel een uitdaging en ze hebben dus wel wat last van zenuwen voor hun optreden. Als coach kan je hen hierin wat begeleiden en geruststellen. Ook professionals hebben te maken van plankenkoorts, dus ze hoeven zich hiervoor niet te schamen. Hier enkele tips die je met hen kunt delen: • Denk positief, denk aan iets leuks. Denk: Wat kan er nou eigenlijk dramatisch misgaan dat ik me er ziek door voel? Gaat er iets fout? Niet erg, perfectie bestaat niet! • Adem rustig, voel je goed. Haal rustig adem als je de opwinding voelt. Concentreer je op de ademhaling in je onderbuik. Adem rustig in door je neus en laat de adem met losse plofjes weer ontsnappen via je losjes op elkaar gesloten lippen. • Beweeg. Veel bewegen helpt om de spanning te laten zakken! • Kijk door het publiek heen. Kijk over het publiek heen. Maar kijk nooit iemand direct aan. Je kunt dan je concentratie kwijtraken. Wanneer je over het publiek heen kijkt, voelt bovendien iedereen zich aangesproken. • Ga tot de rand! Durf op het randje van het podium te staan in de spotlights. Zet de lampen pal in je gezichtsveld en je komt veel beter over! En je kunt het publiek niet duidelijk zien door de lampen heen.
Op zoek naar de bosdieren Het bos is de habitat van onze bosdieren. Wil je hen samen met de leden een bezoekje brengen, dan zal je hen enkele kneepjes van het vak moeten leren om de dieren te vinden en te kunnen benaderen. Bartel van Riet gaf in X-Treem zijn tips vrij.
Camoufleren Camoufleren is opgaan in de natuurlijke omgeving om op die manier minder zichtbaar te zijn voor mens en dier. Hoe doe je dat?
Tips • Houtskool uit een kampvuur kan ook dienen als zwart camouflagemiddel. • Gekleurde make-upstokjes zijn steeds handig om je gezicht en je handen te camoufleren. • Vergeet bij het camoufleren nooit je oren en je hals. • Het is aangeraden om speelkledij aan te doen bij het camoufleren. Je kleding zal vuil worden en beschadigd raken.
Sluipen Bosdieren lopen je niet meteen tegemoet tijdens een boswandeling, dus je zal wat inspanning moeten doen om hen te kunnen zien. Hoe doe je dat? 1. Benader wilde dieren steeds tegen de wind in. Dieren ruiken zeer goed. Bepaal daarom eerst de windrichting door wat gras in de lucht te werpen. 2. Wees zo stil mogelijk en fluister altijd in groep. Dieren horen zeer goed. 3. Blijf lager dan de omliggende vegetatie door te sluipen. 4. Beweeg in een zo recht mogelijke lijn naar je doel. Een schuine of parallelle beweging valt meer op. 5. Als je niet kan sluipen, doe dan de vossenstap. • Richt je ogen voortdurend op de omgeving. • Kijk met je voeten naar de grond door het voorzichtig af te tasten met je tenen. • Rol je voet langzaam af op de ondergrond, van teen tot hiel. • Verplaats je andere voet op dezelfde manier.
Op zoek naar de bosdieren
1. Neem een kurk en brand deze zwart. Breng de zwarte kleur aan op de uitstekende en de bovenste delen van je gezicht. 2. Plet kleurrijke bosbessen en kneus groene blaadjes om natuurlijke kleurverf te krijgen. Wrijf deze lichtere kleuren aan op de diepere delen van je gezicht. 3. Kleur ook de zichtbare delen, en vooral de achterkant, van je handen met deze kurk, bosbessen en blaadjes. 4. Pluk wat vegetatie uit de natuurlijke omgeving: takken, blaadjes, bloemen, gras, mos ... Alles wat kan helpen om op te gaan in de natuur. 5. Bedek je trui of jas met de verzamelde vegetatie. Doe dit met behulp van touw, getwijnde wilgenschors, dennenwortels en via de gaatjes in je trui. 6. Pas dezelfde techniek toe op je broek en je schoenen. Maak steeds handig gebruik van gaten, veters, riemen, lussen, broekzakken ... in je kleding om de vegetatie aan op te hangen. 7. Camoufleer ook je muts grondig op dezelfde manier.
6. Beweeg rustig en in een vloeiende beweging, maar beweeg uiteindelijk zo weinig mogelijk. Wat niet beweegt, is moeilijker te zien. 7. Werk in de diepte, dus niet aan de rand van het bos of over een bergkam. Je silhouet zal afsteken tegen de achtergrond. 8. Neem zo goed mogelijk de geur van de natuur aan. Tips • Onthoud dat het zoeken naar wilde dieren niet gemakkelijk is. De aanhouder wint! • Sta op voor zonsopgang! Dan is de kans om wilde dieren te spotten het grootst. • Een verrekijker is een handig hulpmiddel bij je zoektocht naar wilde dieren. Zo kan je de dieren van ver observeren, zonder al te dichtbij te moet komen.
Dierensporen
Op zoek naar de bosdieren
Dierensporen kunnen lezen is handig om verschillende redenen. Als je weet van welke dieren de sporen zijn, dan weet je welke dieren er in de omgeving voorkomen. Zo weet je ook of je gevaar loopt en of er water en voedsel aanwezig is. 1. Dieren laten spoorafdrukken achter in de grond: hoefafdrukken (everzwijnen en reeën), handvormige afdrukken (eekhoorns en egels) en pootafdrukken met kussens (vossen, honden en wolven). 2. Dieren laten specifieke uitwerpselen achter, waarin zowel pitten, veertjes, botjes als vacht zitten. Dit geeft ons informatie over welke dieren in de buurt zijn, wat ze eten en wat er dus allemaal in de omgeving te vinden is. 3. Dieren wandelen vaak langs dezelfde herkenbare wildpaden. Als een wildpad onder het struikgewas loopt, kan je de maximale grootte van het dier afleiden. 4. Dieren laten vaak krab- en woelsporen achter. • Er hangen vaak stukjes vacht en haartjes aan het scherpe struikgewas. • Sommige dieren krabben en woelen om hun territorium af te bakenen, anderen zoeken zo naar eten. • Reeën vegen tijdens de paartijd hun gewei tegen de boomstammen. • Everzwijnen rollen in de modder en wrijven zich nadien tegen een boomstronk. Vaak hangen er nog haartjes van zwijnen tegen die boomstronken. 5. Dieren laten ook vraatsporen achter. • Veel voorkomende vraatsporen zijn te vinden op dennenappels. De manier waarop de dennenappel is opgegeten, toont je wie de snoeper was. Zo bijten eekhoorns en(woel)muizen de schubben volledig af, terwijl spechten de kegels open hakken, waardoor er een slordige, maar complete kegel overblijft. • Plaatsen met veel pluimen zeggen veel over de dader. Vogels plukken de veren in hun geheel uit hun prooi voordat ze die opeten. De schachtpunten blijven intact. De vos bijt de veren tegen de huid af. Tips • Het verschil tussen de spoorafdruk van een vos of wolf en een hond is eenvoudig te herkennen door een stokje onder de twee voorste tenen te leggen. Bij de vos of wolf zal dit stokje de andere tenen niet snijden, bij de hond wel. • Onderzoek nooit dierensporen met je blote handen. Er kunnen parasieten en andere ziektes op zitten. Gebruik steeds handschoenen of een stokje. • Aan de hand van de vlucht van de vogels kun je afleiden waar er een drinkplaats is. Vogels die in een rechte lijn vliegen, zijn vaak op weg naar een drinkplaats. Vogels die op en neer vliegen keren vermoedelijk terug van hun drinkplaats. Ze zitten vol met water en hebben dus meer pauzes nodig.
Om te oefenen Herkennen de leden deze sporen van onze bosdieren?
De pootafdruk van Vos is smal, met dicht aaneengesloten voortenen. Een vossenspoor in de sneeuw is vrijwel lijnrecht, doordat het dier de achterpoten midden onder het lijf in de sporen van de voorpoten zet.
Bij Hert en andere edelherten herken je de sporen aan het formaat: 8,5 cm lang en 6,5 cm breed. Heeft een edelhert op zachte grond gelopen, dan zijn ook de afdrukken van de bijhoeven te zien.
Haas plaatst zijn lange achtervoeten meestal vóór zijn voorvoeten. De lange sporen van de achtervoeten zijn 6 cm lang.
Fazant strekt zijn drie tenen mooi vooruit. Vogels die de meeste tijd op de grond doorbrengen, wandelen en ‘lopen’ ook echt. Bij hun sporen zullen, net zoals bij de mens bijvoorbeeld, links en rechts elkaar afwisselen. Zo ook loopt Fazant.
De afdrukken van de hoeven van Everzwijn zijn tot 12 cm lang en 5-7 cm breed. Hoe ouder het dier, hoe groter de afdruk en hoe stomper de hoeven. De bijhoeven zijn vrijwel altijd zichtbaar, al kunnen ze bij pootafdrukken van zeer jonge dieren ontbreken. Everzwijn beweegt zich meestal voort in stap en draf met een paslengte in stap van 40 cm.
Bij Eekhoorn is de pootafdruk van de voorpoten kleiner dan van de achterpoten. De voorpoten hebben geen duim maar vier lange vingers met stevige lange nagels. Met deze scherpe nagels kunnen ze zich goed aan een boomstam vasthouden. De achterpoten hebben vijf tenen met lange nagels en de achterpoten zijn langer dan de voorpoten. Eekhoorn beweegt zich altijd in een viersprong, een soort verfijnde galop.
In een camouflagekleedje Dieren in het bos hebben vaak een schutkleur om niet op te vallen tussen de groene en bruine tinten in het bos. Het is ook eens leuk om een verkleedactiviteit te houden. Om een sluipspel te spelen of gewoon om zot te doen!
Sluipspel
Ruilbeurs Spel: De spelers vormen twee concentrische cirkels. De spelers van de binnencirkel lopen linksom en die van de buitencirkel rechtsom rond. Op een bepaald teken (bv. als de muziek stopt), staan ze tegenover een speler in de andere cirkel. Met die speler moeten ze een kledingstuk ruilen. Datzelfde wordt verschillende keren herhaald, tot iedereen helemaal ‘verkleed’ is.
Het wassenbeeldenmuseum
Spel: De deelnemers brengen afbeeldingen van hun idool mee. Voorzie zelf ook een paar tijdschriften waar afbeeldingen kunnen uitgeknipt worden. De afbeeldingen worden in de kring doorgegeven. De deelnemers hebben eventueel ook al verkleedkleren meegenomen om zo veel mogelijk op hun beroemdheid te kunnen lijken. Ieder kiest dus een idool. Er wordt verkleed, gegrimeerd en poses worden ingeoefend. De groep wordt verdeeld: welke beroemdheden komen bij elkaar te staan in een zaal? Samen met de andere beroemdheden in de zaal oefenen de deelnemers hun rol als beroemdheid. Ben je een topsporter, kies dan bijvoorbeeld een moment uit en vertel wat je voelt na de overwinning op de wereldkampioenschappen. Als iedereen een pose gevonden heeft, blijven ze stil staan, net als een wassen beeld. Dan komen de beroemdheden uit de andere museumzalen op bezoek. De begeleider kan ze als gids door het museum leiden en uitleg geven bij de beelden. Let op dat je niet in de lach schiet!
In een camouflagekleedje
Spel: Op een plaats in het bos hangt een groot bord met een raster: horizontaal A, B, C, D ... en verticaal 1, 2, 3, 4 ... Zo krijg je vierkantjes (dat mogen er gerust een 150-tal zijn) en in elk vierkantje staat een symbool of een tekening. Bv: A1 een driehoek, B3 een zon, C16 een cassette … Opgelet: geen enkel figuurtje mag hetzelfde zijn. Dat bord hangt of staat op een plek in het bos, duidelijk zichtbaar. Daarbij zit er een leid(st)er. De spelers moeten onherkenbaar (verkleed dus) tot bij dat bord sluipen en proberen zoveel mogelijk te memoriseren. In hun eigen kamp hebben de leden hetzelfde rooster, maar dan leeg. De bedoeling is dat ze dat rooster opvullen met alle symbolen op de juiste plaats zoals in het originele rooster. De leden vertrekken weer van het bord als ze voldoende figuurtjes onthouden hebben (de ene kan er al meer ineens onthouden dan de andere) of als ze herkend worden door de leider. Als ze hun naam horen, moeten ze dus sowieso weer naar hun kamp vertrekken. 't Is natuurlijk best dat ze zich dan op een andere manier gaan verkleden in hun kamp. Ze verkleden zich dus in hun kamp, sluipen naar het bord, proberen zoveel mogelijk te onthouden en lopen dan zo snel mogelijk terug om hun eigen bord in te vullen. Als ze herkend worden, moeten ze dus ook terug. De groep die het grootste aantal juiste symbolen of figuurtjes in zijn raster invulde, is de winnaar.
Fotoshoot
Spel: De leiding vertelt een geflipt verhaal. Iedereen zorgt dan voor de aangepaste verkleedkledij. Zo trek je als groep de straat op, gewapend met een fototoestel. De scènes zet je op foto. Je zal wel merken dat het soms tot zeer grappige taferelen kan leiden. Als de foto's ontwikkeld zijn, plak je ze in een fotoalbum en schrijf je er de gepaste tekst bij.
Ontmoetingen
In een camouflagekleedje
Spel: Iedereen zit in een kring en kiest een masker uit. Dan worden er paren gevormd. Ieder kiest iemand uit waarmee hij een praatje wil maken. Door het masker op te zetten, probeer je je zoveel mogelijk in te leven in het personage dat je uitbeeldt. Je overlegt even met je gesprekspartner waarover je zal praten. Dan voer je een kort toneeltje op voor de rest van de groep.
Een koffer met kleren Spel: De leiding heeft in het lokaal een paar koffers gezet met verschillende kledingstukken en accessoires erin. De begeleider vertelt dat die koffers daar zijn achtergelaten en dat niemand weet van wie ze zijn. Kunnen we niet in de huid van de eigenaars kruipen en ontdekken wie ze zijn? Ieder groepje krijgt een koffer en de opdracht om uit te beelden van wie de koffer is, gebruik makende van al wat in de koffer te vinden is. Fantaseer er op los!
Modeshow
Spel: We organiseren een 'alternatieve' modeshow. De jongeren kiezen op voorhand, bijvoorbeeld op de vorige activiteit, uit een lijst hoe ze zich zullen verkleden. Lijst waaruit gekozen kan worden: • Jurgen, klaar om naar een verjaardagsfuif te vertrekken. • Inge, met haar zondagse pak op weg naar grootmoeder.
• Robbe, die zich kleedt zoals hij dat wil. • Lieve, die haar kleedt en beweegt als een fotomodel. • Niko, die zich tevreden moet stellen met afdankertjes. • Martine, die net terugkomt van een begrafenis. De jongeren verkleden zich thuis. Op die manier geven we hen voldoende tijd om de gepaste kledij te vinden. De leiding zorgt voor de nodige sfeer bij de modeshow. Een persfotograaf mag zeker niet ontbreken. Op leuke muziek loopt elk om beurt de 'catwalk' af. De andere jongeren krijgen als opdracht aandachtig toe te kijken en een aantal vraagjes schriftelijk op te lossen. Vragen kunnen zijn: • Hoe zou de uitgebeelde persoon leven? • Wat zijn zijn/haar hobby's? • Zou die persoon gelukkig zijn? Waarom? Nadat iedereen aan de beurt is geweest, volgt een bespreking in de groep. De leiding let vooral op stereotypen die naar voor zullen komen. Samen met de jongeren probeert ze die stereotiepe beelden te doorprikken. Toch zal de groep tot het besluit komen dat de manier waarop iemand gekleed gaat wel degelijk iets over de persoon vertelt.