2019-2020 - Spelrubriek Kompas 1 - Jaarthemaspelletjes (Tien op Team)

Page 1

TIEN OP TEAM Jaarthemaspelletjes Dit werkjaar draait alles rond samenwerking en willen we Tien op Team behalen! Als KSA’ers zien we uiteraard samenwerking ook in spelverband. In deze spelrubriek lijsten we wat spelletjes en spelideeën op die de samenwerking kunnen bevorderen tussen leden, leiding, ouders, buren … Zet je leuke activiteiten op die een Tien op Team verdienen, stuur zeker wat foto’s ervan naar jaarthema@ksa.be!

De informatie van de groepjes kan je samenvoegen op een grote kaart van de buurt. Je kan de kaart aankleden met de info en de mening van de leden. Geef de plekjes en straten de namen die de leden ze geven. Zo wordt het een belevingskaart. Die kaart kan je ophangen in je lokaal als wegwijzer doorheen de buurt. Of je kan suggesties formuleren om de buurt te verbeteren en aan beleidsmakers overhandigen.

In de KSA-buurt

Buurtbezoek

Je KSA-lokaal heeft wellicht veel buren. Je kan hen eens uitnodigen op een burenmomentje of bedanken via Goe Gebuur, maar je kan ook met de leden ontdekken wie ze zijn. Wat doen ze? Wat drijft hen? Of je kan op verkenning gaan in de buurt.

Buurtanalyse Leeftijdsgroep: +8 jaar

Duid aan op je kaart: • Het KSA-lokaal in ’t groot. • Alle plaatsen waar jullie spelen en activiteiten organiseren. Welke vind je leuk en waarom? Duid die aan met een hartje of een plusteken. • Plaatsen waar jullie nooit komen. Duid die aan met een bliksemschicht of een minteken. Waarom kom je er niet (graag)? • De routes die jullie nemen naar het lokaal. Welke niet? Waarom?

Ga op pad zoals Lidewij Nuitten deed. Lidewie? Lidewij ging met haar camera op pad in haar eigen straat te Brussel in opdracht van het programma ‘Iedereen Beroemd’. Haar doel was om haar buren te leren kennen en in kaart te brengen. Ga dus eens, bewapend met camera of fototoestel, aanbellen bij de buren van het KSA-lokaal. Vraag hen naar hun ervaringen met jullie KSA. Wie weet vind je leuke verhalen. Hoe dan ook krijg je een beter beeld van wie de buren zijn.

TIEN OP TEAM

Met je leden kan je de buurt rond het KSA-lokaal in kaart brengen. Je kan in kleinere groepjes werken. Elk groepje krijgt een grote flap, wat stiften en dezelfde opdracht: Teken op de flap de belangrijkste straten en pleintjes van je buurt. De schaal maak je zo groot of klein als je zelf wilt: wat zien jullie als jullie buurt?

Leeftijdsgroep: +14 jaar


Kiekje buurt

Buren begluren

TIEN OP TEAM

Leeftijdsgroep: +10 jaar De leden worden in groepjes op pad gestuurd met een fototoestel. Ze krijgen de opdracht om foto's te maken van drie dingen in de buurt: Iets wat ze leuk vinden in de buurt, iets wat ze stom vinden in de buurt (iets wat stom, saai, eng, lelijk … is) en een geheime plek. Beperk het niet tot leuke of stomme 'plekken': zo kunnen bijvoorbeeld auto's of afval op de foto. Hoe pak je het aan? Verdeel de kinderen in kleine groepjes van vier (maximum 6) kinderen. Beperk het aantal foto's dat de leden mogen nemen. 'Maximaal twee leuke en twee stomme dingen en één geheime plek.' Zo zullen ze eerst moeten nadenken en kiezen wat ze juist in beeld willen brengen. Leg kort uit hoe de camera werkt. Kinderen kunnen onderling afwisselen wie fotografeert. Laat de kinderen eerst in hun groepje overleggen wat ze precies zullen fotograferen. Een blad, verdeeld in vakken met de woorden 'leuk', 'stom' en 'geheim', kan hen daarbij helpen. Stuur de kinderen op pad of ga met ze mee. Ze keren meteen terug als de foto's genomen zijn. Bekijk nadien samen met de kinderen de foto's. De verhalen zijn net zo belangrijk als de foto's zelf: hoe komt het dat juist deze plekken, dingen, activiteiten in beeld zijn gebracht? "Een troosteloos uitziend pleintje was voor alle kinderen in deze wijk toch hun leukste plek. Het ligt midden in de wijk en is daarom de ideale ontmoetingsplek en uitvalsbasis. Twee paren bomen dienen als voetbalgoals." "Dit veldje ligt in dezelfde wijk. Het is een saaie plek. Te hobbelig en niet echt centraal gelegen. Vroeger stonden er voetbalgoals, maar die zijn verdwenen; de kinderen weten niet waarom." Wat zijn de belangrijkste plekken voor leden? Hoe worden plekken en dingen in de buurt gewaardeerd? Wat is er precies leuk of stom aan? Zijn er plekken die onverwacht toch niet op de foto's voorkomen? Hoe komt dat? Hoe concreet en hoe hinderlijk zijn voor hen de stomme dingen die ze fotograferen? Luister naar hoe kinderen overleggen: waar zijn ze het snel over eens, waarover is er meer discussie? Met de bevindingen van de leden kan je eventueel je speelterrein verruimen, of kan je beleidsmakers inspireren om er een betere en speelvriendelijke buurt van te maken.

Pimp je buurt Leeftijdsgroep: +12 jaar Dit idee vergt wat voorbereiding. De bedoeling is om de buren te betrekken bij een kunstprojectje. De leden krijgen de opdracht om een kunstwerk te maken om in de voortuin of de etalage van buren te plaatsen. Daarvoor moeten er eerst bereidwillige buren gevonden worden. Vraag hen of je een kunstwerk voor hen mag maken en wat de eventuele voorwaarden zijn. Enkele ideeën: • Maak een grote tuinkabouter uit kippengaas. Steek die vol potgrond en plant er bloemen in. • Maak een kleurrijke mozaïek. • Pimp de brievenbus. • Maak een gevelversiering uit mos. Bron: Bureluren, Scouts & Gidsen Vlaanderen

Leeftijdsgroep: +12 jaar Verdeel de leden in groepjes van 3 personen. Trek met hen de buurt in. Geef hen een fototoestel en laat hen een reportage maken als volleerde journalisten. Geef hen één of meerdere van de volgende richtvragen: • Wat vind je mooi in onze buurt? • Wat vind je lelijk? • Wie/wat vertelt volgens jou een verhaal over de buurt? Welk verhaal? • Hoe ziet jouw ideale buurt er uit? • Welk stukje buurt zou je willen verbeteren? • Op welke plekje heb je nog nooit een spel gespeeld, maar zou je wel willen? • Waar zou jij een buurtfeest organiseren? • Welk stukje van de buurt wil je zeker behouden? En geef hen enkele doe-opdrachten: • Zeg minstens vijf mensen zeer duidelijk een goeiedag. • Vraag aan de buren of ze nog een klein klusje hebben liggen, dat je kan uitvoeren. • Ruim het afval in de straat van het lokaal op. • Vraag aan drie mensen wat zij denken over KSA. • Vraag aan vijf mensen wat hun wens voor de buurt is. Leg hun bevindingen samen. Maak met de foto’s een collage of plaats ze op een grote kaart van de buurt. Bron: Bureluren, Scouts & Gidsen Vlaanderen

ABC in de buurt Leeftijdsgroep: +12 jaar In een stad of gemeente vind je heel veel verschillende gebouwen en allerlei borden met tekens. Als je goed kijkt, kan je ook de letters van het alfabet ontdekken op de meest onverwacht plaatsen. Ga met de leden op stap om de letters te ontdekken. Je kan een leuke collage ervan maken en ophangen in het lokaal (zie foto). Een scherp oog en een beetje verbeelding volstaan om de verborgen wereld van letters op te sporen in de architectuur van een drukke stad. Proberen is de boodschap!


Teambuildingspelletjes Teamspirit, daar gaan we voor! Om de onderlinge band tussen leden of tussen leiding te verstevigen zijn teambuildingmomenten een must. Hier krijg je enkele spelsuggesties.

Hoepelspel Materiaal: hoepels De hoepels liggen verspreid over de ruimte. De spelers lopen vrij rond. Zolang een leid(st)er in de handen klapt (of zolang er muziek is), blijven de spelers rondlopen. Op het moment dat hij/zij stopt met klappen, moeten de spelers zo snel mogelijk in een hoepel gaan staan. Er wordt telkens één hoepel weggehaald. De spelers moeten met zijn allen proberen om in de overblijvende hoepels te staan. Op het einde zouden alle spelers in één hoepel moeten staan.

Schootbal Materiaal: 2 of 3 ballen

Hoepel doorgeven Materiaal: 1 hoepel, 1 timer De spelers staan in een cirkel en geven elkaar handen. Tussen twee spelers wordt een hoepel rond de armen gehangen. Het is de bedoeling dat de hele groep doorheen de hoepel geraakt. Uiteraard moet dat zo snel mogelijk gebeuren. Een grote groep kan je in twee teams splitsen die tegen elkaar strijden om zo snel mogelijk de hoepel rond te krijgen.

Zeil omdraaien Materiaal: 1 zeil (niet te groot!) Alle spelers gaan op een zeil staan. Vervolgens krijgen ze de opdracht om samen het zeil zo snel mogelijk om te draaien, zonder dat iemand van het zeil gaat.

Materiaal: per deelnemer 1 kegel Er worden vier teams gemaakt. Elk team gaat in een hoek van de ruimte staan en krijgt een opdracht op papier (deze opdracht blijft geheim voor de andere teams!). • Team 1: zet alle kegels in 1 hoek van de ruimte • Team 2: zet alle kegels op hun kop • Team 3: zet alle kegels in een cirkel • Team 4: zorg dat je zoveel mogelijk kegels aanraakt met je groep Speel het spel twee keer. De eerste keer zullen de spelers vechten (soms wat letterlijk) om hun opdracht te volbrengen. Breek het spel na een tijdje af (er zal waarschijnlijk toch niemand winnen). Zet het spel een tweede keer op, maar laat ze eerst een strategie bedenken. Als de spelers de clou nog niet doorhebben, speel je het een derde keer en geef je een hint richting samenwerking. Als alles goed gaat, beseffen ze dat ze alle opdrachten kunnen uitvoeren als ze samenwerken.

Ballenkriskras Materiaal: een tiental tennisballen of andere kleine balletjes De groep stelt zich op in een cirkel en moet de bal rond gooien totdat iedereen de bal eenmaal gehad heeft. De laatste speler werpt de bal terug naar de eerste (meestal een leid(st) er). Iedereen moet onthouden ‘van wie’ en ‘naar wie’ ze de bal geworpen of ontvangen hebben, omdat dit stramien bewaard zal blijven in de volgende rondes. Na de eerste oefenronde, als de groep het stramien onder de knie heeft wordt het spel gespeeld met alle ballen. De bedoeling is om zo veel mogelijk ballen bij de laatste speler te krijgen. Elke bal die valt, wordt niet opgeraapt. De groep wordt gestimuleerd om de opdracht een aantal keren te doen en aan het einde zoveel mogelijk ballen over te houden. Spelregels: • Iedereen mag elke bal slechts éénmaal in zijn/haar bezit hebben. • De bal mag de grond niet raken. • Gevallen ballen worden niet opgeraapt.

Knopen leggen Materiaal: lang touw Alle spelers houden hetzelfde touw vast, de handen naast mekaar geplaatst, met ongeveer een meter afstand tussen elke speler. De spelleid(st)er duidt aan waar een knoop (in het touw) gelegd moet worden. Dat gebeurt zonder het touw te lossen of de handen te verplaatsen.

TIEN OP TEAM

Alle spelers zitten op de grond in een cirkel met de benen voor zich uitgestrekt en de voeten in het midden. De handen van de spelers, die achter het lichaam op de grond steunen, ondersteunen hun lichaam. De hielen mogen niet van de grond en de handen moeten achter de rug blijven. De bedoeling van het spel is de bal van de grond te houden, door hem vlug van schoot tot schoot door te geven. Als hij klem raakt rond de enkels, moet de groep een manier bedenken om hem weer in gang te krijgen. Het plezier van het spel wordt verhoogd wanneer twee ballen tegelijkertijd worden doorgegeven in verschillende richtingen.

Kegelspel


De file Materiaal: krijt of tape om markeringen aan te brengen Opgelet: dit spel kan enkel gespeeld worden met een even groep. Er worden een aantal vakken (één vak meer dan het aantal spelers) op de grond aangebracht. In elk vak gaat één speler staan. Het middelste vak blijft vrij. Het doel is dat de spelers uit de A-vakken zich verplaatsen naar de B-vakken en omgekeerd.

De bom

TIEN OP TEAM

Materiaal: een tennisbal, een emmer en twee lange touwen De groep spelers is ervoor verantwoordelijk de wereld van de ondergang te redden. Alleen door samen te werken kunnen ze de bom onschadelijk maken. We spelen in één groep. Een terrein van ongeveer 5 meter op 3 meter wordt afgebakend. Midden op het terrein staat een bom: een tennisbal bovenop een omgekeerde emmer. Deze bom moet onschadelijk gemaakt worden. Als hulpmiddelen zijn er enkel twee lange touwen. Niemand mag in het veld komen. Zelfs de touwen mogen de grond niet raken want de bom staat in een vloeistof die alles oplost.

Spelregels: • Verplaatsen = 1 stap vooruitgaan (naar een leeg vak) OF een deelnemer overspringen. • Er mogen geen stappen achteruit genomen worden! • Spelers mogen niet gewoon van plaats wisselen. Beginsituatie: A3

A2

A1

B1

B2

B3

B3

A3

A2

A1

Eindsituatie: B1

B2

Eigen escaperoom Zelf een escape room maken is leuk om te doen. Je kan zelf het thema bepalen. Waar speelt het zich af? In een kasteel, laboratorium, gevangenis, kelder, mijn, piramide of misschien wel in een sprookje. Stappen: • Leg een thema vast. • Bedenk een bijpassend verhaal. • Bedenk de puzzels en raadsels. • Geef de opdrachten, puzzels en raadsels vorm. • Richt de escaperoom in. • Check de kamer. • Verwelkom de leden volledig in thema! Puzzels en raadsels? De kern van een escaperoom is het oplossen van de puzzels en raadsels om tot de bevrijding te komen. Op het internet vind je talloze puzzels en raadsels (zie foto hiernaast). Maar je kan de kamer ook op andere manieren spannend maken, d.m.v.: • Verborgen objecten • Tellen, rekenen en cijferen • Geheimschrift, codetaal • Objecten in beelden zoeken • Patronen ontdekken • Geluiden • Spiegels • Opzoekwerk in boeken, catalogi … • Woordpuzzels • Touwen en kettingen • Iets op een ongewone manier gebruiken • Spelen met licht • Behendigheidsspelletjes • …


Spelen met ouders Trakteer de ouders van de leden op enkele typische KSA-spelletjes: estafette, tikkertje, loopspel, balspel, verstoppertje; althans in een origineel kleedje, zoals het KSA’ers betaamt. Zo kunnen de ouders zich nog eens uitleven, maar kunnen ze zich ook inleven in wat hun kinderen tijdens activiteiten beleven!

Estafettespel: Koffercross De teams staan aan de startlijn. Op het keerpunt staat een koffer met daarin allerlei kledingstukken en attributen: hoed, jas, paraplu, das, riem, wijde broek, hemd, sokken … Bij het startsignaal loopt de eerste speler van elke ploeg naar de koffer, neemt daar een kledingstuk, trekt het aan en keert terug. Aan de startlijn geeft hij/zij dat kledingstuk aan de volgende speler, die het aantrekt en naar de koffer loopt om een volgend kledingstuk. Die trekt hij/zij weer aan, geeft ze ook weer door aan de volgende speler, enzovoort tot alle kledingstukken uit de koffer zijn.

Tikkerspel: Jager-konijn-wortel

Je verdeelt de groep in twee teams. De twee teams staan naast elkaar met ongeveer een vijftal meter tussen de spelers. De spelers van elk team staan achter mekaar, en vormen dus een lijn. Het parcours van het spel is een vierkant. Team 1 start aan de uiterste linkerhoek van het vierkant en team 2 start (op dezelfde hoogte) aan de uiterste rechterhoek van het vierkant. Op de andere twee hoeken zet je een kegel of een stoel om de hoek te markeren. De twee teams staan dus horizontaal aan dezelfde lijn. In elk team worden duo’s gevormd: een paard met een ruiter op de rug. In het spel zal er telkens een duo moeten strijden tegen een duo van het andere team. Bij het startsignaal begint duo 1 van elk team te lopen. Ze volgen de lijnen van het vierkant, dus in tegengestelde richting. Ze lopen tot ze mekaar op hun weg tegenkomen. Op dat moment zal er moeten gestreden worden voor de doorgang! De ruiters spelen blad-steen-schaar. Beide spelers houden de handen op de rug en tellen samen af: "1, 2, 3" en na 3 tonen ze elk een symbool. Het duo dat het blad-steen-schaarspel wint, mag verderlopen volgens de lijnen van het vierkant. Het verliezende duo moet zo snel en zo luid mogelijk ‘shit’ roepen, zodat het volgende duo van hun team kan starten aan de beginlijn. Dat duo moet zo snel mogelijk het andere duo tegen komen. Dan begint het blad-steen-schaarspel opnieuw. Zo wordt het overwinnende duo steeds tegengehouden. Het doel is om de startlijn van het andere team te bereiken. Telkens dat gebeurt verdient het winnende team een punt.

Balspel: Vos en eend Alle spelers zitten in een kring. Er worden twee ballen doorgegeven, dat zijn de vossen. Er is ook een kleinere bal in het spel, de eend! Omdat eenden kunnen vliegen, mag die bal worden overgegooid. Nu moeten de vossen proberen de eend te pakken te krijgen. De vossen worden dus zo snel mogelijk doorgegeven in de richting van de speler met de eend terwijl de eend steeds door wordt gegooid, naar een speler zo ver mogelijk bij de vossen vandaan. Als de grote en kleine bal tegelijk bij dezelfde speler aankomen, is de eend gepakt. Wie laat de eend vangen?

TIEN OP TEAM

Als het spel begint, wordt er een jager aangewezen. De rest van de spelers zijn konijnen. De konijnen roepen: Ik ben een konijn, een konijn, een konijn! en huppelen over het terrein. De jager rent achter de konijnen aan met zijn jachtgeweer, en roept: Ik ben een jager, een jager, een jager! Als de jager een konijn heeft getikt, dan verandert het konijn in een wortel. Een wortel staat met gespreide benen en met de armen boven het hoofd en de handen tegen elkaar (dus in een driehoek). De wortel roept: Ik ben een wortel, een wortel, een wortel! Als een konijn onder de benen van een wortel doorkruipt, wordt de wortel weer een konijn en kan hij weer meedoen aan het spel. De jager moet proberen om dat te voorkomen, door de konijnenplaag uit te roeien.

Loopspel: Shit-spel


TIEN OP TEAM

Verstoppertje: Kiekeboe

Verstoppertje: Variant op Potteke stamp

Bij kiekeboe mag de zoeker zich niet verplaatsen. De zoeker begint de eerste keer zonder te kijken luidop af te tellen van 20 tot 0. Terwijl de zoeker telt, moet de rest van de groep zich verstoppen. Eens de zoeker aan nul is gekomen roept hij/ zij ‘kiekeboe’ en mag hij/zij terug kijken. Nu moet de zoeker proberen iemand te vinden zonder van zijn/haar plaats te komen. Je kan toelaten dat de zoeker twee passen zet. Ziet de zoeker niemand meer, dan begint hij/zij weer zonder te kijken te tellen maar beginnend vanaf 19, daarna vanaf 18, dan 17, enz. Van zodra de zoeker begint te tellen, moeten de spelers die nog niet gevonden zijn de zoeker komen aantikken en daarna zich opnieuw verstoppen. Ze moeten ervoor zorgen dat ze bij de volgende kiekeboe verstopt zitten. De zoeker probeert opnieuw verstopte spelers te vinden. De spelers hebben telkens minder tijd om zich te verstoppen en de zoeker heeft het steeds makkelijker om spelers te zien. Zo blijf je spelen totdat er uiteindelijk één winnaar overblijft. De volgende die moet tellen is de speler die het eerste gezien is.

Iedereen gaat zich verstoppen terwijl de zoeker met de ogen toe tot vijftig telt. Vervolgens gaat hij/zij op zoek. Als een speler gezien wordt, moet die achter de zoeker gaan lopen, zodat er een rij vormt. Als een speler kan knipogen naar een persoon in de rij zonder dat de zoeker dit kan zien, mag die zich terug gaan verstoppen. Het spel is gedaan als iedereen in het rijtje loopt.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.