Train-de-trainer fysiek agressiehantering Module: Persoonlijke veiligheidsrespons training Menselijk verdedigingssysteem
2
Inhoudsopgave Trainer agressiemanagement Fysiek ....................................................................................... 5 Inhoud en werkvormen per dagdeel ......................................................................................... 6 Uitingsvormen van agressie ..................................................................................................... 8 Soorten van agressie ............................................................................................................... 8 Menselijk verdedigingssysteem (MVS) .................................................................................... 9 Generaal Aanpassing Systeem .............................................................................................. 10 Invloeden van overlevingsstress reactie (OSR) op het menselijk lichaam ............................. 13 De hersenen ........................................................................................................................... 14 Amygdala ............................................................................................................................... 16 Flinch (terugdeinzen) .............................................................................................................. 17 Gedragingen van agressie (vanuit de biologie) ...................................................................... 19 Pre-signalen en lichaamstaal ................................................................................................. 20 De OOBA-cyclus .................................................................................................................... 21 Wat is nog te trainen? ............................................................................................................ 22 Organisatie ............................................................................................................................. 25 Didactiek & Methodiek ............................................................................................................ 27 Oefeningen ............................................................................................................................. 33 Oefening 1: Afstand nabijheid (5 fasen) ................................................................................. 34 Oefening 2: Flinch .................................................................................................................. 37 Oefening 2.1 Open versus gesloten hand .............................................................................. 38 Oefening 2.2 Binnen- Buiten 90° gebogen arm ...................................................................... 40 Oefening 2.3 Alerte Houdingen .............................................................................................. 42 Oefening 2.4 Interview oefeningen ......................................................................................... 44 Oefening 3: Bevrijding van polspakkingen ............................................................................. 45 Technieken ............................................................................................................................. 47 Ezelsbruggetjes ...................................................................................................................... 49
3
4
Trainer agressiemanagement Fysiek Algemeen doel Het zelfstandig kunnen verzorgen van een training persoonlijke veiligheidsresponstraining (PVT) Humane Begeleiding Vaardigheden (HBV systeem®) volgens de methodiek van het zogenaamde 4-team. Specifieke doelen • Een geselecteerd aantal cliëntvriendelijke persoonlijke veiligheidsresponstenieken kunnen toepassen in onverwachte situaties en deze didactisch kunnen overdragen. • Het tot in de perfectie beheersen van de holding, mobilisatie, afzonderen en separeren van een cliënt volgens het Humane Begeleiding Vaardigheden (HBV systeem®) met een zogenaamd 4-team. • Het kennen van alle rollen in dit team en deze kunnen instrueren aan hulpverleners (met basisvaardigheden). • Inzicht hebben in de spanningsvolle geweldsituaties met cliënten en bewoners. • Het kunnen omgaan met emotionele reacties en weerstanden van cursisten. • Feedback kunnen geven op gedrag van de cursist dat conflictremmend of juist conflictbevorderend werkt. • Het alert kunnen zijn op gevoelens van de cursist als angst en vijandigheid tegenover de cliënt. Doelgroepen Medewerkers van de eigen instelling die al de basisinstructie (minimaal twee dagdelen) van Kudding & Partners ontvangen hebben. De kandidaat-instructeurs dienen over didactische ervaring c.q. ervaring als trainer of instructeur te beschikken, motorisch goed ontwikkeld te zijn, fysiek geen belemmeringen hebben om de vaardigheden te kunnen instrueren en kennis te hebben van de sector aan wie hij/zij training gaat geven. Voorwaarde is dat de werkgever de deelnemer of kandidaat-instructeur in staat stelt een stage te vervullen door middel van het verrichten van enkele leertrainingen met medewerkers van de eigen instelling. De trainingsmethode wordt aan de deelnemer of kandidaat-instructeur en hun werkgever in licentie overgedragen. Dit impliceert dat de instructeur en de werkgever niet gerechtigd zal zijn dergelijke trainingen buiten de instellingsorganisatie(s) te verzorgen voor derden; dan wel de beschreven methodieken en technieken over te dragen aan derden.
5
Inhoud en werkvormen per dagdeel Dag 1 • Kennismaking met elkaar, de programma opzet, eigen leer- en aandachtspunten en werkafspraken formuleren. • Theoretisch achtergrond van het menselijke verdedigingssysteem. • Praktijk en didactisch proces bij training persoonlijke veiligheidsrespons Training. • Eigen maken en tot in perfectie uitvoeren van de persoonlijke veiligheidsrespons technieken. Dag 2 • Eigen maken van tot in perfectie uitvoeren van de persoonlijke veiligheidsresponstechnieken. • Analyseren van de persoonlijke veiligheidsresponstenieken. • Observatie en assistentie van de trainer bij de persoonlijke veiligheidsresponstenieken. • Maken van een eigen mediakaart. Dag 3 • Onder begeleiding instrueren van deelnemers in persoonlijke veiligheidsresponstenieken. • Feedback van de trainer en medecursisten. • Omgaan met moeilijke groepen. Dag 4 • Zelfstandig onderdelen van persoonlijke veiligheidsresponstenieken instrueren. De medecursisten stellen zich nu op als een groep collega's die voor een interne follow-up komen. Feedback van de trainer en medecursisten. • Formuleren van eigen leerpunten. • Cursisten krijgen de video-opname via WeTransfer.com gemaild. • Schriftelijke toets Persoonlijke veiligheidsresponstenieken. Dag 5 • Bespreken van presentatie persoonlijke veiligheidsresponstenieken, dag 4 en leerpunten. • Trainen en aanscherpen van de persoonlijke veiligheidsresponstenieken. • Theorie en bespreken van de vier fasen opbouw humane begeleidingstechnieken; • Eigen maken van de humane begeleidingstechnieken: holding- en mobilisatietechnieken met het zogenaamde 4-team. • Analyseren van humane begeleidingstechnieken. • Observatie en assistentie van de trainer bij humane begeleidingstechnieken. Dag 6 • Trainen en aanscherpen van de persoonlijke veiligheidsresponstenieken. • Onder begeleiding medecursisten instrueren in humane begeleidingstechnieken. Dag 7 • Trainen en aanscherpen van de persoonlijke veiligheidsresponstenieken • Zelfstandig instrueren in onderdelen van humane begeleidingstechnieken. De medecursisten stellen zich nu op als een groep collega's die voor een interne follow-up komen. • Feedback van de trainer en medecursisten. • Inventariseren en formuleren van eigen leerpunten.
6
Dag 8 • Trainen en aanscherpen van de persoonlijke veiligheidsresponstenieken. • Bespreken van leerpunten. • Afstemming van de humane controletechnieken op de specifieke omstandigheden in de eigen instelling. • Schrijven van een trainingsprogramma en mediakaarten gericht op eigen organisatie. • Zelfstandig onderdelen van de humane begeleidingstechnieken instrueren. De medecursisten stellen zich nu op als een groep collega's die voor een interne follow-up komen. Feedback van de trainer en medecursisten. • Schriftelijke toets Humane Begeleidingstechnieken. • Evaluatie. • Certificaatuitreiking. • Cursisten krijgen de video-opname via WeTransfer gemaild.
Via Skype, kunnen na afloop van de opleiding coaching/adviezen worden aangevraagd. Terugkomdag na half jaar • Verslaglegging van de gegeven interne training(en). • Bespreken van leerpunten. • Behandelen van technische vragen. • Opfristraining.
Vervolgtraject Jaarlijks volgt er tweemaal een follow-up-training van één dag voor de instructeurs ter evaluatie van de geleerde standaardmethode en -technieken en voor specifieke leervragen.
7
Uitingsvormen van agressie Verbale agressie: Met stemverheffing spreken, schreeuwen, schelden, vloeken en lastigvallen. Ook discriminerende opmerkingen kunnen als agressief worden opgevat. Deze uitingsvormen zijn zowel in persoonlijk als in telefonisch en mail contact mogelijk. Fysieke agressie: Fysieke bedreigingen zoals dreigen met slaan, schoppen, of het gebruik van wapens en het uitvoeren van agressief gedrag zoals schoppen, duwen, slaan, spugen, vernielen, beroven, brandstichting en vandalisme. In extreme gevallen kunnen medewerkers zelfs te maken krijgen met een gijzeling en moord. Psychische agressie: Dreigen (verbaal of schriftelijk), chanteren, vernederen, intimidatie, stalking en pesten.
Soorten van agressie Frustratieagressie: Ontladen van frustratie om eigen wil en behoefte kenbaar te maken de emmer loopt over, is echte emotie, is niet in verhouding, onvoorspelbaar, zwart/wit verwijten, controle kwijt. Instrumentele agressie: Machtspositie bepalen en bewust afdwingen op een doel uit zijn. Doel kan zijn materie, status, macht. Gecontroleerd, herhaling (voorspelbaar), dreigen, manipuleren (bruut of subtiel). Ten gevolge van psychische stoornis/middelengebruik agressie: geen logische oorzaak, drang, waanbeelden, voorgeschiedenis, bewustzijnsverandering. Explosieve agressie: ontladen van agressie ongecontroleerd, waas voor de ogen, communicatie is niet meer mogelijk. De vormen van agressie kunnen door elkaar heen lopen of elkaar opvolgen.
8
Menselijk verdedigingssysteem (MVS) Het uitgangspunt van de trainingen van Kudding & Partners is gebaseerd op de in Amerika en Nederland wetenschappelijk onderzochte grondbeginselen van het Menselijk verdedigingssysteem (MVS), dit is momenteel veruit het meest praktische en realistische verdedigingssysteem. Het is gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek naar menselijk gedrag, dat gerelateerd is aan geweldsescalaties, angst en agressie. Een van de belangrijkste uitgangspunten van MVS is de invloed van plotselinge stress in de vorm van angst of schrik. Dit verhoogt de afgifte van adrenaline en leidt daardoor tot diverse veranderingen in het geestelijk en lichamelijk functioneren. Zo neemt het vermogen tot nuchter redeneren af en zal er in het meest ongunstige geval helemaal niet meer kunnen worden beredeneerd. Op lichamelijk gebied wordt de motoriek verstoord. In het meest ongunstige geval kan er alleen nog maar reflexmatig gedrag plaatsvinden.
Tijdens de training worden de veranderingen in het menselijk gedrag, onder invloed van adrenaline, uitvoerig geanalyseerd aan de hand van videobeelden van onder andere echte geweldsescalaties. De hieruit verkregen inzichten worden passend geïntegreerd in de fysieke uitvoering. De videobeelden en foto’s worden ook gebruikt om het gedrag van een aanvaller te analyseren. De cursist leert een potentieel gevaarlijke situatie eerder herkennen en hoe hier tactisch mee om te gaan.
MVS onderscheidt zich van soortgelijke trainingen § Het MVS is niet gebaseerd op een vechtsport; § Is niet gebaseerd op een veelvoud van moeilijk aan te leren technieken; § Het is een wetenschappelijk onderzoek naar het menselijk bewegen in relatie tot agressie, stress en geweld in dreigende situaties; § Traint hoe te handelen ondanks grote angst en onvermogen nuchter na te denken; § Biedt een realistisch inzicht in alle aspecten van een geweldsescalatie, zowel psychologisch, emotioneel als fysiek; § Start uit een realistische “uit balans situatie”; § Niet leeftijdsspecifiek; § Ervaring is niet vereist.
9
Generaal Aanpassing Systeem Op het moment dat agressie dreigt te ontstaan of aanwezig is, zal dit leiden tot een gevoel van stress. Er is dan sprake van een fysieke reactie in je lichaam. Dit kan ook gebeuren wanneer de agressie tussen anderen plaatsvindt. Zelfs het kijken naar situaties met opkomende spanning kan dit effect opleveren. Stress die voortkomt uit angst of schrik, ook wel overlevingsstress reactie (OSR), verhoogt de afgifte van adrenaline in het lichaam en heeft diverse veranderingen in je functioneren tot gevolg. De mate van afgifte van adrenaline verschilt per persoon. Daarnaast zijn de mate van agressie en de afstand tot de agressor van invloed op de adrenalinespiegel. De invloed van adrenaline wordt weergegeven in het volgende overzicht.
Relatie van de hartfrequentie met overlevings- en verdedigingsprestaties
10
Enkele voorbeelden van de effecten: Verhoogde hartslag: - Het is bekend dat OSR direct gerelateerd is aan een verhoogde hartfrequentie. - Bij 115 slagen per minuut verliezen de meeste mensen fijne motorische vaardigheden zoals coördinatie van de vingers, oog-/handcoördinatie en het uitvoeren van meerdere taken wordt moeilijk. - Bij 145 slagen per minuut verliezen de meeste mensen hun complexe motorische vaardigheden (3 of meer vaardigheden die ontworpen zijn om samen te werken).
Effecten op het visuele systeem: - Het visuele systeem is het primaire sensorische orgaan van het lichaam voor degenen die kunnen zien. Dit komt door het feit dat het visuele systeem het brein de informatie zendt die noodzakelijk is voor gevechtsprestaties of zelfverdediging. - Bij ongeveer 175 slagen per minuut sperren de ogen zich wijd open, worden de oogleden opgetrokken, verwijden de pupillen zich en de bolling van de ooglens vlakt af. Als deze reacties zich voordoen ervaart de persoon meestal een vernauwing van het gezichtsveld (tunnelvisie). Dit is de reden dat het heel normaal is voor een persoon om achteruit te treden bij een confrontatie teneinde meer informatie door de tunnel te krijgen. Op dit punt wordt het visuele systeem van een persoon tevens meer “binoculair” dan “monoculair”. Dit is de reden waarom bij Close Quarter Battle (CQB) schiettraining het schieten met twee ogen open beter voldoet dat het eenogig gericht schieten. - Bij 175 slagen per minuut wordt het visueel volgen moeilijk. Dit is heel belangrijk wanneer het over meerdere dreigingen of meerdere tegenstanders gaat. Tijdens meerdere dreigingen wil het brein dat het visuele systeem gericht blijft op wat het als de primaire dreiging beschouwt. Als deze dreiging eenmaal is geneutraliseerd vinden brein en visueel systeem de volgende dreiging. Dit verschijnsel staat bekend als het “vuurtoren” effect. Onderzoeken hebben aangetoond dat een persoon tijdens OSR een gemiddelde afname van 70% van het gezichtsveld ervaart. Dit is een reden te meer waarom tijdens training de studenten geleerd moet worden om constant hun omgeving af te scannen, zoekend naar hun tweede en derde opponent.
Effecten op het auditieve systeem - Bij ongeveer 145 slagen per minuut schakelt het gedeelte van het brein dat verantwoordelijk is voor het gehoor, zich uit. Dit is een van de redenen waarom mensen die betrokken zijn geweest bij een gevecht verklaren dat ze “niets gehoord hebben”, dat ze “wel stemmen hoorden, maar niet konden begrijpen wat ze zeiden”, dat ze “alleen maar stukjes en beetjes hoorden” of dat ze “hard geluid niet gehoord hebben”.
Effecten op het brein - Bij ongeveer 175 slagen per minuut is het niet ongebruikelijk voor een persoon om moeilijkheden te ondervinden bij het herinneren wat plaatsvond of wat ze deden tijdens een confrontatie. - Dit herinneringsprobleem staat bekend onder de term “Critical Stress Amnesia”. Na een kritiek incident is het niet ongebruikelijk voor een persoon om zich slechts ongeveer 30%
11
van het gebeurde te herinneren binnen de eerste 24 uur, 50% in 48 uur en 75-95% in 72100 uur. - Bij 185-220 slagen per minuut verkeren de meeste mensen in een staat van “hyperwaakzaamheid”, ook wel beschreven als een “hert in het licht van koplampen”. Het is niet ongewoon dat mensen in deze toestand dingen blijven doen die niet effectief zijn (dit staat bekend als de feedback loop- feedback cirkel) of irrationeel gedrag vertonen, zoals het verlaten van dekking. Dit is ook de toestand waarin mensen zich bevinden als zij beschrijven dat zij niet konden bewegen, schreeuwen of gillen. Als een persoon eenmaal gevangen is in een toestand van hyperwaakzaamheid, bevindt hij zich in een neerwaartse spiraal, waar bijzonder moeilijk uit te komen is. In deze toestand is informatie over de dreiging naar het brein gereduceerd, wat tot een toename in reactietijd leidt. deze toename in reactietijd leidt weer tot een toename van het stressniveau wat de toestand van hyperwaakzaamheid weer verergert.
Effecten op motorische vaardigheden - Bij ongeveer 115 slagen per minuut worden fijne/complexe motorische vaardigheden minder toepasbaar en minder effectief (het overhalen van de trekker, het manipuleren van gereedschap) maar worden de grove motorische vaardigheden ingeschakeld en geoptimaliseerd.
Waarom is deze informatie zo belangrijk? Omdat onderzoeken hebben aangetoond dat hoe hoger de hartfrequentie is, hoe meer de OSR de perceptie van een dreiging beïnvloedt. Voorts geldt dat des te hoger de hartfrequentie, des te meer negatieve effecten dit heeft op het vermogen om motorische vaardigheden uit te voeren. In een gevecht kan de hartfrequentie van een persoon van 70 slagen per minuut naar 220 slagen per minuut stijgen in minder dan een halve seconde. Dus wat is nu het “maximale gevechtsprestatie gebied”, met betrekking tot OSR en hartfrequentie? Siddle heeft in zijn onderzoeken aangetoond dat dit tussen 115 en 145 slagen per minuut ligt. Ook staat vast dat de “maximale reactietijd prestatiezone” eveneens tussen de 115 en 145 slagen per minuut ligt. Met andere woorden, in de zone tussen 115 en 145 slagen per minuut zijn de gevechtsvaardigheden (grote motorische vaardigheden) en reactietijd optimaal.
12
Invloeden van overlevingsstress reactie (OSR) op het menselijk lichaam • Hersengolven versnellen • Redeneren en handelen neemt af
Verwijde pupillen & tunnelvisie
Gehoor verandert (audioblokkade)
Verhoogde hartslag
Fijne motoriek neemt af
Adrenaline zorgt onder andere ook voor; •
verhoogde ademfrequentie
•
verhoogde spierspanning
•
daling perifere temperatuur (bloed naar spieren)
•
verhoogde transpiratie
•
tijdwaarneming verandert
•
in een extreem geval laat je de ontlasting lopen met als functioneel doel, alle ballast weg te laten
Bij milde angst reageer je nog via het cognitieve deel van de hersenen. Bij bedreiging en levensgevaar wordt in eerste instantie het lichaam aangestuurd vanuit het limbisch systeem.
13
Effecten Verzwakte geluiden /auditieve uitsluiting: Sommige geluiden werden in het geheel niet gehoord of de geluiden hadden een ongewone gedempte, ver verwijderde klank. (Dit heeft betrekking op geluiden die normaal gesproken gehoord zouden worden, zoals schoten, gillen, sirenes van dichtbij etc.) Tunnel visie: De blik werd intens gefocust op de waargenomen dreiging en het perifere blikveld ging verloren. Automatische piloot: Men reageerde automatisch op de waargenomen dreiging, met weinig of het in het geheel geen bewuste aandacht voor de eigen acties. Verhoogde visuele helderheid: Men ziet sommige details of acties met ongewoon levendige helderheid en detail. Slow motion: De gebeurtenis leek plaats te vinden in slow motion en leek langer te duren dan het in werkelijkheid deed. Geheugenverlies van delen van de gebeurtenis: Na afloop van de gebeurtenis realiseert men dat gedeeltes van de gebeurtenis niet kan herinneren. Geheugenverlies van delen van de eigen acties: Na afloop van de gebeurtenis realiseert men zich dat men zich enkele van de eigen acties of handelingen niet kan herinneren. Dissociatie: Op sommige momenten had men een vreemd gevoel van ontkoppeling, van afscheiding, alsof de gebeurtenis een droom is, alsof men naar zichzelf kijkt van buiten het eigen lichaam. Indringende afleidende gedachten: Men werd overvallen door afleidende gedachten die niet relevant waren voor de onmiddellijke tactische situatie, zoals denken aan gezinsleden, familieleden of toekomstplannen etc. Geheugen vertekening: Men hoorde, zag of ervoer dingen tijdens de gebeurtenis, waarvan men later uitvond dat ze niet gebeurd waren. GeĂŻntensiveerde geluiden: Sommige geluiden leken veel luider dan normaal. Fast-motion: Sommige gebeurtenissen leken zich veel sneller af te spelen dan normaal. Tijdelijke verlamming: Er was een korte periode waarin men zich als verlamd voelde, en niet in staat om te handelen.
De hersenen 14
De hersenen zijn verdeeld in drie gebieden: het reptielenbrein, het limbisch systeem en de neocortex. Elk hersengebied heeft zijn eigen intelligentie, zijn eigen tijd -en ruimtegevoel, en zijn eigen geheugen.
ยง Het reptielenbrein, ook bekend als de hersenstam, vormt het primitiefste hersengebied.
Het is verantwoordelijk voor de vecht-of-vlucht respons en voor vele fundamentele biologische functies. Hier ligt het temperament vast ยง Het Limbische systeem of zoogdierenbrein vormt het sociale brein en werkt als
scheidingsvlak met de wereld. Het helpt ons om problemen op te lossen, relaties te onderhouden en onze plaats in de maatschappij in te nemen. Dit systeem bestuurt ook alle klieren in het lichaam en bewaakt daarom balans en gezondheid ยง De Neocortex vormt het hogere brein en wordt beschouwd als de controleur van ons hogere
vermogens, zoals logica, nadenken en ons gevoel voor het spirituele. Dit deel van het brein onderscheidt ons van de andere zoogdieren.
15
Amygdala De amygdala (Grieks: amygdalē = amandel) is een amandelvormige kern van neuronen. Er zijn twee amygdalae, die diep in de temporale kwab van de hersenen liggen en deel uitmaken van het limbisch systeem. Er bestaan veel verbindingen met de nabijgelegen frontale cortex en mediale prefrontale cortex. Dit circuit speelt een centrale rol bij de verwerking van aversieve (straffen en belonen) prikkels en regulatie van angst.
De amygdala legt verbanden tussen informatie die van verschillende zintuigen afkomstig is en koppelt deze aan emoties. Bij iedere nieuwe situatie bepaalt het individu welke emotionele reactie het meest zinvol is. Daarbij reageert de amygdala bijvoorbeeld ook op de gezichtsuitdrukking van soortgenoten. De reactie van de amygdala op prikkels die angst veroorzaken kan snel en volledig automatisch (d.w.z. reflexmatig) plaatsvinden. Voornamelijk de rol bij angstreacties is bekend, maar de amygdala lijkt ook betrokken te zijn bij andere emoties, zoals agressie en seksueel gedrag. Door een bepaalde situatie een emotionele waardering te geven (en als zodanig in het geheugen vast te leggen) kan het individu een toekomstige soortgelijke situatie gemakkelijker herkennen en daar gepast op reageren (bijvoorbeeld met een vecht- of vluchtreactie). Het is het centrum dat intuïtief en instinctief reageert op iedere potentiële bedreiging
16
Flinch1 (terugdeinzen) Zoals hiervoor beschreven wordt bij een onverwachtse, snel naderende stimulus de Amygdalae geprikkeld en zal het lichaam zich beschermen door reflexmatig (instinctmatige reactie) een beschermende en verdedigende houding aan te nemen om het gevaar te pareren. Dit noemen we een Flinch reactie (terugdeinzen). De schrikreactie is mede afhankelijk van: • De auditieve prikkel (belangrijke invloed!) • De snelheid waarmee het gevaar nadert • De mate van agressie • De afstand t.o.v. het gevaar • De betrokkenheid
Flinch reactie na het detecteren van een plotseling gevaar.
Autonome reactie bij de verrassingsaanval § Zintuigen (horen, zien, voelen en ruiken) ontvangen input § Thalamus detecteert een mogelijk gevaar § Thalamus stuurt signaal naar Amygdalae en cortex § Amygdalae ontvangt signaal eerst en initieert een autonoom motorische reactie (Flinch) § Cortex ontvangt informatie en erkend de dreiging è versterking van de Flinch § Zodra het werkgeheugen (neocortex) wordt betrokken, zullen de hersenen beginnen met bewuste beslissingen te nemen (vechten of vluchten).
1
Flinch is geen angst.
17
Gedrag van verdediger Na de flinch reactie kan in tweede instantie ook een verdedigende houding aangenomen worden om het gevaar te pareren. De cursist die zich tijdens een oefening verdedigt, neemt consequent in eerste instantie een reflexmatige beschermende houding aan (Flinch). Vandaar uit wordt het verdedigingsmechanisme verder uitgebouwd. Tijdens de training bestaan alle oefeningen uit een zo realistisch mogelijk uitgevoerde aanval en een zo realistisch mogelijk uitgevoerde verdediging. Door een bepaalde situatie een emotionele waardering te geven (en als zodanig in het geheugen vast te leggen) kan de cursist een toekomstige soortgelijke situatie gemakkelijker herkennen en daar gepast op reageren (bijvoorbeeld met een vecht- of vluchtreactie).
Samengevat De cursist leert een realistische geweldsituatie zo vroegtijdig mogelijk te herkennen en erkennen. Vandaaruit gebruikmakend van reflexmatig aangeboren gedrag zichzelf te verdedigen en veilig te stellen. De Flinch is niet te onderdrukken, omdat het een reflex is. De mate waarin iemand zich laat verrassen is wel te beĂŻnvloeden.
Vecht , verstarren vlucht reactie. Een vecht- of vluchtreactie is een verdedigingsmechanisme dat bij mensen en dieren optreedt als er acuut gevaar dreigt. De reactie begint met acute hevige angst en stress. Als gevolg hiervan produceert het lichaam grote hoeveelheden stresshormonen, de bloeddruk en hartslag gaan omhoog, de spieren worden gespannen, haren komen rechtop te staan (kippenvel), de zintuigen worden scherper (pupillen verwijden, oren staan rechtop) en de pijngevoeligheid daalt naar een zeer laag niveau (endorfinestimulus). Hierdoor is het lichaam voorbereid om een gevecht te leveren of op de vlucht te slaan. De verstarreactie is zeldzamer. Een soort uiterst redmiddel om bij nood te overleven, dat is ingegeven door de primitiefste hersendelen. Er kan in sommige gevallen een mentaal verstarren, dissociatie of vluchten uit de werkelijkheid ontstaan.
18
Gedragingen van agressie (vanuit de biologie) Het “alfamannetje” alfa man gedrag § zelden dodelijk § in aanwezigheid van anderen § intimidatie § zijn soms bekende van elkaar
Het “roofdier” § vermijd oogcontact § gaat strategisch staan § heeft een observerende houding § heimelijk aanwezig
De “angsthaas“ § wil weg van zijn bedreigende situatie § explosief § paniek § op overleven uit § gevaar voor zichzelf en/of omgeving
Het “roedeldier” § in eerste instantie heimelijk § vaak grote schade of dodelijk § emotieloos § op groepsstatus uit
19
Pre-signalen en lichaamstaal Gedrag van aanvaller Er wordt vastgesteld dat een aanvaller, onder invloed van adrenaline, volgens vaste patronen aanvalt. Evolutionair wil de aanvaller het hoofd raken om zodoende het centrale besturingssysteem van het slachtoffer uit te schakelen. In 90% van alle geweldsescalaties waarbij er fysiek geweld wordt gebruikt zonder wapens, zijn de aanvallen is op het hoofd gericht. Vuistslagen door grof motorische lange armbewegingen worden herhaald (windmill effect). Als dat niet lukt, is de aanvaller geneigd het slachtoffer om het lichaam vast te pakken (bear huge), om het vervolgens op de grond te gooien. Vanuit deze wetenschap zijn aanvalsscenario’s ontwikkeld. Door de verschillende stappen in deze scenario’s te herhalen, zal de cursist deze steeds eerder herkennen en erkennen. Hierdoor wordt de reactietijd van de cursist vergroot.
20
De OOBA-cyclus Een van de bekendste besluitvormingsmodellen binnen de militaire wereld is de OOBA cyclus. Deze werd door de Amerikaanse luchtmachter Boyd ontwikkeld aan de hand van studies van dogfights in de oorlog in Korea en Vietnam. Dit wil niet zeggen dat het beslissingsmodel alleen maar toepasbaar is binnen de luchtmacht, integendeel, de OOBA cyclus is zeer breed toepasbaar en geldt daarom ook als een algemeen beslissingsmodel. Hoe werkt de OOBA cyclus De OOBA cyclus beschrijft het proces dat een individu of organisatie doorgaat vanaf het zien van een nieuwe situatie tot en met het Acteren op deze nieuwe situatie. Hierbij is het belangrijk om te beseffen dat de andere in deze situatie ook gebruik maakt van de OOBA cyclus, bewust of onbewust. Om in de militaire wereld een tegenstander te kunnen verslaan is het dus belangrijk om in de OOBA cyclus van de tegenstander te komen. Door sneller te denken en de OOBA cyclus sneller te doorlopen kan men een voorsprong op de tegenstander krijgen, die op het moment van Actie zijn OOBA cyclus nog niet doorlopen heeft. Zo ontstaat er verwarring bij de tegenstander en is het mogelijk om deze voortdurend voor te zijn. Observeren, Oriënteren, Besluiten en Acteren Het besluitvormingsproces van Boyd kent vier hoofdprocessen: 1. 2. 3. 4.
Observeren Oriënteren Besluiten Acteren.
In de figuur hiernaast wordt dit duidelijk. Observeren: het verzamelen van informatie van een situatie door het te zien, horen, ruiken of te voelen. Oriënteren: het belangrijkste proces van de OOBA cyclus. Hierin wordt de informatie die bij Observeren is verzameld, geordend. Nadat dit gebeurd is komt het moment van beslissing: dit is het proces van Besluiten: Hierin wordt gekozen tussen een aantal mogelijk wijzen van optreden. Het laatste proces, Acteren, is het toepassen van de gekozen manier van optreden. De ervaringen of gevolgen hiervan worden doorgestuurd naar het eerste proces, Observeren. Hierna begint de OOBA cyclus weer opnieuw, iedere keer wordt er namelijk een situatie bereikt, waar vanuit weer gehandeld moet worden. Dit moet allemaal zo snel mogelijk gebeuren zodat er gehandeld is voordat de tegenstander zijn OOBA cyclus doorlopen heeft. Op deze manier blijft een tegenstander altijd achter de feiten aanlopen. Het is belangrijk om de Besluitfase zo kort mogelijk te houden (of over te slaan). Dit kan door middel van training positief beïnvloed worden
21
Wat is nog te trainen? § Ervaren beoefenaars van vechtsporten zullen onder lichte stress (hartslag tot maximaal 115 slagen per minuut zonder fysieke inspanning) in staat zijn complexe technieken zoals bij aikido en jiu jitsu uit te voeren. Als de hartslag oploopt tot boven de 115 slagen per minuut, zijn deze complexe technieken onuitvoerbaar en kan alleen maar gehandeld worden vanuit een op natuurlijke reflexen gebaseerd verdedigingssysteem. § Doordat er in de praktijk te weinig getraind kan/mag worden zijn een grote hoeveelheid complexe handelingen snel vergeten en niet meer hanteerbaar. § Trainingen voor medewerkers die in aanraking komen met agressie en geweld werken zolang de getrainde respons is gebaseerd op grove motoriek en rekening houdt met de Wet van Hick (zie pagina 23) § Een automatische respons op een specifieke dreiging kan zich uitsluitend voordoen als de cursist een vaardigheid traint samen met een specifiek niveau van de dreiging. § Om een respons te conditioneren of een automatische respons te maken moet er een daarmee verbonden stimulus zijn die de respons triggert. Als er van een motorisch programma wordt verwacht dat dit een automatisme wordt tegen een dreiging in het werkveld, moeten deze twee zo vroeg mogelijk worden gecombineerd. Zoals eerder benoemd is de OSR een autonome respons die optreedt zonder bewuste gedachte. Onderzoek heeft aangetoond dat een persoon zijn OSR kan beheersen om in de 115-145 slagen per minuut zone te blijven. dit kan op de volgende manieren: 1. Vertrouwen in vaardigheden: - Dit vindt plaats door zowel mentale als fysieke training. 2. Ervaring door dynamische simulatie training: - Door ervaring neemt vertrouwen toe - Het vermindert het “nieuwe” van de stimulus. - Training moet “realistisch” stimulus/respons gebaseerd zijn. - Hoe realistischer de trainingservaring (stimulus) hoe beter. 3. Visualisatie (mentale beeldvorming): - De geest kan niet gemakkelijk onderscheid maken tussen fantasie en realiteit. Dromen lijken echt en worden niet slechts mentaal, maar ook fysiek beleefd. Hoe meer iemand visualisatie gebruikt, hoe beter hij voorbereid is op de komende taak. Dit is de reden waarom de prestaties van atleten door visualisatie verbeteren. 4. Ademhalingscontrole: - Deze vaardigheid wordt reeds duizenden jaren gebruikt in de krijgskunst. Dit is ook bekend onder de naam autogene ademhaling. Men ademt 3 tellen lang in door de neus, houdt de adem 2 tellen vast en ademt 3 tellen uit door de mond. Uit onderzoeken is gebleken dat als een persoon dit driemaal doet, hij zijn hartslag voor een periode tot 40 seconden 30% kan verlagen. Men moet hierbij bedenken dat de hartfrequentie direct gerelateerd is aan de OSR. Als de hartfrequentie van een persoon zich in het gebied van 175-220 slagen per minuut bevindt, kan hij deze met autogene ademhaling terugbrengen in de optimale prestatiezone van 115-145 slagen per minuut. - Testen met personen die hartslagmeters droegen hebben uitgewezen dat visualisatie gecombineerd met autogene ademhaling een verlagend effect op de hartfrequentie had.
22
5. Geloof in de missie/taak: - Als men niet in de missie of in de taak gelooft, of als de risico’s niet opwegen tegen het eigen voordeel of het nut voor de gemeenschap, zal men aarzelen bij de confrontatie. - Als men aarzelt, raakt men gewoonlijk gewond of overleeft men de confrontatie niet. 6. Training: - Training voor de confrontatie moet gebaseerd zijn op grote motorische vaardigheden. Waarom? Omdat het vast staat dat de OSR de fijne en complexe motorische vaardigheden negatief beïnvloedt, ongeacht hoe goed men getraind is. - Het is niet goed om meerdere verdedigingen (responsen) te leren tegen één specifieke aanval (stimulus). De reden hiervoor is Hicks Law!
De Wet van Hick komt neer op het volgende: de gemiddelde reactietijd die nodig is voor een respons op een stimulus is ongeveer 0,5 seconde. Als een cursist een tweede techniek (respons) op dezelfde aanval (stimulus) wordt geleerd, wordt ook zijn reactietijd 58% langer gemaakt. Om in een gevaarlijke situatie (met een cliënt) veiliger te kunnen werken moet de reactietijd juist minder worden, niet meer! Als er verschillende verdedigingen geleerd worden tegen één specifieke aanval, dan heeft het brein meer tijd nodig om te beslissen welke optie er gebruikt moet worden. Deze toename in reactietijd kan het verschil betekenen tussen leven en dood.
- Docenten moeten een nieuwe techniek altijd in slow-motion demonstreren. Hierdoor krijgt het brein van de cursist de tijd om de techniek te observeren; een fysieke en mentale training, met veel herhaling, die gebaseerd is op grove motorische vaardigheden. - Alle fysieke vaardigheden moeten in blokken (bouwstenen) en in progressieve stappen verdeeld worden, in plaats van het in een keer aanleren. Veel docenten die een fysieke techniek instrueren laten de cursisten de gehele techniek van het begin tot het einde beoefenen, ook als zij pas voor de eerst keer met deze specifieke vaardigheden te maken krijgen. Dit is een grote fout! Het brein leert eerst door beelden en door het modelleren. Door een techniek in een keer van A tot Z te onderwijzen is de cursist niet in staat om het juiste en volledige “mentale totaalbeeld” dat nodig is om de techniek op de juiste wijze uit te voeren, volledig te ontwikkelen. Dit leidt gewoonlijk tot frustratie bij de cursist. Docenten, trainers en coaches moeten er zeker van zijn dat de cursisten stap A volledig begrijpen, en dan pas verdergaan met stap B. Als stap B begrepen wordt gaat men verder met stap C, enzovoorts. Door deze werkwijze vermindert de frustratie bij de cursist terwijl zelfvertrouwen en vaardigheid toenemen. - Als de vaardigheden eenmaal zijn geleerd, moeten ze worden toegepast in een dynamische training teneinde de stimulus/respons training zo echt mogelijk te maken. Nogmaals wordt benadrukt dat hoe realistischer de training, des te beter men voorbereid is op de realiteit op de werkvloer.
Koppeling tussen de Flinch en adequaat handelen
23
Door de Flinch te integreren met de techniek en tactiek zal adequaat en efficiënt handelen gestimuleerd worden. Integratie van Flinch als techniek en tactiek: • De armen, handen voor het lichaam houden • De handen, armen gebruiken bij de communicatie, passend bij de situatie • Niets in je handen hebben (je Flinch is minder doelmatig als je iets vasthoudt) • Een duidelijke, open houding van waaruit de Flinch gemakkelijk kan worden gemaakt • Staan in een actieve, alerte, stand. Ook in het benaderen van cliënten gebruiken we deze basishouding, waarbij we steeds de meest gunstige veilige houding hebben. Hoe kan ik mezelf niet of minder laten verrassen? • Bewustzijn in de situatie (veiligheid); wees je bewust dat je verrast kunt worden • Kennen, herkennen en erkennen van de situatie • Herkennen en erkennen van gedrag (blauwdruk van de werkelijkheid) • Proactief handelen • Voorwaarts denken en handelen Bedenk dat dit een zeer belangrijke factor is bij de preventie van geweld!
Samenvattend Bij een passende geestestoestand zullen we gemakkelijker: • Herstellen, controle krijgen over ons handelen • Vooruit kunnen denken en handelen • Duidelijk overkomen
24
Persoonlijke (PVT)
veiligheidsresponstenieken
Organisatie
25
Persoonlijke veiligheidsresponstenieken (PVT) Organisatie Ruimte - zorg voor een ruimte met een stroeve vloer, schoon en opgeruimd zonder uitstekende delen en zonder schoenen en tassen e.d. die in de weg staan. - zorg voor een ruime ruimte van minimaal 50 m2 bij een groep van twaalf. - werk met maximaal veertien personen; optimaal is tien à twaalf. Benodigdheden: -
Flip-over PowerPoint of Prezi Beamer Laptop Matjes EHBO-kit
Introductie Beginnen van de training - Start zittend in een carrousel opstelling en daarna in tweetallen, die steeds wisselen. Laat deze goed verspreid in de ruimte staan. - Zorg voor sfeer, maak contact, doe een namenrondje en vraag naar de “emo-meter” - Bespreek het programma en je verwachtingen uit. - Geef aan dat er specifieke vragen tijdens het oefenen gesteld kunnen worden en dat vragen op het gebied van het separeren dan vooraf geïnventariseerd kunnen worden. - Zeg welk gedrag je verwacht van de deelnemers, zoals: • Geef je grenzen aan m.n. bij pijn of blessures naar je oefenpartner en evt. de trainer. • Let op je concentratie en de veiligheid voor anderen • Doe scherpe en kwetsbare voorwerpen af; niet op hoge hakken, maar op platte schoenen of sportschoenen. • Géén kauwgom in je mond i.v.m. verstikkingsgevaar.
26
Persoonlijke veiligheidsrespons training (PVT) Didactiek & Methodiek
27
Warming-ups Een à twee duw-en-trekspelletjes in tweetallen: - stevig staan en elkaar naar de overkant trekken; - tegenover elkaar staan handen vast en de ander voorzichtig uit balans brengen. Balansoefeningen (fysiek contact): - tegenover elkaar staan, één persoon gaat stevig staan, de ander probeert deze persoon van de plaats te duwen door: 1. te duwen 2. te doen alsof hij/zij duwt; - tegenover elkaar staan, voeten tegen elkaar aan waardoor een kleine basis ontstaat. Probeer door 1. te duwen 2. mee te geven, de ander van de plaats te krijgen; - idem vanuit hurkpositie; - op een lijn tegenover elkaar staan (koorddansen), polsen met de rugkant tegen elkaar aan houden en proberen elkaar van de lijn te krijgen door: 1. te duwen 2. mee te geven Uitgangspunten persoonlijke veiligheidsresponstenieken onderwijs We hebben nu de kenmerken van geweldsituaties ingevuld alsmede de inhoud van de persoonlijke veiligheidsresponstenieken afgestemd op deze kenmerken. Echter, de inhoud van de persoonlijke veiligheidsresponstenieken moet ook worden overgedragen van docent op student. We hebben het dan over: 1. Onderwijskundige visie 2. Didactische uitgangspunten 3. Methodische uitgangspunten Onderwijskundige visie De onderwijskundige uitgangspunten van persoonlijke veiligheidsresponstenieken zijn: Keep it simple, stupid and short (Kisss) ü De deelnemer staat centraal ü De docent is begeleider of coach ü Van sturing naar zelfsturing
Dat de deelnemer centraal staat zou onbetwistbaar moeten zijn. Toch zijn er tal van trainingsprogramma’s aan te wijzen waarin zowel de inhoud als de doelen van de training helemaal bepaald worden door de docent in kwestie. Die is dan niet bezig met wat de deelnemer in de praktijk nodig heeft maar vooral bezig met het uitleven van zijn of haar eigen hobby. Dat ik als kickbokser van stoten en trappen houdt wil niet zeggen dat mijn cursisten dat ook nodig hebben. Een mooi principe in deze is: Niet het beste van je zelf in de leerling stoppen maar de leerling helpen het beste uit zichzelf te halen. De trainer is er dus ten dienste van de ontwikkeling van de cursist en is vooral begeleider. Hij/zij motiveert, prikkelt en geeft de student handvatten om beter, slimmer, sterker en vaardiger te worden. Daarbij functioneert de trainer als coach, van sturend naar zelfsturend. Anders gezegd: de mensen die een duwtje nodig hebben krijgen iets meer structuur aangeboden terwijl de meer gemotiveerde en bekwame mensen meer coachend op hun eigen leervragen en initiatief worden begeleidt.
28
Activerende Didactiek Op basis van boven genoemde onderwijskundige uitgangspunten kiezen we voor een activerende didactiek. Dit betekent dat we de cursisten zoveel mogelijk zelf moeten laten ervaren, uit moeten dagen en moeten prikkelen. Niks er in proppen, maar uitdagen om er iets uit te halen. In het mooiste geval hebben ze hun eigen leervragen, een trendy begrip maar desalniettemin goed. Soms is het nodig deelnemers veiligheidsresponstenieken te trainen.
eerst
nog
te
motiveren
om
de
persoonlijke
Zelf hanteer ik de volgende leercirkel: 1 = motiveren van de cursist, o.a. door noodzaak oefenstof aan te geven 2 = opdoen van succes ervaringen met leerstof 3 = leidt tot toegenomen zelfvertrouwen 1 = leidt tot motivatie van de cursist Etc. Methodiek persoonlijke veiligheidsresponstenieken Gebruikelijk is om van gemakkelijk naar moeilijk, van bekend naar onbekend, van grof naar fijn te werken enz. Maar dat is niet de kern van een methodiek maar slechts een klein deel ervan. Het belangrijkst is het grote methodische beeld wat je voor ogen hebt. Als je eindeloos geĂŻsoleerde vaardigheden gaat oefenen en die ook nog weer in delen hakt, dan weet je zeker dat de relatie met de dagelijkse praktijk verloren gaat. Over de motivatie van de cursist hoef je het dan al helemaal niet meer te hebben. Gekoppeld aan een activerende didactiek welke er van uit gaat dat mensen het beste leren en het meeste onthouden wanneer ze actief een koppeling kunnen maken met hun werk en zelf naar oplossingen kunnen zoeken. Werken volgens de 4-i methodiek: 1. Introduceer de situatie c.q. het conflict/geweldsprobleem Introduceer een casus, bijvoorbeeld het aankondigen van een cliĂŤnt dat hij naar de separeer moet maar weigert vrijwillig mee te gaan. De casus wordt voorgelegd of zelfs in scenariovorm gedemonstreerd. De cursisten evalueren de casus en zoeken naar optimale oplossingen. 2. Isoleer elementen uit de complete situatie voor nadere bestudering en training In de meeste gevallen zijn er een aantal deelaspecten van een casus die nadere bestudering en verdere oefening behoeven. Bijvoorbeeld het verdedigen tegen een schop van een cliĂŤnt. Deze aspecten kunnen van statisch naar dynamisch apart getraind worden. 3. Integreer het geleerde weer in complete situaties Nadat de diverse deelaspecten en oplossingen van de casus zijn bestudeerd en geoefend worden ze weer in het totale plaatje gezet en wordt dit met behulp van een scenario geoefend. 4. Informatie doceren Zie Plaatje-Praatje-Daadje (volgende pagina)
29
PLAATJE - PRAATJE - DAADJE De werkwijze van de feitelijke instructie van een les in de opdrachtvorm, is vooral gericht op de praktijkles. Het is de meest gebruikte manier voor het overbrengen van skills en drills op praktisch niveau, waarbij het voor- en nadoen centraal staat.
Uitleg praktijkles doceren van informatie
DOZA Eigen demonstratie
DOMA
3.daadje
1.praatje
DOA
2.plaatje
In schematische vorm: PLAATJE
Geef zelf een goede demonstratie. Geef goede aanwijzingen, tips en tools. Het goede voorbeeld is van levensbelang.
PRAATJE
Duidelijke, korte, bondige en KISS-gerichte uitleg van de praktijkles. Visualiseer de lesstof zo veel mogelijk. Zorg ervoor dat de sfeer optimaal blijft.
DAADJE
DOA DOMA DOZA
Doe op aanwijzing. Geef algemene aanwijzingen. Cursisten luisteren en oefenen. Doe op minder aanwijzing. Geef individuele aanwijzingen. Cursisten nemen waar en oefenen. Doe zonder aanwijzing. Cursisten oefenen.
Het principe DOA / DOMA / DOZA is gebaseerd op de gedachte: "Luisterende cursisten leren, waarnemende cursisten leren meer en oefenende cursisten leren het meest."
30
Lesorganisatie - Behandel gestructureerd vragen tijdens de training d.w.z. 'Welke aanval deed de cliënt en wat deed jij?' - Beantwoord 'Ja, maar'-opmerkingen kort en zakelijk; verwijs naar straks wanneer je eventuele complicaties bij de standaard uitvoering gaat doornemen. Of wel: Hou de vaart erin en laat je niet verleiden alle gevoelens van onmacht op te lossen. - Geef continu individuele aanwijzingen op de uitvoering: • Benoem eerst wat goed is en toon dan wat fout is en hoe dit beter kan (Top en Tip). Zie toe op de verbeterde uitvoering, geef weer feedback; houd het daarbij; • Houd directief orde en sta gestoei niet toe, vanwege de risico's op ongelukken; • Laat bij blessures EHBO toepassen; zorg zelf altijd dat er een verbanddoos aanwezig is. Verwijs bij ernstige blessures naar de poli. Structureer je training daarna.
31
32
Persoonlijke veiligheidsrespons training (PVT) Oefeningen
Zie Prezi: opleiding-PVT-oefeningen
33
Oefening 1: Afstand nabijheid (5 fasen) Doel: -
Ervaren van lichaam gebonden spanning. Zelf regie nemen (proactief te handelen) Het signaleren van geweldsindicatoren Grens te stellen Veilige positie aan te nemen.
Verschillende territoria en zone:
Intieme zone (0-45 cm) In de intieme zone, begrensd door een armlengte afstand, ontmoeten verliefden elkaar innig, maar ook kunnen twee personen er op vertrouwelijke manier met elkaar spreken en emoties met elkaar delen zoals tederheid, troost en bescherming.
Persoonlijke zone (45-120 cm) De meeste gesprekken vinden plaats in de persoonlijke zone. Deze zone sluit aan op de vorige. Wanneer je iemand op straat tegenkomt kun je deze afstand bewaren en hem daarbij nog gemakkelijk de hand schudden. Je kunt met hem in gesprek treden zonder luid te hoeven spreken.
Sociale zone (120-360 cm) Aansluitend aan de persoonlijke zone bevindt zich de sociale zone. Hierbinnen vindt het sociale contact op verjaardagsfeestjes, tijdens maaltijden en vergaderingen plaats. In deze zone kunnen zich objecten bevinden, die de onderlinge afstand benadrukken, zoals een tafel of een loket. Je spreekt er met elkaar, zonder de ander te kunnen aanraken. Publieke zone (360-750 cm of meer) In de publieke zone kunnen we een grotere groep mensen toespreken. Het is het gebied waarin we mensen groeten als we er geen gesprek mee willen voeren. Mensen met wie we beslist geen contact willen, bijvoorbeeld omdat ze dronken zijn, houden we ook graag op deze afstand.
34
5 fasen: 1. De een loopt naar de ander tot bijna neus aan neus en staat ongeveer 5 seconden stil, stapt daarna achteruit en vraagt naar wat de ander voelt ( fysieke reacties). 2. Dezelfde oefening maar nu neemt de professional zelf het initiatief om van positie te veranderen. Maak op tijd ruimte d.m.v. Uitstralen, Sturen en Begeleiden (USB) 3. De een loopt naar de ander, de professional houdt de armen langs het lichaam, de agressor laat duidelijk agressiesignalen zien (lichaamstaal). De professional benoemt het waargenomen gedrag zonder een interpretatie te geven van de lichaamstaal. Pre-agressiesignalen Het observeren van lichaamstaal van de agressor is cruciaal om in-actie te kunnen acteren. Enkele pre-signalen zijn: § Zenuwachtig om zich heen kijken § Maken van bewegingen die hij/zij straks wilt gaan maken § Kijken naar het doel wat ze willen pakken § Kijkt je strak aan § Blaast zijn borst op § Staat wijdbeens § Boxerstand § Wend het gezicht af § Spant de vuisten aan § Wrijft soms over het gezicht 4.Confrontatie techniek (alerte houding) I. Stap achteruit, stap letterlijk uit de strijd (de-escaleren) II. Geef non-verbaal de grens aan. III. Geef verbaal grens aan. IV. Geef gedragsinstructie Belangrijke punten: a. Oogcontact b. Stap achteruit
c. Non verbaal grens aangeven d. Verbaal grens aangeven
- Lees de emotie van de ogen af; - Agressor kijkt waar hij/zij wil gaan slaan of grijpen. - Afstand houden werkt de-escalerend; - Tijd om na te denken; - Controle eigen emotie; - Overzicht.
-Handen omhoog (stopteken met beide handen) -Door ‘ho’ of ‘stop’ te zeggen, en consequentie te stellen
Let op - Mimiek - Sleepstap - Stevige basishouding - Handen naast elkaar Oefenen totdat verbale agressie over kan gaan naar fysieke agressie.
35
5. Je wilt een beschermende houding aannemen, je wilt jezelf als het ware wegduwen van het gevaar (dit wordt gedeeltelijk gestuurd wordt door het menselijk verdedigingssysteem) Doel § Ervaren welke ruimte jij persoonlijk nodig hebt, wat je eigen veilige territorium is. Laat iemand niet te dichtbij komen, dan kan hij je pakken of slaan etc., dat is dus onveilig. § Het ervaren hoe vroeg een aanval kan worden waargenomen. In plaats van af te wachten grijpen we in tijdens de uithaalfase (proactief handelen). § Deze fase helpt de uitvoerder de intentie tot actie nauwkeurig te leren observeren. § Van verbale confrontatie technieken overgaan naar een beschermende houding. § Ervaren dat in fase 4 het moeilijk is om te kunnen nadenken en communiceren als de agressor dichtbij komt. Vervolg op de verbale training ABC-D interventie
Als cursisten zeggen dat ze niks ervaren, ga ze dan niet overtuigen van het tegendeel. Benader hem/haar dan juist positief door aan te geven dat zij misschien bewust of onbewust gebruik maken van het ‘sturen’ van hun gedachten; dat er helemaal geen gevaar is omdat het ‘maar’ de medecursist of trainer is. Maar wat als er wel een echte dreiging is?
Vroeg signaleren Om preventief te kunnen werken is het belangrijk om de voorsignalen van agressie waar te nemen en te analyseren. Dit zorgt ervoor dat je proactief kunt handelen; al in-actie kan zijn wanneer je aangevallen wordt. De signalen kunnen op verschillende manieren ervaren worden; De 3-i ’s: - Instinctmatig (reptielenbrein) - Intuïtief (Limbisch systeem) - Intelligentie (NeoCortex)
ACTIE IS SNELLER DAN
REACTIE IN - ACTIE IS SNELLER DAN
ACTIE
36
Oefening 2: Flinch Wat gaat het lichaam doen als het onder “spanning” gezet wordt. -
Uitleg naar aanleiding van de foto wat het lichaam doet bij een plotselinge aanval.
-
Eventueel geïllustreerd met filmpjes
-
Uitleg welk verdedigingsgedrag ontstaat
-
Korte uitleg van wat er in de hersenen gebeuren
-
Korte uitleg welke gevolgen dit heeft voor het lichaam
-
Uitleg welk aanval-gedrag ontstaat (eventueel geïllustreerd met filmpjes)
Demonstreer de beschermende houden
Eindig met de vraag, wat maakt het dat deze vrouw haar vingers spreid? Wat zou daar de functie van zijn
37
Oefening 2.1: Open versus gesloten hand Doel: - Het verschil laten ervaren van open hand ten opzichte gesloten hand. - Het verschil laten ervaren van de binnen en buiten 90° gebogen arm Omschrijving a) De hand zal tijdens het verweren van een aanval zoveel mogelijk open moeten zijn met de vingers actief gespreid. b) Deze oefening is een ‘ervaringsoefening’ om te voelen waarom de hand open moet zijn en vingers gespreid. Het is zeker géén wedstrijd. c) Deze oefening is een ervaringsoefening en heeft beslist geen ‘gevechtstechnisch karakter’ . •
Laat de demo zien en doceer de informatie samen met je assistent.
Instructiepunten en veiligheidsaspecten: a.
Laat je partner in een niet atletische stand staan met de voeten op één lijn. Laat hem één arm horizontaal voor zich, geheel strekken. De hand is gebald tot een vuist.
b.
Ga frontaal tegenover je partner staan. Laat de partner de gestrekte arm op jouw schouder rusten. Zorg ervoor dat je je partner aan kunt kijken!
c.
Zet de beide handen op de elleboogholte
d.
Kijk je partner aan en vraag of deze klaar is.
d.
Als dit zo is start dan met het buigen van de arm.
e.
Belangrijk veiligheidsaspect: 1. Vraag ALTIJD voorafgaand aan de start van de oefening of de ander klaar is. 2. Verzeker dat de druk LANGZAAM wordt opgevoerd, “langzaam de kraan open draaien”. 3. Zodra de elleboog gaat buigen, verminder dan de druk / kracht; voorkom blessures. 4. Observeer je cursisten op pijn, etc.
f.
Vraag na de oefening aan je partner hoe het voelde en onthoud hoeveel kracht het kostte en hoe lang het duurde voordat de arm begon te buigen.
38
Open hand ten opzichte van gesloten hand (vervolg) Instructie aandachtspunten en veiligheidsaspecten a.
Neem weer precies dezelfde positie in. Je partner heeft nu de hand actief geopend, vingers gespreid. Laat je partner ‘over/door zijn duim heen’ kijken.
b.
Neem de oefening nogmaals stap voor stap door en benadruk de veiligheidsaspecten.
c.
Vraag na afloop van de oefening aan je partner hoe het voelde en hoe lang het duurde voordat de arm begon te buigen.
d.
Start de oefening vervolgens opnieuw > hand actief open. Bouw de druk op en geef een signaal dat je partner een vuist maakt > dit is een actieve vuist, dus een actieve release van kracht.
e.
Zie het effect!
Didactische handelingen/aanwijzingen a. Benadruk de veiligheidsaspecten. b. Benadruk dat deze oefening een ERVARINGSOEFENING is en zeker geen tactische c. De niet-atletische stand van de voeten is bedoeld om de armfunctie te isoleren. Oefening a. Laat de cursisten oefenen. b. Laat de cursisten het slechts één keer doen; om te laten zien dat er geen training voor nodig is. Evaluatie a. Waarom is de open hand sterker. b. Leg uit dat het een neurologisch kwestie is c. Leg uit: flex-keten versus extensieketen d. Leg uit hoe de open hand de fysiologie van de flinch spiegelt (refereer aan foto’s etc.) e. Iedereen oké?
39
Oefening 2.2: Binnen- Buiten 90° gebogen arm Omschrijving a.
Het doel van deze oefening is het ervaren in het verschil van kracht in de arm gebogen op 90 graden met de hand open, de vingers gespreid en de arm buiten 90 graden gebogen.
b.
Deze oefening is een ervaringsoefening en er is géén scenario voor deze oefening. •
Laat de demo laten zien en doceer de informatie samen met je assistent.
Verloop van de Oefening a.
Ga tegenover elkaar staan. Houd je onderarm horizontaal en plaats die op de borst van je partner. Hand open en vingers gespreid en buig je elleboog (staat verkeerd op de foto!) tot deze in een hoek van 90 graden staat.
b.
Je partner slaat zijn armen om je heen, en plaatst ze op je schouderbladen.
C.
Veiligheidsaspecten:
1.
Kijk weg van elkaar; voorkom dat de hoofden tegen elkaar komen.
2.
Je partner vraagt of je klaar bent voordat hij druk opbouwt (blessures voorkomen)
3.
De druk wordt LANGZAAM opgebouwd het is geen krachtmeeting (voorkom blessures).
d.
Als je klaar bent en je partner druk opbouwt kijk je hoe lang het duurt voordat het “Frame” instort.
e.
Neem hierna weer de startpositie in. Open nu je hand en roteer de arm totdat deze schuin over de borst is; dit is het ideale punt van impact. Breng de elleboog nu buiten naar een buiging van 90 graden, dit gebeurt nagenoeg vanzelf.
f.
Je partner plaatst zijn armen om je heen, op je schouderbladen zoals hiervoor.
g.
Alle veiligheidsaspecten zijn hetzelfde als hiervoor.
h.
Wanneer je klaar bent, bouwt je partner de druk weer op zoals hiervoor.
i.
Ervaar of je arm binnen 90 graden komt en het ‘frame’ instort.
Fout op foto, hand moet open en vingers gespreid.
40
Didactische handelingen / aanwijzingen a. Benadruk de veiligheidsaspecten. b. Maak het vergelijk met de flinch foto’s uit de theorie. c. Benadruk dat dit geen tactische oefening is, maar een ervaringsoefening tussen de twee armposities. d. De niet-atletische stand is bedoeld om de armfunctie te isoleren. Oefening a. Laat je studenten slechts één keer oefenen! Evaluatie a. Wat was sterker? b. Wanneer het frame bij beide oefeningen instortte, welke hield je het langste vol? c. Als het frame geheel niet instortte, welke kostte het minste kracht? d. Vertel waarom de hoek buiten op 90° sterker is. e. Is iedereen oké?
41
Oefening 2.3 Alerte Houdingen Omschrijving a. De alerte houdingen zijn niet-agressieve aanspreekhoudingen die we aannemen bij het communiceren met anderen. De alerte houding, en vooral de positie van de armen zorgt ervoor dat het lichaam, maar ook de mindset direct klaar is om over te schakelen naar de verdedigingshouding. Daarbij spiegelt het de fysiologie, dit wil zeggen dat deze armhouding het dichtst bij de flinch houding komt en ons zal beschermen bij een verrassingsaanval. Daarbij zal het de aanvaller ontmoedigen om aan te vallen (onbewust proces) en triggert de houding, als de cliënt toch wil aanvallen, de meest voorkomende aanvallen (swing, tackle, etc.)
a) Houdt de armen buiten 90° en vingers gespreid (confrontatiehouding). b) Spiegel zoveel mogelijk de houding van de handen de cliënt. (hoogte breedte).
a)
c) Toon de groep de relatie
c)
tussen de alerte houding en de flinch, veilige en de tactische MVS houding. Benadruk daarbij dat de verschillen minimaal zijn.
b)
Laat eerst één arm het lijf kruisen en leg de vrije hand over de bovenarm. Zorg dat je houding past bij die van de cliënt (spiegelen). Geef de relatie aan tus-sen deze houding en de flinch, de conversie naar tactische MVS en veilige houding.
42
a)
b)
c)
Deze houding is bijna gelijk aan de ‘armen over elkaar’, Alleen zit de hand net iets hoger. (op de kin of bij de spreeksleutel). De houding moet goed passen bij de houding van de cliënt. (spiegelen) Geef de relatie aan tussen deze houding en de flinch, de tactische MVS en veilige houding.
Talking-hands / confrontatietechniek Omschrijving Praten met je handen is een natuurlijke houding en zorgt dat bij een plotselinge aanval naar het hoofd en de handen tussen het hoofd en de aanvallende hand zitten. Armen over elkaar Omschrijving Tijdens normale gesprekken komt de ‘armen over elkaar houding’ regelmatig voor. Het is een natuurlijke houding die zeker zijn voordelen heeft, maar men moet zich ook bewust zijn van de non-verbale gesloten communicatie. We zullen laten zien hoe we deze houding kunnen transformeren in een alerte houding. Een houding van waaruit we de tactische MVS kunnen hanteren. Hand bij de kin/spreeksleutel Omschrijving Deze positie komt veelal overeen met de ‘armen over elkaar’. Het is een natuurlijke houding waarbij de hand net iets hoger zit dan bij de ‘armen over elkaar’. Het is een meer “open” en luisterende houding.
43
Oefening 2.4 Interview oefeningen Omschrijving a. In deze oefening zal de uitvoerder de aanval onderscheppen vlak voor de impact van de aanval. Hij maakt hierbij ‘gebruik’ van de primaire flinch. Deze fase is cruciaal om de koppeling tussen het flinch- mechanisme en het tactisch handelen te begrijpen. b. De primaire flinch dient zo laat mogelijk uitgevoerd te worden. c. De meeste mensen focussen zich te veel op de tactische fase. d. Primaire flinches gebeuren tijdens een plotselinge en snelle explosieve aanval. Demo a. Laat een cursist de rol van cliënt spelen. b. Interview hem/haar over bijvoorbeeld de vakantie. c. Laat kleine pre-signalen zien en kom langzaam dichter bij. d. Kijk naar de ogen om te onderzoeken of iemand in gedachten zit. e. Maak flink geluid en een grove zwaai bewegende aanval naar het hoofd. f. Laat zien en vertel. Instructie aandachtspunten en veiligheidsaspecten a.
De cursist neemt een (alerte houding) aanspreekhouding aan en start de oefening.
b.
Je informeert de cursist dat je hem/haar op het hoofd gaat slaan met een open hand.
c.
Je begint te vragen over de vakantie, en vraagt naar details zoals, ‘wat heb je daar precies gegeten en gedronken?’.
d.
Laat REALISTICH gedrag zien met alle lichaamssignalen die daarbij horen; blik, audio que, grom, vuist maken, indraai voet, verlagen zwaartepunt, borst opzetten, spanning in de armen, bokserstand, uithaal voor de swing inclusief voetenstap, indraai schouder, etc.
e.
Veiligheidsaspecten Stop de slagbeweging ver voor het hoofd
Didactische handelingen/aanwijzingen a. Benadruk nogmaals dat een instinctieve flinch geen techniek is b. Bespreek: voorsignalen en geweldsindicatoren (lichaamstaal) Evaluatie: a.
Zijn er vragen?
44
Oefening 3: Bevrijding van polspakkingen § Integreer de veilige afstand en houding met bevrijding van polspakkingen. § Vraag en onderzoek plenair: hoe zou je vastgepakt kunnen worden? § Welke voorsignalen observeer je?
Als ezelsbruggetje hanteren we de BOB - methode (Been, Ontsnappen en Bewegingsruimte) dat wil zeggen: B. O.
B.
Als je rechterpols wordt vastgepakt, ga je er met het rechter been voor staan. De ruimte tussen duim en wijsvinger is de zwakste schakel waar je kan ontsnappen. Als je de duimknokkel van de agressor ziet, dan maak je een elleboogbeweging, zie je de knokkel niet dan maak je een golf- of tennisbeweging. De beweging maak je naar de ruimte waar de meeste bewegingsruimte is, ofwel naar je arm die niet vast gepakt is.
Door je arm snel en schokkend in onwillekeurige richting te bewegen, maakt het voor de agressor moeilijk om vast te pakken en te anticiperen. (uitzonderingen)
“Pitbull” greep
Polspakking achter
Pak je vuist vast van de arm die vastgehouden wordt en duw fel naar voren richting het gezicht en draai tegelijkertijd de onderarm naar boven, daarna draai je snel je vuist richting je buik (alsof je jezelf tegen de buik aan slaat) en draai je je onderarm de tegengestelde richting op. van Maak een beweging alsof je twee pistolen uit je broekzakken wilt halen en maak daarna een “schiet beweging” (waardoor je elleboog de onderarmen van de aanvaller raken)
45
46
Persoonlijke (PVT)
veiligheidsresponstenieken
Technieken
Zie PowerPoint: agressiemanagement-fysiek-tactisch
47
Persoonlijke Veiligheid Technieken (PVT) Deze technieken hebben het meeste effect als je ze snel en plotseling uitvoert. In dat geval heb je niet zoveel kracht nodig omdat je de cliënt verrast. Dit verrassingseffect kun je sterk vergroten door bij alle bevrijdingstechnieken 'LOS! ' te roepen. Uiteraard eerst nadat je de cliënt duidelijk hebt gemaakt dat die van je af moet blijven. Zo'n schreeuw als 'LOS!' helpt je ook om je spanning op dat moment te kanaliseren én je kunt ermee voorkomen, dat je in een impuls terugslaat. Juridisch kader: In juridische termen noemt men het verweren, noodweer. Binnen het juridische kader is het belangrijk om de volgende drie voorwaarden te onthouden. Het is noodweer als: 1. Je niet de mogelijkheid hebt om te kunnen vluchten; 2. Noodweer moet als rechtvaardigingsgrond voldoen aan eisen van proportionaliteit2 en subsidiariteit3; 3. Je ogenblikkelijk handelt. Belangrijk is dat je stabiel staat. Kenmerken van stabiel staan zijn: 1. Zorg dat het ene been voor het andere staat. Je achterste voet staat in een 45 ° stand. 2. Zorg dat je knieën lichtelijk gebogen staan maar zorg er wel voor dat je niet te laag staat (een lage stand is wel stevig maar minder mobiel). 3. Je zwaarte punt ligt in het midden, d.w.z. ter hoogte van je navel. Om de technieken snel eigen te maken is het belangrijk dat het aan te leren aantal technieken en keuze mogelijkheid niet te groot zijn, vandaar dat wij een selectie hebben gemaakt van de meest voorkomende aanvallen waarbij je maar 4 technieken hoeft aan te leren. De persoonlijke veiligheidsresponstenieken zijn onderverdeeld in 4 technieken
Techniek
1.
Aanval
Verdediging
Stoten naar het hoofd en grijpen
Menselijk verdedigingssysteem (MVS)
naar lichaam,
2 3
Trap naar de benen
Reflexmatig been optillen
2.
Vastpakken bij de pols(en)
BOB - Methode
3.
Haar en kleding pakkingen
Polsfixatie (eventueel elleboog)
4.
Verwurgingen
Zwembeweging (crawlslag)
In verhouding tot, evenredig minst ingrijpende verweer
48
Ezelsbruggetjes
Niet invullen voor een ander
Been- Opening- Bewegingsruimte
Uitstralen - Sturen - Begeleiden
49