IN DE MAAG VAN DE GEEST
2022 / 50 jaar ATD bibliotheek
door Fleur van den Berg
1 Philo Bergstein, Gesprekken met Jacques Presser (Uitgeverij Aspekt, Soesterberg, 2005).
Herberg voor het denken
De bibliotheek aan de Academie voor Theater en Dans van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten, is een bewaarplaats van doden, een Herberg voor het denken. Niet al het denken is van doden hier, sommige gedachten zijn van lichamen die leven, maar de bibliotheek herbergt ook de dode denkers onder wie ik me graag begeef. Achter de glazen pui, in een hoek van de derde verdieping, is het denken van de doden bewaard gebleven. Hun denken is daar aanwezig in een tijdloos, virtueel en fysiek universum. De historicus Jacques Presser, die zelf een geboren Amsterdammer was uit de buurt waar nu de Academie staat, de buurt die vóór en tijdens de Tweede Wereldoorlog de zogenaamde Jodenhoek in Amsterdam was, zei over de doden dit: ‘Toen is in mij het bewustzijn ontwaakt dat een van de taken van de historicus, de man die schrijft over de mensen van vroeger, is de doden stem te verlenen. De doden moeten kunnen spreken en als men het spreken belemmert dan sterven ze tweemaal.’1
Als kunstenaar heb je een soortgelijke taak als die van de historicus die Jacques Presser beschrijft. Omdat je als kunstenaar je tot de geschiedenis en haar doden verhoudt, al dan niet tegen wil en dank. Geschie-
denis bestaat uit mensen en mensen zijn verhalen die worden gevormd door personen die een kritische, reflecterende houding aannemen ten opzichte van het bestaan, dit leven waar zij tegelijkertijd middenin staan. Mensen van vlees en bloed die autonoom durven denken. Een complex denken dat niet in gemakkelijke categorieën te passen is en daardoor vaak weerstand oproept bij het grote publiek. Wanneer een gedachte niet gedeeld wordt door een meerderheid, lijkt die manier van denken geen bestaansrecht te hebben of zelfs om zeep geholpen te worden, enkel en alleen omdat het afwijkt van de gevestigde orde, omdat het geen massa denken betreft, maar vrijdenken. Daarom verdienen die denkers die de geschiedenis vormgeven met hun verhalen, hun vrijdenken, bescherming en geborgenheid, om niet bedolven te worden onder dat logge lichaam van de meerderheid en diens inherente gevoeligheid voor populisme. En welke plek is hiervoor meer geschikt dan de bibliotheek als Herberg voor het denken.
De Herberg van dode denkers en hun gedachten in de Academie is een historisch archief; een vat vol geconserveerde levensverhalen, filosofieën, gedachten. Een van de taken van de kunstenaar die tijdelijk in de Academie huist, is deze doden een stem te verlenen. Wellicht door een alternatief te bieden voor de geschiedenis waartoe de kunstenaar zich verhoudt. De gedachten van de dode denkers uit de Herberg, hebben voor mij zonder twijfel een stem gekregen en meer zelfs. Hun denken heeft mijn denken gescherpt. Het heeft me verward, wakker geschud, geraakt en uiteindelijk bewogen. Het heeft me letterlijk en figuurlijk in beweging gezet. Hun denken heeft via mijn denken een reis afgelegd door mijn
2 Samuel Beckett, Eindspel, vert. Jacoba van Velde (Amsterdam: Uitgeverij De Bezige Bij, 1965).
2022 / 50 jaar ATD bibliotheek
lichaam, waar het zich heeft genesteld, waar het belichaamd wordt, en door mijn aderen stroomt, mijn huid prikkelt en uiteindelijk door de poriën, via mijn bewogen lichaam een weg naar buiten vindt om opnieuw de wereld aan te raken. Door de denkbewegingen van de dode denkers met wie ik in dialoog ging, is in mij dit bewustzijn ontwaakt: denken is bewegen en bewegen is denken.
Dit essay gaat over bewegen in ons denken en denken in bewegen. Het is een lichamelijke denkproeve ofwel een fysiek essay.
De dode denkers
‘Einde, het is ten einde, het loopt ten einde, het loopt misschien ten einde,’2 is het begin van Fin de partie (Eindspel) van Samuel Beckett. Dit was een van mijn eerste ontmoetingen met de dode denkers uit de Herberg en het werd een bepalende (ontmoeting). Het was 2000, het jaar waarin ik mijn studie begon aan de Academie. Ik was zeventien en moest voor een van de theorielessen Eindspel lezen. Ik zwierf door het gebouw op zoek naar de bibliotheek. ‘Het is grijs. Grijs! Grrrijs!’ kwam het me tegemoet gefluisterd toen de klapdeuren van de Herberg achter me dicht vielen. In deze grijsheid kon ik de gedachten van de doden horen, vluchtig als de lucht die ontsnapt uit de bladeren van de manuscripten, vol gedachten, die ritselend bestaan. ‘Grijs! Zei je grijs?’ ik liep op het ritselen van de letter B af en trok Eindspel uit de kast, waarbij ‘Een beetje zwartachtig stof’ van de plank dwarrelde. Ik nodigde Beckett uit om met mij aan tafel, in de hoek bij het raam van de Herberg, te komen zitten. We vervolgden: ‘Goed, het zal dus nooit eindigen, ik zal dus nooit weggaan. Dan, op een dag, plotseling, eindigt het,
3 Beckett, Eindspel.
4 Bertolt Brecht, De mooiste van Brecht, samengebracht door Koen Stassijns en Ivo van Strijtem, vert. Koen Stassijns et al. (Amsterdam: Uitgeverij Lannoo, 1998).
verandert het, ik begrijp het niet, het sterft, of ik ben het, ik begrijp het niet, ook dat niet. Ik vraag het aan de woorden die overblijven, slapen, waken, avond, ochtend. Ze hebben niets te zeggen. (Pauze.) Ik open de deur van de cel en ga weg. Ik ben zo gebogen dat ik alleen mijn voeten zie en tussen mijn benen een beetje zwartachtig stof. Ik zeg tegen mezelf dat de aarde is uitgeblust, al heb ik haar nooit zien branden. (Pauze.) Het gaat vanzelf. (Pauze.) Als ik val zal ik huilen van geluk.’3 Alhoewel mijn ontmoeting met Beckett in het nietsontziende daglicht bij de glazen pui van de Herberg vanzelf ging, omdat ik me thuis voelde in zijn lichtzwart denken, werd in mij het bewustzijn ontwaakt dat een van de taken van de kunstenaar iets op het spel te laten staan is. Als niets op het spel staat, alles willekeurig is, wat is iets dan waard? We speelden met gedachten over einde. Want dat ligt altijd op de loer in het spel op leven en dood. En mocht je je bij toeval staande houden na een alles vernietigende catastrofe, hoe speel je dit spel dan? Hou je je aan de spelregels? Wat zijn je strategieën? Wat de consequenties van vallen? Welke logica bestaat er in huilen van geluk? Iets in ons denken was geprikkeld en in beweging gekomen. Er was reuring in de tent. De dode denkers met hun gedachten die dachten ook iets te zeggen te hebben, schoven ongevraagd bij ons aan en mengden zich in onze gedachten. Om geen willekeur te gedogen, maar er zorg voor te dragen dat er iets op het spel staat, is een van de vereisten kritisch denken. Om te kunnen denken moet je kunnen twijfelen.
Met Der Tweifler4 deed Bertolt Brecht zijn intrede in onze gedachtendialoog en bracht zo het belang van twijfel ter tafel. Twijfelen is denken. We moeten dus
2022 / 50 jaar ATD bibliotheek
5 Friedrich Nietzsche, De vrolijke wetenschap, vert. Pé Hawinkels (Amsterdam: Uitgeverij De Arbeiderspers, 1999).
6 Etienne Decroux, Words on Mime, vert. Mark Piper (California: Uitgeverij Mime Journal, 1985). [Nederlandse vertaling auteur]
7 Brecht, De mooiste van Brecht
twijfelen. ‘Ik moet nog leven want ik moet nog denken.’5 viel Friedrich Nietzsche hem bij. Brecht was van mening dat het niet verstandig was, noch voor de kunstenaar noch zijn publiek, om je denken met je hoed bij de kapstok achter te laten, omdat je nu eens lekker wilt ontspannen en je laten vermaken. Zijn idee was juist je kritisch denken altijd bij je te dragen. Een van de dingen die ons leert twijfelen is vervreemding, een concept dat Brecht introduceerde. In de podiumkunsten is het van belang het verschil te kennen tussen identificatie en vervreemding ofwel naturalistische en epische kunst. Naturalisme bewerkstelligt identificatie. Omdat het net echt is, herken je het en word je erin meegesleept. ‘Herkenning is emotie.’6 interrumpeerde Etienne Decroux, waarna hij weer zweeg en luisterde. Wat nogal atypisch is voor Decroux. Vervreemding creëert afstand, omdat het verwart, twijfel zaait en daarmee reflectie, denken, een kritische houding activeert. Vervreemding erkent dat je een rol niet bent, maar een verhaal vertelt waartoe men zich verhoudt. Je kan je noch aan de ene kant van de vierde wand achter een personage verschuilen, noch aan de andere kant van de wand in het donker van de zaal verschuilen. Het bewerkstelligt bewustzijn en verantwoordelijkheid. Je wordt gedwongen (mee) te denken, te onderzoeken, te bevragen. Je wordt voor de keuze gesteld en dus uitgenodigd om te denken over wat te doen, over hoe te handelen, want ‘hoe wordt gehandeld als geloofd wordt wat jullie zeggen? Bovenal: hoe wordt gehandeld?’7 Gesteld voor een gewetensvraag, hoe handel je als individu in de verhouding tot het collectief en wat zijn de consequenties van je keuze?
8 Albert Camus, De mythe van Sisyfus, vert. C. Lijsen (Amsterdam: Uitgeverij De Bezige Bij, 1962).
Wie zich ook bezighield met de consequenties van bepaalde keuzes en acties, sinds we begonnen waren over einde, was Albert Camus. Hij vertelde hierover aan de hand van zijn opstel De Mythe van Sisyfus, waarin hij een poging doet om nauwkeurig vast te stellen in hoeverre zelfmoord een oplossing of een vlucht is van het absurde. Dit gevoel van het absurde dat ons als mens kan overvallen, wanneer het besef tot ons doordringt dat we eindig zijn. Dit vervreemdende gevoel, dat ons losweekt van de wereld, omdat we ons afvragen wat de betekenis is van ons bestaan wanneer we verzekerd zijn van een fataal einde. En als het leven geen zin heeft, waarom maakt men er dan niet gelijk een einde aan? Camus contempleert: ‘In de gehechtheid van de mens aan zijn leven is iets, dat sterker is dan alle ellende van de wereld. Het oordeel van het lichaam is evenveel waard als dat van de geest, en het lichaam schrikt terug voor de vernietiging. We wennen ons aan het leven, voordat we het denken verworven hebben. In die wedloop, die ons elke dag een beetje dichter bij de dood brengt, behoudt het lichaam onherroepelijk zijn voorsprong.’8 Deze gedachtegang maakte het bewustzijn in mij wakker dat een van de taken van de kunstenaar, de degene die ideeën door het lichaam vormgeeft in de ruimte, is het oordeel van het lichaam even zwaar te laten wegen als dat van de geest.
Het absurde, paradoxale, complexe in de verhouding tussen lichaam en geest ten opzichte van dit nutteloos bestaan bewoog me. Wie ook onherroepelijk geraakt was door deze relatie was Etienne Decroux, de grondlegger van de mime corporel. Hij had zijn tijd aan Paroles sur le mime gewijd om te denken over bewegen. De toneelspeler moest zijn lichaam trainen om bewust te bewegen,
2022 / 50 jaar ATD bibliotheek
9 Decroux, Words on Mime. Nederlande vertaling citaat door Fleur van den Berg
illustratie: Aitana Cordero Vico niet willekeurig. Hiervoor ontwikkelde hij de mime corporel techniek. Dit mondde uit in de levensmissie deze techniek te ontwikkeling tot een autonome kunstvorm. Niet die van de toneelspeler, niet die van de danser, maar die van de beweger: ‘Het lichaam is een handschoen waarvan de vinger het denken is. ‘Pensée, poussée, pouce et pincée,’ die praktisch homoniemen zijn, zijn nagenoeg synoniemen. (‘Denken, duw, duim en knijpen’) Ons denken duwt onze gebaren zoals de duim van een beeldhouwer vormen duwt; en ons lichaam, vormgegeven van binnenuit, strekt zich uit. Ons denken knijpt de omslag van onze envelop, tussen zijn duim en wijsvinger, en ons lichaam, vormgegeven van binnenuit, buigt. De mimespeler is tegelijkertijd beeldhouwer en beeld. Dus, zijn getuige staat op om de wereld opnieuw aan te raken.’9 Met deze metafoor bracht Decroux me het besef dat een van de taken van de kunstenaar, de vormge-
ver die met het lichaam tekent in de ruimte, is ons denken onze gebaren te laten duwen en te denken wanneer we doen om iets in beweging te zetten.
Als we tegelijkertijd beeldhouwer en beeld zijn dan betekent dit, dat we tegelijkertijd maker en speler, denker en beweger, geest en lichaam, bestuurder en auto, auteur en verhaal, moeder en kind, levend en stervend zijn. Er is tegelijkertijd afstand en samenvallen, vervreemding en identificatie, verstand en emotie, kunstmatigheid en realiteit. Dit betekent letterlijk dat je in een staat van interesse verkeert. Interesse betekent in Latijn inter (tussen) esse (zijn), je bent ergens tussen ofwel je neemt deel. We verkeren dan dus in een staat van belangstelling en nieuwsgierigheid, een staat van verlangen en urgentie om te weten te komen, een staat van ruimte om ergens naartoe te bewegen. Hoe kunnen we als kunstenaar in deze staat als getuige opstaan om de wereld opnieuw aan te raken?
Bewegen in ons denken
De Academie voor Theater en Dans is een tijdelijk thuis voor de kunstenaar in wording. Laten we ons voorstellen dat dit huis een lichaam in constante beweging is. Elke opleiding een orgaan, elke porie een raam, elke studio een cel, alle gangen darmen. De bibliotheek, is de maag van de geest, waar we denken verwerken. De maag van de geest is die vrijplaats die we nooit als vanzelfsprekend mogen beschouwen.
Wat doen we wanneer we getuige worden van een beweging die begint te knagen aan de fundamenten van die vrijplaats? Als kritisch denken in het kunstonderwijsklimaat gecensureerd wordt, omdat een angstklimaat
2022 / 50 jaar ATD bibliotheek
zijn opmars maakt, gemotiveerd door populaire discours als diversiteit, inclusie en consent, dan hebben we een verkeerde afslag genomen. Als angst vrij baan krijgt en geen tegenspraak duldt, omdat dat een onveilig gevoel kan veroorzaken, als veiligheid het wint van vrijheid, omdat eigenlijke diversiteit, namelijk anders zijn, niet behoren, ongehoord buiten de orde zijn, een bedreiging lijkt te vormen, dan is dat een teken aan de wand dat vrijdenken wordt ondermijnd. De dode denkers in de Herberg waren geen veiligdenkers maar vrijdenkers. Ze verdienen, zo verschillend als ze zijn, een plek op de plank, naast elkaar. Ze hebben recht op hun ritselend bestaan, recht op bewegen in hun denken. Wat wij allen delen, is het recht op ruimte om te bestaan in vrijheid. Maar gelijke rechten voor eenieder, maakt ons niet gelijk aan elkaar, dat is een denkfout van de bovenste plank. Als we deze dode denkers een tweede maal laten sterven, simpelweg vanwege hun diversiteit, vanwege hun anders denken, dan zouden we, als consequentie, de maag van de geest moeten leegpompen, omdat haar inhoud ons irriteert, onwel laat voelen en bedreigt. Omdat ze twijfel zaait, het rommelt in de darmen en kritische geluiden voortbrengt die niet altijd even lekker vallen, niet altijd in de smaak. Dan zouden we onze taak als kunstenaar niet nakomen en hen het kritisch denken belemmeren. Hoe luidt dan onze taak?
Talent is belangstelling. Een van de taken van de kunstenaar is belang in iets stellen. Een van de taken van de kunstenaar is iets op het spel zetten, bang zijn, maar risico nemen, grenzen bevragen, verleggen, oprekken, overtreden. Een vreemdeling zijn aan de andere kant van die grens, waar je anders bent, niet behoort, niet spoort, niet snapt, niet weet, niet kent, nooit geweest bent en alles
10v Verwijzing naar Samuel Becketts
Worstward Ho uit 1983: ‘All of old. Nothing else ever. Ever tried. Ever failed. No matter. Try again. Fail again. Fail better.’
Vertaling Vincent van den Berg en Martijn Nieuwerf, ‘t Barre Land: ‘alles als altijd | niets anders ooit | ooit geprobeerd | ooit gefaald | geeft niet | probeer opnieuw | faal opnieuw | faal beter’.
moet ontdekken. Een van de taken van de kunstenaar is niet veilig zijn. Een van de taken van de kunstenaar is de juiste vragen stellen, onderzoeken en zich geen aannames permitteren. Verstoren, verwarren, verwoesten en met de brokstukken nieuwe werelden construeren. Een nieuwe taal ontwikkelen met een eigen logica, unieke grammatica en een eigenaardig idioom. Regels verzinnen, wetten uitvinden en daarnaar leven. Streven. Een van de taken van de kunstenaar is complexiteit leren omarmen. Meervoudige wijs onvolledig zijn.
Een van de taken van de kunstenaar is niet wennen, niet kennen, niet categoriseren, niet vluchtig reageren op de actualiteit en zich niet te laten leiden door de waan van de dag. Een van de taken is dralen, twijfelen, reflecteren, confronteren, communiceren, componeren, formuleren, analyseren, realiseren, manifesteren, evolueren, kritisch denken leren, het proberen, door tijd te nemen, bewegen in het denken, herbergen, zwenken, verdwalen, falen. Opnieuw proberen. Beter falen.10
Een van de taken van de kunstenaar is kunstmatig zijn. Vervreemden, blijven twijfelen, blijven bewegen, aan blijven raken, zo luiden onze taken.
Fleur van den Berg
Opleiding Theaterdocent, 2004 Mime, 2011
Fleur is docent aan de Academie voor Theater en Dans, waar zij mime corporel techniek, bewegingsonderzoek en fysiek theater doceert. Haar werk als docent, adviseur, performer en regisseur is internationaal georiënteerd. In haar huidig onderzoek werkt ze aan de Nederlandse editie van ‘Paroles sur le mime’, een Nederlandse vertaling van deze essaybundel uit 1963 over mime corporel, geschreven door Etienne Decroux. (Amsterdam, september 2022)
2022 / 50 jaar ATD bibliotheek