OVER ZOEKEN VINDEN
ZOEKEN EN VINDEN
door Zephyr BrüggenDe bibliotheek als dierentuin en als oerwoud
What would it be like to live in a library of melted books.
With sentences streaming over the floor and all the punctuation settled to the bottom as a residue.
It would be confusing. Unforgivable. A great a dventure.
— Anne Carson
2022 / 50 jaar ATD bibliotheek
Onverwachte ontmoetingen
heelal (dat anderen de Bibliotheek noemen)
Op deze meesterlijk terloopse manier begint Jorge Luis Borges zijn verhaal La biblioteca de Babel (De Bibliotheek van Babel) uit 1941. Zijn Bibliotheek ìs niet alleen een volledige beschrijving van het heelal door een complete verzameling van alle boeken, nee, zijn Bibliotheek is het heelal. Dit heelal omvat verleden, heden en toekomst, is oorzaak en gevolg tegelijkertijd, en bevat elke mogelijke combinatie van de letters van het alfabet in alle verschillende talen. Maar als het heelal een bibliotheek is, hoe richten we die dan in?
Voordat ik ging studeren aan de Academie voor Theater en Dans had ik een tijd een bijbaantje in een bibliotheek. Een van mijn taken was ‘onkruid wieden’. Ik moest boeken die al langer dan twintig jaar niet waren uitgeleend opsporen en uit de kasten verwijderen. De meeste boeken gingen de papierbak in. Een uitzondering werd gemaakt voor kostbare boeken, zoals in leer gebonden uitgaven van Aristoteles uit 1920. Deze werden naar weeshuizen in Nigeria gestuurd. Ik maak geen grap.
Het ‘onkruid wieden’ viel mij zwaar. Vanuit pragmatisch oogpunt viel het te begrijpen. Een gebrek aan
“Het
bestaat uit een onbepaald, en misschien oneindig aantal zeshoekige galerijen, met in het midden immense luchtkokers die zijn omringd door zeer lange balustrades.”
ruimte zal immers altijd groter zijn dan de zucht naar vergeelde kennis van filosofen van honderd jaar geleden die over filosofen van tweeduizend jaar geleden schrijven. Maar ik ben melancholisch van aard. En vooral voelde ik dat mijn taakje, het wieden, berustte op een misvatting over de aard van boeken. Ik wilde niet geloven dat de waarde van een boek afhing van kijkcijfers, en populariteit onder lezers. Ik wilde geloven dat de waarde van een boek überhaupt niet te kennen is: die waarde wordt namelijk elke keer opnieuw bepaald wanneer een lezer het boek openslaat. Geen boek zal door twee lezers hetzelfde gelezen worden, noch treft een lezer tweemaal hetzelfde boek. Een lezing is een ontmoeting tussen boek en lezer. Bovendien kan hetzelfde materiaal in de toekomst, in een andere sociale, historische of geografische context dan de huidige, iets anders gaan betekenen en andere ontmoetingen teweeg brengen.
Rebecca Solnit beschrijft in haar boek Hope in the Dark hoe een protest tegen kernbommen in de Verenigde Staten in de jaren tachtig nauwelijks het lokale en nationale nieuws haalde; maar aan de andere kant van de wereld een dichter in Kazachstan inspireerde om een manifest voor te dragen. De volgende dag meldden 5000 Kazachen
Geen boek zal door twee lezers hetzelfde gelezen worden, noch treft een lezer tweemaal hetzelfde boek
2022 / 50 jaar ATD bibliotheek
zich bij de schrijversbond en vormden samen een beweging die nog geen week later de sluiting van de Sovjet kerncentrale Semipalatinsk forceerde.
Voor veel Victoriaanse vrouwen was het zoeken, verzamelen en bewaren van zeewier een modieuze bezigheid. Ze legden verre reizen af om de mooiste wieren te vinden en legden geribde druiventong, roodhoorntjeswier en groene zeesla onder hun droogpers. Hun zorgvuldig samengestelde herbaria raakten in vergetelheid — mede dankzij het hardnekkige idee dat deze boekjes slechts een ‘vrouwenhobby’ waren waar wetenschappers hun neus voor op zouden moeten halen. In 2020 herontdekte het Ocean Memory Lab in Californië hun onderzoek. Na chemische analyse van de bewaarde wieren lag plots de geschiedenis van de oceaan bloot: de herbaria bleken een tijdscapsule waar de omstandigheden en biodiversiteit van de oceaan van 142 jaar geleden in was bewaard, ver voordat er jaarlijkse verslagen over de toestand van de oceaan werden gemaakt.
Uit deze voorbeelden blijkt hoe woorden of archiefstukken ergens, dwars door tijd en ruimte heen, iets kunnen doen opstuiven, haast per ongeluk.
Ontmoetingen
Een bibliotheek is, wat mij betreft, een plaats voor ontmoetingen. Dit geldt in het bijzonder voor de bibliotheek van de Academie voor Theater en Dans. Deze bibliotheek is namelijk van een unieke en helaas opgejaagde soort: een handbibliotheek voor podiumkunstenaars. Kunstenaars werken in eerste instantie niet op
wetenschappelijke, maar op creatieve en associatieve wijze. De kunstenaar gaat in dialoog met zijn bronnen. Een bron uit de bibliotheek dient een doel en speelt een rol tijdens het creëren van een kunstwerk en het interpreteren van de wereld. De subjectieve ontmoeting tussen boek en lezer wordt in de kunsten daarom des te belangrijker.
Wanneer vindt een ontmoeting met de ander, met het andere plaats? Daarvoor moet je ofwel naar de ander zoeken, ofwel de ander toevallig tegenkomen.
Terug naar Borges: “Zoals alle mensen van de Bibliotheek heb ik in mijn jeugd gereisd; ik heb als een pelgrim gezocht naar een boek, misschien de catalogus der catalogi (…).”
Ik ben geïnteresseerd in hoe we zoeken en hoe we vinden in de catalogus van het heelal. Hoe vinden we in bibliotheken wat we zoeken? Welke technologieën zijn er nodig om onze zoekopdrachten uit te voeren, van papyrusrol tot catalogus tot archivaris tot deep learning algoritme dat onze gewoontes en ritme beter kent dan wijzelf? Hoe beïnvloeden die technologieën hoe we zoeken, en hoe we vinden?
Iemand zei ooit tegen mij: “Theater is een spiegel. Het spiegelt datgene dat je al kent.” Iemand zei ooit tegen mij: “Theater is een raam. Het laat je zien wat je nog niet kent.”
2022 / 50 jaar ATD bibliotheek
zeven functies van een bibliotheek 1) verzamelen (raccogliere), 2) bewaren (tesaurizzare), 3) transcriberen (trascrivere), 4) aanmoedigen tot lezen (far leggere), 5) het publiek toegang geven tot materialen (permettere al pubblico di leggere) 6) het publiek geen toegang geven tot materialen (non far leggere), 7) terugvinden (ritrovare).
II
Classificaties
Schrijver en semioticus Umberto Eco suggereert in zijn essay ‘De Bibliotheca’ zeven mogelijke functies van een bibliotheek: 1) verzamelen (raccogliere), 2) bewaren (tesaurizzare), 3) transcriberen (trascrivere), 4) aanmoedigen tot lezen (far leggere), 5) het publiek toegang geven tot materialen (permettere al pubblico di leggere) 6) het publiek geen toegang geven tot materialen (non far leggere), en 7) terugvinden (ritrovare).
Eerst wil ik het hebben over Eco’s eerste punten: verzamelen en bewaren. Daarvoor reizen we terug in de tijd naar de bibliotheek van Alexandrië. Alexander de Grote veroverde in de derde eeuw voor Christus een gebied dat reikte van Italië tot Jeruzalem tot India. Om zijn diverse volk en gebied onder een noemer te dwingen, begon hij een standaardiseringscampagne. De geschreven taal, en vaak ook de gesproken taal, werd Grieks. Overal gebruikte mensen munten met zijn hoofd erop. De
kers op de taart was de bibliotheek van Alexandrië in het huidige Egypte. Over de bibliotheek werd gezegd dat, als die niet had bestaan, deze zou zijn uitgevonden door een van de verhalen die binnen zijn muren werd bewaard. Het doel van de bibliotheek was om alle kennis van de wereld te verzamelen — niets meer en niets minder. De bibliotheek bezat honderdduizenden papyrusrollen met kennis uit het hele rijk. Callimachus van Cyrene, een van de archivarissen van de bibliotheek, deed een grote uitvinding die tot op de dag van vandaag bepaalt wat we weten en hoe we het weten. Callimachus zei: “mega biblion, mega kakon” wat betekent: “een groot boek is een groot kwaad”, en schreef vervolgens een van de dikste boeken tot dan toe geschreven: de Pinakes, de catalogus van de bibliotheek. Dit was nog nooit eerder vertoond. Ter vergelijking: de enorme bibliotheek van Assurbanipal in Nineveh, Syrië, had ook een catalogus, maar dit was ‘slechts’ een ordening van kast- en planknummers. Wat revolutionair was aan de Pinakes was dat het een eerste classificatie van kennis was: Callimachus verdeelde de kennis in zijn bibliotheek onder in verschillende categorieën, zoals poëzie, proza, episch, lyrisch, dramatisch, tragedie en komedie. Bovendien schreef hij een korte biografie over elke auteur, en een alfabetische lijst van hun werken. Het was het begin van meta-literatuur: secundaire teksten over primaire teksten, het begin van van literaire kritiek en grammatica. En het was het begin van een canon: de werken die werden opgenomen in de bibliotheek van Alexandrië behoorden tot ‘alle kennis van de wereld’ en de rest… is onbekend.
De classificatie van Callimachus zien we terug in vrijwel alle moderne boekhandels, archieven, en databanken, en ook in onze bibliotheek van de Academie voor
2022 / 50 jaar ATD bibliotheek
Theater en Dans. Het is nog altijd de basis van de standaard zoekmachine, en zo ook van de computer op de vensterbank die uitkijkt over de Jodenbreestraat. Classificeren en organiseren, zoals Callimachus deed, betekent het herzien van de logica die bepaalt wat we vinden wanneer we zoeken; het schept de kaders waarmee we de wereld kennen en doet daarmee een voorstel voor een nieuwe wereldorde. Een catalogus is een epistemologische machine en schept de werkelijkheid. Ik denk dat het goed is om na te denken over classificatie, technologie, en macht, omdat het bepaalt hoe we zoeken, hoe we vinden, en uiteindelijk hoe we leven. Laten we ten eerste een blik werpen op de Wikipedia pagina over Wikipedia:
“Wikipedia is a multilingual free online encyclopedia written and maintained by a community of volunteers through open collaboration and a wiki-based editing system. Individual contributors, also called editors, are known as Wikipedians. Wikipedia is the largest and most-read reference work in history.
En ook: “Wikipedia is a compendium of the world’s knowledge. If you know what you are looking for, type it into Wikipedia’s search box. If, however, you need a bird’s eye view of what Wikipedia has to offer, see its main contents pages below, which in turn list more specific pages.”
Lijkt verdacht veel op de bibliotheek van Babel.
Hoe werken zoekopdrachten eigenlijk?
Een ‘search algorithm’ volgens Wikipedia, is een algoritme om een zoekopdracht op te lossen. Zoekalgoritmes filteren data uit een datastructuur. Wat het ‘juiste’ zoekalgoritme is, is afhankelijk van de gegevensstructuur waarin moet worden gezocht, en moet dus ook voorkennis over de gegevens bevatten. Een zoekalgoritme in een handbibliotheek over theater en dans is niet hetzelfde als in een online winkel. Zoekalgoritmen kunnen sneller of efficiënter worden gemaakt door speciaal geconstrueerde database-structuren, zoals ‘zoekbomen’, ‘hash-kaarten’ en database- indexen. Ze kunnen worden ingedeeld in drie soorten: lineaire, binaire, en ‘hashing’ algoritmen. Lineaire zoekalgoritmen controleren elk gegeven in de database aan de hand van een doelsleutel (de zoekodracht) op een lineaire manier. Binaire of half-interval zoekopdrachten richten zich herhaaldelijk op het midden van de zoekstructuur en verdelen de zoekruimte in tweeën. Vergelijkende zoekalgoritmen verbeteren vervolgens het lineaire zoeken door achtereenvolgens gegevens in de twee ruimten te elimineren op basis van vergelijkingen van de doelsleutel, en kunnen worden toegepast op gegevensstructuren met een gedefinieerde volgorde. Ten slotte is er de hash-functie die middels een associatieve structuur van paren (zoals de naam ‘Smith’ hieronder) de gegevens direct aan de doelsleutel koppelt:
2022 / 50 jaar ATD bibliotheek
Terug naar Borges. “Het aantal orthografische symbolen bedraagt vijfentwintig. Die constatering maakte het driehonderd jaar geleden mogelijk een algemene theorie over de bibliotheek op te stellen en een bevredigend antwoord te geven op een raadsel dat met gissingen tot dan toe niet was opgehelderd: de vormeloze en chaotische aard van vrijwel alle boeken. Een ervan, dat mijn vader zag in een zeshoek van circuit vijftienvierennegentig, bestond uit de letters MCV die op perverse wijze van de eerste tot de laatste regel werden herhaald. Een ander (in deze zone veel geraadpleegd) is een zuiver letterlabyrint, maar op de voorlaatste bladzijde staat: O tijd, je piramides.”
Een goed voorbeeld van een manier van ordenen waar we zo gewend aan zijn geraakt dat we het niet eens meer opmerken, is het alfabet. Alfabetische volgorde structureert hoe we zoeken, maar die macht merken we nauwelijks meer op. Het alfabet is niet altijd het ordenende principe geweest. Toen in 1784 de tweede editie van de Encyclopedia Brittanica uitkwam, uitte de schrijver Samuel Taylor Coleridge zijn ongezouten mening over de ordening naar letter. Hij noemde het een “huge unconnected miscellany … in an arrangement determined by the accident of initial letters (…) where the desired information is divided into innumerable fragments scattered over many volumes, like a mirror broken on the ground, presenting, instead of one, a thousand images, but none entire.”
Inmiddels is het alfabet zo machtig, dat het onzichtbaar is geworden; het voelt intrinsiek en objectief aan. En daarom gebruiken we het om een volgorde in
de namen van doden aan te brengen op momenten van herdenking, en om te bepalen welk team het eerst op mag lopen tijdens Olympische Spelen. Totdat duidelijk werd tijdens de Olympische Spelen in Seoul in 1988 dat deze ordening niet werkt voor non-alfabetische talen zoals het Koreaans. Ook het alfabet is een technologie van de macht.
Iemand zei ooit tegen mij: “Theater is een spiegel. Het spiegelt datgene dat je al kent.” Iemand zei ooit tegen mij: “Theater is een raam. Het laat je zien wat je nog niet kent.”
De meeste zoekmachines werken als een spiegel: je zoekt in de zoekbalk van Wikipedia iets dat je al kent en bent dus bezig met het verifiëren van je kennis. Maar zoekmachines laten, door hun architectuur, weinig ruimte voor falsificatie en — voor mij nog belangrijker — associatie. Waar de zoekbalk van Google fundamenteel verschilt van een boekenplank in een bibliotheek is dat je op Google er geen boeken ‘naast’ kan zien, waar je niet naar zocht maar die wel je oog kunnen vangen en je interesse kunnen wekken. Het algoritme filtert informatie op het internet aan de hand van jouw zoekopdracht maar geeft zelden inzicht in het web van gegevens die verbonden zijn aan je zoekopdracht. Een groot gedeelte van de kennis op Google blijft zo onzichtbaar voor de zoeker.
2022 / 50 jaar ATD bibliotheek
Verwant aan vragen over zoekmachines en hun vooringenomenheid is de vraag over de toegankelijkheid van een bibliotheek, zoals Eco in zijn punten 5 en 6 aanstipt. Want van wie is de catalogus? Google en Wikipedia pretenderen van iedereen te zijn; kennis zou altijd, op elke plek, voor iedereen beschikbaar zijn en iedereen kan kennis toevoegen. Maar niet iedereen heeft toegang tot een computer, tot stroom, en tot de manier van zoeken, die al een bepaalde classificatie van gedachten veronderstelt. Bovendien is een tech-gigant met winstoogmerk als Google bepaald geen objectieve archivaris. De vraag die op het spel staat is enorm, namelijk: van en voor wie is de bibliotheek, en wie is het ordenende principe?
De openbaarheid van kennis en toegankelijkheid van bibliotheken is een zeer recent, en plaatselijk verworven goed. Een bibliotheek wil niet altijd dat mensen zoeken. Materiële redenen, zoals de kosten van een boek, waren lang een reden voor de ontoegankelijkheid van bibliotheken. Maar ook om ideologische redenen legden machthebbers en bibliothecarissen hun boeken aan de ketting in een toren: zij wisten dat een goed boek een gevaarlijk politiek wapen is. In zijn roman Notre Dame de Paris uit 1831 laat Victor Hugo zijn personage Frollo, de aartsbisschop van de Notre Dame, zeggen: “ceci tuera cela” (dit zal dat doden). Met ‘dit’ bedoelt hij een boek, ‘dat’ is een kathedraal. In een tijd dat manuscripten en boeken voorbehouden waren aan een kleine elite van geletterden, fungeerde een middeleeuwse kathedraal als een groot beeldend boek voor de massa: de
Andere manieren van archiveren: de subjectiviteit van de archivaris
architectuur, de schilderingen, mozaïeken, standbeelden, het licht en de rites vertelden allemaal één groot verhaal. Eco vergelijkt de kathedraal met een TV die altijd aanstaat op dezelfde zender met een programma dat mensen alles vertelt dat ze nodig hebben, voor dit leven en het hiernamaals. Hiermee had de kerk uiteraard ook een monopolie op kennis. De boekdrukkunst zou de kathedraal doden, omdat het de democratisering van kennis aankondigde.
Inmiddels zijn boeken massaproducten geworden, en is het doel van vele bibliotheken juist toegankelijkheid. Zo kon het zijn dat ik op een mooie dag op de WC, op de achtste verdieping van de theaterschool, het verzameld werk van Tsjechov naast me op de grond zag liggen. Was dit een verfrissende enscenering van zijn werk of een reden om boeken terug aan de ketting te leggen? Nee, natuurlijk niet. Maar zelfs al kan Tsjechov worden uitgeleend, beduimeld, en gedumpt worden op de WC, we moeten ons elke dag opnieuw afvragen: is de bibliotheek wel toegankelijk genoeg?
En voor wie? Welke lezers bewandelen de nauwe paden tussen haar kasten? Welke schrijvers bewonen haar planken?
En wie is er niet? En vooral — de vraag waar ik hier in geïnteresseerd ben — wie maakt de catalogus? Wie is die onzichtbare god-gelijkende figuur aan haar bureau achter de boekenkasten, die orde aanbrengt in de chaos?
Er zijn alternatieve manieren van classificatie bedacht die de traditionele rol van de archivaris als bewaker van de waarheid bevragen en op hun eigen manier de subjectiviteit van de archivaris propageren. Ik bespreek kort drie voorbeelden: de bibliotheek van Aby Warburg in London, het John Latham archief, en Lizeth Zepeda’s voorstel om onze archieven door een queer lens te bezien.
2022 / 50 jaar ATD bibliotheek
Aby Warburg (1866-1929) was een Duitse kunsthistoricus die een associatieve methode van kunstanalyse ontwikkelde. Zo verzamelde hij duizenden plaatjes van ‘nymphen’, een archetype van de extatisch rondrennende vrouw in de kunst, om motieven tussen de klassieke oudheid en de Renaissance te ontdekken. Dit mondde uit in zijn levensproject: de Mnemosyne Atlas. De bibliotheek met de boeken die Warburg voor zijn onderzoek gebruikte, is geheel bewaard gebleven, in zijn persoonlijke ordening. De bezoeker loopt rond in Warburgs gedachtenkronkels. Warburg hield er een idiosyncratische ordening van zijn boeken op na: hij noemde het ‘de wet van de goede buur’. Deze wet ordent boeken naar hun inhoud, en niet naar de naam van hun auteur, hun titel, of het algemene genre waar ze toe behoren (zoals ‘choreografen’ of ‘poëzie’). In de praktijk betekende dit dat de bibliotheek geordend was in ‘oriëntatie’, ‘woord’, ‘beeld’, en ‘handeling’; en dat alle disciplines (beeldende kunst, literatuur, dans, wetenschap, bibliografieën, etc) dwars door elkaar stonden om zo op een motief als ‘de nymph’ te kunnen associëren. Door verschillende disciplines samen te brengen in een interdisciplinaire bibliotheek onthulde Warburg de overeenkomsten die bestonden tussen hun onderzoeksbenaderingen, en wilde hij laten zien dat een onderzoeksvraag niet kan worden opgelost door elk van de disciplines afzonderlijk te beschouwen. De Warburg bibliotheek is op deze manier gestructureerd, niet omdat Warburgs hoofd er toevallig zo uitzag, maar omdat hij stellig geloofde dat kunst zo werkte: associatief, en niet Alexandrijns wetenschappelijk geordend.
De oprichters van het John Latham archief stelden dat partijdigheid onvermijdelijk is en dat we het daarom in ons voordeel moeten gebruiken. De geïnformeerde archivaris die jaren met de materialen in haar archief heeft doorgebracht en enorme kennis heeft van de collectie is van onschatbare waarde. Maar de archivaris moet ook een keuze maken voor een systeem van classificatie. Om de subjectiviteit van de archivaris te vieren bedachten de archivarissen van het John Latham archief een manier waarop de lezer via de zoekmachine op verschillende subjectieve manieren toe kan treden tot het archief. Je kan als Mitya, Ivan, of Alyosha zoeken (geïnspireerd op de drie broers uit De Gebroeders Karamazov). De relevantie van documenten wordt verschillend gesorteerd afhankelijk van het perspectief waaruit je kijkt. De bezoeker die alleen even wil bladeren door het archief, als door een tijdschrift op zoek naar een goede foto, vliegt het materiaal aan in de rol van Mitya. De wetenschapper, die grondig onderzoek doet en referenties wil, speelt Ivan. En de intuïtieve kijker die een esthetisch inzicht wil krijgen in het werk van Latham, speelt Alyosha. Wederom is dit een archief dat, net zoals dat van Warburg, ingericht vanuit de gedachte over kunst. John Latham (1921-2006) was een Britse conceptuele kunstenaar die in zijn werk veel wetenschappelijke ideeën gebruikte, en daarbij zijn eigen theorieën ontwikkelde. Het archief was een manier om na zijn dood zijn theorieën op verschillende manieren te bekijken en interpreteren.
Lizeth Zepeda schrijft in haar essay “Queering the archive: transforming the archival process” dat een queer archiefprakijk “…changes how we define lives and allows for infinite possibilities of inclusivity for social justice and
2022 / 50 jaar ATD bibliotheek
reframing of history […] it disrupts the fundamentals of what processing archival collections represents.” Ze gebruikt voorbeelden uit de collectie van Sarah S. Valencia in de Arizona Historical Society in Tucson om aan te tonen waar onze collectieve blinde vlekken zitten. Sarah was een Mexicaans-Amerikaanse vrouw die leefde aan het begin van de vorige eeuw in Arizona. Haar leven was ongebruikelijk: ze was op jonge leeftijd getrouwd, gescheiden, en vervolgens nooit hertrouwd. In haar archief zijn foto’s gevonden waarop Sarah te zien is in mannenkleding en stoer de camera in kijkt, of in een omhelzing met andere vrouwen, op een moment dat een kus zou kunnen zijn. Maar de foto’s zijn vaag, en een geschiedenis van queerness is gewist omdat het niet mocht bestaan en de documentatie daarom geringer is. Een archiveringsproces, schrijft Zepeda, wordt ingericht door individuen en instituten en kan daarom nooit politiek neutraal zijn. Sterker nog, de vermeende neutraliteit bekrachtigt de marginalisering van diegenen die volgens de catalogiserende blik queer zijn. We hebben een subjectieve queer of colour lens nodig om bestaande hegemonieën te bevragen, zegt Zepeda. “Within such institutions as the Arizona Historical Society, there have been legacies of erasure of underrepresented groups, and creativity is needed to reimagine what transformative spaces can look like.” Wat Zepeda voorstelt is niets minder dan de archivaris als uitvinder en de verbeelding als nieuwe vorm van wetenschap.
Iemand zei ooit tegen mij: “Theater is een spiegel. Het spiegelt datgene dat je al kent.” Iemand zei ooit tegen mij: “Theater is een raam. laat je zien wat je nog niet kent.”
Paradijs, dierentuin, oerwoud IV
Borges dacht dat als het paradijs bestond, het een bibliotheek zou zijn. In zijn werk vergeleek hij de bibliotheek vaak met een tuin. Maar als de bibliotheek een tuin is, is het dan een dierentuin of een oerwoud? En wat willen we dat de bibliotheek van de toekomst is?
We kunnen de bibliotheek met een dierentuin vergelijken: zoals Carl Linnaeus de dieren indeelde en taxeerde in de categorieën die kinderen vandaag op school nog altijd leren (zoogdieren, amfibieën, reptielen, vissen, sapiens, niet-sapiens, enzovoort) zo deelde Callimachus de boeken in: poëzie hier, proza daar. Toneel hier, daar dans. Rugnummers 1-50 voor de katachtigen, 50-100 voor alle verschillende soorten tarantulas, en de archivaris in het directeurshuis.
Maar het moge duidelijk zijn na dit essay dat mijn paradijs meer op een oerwoud lijkt, waar de machtsstructuren van classificatie verwilderen en waar de archivaris haar eigen machtspositie bevraagt. Waar de boeken onderling kunnen gaan spreken, fluisteren, en verschillende historische tijden, plaatsen, perspectieven, en disciplines elkaar ontmoeten. Een oerwoud, waar de organismen die erin leven zichzelf reguleren. Waar papyrusplanten een zoemende bij ontmoeten, die eigenlijk slechts een toevallige tussenstop maakte op doorreis naar de roos verderop. Waar onkruid niet gewied wordt maar de kans krijgt om te woekeren en nog onbekende lezers te ontmoeten.
2022 / 50 jaar ATD bibliotheek
De laatste jaren heeft Artis pogingen gedaan om ‘echte’ ecosystemen na te bootsen door apen, luiaarden, hagedissen en insecten (en niet te vergeten: mensen) samen in een kooi te zetten en zo de aandacht te verleggen naar habitat in plaats van diersoort. Al staat Artis lijnrecht tegenover de wildernis, denk ik dat het als inspiratie kan dienen voor de bibliotheek van de toekomst: om het archief wild te maken, zodat het materiaal kan woekeren en het lage struikgewas, het onkruid, het kreupelhout ook gelegenheid tot ontmoeting met het onbekende biedt.
Westwaarts wandelend vanaf de apen en vogelspinnen van Artis, voeren onze voeten ons langs woekeringen: de cacteeën in de kunstmatige hitte van de Hortus, de geschiedenis van de Portugese synagoge met de honderden kaarsen, en de uitgestalde curiosa op het recent aangeharkte Waterlooplein. Als we de straat oversteken staan we oog in oog met een scherpe, helwitte driehoek die hoog uittorent boven de Jodenbreestraat. Binnenin de witte driehoek is het echter donker; het kreupelhout is dicht en de lianen vertroebelen ons zicht.
Staak je zoektocht, haastige theatermaker in de bibliotheek. Begin te dolen, en vind waar je niet naar op zoek was.
Gebruikte bronnen
Bragg, Melvyn, host (2009), “The Library of Alexandria.” BBC4 In Our Times (podcast, uitgezonden op 12/03/09). https://www.bbc. co.uk/programmes/b00j0q53
Eco, Umberto (1983), “De Bibliotheca”, in: Eco: “Sette anni di desiderio”, Milaan: Bompiano.
Flanders, Judith (2020), “A Place for Everything: The Curious History of Alpabethical Order”,New York: Basic Books.
Solnit, Rebecca (2010) “Hope in the Dark: untold histories, wild possibilities”, New York: Nation Books.
Zepeda, Lizeth (2018) “Queering the Archive: Transforming the Archival Process.” DisClosure: A Journal of Social Theory 27, 17: 95-102. https:// doi.org/10.13023/disclosure.27.14. ]
/ 50 jaar ATD bibliotheek
Zephyr Brüggen
Opleiding Regie Theater
Lichting 2021
Zephyr Brüggen is een theatermaker opgegroeid tussen Amsterdam en Italië. In 2021 studeerde ze af van de regieopleiding van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten met de voorstelling ‘Lizzy & De Bacchanten’, die de André Veltkampbeurs won. Ze regisseerde, schreef, zong en speelde voorstellingen van teksttheater tot muziek tot beeldende installaties bij o.a. Karavaan, Boslab, Frascati, De Diamantfabriek, Likeminds, en met haar collectief ‘Babylon’. Ze zoekt het theatrale op in de werkelijkheid, en het werkelijke in het theater.