Krant juni 2012 · 1
juni 2012
Ontstaan in januari 2001 uit een fusie tussen de Amsterdamse Toneelschool (opgericht in 1874) en de Akademie voor Kleinkunst (opgericht in 1960)
KRANT
Almost cut my hair
Delitto
6459
André Veltkamp
> voorstelling > pagina 3-5
> voorstelling > pagina 6+7
> voorstelling > pagina 8-10
> interview > pagina 11
Nieuwe idealen?
Mysterieuze moord in het circus Afstudeervoorstelling ‘Delitto’ is tragikomische whodunnit
Op een dag klinken er harde schoten in circus Delitto. Clown Alfa, de hoofdact, sterft. Wie heeft het gedaan? En hoe moet die hechte circusfamilie nu verder? Vijf eindexamenstudenten maakten een spannende, kleurrijke en energieke whodunnit onder regie van Ruurt de Maesschalck. Een clowns-crimi vol muziek, zang en humor over de tragiek
van verloren idealen. ‘Je voelt die golf van sensatie die je ook krijgt als klein jongetje of meisje in het circus.’ Uhm, wat hebben jullie eigenlijk met clowns? Daniel Cornelissen: ‘Eerlijk gezegd echt helemaal niets!’ Leendert de Ridder: ‘Ik vind ze vooral heel irritant’
Adam Kissequel: ‘Ja, absoluut’ Alexandra Groenestein: ‘Ik vind ze echt eng!’ Dichi Wit: ‘Ik ook!’
> lees verder op pagina 6
2 · Editorial
Informatie
Editoral
Over de Amsterdamse Toneelschool& Kleinkunstacademie
Over de Amsterdamse Toneelschool& Kleinkunstacademie
Docenten muziekvakken Rutger Laan, Thijs Cuppen, Bas
Mozart, de Arabier en andere vreemdelingen door Ruut Weissman
Odijk, Yorgos Valeris, Rutger de Bekker (a.g.), Jan Robijns (a.g.),
De Amsterdamse Toneelschool& Kleinkunstacademie is in januari 2001 ontstaan uit een fusie tussen de Amsterdamse Toneelschool (opgericht in 1874) en de Akademie voor Kleinkunst (opgericht in 1960). De school maakt deel uit van de Theaterschool, theaterfaculteit van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten. De school is een door het Ministerie van OCW gesubsidieerde, vierjarige bacheloropleiding in het kunstvakonderwijs (hbo) en leidt op tot:
Wilko Sterke (a.g.) Docenten theatermaken Adelheid Roosen (coaching en tevens adviseur artistiek leider), Jurrian van Dongen (tekstschrijven), Rob de Graaf (toneelschrijven), George Groot (tekstschrijven), Rutger Laan (compositie), Eva Mathijssen (coaching), Abel Nienhuis (a.g.), Bas Odijk (compositie), Lidwien Roothaan (regie), André Veltkamp (dramaturgie), Ruut Weissman (regie) Docenten theorie André Veltkamp, Jeroen de Nooijer,
Acteur voor klassiek en modern repertoiretoneel voor muziek- en kleinkunsttheater voor film en televisie en performer van eigen drama tot cabaret
Peter Oskam, Steven Schenk Rezy Schumacher (a.g.), Liesbeth Groenwold (a.g.) Docenten beweging/dans/ fysiek theater Bart-Jan te Boekhorst, Sabine Bauer, Eddi de Bie, Annemarie Broekhuizen, Lisa Portengen, Jon Silber, Bambi Uden, Jacqueline
Organisatie en bestuur
de Vries, Margriet van Waveren, Katharina Conradi (a.g.), Peggy-
Artistiek leider Ruut Weissman
Jane de Schepper (a.g.)
Dagelijks bestuur
Docenten stem/spraak
Ruut Weissman – algehele leiding
Edwin van Gelder, Mildred
Lidwien Roothaan – hoofddocent
Aikema, Eva Baggerman, Marja
Steven Schenk – studiebegeleider
Gamal, Niels van der Laan, Leo van
Bart-Jan te Boekhorst – senior
der Plas, Arent-Jan Linde
Een afscheidsspeech. Voor André. Na ruim dertig jaar is het nu dan echt definitief voorbij. Uiteraard krijgt hij een wildcard als gastdocent maar zijn rol als spelbepaler binnen de Amsterdamse Toneelschool&Kleinkunstacademie is uitgespeeld. De onverwoestbare eik moest worden gekapt.
docent, coördinator leerplan Désirée Delussu – secretariaat,
Docenten cameratraining
organisatie en communicatie
Paul van der Ploeg, Johan Timmers
Adviesraad van kerndocenten
Projectbegeleiders
Oscar van Woensel - toneel
Loes Luca, Jaap Spijkers, Diederik
Paul de Munnik – muziek- en klein-
Ebbinge, Rutger de Bekker, Joost
kunsttheater
van Hezik, Paul van der Laan,
Adelheid Roosen – theatermaken,
Janni Goslinga, Alwin Pulinckx,
adviseur artistiek leider
Ruurt de Maesschalck, Jan-Paul
Edwin van Gelder – senior docent
Buijs, Guido Kleene, Eran
stem
Ben-Michael, Diederik Ebbinge, Sarah Moeremans
Tableau de la troupe 2011-2012
Uitvoerende producenten Annebeth Vlietstra, Marinke Eijgenraam, Ruby Deelen
Docenten toneelspelen Vaste docenten: Lidwien Roothaan,
Facultaire ondersteuning
Jappe Claes, Oscar van Woensel,
Cora Henrion Verpoorten - receptie
Frances Sanders, Saskia Temmink,
Lois Maat – studioplanning en
Bart Kiene, Niels van der Laan
financiën
Gastdocenten: Paul Binnerts, Hans
Joost Njio - studentenadministratie
Croiset, Leonard Frank, Nancy Gabor, Hans Man in ’t Veld, Erik Vos, Allan Zipson, Jaap Spijkers, Han Römer, Michiel de Regt, Christiaan Mooij Docenten liedperforming Paul de Munnik, Bart-Jan te Boekhorst, Ruut Weissman, Jeroen Woe, Daniel Samkalden (a.g.), Marlies Helder (a.g.), Jurrian van Dongen (a.g.), Nina June (a.g.)
De bereikbaarheid van het secretariaat van de Amsterdamse Toneelschool& Kleinkunstacademie: Telefoon: 020 – 5277685 e-mail: desiree.delussu@ahk.nl Adres: Jodenbreestraat 3, Postbus 15323, 1001 MH Amsterdam
In 1981 werd de leraar Nederlands André Veltkamp met baard, shag en zelfgebreide trui onderwijskundig studieleider van de toenmalige Kleinkunstacademie en de Nel Roosacademie (nu de Nationale Balletacademie). In 1986 werd ik benoemd tot artistiek leider van de Kleinkunstacademie en zo begon mijn samenwerking met André. Een samenwerking die meer dan een kwart eeuw zou duren en die ooit door een student werd benoemd als ‘de twee zonder stuurman’. Ik was onervaren en pas dertig toen ik aan de baan begon en kwam de eerste tijd niet veel verder dan het doelloos staren naar mijn Olivetti tikmachine. Zonder de loyaliteit en steun van André zou ik dan ook al na een half jaar op straat zijn gezet. En daarna heb ik zo’n beetje alles van wat je moet weten om een gerenommeerde kunstopleiding te besturen van André geleerd. We hebben samen bergen verzet met als hoogtepunt de fusie van de Amsterdamse Toneelschool en de Kleinkunstacademie in 2001. Het vertrouwen en de inspiratie die André mij gaf, gaf hij ook meer dan dertig jaar aan generaties acteurs en kleinkunstenaars in opleiding. Vaak hoor je oud-studenten zeggen over hun schooltijd: “het waren de beste jaren van mijn leven”. Daar zette André zich met hart en ziel voor in, dat de studenten op school de beste jaren van hun leven hadden. Zijn magnum opus was ongetwijfeld het groepsgesprek: André was de Mozart van
het groepsgesprek. In die groepsgesprekken werd in een nevel van Javaanse Jongens met de voeten op tafel gesproken over het leven, over idealen, het vak, over jezelf als kunstenaar, over de wereld en over jezelf als mens en kunstenaar in die wereld. Het groepsgesprek was de biotoop waar het vertrouwen werd gekweekt om in vrijheid het talent te ontwikkelen. Het is ontroerend dat de klas die nu afstudeert eigenlijk ‘zijn beste klas’ ooit is. Een kleurrijke klas, letterlijk en figuurlijk: de Arabier, de asielzoeker, de jood, de zwarte Afrikaan, de witte Antilliaan, de Turk, de Fransman, de Marokkaanse, de rooie uit Limburg en de zoon van. Getalenteerde jonge mensen die in het Nederlandse theater van de toekomst Hamlet of Medea zouden kunnen zijn of liedjeszanger en komediant. Een nieuwe generatie met eigen nieuwe idealen. Idealen die anders zijn dan de door hun leermeester André liefdevol gepredikte idealen uit de zestiger jaren. Maar uiteindelijk hebben André en zijn ‘kinderen’ het over hetzelfde; leven in vrijheid, anti-autoritair, in liefde en mededogen. Ik wens André en ‘zijn kinderen’ alle goeds. Ruut Weissman Artistiek leider Amsterdamse Toneelschool&Kleinkunstacademie
Groepsinterview · 3
Afstudeervoorstelling ‘Almost cut my hair’ is collage vol muziek
Pamflet tegen het cynisme Je bent twintiger in 2012. Geloof je in deze cynische crisistijden nog in idealen? Waarvoor zet je je in, en waarom? Zes eindexamenkandidaten maakten een collage, geregisseerd door ‘kind van de jaren zestig’ André Veltkamp (67). Een voorstelling vol hoop, ‘met al het goede van de jaren zestig en zeventig’ en met een band die ‘fucking goede muziek’ speelt. Regisseur Veltkamp: ‘Het gaat om dat ene magische zinnetje!’ Vertel, wat voor magisch zinnetje? Veltkamp: ‘Ken je dat liedje I almost cut my hair van Crosby, Stills, Nash & Young? Het album Déjà vu kwam uit in 1971 en betekende in mijn gevoel het einde van de jaren zestig. Daarna veranderde alles: alles werd commerciëler, gelikter, de uitingen van de jaren zestig waren zo langzamerhand geaccepteerd. In dat liedje zingt David Crosby dat hij voor de spiegel staat, naar zijn kop met lange haren kijkt en denkt: godverdomme, dat staat me eigenlijk helemaal niet, moet ik het afknippen? In die tijd was lang haar hét teken van verzet tegen de burgermaatschappij uit de jaren vijftig en zestig. Rond 1971 zat mijn generatie op het breekpunt: knippen we ons haar kort, trekken we een pak aan en gaan we meedoen, of niet?’ Soumaya en George tijdens de repetities van ‘Almost cut my hair’
En, hangt hij zijn ideaal aan de wilgen? Knipt hij zijn haar af? Veltkamp (langharig): ‘Nee, hij besluit het toch maar niet te doen. En dan komt voor mij de sleutelzin: ‘cause I feel like I owe it to someone.’ Een magisch zinnetje. Je doet iets puur op intuïtie. Je voelt dat je iets verschuldigd bent aan iets of iemand, maar je weet niet precies waarom - of het goed is, een groot effect heeft, of de wereld er beter van wordt. Maar misschien hééft iemand er wat aan. Dat is de grondgedachte van deze voorstelling.’ Hoe komt dat in de voorstelling terug? Mirtele Snabilie: ‘Bij het schrijven van het stuk hebben wij ons allemaal afgevraagd: wanneer heb ik zoiets gedaan? Gewoon omdat het ergens goed voor is? Daar is een enorme berg materiaal, liedjes en muziek uitgekomen en die hebben we ingedikt tot een collagevoorstelling.’ Karlijn Hamer: ‘Het is een heel persoonlijke voorstelling geworden, het gaat over ons, onze tijd, onze generatie en hoe wij dingen zien. In de voorstelling zetten we allemaal onze persoonlijke kracht in: we zingen, spelen, gaan in gesprek met elkaar en met het publiek over dit thema.’ Max Himmelreich: ‘Bij mij triggerde het thema een verhaal dat ik zelf heb meegemaakt. Ik haalde een keer een arme Poolse jongen bij mij in huis, die had niks meer en ik gaf hem een zak kleren. Je betrapt jezelf dan toch op zo’n cynisch gevoel: misschien is hij helemaal niet arm? Wat heeft het voor zin? Onze muzikaal leider Bart Rijnink had hetzelfde meegemaakt: hij gaf een zwerver met totaal afgetrapte schoenen 20 euro en zei: gast, ga schoenen kopen! Die man liep weg, en vlak daarna dacht Bart: shit, waarschijnlijk verzuipt hij het geld, of misschien is het wel een doortrapte truc. Maar het grappige in zijn verhaal is: hij kwam die zwerver later tegen: mét nieuwe schoenen!’ Tim Linde: ‘Ja, dat cynische gevoel, dat hebben we heel vaak. Maar dat is dus helemaal niet altijd nodig.’ Hoe zit het eigenlijk met de ‘wilde haren’ van deze generatie? Tim: ‘Pas postte ik een filmpje op Facebook, een oproep voor een demonstratie tegen de regering en
voor de democratie. Ik stond helemaal achter het doel, dacht: yes, dit is goed! Maar ik verwijderde die link na een minuut of zo. Ik vond het filmpje te overdreven, niet goed gemaakt. Dan ben ik toch bang dat mensen van alles van mij gaan denken wat niet klopt. Ik heb dan heel erg behoefte om mijn mening te nuanceren, en dat kan niet op Facebook.’ Karlijn Hamer: ‘Wij hebben heel de tijd het gevoel dat we de nieuwe revolutie moeten starten, ons moeten bevrijden uit iets. Maar we weten ook totaal niet wélke stropdas we moeten loswringen. Omdat we zoveel vrijheid hebben, er is al zoveel goed.’ Soumaya Ahouaoui: ‘En toch hebben we wel het gevoel dat er iets kapot moet. Pas dan kan iets nieuws, iets moois gevonden worden. Tegelijkertijd kunnen we ook niet terug naar de jaren zeventig. Het leven gaat door.’ Dus jullie zijn wél idealistisch? Mirtele: ‘Ik zou willen dat je niet - zonder dat je het doorhebt - misbruik maakt van mensen en de wereld. Ik koop bijvoorbeeld geen bioindustrievlees. Maar ik ga me dan ook weer niet inzetten voor Wakker Dier ofzo. Terwijl die strategie van nameand-shame soms wel werkt. Kijk maar naar de plofkip. Of de 100 procent slaafvrije chocolade. We wachten vaak ook een beetje af tot een grotere groep iets doet.’ Tim: ‘Inderdaad, we durven niks alleen. Het is niet cool om ergens voor te staan. Ik heb dat ook gemerkt bij de 22 procent bezuinigingen op cultuur: iedereen is kwaad, en uiteindelijk sta ik daar met 300 man en een suffe fanfare op het Malieveld. Zinloos, denk ik dan. En toen we wildere acties bedachten – een snelweg blokkeren! – zei iedereen: ja, maar dan worden we misschien opgepakt. Tja, het is ook best gevaarlijk op een snelweg.’ Karlijn: ‘We zitten bijvoorbeeld in een “economische crisis”. Maar als ik dat woord zeg, heb ik nooit het gevoel dat ik weet wat ik zeg. Er heerst angst. Maar voor wat weet ik eigenlijk niet.’ George Tobal: Idealistisch? Soms is het heel erg moeilijk om dat te zijn. Je hebt het gevoel dat alles wat je doet geen resultaat oplevert. Dus lijkt alles zinloos. Ik denk dat we heel erg ongeduldig zijn geworden. Alles wat we willen kunnen we snel krijgen. Je
drukt op een knop en je hebt het. Alleen een betere wereld, een eerlijkere wereld, is niet zo makkelijk te verkrijgen. Ik denk dat we wel degelijk idealistisch zijn. Alleen zijn we heel erg ongeduldig.’ Jullie gaan nergens de straat voor op? Soumaya: ‘Neem nou de Arabische lente. Heel erg. Maar ik doe er geen fuck aan. Natuurlijk geef ik erom, maar ik sta er niet mee op. Wat daar gebeurt is verschrikkelijk en goed tegelijkertijd.’ Tim: ‘Ja, we voelen ons vaak schuldig. We hebben het idee dat er verandering moet komen. Maar dat is meteen ook een vraag in onze voorstelling: dat het misschien ook wel gezeik is.’ Soumaya: ‘Gelukkig staan wij op het toneel. Dat is iets magisch. Een voorrecht. Want mensen komen daar heen om naar ons te luisteren. Als je op straat op een zeepkist gaat staan krijg je weinig aandacht. Als je diezelfde zeepkist op het toneel zet, luisteren de mensen.’ André, wat valt jou als regisseur op in het materiaal dat ze schreven? Veltkamp: ‘Ik ben zelf een kind van de jaren zestig en zeventig. De afgelopen tien, twaalf jaar heb ik het gevoel dat we in Nederland een soort vijftigerjarenmentaliteit terugkrijgen - in mentaal opzicht. Voor deze voorstelling heb ik een heleboel discussies gehad met de studenten bij mij thuis en hebben ze heel veel geschreven. Ik schrok wel van de somberheid. Allemaal hebben ze het gevoel dat ze zich moeten verzetten. Ze hebben ook geen gebrek aan ideeën over de wereld en tijd waarin ze leven. Je ziet dat universele zoeken naar je eigen vrijheid en onafhankelijkheid. Maar ik zie ook heel veel machteloosheid. Want: niks werkt, lijkt het. Zo van: eigenlijk hebben we alles, waar zeiken we over, en toch bevalt het ons niet.’ Hoe vertalen jullie al die ideeën in de voorstelling? Is die somber en cynisch? Allen: ‘Neeeeeh, juist niet!’ Karlijn: ‘Het is hartstikke vrolijk. Al het goede uit de jaren zestig en zeventig komt erin terug maar dan van ons: goede nieuwe muziek, zin in verandering, het verlangen naar vrijheid, en de kracht van samen
achter hetzelfde staan.’ Mirtele: ‘Het is eerder van: papa en mama, jullie maken je heel veel zorgen, maar het komt heus goed met me!’ Veltkamp: ‘Inderdaad, eigenlijk is deze voorstelling juist een soort pamflet tégen het cynisme. Cynisme maakt zoveel dingen dood. Kijk naar ontwikkelingshulp. “Er blijft veel aan de strijkstok hangen”, roept iedereen. Maar is dat een reden om er mee te stoppen? Tegen dat soort cynisme wil ik mij verzetten. Onze vraag is niet: waarom zou je het doen? Maar: waarom zou je het niet doen?’ Soumaya: ‘Bij alle keuzes die we maken, maatschappelijk of niet, geloof ik dat je sterk op je intuïtie moet afgaan. Dat is het grootste wat je hebt. Maar dat vergt soms ook heel veel moed: non-conformisme vergt moed. Het gaat om een gevoel van vrijheid.’ Zijn er nog meer goede redenen om jullie voorstelling 'I almost cut my hair' niet te missen? Karlijn: ‘Dat het publiek weg gaat met het idee, dat het wel goed met ze gaat.’ Mirtele: ‘We zijn natuurlijk hele mooie geile mensen!’ Tim: ‘Je kan heel gerustgesteld naar huis, het komt allemaal goed!’ George: ‘Ik wil niets verklappen maar ik beloof je: het wordt een spektakel. En dat wil je niet missen.’ Soumaya: ‘Het is écht heel mooi. Ik ben ook op zoek naar schoonheid, esthetiek, dat wil ik laten zien in een voorstelling. Als ik het schilderij van Picasso, Weeping Women zie, vind ik dat supermooi, dat raakt me. Dat gevoel wil ik het publiek ook geven.’ Max: ‘En de hele voorstelling zit gewoon vol met fucking goeie muziek!’
Almost cut my hair
Samenstelling en regie: André Veltkamp Geschreven en gespeeld door: Soumaya Ahouaoui, Karlijn Hamer, Max Himmelreich, Tim Linde, Mirtele Snabilie, George Tobal
4 · Interviews eindexamenstudenten - Almost cut my hair
Eindexamenstudenten in
Almost cut my hair over hun idealen
‘Ik geniet ervan een eigen wereld te scheppen’
Mirtele Snabilie (24)
Geboren in: Nederland. Speelde eerder in: Hoe overleef ik (zonder) liefde, regie: Bruun Kuijt; Iedereen doet het, eigen voorstelling.
Vrouwenhandel ‘Ik maak me over heel veel dingen zorgen. Over het milieu en klimaatverandering. Over gelijke handel, mensenrechten, martelingen, vrouwenhandel. Maar ook over mensen van mijn eigen leeftijd die niet stemmen of geen donorcodicil hebben. Daar kan ik heel kwaad van worden. We weten precies wat er in de wereld speelt, maar hebben ook geleerd dat je je idealen vaak niet waar kunt maken. Daar zijn we apathisch van geworden. Dus steken we onze kop in het zand, doen we alsof onze Nederlandse keurigluxe-Albert-Heijn-cultuur de echte wereld is en feesten erop los. Dan hoeven we niet na te denken over de ellende in de wereld.’ Hagelslag ‘Ik zou heel graag in een wereld willen leven waarin iedereen gelijke kansen heeft. Dus ik koop nu fairtrade bananen en hagelslag, biologisch vlees. Om maar het gevoel te hebben dat je íets doet, hoe klein ook.’ Rokers ‘Door het kleine leed van één mens te laten zien, kun je in het theater vaak een veel groter en universeel leed beschrijven. Dat is één van de belangrijkste redenen waarom ik zo van theater houd. Theater moet confronteren en inspelen op maatschappelijke thema’s die al gaande zijn. In mijn laatste voorstelling gaf ik bijvoorbeeld duidelijk mijn mening over rokers, leden van studentenverenigingen en mensen die krampachtig ‘normaal’ proberen te doen. Ergens hoop je toch dat je daarmee mensen aan het denken zet en iets verandert.’ Vrijheid ‘Mijn leven ligt op dit moment open, dat geeft een enorm gevoel van vrijheid. Ik vind alle aspecten aan dit vak interessant en geweldig om te doen. Of het nu film of televisie is, toneel of musical, acteren of maken. Ik geniet er heel erg van om een wereld te scheppen die van mezelf is en waar ik achter kan staan.’
‘Ik probeer theater te maken vanuit mijn persoonlijke ervaringen en idealen’ Geboren in: Syrië. Speelde eerder in: Sinds Eva en de George Appel, Theatergroep Tobal HELT, regie: (26) André Veltkamp; Vertreksvergunning, eigen solovoorstelling; Gouda’s Glorie, eigen productie i.s.m. Toneelacademie Maastricht; Calendar Girls, regie Bram Kuijt.
Interviews eindexamenstudenten - Almost cut my hair · 5
Over de voorstelling:
‘Al het goede uit de jaren zestig en zeventig komt erin terug, maar dan van ons: goede nieuwe muziek, zin in verandering en het verlangen naar vrijheid’ > groepsinterview - Almost cut my hair, pagina 3
Mannen met pakken ‘Ik lig nergens wakker van, het lijkt alsof ik constant in slaap word gesust. Mannen met pakken en stropdassen bepalen hoe mijn wereld eruitziet. Mijn vrienden en familie knikken stoned “ja” naar wat deze mannen beslissen. Ik erger me mateloos. Niet aan deze mannen, nee, aan het feit dat men dat niet in de gaten heeft.’ Reet redden ‘Alle luxe is ons een beetje naar ons hoofd is gestegen. Nu er crisis is, omdat we veel te hebberig zijn geweest, probeert iedereen zijn eigen reet te redden. De kunst protesteert voor de kunst, de zorg voor de zorg, het onderwijs voor het onderwijs. De mannen met de pakken luisteren niet. En wij leren niet. We lopen blindelings achter elkaar aan als een kudde schapen. We voelen dat er iets niet klopt, dat we ons moeten verzetten. Maar we zijn te lang te dom gehouden. En nu lijkt het alsof we constant aan het slapen zijn.’ Fatsoenlijker asielbeleid ‘Ik heb te veel maatschappelijke idealen. Honderd procent groene stroom. Afschaffen van bepaalde woorden (‘allochtoon’). Minder macht voor de politiek. Banken alleen als banken laten opereren en niet als bedrijven. Fatsoenlijker asielbeleid. Lasten eerlijk verdelen. Culturen en geloven geen discussiepunt meer laten zijn, …’ Wakker worden ‘Ik probeer zoveel mogelijk theater te maken vanuit mijn persoonlijke ervaringen en idealen. Mijn solovoorstelling Vertreksvergunning gaat bijvoorbeeld over de asielprocedure. Ik heb daarmee ontdekt dat je juist met theater veel meer kunt bereiken dan je je kunt voorstellen. Het fijne is dat je er alles mee bespreekbaar kunt maken. Zelfs je onmogelijke idealen kun je, voor heel even, werkelijkheid maken. Dat is de kracht van ons vak. Daarom denk ik dat ze bang zijn voor ons. Bang dat we de kracht van ons vak ontdekken en gebruiken. Daarom moeten we nu wakker worden.’
‘Ik ben geen verdwaalde hippie’ Geboren in: Letland. Speelde eerder in: Meneer Ibrahim en Tim de Bloemen van Linde de Koran (gaat in (22) reprise), regie: Erik Vos; De Stilte van James S, regie: Sanne Nouws; Dark Side of the Moon (Shakespeare medley), regie: Judith Schibli; Sinds Eva en de Appel, Theatergroep HELT, regie: André Veltkamp; Titelrol in Lorenzaccio, regie: Jan Hulst. Fascistische staat ‘Ik maak me ernstige zorgen over het feit dat we nog steeds geen fascistische staat zijn. En dat dat misschien wel onze laatste hoop moet zijn. Dan zou het namelijk beter gaan met de moraal van de “burger”. Het gaat blijkbaar nog zo goed met ons. Wij zijn nog zo tevreden over het bestuur van dit land. Anders waren we wel de straat op gegaan.’
Xbox360 ‘Als iedereen iets vaker geestverruimende middelen zou gebruiken waren we nu misschien iets minder bekrompen. Ik weet heus wel dat dit klinkt als een verdwaalde hippie. Maar dat ben ik niet. Daarvoor hecht ik te veel waarde aan mijn Xbox360, aan mijn schoenen en bovendien speel ik liever elektrisch dan akoestisch. Maar daar gaat het niet om. Het gaat er om dat als iedereen ruimdenkend was, ik me nu niet zo slecht aan het verdedigen was over wel of geen hippie zijn.’ Kutvraag ‘Ik denk dat ik door het beoefenen van dit vak idealen ontwikkel, maatschappelijk getint of juist niet. Of theater kan bijdragen aan een betere samenleving? Wat een kutvraag. Wat als ik nee zeg? Wordt dan mijn diploma ingetrokken? Ik hoop dat dit erin komt als bewijs dat deze krant niet censureert.’ Gestolen ‘Over 10 jaar hoop ik dat ik lekker aan het spelen ben. Dat mijn fanatisme niet verslapt is door de tijd. Dat ik in een gezelschap zit dat mij mateloos inspireert. Dat ik een Gouden Kalf heb gewonnen of gestolen. In een korter tijdsbestek, 5 jaar, hoop ik artistiek leider van de Amsterdamse Toneelschool&Kleinkunstacademie te worden.’
‘Ik wil schoonheid creëren’ Geboren in: Nederland. Speelde eerder in: Soumaya Macbeth, regie: Ahouaoui Peter Pluymaekers; (25) Geen bijen, geen fruit, Muziektheatergezelschap Het Filiaal, regie: Monique Corvers; Baal, eigen voorstelling met Saskia Temmink, tekst: Bertolt Brecht. Snelle stroom ‘Er wordt maar wat afgeleefd, lijkt het. We gaan maar mee in een snelle stroom. Dat er geen tijd lijkt te zijn, beangstigt me, alles moet zo gehaast. Dat er geen tijd meer bestaat om stil te staan bij dingen die niet zo concreet zijn, maar abstracter in vorm. Zoals kunst.’ Arts of rechter ‘Mijn ideaal was altijd arts of rechter worden. Toen ben ik Farmacie gaan studeren, ik wilde medicijnen ontwikkelen. Voor de mens. Na een tijdje wist ik dat ik maar één ding echt moest gaan doen: op het toneel staan. Een wereld van magie. Ik wil iets creëren op deze wereld. Schoonheid. Gewoon mooie dingen maken. De wereld daarmee verrijken.’ Bevrijdend ‘Het niet-kloppende heeft mij altijd gefascineerd, daar zit de inspiratie voor mij. Theater is de plek voor echtheid, niet daarbuiten, hoe graag men dat ook zou willen. Op het toneel vertel je een leugen die waarheid is of dat zou moeten zijn. Alles is bij voorbaat zinloos. Datgene wat zinloos lijkt zin te geven, werkt bevrijdend. Het is wat ik het liefste doe.’
Best grappig ‘De verre toekomst vind ik niet zo interessant. Ik heb ook nog eens het gevoel dat ik jong zal sterven. Ik voel een sterke drang dat ik iets moet, verlang naar het bouwen van iets. Nu. Hier. In deze tijd. Iets. Ik wil nieuwsgierig blijven, leren en mezelf blijven vernieuwen in mijn vak. Inzichten maken me gelukkig. Ik leef en dat wil ik zo goed mogelijk doen. Mooie rollen spelen, genieten, leven... dan zal ik tevreden zijn. En ooit een cabaretprogramma maken. Ik ben namelijk best grappig.’
‘Wat is makkelijker dan aan jezelf denken?’ Geboren in: Nederland. Speelde eerder in: De Max Himmelreich Boevenkoning, De Toneelmakerij, script (22) en regie: Ad de Bont; Sinds Eva en de Appel, Theatergroep HELT, regie: André Veltkamp; (in september 2012) hoofdrol in de musical Straf! - naar de film The Breakfastclub. Uitgemoord ‘Ik lig ‘s nachts wakker als ik denk aan de politieke verschuiving naar het - soms extreem rechtse. Ik kan heel moeilijk bevatten hoe sommige gedachtes ineens weer gangbaar zijn. Nog geen driekwart eeuw terug hebben we elkaar nog uitgemoord. Slechts één generatie hoeft er overheen te gaan om ons weer compleet op ons egoïsme te storten. Want wat is er makkelijker dan aan jezelf denken?’ Kakker uit het Gooi ‘Ik geloof dat een samenleving het best functioneert wanneer de sterksten voor de zwakkeren opkomen. Ik geloof in het belang van kunst, cultuur, onderwijs, vrije zorg, onafhankelijke rechtspraak. Ik had de hoop al een beetje opgegeven, tot ik een paar maanden geleden op een feestje was. Er ontsproot een prachtig gesprek met een ‘kakker uit het Gooi’, die vol passie met mij sprak over het ‘sociale ideaal’. Hij zei: ‘Ik weet dat ik later hoogstwaarschijnlijk veel geld ga verdienen. Maar ik vind het mijn plicht om straks de helft daarvan af te staan, zodat mijn buurvrouw naar de dokter kan en haar kinderen naar een goede school.’ Emotioneel gebied ‘Theater draagt bij aan een betere samenleving. Mooie, goed uitgevoerde stukken brengen mensen niet alleen naar een emotioneel gebied, ze zetten ook aan tot reflectie op ons mens-zijn. Ik ga er hard voor werken om te zorgen dat Kunst Kunst blijft en niet hoeft te vervallen in van die Amerikaanse commerciële taferelen om haar bestaan te rechtvaardigen. Kunst is vermaak, maar vermaak is niet altijd kunst. Ik word razend als ik onze gekozen politici hoor zeveren over hoe kunst geld moet opleveren.’ Geniale artiesten ‘Over 10 jaar hoop ik dat ik alles kan doen wat mijn hart me influistert. Zingen, acteren, misschien zelfs dansen. En dat ik mag leren van geniale artiesten binnen theater, kleinkunst, livemuziek, beeldende kunst, film en
musical. Dat ik kan doen wat ik het allerliefste doe, binnen de dingen die ik het allerleukst vind om te doen: acteren en zingen.’
‘Theater vergroot onze soort uit en laat zo zien hoe klein wij zijn’ Geboren in: Nederland. Speelde eerder in: De Karlijn Meester Van De Hamer Zwarte Molen, Het (22) Laagland, regie: Lise-Lott Kok; Wij Zijn Samen, eigen voorstelling; Rampentraining voor stewardessen, regie Ingrid Kuijpers. Nieuwe Jezus ‘Als ik ‘s nachts wakker lig gaat het over mijn eigen problemen: hoe kom ik in godsnaam aan geld? Wie zorgt er voor me als ik echt ziek ben? Ik ben een uitwerpsel van ons huidige consumentisme met het heilige individu als onze nieuwe Jezus. Het idee dat het bevrijdend is om alles in je eentje op te kunnen lossen. En dat geld zo’n belangrijke rol speelt. Hoe kan het dat we in zo’n welvaartsland leven, en dat we toch constant bang zijn dat we tekort komen?’ Ouwehoerkoek ‘Mijn ideaal is dat iedereen een paar momenten in zijn leven het idee heeft dat hij zichzelf bevrijdt van de dagelijkse zeikzooi en ouwehoerkoek. Een moment dat je samenvalt met wat je doet. Als ik op het podium in alle openheid problemen kan delen, en mijn publiek lacht omdat het ze herkent, is dat voor mij een bewijs dat ik niet alleen ben en niet gek. Hoe persoonlijker en authentieker een verhaal is, hoe universeler het tegelijkertijd wordt. Ze zeggen toch wel eens: het verhaal van een mens is het verhaal van de hele mensheid?’ Dappere held ‘Theater laat mensen zien in al hun diversiteit. Het laat ons nadenken over waarom we bestaan. Het vergroot onze soort uit om te laten zien hoe klein wij zijn. Dat iedereen constant valt en opstaat en maar door blijft gaan. Bovendien: een fantasievol verhaal over een onoverwinnelijke dappere held of een wraakzuchtige schurk, een hartverscheurend mooi lied, gearrangeerd kabaal, een geregisseerde stilte in een echtelijke ruzie, zeg maar: de fantasierijke stilering van het echte leven, en het feit dat het nú gebeurt, laat je even wegvluchten uit de normale saaiheid der dingen.’ Gado gado ‘Over 10 jaar word ik gesponsord door Heineken of Calvé pindakaas. En waarom vragen jullie niet meer wat je het liefst voor je geliefde klaar maakt? (gado gado)’
6 · Groepsinterview
Afstudeervoorstelling ‘Delitto’ is een tragikomische whodunnit
Mysterieuze moord in het circus
in de oude status en magie van het circus. Hij deelt een geheim met Diva, in hun relatie borrelt iets.’
Alexandra, Daniel en Dichi tijdens de repetities van ‘Delitto’
> vervolg pagina 1 Maar waarom hebben jullie dan een stuk over clowns gemaakt?! Daniel: ‘Wat mij heel erg boeit, is als zo’n clown na de voorstelling nog helemaal in zijn schmink heel serieus vertelt - met een sigaret in zijn hand - dat vorige maand de kippen gestolen zijn. En hoe erg dat is.’ Leendert: ‘Als je clowns in situaties zet waarin ze geen clown zijn, geeft dat een heel komisch effect.’ Alexandra: ‘Sowieso mensen in kostuums die dat op een bepaald moment vergeten. Zoals die vrijgezellenfeestjes van Engelsen in Amsterdam. Die voeren dan als zonnebloem om vijf uur ‘s nachts een onwijs serieus gesprek met een kotsende vriend.’ Daniel: ‘Of met carnaval naast een hele sacherijnige banaan in de trein zitten, omdat ie dronken is.’ Leendert: ‘Als je een kostuum aantrekt, word je een ander personage. En als iemand dat vergeet, clashen die twee verbeeldingen.’ Alexandra: ‘Wat ons boeit is dus: wie is de mens achter dat masker van een clown?’ Adam: ‘Niet alleen van een clown, maar van een mens. Want we dragen allemaal maskers. En wat gebeurt er als die wegvallen?’ Welk verhaal vertelt de voorstelling? Daniel: ‘Het gaat over vijf clowns die werken in circus Delitto, een noodlijdend circus. Er werkt alleen nog een multifunctionele geit, die ook de rol van olifant, leeuw of poedel vervult, en één muzikant, vrijwillig. De rest is ontslagen wegens geldgebrek. Tot overmaat van ramp sterft hun hoofdact tijdens een act in een watertank. In het stuk zie je hoe de clowns erachter komen: wie heeft dat gedaan?’ Leendert: ‘En terwijl ze die moord proberen op te lossen, moeten ze ook nog eens het circus redden. De enige goede act die ze hadden zijn ze kwijt; een groot Duits concurrerend circus zet zijn tent op tegenover ze én hun eigen directeur vertrekt. Ze moeten proberen de hiërarchie opnieuw te bepalen. Hoe overleven ze met allerlei tegenslagen? Lukt het ze het circus te redden?’ Jullie namen in de voorbereiding een kijkje achter de schermen van een echt circus. Wat zien we daarvan terug in de voorstelling? Dichi: ‘We hebben expres gekozen voor Magic Circus, een klein circus dat net als ons circus moet vechten om te overleven. Iedereen doet daar alles. Dus de hoofdclown bedient ook de popcornmachine of kan het slangenmeisje zijn.’ Leendert: ‘Wat ik heel mooi vond: het is echt een hechte familie, die samen rondtrekt en heel afhankelijk is van elkaar.’ Alexandra: ‘Precies! Als ik nu bijvoorbeeld ruzie krijg
met Dichi, kan ik vanavond met mijn vrienden praten, of weg. Maar in het circus is er no escape. Dan moet je ’s avonds elkaars schmink opbrengen, of de tent afbreken. Je collega’s zijn je familie. Er staat dus veel meer op het spel dan wanneer je bijvoorbeeld je baan opzegt op een kantoor, relaties zijn veel intenser: als we dit kapot maken, hebben we niks meer!’ Daniel: ‘Het is bijna het tegenovergestelde van de vrijblijvende Facebook-relaties in de huidige maatschappij.’ Leendert: ‘Wat mij ook ontroerde was dat je ooit een
‘De relaties zijn veel intenser dan hedendaagse Facebookrelaties: als we dit kapot maken, hebben we niks meer!’ droom had vroeger: dit ga ik doen! Maar dat je op een gegeven moment misschien moet toegeven: die droom is een illusie, die moet ik eigenlijk opgeven. Maar tegelijkertijd is dit het enige wat ze goed kunnen: op een bal lopen, grappen maken, in de trapeze werken. Stel dat ze het circus opdoeken, dan hebben ze niks.’ Gaat de voorstelling over dromen loslaten? Leendert: ‘Dat zit er voor mij wel in. Dat is een universeel thema. Je hebt een droom, en op een gegeven moment moet je misschien toegeven: het is niet gelukt. Is dat toegeven geen opgeven?’ Daniel: ‘Voor mij zit er niet zozeer een boodschap in. Ik vind het vooral belangrijk dat het een leuke voorstelling is.’ Vertegenwoordigt in jullie stuk elke clown een bepaalde karaktertrek, zoals in een echt circus? Daniel: ‘Ja, we hebben allemaal een specifieke rol. Leendert en ik zijn het clownsduo Yin en Yang. De een is timide en op de achtergrond, de ander is juist heel gemeen.’ Alexandra: ‘Ik ben Diva, de fame-clown. Ik wil allure, publiek, schitteren in de spotlight.’ Dichi: ‘Ik ben het jongste clowntje, Opheliana. Mijn tragiek is dat ik nog niet zo goed weet hoe ik grappig moet zijn. Vaak ben ik per ongeluk grappig, omdat iets mislukt. En als ik grappig probeer te zijn, lukt het niet.’ Adam: ‘Ik speel Joep, een hele oude clown, die al heel lang meedraait. Hij is ook de regelneef, die zelf niks doet en alles laat doen. Joep gelooft nog altijd heilig
Hoe kwamen jullie erbij om zo’n bijzondere combinatie te maken van tragiek, komedie, muziek, circus en whodunnit? Adam: ‘Ik wilde graag voor mijn afstuderen in een klassiek stuk spelen, richting de Grieken of Shakespeare.’ Alexandra: ‘Ik wilde juist graag in een absurdistisch, tragikomisch stuk spelen. Iets lichts.’ Dichi: ‘Toen kwam ik aan met Saltimbank van Herman Heijermans, een stuk over clowns met relatieproblemen. Dus een combinatie van diepgang en komedie.’ Leendert: ‘De anderen hebben Daniel en mij het vertrouwen gegeven om een nieuw stuk te schrijven.’ Dichi: ‘Je kijkt aan de oppervlakte naar een whodunnit, maar tegelijkertijd zijn die personages uitgediept.’ Leendert: ‘Hopelijk heeft het iets van de wereld van Tjechov’s verhalen: dat je 120 minuten naar mensen kijkt die niet uit hun omgeving kunnen ontsnappen.’ Waarom hebben jullie Ruurt de Maesschalck gekozen als regisseur? Adam: ‘Zijn aanpak past heel goed bij ons. Het was erg fijn om samen te werken. Hij legt niets op. Hij liet onze voorstelling groeien door ons improvisatieopdrachten te geven. Twee personages in het stuk hebben bijvoorbeeld geen scène samen en Ruurt zegt: als die elkaar nu tegenkomen, wat zou er dan gebeuren? Speel maar.’ Dichi: ‘Het mooie is, zo is het écht onze voorstelling geworden.’ Alexandra: ‘Ja, dat is geweldig. Het is immers maar de vraag of wij na ons afstuderen weer snel in de luxepositie zitten dat wij precies kunnen bepalen hoe en wat we spelen.’ Lijkt jullie circus-in-zwaar-weer eigenlijk op de huidige theaterwereld in Nederland? Alexandra: ‘Tijdens het repeteren voelden we inderdaad ineens een sterke parallel. Wij worden opgeleid als acteur, maar er is straks weinig werk voor ons, de algemene mening in het land lijkt te zijn dat mensen er niet aan mee willen betalen, ons vak wordt niet gewaardeerd, er komt steeds minder publiek. En tóch hebben wij die passie voor het vak, willen wij met hart en ziel op toneel staan. Net als de clowns van circus Delitto - al is de situatie daar nog een graadje erger. Zij willen niets liever dan een kind laten lachen. Dat is hun absolute passie. En ook de enorme tragiek: ze staan voor een bijna lege tent.’ Tot slot, waarom vinden jullie dat we Delitto écht moeten gaan bekijken? Dichi: ‘Het is een ontzettend bruisend, jong, kleurrijk en energiek stuk.’ Alexandra: ‘Er wordt heel lekker in gespeeld. Echt lekker.’ Adam: ‘Het is ook gewoon vermaak, het is snel en heel grappig om naar te kijken! Clowns lossen problemen nu eenmaal met humor op.’ Daniel: ‘Onze voorstelling moet evenveel impact op ons publiek hebben als een enorm groot bombastisch circus heeft op een klein jongetje of meisje!’ Leendert: ‘Dat je buiten staat en denkt: ik wil nog een keer!’
Delitto
Regie: Ruurt de Maesschalck Spel: Daniel Cornelissen, Alexandra Groenestein, Adam Kissequel, Leendert de Ridder, Dichi Wit
‘Gemis aan humor, daar kan ik wakker van liggen’ Geboren in: Nederland. Speelde eerder in: Kracht en Daniel Cornelissen Valangst, Matzer Theaterproducties; (22) Gouda’s Glorie, eigen productie i.s.m. Toneelacademie Maastricht. Bittere mensen ‘Het is niet zozeer de maatschappij zelf waar ik van wakker lig, maar het effect dat die maatschappij heeft op de nabije wereld om mij heen. Die wereld zou je ook als “maatschappij” kunnen omschrijven, maar die term hou ik liever zo ver mogelijk uit mijn buurt. Het gemis aan humor, daar kan ik wakker van liggen. En bittere mensen.’ Geen idealen ‘Ik heb er op dit moment totaal geen zicht op of ik idealen heb. Ik denk van niet, maar wellicht zijn ze ergens aanwezig. Het is vooralsnog niet mijn bedoeling om mijn eigen idealen te betrekken in het werk dat ik ga maken. Ik ben daar niet mee bezig.’ Echt leuk ‘Over 10 jaar zou ik willen dat ik terug kan kijken en denken: dat was écht leuk!’
‘Ik wil een positieve werking hebben op de wereld om mij heen’
Alexandra Groenestijn (22)
Geboren in: Nederland. Speelde eerder in:, Van God Los, aflevering: Hollandse Nieuwe.
Poppenkast ‘Soms wil ik niet eens meer nieuws kijken om me gewoon even te verstoppen voor bijvoorbeeld die poppenkast in Den Haag. Maar ik zou liegen als ik zeg dat het uitgangspunt van mijn doen en laten is om de wereld een betere plek te maken. Ik acteer in eerste instantie om mezelf gelukkig te maken. Tegelijkertijd zal ik mijn omgeving pas wat kunnen bieden als ik zelf iets heb om te geven.’ Stimulerende werking ‘Zolang ik er gelukkig van word, hoop ik dat ik programma’s kan maken, rollen kan vervullen en liederen kan brengen die een positieve en stimulerende werking hebben op de wereld om mij heen. Op dit moment maak ik samen met Dichi Wit een programma waarin onze visie op de wereld, op zowel grote als kleine schaal, centraal staat.’ Dagelijkse beslommeringen ‘Ik ben ervan overtuigd dat theater kan bijdragen aan de samenleving. De voorstellingen voor het grote publiek zijn alleen niet de producties die tot denken aanzetten, maar juist die afleiding bieden van de dagelijkse beslommeringen. Mensen bestellen graag
Interviews eindexamenstudenten - Delitto · 7
Eindexamenstudenten in
Delitto over hun idealen
alvast een kaartje voor De Kleine Zeemeermin die binnenkort in alle grote theaters van Nederland speelt, terwijl het mooiste wat ik dit jaar gezien heb, in een klein lokaaltje aan de Jodenbreestraat speelde.’ Ontroeren ‘Over 10 jaar zou ik graag in een positie willen zijn waarin ik mijn eigen rollen kan uitkiezen, zonder mijn eigen smaak of voorkeuren te moeten compromitteren om de huur te betalen. Ik zou graag dingen willen maken waar ik zelf trots op ben. Waarvan ik achteraf kan zeggen dat ik mensen - al is het maar heel eventjes heb kunnen meevoeren, en misschien wel heb kunnen ontroeren.’
‘Ik probeer tekst met mijn levenservaring te versmelten’
Adam Kissequel (23)
Geboren in: Angola. Speelde eerder in: Kindheksen, Compagnie Dakar; Prometheus, Noord Nederlands Toneel.
Militaire strengheid ‘Wat ik zorgelijk vind is de militaire strengheid die de maatschappij steeds meer krijgt. Toen ik hier in 1998 kwam was Nederland anders dan nu. Je werd als vluchteling goed ontvangen, er werd voor je gezorgd. Nu worden er heel andere signalen vanuit de Tweede Kamer geschreeuwd en de burgers nemen dat over. Ik maak die overgang zelf mee: ik voel het om me heen, ik zie het om me heen.’ Cliché-ideaal ‘Het klinkt misschien een beetje naïef, een cliché-ideaal, maar ik zou zo graag willen dat de welvaart in de wereld anders was verdeeld. Dat we allemaal te eten hadden en niet alleen sommigen van ons. Weet je waarom arme mensen delen? Omdat ze weten hoe het is om honger te lijden.’ Nazisme ‘Toen Bertolt Brecht De weerstaanbare opkomst van Arturo Ui schreef, hield hij zijn maatschappij, waarin hij het nazisme zag groeien, een spiegel voor. Theater zou voor mij zo’n weerspiegeling van de maatschappij moeten te zijn. Dat is bij lange na niet altijd zo; er wordt ook veel troep gemaakt. Wanneer theater goed is, worden de mensen die het gezien hebben beter. En zij kunnen de maatschappij beter maken.’ Versmelten ‘Ik probeer dicht bij mezelf te blijven. Als ik een tekst krijg probeer ik die met mijn levenservaring te versmelten: mijn afkomst en waar ik nu ben. Ik zoek naar het personage in mij. Ik kruip dus niet in de huid van, maar laat het in mij kruipen. Mijn neef zei ooit tegen me: je kunt pas anderen iets laten voelen, als je het gevoel dat je wilt overbrengen zelf begrijpt.’ Allerbeste Als ik over 10 jaar nog leef … wil ik de allerbeste worden in wat ik kan worden. En alles uit mezelf halen.
‘Ik droom van een romantischer Nederland’
Leendert de Ridder (22)
Geboren in: Nederland. Speelde eerder in: Theatergroep Siberia; Villa Achterwerk; Het Klokhuis.
Pim-pam-petten ‘Soms droom ik dat Nederland romantischer is dan het nu is. Dat mensen meer poëzie hebben en willen hebben. Dat ze niet zo verlangen naar voorspelbaarheid. Dat ze niet denken dat ze daar recht op hebben. Dat ze niets ‘vinden’ en ‘roepen’, of dat er altijd een schuldige moet zijn als bijvoorbeeld hun trein drie uur stilstaat in een weiland. Maar dat tussen de treinreizigers twee oude dametjes spelletjes uit hun tas tevoorschijn toveren en iedereen in de wagon pim-pam-pettend die uren doorkomt. Behalve dat groepje mannen in de hoek natuurlijk: die zijn anekdotes aan het vertellen. Net kenden ze elkaar nog niet, maar nu is het al ouwe-jongens-krentenbrood.’ Liefde ‘Mijn ideaal is dat mensen geen vaste waarheden hebben, niet cynisch zijn, niet kortzichtig en dat niemand zichzelf te serieus neemt. Zelf probeer ik naar andere mensen te kijken met liefde, interesse en nieuwsgierigheid. Ik wil verrast worden. Soms lukt dat, soms niet. En ik zou willen dat iedereen zo naar anderen kijkt. Maar als ze dat niet doen, moet ik nieuwsgierig zijn waarom.’
Verwonderen ‘In mijn vak streef ik mijn idealen na. Door de verhalen te vertellen die ik wil vertellen, door de grappen te maken die ik wil maken. Als je verhalen vertelt die mensen zich achter de oren laten krabben, of verwonderen, of laten lachen, worden zij genuanceerder, geïnspireerder of minder serieus. Als de mensen dat worden, dan de samenleving ook.’ Uitverkochte zalen ‘Over 10 jaar wil ik uitverkochte zalen. Dat er heel veel mensen naar me zijn komen kijken, die ik verhalen heb verteld en heb laten lachen. Ik wil een aantal soloprogramma’s en een paar televisieprogramma’s gemaakt hebben, in geweldige toneelstukken gespeeld hebben en met veel bijzondere en fijne, leuke mensen gewerkt hebben.’
‘Ik ben jong, hoopvol, geloof nog in het onmogelijke’
Dichi Wit (22)
Geboren in: Curaçao. Speelde eerder in: One night stand movie, Vast, regie: Rolf van Eijck; Van God Los, aflevering: Bitch Fight, regie: Mischa Kamp.
Uitgescholden ‘Ik vind het moeilijk om onze huidige maatschappij te doorgronden. Sommige dingen snap ik ook gewoon niet. Bijvoorbeeld dat er in Zuid-Afrika nog steeds kroegen bestaan waar alleen blanke Afrikanen naartoe mogen. Of op veel kleinere schaal: dat ik uitgescholden word door een dikke
Hollandse vrouw met een wandelstok, omdat ik met mijn fiets op het trottoir loop. In beide gevallen word ik boos, omdat ik me ergens bedrogen voel. Het voelt scheef. Wie geeft hun het recht om…?’ Vrijheid ‘Mijn ideaal gaat over vrijheid. Dat je eigen keuzes kunt maken, waardoor je een kwalitatief beter leven krijgt. Het begint bij een droom en de wil om die te verwezenlijken. Mr. King zei dat hij een droom had. Zijn droom heeft effect gehad. Maar zelfs toen Obama president werd, bleek het een discussiepunt of de man nou eerder zwart of wit was. Waarom kan hij niet gewoon gezien worden als de 44ste president van Amerika? Joden verbannen ‘In het toneelstuk Anne en Goebbels houdt Goebbels een redevoering waarin hij het publiek vraagt om steun. Een soort “Wie helpt mij mee de joden te verbannen?” Er is een incident geweest waarbij middelbare scholieren allemaal tegelijk hun hand opstaken. Zegt dit iets over de scholieren, over Goebbels of over onze samenleving? Het zegt in ieder geval dat theater iets teweeg kan brengen. Ik voel het zelf niet als mijn plicht om maatschappelijk geëngageerd theater te maken, maar vind het wel belangrijk om iets bij de ander in beweging te zetten. Een gevoel, een gedachte.’ American dream ‘Over 10 jaar zou ik graag iemand willen zijn die verstand heeft van wat ze doet en daar nog steeds gelukkig van wordt. Hopelijk kan ik ook iets voor de wereld betekenen. Ik ben jong, hoopvol, geloof nog in het onmogelijke. The American dream dus, maar dan niet American.’
8 · Interviews eindexamenstudenten - 6459
Eindexamenstudenten in
6459 over hun idealen
‘Ons vak verrijkt mensen’
Beau Schneider (23)
Geboren in: Nederland. Speelde eerder in: Breaking The News, Orkater, regie: Gijs de Lange.
Nespresso ‘Mensen luisteren niet goed genoeg naar elkaar. Sociale media zijn voor velen belangrijker dan de wereld direct onder handbereik. Ook ik gebruik Facebook, maar ik erger me kapot aan alle nutteloze berichtjes over mensen die vertellen dat ze net heerlijk hebben gekookt maar nu wel erg toe zijn aan een kop Nespresso,
Over de voorstelling:
‘De honger naar macht leidt tot gewetenloosheid’ > groepsinterview - 6459, pagina 10
what else? De mens heeft behoefte aan contact, maar zoekt dat blijkbaar liever achter een beeldscherm. Zo is onze Westerse samenleving enorm aan het individualiseren.’ Baldadig ‘Zolang ik mij omgeef met beschaafde mensen die goed voor anderen en zichzelf zorgen, ben ik tevreden. Ik vind het belangrijk dat jongeren hun school afmaken en iets gaan ondernemen, verveling maakt baldadig en dom.’ Verrijken ‘Ons vak bestaat om mensen te verrijken, zowel met een blijspel als een tragedie. In het ondergaan van kunst is er een groot gevoel
van saamhorigheid. Het delen van een passie voor muziek, schilderkunst of theater brengt mensen dichter bij elkaar. Ook kun je mensen laten zien wat er niet goed gaat in onze samenleving, een spiegel voorhouden. Bijvoorbeeld door belangrijke thema’s als individualisme te dramatiseren en aan het publiek te tonen.’ Extreme concurrentie ‘Over 10 jaar hoop ik dat ik mezelf in ieder geval bewezen heb. Ik wil graag een allround acteur worden en zoveel mogelijk facetten van het vak onder de knie krijgen. Er is extreem veel concurrentie, dus is het belangrijk om jezelf te blijven ontwikkelen als acteur.’
‘Soms heb ik elke week een nieuw ideaal’
Jip Smit (22)
Geboren in: Nederland. Speelde eerder in: Napoleon op Sint-Helena, regie: Ursul de Geer; Rampentraining voor stewardessen, regie Ingrid Kuijpers.
Hap-snel-klaar ‘Mensen zijn niet meer bereid om te werken voor iets. Alles moet hap-snel-klaar in een korte periode bereikt worden. Je wordt om je oren gegooid
Interviews eindexamenstudenten - 6459 · 9
met programma’s waarin je snel beroemd kunt worden, snel geld kunt verdienen of gewoon allemaal dingen heel snel moet doen. Dat ongeduld voel ik ook wel in mij zitten. Het is heel lastig om niet met die stroom mee te gaan. Maar ik geloof: hoe rustiger en secuurder je te werk gaat, hoe groter je bevrediging uiteindelijk zal zijn.’ Menslievende bui ‘Soms heb ik elke week een nieuw ideaal en andere weken heb ik helemaal geen zin in idealen. Deze week ben ik in een nogal zachte en menslievende bui. Ik zou nu graag willen dat mensen eerlijk zijn tegenover zichzelf en goed naar zichzelf luisteren. Dat je een helder bewustzijn houdt over waar je nu staat in het leven, zodat je niet van jezelf en je dromen verwijderd raakt. Zoiets geloof ik. Haha, mooi streven toch?’ Rigoureuze verandering ‘Ik heb niet de behoefte om zo’n gedachte (‘wees eerlijk tegenover jezelf’) heel letterlijk als boodschap naar het podium te vertalen. In zijn algemeenheid geloof ik wel dat een stuk voor mensen kan bijdragen aan een inzicht of een rigoureuze verandering in hun leven. Maar ik denk niet dat een hele samenleving daar vatbaar voor is. Daarvoor gaan er gewoon echt te weinig mensen naar het theater.’ Bijbelvertaling ‘Over 10 jaar wil ik met de drie J’s een nieuwe Bijbelvertaling hebben geschreven.’
‘Ik hoop dat ik bijdraag aan een relevante vorm van theater’
Stephen Liebman (28)
Geboorteland: Brazilië. Speelde eerder in: Melk en Bloed, The Glasshouse, regie: Kees Roorda.
Bekrompenheid ‘Ik vind het wonderlijk dat de Nederlandse maatschappij wordt beheerst door angst, terwijl er in Nederland zo weinig is om bang voor te zijn. Door de crisis heeft het ruimdenkende en vrije karakter plaatsgemaakt voor bekrompenheid en egoïsme.’ Geen moralisme ‘Mijn maatschappelijke idealen gaan geloof ik niet verder dan redden wat er te redden valt: wees zuinig met de natuur en met elkaar. Omdat ik niet van moralisme houd, zou ik mijn idealen altijd met de grootste abstractie naar mijn vak vertalen. Ik denk dat een gevoel of een suggestie vaak meer aanzet tot nadenken, dan de pretentie de waarheid te verkondigen. Ik moet erop vertrouwen dat mijn ideeën genoeg inhoud hebben om op een podium te zetten.’ Rijkere samenleving ‘Mensen mogen in het theater toeschouwer zijn van een weerspiegeling van hun eigen leven op verschillende niveaus. Als dat wat zij zien of voorgeschoteld krijgen ze aanzet tot nadenken of voelen, heeft het voor mij nut en draagt het bij aan een rijkere samenleving.’ Eerste regie ‘Over 10 jaar speel ik nog steeds en heb misschien een eerste regie op mijn naam? Ik hoop
dat ik in ieder geval heb bijgedragen aan een relevante vorm van theater.’
‘Elk mens heeft behoefte aan vermaak’
Britte Lagcher (23)
Geboren in: Nederland. Speelde eerder in: Breaking The News, Orkater, regie: Gijs de Lange.
Muizen en muggen ‘Ik lig wakker van muizen die voor de zoveelste keer huisjes proberen te bouwen in m’n kledingkast en muggen die om m’n oren zoemen. En dan denk ik: goed, steek me maar een keer of twee, dan kan jij weer een dag verder en ik slapen. Waar ik me zorgen om maak is dat er zoveel regels zijn waar we ons tegenwoordig aan moeten houden. We moeten bijna alles verantwoorden. Vrijheid, in welke vorm dan ook, valt altijd samen met een enorme lijst beperkingen.’ Maatschappelijk ideaal ‘Ik vind het belangrijk dat iedereen zijn of haar draai vindt in het leven en daar gelukkig van wordt. Ik denk nu regelmatig: ok, wat wil ik, wat heb ik daar al van, wat heb ik er nog voor nodig en hoe kan ik dat krijgen? Alles wat ik schrijf, maak, hoe ik een rol invul, haal ik uit wat er om me heen gebeurt. Mocht die omgeving een periode gevuld zijn met een groot maatschappelijk ideaal, dan zal dat ook zeker terug te vinden zijn in m’n werk.’ “Domweg” vermaken ‘Theater kan troosten, relativeren, overtuigen, inzicht bieden of “domweg” vermaken. Elk mens heeft daar behoefte aan, en theater is daarvoor een onmisbaar medium.’ Gelukkig mens ‘Over 10 jaar heb ik mij doorontwikkeld, veel ervaring opgedaan en geniet ik van alles wat er voorbij komt. Als ik daar ook nog voor wordt gewaardeerd door de mensen om me heen, kijk je naar een gelukkig mens.’
‘Ik zal mijn best doen het land te verrijken met mooie dingen’ Geboren in: Nederland. Speelde eerder in: Spuiten & Slikken (de Géza voorstelling), regie: Weisz Sanne Vogel; Alleen (25) Maar Nette Mensen, regie: Lodewijk Crijns; Sterke Verhalen, regie: Kees van Nieuwkerk en Teddy Cherim; Happy End, regie: Frans Weisz; Timboektoe, regie: Dave Schram. Lelijk land ‘Ik maak me vooral zorgen over het steeds dommer worden van onze maatschappij. Misschien is dat wel altijd zo geweest en wordt het alleen zichtbaarder in tijden van crisis en recessie. De manier waarop onze huidige maatschappij over kunst en cultuur denkt is choquerend. En lelijk. Ik vind dit land soms heel lelijk. Maar daar
dragen “wij” kunstenaars en artiesten absoluut ook zelf aan bij. We zijn niet erg chauvinistisch en proberen vaak dingen te maken die ver van onze bedstee afliggen. We imiteren de Fransen, Engelsen, Amerikanen. Dat is niet interessant. We moeten meer van ons eigen land houden.’ Hoop opgeven ‘Ik zal zelf in ieder geval mijn best doen om het land te verrijken met mooie dingen. Dat is denk ik het enige wat je kunt doen. Ik zal geen minister-president worden. Maar ik denk dat een mooie voorstelling of film wel degelijk invloed kan hebben, al is het maar een heel klein beetje. Als wij zelf de hoop opgeven, dan blijft er niks meer over.’ Lokken ‘Kunst onderscheidt mensen van de barbaren. Maar je kunt mensen niet de zaal induwen. Dus zullen we ze moeten lokken. Het is te makkelijk om te zeggen: “Het volk komt niet meer kijken, wat zijn ze dom.” Dan moeten wij gewoon nog beter worden in ons vak, nog extremer, nog slimmer en berekenender. We moeten ervoor zorgen dat mensen niet om ons heen kunnen!’ Geëngageerd ‘Ik heb me voorgenomen geen dingen te maken waar ik niet achter sta. Ik ben kritisch naar wat ik wel en niet wil doen als acteur. Een rol moet geëngageerd zijn, je moet er iets zinnigs mee kunnen vertellen. Anders kun je het beter niet doen.’
‘Ik wil oprechtheid laten zien’ Geboren in: Nederland. Speelde eerder Sinan in: Zusjes, regie: Eroglu Dana Negustan; (25) Gouda’s Glorie, eigen productie i.s.m. Toneelacademie Maastricht; Napoleon op Sint-Helena, regie: Ursul de Geer; Goede Tijden, Slechte Tijden; (vanaf oktober 2012) Woef Side Story, regie: Pieter Kramer. Goede kijkcijfers ‘De tijden zijn enorm veranderd. Alles is commerciëler geworden en als je niet oppast gaat het alleen nog over goede kijkcijfers en geld verdienen.’ Waarachtigheid ‘Voordat ik naar de Theaterschool ging heb ik op hoog niveau gevoetbald. Nu heb ik de liefde voor het theater gevonden. Ik wil mooie dingen maken en dat kan heel breed zijn. Waar het echt om gaat is waarachtigheid. Ik vind dat je in alles wat je doet je oprechtheid moet laten zien. Als dat er niet is, wordt het nep.’ Rashonden ‘Je kunt zo geraakt worden door een voorstelling, dat je voor de rest van je leven anders tegen dingen aankijkt. Theater kan een echte eye-opener zijn. Ik ga in oktober spelen in de familievoorstelling Woef Side Story, een soort Romeo en Julia met rashonden tegenover straathonden. Het is echt prachtig om te zien dat kleine kinderen zo van een voorstelling kunnen genieten.’
Goede Tijden ‘Mijn ouders zijn als politieke vluchtelingen uit Turkije naar Nederland gekomen. Toen mijn moeder pas in Nederland aankwam en ik nog in haar buik zat, keek zij heel vaak naar Goede Tijden. Zo heeft zij Nederlands leren spreken. En nu speel ik zelf in die televisieserie mee! Een aantal jaren geleden had ik daar nooit van kunnen dromen. Waar ik over 10 jaar sta? Ik sta open voor alles. Ik wil mooie dingen laten zien, of het nu commercieel, soap of musical is of kindertheater.’
10 · Groepsinterview
Afstudeervoorstelling ‘6459’ is ‘verbeterde Pinter’
Elektroshocks in bureaucratische broeikas Een moord, een zwangere patiënte en een directeur wiens macht afbrokkelt. Setting: een sinistere psychiatrische inrichting. In de tragikomedie ‘6459’, gebaseerd op ‘The Hot House’ van Harold Pinter, spelen zes eindexamenkandidaten een schaakspel van macht vol cynische humor. Regisseur Paul van der Laan: ‘Ik hoop dat we ook iets vertellen over onze eigen gezondheidszorg. Het systeem ondergraaft zichzelf.’ ‘The Hot House’ werd in 1959 geschreven door Pinter, in 1980 was de première. Waarom kozen jullie juist dit stuk? Beau Schneider: ‘Onze groep wilde een voorstelling maken vanuit beweging, absurde situaties, we wilden niet traditioneel werken. We wisten eerst niet eens of daar een bestaand stuk bij nodig was. We waren ook geïnspireerd door het absurdisme van Monty Python.’ Stephen Liebman: ‘Ik kwam vervolgens met dit Pinter-stuk, omdat het al een heel goed thema in zich draagt, met duidelijke types. En het stuk heeft een bepaalde weirdness.’
‘Iedereen is medeplichtig aan de dood’ Welk verhaal vertelt de voorstelling? Regisseur Paul van der Laan: ‘Het stuk speelt zich af in een soort psychiatrische inrichting. De ‘patiënten’ worden anoniem benoemd met nummers, niet met namen. Het gaat erom dat iedereen in de staf het systeem in stand houdt. Dat systeem is zo ver doorgedraaid dat de staf totaal geen contact meer heeft met de patiënten zelf. Dan wordt de dood van een patiënt gerapporteerd. Een andere patiënt, nummer 6459, blijkt zwanger na een verkrachting. Directeur Roote staat op het punt zijn macht kwijt te raken. Hij voelt dat hij een opvolger moet aanwijzen, maar wil dat eigenlijk nog niet. Iedereen is bezig met een machtsspel. Iedereen is in feite medeplichtig aan de dood van de patiënt. Iedereen weet ervan. Iedereen wil op de stoel van de baas zitten, maar wil ook zijn plek niet verliezen. Kortom: iedereen zit zo vast in het systeem dat ze elkaar de hand boven het hoofd houden.’ Wie zijn de hoofdrolspelers in die strijd om de macht? Beau: ‘Ik speel Roote. Hij is de directeur, maar is de weg kwijt. Hij weet niet meer hoe hij de hele toko moet runnen. Hij heeft zich op zo’n manier gedragen, dat hij zijn kroon kan verliezen. De rest maakt gebruik van de zieke koning, ze azen op mijn kroon. Roote wordt steeds wantrouwender over zijn eigen gedachten en wordt langzaam zelf gek. Het is een baas in ondergang. De andere stafleden maken mij gek, ze stoken, ze slijmen, maar ze moeten ook zorgen dat ik ze niet ontsla, voordat ik zelf weg ben. Want die macht heb ik nog wel.’ Britte Lagcher: ‘De rol van de efficiënte en ambitieuze Gibbs is verdeeld over mij en Stephen. Gibbs zaagt echt aan de poten van de directeur.’ Jip Smit: ‘Ik speel Miss Cutts – de berekenende maîtresse van Roote, die ook iets met Gibbs heeft.’ Sinan Eroglu: ‘Mijn personage Lush is een verstokte alcoholicus, ik laat Roote openlijk twijfelen aan zijn krachten als leider, ik pest hem, ga tot het randje.’ Géza Weisz: ‘Lamb, mijn personage, is zo’n beetje de enige die nog puur is, die hele oprechte en eerlijke ambities heeft. Hij heeft echt nog het
verlangen om mensen te helpen, is nog niet verpest door het systeem. Een echte good guy dus, het geweten van het stuk. Helaas ontspringt ook hij de dans niet. Hij krijgt elektroshocks en komt terug als de rest.’ Strijd om de macht. Bureaucratie. Patiënten als nummer. Zegt dit stuk volgens jullie ook iets over onze tijd? Géza: ‘Absoluut. Voor mij zitten er twee belangrijke thema’s in: hiërarchie – dat we eindeloos op zoek gaan naar een hogere of betere functie in de maatschappij, en bureaucratie – dat we zo ontzettend verstrikt zijn in regels. Ik kwam bijvoorbeeld pas bij Albert Heijn en voor alle kassa’s stond een flinke rij, terwijl ik alleen een zak chips wilde afrekenen. Dus ging ik naar de sigarettenkassa. ‘Kan niet’, zegt dat meisje. ‘Dat zijn de regels, anders raak ik mijn baan kwijt’. Typerend in mijn optiek: we zijn in Nederland meer bezig met regels dan met elkaar. Dat wordt steeds erger. Hoe minder goed het gaat met de economie, hoe banger we worden. Maar wat die caissière uit angst in het klein doet, leidt in het groot tot onmenselijkheid.’ Paul van der Laan: ‘Dit stuk is relevanter dan ooit, als je alleen al kijkt naar onze eigen gezondheidszorg of naar jeugdzorg. Ik had pas een gesprek bij het CIZ (centrum indicatiestelling zorg – red.) over mijn bejaarde moeder die in een ouderenkliniek zit. Wat mij verbaasde was dat ze beslisten over mijn moeder, zonder de mensen die haar dagelijks verzorgen te spreken. Dat maakte me zo kwaad: hoe kun je in godsnaam beslissen over iemand zonder de belangrijkste mensen daarin te betrekken? Ook daar is dus totaal geen contact meer met de patiënt, net als in het stuk. Het lijkt me spannend als de toeschouwer dat ook voelt: wat is ons systeem, onze bureaucratie, ver doorgeschoten.’ Beau: ‘Je ziet duidelijk in ons stuk: de honger naar macht leidt tot gewetenloosheid. Het maakt blind. Iedereen gaat voor zichzelf. Dat ik-ik-ik-gevoel is iets wat ik ook heel sterk om me heen voel: jonge mensen zijn op dit moment vooral bezig om zelf beter te worden, hogerop te komen.’ Waarom kozen jullie voor Paul van der Laan en Marijn van der Jagt als regisseurs? Beau: ‘Ik ben altijd al geboeid geweest door wat Paul van der Laan maakt en werkte eerder met hem in de voorstelling Kamer VI. Zowel hij als Marijn hebben een mimeachtergrond. Paul slaat niks over in een verhaal. Hij laat alles zien in beweging, handeling, met hoge energie en concentratie. Als je zijn fantasierijke bewegingen kunt combineren met tekst, verrijkt dat het verhaal heel sterk.’ Jip: ‘Paul komt vanuit een heel andere ingang: we creëren eerst een mise-en-scène en kijken daarna hoe de tekst daarmee kan samengaan, in plaats van andersom. We kijken hoe gek je een situatie kunt krijgen. Als je het verhaal gewoon lekker gaat spelen, dan schept dat heel veel duidelijkheid over de tekst.’ Hoe hebben jullie het oorspronkelijke stuk bewerkt? Beau: ‘Het oorspronkelijke stuk duurt twee uur. In de tekst zit veel wat bruikbaar is. Maar we hebben ook veel geschrapt.’ Stephen: ‘Ja, recensenten schreven eerder al dat het ‘too verbal’ was. Bovendien vonden we het geen sterk plot. Pinter vertelde zelf ook in interviews dat hij daar niet tevreden over was. Wij hebben herhalingen geschrapt, hebben het stuk uit elkaar getrokken en opnieuw in elkaar gezet.’ Paul van der Laan: ‘Het stuk is inderdaad heel talig. Ik ben zelf niet van de tekst. Vanuit mijn mimeachtergrond en mijn werk bij Bambie zag ik het echt als een uitdaging om er heel veel beeld en beweging
Jip en Beau tijdens de repetities van ‘6459’
in te krijgen. We kiezen in de tekst voor een heel droge benadering, om het er niet te dik bovenop te leggen. Ik wil juist via beweging en heel sterke absurdistische beelden de tekst ondersteunen en versterken. We hebben bovendien een hele goede decorontwerper, Daniel Ament, waarmee we kijken hoe we de sfeer nog beter kunnen neerzetten.’ Beau: ‘Kortom: eigenlijk maken wij een 'sterk verbeterde' versie van Pinter!’ Paul, hoe vind je het om deze afstudeergroep te regisseren? Paul: ‘In mijn eigen werk bij Bambie ben ik natuurlijk maker en speler tegelijk. Ik vind het daarom heel leuk om nu aan de kant te zitten. Wat ik interessant vind is om de energie in zo’n groep te kanaliseren en om te zetten in scènes. Ik wil zoveel mogelijk wat er leeft binnen de groep naar boven brengen. Zodat zij kunnen schitteren.’ Tot slot, wat is de beste reden om jullie Pinterbewerking ‘6459’ te gaan zien? Géza: ‘Omdat dit thema juist nú heel erg speelt, wat we nu willen vertellen. Ik wilde wel iets spelen waarover ik me echt kwaad kan maken, niet
zomaar een leuke tekst.’ Britte: ‘Het bijzondere aan Pinter is dat de teksten heel simpel lijken. Maar als je erop ingaat, zitten er heel veel lagen in.’ Beau: ‘Het is ook gewoon heel interessant om te zien wat wij met Pinter hebben gedaan. We hebben Pinter door een blender gegooid, en het resultaat is geweldig.’ Stephen: ‘Het stuk zit vol subtiele humor, een beetje Brits-absurdistisch.’ Sinan: ‘En we zijn een geweldige groep, met stuk voor stuk heel goede acteurs!’ Jip: ‘Onze ambitie is groot. Je voelt die energie, die urgentie: dat we in deze afstudeervoorstelling - de laatste die we op school maken - écht iets willen laten zien.’
6459
Regie en begeleiding: Paul van der Laan en Marijn van der Jagt Spel: Sinan Eroglu, Britte Lagcher, Stephen Liebman, Beau Schneider, Jip Smit en Géza Weisz
Interview · 11
Studentenvriend André Veltkamp (67) over idealen in het kunstonderwijs
Eindexamenstudent
‘Je moet de ruimte krijgen om te worden wie je zelf bent’
Lotte Noordanus
De afgelopen 31 jaar drukte André Veltkamp een stevige stempel op het onderwijs. Dit jaar stopt hij met studentenbegeleiding. Tijd voor een terugblik. Wat waren zijn idealen voor het kunstonderwijs toen hij startte? Heeft hij ze gerealiseerd? ‘Creatief talent, daar kun je nauwelijks lesjes aan geven.’
ik hier kwam werken was het letterlijk een anarchie. Iedereen had zijn eigen didactiek en pedagogiek verzonnen. De school had behoefte aan onderwijskundige structuur. Ik heb doelen, leerplannen, gedachtes achter programma’s, beoordelingssystematiek ontwikkeld, verfijnd en verbeterd. In de jaren erna is er als een gek geprofessionaliseerd.’
Exact op tijd komt André Veltkamp de hal van de Theaterschool binnen benen. Lang, grijzig, schijnbaar ongekamd haar. Blauwe cowboylaarzen met sierlijk bewerkte neuzen. Een stoer jasje en dito loopje. Zodra een groepje studenten in de hal van de Theaterschool hem opmerkt, beginnen ze spontaan te scanderen: ‘AndrE, AndrE, AndrE!’ Het geluid zwelt aan, ze klappen steeds sneller en eindigen in luid gejuich. Handenschudden en schouderkloppen volgt. De vreugde spat eraf. Het zijn derdejaars, vertelt Veltkamp als we even later een lege kamer zoeken voor het interview – zijn eigen kamer heeft hij al twee jaar niet meer. Hij mist ze. Liefst 31 jaar lang gaf hij wekelijks aan alle klassen van de Amsterdamse Toneelschool&Kleinkunstacademie studiebegeleiding. Sinds januari van dit jaar is hij hiermee gestopt. En dat valt hem moeilijker dan hij had gedacht. Hij slikt. ‘Ik mis de studenten veel meer dan mijn functie als voormalig faculteitsdirecteur.’
Wat was jouw ideaal voor het onderwijs op de Theaterschool? ‘Bij kunstenonderwijs is de grote vraag: wat leren wij ze precies? Natuurlijk dragen we studenten de traditie over. We leren ze de techniek, bijvoorbeeld hoe je omgaat met je stem, met je lichaam. Maar het allerbelangrijkste aspect, ontwikkeling van het creatieve talent, daar kun je nauwelijks lesjes in geven. Dat talent kun je alleen maar stimuleren. En daar moet je dan een soort onderwijskundig programma voor bedenken.’
Hoe is jouw passie voor onderwijs begonnen? ‘In 1971 kwam ik, 25 jaar oud, voor een middelbareschoolklas te staan. Uit noodzaak, ik was nog niet eens afgestudeerd, maar ik moest voor mijn gezin zorgen. Ik wist van toeten nog blazen, haar tot hier, grote baard. Ik zocht in de klas onmiddellijk een anti-autoritaire relatie met mijn leerlingen. Ik benaderde ze op voet van gelijkheid, niet op basis van autoriteit. Ze mochten mij tegenspreken. Na een jaar lesgeven dacht ik “dit is het leukste op de wereld”. Ik vond lesgeven fantastisch!’ Werkt dat dan, zo’n anti-autoritaire relatie? Tegenwoordig moeten ze juist weer ‘meneer’ zeggen, anders krijg je chaos in de klas ... ‘Ik ben zelf altijd heel anti-autoritair geweest, nog steeds trouwens. Dat is een gevolg van mijn roots uit de jaren zestig. Autoriteit is voor mij ongefundeerd gezag. Gezag kun je niet afdwingen, gezag zal je geschónken moeten worden. En ze kunnen het je ook weer afnemen. Mij werd het geschonken. Veel mensen nemen voor een klas een andere persoonlijkheid aan, gevoed door de angst die ze hebben om door de mand te vallen. Daar prikt een groep onmiddellijk doorheen.’ In 1981 startte je op deze school als onderwijskundig studieleider. Wat trof je aan? ‘Ik werd aangenomen bij de Nel Roos Academie en de Akademie voor Kleinkunst. In 1968 waren allerlei particuliere schooltjes ondergebracht in één school: een samenraapsel van twee balletscholen, de toneelschool, en de kleinkunstacademie. Na de pioniers kwam ik. Toen
Hoe stimuleer je creatief talent dan? ‘Mijn heilige geloof: als je mensen in dit vak iets wilt leren, zijn twee dingen heel belangrijk: bevlogenheid en ruimte. Ten eerste moet je als docent zelf heel bevlogen en bewogen zijn. Dat zit hier op school gelukkig wel goed: we hebben hier echt fantastische docenten met hart voor het vak. Ten tweede moet je zorgen dat studenten de ruimte voelen om alles in twijfel te trekken wat je zegt. Ze moeten het gevoel hebben dat alles kan. Volkomen vrijheid. Ik geloof sterk in het oorspronkelijk denken. Alleen in vrijheid kunnen zij hun eigen visie ontwikkelen.’ Dus je moet als docent in het kunstenonderwijs niet vertellen hoe iets zit? ‘Tuurlijk wel, je krijgt hier een hele bak informatie over je uitgestort. Bij dramaturgie - dat vak geef ik - leer je wat mensen in 2000 jaar met elkaar hebben afgesproken wat er wel of niet goed werkt op een podium. Dat zijn regeltjes, structuren, systemen. Die moet je kennen. Maar juist doordat je iets weet, kun je er ook van afwijken, kun je jezelf erin plaatsen. Alle docenten hebben hun eigen visie, hun voorkeuren, stokpaardjes. Ze spreken elkaar tegen, en dat is maar goed ook. Uiteindelijk is het belangrijk dat je als student de vrijheid voelt zelfstandig al die info te zeven, om zo te worden wat je zelf bent.’ Denk je als ouwe rot soms niet stiekem bij die jonge studenten: wat een onzin, zo zit het niet? ‘Zeker naarmate ik ouder word, denk ik natuurlijk wel eens dat ik beter zie hoe het zit. Maar toch, dat is ook maar een mening. Dat blijf ik fundamenteel zo voelen. Ik heb nog nooit gedacht: wat een onzin kraam jij uit. Ik neem studenten heel serieus. Ik werk nog altijd op basis van mijn oude ideaal: we staan op voet van gelijkheid met elkaar. Ik kan nog steeds niet tegen autoriteit. In welke vorm dan ook. Wat lastig is met het klimmen der jaren, is dat studenten je op basis van je leeftijd zélf die autoriteit toekennen. Dan roep ik: wat ik zeg is ook maar een mening hoor!’
over idealen
‘Ik geloof in oorspronkelijk denken’ Je hebt 31 jaar lang studiebegeleiding gedaan. Hoe gaf je dat vorm? ‘Ik kwam wekelijks met elke klas van de Amsterdamse Toneelschool&Kleinkunstacademie bij elkaar voor een groepsgesprek. In die gesprekken kwam van alles op tafel. Het gaf studenten de kans alles uit te spreken wat ze bezighield: artistieke zorgen, ideeën, samenwerking in de klas, noem maar op. Zo kanaliseer je ook een hoop rotzooi. Die komt dan niet op de gangen terecht. En toen ik directeur was, betekende het ook mijn radar. Dat mis ik nu echt. Dat ik niet meer zo veel van ze weet.’ Een echte jarenzeventigaanpak? ‘Ja, zo zou je het kunnen zeggen, haha. Ik ben opgevoed in een tijd van de democratisering in het onderwijs. In de jaren zeventig ontstond een grote vorm van medezeggenschap. Overal waren groepjes die overlegden, zelfs over de kleur van het toiletpapier besliste iedereen mee. We ouwehoerden wat af! Je kunt daar achteraf grappig over doen, maar toch had het ook zijn nut.’ Heb je, terugblikkend, het gevoel dat je jouw onderwijsideaal hebt weten te realiseren? ‘Ja, er is heel veel gelukt! Als ik nu vergelijk met toen, dan doen we het héél veel beter. Het kunstenonderwijs heeft een hoge vlucht genomen. Het is echt een professie geworden. Niet alleen hier trouwens, ook op andere opleidingen. Wat deze school is - en ook zijn leven lang moet blijven - is een vrijplaats. Mensen moeten een soort onbegrensdheid ervaren, ze mogen vier jaar aan zichzelf klooien. Alles is erop gericht dat iemand in die vier jaar zoveel basis verwerft, dat hij het straks in de jungleachtige praktijk kan volhouden. Behalve technisch ambachtelijke vaardigheden, ontwikkelen studenten hier ook een mentaliteit waardoor dat lukt, krijgen ze zelfvertrouwen. Wij breken mensen niet af, we bouwen talent op. Waar ik heel erg tevreden over ben: dat heeft gewerkt.’ Hoe kan de school zorgen dat jouw ideaal blijft bestaan? ‘Behoud het positieve klimaat in deze school, dat studenten roepen: dat waren de beste jaren van mijn leven! Als dat blijft, ben ik blij. Regelzucht viert op dit moment soms hoogtij. Ik zeg: verzet je. Kijk uit, want als je je als school verliest in regels, als je niet meer weet waarom ze ook alweer bestaan, als je de organisatie boven het doel gaat stellen, dan is dat gevaarlijk. Dan gaat het uiteindelijk mis. Concentreer je op de kern: waar gaat het om? Het gaat erom dat we ons met hart en ziel inzetten voor het ontwikkelen van jong talent!’
Lotte tijdens repetities van Peer Gynt bij het Zuidelijk Toneel
‘Ik wil stiekem ook een open keuken’
Lotte Noordanus (22)
Geboren in: Nederland. Speelde eerder in: Soldaat van Oranje, regie: Theu Boermans; Oorlog, regie: Antoine Uitdehaag.
Aardbeving ‘Doordat de wereld tegenwoordig zo klein is en we van alles wat er gebeurt meteen op de hoogte worden gebracht, lijkt het alsof we bijna niet meer weten of het nieuwsfeiten zijn of spannende speelfilms. Als ik in het nieuws zie dat er ergens weer een aardbeving is geweest, betrap ik mezelf erop dat ik doorzap, omdat ik zo’n verhaal inmiddels al wel ken. Alsof het dient ter vermaak. Na een ramp gauw de filmrechten kopen, misschien zit er goeie tranentrekker in. Soms heb ik zin in een lekkere tweedewereldoorlogsfilm, iets met Joden of zo.’ Jonge idealisten ‘De meest inspirerende film die ik gezien heb is: Die fetten Jahre sind vorbei. Daarin gaan jonge idealisten de huizen van rijken binnen, halen alles overhoop en kalken leuzen op de muren als: “Sie haben zu viel Geld” en “Die fetten Jahre sind vorbei”. Ze vechten voor een klasseloze en sociale samenleving waarin alles van iedereen is. Waar we geen keuzes maken op basis van geld. Ik zou willen dat ik dat durfde. Dat ik dat zou doen. Maar ik wil stiekem ook een open keuken.’ Blij worden ‘Theater kan helpen anderen te begrijpen. Anderen die anders denken en doen. Theater kan iets teweeg brengen en ontroeren, maar ik zou het hypocriet vinden om te zeggen dat dat is waarom ik het doe. Uiteindelijk is er maar één iemand waarvoor ik dit echt doe. Dat ben ik zelf. Dus moet ik er blij van worden. Als ik nooit meer zou acteren zou de wereld niet stoppen met draaien. Dat besef geeft me vrijheid.’ Kutten met tekst ‘Over 10 jaar heb ik hopelijk 10 jaar lang gedaan wat ik dit jaar heb gedaan: in totaal verschillende producties, met verschillende acteurs en regisseurs dingen uitproberen. Ik ben het afgelopen jaar alles leuk gaan vinden aan theater. Contact met de technici, lullen met de kroegbaas, lopen kutten met de tekst en dan weer iets heel moois vinden. Daar heb ik heel veel plezier in.’ Lotte speelt niet mee in een van de afstudeervoorstellingen, omdat zij druk bezig is met de repetities van Peer Gynt van het Zuidelijk Toneel, regie: Matthijs Rümke.
12 · Agenda
Agenda
De eindvoorstellingen Voorstellingen van eigen werk van studenten van de Amsterdamse Toneelschool&Kleinkunstacademie op het ITs Festival Dinsdag 27 juni om 21.15 uur in Vlaams Cultuurhuis de Brakke Grond Dichi Wit – Immer Zu Karlijn Hamer - Wij zijn samen Meer info: itsfestivalamsterdam.com
ALMOST CUT MY HAIR
6459
DELITTO
Samenstelling en regie: André Veltkamp
Gebaseerd op de Broeikas van Harold Pinter Regie en begeleiding: Paul van der Laan en Marijn van der Jagt
van Daniel Cornelissen en Leendert de Ridder Regie: Ruurt de Maesschalck
In de burelen van een psychiatrische inrichting wankelt de macht. De directeur klampt zich vast aan zijn bureau en zijn desinfecterende handgel. Overal loeren de opvolgers. Een feestdag wordt een offerdag. Buiten verandert de sneeuw in blubber. En de vraag is, wie er voor het laatst patiënt 6459 heeft gezien. ‘Het systeem deugt niet. We moesten die stomme nummers eigenlijk niet gebruiken. Werkt verwarrend. Waarom noemen we ze in godsnaam niet bij hun naam? Ze hebben toch een naam?’
Wanneer de hoofdact van een noodlijdend circus plotseling onder verdachte omstandigheden dood in de piste wordt gevonden lijkt het circus voorgoed verloren. De overgebleven clowns proberen de moord op te lossen, het circus te redden en de dood van een ‘familielid’ te verwerken. Wie is in staat om in de gigantische voetsporen van de alfa-clown te treden en de nieuwe hoofdact te worden? Wat blijft er over van de hechte circusfamilie wanneer de hiërarchie opnieuw bepaald wordt?
...cause I feel like I owe it to someone. Soms doe je iets, omdat je voelt dat het goed is. Begin jaren zeventig. The Beatles zijn gestopt. Jim Morrison, Janis Joplin en Jimmy Hendrix zijn dood. Frank Zappa roept zichzelf uit tot presidentskandidaat van de VS en denkt dat zijn generatie zich in een pak moet hijsen en het systeem infiltreren. Vandaag. Veel onvrede en cynisme. Er zou iets moeten gebeuren. Maar wat en hoe? Deze groep mensen laat het er niet bij zitten. Ze weten dat ze in elk geval iets te bieden hebben. Schoonheid, troost, liefde. We blijven geloven. Geschreven en gespeeld door: Soumaya Ahouaoui, Karlijn Hamer, Max Himmelreich, Tim Linde, Mirtele Snabilie, George Tobal Composities: Karlijn Hamer, Tim Linde, Mirtele Snabilie en Bart Rijnink Productie: Ruby Deelen, Annebeth Vlietstra, Dyan Jakupovic (stagiair Opleiding Productie Podiumkunsten) Geluid: Hero Kaspers Licht: Emiel Rietvelt Muziek: Dionys B.: Percussie, drums en toetsen Reinier Scheffer: Gitaar Dimitri Veltkamp: Bas Bart Rijnink: Arrangementen, toetsen en muzikale leiding Speeldata: Woensdag 20 juni 20.15 uur Donderdag 21 juni 20.15 uur Vrijdag 22 juni 17.00 uur Locatie: De Kleine Komedie Amstel 56-58, Amsterdam Toegangsprijzen: € 14,00 (1e rang)/€ 12,00 (2e rang) € 10,00 (3e rang)/(€ 7,00 (4e rang) Reserveren: dekleinekomedie.nl
Spel: Sinan Eroglu, Britte Lagcher, Stephen Liebman, Beau Schneider, Jip Smit en Géza Weisz Productie: Marinke Eijgenraam, Annebeth Vlietstra Scenografie: Daniel Ament Licht: Femke van Kuijk en Ate-Jan van Kampen Geluid: Kiki Heslenfeld Speeldata: Maandag 18 juni 19.00 uur Dinsdag 19 juni 19.00 uur Woensdag 20 juni 19.00 uur Donderdag 21 juni 19.00 uur Vrijdag 22 juni 19.00 uur Op zaterdag 23 juni wordt de voorstelling gespeeld in het kader van het ITs Festival, aanvang 20.30 uur. Reserveren voor 23 juni: itsfestivalamsterdam.com Locatie: Theaterzaal van de Theaterschool, Jodenbreestraat 3, Amsterdam Toegangsprijzen: € 6,00 / € 3,00 (CJP/Pas 65) € 1,00 (studenten en medewerkers Theaterschool) Reserveren: theaterschool.nl/agenda
Colofon Conceptontwikkeling, hoofdredactie Buro Vonkstof – Petra Boers Interviews en teksten Petra Boers Communicatie Wouter van Loon Ontwerp Thonik Redactie, productie, tekstcorrectie Désirée Delussu, Wouter van Loon
Spel: Daniel Cornelissen, Alexandra Groenestein, Adam Kissequel, Leendert de Ridder, Dichi Wit Tekst: Daniel Cornelissen, Leendert de Ridder onder begeleiding van Don Duyns Productie: Marinke Eijgenraam, Annebeth Vlietstra Licht: Femke van Kuijk en Ate-Jan van Kampen Geluid: Kiki Heslenfeld Scenografie: Peter Oskam Muzikale begeleiding: Sander Spaans
Fotografie Ben van Duin, Bob Bronshoff (pag. 2 Ruut Weissman)
Speeldata: Maandag 18 juni 21.00 uur Dinsdag 19 juni 21.00 uur Woensdag 20 juni 21.00 uur Donderdag 21 juni 21.00 uur Vrijdag 22 juni 21.00 uur Op zaterdag 23 juni wordt de voorstelling gespeeld in het kader van het ITs Festival, aanvang 15.00 uur. Reserveren voor 23 juni: itsfestivalamsterdam.com
Uitgave de Theaterschool – Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten
Locatie: Theaterzaal van de Theaterschool, Jodenbreestraat 3, Amsterdam Toegangsprijzen: € 6,00 / € 3,00 (CJP/Pas 65) € 1,00 (studenten en medewerkers Theaterschool) Reserveren: theaterschool.nl/agenda N.B. Voor de voorstellingen 6459 en Delitto dient afzonderlijk gereserveerd te worden. De voorstellingen zijn wel samen op één avond te zien.
Druk Dijkman Offset Oplage 4500
Adres de Theaterschool Jodenbreestraat 3 1011 NG Amsterdam Postbus 15323 1001 MH Amsterdam