De Theaterschool AMSTERDAM
amsterdamse toneelschool& kleinkunst足 academie regie opleiding mime opleiding Opleiding theaterdocent Opleiding Techniek en Theater Opleiding Productie Podiumkunsten
De Theaterschool AMSTERDAM
inhoud
4
lichting 08/09
5
Interviews artistiek leiders pag. 4
Amsterdamse Toneelschool&Kleinkunstacademie pag. 16
De artistiek leiders
pag. 4-15
Regie Opleiding
‘Dankzij hun verschillende kwalitei ten, inspireren zij elkaar: Muziek theatertrio Nieuw Siberië’ Amsterdamse Toneelschool& Kleinkunstacademie
Selectie projecten Amsterdamse Toneelschool& Kleinkunstacademie
pag. 42-46
pag. 34
pag. 52
Mime Opleiding pag. 66
Opleiding Theaterdocent pag. 82
‘Ik zie steeds meer escapisme om me heen’ Regie Opleiding
Opleiding Techniek en Theater
pag. 52-65
Zeven pamfletten voor de toekomst Mime Opleiding
Selectie projecten Opleiding Theaterdocent
pag. 66-81
pag. 84-88
Selectie projecten Opleiding Techniek en Theater
‘Tussen droom en daad’ Opleiding Productie Podiumkunsten
pag. 98
Opleiding Productie Podiumkunsten pag. 126
Opleidingsgegevens pag. 140
Bastiaan Sligting & Mike van Wetten gaven samen een theaterworkshop aan kinderen uit een achterstandswijk in Kaapstad Opleiding Theaterdocent
pag. 86-87
pag. 120-125
pag. 126-139
artistiek leiders
6
v.l.n.r.: Jappe Claes, Bruin Otten, Loes van der Pligt, AndrĂŠ Veltkamp en Ruut Weissman
7
door Bram de Goeij
artistiek leiders
v.l.n.r.: Eddy Westerbeek, Peter de Kimpe, Aafje Terwey en GwenoĂŤle Trapman
8
9
door Bram de Goeij
interviews
10
zelfvertrouwen
“Ik hoop dat de diverse opleidingen elkaar versterken en inspireren, zodat André Veltkamp het geheel meer is dan de som der delen. In grote lijn hebben we dezelfde directeur ideeën en idealen. Samen leiden we nieuwe generaties spelers en theater de Theaterschool Amsterdam makers op, die de toekomst van het theater mede gaan bepalen.” “Alle specialismen binnen het theater zijn op de Amsterdamse Theaterschool te vinden”, zegt directeur André Veltkamp. Het is de enige theateropleiding in het land waar alle studenten al vanaf hun eerste jaar instromen binnen een specifieke discipline, benadrukt hij. “De autonomie van de artistiek leiders is waardevol, want elk specialisme moet van hoog niveau zijn. De artistiek leiders van de opleidingen staan in nauw contact met de praktijk en volgen de ontwikkelingen op de voet. Ze werken met vaste docenten die de studenten gedurende meerdere jaren volgen en wisselende gastdocenten uit de theaterpraktijk.” “In de samenwerking tussen de artistiek leiders en de verschillende opleidingen is het zoeken naar een balans tussen respect voor ieders autonomie en de gezamenlijke onderwijsdoelen, waarin iedere theaterdiscipline de eigen vleugels kan uitslaan. Ik hoop dat de diverse opleidingen elkaar versterken en inspireren, zodat het geheel meer is dan de som der delen. In grote lijn hebben we dezelfde ideeën en idealen. Samen leiden we nieuwe generaties spelers en theatermakers op, die de toekomst van het theater mede gaan bepalen.” “Het voordeel van één gebouw voor verschillende opleidingen is dat je allemaal gebruik maakt van de infrastructuur die deze huisvesting biedt. Als je elkaar elke dag tegenkomt in de lift of de kantine, ligt het voor de hand om ervaringen uit te wisselen. Samenwerking tussen de opleidingen ontstaat dan ook heel organisch.” Is het ook wel eens moeilijk om de neuzen dezelfde kant op te krijgen? “Botsingen op de werkvloer horen er bij in een creatief proces”, vindt hij. “Dat komen studenten ook tegen in de praktijk. Acteurs en regisseurs of technici en scenografen zijn het tijdens een repetitieproces niet altijd met elkaar eens. Maar dat is juist een goede voorbereiding op de beroepspraktijk.” De directeur zet zich in voor een stimulerend klimaat, voor studenten met een persoonlijk talent. “Om vakma-
tige technieken aan te leren stel je een rooster met relevante lessen samen. Maar daarmee ben je er nog niet. Het zijn geen aapjes die je een kunstje leert. Je moet studenten ook ruimte bieden om hun individuele creativiteit, smaak en visie op het vak te ontwikkelen. Dan kunnen techniek en talent hand in hand gaan. Het is een proces dat om souplesse vraagt, zodat er ook dingen kunnen gebeuren die wij niet kunnen voorspellen.” Hoe raak je de juiste snaar? “Een van de belangrijkste dingen die de school aan haar studenten kan geven is zelfvertrouwen, het geloof in wat je kunt en wat je te vertellen hebt. Als je datgene wat een student zo bijzonder en oorspronkelijk maakt tot bloei wilt laten komen, draait het om veiligheid, vertrouwen en liefde voor het vak.” Is hij tevreden over de ontwikkelingen binnen de Theaterschool? “Ja, het is ondanks de verscheidenheid één school”, vindt hij. “Ook de visitatiecommissies, die de opleidingen eens in de zes jaar bezoeken en beoordelen, waren dit jaar positief. Dat is een bevestiging dat we het goed doen.” De school biedt vierjarige bacheloropleidingen en er zijn plannen om in het verlengde daarvan nieuwe masterprogramma’s te starten. “Dasarts, de masteropleiding voor theater, is begin dit jaar een onderdeel geworden van de Theaterschool en heeft een eigen gebouw op de Mauritskade. Daarnaast heeft de school inmiddels een master choreografie, maar er wordt binnen afzienbare tijd ook gestart met een master regie. In de toekomst gaan de gedachten ook bijvoorbeeld uit naar masterprogramma’s op het gebied van scenografie en licht- en geluidsontwerp. Zodat studenten zich desgewenst verder in hun vak kunnen specialiseren.” Maar voor studenten die dit jaar afstuderen zal ook de theaterpraktijk in de komende jaren een deel van de leerschool zijn. “Een kunstenaar zal nooit ophouden zich te ontwikkelen.”
door Anita Twaalfhoven
11
Mysterie Ruut Weissman
artistiek leider Amsterdamse Toneelschool&Kleinkunstacademie
“We moeten niet alleen met de blik van de witte westerse kunstwereld kijken en ons openstellen voor acteurs die door een andere culturele bril naar het theatervak kijken. Wij leiden acteurs op die met beide benen in deze tijd staan.”
“Voor de Amsterdamse Toneelschool&Kleinkunstaca demie melden zich ieder jaar ongeveer duizend mensen aan om auditie te doen”, vertelt artistiek leider Ruut Weissman. Hij is enthousiast dat in het eerste jaar voor het eerst ook veel allochtone studenten zitten. “Dat was hoog tijd. We moeten niet alleen met de blik van de witte westerse kunstwereld kijken en ons openstellen voor acteurs die door een andere culturele bril naar het theatervak kijken: studenten met een Marokkaanse, Turkse, Syrische of Angolese achtergrond, zonder dat we positief discrimineren. De norm blijft die van een superieur niveau. Wij leiden acteurs op die met beide benen in deze tijd staan.” De Toneelschool en Kleinkunstacademie die in 2001 zijn samengegaan, raken steeds meer met elkaar versmolten, zegt Ruut Weissman. “Zowel waar het gaat om kleinkunst als waar het gaat om toneel is het niveau omhoog gegaan. Er wordt beter gezongen, beter theater gemaakt en beter gespeeld.” “Tijdens hun opleiding trekken acteurs en kleinkunstenaars met elkaar op, maar in de praktijk is de scheiding tussen kleinkunst en acteren nog steeds groot. De kleinkunst heeft de neiging bij succes te pleasen en te commercialiseren, terwijl de toneelwereld de kleinkunstwereld negeert. Door te zoeken hoe de genres elkaar kunnen inspireren, proberen wij daar nieuw leven in te blazen. Teksttoneel, muzikaal theater en cabaret blijven als disciplines met een eigen bron en specifiek talent naast elkaar bestaan, maar de grenzen daartussen zijn steeds minder strak.” De eerste twee jaar zijn voor alle studenten (meestal een kleine twintig per jaar) voor een belangrijk deel gemeenschappelijk. Daarna splitsen de groepen zich langzamerhand meer op. “Het draait om lessen in to neel spelen, liedperforming, beweging, dans, stem (zowel in zang als in spraak), theatermaken, schrijven, dramaturgie, theatergeschiedenis en muzikale vakken. Vroeger waren de aspirant-acteurs vooral gefixeerd op
het naturalistisch spel, nu draait het ook om stilering, met poëzie en muzikaliteit. Theater moet zich onderscheiden van film en vooral televisie. We werken met alle mogelijke invalshoeken om te acteren en studenten doen ervaring op met teksttoneel, muzikaal theater en allerlei vormen van theaterentertainment en performing.” Aan de opleiding zijn docenten verbonden van uiteenlopend pluimage. “Het is een mix van goede theaterpeda gogen, die de ontwikkeling op termijn volgen, en inspi rerende gastdocenten uit de praktijk. Die variëren van Lidwien Roothaan, Ola Mafaalani, Gerardjan Rijnders, Jaap Spijkers, Hans Croiset, Marcus Azzini, en Paul van der Laan tot Jenny Arean, Herman van Veen, Adelheid Roosen, Paul de Munnik en Diederik Ebbinge.” Het gaat heel goed met de opleiding, vindt Weissman. “Maar dat is hét moment om te veranderen: een aangescherpte selectie bij de toegangspoort, meer jonge docenten van diverse culturen en een nieuwe naam die de vermenging van toneel en kleinkunst weergeeft.” De opleiding heeft goede banden met zowel de gesubsidieerde theatergezelschappen als de vrije producenten. “Een plek bemachtigen in een stevig gesubsidieerd gezelschap biedt in het begin van een carrière misschien de beste basis om je als acteur duurzaam te ontwikkelen. Maar de meeste acteurs zijn werkzaam in ad hoc producties.” Volgens Weissman zijn ‘smaak, durf, oorspronkelijkheid, engagement en professionaliteit’ de belangrijkste ingrediënten voor een acteur en een performer. Maar wat maakt een acteur tot een bijzónder acteur? “Als iemands talent en vakmanschap samenvallen met zijn persoonlijkheid. Dat is het moment dat iemand een mysterie met zich gaat meedragen op het podium.”
12
interviews
trouw aan jezelf Jappe Claes
artistiek leider Regie Opleiding
“Mijn stelling is dat generaties met elkaar moeten opgroeien en met elkaar aan de praat raken over de plek van theater in de samenleving. Ik zoek aansluiting bij de actualiteit van het theater.”
“Het wereldrepertoire is de basis om het vak te leren”, vindt Jappe Claes, artistiek leider van de Regie Opleiding. “Hoe kun je leren regisseren zonder het toneelrepertoire te kennen?” Het is net als met Latijn, vindt hij. “Die taal spreek je niet maar biedt je de basis om andere talen sneller op te pikken.” De opleiding zoekt een gulden middenweg tussen vakmanschap en kunstenaarschap. “Kunstenaarschap zit in je of niet. Maar je kunt het wél ontwikkelen. Vakmanschap is de basis waarmee je talent tijdens de opleiding handen en voeten geeft. Kunstenaarschap manifesteert zich door al schurkend tegen tradities en vakmatige vaardigheden een eigen handtekening te zoeken. Je moet je vak goed kennen, voordat je daarmee uiting kunt geven aan een eigen wereldbeeld.” De Regie Opleiding werkt met kleine groepen van zo’n vijf studenten per jaar. “Het is een intensieve opleiding, vaak van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat. Het onderwijs is minder klassikaal dan bijvoorbeeld op de acteursopleiding en iedere student legt een individueel traject af. In het basispakket wordt aandacht besteed aan dramaturgie, tekstanalyse, ruimtelijke vormgeving, muzikaliteit van de taal en de vraag hoe je als regisseur het beste in een acteur naar boven haalt. Ook muziektheater en bewegingstheater maken deel uit van de opleiding.” “Regisseurs moeten breed geïnteresseerd zijn en nieuwsgierig in het leven staan”, zegt hij. “Wie een plek wil bemachtigen op de Regie Opleiding moet minstens 21 jaar zijn en een zekere bagage met zich meedragen. Op een gegeven moment wordt datgene wat een student nodig heeft om zich verder te ontwikkelen sterk van hemzelf afhankelijk. Soms is het een extra workshop die voorziet in een lacune in vakkennis of die aansluit bij een specifieke belangstelling. Maar het kan ook iemands tijd zijn om uit te vliegen en bijvoorbeeld een stage te volgen in het buitenland.”
De relatie met de theaterpraktijk is hecht. Regisseurs geven de studenten les en studenten lopen stage bij de theatergezelschappen. Aan de Regie Opleiding zijn dramaturgen verbonden zoals Janine Brogt, Hana Bobkova en Rezy Schumacher en een keur aan bekende regisseurs onder wie Ivo van Hove, Gerardjan Rijnders, Oscar van Woensel, Marlies Heuer, Thibaud Delpeut, Peter Oosthoek en Mirjam Koen.” “Ook probeer ik nauw contact te houden met andere opleidingen binnen de Theaterschool. Mijn stelling is dat generaties met elkaar moeten opgroeien en met elkaar aan de praat raken over de plek van theater in de samenleving. Ik zoek aansluiting bij de actualiteit van het theater. Je kunt de inhoud van de lessen wel op papier zetten, maar de ontwikkelingen in de praktijk halen je al snel weer in.” Welke ontwikkelingen in de praktijk springen in het oog? “Je ziet theatermakers andere locaties opzoeken om te spelen, nieuwe vormen vinden om te vertellen en een andere rol toebedelen aan het publiek. De grenzen tussen het theater en de realiteit vervagen steeds meer. Misschien omdat deze tijd ons weinig houvast biedt. Als de werkelijkheid een illusie lijkt, zoek je in de illusie zoveel mogelijk de werkelijkheid op.” Wat wil hij regisseurs die de opleiding verlaten meegeven? “Heel erg trouw blijven aan jezelf en je ziel niet verkopen. Al is dat moeilijk omdat het geld soms op de verkeerde plek zit. Je moet een permanente vlam brandend houden en niet indutten. Inspiratie is de benzine die maakt dat we uit ons bed komen.”
door Anita Twaalfhoven
13
hier en nu
Loes van der Pligt
“Deze generatie laat een sterke maatschappelijke betrokken heid zien. Theater wordt gemaakt vanuit een noodzaak om iets te vertellen en te willen veranderen. Niet om zich af te zetten maar vanuit de behoefte een eigen weg te kiezen.” In de mime werk je niet op basis van repertoire, zegt artistiek leider Loes van der Pligt. “Je laat je inspireren door de actualiteit. Het draait om de zaken die jou ‘in het hier en nu’ bezighouden.” De Mime Opleiding is een specialistische opleiding, met een intensieve bewegingstraining. Kort gezegd draait het in de lessen en projecten om bewegen en spelen en de verbintenis daartussen, variërend van personages tot abstractie, vertelt Van der Pligt. “De specifieke analyse van de taal van het lichaam en de theatrale verwerking daarvan, maken de opleiding en de daaruit voortkomende theatervormen uniek. De mime corporel, ontwikkeld door Étienne Decroux, en de adaptaties daarvan vormen het fundament van de opleiding. Daarnaast bieden lessen van diverse gastdocenten uit de praktijk ervaring met zeer verschillende stijlen en manieren van werken binnen de mime.” Een mimer kan zowel speler zijn als maker: “In het ene geval ben je de initiator van een eigen voorstelling, in het andere geval denk en creëer je als speler mee binnen het concept van een ander.” “Iedere student heeft andere kwaliteiten en ontwikkelt zich langs een andere weg. Het is dan ook belangrijk studenten tijdens de opleiding de ruimte te geven uit te zoeken welke manier van werken hen het meeste oplevert. Door studenten te stimuleren een eigen visie op de mime te ontwikkelen, creëer je verschillen en dát maakt een opleiding interessant.” De diversiteit aan voorstellingen is bijzonder te noemen. De Mime Opleiding blijft in beweging. Het is belangrijk om een veilige plek te creëren maar het is niet de bedoeling studenten in de watten te leggen, meent zij. “De overstap van de opleiding naar de praktijk krijgt de laatste tijd steeds meer aandacht. In het derde jaar is het tijd dat studenten hun specifieke kwaliteit kunnen benoemen en keuzes maken waarin ze zich verder willen verdiepen. In het vierde jaar ma-
artistiek leider Mime Opleiding
ken ze de overstap naar de praktijk en de vorm van het onderwijs komt dan in het verlengde te liggen van hun individuele ontwikkeling.” Welke inspiratiebronnen ziet zij bij studenten? “Deze generatie laat een sterke maatschappelijke betrokkenheid zien. Theater wordt gemaakt vanuit een noodzaak om iets te vertellen en te willen veranderen. Niet om zich af te zetten maar vanuit de behoefte een eigen weg te kiezen. Aan de andere kant zie je voorstellingen die de toeschouwer in een heel andere wereld brengen en hem laten ervaren hoe dat is. Met theater dat troost danwel ontspanning biedt of poëzie en schoonheid laat zien.” Naast theater op locatie en ervaringstheater, waarbij het publiek onderdeel is van de voorstelling, ziet zij het onderzoek naar performances en het gebruik van live muziek als een opvallende ontwikkeling. In de theaterpraktijk zijn mimers breed inzetbaar: “Ik zie studenten na hun afstuderen niet alleen terug in mimevoorstellingen, maar ook in dans, opera, jeugdtheater, performancekunst, televisie of film. Regisseurs zien de specifieke kwaliteit van mimespelers: de kwetsbaarheid en transparantie van hun spel. De manier waarop zij vanuit beeld en beweging werken en vanuit improvisaties een voorstelling kunnen creëren.” Mimers werken minder individueel en meer collectief dan voorheen, merkt zij. “Studenten zoeken elkaar en ook makers uit andere disciplines op in datgene wat hen fascineert. Zo verzamelen ze een groepje gelijkgestemden om zich heen, om van daaruit voorstellingen te ontwikkelen. Dat begint al tijdens hun opleiding en zet zich daarna in de praktijk vaak door.”
14
interviews
inspiratie
Bruin Otten
“Bij community theater gaat het er om een verbinding te slaan tussen een gemeenschap en het theater, zodanig dat het de verbeelding prikkelt. Het is het gewone leven maar dan naar theater verheven.” “De Opleiding Theaterdocent is erg breed, wij besteden aandacht aan verschillende deelgebieden die variëren van spel en mime tot ruimtelijke vormgeving. Spelen start bij ons niet alleen vanuit de psychologie van een personage, maar ook vanuit het fysiek en de beweging als taal”, zegt artistiek leider Bruin Otten. Ook is ruimtelijke vormgeving een belangrijke discipline op de opleiding: “Met beelden kun je immers net zoveel zeggen als met tekst.” “De motor van het theaterdocentschap is je persoonlijke inspiratiebron, dat wat je aantrekt of fascineert in het theater.” Maar na een periode van artistieke vrijheid in de eerste twee jaar, komt er in het derde jaar van de opleiding meer nadruk te liggen op theaterpedagogie en -didactiek. “Als het goed is, gaan deze aspecten in de loop van de opleiding een verbintenis aan en gaan ze elkaar versterken. Studenten leren een koppeling te maken tussen hun artistieke drive en de didactiek waarmee je die op anderen overbrengt.” Het maken van theater met minder ervaren spelers, kent zeker niet alleen beperkingen, stelt hij. “Het is ook een enorme uitdaging om de eigenheid van spelers theatraal te maken. Een ijkpunt binnen de Opleiding Theaterdocent is dat studenten samen met de spelers een voorstelling maken en niet van bovenaf aan hen opleggen. Het maakproces moet zó begeleid worden, dat er een unieke voorstelling ontstaat die alleen met deze specifieke groep spelers gemaakt kon worden.” Bruin Otten ziet hierin een sterke verwantschap met het community theater, waarbij een bepaalde gemeenschap of groep mensen in de samenleving het vertrekpunt is voor een voorstelling. “Aan het begin van dit studiejaar hebben de studenten van alle leerjaren in groepen Community Miniaturen gemaakt. Alle verhalen voor deze miniaturen zijn uit de realiteit gehaald. Op zoek naar verhalen, gingen de studenten bijvoorbeeld naar de Amsterdamse Dapperbuurt. Daar knoopten ze gesprekken aan met de verkopers op de markt of
door Anita Twaalfhoven
15
artistiek leider Opleiding Theaterdocent
de kroegbazen in een café. Zo leerde een studente drie mannen kennen die samen een café runnen en ook privé in een driehoeksrelatie verwikkeld zijn. Zij vertaalde dit naar een voorstelling waarin de drie mannen ingesloten zaten tussen de cafétafeltjes en het publiek aan dezelfde tafeltjes plaatsnam.” “Bij community theater gaat het er om een verbinding te slaan tussen een gemeenschap en het theater, zodanig dat het de verbeelding prikkelt. Het is het gewone leven maar dan naar theater verheven.” De komende jaren is dit een inspiratiebron. “Eigenlijk kun je iedere amateurtheatergroep als een community zien”, vindt hij. “Ik blijf benadrukken dat wij als opleiding een missie hebben: het stimuleren van de theaterbeleving bij de liefhebber. In het community theater zie je dat in een verhevigde vorm terug.” “Iedere student moet een eigen manier vinden waarop hij of zij de spelers prikkelt. Aan het slot van de opleiding moeten studenten het vermogen hebben hun persoonlijke fascinatie voor theater te vertalen naar de groep waarmee ze werken. Op het moment dat een student dát in de vingers krijgt, weet ik dat het goed komt.” Het is belangrijk dat studenten hun eigen onderzoek ook na de opleiding in de praktijk voortzetten. “Maar na de studie zie je vaak een terugslag, dan zetten ze niet door maar vluchten naar een veiliger kant. Terwijl je juist heel ver kunt komen als je in je eigen theatraliteit blijft geloven en dat overdraagt aan de spelers waar je mee te maken krijgt.”
kruisbestuiving Aafje Terwey
adjunct-directeur Theaterschool, hoofd opleidingen Scenografie, Techniek en Theater en Productie Podiumkunsten
“Op de Theaterschool leiden wij regisseurs, acteurs of technici niet los van elkaar op, samen vormen zij een nieuwe generatie theatermakers.”
De opleidingen Scenografie, Techniek en Theater en Productie Podiumkunsten laten de emancipatie van dit werkveld zien, vindt Aafje Terwey, die als adjunctdirecteur verantwoordelijk is voor deze drie studies. “In de theatertechniek zijn zowel de technische als de artistieke kant van het vak sterk ontwikkeld.” Hetzelfde geldt voor de productie van de podiumkunsten: “Een vak dat vraagt om goed opgeleide producers die ook een gesprekspartner zijn in het artistieke proces. Daar was voorheen geen opleiding voor, terwijl het een zwaar vak is waarbij mensen in de praktijk snel afgebrand raken.” “De studenten die afstuderen aan de opleidingen Techniek en Theater en Productie Podiumkunsten zijn te zien als een essentiële schakel tussen de regisseur of choreograaf en de voorstelling”, vindt zij. “Omdat ze een eigen visie hebben ontwikkeld op hun vak, maken ze in de praktijk vaak een bliksemcarrière.” De eerste twee jaren volgen de studenten een vast programma. “De Opleiding Techniek en Theater biedt gespecialiseerde vakkennis op het gebied van theatertechniek. De studenten leren niet zozeer de knoppen te bedienen maar vooral wat er schuil gaat áchter die knoppen. Zij vertalen artistieke ideeën naar uitvoerbare plannen en bepalen dan bijvoorbeeld welke materialen en constructies daarvoor nodig zijn.” De opleiding sluit goed aan bij nieuwe ontwikkelingen in het theater zoals het grootschalige locatietheater”, vindt zij. “Als je voorstellingen maakt met acteurs in hijskranen of waterbassins heb je inventieve, technische uitvinders nodig.” “De Opleiding Productie Podiumkunsten is ook stevig: daarin komen alle facetten van het productieproces aan bod. Dat varieert van projectmanagement en het maken van een draaiboek of begroting tot het schrijven van subsidieaanvragen. De studenten krijgen onder meer organisatieopdrachten, ze leren effectief samenwerken en creatief problemen oplossen.”
Nieuw is de Opleiding Scenografie, in 2011 studeren de eerste studenten af. “Met de komst van deze opleiding heeft een nieuw element zijn intrede gedaan in de Theaterschool: een kruisbestuiving tussen theater en beeldende kunst. Ontwerpers van decors en kostuums moeten oog hebben voor zowel vormgeving als regie en choreografie.” Anders dan bij de andere twee opleidingen is het onderwijs bij Scenografie meer projectmatig opgezet. “De studenten volgen onderwijsblokken met wisselende gastdocenten uit de praktijk. Ze ontwerpen decors en kostuums en leren om een eigen beeldtaal te creëren. In de vitrines van het gebouw aan de Jodenbreestraat is beeldend werk van de studenten te zien.” “Elke opleiding biedt een specialisatie in het eigen vakgebied maar er zijn ook gemeenschappelijke vakken zoals theatergeschiedenis, cultuurgeschiedenis en dramaturgie. Ook zelf ervaring opdoen met acteren en regisseren is belangrijk voor technici, producenten en vormgevers. Zodat ze aan den lijve ervaren wat dit betekent voor hun collega’s op de theatervloer.” Tijdens de opleiding maken de studenten verschillende studiereizen om de theaterpraktijk in België, Duitsland of New York te leren kennen. In het derde jaar lopen alle studenten stages. “Zo kunnen ze het geleerde spiegelen aan de beroepspraktijk en bouwen ze verder aan hun netwerk.” In het laatste jaar van hun studie realiseren ze als afstudeerproject een aantal voorstellingen in samenwerking met studenten van de andere opleidingen binnen de Theaterschool. “De contacten over en weer ontstaan vaak vanzelf als de studenten elkaar tegenkomen in het gebouw”, vertelt zij. “Ondersteunende afdelingen als techniek en het kostuumatelier en decoratelier bieden hiervoor geweldige mogelijkheden. Op de Theaterschool leiden wij regisseurs, acteurs of technici niet los van elkaar op, samen vormen zij een nieuwe generatie theatermakers.”
16
interviews
verbeeldingskracht Eddy Westerbeek artistiek leider Opleiding Techniek en Theater
“Het idee dat geluidstechniek alleen dient om acteurs verstaanbaar te maken, stamt uit een grijs verleden. Net als met een lichtontwerp, kun je met een soundscape van muziek- en geluidseffecten een eigen verhaal vertellen.”
“De opleiding Techniek en Theater leert je om artistieke ideeën van regisseurs, choreografen of decorontwerpers te vertalen naar theatertechniek: licht, geluid en decor”, vertelt artistiek leider Eddy Westerbeek. “Dat vraagt om inventiviteit, technische kennis én verbeeldingskracht.” “De vakken belichting en geluid zijn stevig in de opleiding verankerd. Daarnaast doen studenten gespecialiseerde vakkennis op van onder meer hijstechniek, mechanica, elektronica en optica. Ze krijgen les van dramaturgen en licht- en geluidsontwerpers. Ook geven architecten en constructeurs studenten bijvoorbeeld de opdracht om in groepjes een opzet te ontwikkelen voor een nieuwbouwtheater in Almere. Om goed in een artistiek team te kunnen samenwerken, is naast puur technische kennis ook kennis vereist van theatergeschiedenis, algemene muziekleer en dramaturgie. Ook vakken als projectmanagement, financiën, productieorganisatie en communicatie vormen een noodzakelijke basis voor een leidinggevend technicus.” “Het vraagt organisatievermogen om voorstellingen die op tournee zijn binnen één dag op te bouwen en weer af te breken. Je moet kunnen inspelen op de wisselende situaties in verschillende theaters. Wij besteden veel aandacht aan de vraag hoe je als leidinggevende de technici in de schouwburg van Zwolle of IJmuiden begeleidt. Soms krijg je te maken met oudere technici die al veel langer in het vak zitten dan jij. Hoe ga je dan om met het leeftijdsverschil? In het derde jaar oefenen we dit soort situaties met de studenten, in de vorm van workshops met rollenspelen. Zo leren ze effectief leiding geven en communiceren.” Om de blik ook op het buitenland te richten, maken de studenten studiereizen naar België, Duitsland of New York. “Daar doen ze ervaring op met de verschillen in theatercultuur. In Nederland werken theaters met de zogeheten ‘Koperen Kees’, een soort nulpunt van waar-
uit je de afstanden in een theater berekent. In België heb je dat niet en dan moet je een andere manier bedenken om aan te geven waar bijvoorbeeld de decorstukken moeten staan.” In Duitse schouwburgen is de situatie weer anders: “In het Schauspielhaus Hamburg staan dertig technici in de startblokken als een theatergezelschap arriveert.” Studenten die daar belangstelling voor hebben, kunnen zich in het derde jaar verdiepen in lichtontwerp of geluidsontwerp. “Het idee dat geluidstechniek alleen dient om acteurs verstaanbaar te maken, stamt uit een grijs verleden. Net als met een lichtontwerp, kun je met een soundscape van muziek- en geluidseffecten een eigen verhaal vertellen.” “De theatertechniek ontwikkelt zich pijlsnel en de opleiding is daarin trendvolgend en trendsettend. Wij vragen ons af: wat wordt de nieuwe tendens tegen de tijd dat studenten afstuderen?” Sinds vorig jaar heeft de opleiding ook een alumnivereniging. Er zijn inmiddels zo’n 140 oud-studenten, die vaak interessante posities binnen het werkveld innemen. Je kunt je voorstellen dat zo’n groep een geweldige know how heeft opgebouwd op het gebied van theatertechniek.” Inmiddels is er een groepje oud-studenten, voortgekomen uit deze alumnigroep, met wie de opleiding praat om de ontwikkelingen in het onderwijs goed af te stemmen op de ontwikkelingen in de praktijk. Binnen de Theaterschool zijn er ieder jaar ruim tweehonderd voorstellingen van alle opleidingen. “Studenten van alle jaargroepen zijn bij deze voorstellingen betrokken, variërend van meewerken aan etude-voorstellingen tot de technische eindverantwoordelijkheid bij de grotere eindexamenproducties. De school biedt studenten een inspirerende leeromgeving waarbij techniek wordt gekoppeld aan creativiteit.”
door Anita Twaalfhoven
17
inzicht Gwenoële Trapman
artistiek leider Opleiding Productie Podiumkunsten
“De voorstellingsleider zit in het theater en is de ver keersleider van een voorstelling, vanaf het moment waarop het doek wordt opgehaald tot het weer naar beneden gaat. De productieleider is de spin in het web van het omvangrijke en gecompliceerde proces daaromheen en laveert tussen droom en daad.”
“De Opleiding Productie Podiumkunsten is de enige van zijn soort in Nederland. De opleiding is bovendien in nauwe samenwerking met het beroepsveld opgericht”, zegt artistiek leider Gwenoële Trapman. In het verleden was zij zelf werkzaam in dit vak. “Ik ben haast jaloers op de studenten”, zegt zij. “Ik zou willen dat ik deze opleiding indertijd zelf had kunnen volgen.” Studenten specialiseren zich als productieleider of voorstellingsleider, maar in de praktijk gaan velen van hen ook als zakelijk leider aan het werk, vertelt zij. “De voorstellingsleider zit in het theater en is de verkeersleider van een voorstelling, vanaf het moment waarop het doek wordt opgehaald tot het weer naar beneden gaat. De productieleider is de spin in het web van het omvangrijke en gecompliceerde proces daaromheen en laveert tussen droom en daad.” “In het eerste jaar krijgen de studenten algemene theorielessen en ze leren de praktijk van het vak kennen. In het tweede jaar volgen projecten waarin ze meer de diepte in gaan en in het derde en vierde jaar lopen ze stage en stippelen ze een individueel traject uit.” Het onderwijs is in drie clusters verdeeld. “In het cluster Productie volg je vakken als organisatie, productie en logistiek management. Ook kennis van recht en financiën is noodzakelijk, net als goed kunnen communiceren. Het cluster Podiumkunsten draait om de artistieke kant van het werk. Daarnaast is inzicht in de maatschappelijke context van theater essentieel. Zoals het cultuurbeleid van de overheid en de politieke of filosofische vraagstukken waarmee de theaterwereld te maken krijgt. Kennis van licht, geluid, decor en kostuums, kap en grime doen studenten op in het cluster Techniek. Door deze brede opzet leid je productieleiders en voorstellingsleiders op die een volwaardige plek krijgen in het artistieke team. Omdat ze het artistieke proces écht goed begrijpen, kunnen ze het ook optimaal faciliteren.”
De opdrachten die studenten uitvoeren zijn gericht op de praktijk. “Zoals het uitwerken van de maquette van een voorstelling met mensen en materiaal en deze ook verplaatsen naar een andere omgeving. Wat is daarvoor nodig op het gebied van mankracht, organisatie en vervoer?” Subsidieaanvragen schrijven hoort eveneens bij het werk. “Dat doen onze studenten samen met studenten van de Regie Opleiding of met artistiek leiders van gezelschappen.” De opleiding heeft twee vaste docenten in dienst en werkt daarnaast met niet minder dan veertig gastdocenten. “Studenten krijgen les van docenten uit het gehele werkveld, van hele grote organisaties tot hele kleine. Van De Nederlandse Opera tot Van den Ende, om ervaring op te doen met zowel het commerciële als het gesubsidieerde circuit. Onze gastdocenten doen in de praktijk ook de organisatie van grote evenementen zoals het huwelijk van Willem-Alexander en Máxima of de Nationale Dodenherdenking.” Het werk voor podiumkunstproducties is vaak omvangrijk en ingewikkeld, met hoge eisen aan vormgeving en veiligheid, benadrukt zij. “Bovendien is er veel geld mee gemoeid. Je moet voorbereid zijn op onverwachte gebeurtenissen, want er gaat altijd wel iets mis of anders dan je hoopt. In deze opleiding leer je hoe je daarop kunt anticiperen in plaats van achter de feiten aan te hollen.” “Er zit niet één van onze oud-studenten zonder werk. Er zijn zelfs meer vacatures dan er studenten van de opleiding komen. Mensen merken dat het heel fijn is met onze studenten te werken omdat hun kennis zo groot is. Het is een zware baan maar ik hoop dat ze zó allround zijn opgeleid dat ze het in de praktijk heel lang kunnen volhouden.”
De amsterdamse toneelschool& kleinkunst足academie Michiel Bakker Christine de Boer Daan Colijn Carole van Ditzhuyzen Sjaan Duinhoven Roos van Erkel Rory de Groot Kevin Hassing Milena Haverkamp Sofieke de Kater Jip Loots Francesca Pichel Janneke Remmers Elise Schaap Annefleur Schep Yentl Schieman Pepijn Schoneveld Remco Sietsema Thijs Steenkamp Cathelijne Vaarkamp Eva Marie de Waal
amsterdamse toneelschool&kleinkunstacademie
De afstudeervoorstelling Der FariseĂŤr (werktitel) werd gemaakt door Milena Haverkamp, Pepijn Schoneveld, Christine de Boer, Annefleur Schep, Elise Schaap, Daan Colijn, Roos van Erkel, Yentl Schieman en Cathelijne Vaarkamp (spel) en Mathijs te Kiefte (productie) onder begeleiding van Diederik Ebbinge, Marijn van der Jagt en Paul van der Laan.
20
21
amsterdamse toneelschool&kleinkunstacademie
22
23
Maatschappij Discordia. Deze voorstelling spelen wij in de maand april in Amsterdam, Maastricht en Brussel. Ten slotte speel ik in juni in de afstudeervoorstelling van mijn opleiding. Die voorstelling zal worden geregisseerd door Gerardjan Rijnders, die voor ons het stuk Twelve Angry Men vertaalt en bewerkt. Carole en ik zijn bezig met de oprichting van een eigen gezelschap. Ik hoop dat wij de komende jaren in de gelegenheid zullen zijn om middels het maken van veel voorstellingen, een plaats in te nemen binnen het theaterlandschap. Naast het maken van eigen werk zou ik graag willen spelen in voorstellingen bij andere gezelschappen. Op die manier hoop ik met veel verschillende mensen samen te werken en zo te blijven leren en ontwikkelen, als speler en als maker.
zien heeft weet hoe ver de ambities en talenten uit elkaar liggen. Vier jaar lang was het credo: dát doen wat jij leuk vindt. Elkaar stimuleren en in hun waarde laten. Misschien heeft deze klas mij wel het meest geïnspireerd tot wat ik nu ben. De onmogelijkheid om onbegrepen en eenzaam te zijn. De noodzaak om je passie te volgen. Spelen, zingen, schrijven... Ik heb de keuze nooit echt hoeven maken en weiger dat nog steeds. Mijn vierde jaar bewoog zich ook tussen de verschillende ambities. Ik begon in het Amsterdamse Bos, waar ik op een bemiezerd podium soms wel duizend man mocht toespreken. De geweldige kick van een woord plaatsen en zeker te weten dat iedereen het verstaan heeft. Daarna de Haagse schouwburg. De voorstelling Carmen, van Stella Den Haag en het Nationale Toneel. Als eerste opkomen en a capella een klein liedje zingen. Het terug te horen kaatsen. Er achter komen dat het verslavend is. En toen het M-Lab. Spelen en zingen en weten dat ik inmiddels iets kan. En daarop kan vertrouwen. Nu een solo schrijven, componeren, spelen, zingen en daarna nog met mijn klas een afstudeervoorstelling maken. Het was een goed jaar. Maar: een vloek en een zucht en het is voorbij. De opleiding dan. Niet het vloeken en zuchten want dat begint waarschijnlijk pas. Het krijtbord is inmiddels vervangen door een whiteboard en op het rooster staat niks meer wat er voor mij toe doet. De gangen worden bevolkt door nieuwe tieners die kibbelen over de kantine. Het is tijd om op te stappen. De toekomst tegemoet. Ik had het goed.
amsterdamse toneelschool&kleinkunstacademie
Michiel Bakker Dit jaar studeer ik voor de tweede keer af. Voordat ik naar de Toneelschool ging heb ik vijf jaar psychologie gestudeerd aan de UvA. Na negen jaar studeren ben ik straks eindelijk student af. En dan? De afgelopen jaren heb ik een redelijk helder beeld gekregen wat ik met toneel zou willen. Mijn vierde jaar was een goede afspiegeling van hoe ik de komende jaren zou willen werken. Ik heb tijdens mijn afstudeerjaar bewust maar één stage gedaan om me daarnaast te kunnen richten op het maken en spelen van mijn eigen voorstellingen. Van juni tot en met augustus heb ik gerepeteerd en gespeeld in het Amsterdamse Bos met de voorstelling Zomergasten. Daarna heb ik in september en oktober samen met mijn klasgenoot Carole van Ditzhuyzen een jeugdvoorstelling geregisseerd bij Theatergroep DOX. Vervolgens heb ik onder begeleiding van Margijn Bosch van ’t Barre Land een voorstelling gemaakt en gespeeld. Wederom samen met mijn klasgenoot Carole. Daarna heb ik samen met mijn neef Chiem Vreeken, derdejaars aan de Arnhemse Toneelschool, een voorstelling gemaakt onder begeleiding van Jacob Derwig en momenteel maak ik met vijf toneelschoolstudenten van verschillende scholen (Amsterdam, Maastricht, Brussel) een voorstelling, begeleid door Matthias de Koning van
Christine de Boer Een vloek en een zucht en het is voorbij. De opleiding. De stages. Het over elkaar heen rollen in de bewegingslessen. Elke dag het krijtbord checken. Elke dag het rooster checken. Wat is er vandaag te eten in de kantine? Elkaar evalueren. Geëvalueerd worden. De opleiding evalueren. Voorstellingen evalueren. De kantine evalueren. Op je vijfentwintigste reflecteer je wat, je hoofd komt in het afstudeerboekje, en dat was dat. De toekomst tegemoet. Ik had een bijzondere klas dames en heren. Ambitieus, kritisch, zeer liefdevol. Wie ooit iets van mijn klas ge-
amsterdamse toneelschool&kleinkunstacademie
Daan Colijn Ik wil theater maken dat voorbij het ‘aanschouwen’ van een stuk gaat. Het publiek moet blijven nadenken, een kant kiezen, rondlopen. Eigenlijk ben ik op zoek naar een semi-interactieve attractie, maar dán met inhoud. Bij de ‘zeecontainervoorstelling’ Koffie en Cake op het Over het IJ Festival zat zes man publiek in rolstoelen met koptelefoons op; de toeschouwers werden al luisterend naar verhalen van mijn oma verzorgd door Yentl Schieman en mij, alsof ze in een tehuis zaten te wachten op de dood. Er was publiek dat aan hun eigen moeder dacht, publiek dat het niet pikte zo behandeld te worden, publiek dat ‘bejaardje’ ging spelen en er was een enkeling die tot tranen toe geroerd was door de verhalen van iemand die langzaam vergat wie zij was. Het is als maker af en toe best lastig om je publiek het tegenovergestelde te zien doen van wat je had bedacht, maar wel super interessant. Bij Toneelgroep De Appel heb ik stage gelopen in het 08 Festival. Onder deze naam hebben we met de voorstelling Power, geregisseerd door de jonge Zuid-Afrikaan Jaco Bouwer, drie weken door Zuid-Afrika gereisd. Na dit serieuze, moderne stuk was het heerlijk om als een gek over het toneel te springen bij Schateiland, een muzikale familievoorstelling van Bos Theaterproducties onder regie van Bruun Kuijt. Net als de andere spelers speelde ik hierin een aantal verschillende personages: binnen een paar seconden schakelen van nette Engelse
amsterdamse toneelschool&kleinkunstacademie
butler naar een op het eiland achtergelaten, verwilderde piraat. Jeugdtheater betekent vaak grote emoties en gebaren, maar er bestaat wel degelijk verschil tussen ingevuld groot spel of ‘alleen maar buitenkant’. In totaal heb ik de voorstelling 75 keer gespeeld. Een hele nieuwe ervaring om zo vaak ‘hetzelfde’ te doen en het voor jezelf interessant, vernieuwend en gevuld te houden. Ik had volgens mij geen leukere stage kunnen wensen. Gek stuk, leuke collega’s en heel veel te doen. Als Mortimer zal ik onder regie van Aida Karic in Oostenrijk een hedendaagse interpretatie van Schillers Maria Stuart gaan spelen… weer totaal iets anders waar ik heel veel zin in heb. Kris Verdonck, Eric Joris, Erwin Olaf, Alize Zandwijk en Corné Gabriëls zijn zeer esthetische makers, die zich begeven op de rand van verschillende disciplines. Schoonheid vind ik inspirerend. Of dat nu zit in superstrak design of een halfvergaan hoerenhuis. Dankzij mijn achtergrond zal beeld altijd heel belangrijk zijn. Het acteurschap is voor mij één van de vele manieren om gestalte te geven aan hetgeen ik wil laten zien. Fotografie, design, performances, attracties, beeldende kunst: het is maar net welke discipline het beste past. Het liefst allemaal door elkaar.
Carole van Ditzhuyzen Misschien is het belangrijkste gegeven van de afgelopen vier jaar dat ik de tijd en de ruimte heb gekregen en genomen om een taal, smaak en fascinatie te ontwikkelen.
24
25
‘Je hebt nauwelijks geleefd en toch is alles al gezegd, alles al voorbij. Je bent nog maar vijfentwintig maar je route is volledig uitgestippeld. De rollen en de etiketten liggen klaar: van de piespot van je vroegste kinderjaren tot de rolstoel van je oude dag staan de zetels allemaal gereed en wachten op hun beurt. Je avonturen zijn zo goed beschreven dat ook het gewelddadigste verzet niemand maar een spier zou doen vertrekken. Al ga je de straat op en sla je de mensen de hoeden van het hoofd, al bedek je jezelf met vuilnis, al loop je blootsvoets, al schrijf je manifesten, schiet je een revolver leeg op de eerste de beste uitbuiter, het maakt geen verschil. […] Nee. Liever ben je het ontbrekende stuk van de puzzel. Je dopt je eigen boontjes en maakt je handen niet vuil. Je wedt op geen enkele kaart, je doet geen enkele duit in welk zakje dan ook. Je spant het paard achter de wagen, je gooit het bijltje erbij neer, je verkoopt de huid van de beer, je eet je korentje groen, je slacht de kip met de gouden eieren, je vertrekt met stille trom, je gaat heen zonder omkijken. Je luistert niet langer naar goede raad. Je vraagt geen remedies. Je zult je weg vervolgen, kijken naar de bomen, het water, de stenen, de lucht, je gezicht, de wolken, de plafonds, de leegte.’ (Georges Perec, uit: Een man die slaapt) Ik denk dat de laatste anderhalf jaar van deze opleiding voor mij het meest bepalend zijn geweest. Halverwege het derde jaar ben ik een samenwerking begonnen met mijn klasgenoot Michiel Bakker. Dat heeft ervoor gezorgd dat ik – denkend vanuit die samenwerking – mijn vierde jaar heb ingericht. Ik heb stage gelopen in het Amsterdamse Bos in de voorstelling Zomergasten, geregisseerd door Frances Sanders. Daarna heb ik samen met Michiel bij Theatergroep DOX een jongerenvoorstelling geregisseerd. In het tweede deel van het schooljaar heb ik twee voorstellingen gemaakt en gespeeld. De eerste samen met Michiel onder begeleiding van Margijn Bosch van ’t Barre Land. De tweede met Janneke Remmers en Roos van Erkel uit mijn klas, Nadia Amin (Toneelacademie Maastricht) en Bo Tarenskeen (Rits, Brussel) en wederom met Michiel, onder begeleiding van Matthias de Koning van Maatschappij Discordia. Ten slotte doe ik mee aan de afstudeervoorstelling in de regie van Gerardjan Rijnders.
Eindvoorstelling De tien gezworenen onder regie van Gerardjan Rijnders: (bovenste rij) Rory de Groot, Francesca Pichel, Sofieke de Kater, Eva Marie de Waal, Inge Zeilinga (productie) (onderste rij) Michiel Bakker, Carole van Ditzhuyzen, Gerardjan Rijnders, Janneke Remmers, Kevin Hassing. Sjaan Duinhoven staat niet op deze foto.
amsterdamse toneelschool&kleinkunstacademie
amsterdamse toneelschool&kleinkunstacademie
Over mijn toekomst kan ik weinig zeggen en dat hoeft ook niet. Wel hoop ik dat ik nu mijn eigen tijd en ruimte kan maken. Om binnen het toneel te kunnen blijven zoeken naar wat ik belangrijk vind.
Sjaan Duinhoven Mijn naam is Sjaan Duinhoven. Zonder ‘van’. Ik ben ook geen familie van de acteur Ton van Duinhoven. Al heb ik wél een oom die Ton heet, maar dat is dus Ton Duinhoven en die is neerlandicus en overigens dé expert op het gebied van Karel ende Elegast, wat ook best bijzonder is natuurlijk, maar kom, ik heb maar vijfhonderd woorden. Ik studeer af als actrice. Een zingende, dat wel. Het afgelopen jaar heb ik twee stages gelopen. Bij het Amsterdamse Bos, in de regie van Frances Sanders, in het stuk Zomergasten van Gorki. Ik speelde de rol van Olga, een geplaagde moeder met een minderwaardigheidscomplex. Het was te gek om dat te spelen tussen de konijnen, op de plek waar ik het theater ooit ontdekt heb. En het was goed om voor duizend leeuwen te worden gegooid. Dat leerde me mezelf zes keer uit te vergroten en te praten als een tuinsproeier.
26
Daarna liep ik stage in de voorstelling Kamp Holland van Orkater, geschreven door Geert Lageveen en Leopold Witte en geregisseerd door Gijs de Lange. Dat was een bijzondere voorstelling om aan mee te doen, ook vanwege de beladenheid van het onderwerp. Het gebeurde zo vaak dat na afloop de reacties heel direct en emotioneel waren. Het stemde tot bescheidenheid en maakte het dankbaar om te spelen. De stages die ik heb mogen doen waren totaal verschillend en allebei hebben ze mijn vermoeden bevestigd: ik wil graag actrice worden. In de tijd die mij restte van het afstudeerjaar heb ik twee voorstellingen geschreven en gespeeld. De eerste voorstelling was een samenwerking met mijn lieve klasgenoot Pepijn Schoneveld. We wilden eens samen een voorstelling maken in drie weken en ons ‘een weg hakken door een bos vol knopen’. Het resultaat was iets dat je een grimmig schaakspel over angst en geruststelling met een decor van broccoli zou kunnen noemen. Daarna maakte ik nog een solo. Die is tijdens het schrijven van deze tekst nog in de maak. Ik wilde op de valreep toch eens kijken wat het wordt als ik iets alleen maak. Ik zal erin zingen, dat staat vast... Tot slot speel ik in de afstudeervoorstelling De tien gezworenen van Gerardjan Rijnders. Volgend seizoen speel ik bij het Toneel Speelt in Ghetto van Heijermans, in de regie van Jaap Spijkers. Wat er daarna van me zal worden weet nog niemand… Ik verheug me erop de komende jaren zoveel mogelijk hoeken van het vak te zien, dat mooie, veelhoekige vak. Tot ziens.
27
Roos van Erkel ‘De kans op regen was weliswaar hoger dan voorspeld, maar ook weer niet zo hoog dat het ook inderdaad regende die dag.’ (Gummbah) Februari 2008. Lokaal 6.01. Ik kijk naar buiten. Buiten, waar mensen geld aan het verdienen zijn, koffiedrinken, tentamens maken, de straten schoonvegen, op de kat passen, of in groep 8 zitten. Ondertussen ben ik met mijn klasgenoot Jip een voorstelling aan het maken en op dit moment kijken we wat er gebeurt als je doet alsof je een eenzaam dier op een kale rots bent. Een uur lang. Misschien wel twee uur. Doen alsof. Een wereld verzinnen die naast de werkelijkheid bestaat, die zich buiten de realiteit afspeelt. Een wereld waar fantasie de baas is, waar alles iets anders kan zijn of iets anders kan betekenen. Een wereld waarin een meisje van 24 ook best een verdwaalde korhoen op een kale rots kan zijn. Ik ga afstuderen. Toen ik in het eerste jaar zat, kon ik me daar nauwelijks iets bij voorstellen. Afstuderen was later. Het voelde alsof school voor altijd zou duren. Nu er geen klassen meer boven mijn klas zijn, er hier studenten rondlopen die in 1991 geboren zijn en ik sommigen alleen maar van gezicht ken, voelt het als niet meer dan logisch dat mijn jaargenoten en ik plaatsmaken voor een nieuw vierde jaar. De tijd dat ik eerstejaars was, is vroeger. Februari 2009. De Koornbeurs in Franeker. Hier spelen we de laatste van De Batavia, de voorstelling van Hum-
amsterdamse toneelschool&kleinkunstacademie
melinck Stuurman waarin ik stage loop. Ik kan het me haast niet voorstellen, maar dit wordt echt de 82ste keer dat we ‘m spelen. Het is allemaal zo snel gegaan. De bus, de snelweg, de première, de schouwburgen van Nederland, het onbekende publiek, de coulissen, vier en een halve maand dezelfde rol, het voelt allemaal even nieuw als vanzelfsprekend. Ik ben niet bang om van school te gaan. Ik heb heel veel zin om mee te gaan maken dat de wereld groter is dan de veilige muren van het gebouw aan de Jodenbreestraat. Er zijn wel enkele termen waar ik bang voor ben. Ik zal ze even noemen. Het gaat om de termen: ‘carrièretechnisch’, ‘concurrent’, ‘erkenning’, ‘het grote publiek’, ‘gefeliciteerd’ en de zin (of het excuus) ‘maar ik word nooit gebeld’. Maar laat ik vooral de pret niet bederven, zo aan het einde van dit afstudeerverhaaltje. Laat ik eindigen met een toekomstvoorspelling. Februari 2010. De kans dat ik ergens deze dag in de bus zit op weg naar Heerlen is vrij groot.
Rory de Groot Een voorstelling maak je met het publiek. Die relatie is onmisbaar. Zonder publiek kan ik net zo goed tussen de schuifdeuren thuis gaan staan. Ik zal mijn publiek
28
29
actrices onder begeleiding van Adelheid Roosen en Titus Muizelaar. Volgend seizoen begin ik in Groningen aan een traject dat Station Noord heet. Dat houdt in dat ik een heel seizoen lang als theatermaker mijn eigen werk en onderzoek mag doen, afgewisseld met projecten bij gezelschappen als het NNT en Citadel. Ik ga verder met waaraan ik dit jaar begonnen ben. Zoeken, experimenteren en spelen. Non-stop. En mijn droom is dat mijn hele leven ook vol te houden. Waar en wanneer maakt me niet uit, als ik maar m’n gang kan gaan.
Rick Engelkes Producties en MTV, onder regie van Marcus Azzini. En mijn laatste stage was bij de Vrienden van de Dansmuziek, in de voorstelling Tartuffe onder regie van Domenico Mertens. Juist omdat ik dit jaar zoveel verschillende dingen heb kunnen doen, heb ik bij alle drie de voorstellingen ontzettend veel geleerd. Maar het belangrijkste, is dat ik nu weet hoe het voelt om een connectie met het publiek te maken. Dat is iets wat je simpelweg niet kunt leren op school, en wat ik nog steeds niet meester ben, maar waar ik wel volop van heb kunnen proeven. Ik laat me zoveel mogelijk inspireren door de mensen met wie ik werk. Zo merkte ik bij de Vrienden van de Dansmuziek dat ik tijdens het repeteren onophoudelijk moest lachen om de personen die (soms met mij) op de vloer stonden. De speelstijl was grotesk en dat hadden de vaste acteurs van de Vrienden van de Dansmuziek al goed onder controle, zodat dit voor mij, als nieuwkomer, vers en dus heel erg grappig was. Klemens Patijn heeft me tot en met de laatste voorstelling weten te verrassen met zijn komische spel en dat was voor mij een bron van inspiratie. Maar ook het werken met een collectief (De Maan) waarbij de leden werkelijk alles zelf doen, van het maken en bouwen van het decor, tot het afwassen van honderd borden, heeft mij geïnspireerd om als acteur harder te gaan werken. Mijn solo was voor mij een bepalend moment in mijn schooltijd. Ik had besloten om een voorstelling over mezelf te maken, met de film Hedwig and the Angry Inch als uitgangspunt. Dat betekende dat ik over mezelf moest schrijven, zingen, en als travestiet op het podium moest staan. Drie dingen waarvan ik nooit had gedacht het ooit te zullen doen. Ik moest in die periode door veel barrières heen breken om te komen waar ik wilde zijn. Het aantrekken van een jurk, hoge hakken en het opdoen van kilo’s make-up was heel spannend. Ik vond het schokkend om mezelf als travestiet te zien. Ik herkende mezelf helemaal niet terug. Het spelen van mijn eigen materiaal was de volgende grens waar ik doorheen moest. Maar het zingen was waar ik het meeste tegen opzag. Uiteindelijk heb ik al deze onzekerheden verwerkt in het personage waardoor het publiek meevoelde met alle angsten die ik had. Ik had die voorstelling nooit kunnen maken zonder de fantastische begeleiding en regie van Marcus Azzini. Dat ik
amsterdamse toneelschool&kleinkunstacademie
ook nooit ontkennen tijdens een voorstelling. Daarom houd ik ook niet van het typische lijsttoneel, waar het publiek in nette kleding in het donker op pluchen stoelen gaat zitten, om vervolgens vanaf hun genummerde en duur betaalde stoel veilig en onzichtbaar de voorstelling te beoordelen. Ik zoek als maker graag de confrontatie met het publiek. Ik houd van provocatie. Niet een soort puberale provocatie, waar het vooral gaat om het provoceren zelf, maar om een gerichte provocatie die het publiek in beweging zet of prikkelt. Alleen een mooie tekst of een goed toneelbeeld is onvoldoende. Theater, en kunst in het algemeen, moet prikkelen vind ik. Vragen stellen. En de vragen die niemand durft te stellen zijn het meest interessant. Er zijn veel mensen die mij inspireren. En zeker niet alleen theatermakers. Jan Fabre vind ik bijvoorbeeld geweldig, maar juist ook omdat hij niet alleen theater maakt. Zijn horizon is veel breder. Van origine is hij beeldend kunstenaar en performancekunstenaar, en dat zie je heel duidelijk terug in zijn theater en zijn prachtige beeldtaal. In het derde jaar presenteerde ik op het LindengrachtFestival een solo. Daarbij werd ik uiteindelijk zes keer (!) veertig minuten lang als performer niet of nauwelijks begrepen. Elke avond droop ik af van het podium, kletsnat van het zweet. De enige twee die me toen begrepen waren mijn mentor en studiebegeleider. Samen met hen heb ik toen het trauma van die voorstelling verwerkt en omgebogen tot een doorbraak. Sindsdien is alles eigenlijk een stuk helderder geworden. Dit jaar stond volledig in het teken van mijn eindvoorstelling. Ik heb bewust gekozen om geen stage te lopen, en mijn hele jaar in te richten als een onderzoekstraject ter voorbereiding op mijn eindvoorstelling. Elke vijf, zes weken presenteerde ik een- of tweemaal, voor een select publiek, het resultaat van een onderzoeksvraag of theatraal experiment waar ik die periode mee bezig was geweest. Uiteindelijk heb ik in de laatste fase al deze resultaten weer bij elkaar gegooid en een aantal ervan geïntegreerd in het eindresultaat. Het hele jaar was voor mij dus een soort onderzoek naar mijn stem en stijl als theatermaker. Het begin daarvan heb ik in de nacht van 9 op 10 mei gemaakt met een eenmalige voorstelling op de NDSM-werf, in samenwerking met zes beeldend kunstenaars en drie
Kevin Hassing Het afgelopen seizoen heb ik stage gelopen bij een collectief uit Utrecht genaamd De Maan, waarmee we de voorstelling Gernika gemaakt hebben. Een locatievoorstelling waarbij het publiek eten geserveerd kreeg tijdens het stuk; Ola Mafaalani was verantwoordelijk voor de eindregie. We hebben Gernika gespeeld op het Festival aan de Werf, Oerol en het Over het IJ Festival. Daarna heb ik de kans gekregen om, met een op school gemaakte solo, twee weken op de Parade te staan. Vervolgens heb ik stage gelopen bij Romeo over Julia van
amsterdamse toneelschool&kleinkunstacademie
deze voorstelling daarna ook nog op de Parade mocht spelen met een vierkoppige band was de ultieme beloning. Nu ik op het punt sta de beroepspraktijk in te gaan heb ik gemengde gevoelens. Enerzijds denk ik dat ik er klaar voor ben. Anderzijds was de veiligheid van school zo vertrouwd, dat ik het gevoel heb dat ik nu in het diepe moet springen. Het is spannend, maar op een goede manier.
Milena Haverkamp Ik had het beeld van een oude telefooncel in gedachten. Die moest ik dus hebben. Dus met een bus naar Den Helder, waar bij een grote loods een vent met een shagje in zijn mond mij stond op te wachten. Nou dit is hem... Een gigantische PTT-cel van zeker 600 kilo. ‘Wow’, zeg ik nog, terwijl ik een beetje begin te slikken. Na een halfuur pruttelen met een heftruck zit dat gevaarte eindelijk in mijn gehuurde busje. ‘Nu nog terug’, denk ik terwijl ik mijn gordel om doe en voel dat het busje een beetje naar achter gekanteld is. ‘Als er maar niets gebeurt.’ Het blijft natuurlijk maar een decorstuk voor mijn eigen programma Milena Waits for Tom. ‘Nee Milena je weet het, als jij iets echt wilt dan zal je dat altijd blijven willen tot het gelukt is. Al moet je daarvoor naar het een-na-laatste dorpje dat er op IJsland is.’ Hoe die telefooncel de school in gekomen is, kan ik je niet meer navertellen. Toch is het gelukt. En het werd echt mijn programma, met de verhalen van Tom Waits.
amsterdamse toneelschool&kleinkunstacademie
30
31
amsterdamse toneelschool&kleinkunstacademie
Kevin Hassing, Sofieke de Kater en Rory de Groot
32
amsterdamse toneelschool&kleinkunstacademie
De telefooncel heb ik uiteindelijk aan een telefooncelspaarder doorverkocht. Dit was z’n achtste. Mijn stage in de jeugdvoorstelling De Rode Prinses was ook precies wat ik wilde. Grote zaal, vol eerlijke kinderen, veel spelen en een grote fantasie . Vooral de eerste try-out, waar 750 koters riepen: ‘Nietes, jij bent niet de echte prinses!!!’ Ik wilde echt de vloer af rennen, maar directer kon ik het niet krijgen. Dat was wat ik wilde. En ik heb het keihard gekregen. Ik hoop dat ik nog veel voor kinderen zal spelen. Dan nog maar een gedichtje. Hoe kan ik vier jaar school anders beschrijven? Een merel Er is iets in de zang van een merel het is voorjaar, je wordt wakker je ligt te denken in de nacht het raam staat open - er is iets waarvan die vogel zingt en je denkt aan wat je moet opgeven er is iets in je dat leeg is en het stroomt vol met het zingen van die merel. Rutger Kopland, uit: Toen ik dit zag, 2008
Sofieke de Kater Ik kwam op school omdat ik wilde spelen en ik studeer af en wil nog steeds spelen, dus dat is alvast goed. Hoogtepunten uit de eerste twee jaar: ik heb over klasgenoten heengerold, in achtjes door m’n anus geademd, als giraffe door het Centraal Station gebanjerd en urenlang met wc-ontstoppers geïmproviseerd. Het derde en vierde jaar heb ik met Leny Breederveld mogen spelen. Leny bedankt! Ik heb in Zuid-Afrika mogen toeren. De Appel bedankt! En ik heb een fantastische stage mogen lopen. Wederom De Appel bedankt! Verder heb ik van fantastische mensen les gehad en vooral ook een geweldige klas gehad. Fantastische mensen en geweldige klas bedankt! Mijn stage heb ik, zoals gezegd, gelopen bij Toneelgroep De Appel in de voorstelling Orgia onder regie van David Geysen. Het was voor mij de ideale stage. Ik heb veel mogen zoeken en heb het gevoel dat ik me de rol echt eigen heb gemaakt. Het was een heftig proces, waarin ik ontzettend veel geleerd heb. Het was sowieso fijn om een voorstelling meer dan dertig keer te kunnen spelen. Ik vond het leuk om te blijven zoeken, elke voorstelling opnieuw. Ik heb tijdens mijn stage gemerkt dat ik het prettig vind om vanuit een fysieke ingang te spelen. Of eigenlijk vaak eerst vanuit tekst en dan proberen het personage in spierspanning of energie vorm te geven. Oh wat een gelul, dit klinkt weer belachelijk vaag. Een praatje over mezelf, wat een hel! Ik heb het gewoon heel vaak heel fijn gehad op school, ook heel vaak niet. Dat zal in het vak ook wel zo zijn en dat is wat ik wil. Waarom is me eigenlijk niet geheel duidelijk, maar ik wil spelen. Ik heb fantastische dingen mogen doen op school en hoop dat in de toekomst in de toekomst ook te mogen. Op het moment dat ik dit schrijf heb ik nog geen werk voor volgend jaar en begin ik dat langzaam maar zeker in elk zenuwuiteinde van mijn lichaam te voelen. Ik zoek vooral excuses waarom het niet aan mij ligt; ik word een verbitterde en gefrustreerde vrouw. ‘Waarom word ik nooit gebeld door Kemna?’ ‘Waarom zijn er zo weinig gezelschappen die met audities werken en werken de meeste het liefst met mensen die ze kennen?’ ‘Waarom haat ik ‘netwerken’ en sla ik dicht als ik iemand zie die ik bewonder?’ ‘Ziet dan niemand mijn talent??!!’ Ja, een gefrustreerd en verbitterd meisje...
33
amsterdamse toneelschool&kleinkunstacademie
nu al... Ha! Nee, dat laat ik niet gebeuren. Ik geloof dat wie echt wil en wat kan en doorzet ergens zal belanden waar het prettig is! Dus ik ook! (Voor wie nog een gefrustreerd en verbitterd personage nodig heeft volgend jaar, u weet me te vinden...)
Jip Loots Ik wil beginnen te zeggen dat ik zeer blij ben, dat ik eindelijk klaar ben met mijn opleiding. Het kon op geen beter moment komen. Alhoewel. Als dit moment eerder was gekomen had ik het niet afgeslagen. De afgelopen jaren zijn vooral een worsteling geweest met het systeem, de klas en het vak. Ik heb me leren handhaven in een met ego’s doorweven wereld en daar ben ik best trots op. Het valt niet mee, ‘acteur’ zijn. Of: acteur ‘zijn’. Veel meer dan ik vroeger doorhad speel ik toneel om onderdeel te zijn van een groter geheel, een beter geheel, een mooier geheel. Ik wil geen Hamlet, geen Trigorin en geen Krapp spelen. Zet mij liever in een kleine rol. Daar kom ik beter tot mijn recht. Ik wil daar ook beter tot mijn recht komen, dat is een bewuste keuze. Acteren is lijden, dat heb ik het afgelopen jaar genoeg om me heen gezien en zelf meegemaakt tijdens mijn stages. Om met Chuck Palahniuk te spreken: ‘Masochism is a valuable job skill.’
Francesca Pichel De wereld is overdonderend en ondoorgrondelijk. Het beeld dat ik van de school had toen ik net was aangenomen is niet hetzelfde gebleven en het beeld dat ik van de praktijk heb zal ook veranderen. Die verandering is het enige constante dat er is. Ik heb mijn dromen, mijn plannen en verwachtingen. Wat ervoor nodig is om die te verwezenlijken, dat zal ik ervaren in de praktijk. Daar kun je alles wat je hebt geleerd op school gaan toepassen. Maar tegelijkertijd moet je al die bagage ook op een bepaalde manier los kunnen laten om tot oprechtheid, puurheid te kunnen komen. Het vak van actrice, performer, betekent op dit moment voor mij: onderkennen dat zelfs dat wat ik van mezelf ken, aan veranderingen onderhevig is. Kwetsbaar zijn.
Op het moment dat ik speel, wil ik mensen en mezelf verrassen. Door kennis en techniek heen breken en de oprechte ervaring vinden. Ik geloof overigens niet dat je die verrassing hoeft te zoeken in werkwijzen die heel ver van jezelf af staan. Werkelijk iets anders doen dan wat je altijd deed, iets nieuws, waarmee je niet alleen anderen maar vooral ook jezelf scherp houdt, dat kun je uiteindelijk alleen uit jezelf halen. Je weet zelf het best
34
amsterdamse toneelschool&kleinkunstacademie
wat je wel of niet hebt gedaan, waar je uitdaging ligt. Kunstenaars die mij inspireren zijn Maria Callas en Marc Chagall. Ik word door hen geïnspireerd, gelukkig van een bepaald gevoel van avontuur en spanning, waar tegelijkertijd een enorme rust in schuilt. Die paradox ervaar ik het sterkst als ik optreed. Het afgelopen jaar heb ik in de muziektheaterproductie Hera gespeeld, met onder anderen Arjan Ederveen en Vera Mann. Het was een geweldige stage voor me. Muziek, toneel, musical, kleinkunst; het was allemaal op een bepaalde manier in die voorstelling verweven. Dat leidde tot een inspirerende werkomgeving. We hebben hard gewerkt om ondanks grote verschillen toch tot een geheel te komen. Doordat iedere speler op een andere manier – vanuit een andere discipline – naar de voorstelling keek, keek ook ik steeds anders naar wat ik deed. Meestal kwamen mijn leermomenten op hetzelfde neer: vertrouw je intuïtie. Soms denk je dat je weet hoe dingen in elkaar zitten. Soms kom je er vervolgens achter dat je leeft met een misverstand. Daarover gaat theater voor mij. Over het losmaken van de vastgeschroefde beelden die je ergens van hebt en erop vertrouwen dat het goed komt. Over mijn toekomst wil ik niks kwijt. Het leven nu te leven, dat is mijn toekomst.
Janneke Remmers Ik ging kapot. In het begin. Vond ik het TE eng. Maar dat gaat weer over, steeds opnieuw. En dan wordt het heel tof. Dan is het het leukste wat er is. Namelijk met een groep mensen die je nog niet, of wel kent, in een lege repetitieruimte, van alles proberen. En dat steeds meer in handen krijgen. Langzaam ontstaat er iets. Dat heel eng vinden, hoort er dan ook bij. Pas als je de voorstelling een paar keer hebt gespeeld, begin je, langzaamaan, een idee te krijgen wat je met z’n allen hebt gemaakt. Ik vind dat een ongelofelijk iets. En heel spannend.
Elise Schaap Ik merk dat ik heel rustig word van de gedachte om toch maar administratief medewerker bij een assurantiekantoor te worden. Ergens in de buurt van Gouda, lekker kalm. Daarbij heb ik om onverklaarbare redenen affiniteit met rijtjeshuizen. En die heb je daar veel. Vier jaar geleden was mijn enige doel nog op de Toneelschool komen. Tijdens mijn eindauditie deed ik de beginmonoloog van Richard de Derde, compleet met schuimrubberen bochel en plastic Bart Smit-zwaard. Ik begon aardig onverschrokken aan het Toneelschoolavontuur. Aan het eind van het eerste jaar schreef ik zelfs: ‘Ik doe
35
lekker mijn ding.’ Drie jaar na dato kan ik me niet voorstellen dat ik nu nog zeg ‘Ik doe lekker mijn ding’; ik vraag me dan ook oprecht af wat voor ‘ding’ ik daar dan in godsnaam mee bedoelde. Vorig jaar belde Hans Kemna mij met de vraag of ik Duits spreek. ‘Niet echt’, was mijn antwoord. En een half jaar later stond ik in het stuk Rocco und seine Brüder van Toneelgroep Amsterdam in de Jahrhunderthalle in Bochum. Het kan raar lopen, dacht ik nog. Op de eerste repetitiedag werd ik voorzien van zender, in kostuum gehesen en kreeg ik een broodplankje in mijn handen gedrukt (dat bleek naderhand mijn rekwisiet te zijn). Ik wilde toen eigenlijk heel hard wegrennen en huilen maar in plaats daarvan ben ik weer begonnen met roken zodat ik buiten met mijn medespelers heel hard kon gaan lachen. Ik heb vervolgens het hele seizoen stage gelopen bij Toneelgroep Amsterdam. En ook al ben ik geen voetbalkenner, het voelde alsof ik in de Champions League mocht spelen. In een geoliede opstelling met in de voorste linie spelers als Reijn, Kesting, Derwig en Minis. Waarbij ik heb moeten leren om aan zet te blijven, mezelf niet buiten spel te zetten, scènes te tackelen en zo nu en dan nog een voorzetje te geven. Ik vond het geweldig en een grote eer, al weet ik niet zo zeker of het dan ‘Ajax’ is waar ik thuishoor. In ieder geval blijft er nog genoeg te dromen over. Zo hoop ik dat ik ooit een Carmela uit The Sopranos mag spelen. Of een vrouwelijke tegenhanger van Randy ‘The Ram’ uit The Wrestler. Denk bijvoorbeeld aan een getaande bobybuildster op haar retour. Of natuurlijk gewoon een anonieme mevrouw uit Spijkenisse, waar genoeg tragiek in verscholen ligt. Tot die tijd probeer ik m’n hoofd maar koel te houden, doe ik lekker mijn ding, weliswaar onverschrokken met of zonder plastic zwaard.
amsterdamse toneelschool&kleinkunstacademie
Annefleur Schep Ik hou heel erg van woorden. En ik hou er heel erg van ze uit te spreken. En om ze bij elkaar te zoeken. Sommige woorden blijven echt hangen Gruizig Blitzkrieg Gnoom daar hou ik van en niet dat het dan allemaal zo mooi moet zijn samen, helemaal niet, maar ik ben er gevoelig voor. Woorden komen uit mensen uit allerlei mensen en ik wil theater maken voor allerlei mensen niet voor een breed publiek in één keer maar voor… ja... doelgroepen. Iets bijdragen. Iemands wereld even oprekken. Een goede voorstelling maakt bij mij iets los. Een gevoel van waar het leven over gaat. En daar doe ik het voor. In de praktijk heb ik dat alles dit jaar een beetje zo aangepakt: ik speelde een parketwacht en een vrouw in het publiek in De grote verkiezingsshow van Het Zuidelijk
amsterdamse toneelschool&kleinkunstacademie
‘We zijn gestart met een idee voor een troostende voorstelling voor mensen die zich schamen voor hun slechte smaak.’ Muziektheatertrio Nieuw Siberië: Remco Sietsema, Christine de Boer en Thijs Steenkamp.
36
37
Toneel. Ik schreef en regisseerde voor De Nederlandse Opera een operaatje van vijf minuten in een Chinese bruidswinkel op de Zeedijk. Samen met George van Houts bedacht ik mijn solo Gnoom en met Milena Haverkamp maakte ik een jeugdvoorstelling. Met acht andere klasgenoten sta ik in onze afstudeervoorstelling Der Fariseer (werktitel), die we met Diederik Ebbinge, Marijn van der Jagt en Paul van der Laan zullen maken. Volgend jaar ga ik aan de slag bij Het Zuidelijk Toneel, als maker van voorstellingen op maat in de regio.
Yentl Schieman Dit jaar heb ik stage gelopen in het toneelstuk De Batavia, een productie van Hummelinck Stuurman. Een stuk dat tachtig keer speelde door heel het land. Van Stadskanaal tot Terneuzen. Ik was benieuwd hoe het zou zijn om zo vaak een voorstelling te spelen. Aan de ene kant een uitdaging en ook een luxe om zolang te hebben om een rol te onderzoeken en uit te bouwen. Maar ik vroeg me aan de andere kant ook af hoe ik dit vol zou houden. De eerste keer in een grote zaal spelen was erg spannend. We werkten als groep toe naar de première en de dag daarna zakte de energie van de voorstelling eigenlijk al in. Er was naar een hoogtepunt gewerkt en
amsterdamse toneelschool&kleinkunstacademie
doordat we goede kritieken kregen viel de spanning nu al een beetje weg. Nog zeventig keer te gaan. De eerste weken wist ik niet goed hoe ik die felle energie van vóór de première weer moest opzoeken. Dat was vervelend, want als mijn concentratie laag was merkte ik dat ik tijdens het spelen op de reacties van het publiek ging letten. Die ik dan verkeerd ging interpreteren en vervolgens sneller ging spelen. Dat werkt natuurlijk averechts. Maar gelukkig kwamen er op een gegeven moment weer enkele weken waarin we de energie hadden teruggevonden. Dan merkte je ook meteen dat de zaal meeging, en dan voelde het soms alsof de voorstelling vloog en alles precies op z´n plek viel. We zijn elkaar ook steeds meer gaan uitdagen, ook gingen we grapjes met elkaar uithalen tijdens de voorstelling, dat droeg ontzettend bij aan het spelplezier. Al werd ik toen weer vaak overvallen door de slappe lach. Omdat je opeens beseft in wat voor situatie je staat. Ik moest echt leren om niet in de lach te schieten als een tegenspeler opeens iets geks deed wat niet was afgesproken. Gelukkig was ik niet de enige, bij de eindscène van de allerlaatste voorstelling kreeg iedereen de slappe lach omdat de techniek een grap met ons had uitgehaald. Ze hadden rare apen en olifantengeluiden toegevoegd op de geluidsband. Een van de heftige dingen aan de tournee vond ik toch wel dat je het spelen op sommige dagen echt als werk ziet. Zeker als je voor de vijftigste keer speelt in een uithoek van Friesland. Hoe ik ook van spelen houd, je kunt het bijna niet opbrengen om er alle keren honderd procent voor te gaan. Maar omdat we erg veel plezier hadden met de groep ging de tournee sneller voorbij dan ik dacht. Het was een leuke tijd met veel nieuwe mensen en nieuwe ervaringen. Op dit moment ben ik een voorstelling aan het maken met mijn klasgenoot Daan Colijn. Onder begeleiding van Pieter Tiddens. Het is wel weer wennen om alles zelf te regelen. Zelf het stuk maken, de liedjes, de locatie regelen. Maar daar had ik toch weer behoefte aan na een stage waarbij elke dag alles voor je klaar stond. Ik ben erg benieuwd hoe het zal worden. Ik heb er in ieder geval veel plezier in en vind het jammer dat we maar vijf keer spelen. Dan liever tachtig keer.
amsterdamse toneelschool&kleinkunstacademie
De voorstelling God Save the Queen werd gemaakt en gezongen door Christine de Boer, Yentl Schieman, Cathelijne Vaarkamp en Elise Schaap (niet op de foto).
38
39
amsterdamse toneelschool&kleinkunstacademie
40
41
tijden zijn nou eenmaal veranderd en een acteur moet volgens mij breed inzetbaar zijn. Vertrouwen, dat is volgens mij het belangrijkste wat ik geleerd heb op school. Vertrouwen op jezelf en er op vertrouwen dat het wel goed komt. Hoe moeilijk dat soms ook is in een wereld waar iedereen barst van de ambitie en er nog tien andere Pepijnen Schoneveld rondlopen. Als Wim Helsen op zijn dertigste geen zelfvertrouwen had gehad, zat hij nog steeds op de bank bier te drinken en voetbal te kijken. Of wielrennen, want het is een Belg.
stant geconcentreerd blijven en opletten dat ze in hun enthousiasme niet met je stuk aan de haal gaan; dat je de controle over het stuk houdt, zonder de interactie met de kinderen te verliezen. Bij de repetitieperiode was spelplezier de drijfveer. We hebben een zeer dynamische cast van Belgen en Nederlanders, die elkaar onwijs prikkelen om nieuwe ideeën te blijven bedenken. Hierdoor blijft het spelen leuk en de voorstelling fris. In mijn tijd op school maakte ik o.a. de solovoorstelling Aailand, onder begeleiding van Geert Lageveen. Deze voorstelling ging over, dat wat je haat soms hetgeen is wat je het meest liefhebt. Over mijn stap naar de grote stad, aangedikt met absurde situaties. Zelfgeschreven teksten, gecombineerd met Groningse teksten en Engelse volkliedjes. Daarbij gebruikmakend van verschillende instrumenten: trekharmonica, concertina en contrabas. Naast het acteren heb ik ook een carrière als muzikant. Sinds twaalf jaar bespeel de trekharmonica. Op dit moment speel ik in de bands Merals Harem (met o.a. Meral Polat en Beppe Costa), JR & the Lazy Batteries (met o.a. Juda Goslinga) en The Tunes. Lange tijd is mij gevraagd of ik nou acteur of muzikant was. Na mijn middelbare school zou ik in eerste instantie naar het Conservatorium gaan, maar uiteindelijk heb ik er voor gekozen om de Toneelschool te gaan doen. Daar is mijn trekharmonica lange tijd op een zijspoor beland. Pas gedurende een intermezzo van een half jaar heb ik de liefde voor muziek en dit instrument weer teruggevonden. Na mijn terugkeer op school, heb ik mijn trekharmonica in al mijn projecten gebruikt. En nu ben ik er achter wat ik ben. Ik ben gewoon allebei. Sinds kort maak ik deel uit van muziektheatertrio Nieuw Siberië, dat ik samen met klasgenoten Thijs Steenkamp en Christine de Boer heb gevormd. We zijn drie mensen die alle drie verschillende kwaliteiten hebben, maar elkaar daarin onwijs bewonderen, inspi reren en aanvullen. Dat wetende zijn we gestart met een idee voor een troostende voorstelling voor mensen die zich schamen voor hun slechte smaak. Een voorstelling die er in de toekomst zeker zal gaan komen.
amsterdamse toneelschool&kleinkunstacademie
Pepijn Schoneveld Als mensen mij vragen wat ik na het afstuderen ga doen zeg ik altijd heel stoer: ‘bier drinken, op de bank zitten en voetbal kijken’. Dat is natuurlijk onzin, want ik houd helemaal niet van voetbal kijken. Alleen als het Nederlands elftal speelt wil ik het nog wel eens proberen. Ik had ooit een vriend die altijd voetbal keek en niet snapte waarom ik dat niet leuk vond. Hij nam me dan wel eens mee naar zo’n wedstrijd en ik deed echt m’n best, maar het interesseerde me niet. Toen heb ik hem maar een keer meegenomen naar een goede theatervoorstelling. Dat vond hij dan weer niet leuk. De vriendschap heeft niet lang geduurd. Dat ten eerste. Ten tweede is het natuurlijk onzin, omdat ik wil proberen zoveel mogelijk te spelen. Ik wil graag met veel verschillende mensen werken in zo veel en zo verschillend mogelijke genres. Niet vanuit opportunisme, maar omdat ik wil zaaien. Ik ben nu nog jong en wil veel ervaring opdoen. En erop vertrouwen dat het op een gegeven moment wel allemaal tot bloei komt. Wim Helsen, op dit moment een grote held voor mij (dat kan tegen de tijd dat dit boekje gedrukt wordt weer totaal iemand anders zijn) was pas dertig toen hij doorbrak. Hij had dus al die jaren ervaring opgedaan, nagedacht en in de luwte gewerkt, tot hij tot bloei kwam. Toen ik dit jaar stage liep bij Orkater in de voorstelling Kamp Holland vroegen veel acteurs mij wat ik nou precies was. ‘Jij komt toch van die fusieschool?’ Ja inderdaad, ik kom van die fusieschool en ik ben dan ook een fusiekindje uit een fusiegeneratie. En dat is verwarrend en maakt alles soms heel diffuus, maar het biedt ook kansen. Voor nu tenminste, nu ik nog jong ben. De
Remco Sietsema Het afgelopen jaar heb ik stage gelopen bij Orkater in de voorstelling Kamp Holland, over de Nederlandse soldaten en hun missie in Afghanistan. Mijn tijd bij Orkater is heel inspirerend geweest. Ik had als muzikaal acteur nog nooit de tot-stand-koming van een muziektheatervoorstelling van zo dichtbij meegemaakt. Zeker niet op zo’n hoog niveau. Leopold Witte en Geert Lageveen zijn twee fantastische tekstschrijvers, die een grote hoeveelheid (actuele) informatie op een rake, kwetsbare manier kunnen vertalen naar papier. Gijs de Lange als regisseur weet daarbij een treffende vorm te vinden, die de tekst en muziek elkaar laat versterken. Uiteindelijk hou je een stuk over, dat je niet alleen een mooie en ontroerende theateravond bezorgt, maar je ook aan het denken zet. Momenteel loop ik stage in de Belgisch/Nederlandse kindervoorstelling Pippi zet de boel op stelten. Spelen voor kinderen is iets compleet anders. Je moet con-
amsterdamse toneelschool&kleinkunstacademie
Thijs Steenkamp Allereerst: waarom een interview? Omdat ik geen betere vorm kon bedenken. Misschien omdat het lekker gek is. Oké, vier jaar Toneelschool, tevreden? Tja, tevreden. Ik zou eigenlijk het liefst nú aan de Toneelschool beginnen. Dat betekent geloof wel dat ik iets geleerd heb, maar ook dat ik nog een heleboel te leren heb. Wat zou je dan anders hebben gedaan? Ik had achteraf gezien meer tijd hebben willen besteden aan theater. Het is natuurlijk een toneelopleiding, maar je krijgt zóveel met jezelf te maken dat je soms niet eens aan toneel toekomt. Dan zit je liever in een klein hoekje dom te zijn omdat je een fout hebt gemaakt bijvoorbeeld. Is dat vaak gebeurd? Niet continu, gelukkig, maar wel méér dan eens. Het is natuurlijk inherent aan een vak waarin jijzelf en je eigen gedachten je instrument zijn. Dat moet je leren stemmen, en dat kan soms behoorlijk pijn doen. Blijft dat dan ook zo, als je straks aan het werk gaat? Ik denk het wel. Ik zie de overgang van school naar ‘het echte werk’ niet als een hele grove. Ook in een ‘echt’ werkproces moet je stemmen. Het verschil is wel dat je er dan niet veel over kunt praten. Dat heb ik wel gemerkt bij mijn stages. Daar leerde ik meteen wat het verschil is tussen ‘het leren’ als doel en ‘de voorstelling’ als doel.
amsterdamse toneelschool&kleinkunstacademie
42
Heb je zin om te werken? Heel erg. Ik ben nu eigenlijk al behoorlijk hard op weg om mezelf te overwerken, maar het voelt goed. Ik heb de laatste tijd ontdekt dat ik erg van werken en ondernemen houd. Hoewel ik moet toegeven dat ik daarin ook veel te leren heb.
Ik hoop dat ik in de toekomst lekker veel aan het werk kan. En dan het liefste in zowel het spelen als in het zingen. Deze tweedeling is voor mij erg belangrijk. Als ik speel dan komen er allerlei verschillende Cathelijnes in mij naar boven, dat is spannend. En als ik zing dan gaan mijn oren gloeien, dan weet ik dat ik goed zit. Ik wil graag fris en spannend theater maken met jonge mensen, generatiegenoten. Theater met veel muziek en mooie beelden. Theater dat schuurt en wrijft en soms ook aait, dat gaat over de treurnis van het bestaan. Dat wil ik.
Je bedoelt netwerken. Eigenlijk wel. Wat ken je me toch goed. Ben je daar niet goed in? Ik heb de laatste tijd veel gesprekken gevoerd over het belang van netwerken en het blijft iets vaags. Ik denk dat je het beste bezig bent als iets niet vóelt als netwerken. Als het dat wél doet kun je je misschien maar beter omdraaien en weglopen… Je zei overwerken? Dat riekt naar succes. Nou dat valt wel mee. Ik speel op dit moment in een voorstelling die ook na de zomer doorgaat en ik ga tegelijkertijd afstuderen. Tussendoor geef ik een workshopje en heb ik wat filmdagen voor een rolletje in een One Night Stand. Ben je nu stiekem een beetje aan het opscheppen? Ja, stiekem wel. Tot slot, waarom eigenlijk dit vak? Weet ik veel. Omdat een vriend van mij zich had aangemeld voor audities en ik vond dat ik beter was dan hij. Wie? Dat ga ik natuurlijk niet zeggen. Ok man, enneh, ik hou van je. Ik ook van jou jongen, ik ook van jou.
43
Cathelijne Vaarkamp Ik kijk nu al goed, maar melancholisch terug op de vier jaar dat ik op deze school heb gezeten. Als achttienjarige uit de Betuwe kwam ik meteen van de middelbare school naar Amsterdam. Ik was echt nog een meisje, een vogeltje. Op deze school en in deze stad ben ik volwassen geworden, vaktechnisch maar ook op persoonlijk vlak. Ik heb het geluk gehad dat ik in een fantastische klas terecht ben gekomen. Een klas die kritisch en ambitieus is, maar waarin ik me toch helemaal veilig kon voelen. Een tijdje geleden had ik nog het plan om een jaar langer op school te blijven. Omdat ik jong ben en omdat ik me in de kleinkunst én de toneelrichting verdiep, moest ik voor mijn gevoel nog meer leren. Maar in mijn vierde jaar is er veel gebeurd. Ik heb stage gelopen bij toneelgroep Alaska, in het stuk Safety First onder regie van Marijke Schermer. Het was een leerzame stage, en spelen met Kees Hulst en Nettie Blanken was erg bijzonder. Ik heb dit jaar ook het stuk Freule Julie gespeeld van August Strindberg, begeleid door Jappe Claes. Een intens proces met een resultaat waar ik erg blij mee ben. Ook heb ik een concertje gegeven met klassieke liederen, begeleid door Edwin van Gelder en Rutger Laan. Verder heb ik nog wat kleine projecten gedaan en lessen gevolgd. En na dit volle, inspirerende jaar heb ik besloten om tóch af te studeren. Ja! Dat geeft veel rust, ik ben klaar om te gaan!
Eva Marie de Waal De toekomst? Tja, zoals altijd heb ik geen idee. De afgelopen drie jaar? De mens leeft vooruit en leert achteraf zegt mijn opa altijd, dus ben ik bang dat ik ook daarop een echt antwoord schuldig moet blijven. Maar dromen heb ik genoeg, gelukkig. En de hoop dat ik dat blijf doen ook. Ik heb het afgelopen jaar stage gelopen bij de openingsvoorstelling van het nieuwe Oostpool, Wat het lichaam niet vergeet, onder regie van Marcus Azzini. In augustus zal ik beginnen aan mijn eerste rol buiten school, bij het Nationale Toneel onder regie van Johan Doesburg. We gaan Equus spelen. Iets met paarden. Ik ben bang voor paarden. En ook voor die praktijk die nu gaat beginnen. Evenveel zin heb ik erin. Dat is die eeuwige paradox die ik dit vak vind. Het is verschrikkelijk én leuk. Het is eindelijk het gevoel hebben dat je leeft én een beetje doodgaat. Het is de overtuiging dat het er nooit gaat komen én stug door
amsterdamse toneelschool&kleinkunstacademie
blijven gaan omdat je de hoop hebt dat er aan het einde van de tunnel misschien deze keer toch ook iets moois ligt, en als dat niet zo is, dat het niet uitmaakt zolang je maar blijft ‘zoeken’, of zoiets. Twee kanten van een uiteindelijk heel mooie medaille. En nu weer buiten de vier muren van deze school. Spannend maar het is er ook wel tijd voor. De drie jaar die ik op deze school heb doorgebracht waren genoeg. Ik heb wel zin om weer uit te vliegen. Als ik in juli mijn diploma haal, kan ik inmiddels kwartetten met alle diploma’s die ik tot nu toe heb verzameld. Als ik er iets van geleerd heb, dan is het wel dat er meerdere wegen naar Rome leiden. En dat dit vervolgens altijd weer een tussenstation blijkt te zijn. Zoals ik al schreef: geen idee wat de toekomst gaat brengen maar ik weet wel dat ik op deze school alles heb gekregen wat ik er hoopte te vinden. En een beetje meer. Verder hoop ik een heleboel geluk en goodwill van mensen te gaan tegenkomen. Want zonder dát, en een voortdurende nieuwsgierigheid naar donkere tunnels omdat er een vermoeden is van iets moois, ben je sowieso nergens. Dus ik hoop dat ik nieuwsgierig blijf. En de mensen om mij heen ook. Want ik denk dat het dan allemaal wel goed komt. ‘Komaan, zo sprak de dominee, ik wil mijn geest verrijken. Wie gaat er met me naar ’t museum? Naar de Kunst van Nu?’ ‘Hè ja, zeiden de dames Groen, gezellig plaatjes kijken, Een beetje kunst zo af en toe, dat kan geen kwaad, wat u?’ uit: Kom, zei het schaap Veronica (1953) van Annie M.G. Schmidt
44
projecten
1
(1) Scène uit Hamlet. Regie: Roeland Hofman, samenwerking Regie Opleiding en Amsterdamse Toneelschool&Kleinkunstacademie (2) Scène uit Drie Koningenavond. Regie: Joost van Hezik, samenwerking Regie Opleiding en Amsterdamse Toneelschool&Kleinkunstacademie. (3, 4) Scènes uit Probeer eens op papier te zetten wat u dwars zit. Tekst en spel: Pepijn Schoneveld en Sjaan Duinhoven. Regie: Thomas Spijkerman
45
2
3
4
amsterdamse toneelschool&kleinkunstacademie
projecten
1
46
47
amsterdamse toneelschool&kleinkunstacademie
2
(1, 2) Repetitie van Orgia. Regie: David Geysen, de Appel. (3) Scène uit Quack. Lindengrachtproject en festival Theater aan Zee, Oostende. Spel: Jip Loots en Roos van Erkel. (4) Publiciteitsfoto van Orgia. Regie: David Geysen, de Appel. 3
4
48
projecten
1
2a
4
2b
3
5
(1) Scènes uit God Save the Queen door Yentl Schieman, Cathelijne Vaarkamp, Christine de Boer en Elise Schaap. (2) Workshops Kees Prins (a) Cathelijne Vaarkamp, Daan Colijn en Elise Schaap (b) Elise Schaap en Cathelijne Vaarkamp. (3) Zeecontainervoorstelling Koffie en Cake door Yentl Schieman en Daan Colijn. (4) Scènes uit Hedwig door Kevin Hassing (spel) en Marcus Azzini (regie). (5) H.O.K. door Daan Colijn, 3e jaars etude over wie je bent als je iemand anders bent. (6) Scène uit Het temmen van de feeks, stage van Elise Schaap bij Toneelgroep Amsterdam. 6
49
amsterdamse toneelschool&kleinkunstacademie
spel
50
51
amsterdamsetoneelschool toneelschool&kleinkunstacademie amsterdamse & kleinkunstacademie
het vak
52
53
amsterdamse toneelschool&kleinkunstacademie
regie opleiding
Lotte de Beer Anouke de Groot Roeland Hofman Natasha Schulte
regie opleiding
56
We willen het samen doen. Dat wat werkt in de grote systemen doen we na, de rest gooien we om. (...) ‘Kan die bassist niet zitten, hij staat zo in de weg?’
57
regie opleiding
58
regie opleiding
59
regie opleiding
Ik wil kijken en laten kijken naar hoe we bewegen. Lotte de Beer en Natasha Schulte hebben elkaar lang niet gezien. Lotte de Beer was voor een stage in Duitsland.
(...)
Lotte de Beer
Lotte de Beer Het afgelopen jaar heb ik vele operahuizen van binnen gezien. Grote, indrukwekkende gebouwen met grote indrukwekkende mensen erin. Dirigenten, zangers, productieleiders, dramaturgen, vormgevers, musici en regisseurs. Ik, als stagiaire/regieassistente haal kopjes koffie voor deze mensen, zet dvd-spelers aan en maak kopieën. Maar ondertussen kijk ik rond. Ik wil alles leren. Ik verstop me in een hoekje om bij een privé-sessie tussen dirigent en tenor te mogen zijn. Zoals hij de tekst en de muziek analyseert en omzet in een simpele aanwijzing (die nog werkt ook!) zo wil ik dat ook kunnen. Ik kijk hoe die ene geweldige regisseur het voor elkaar krijgt om een koor van dertig man in een uur tijd allemaal individueel te voeden zodat de scène gaat leven. Maar ik wil ook weten hoe het komt dat een ander in vijf uur juist het tegenovergestelde bereikt. Ik blijf alles bevragen. Waarom lijkt het alsof de dirigent en regisseur pas in de laatste repetitiefase met
elkaar gaan praten? En dan meestal om te ruziën over een decor met slechte akoestiek of over een zanger die niet genoeg naar voren staat, en nooit over wat ze samen willen vertellen? Waarom worden de zangers zo weinig intellectueel gevoed zodat ze samen hun rollen zouden kunnen creëren? Waarom heeft niemand het in de pauze over het stuk? Ik houd mijn boekje er altijd bij. Juist als je niets kunt inbrengen in een repetitie, is het heerlijk je gedachten te laten gaan. Als ik deze scène ooit zou doen, dan… Als ik dit stuk ooit mag regisseren, dan... Als ik later groot ben, dan... Mijn eindexamenproductie is Häuptling Abendwind van Jacques Offenbach. Al een jaar zijn we bezig om iedereen bij elkaar te krijgen. Dirigent, zangers, productieleider, dramaturg, vormgever, misschien wel dertig musici. Bijna allemaal hebben we bij de operahuizen mogen afkijken. Nu mogen we zelf. We staan te trappelen. We willen het samen doen. Dat wat werkt in de grote systemen doen we na, de rest gooien we om. Het grote verschil in budget vangen we op met wilskracht en een gezonde portie bluf. Op weg naar
Naar instinctieve bewegingen. Naar sociale bewegingen. Naar politieke bewe gingen. Naar verveel de bewegingen.
60
regie opleiding
Anouke de Groot
61
onze voorstelling struikelen we blijmoedig over allerhande hindernissen. ‘Kan die bassist niet zitten, hij staat zo in de weg?’ ‘Heb je echt zes weken nodig voor een voorstelling? Wij doen dat in drie repetities.’ Als ik dit schrijf, heb ik net de eerste sessie met de dirigent gehad. Samen achter zijn piano. Hij speelt het stuk, ik lees de teksten. Samen laten we onze fantasie de vrije loop. Zingen samen, spelen scènes, bespreken lagen in de muziek en in de tekst. Dansend kom ik thuis. Stel dat dit mijn toekomst wordt...
Anouke de Groot Als ik om me heen kijk zie ik zoveel verschillende lichamen: kinderlijke lichamen, impulsieve lichamen, verveelde lichamen, aftakelende lichamen, verkrampte lichamen, dwingende lichamen, jagende lichamen, destructieve lichamen, beschaamde lichamen, rebellerende lichamen, twijfelende lichamen, instinctieve lichamen, extraverte lichamen, saaie lichamen, moedige lichamen, eerlijke lichamen, vechtende lichamen, naïeve lichamen, verwaarloosde lichamen, kwade lichamen, geschrokken lichamen. Krachtige lichamen. Levende lichamen. Bestaande lichamen. Doorgaande lichamen. Kijkend en luisterend. In een omgeving staand en bewegend. We (be)staan met ons lichaam in een omgeving. We nemen waar, we zien, we luisteren, we verplaatsen. Ik beweeg, zie en luister en vraag me af. Hoe zetten we onszelf hierin in beweging? Hoe zetten we anderen in beweging? Hoe worden we in beweging gezet? Hoe reageren we met beweging op onze omgeving en onze omgeving op onze bewegingen, bewust en onbewust. Impulsief, grillig, onlogisch, instinctief, creatief, dwingend, meedogenloos, wreed, gewillig. En welke informatie bevat ons lichaam.? Welke impulsen? Welke informatie geeft het aan anderen? Kan het anderen vermaken? Beïnvloeden? Zet het anderen in beweging in wat ze willen en doen? Ik wil kijken en laten kijken naar hoe we bewegen. Naar onze beweeglijkheid.
regie opleiding
Naar de mogelijkheden van onze bewegingen. Naar de mogelijke betekenis hiervan. Naar instinctieve bewegingen. Naar sociale bewegingen. Naar politieke bewegingen. Naar emotionele bewegingen. Naar extreme bewegingen. Naar verveelde bewegingen, naar aanvallende bewegingen, naar onzekere bewegingen, naar persoonlijke bewegingen. En ik zou de bewegingen willen bevragen, of betwijfelen. En ze verdraaien, uitrekken of oprekken of uit evenwicht brengen. En me afvragen waarom ze zo zijn en waarom niet anders? Omdat niets vanzelfsprekend kan zijn. Omdat het ook altijd anders kan. Tijdens de Regie Opleiding volgde ik een jaar, als gaststudent, lessen bij de Mime Opleiding. Ook liep ik stage bij NTGent, bij de voorstellingen Tien Geboden en Krapps laatste band. In mijn afstudeerjaar maakte ik, samen met anderen, de voorstellingen Grijs gedraaid, Un-politely Close en Onder anderen.
Roeland Hofman Hoewel er tijdens een repetitieperiode altijd minstens één moment is dat ik – op de fiets onderweg naar het repetitielokaal – innig wens dat ik door een auto zal worden geschept, is het verlangen om met theater bezig te zijn altijd even groot. Ik bouw samen met acteurs, ontwerpers en anderen luchtkastelen en dat voelt duizend maal eng en soms kloppend. Maar na elke voorstelling – de desastreuze mislukkingen daargelaten – voel ik mijn hoofd gloeien als ik opnieuw aan de wittebroodsweken van het maken denk. Ik vergeet de eindeloze frustraties en verveling en ik weet weer dat ik dit moet doen, omdat ik dit moet doen. Omdat ik dit fijn vind. Dat ‘fijn vinden’ gaat wat dieper dan het fijn vinden van een uitstapje naar de Efteling. Ik heb het Elizabeth LeCompte van The Wooster Group een keer horen zeggen: zorg ervoor dat je het fijn vindt. Zorg ervoor dat je het fijn vindt wat je maakt, met wie je het maakt en hoe je het maakt. Het is de meest enge, spannende, maar vooral meest eerlijke keuze die een regisseur kan
regie opleiding
62
63
regie opleiding
Verbeelding als de inspirerende zoektocht naar het sublieme. (...) Ik zie steeds meer escapisme om me heen.
Roeland Hofman
regie opleiding
64
‘Ik bouw samen met acteurs, ontwerpers en anderen luchtkastelen en dat voelt duizend maal eng en soms kloppend.’ Roeland Hofman, omringd door: Janneke Remmers, Niels Kuiters, Sjaan Duinhoven, Pepijn Schoneveld (spel) en Anouk Rutten (productie)
maken, omdat hij zich verlaat op zijn eigen intuïtie en daar driehonderd procent in moet geloven. Het afgelopen jaar maakte ik in Frascati WG de voorstelling BLAAT naar Oscar van Woensel. Daarvoor speel de mijn voorstelling Wij doen een koortsdroom op het festival Theater aan Zee te Oostende. Ik was regieassistent van Marcus Azzini bij Oostpool en daarvoor heb ik al stage gelopen bij Jossi Wieler bij De Nederlandse Opera en bij Ivo van Hove bij Toneelgroep Amsterdam. Ik heb een theatraal onderzoek naar ‘agressie in entertainment’ gedaan; hiervoor maakte ik een solo en een duet met Anouke de Groot en Bas van Rijnsoever waarbij Ariadna Rubio Lleo begeleide. In juni presenteer ik mijn afstudeervoorstelling: een enscenering van In the Summer House van Jane Bowles. De afgelopen jaren heb ik me, in het maken van theater, sterk gericht op de verbeelding, zowel thematisch als esthetisch. Verbeelding als de inspirerende zoektocht
naar het sublieme. Maar ook de donkere kant van verbeelding; de vlucht uit de realiteit. Ik zie steeds meer escapisme om me heen. Bij mijzelf, in Amsterdam en alles wat zich buiten die cocon afspeelt. De komende jaren wil ik hierover nog graag en vaak een dialoog aangaan met het publiek. Of dit nu in de vorm is van een zelfgeschreven tekst, een plotselinge performance of mijn afstudeervoorstelling. Of zoals Jane Bowles ooit zei over haar enige toneelstuk In the Summer House: ‘There’s no point in writing a play for your five hundred goony friends. You have to reach more people.’
65
Theater is de enige plek waar tijd, aandacht en ruimte over is. En juist vanuit die open plek kunnen we het leven intenser ervaren, dieper begrijpen en ons de zingeving verbeelden die we zoeken.
regie opleiding
66
regie opleiding
67
Natasha Schulte
Natasha Schulte
Op een moment als dit – dat je afstudeert en iedereen je probeert te definiëren, dat je continu gevraagd wordt je eigen werk te omschrijven – probeer ik me te blijven opstellen als tijdens het werken zelf. Dat wil zeggen dat ik tot het laatste moment blijf zoeken naar de juiste vorm voor de voorstelling. Dat is vaak beeldend, zintuiglijk en met een centrale rol voor de toeschouwer. Op dit moment assisteer ik Guy Cassiers bij de repetities van House of the sleeping beauties. Een complex bouwwerk van disciplines; totaaltheater met orkest, zangers, dans, acteurs en video. Juist daarom is deze productie zo spannend om te volgen. Want hoe vertel je met je voorstelling een gelaagd verhaal zonder te verdwalen in al die disciplines? Hoe gebruik je elke discipline in zijn eigen kracht zonder dat er iets dubbel verteld wordt? Hoe zorg je dat er ondanks al die verschillende informatie (dans, tekst, zang, handeling, video, licht) ruimte overblijft voor de verbeelding van het publiek? Toen ik begon met de regieopleiding was dat mijn doel; op zoek naar voorstellingen waarin alle disciplines in hun meest zuivere vorm kunnen samenkomen. Ondertussen heb ik in die vier jaar de disciplines afzonderlijk kunnen onderzoeken en met veel fantastische specialisten samengewerkt. Daarnaast heb ik geroken aan de enorme hoeveelheid verhalen, boeken, stukken, films, beelden, composities die gemaakt zijn. Die liggen te wachten tot iemand ze tot onderwerp van een theatervoorstelling komt maken. Het mooie van het regisseurschap vind ik dat je een spot ergens op kunt zetten. Door simpelweg aanwezig te zijn, aandacht te hebben en écht te luisteren en te kijken, ontstaan de mooiste dingen. Dat geldt in het dagelijks leven, maar vooral ook in het repetitielokaal of in het café als je werkt met acteurs en andere kunstenaars die hun vak verstaan. Ik schep een kader via de mensen die ik samenbreng en het onderwerp dat ik kies. Ik leer meer en meer dat kader open te laten en niet in te vullen omdat ik merk dat ook het publiek zich een scheppend kunstenaar wil voelen. Kunst gaat voor mij uiteindelijk altijd over zingeving en verbeelding, in welke vorm dan ook. Voor mij zit dat in de benadering van ruimte en tijd. Theater is de enige
regie opleiding
plek waar tijd, aandacht en ruimte over is, oningevulde ruimte, niet opgeëiste tijd. En juist vanuit die open plek kunnen we het leven intenser ervaren, dieper begrijpen en ons de zingeving verbeelden die we zoeken. Ook daarom was mijn meest inspirerende ervaring een reis naar Azië, tijdens een studieonderbreking van een half jaar. Juist toen ik even weg was uit het theaterlandschap kwam alles wat ik geleerd had samen en zag ik de relativiteit, maar ook de schoonheid van ons vak. De oosterse cultuur blijft een grote inspiratiebron, zowel in hoe ik naar de wereld kijk als in de beeldtaal van mijn voorstellingen. Na in totaal acht jaar Theaterschool verheug ik me er vooral op om een nieuw publiek te ontmoeten. Daarom begin ik met een aantal locatiespecifieke projecten. Het eerste zal plaatsvinden in de trein, op uitnodiging van de NS en het Over het IJ Festival, de tweede in de ommelanden van Groningen, in opdracht van het NNT. Daarnaast wil ik de komende tijd graag een jeugdvoorstelling maken en meer samenwerken met jonge schrijvers. Maar eerst gaat mijn afstudeervoorstelling HOOG in reprise op het ITs Festival, dus hopelijk tot dan!
MIME OPLEIDING
Klara Alexova Jan Barta Thijs Bloothoofd Hedwig Koers Niels Kuiters Marc Stoffels Menno Vroon
Mime opleiding
70
Theater is een zoektocht naar vrijheid. Het is een kans om ons eigen zijn in de praktijk te brengen, de pure essentie van één licht dat schijnt tussen miljarden anderen. De hele wereld binnenin me slaapt. Ik wil mijn leven dromen en tegelijkertijd mijn droom beleven. Ik wil mijn geest en gedachten gebruiken als potentiële deuren naar nieuwe werelden... … alles wat ik me maar kan voorstellen… … en nog meer… Ik wil ook een dier zijn, niet denken, of liever gezegd: denkend in het lichaam. Slim zijn in het lichaam; scherp, poëtisch zijn, en de mogelijkheden van het lichaam benutten. Ik creëer nieuwe werelden als speler en als maker en zo ben ik ook speler en maker van mijn eigen leven. Ik ben een stalker. Ik ben op zoek naar het dier in me. Soms, als ik het zie, volg ik het en probeer ik een dialoog tussen ons op gang te brengen. Soms laat ik alleen haar praten. Ik weet dat als er harmonie tussen ons is, dat we in staat zijn samen grote dingen te verwezenlijken. Ik vind het heel jammer dat ik haar soms niet zo goed kan horen. Ik weet niet waarom. Niet te weten. Dat is het… Dat is het beste. Ik ben geen dichter, maar een mens. Sterk, maar ook kwetsbaar als een baby. Met zijn eigen overtuigingen, en kennis hoe deze te vernietigen. Met intuïtie, verlangens, vragen, met verzonnen waarheden en beslissingen, de wereld om zich heen benoemend. Dat maakt het echt. Er is altijd wel een of andere innerlijke strijd. Wie je ook bent, dit is voor jou geschreven: voor een mens, ik ken je naam niet en wil die ook niet kennen. Je woont in mijn dromen.
Klara Alexova
71
Mime opleiding
Mime opleiding
72
73
Mime opleiding
Veel dingen zou ik nooit durven te doen zonder dat anderen naar me kijken. Godzijdank heb ik daarvoor het podium gevonden. Mijn theatertijd staat in het teken van vertrek. Al toen ik mijn acteerstudie aan het Praags Conservatorium afrondde, had ik het gevoel dat ik iets anders wilde doen, iets waarbij je niet zo veel contact hebt met andere mensen. Maar wat gebeurde er? Ik werd aangenomen bij de Mime Opleiding, en realiseerde me iets belangrijks. Ik begon theater op een heel andere manier te bekijken. Ik wil niet door een veraf publiek bekeken worden, ik wil met mensen praten in het hier en nu, en het gevoel delen dat je leeft. Ik ben veel dank verschuldigd aan de volgende mensen voor hun inspiratie, gesprekken, en het samen ‘delen van het moment’: Loes van der Pligt, Woody Allen, Maarten Lok, Charlie Chaplin, Karina Holla, Buster Keaton, John Silber, Miles Davis, Katharina Conradi, Andy Kaufman, Duo Savar, Denis Levant, Berber Schönholzer, Robert de Niro, Irene Schaltegger, Danny DeVito, Fons van Tienen, Courtney Love, William Dashwood, Johann Sebastian Bach, Riet Verhelst, John Malkovich, Els Kingma, Will Calhoun, Marcelo Evelin, Klara Alexova, Jan Werich, Hedwig Koers, Václav Havel, Niels Kuiters, Zora Bártová, Marta Navaridas, Zdenek Bartá , Marc Stoffels, Marianna Bártová, Menno Vroon, Monika Haasova, Tereza Bàrtovà, Thijs Bloothoofd, Marek Bartà, Mike Piton, Bas van Rijnsoever, Dennis Chambers, Ariadna Rubio Leo, Mozart, Sanja Mitrovic, Vivaldi, Michael Kocáb, Milos Forman, Roman Polanski, Jack Nicholson, John Cleese, Jezus, Jakub Hradilek, Tomáš Morávek , Kristof Hadek, Jakub Zdenek, Tereza Lenerová en vele anderen...
Jan Barta
Mime opleiding
74
Een knipperend lampje; mijn cue. Ik moet op. Hallo publiek, ik ben er. Ik moet u iets bekennen. Al wat ik straks doe, is niet echt, maar ik zal mijn uiter ste best doen u voor de gek te houden. Ik zal zo hard mijn best doen, dat ik het zelf ook geloof. Dat komt goed uit, want liegen kan ik niet. Tijdens de afgelopen jaren op de opleiding heb ik steeds meer ontdekt wat voor mij belangrijk is, wat ik wil zeggen op het toneel en hoe ik dat wil doen. Het moet klein zijn en begrijpelijk. Het moet echt zijn, oprecht. Het moet van zo diep komen, dat het publiek het herkent en zijn eigen verhaal mag maken. Maar het mag ook lekker zijn, gewoon lekker. Dat ik dingen doe en dat zij dan lachen en zuchten en kreten slaan en stil zijn en zich laten ontroeren. Dat er aandacht is voor mij. Ik herinner me een opdracht tijdens de auditie. We stonden op een kluitje. Iedereen deed één voor één zijn ding, maar toen ik aan de beurt was, wist ik niet meer wat de bedoeling was. Ik stond en keek en dacht. Paniek, maar, tegelijkertijd: alles in mij en aan mij wás daar, in die studio, op dat moment. Ik stond op scherp. Er werd gelachen. Ik deed niets en er werd gelachen. Spelen is voor mij laten zien wie ik ook had kunnen zijn. Ik trek een aantal andere laatjes open dan dat ik gewoonlijk doe, maar ik doe nog steeds mezelf. Ik kan niet iemand anders zijn. Ik kan alleen maar zo waarachtig mogelijk mezelf zijn. Tijdens de opleiding heb ik verschillende stages gelopen. Ik speelde peuter in Liga van Kassys, schaduw bij het RO Theater in de voorstelling Kroum en hert in Alles is Goed van Gienke Deuten (Toneelschuur producties). Ik vond het heerlijk om al tijdens mijn opleiding in de praktijk te mogen spelen. Samen op tournee door Nederland en een paar maanden even niets op school hoeven doen. Als ik straks klaar ben met school, afgestudeerd, ga ik heel veel spelen. Ik ga zorgen dat ik heel veel kan spelen. Daar heb ik zin in.
Thijs Bloothoofd
75
Mime opleiding
Mime opleiding
76
77
Het moment
Vurig, magisch, goddelijk Alles valt op zijn plaats Alles is goed Geen vragen meer Geen twijfels of angsten, geen eenzaamheid Euforie Overgave, inspanning en ontspanning Er langzaam naar toe werken Versnellen en vertragen Recht op het doel af En dan toch verrast zijn Samen of alleen; het liefst samen, helemaal samen De spanning stijgt Soms tranen, soms schaamte, soms pijnlijk, soms hard Licht, donker, geluid, ruimte, woorden, geur en de beweging Vooral de beweging En dan Het moment Nu mag ik dood neervallen – Liever niet, liever later, liever leven, juist leven – Maar wel zo’n moment Ander bewustzijn, andere werkelijkheid Juist daardoor, daarom leven Daarom theater Die momenten zoek ik Als speler, als maker, als toeschouwer Al zijn die momenten schaars en kort Ondertussen is er altijd nog de liefde. Hedwig Koers
Mime opleiding
Mime opleiding
78
Theater is niet wat het moet zijn; dat is het nooit geweest en dat zal het nooit zijn. Ik ben Don Quichot, net als alle andere theatermakers. Waarom mag theater tegenwoordig niet meer moralistisch zijn? Waarom mag theater geen statement meer bevatten? De functie van theater is kritiek leveren, op de maatschappij, op de politiek, op het individu. Theater hoeft niet te entertainen, het moet raken. Het moet daar raken waar het pijn doet. Waarom zijn we allemaal zo lief geworden tegen ons publiek? Ik houd van mooi, van fijn om naar te kijken, maar het raakt me niet. Ik heb uiteraard wel de neiging een ongeïnteresseerde zak te zijn, maar ik wil zo graag dat een voorstelling daar nou eens doorheen prikt; mijn zwakke kant pakt en die recht in mijn gezicht kotst en geen sorry zegt. We roepen woorden als ‘noodzaak’ en ‘passie’, maar het betekent niks meer. De enige passie en noodzaak die ik af en toe nog hoor of zie is in Theatercafé Blincker, als een groepje theaterwetenschappers het gepassioneerd heeft over een voorstelling die noodzaak mist. Waar zijn onze ballen, waar is het achterste van onze tong? Lieve mensen, die zit aan het einde van onze keel, waar het braaksel zijn kracht krijgt zo vlak voordat het over u heen gekotst wordt. Ik ben niet cynisch, ik ben een nuchtere Hollander die wil dat theater weer een kunstvorm wordt die niet onderaan de voedselketen staat. Laten we nuchter blijven en realiseren dat kunst en zeker theater in Nederland elitair gepruts is. Theater wordt gemaakt voor theatermakers. Laten we het niet hebben over publiek, want dat zijn wij, de theatermakers, zelf. Onze leuke inteeltsekte bij elkaar, dat is het publiek, daar gaat onze fantastisch grote passie en noodzaak naartoe. Willen we dat veranderen en – wees eerlijk – dat willen we, dan zijn wij degenen die daar iets aan moeten doen. Ik ben aan het afstuderen en er is zoveel werk aan de winkel in ons mooie theaterlandschap. Veiligheid is het woord van ons theater, iedereen doet waar hij/zij goed in is en steekt nooit zijn/haar nek uit. Ik/hij/wij zijn slap, we hebben ambitie en nee, het kan ons niks schelen dat we slecht betaald worden. Wij zitten namelijk in het theater en wij hebben u zeer veel te vertellen. Wij zijn een groep afstuderende theaterbeesten die u nou eens recht in uw gezicht gaat vertellen wat u niet wilt horen. We don’t take no for an answer! Wij hebben liefde voor ons vak en we zullen er alles aan doen om u over te brengen, wat het dan ook is waarmee we zitten. Wij gaan tot het uiterste, tot het gaatje, ‘til the moment of no return. En we kiezen daar de perfecte vorm voor, precies die vorm waarmee u ons niet kan ontkennen, niet zal vergeten. Wij zijn namelijk afgestudeerd en bang voor niets. Wij gaan u tot het uiterste entertainen; zo erg entertainen dat u misschien wel een fijne avond krijgt, want dat is toch immers het doel van al onze passie en noodzaak?
Niels Kuiters
79
Mime opleiding
Mime opleiding
80
81
Ik ga afstuderen, ben er klaar mee Met vier jaar leven Een afsluiting van vier jaar leven Vier jaar ontwikkelen tot iets of een begin van iets Het lijkt het scheppingsverhaal wel... Nee, dat is niet waar, in de verste verte niet Ik ben na vier jaar nog steeds mens Marc Marc Stoffels Dat is mijn naam en die verandert niet
Marc Stoffels zelf wel; zo af en toe, als hij er zin in heeft, dan wordt hij een enorme klootzak Of een drugsgebruiker Of een zielige man vol zelfmedelijden Of een oude opa Of een grafdelver Of een klein kind Of een autist Of een stage manager Of een acrobaat Of iemand met wel drie (!) lagen Of een beweging Of gewoon lekker vaag, onscherp in het midden Of hij trekt zich terug Een tijdje Om te gaan broeden En dan komt er weer een ander bij Een onzekere Een lieve Een stoere Een beschaamde Een boze
Mime opleiding
Een geile Een ranzige Een enge En als hij dan tevreden is over die nieuwe, brengt hij hem naar buiten Om hem aan anderen te laten zien En reacties te veroorzaken Kleine Grote Echte Neppe En als dat dan gelukt is, gaat hij weer terug Om te broeden En te leven En dat leven Dat specifieke leven Dan weer te delen Met anderen Die andere levens leiden Of misschien wel dezelfde Om samen te broeden En verbaasd te zijn.
Marc Stoffels
Mime opleiding
82
83
Mime opleiding
Het is klaar. Het is afgelopen. Nu op naar buiten. Het is tijd om buiten te gaan spelen. Wie gaat er mee? Ik heb een idee: ik wil eenieder van jullie graag uitnodigen en uitdagen om samen met mij een ochtend, middag of avond de wereld in te gaan. Om samen iets (een act, performance of lied) te bedenken om mensen uit te dagen tot een ontmoeting. De voorbereiding en de uitvoering van het plan vinden plaats op dezelfde dag. Hierdoor gaat het om handelen en niet om eindeloos nadenken en afwegingen maken; het gaat om een directe actie. EĂŠn die mensen prikkelt, verwart, en nieuwsgierig maakt waardoor er makkelijker een ontmoeting plaatsvindt. Waarom? Omdat ik vind dat we (buitenshuis) veel te bang zijn voor elkaar zonder reden. Bovendien hoop ik dat het verwarrend en verfrissend kan zijn voor ons en voor het toevallige publiek als de dag anders verloopt dan we hadden gedacht. De kans bestaat dat we zelf ook verward of verdwaald raken, omdat we ook niet weten wat er precies zal gebeuren, dat lijkt me mooi. Het gaat om de ontmoeting tussen twee theatermakers, om snel iets te bedenken en om dat gelijk uit te voeren en te zien wat er gebeurt en hoe dat met eenieder van jullie weer anders uitpakt. En om de ontmoeting met de grote onbekende buitenwereld en haar bewoners. Dat lijkt me een mooi begin. Ik hoor graag of je het leuk, interessant of spannend lijkt en wanneer je tijd hebt. Ik heb tijd vanaf september 2009.
Menno Vroon
opleiding Komend jaar wil ik Theaterdocent met kinderen blijven Naar Honduras Het opstarten werken, mijn onderom daar met straat- van een zoek naar theatraliteit kinderen een voor- theater足collectief. bij die jonge leeftijden stelling te maken. blijven vervolgen. Een klein theater of studio waar ik voor足 stellingen maak en programmeer, maar ook flamenco-avon足 den organiseer. Ik droom van een Ik droom van multi足disciplinair Jette Derlagen het maken van atelier. Sanne Himmelreich voorstellingen Marjolijn Kraal Bastiaan Sligting dwars over Mike van Wetten grenzen van taal Jasmin Wijker en religie.
opleiding theaterdocent
86
87
Vormgevingsproject in Sanglier, Frankrijk, door Jette Derlagen en Mike van Wetten Impressie repetitieproces van de afstudeervoorstelling Sexy van Marjolijn Kraal
projecten
opleiding theaterdocent
88
Theaterworkshop Kaapstad, Zuid-Afrika, door Bastiaan Sligting & Mike van Wetten
89
projecten
90
projecten
91
Magische momenten Jette Derlagen De Opleiding Theaterdocent heeft mij niet alleen opgeleid tot een veelzijdige theatermaker met een eerstegraads lesbevoegdheid. De opleiding heeft mij ook gestimuleerd een visie op het vak te ontwikkelen en te werken vanuit en met andere disciplines. Annemarie Prins heeft een grote bijdrage geleverd aan mijn vakontwikkeling. Haar benadering van tekst, spel en haar gedrevenheid hebben ertoe geleid dat ik van tekst ben gaan houden. Zij heeft voor mij, als speler én als maker, een deur geopend. Onmisbaar was de workshop van Loes van der Pligt over de kracht en betekenis
opleiding theaterdocent
van beeld. Ook het project in Frankrijk, theatermaken met de ruimte als uitgangspunt, heeft mij heel veel inspiratie gegeven. De zeggingskracht van de ruimte en de natuur staat centraal; het is essentieel in een ruimte de mens ondergeschikt te kunnen laten zijn. Dit jaar stond in het teken van het schrijven van een eigen script voor een jeugdvoorstelling in De Krakeling, het doorontwikkelen van mijn maakstijl en vanuit vormgeving en beweging theater maken in het buitenland, op Curaçao. Mijn afstudeervoorstelling Een blik van steen, een soort van Perseus, heeft mij het afgelopen jaar het meest geïnspireerd. Met een sterk team van spelers, een muzikant, technici, ontwerpers en begeleiders is de voorstelling tot stand gekomen. Een magisch moment was dan ook dat we met de hele Perseuscast de laatste warming-up deden en keihard stonden te dansen en elkaar aanmoedigden. Een ander magisch moment was bij de schooltheaterworkshop met Bastiaan Sligting op de Oscar Romero-
Jasmin Wijker en Jette Derlagen werkten samen op Curaçao aan het vormgevingsproject Ik droom dus ik besta.
Afstudeervoorstelling Le(e)F! van Jasmin Wijker
Jette Derlagen
92
opleiding theaterdocent
school in Hoorn, waar een ietwat stille onzekere jongen op zijn zelfevaluatie schreef: ‘Door toneelspelen wordt het leven makkelijker.’ In juli werk ik op Buitenkunst als theaterdocent. In september hoop ik voor vijf maanden naar Suriname te gaan om te werken op de Jeugdtheaterschool in Paramaribo. Dromen? Een klein theater of studio waar ik voorstellingen maak en programmeer, maar ook flamenco-avonden organiseer. Samen met anderen.
Je af en toe op kinderlijke wijze laten meeslepen Sanne Himmelreich
Sanne Himmelreich
Dit jaar heb ik me vooral gericht op het maken van theater met kinderen en jongeren. Mijn opdrachten heb ik gericht op verschillende leeftijdsgroepen. Zo geef ik een lessenreeks aan een groep zes- tot achtjarigen, heb ik een workshopreeks gegeven aan brugklassers van twaalf en dertien jaar, ga ik in Gent een vormgevingsproject doen met kinderen tussen de acht en de tien, heb ik net een mini-opera gemaakt met middelbare scholieren tussen de twaalf en de achttien en maak ik mijn voorstelling met een groep 8 uit Amsterdam (elftot twaalfjarigen). In mijn vakessay wil ik het vermogen van kinderen om zonder enige moeite de illusie in te stappen, aan een onderzoek onderwerpen. Op welk moment verdwijnt dit vermogen en hoe werkt het precies? Is het mogelijk om dit vermogen te trainen om je zo, als volwassene, ook weer af en toe op kinderlijke wijze te kunnen laten meeslepen? Forever Young. Ik ben opgeleid tot theatermaker. Ik ben in staat om vanuit verschillende bronnen tot theater te komen en in dit proces mensen met welke achtergrond dan ook mee te nemen. Ik ben docent in die zin dat ik mensen dingen kan leren over het proces van theater maken en wat hier allemaal bij komt kijken. In mijn lessen ben ik eigenlijk ook altijd bezig met opdrachten die uiteindelijk in iets theatraals resulteren. Dit hoeft niet direct hoogstaande kunst te zijn, maar het moet wel degelijk ergens heen gaan dat meer is dan ‘ik wil graag mijn verlegenheid kwijt’. Als ik terugblik op de opleiding, verbaas ik me er vooral over hoe ongelofelijk veel we hebben gedaan. Er zijn zoveel verschillende dingen voorbijgekomen, ik heb
93
van veel dingen een beetje mogen proeven. Het is eigenlijk vooral opnemen geweest en af en toe, in etudes en lesprojecten, kon alles wat je had opgezogen even bij elkaar komen. Deze momenten, de etudes in het tweede jaar, de Texel-week in het derde jaar, waren voor mij belangrijke leermomenten. In diezelfde Texel-week werd voor mij ook erg duidelijk dat ik de combinatie van het lesgeven en theater maken met jonge mensen erg leuk vind. Komend jaar wil ik met kinderen blijven werken, mijn onderzoek naar theatraliteit bij die jonge leeftijden blijven vervolgen. Daarnaast wil ik me graag meer gaan bekwamen in de productionele kant van het theater (en film). Zorgen dat alle voorwaarden er zijn om een mooi stuk in elkaar te zetten en dat iedereen zich daar voor de volle 100% voor blijft inzetten. Deze organisatorische kant is me de afgelopen jaren ook erg bevallen en ik zou dit graag in de praktijk voortzetten.
Marjolijn Kraal
opleiding theaterdocent
Op zoek naar overgave, vertrouwen en het loslaten van angst Marjolijn Kraal In mijn leven zoek ik graag stormen op. Een storm is voor mij een uitdaging. Een uitdaging om aan te gaan. Om te overwinnen. Om intens te beleven. Mijn afstudeerprojecten zie ik op een bepaalde manier
Als eerste samenwerking organiseerden Marjolijn Kraal en Sanne Himmelreich het huwelijk van een vriendin en oud-klasgenoot. In Gent maken ze nu met kinderen theater op locatie.
94
opleiding theaterdocent
ook als stormen. Het is intens, soms moeilijk, maar bovenal brengt het me juist een dynamisch, opwindend leven. De wervelende diversiteit aan projecten inspireert, verrijkt en verbreedt mijn kader. Precies wat ik uit mijn afstudeerjaar wil halen! Zo heb ik kennis gemaakt met het lesgeven aan kleuters… en ontdekt hoe specifiek die benadering moet zijn. Daarnaast heb ik mijn zelfvertrouwen en mijn pedagogische flexibiliteit getest in het lesgeven aan bijzonder verwaarloosde VMBO T-leerlingen, in een klaslokaal van 9 m2… Afgelopen februari droeg ik vol vuur mijn kennis als theatermaakster over op Duitse pubers, tijdens een workshop theatermaken aan de Academy in Berlijn. Nu vind ik al makend uit hoe je tien CKV-leerlingen kan enthousiasmeren voor de theatrale mogelijkheden van de Dreigroschenoper van Brecht. Binnenkort ga ik naar de Kopergietery in Gent. Ik geef een kort vormgevingsproject aan acht- tot tienjarigen en daarnaast ga ik brainstormen met de Kopergietery-kunstenaars over nieuwe projecten. Tot slot vul ik mijn dagen met het bedenken, voorbereiden en repeteren van mijn afstudeervoorstelling Sexy. Daarin stel ik de seksualisering en commercialisering van de vrouw en haar lichaam aan de kaak. Toen ik vorig lesjaar voor een schooltheaterproject op Texel was, kreeg ik te maken met een groep pubers, die absoluut niet mee wilden werken. Dat intimideerde me en bracht mijn zelfvertrouwen aan het wankelen. Die confronterende week is heel belangrijk voor mijn ontwikkeling geweest. Ik heb geleerd om te gaan en staan voor dat wat me drijft. Want na een enorme dip waarin ik niets meer wist of wilde, lukte het toch mezelf te herpakken. Ik besloot te geloven in mijzelf, mijn passie en de noodzaak van mijn workshop. Ik ging ervoor en nam de groep met me mee. Onvoorwaardelijkheid en bezieling vind ik belangrijke voorwaarden voor het uitoefenen van mijn vak. Daarmee kan ik de interesse van mijn leerlingen voor een nieuw thema én elkaar prikkelen. Mijn credo is ‘Fuck de gêne!’. In al mijn afstudeerprojecten ben ik op zoek naar overgave, vertrouwen en het loslaten van angst. In mijn lesprojecten stimuleer ik mijn leerlingen op die manier nieuwe theatrale vondsten te ontdekken. Het geeft ze een enorme kick als het ze lukt (samen) hun grenzen te verleggen. In mijn voorstellingsproces
werk ik o.a. aan de schaamteloosheid van de acteur om mijn thema over het voetlicht te brengen. In de toekomst wil ik me logischerwijs verbinden aan projecten, waar ik me voor 100% mee kan engageren. Ik wil geen ‘projectjes draaien’, ik wil bezield werken. Als theatermaker ligt mijn hart bij het theatermaken met meisjes en vrouwen, over meisjes en vrouwen. In het lesgeven wil ik me verder verdiepen in het lagere schoolkind. Ik zou graag een methode ontwikkelen voor het aanboren van een theatraal begrip bij kleuters, dat verder gaat dan het naspelen van sprookjes. En voor in de verre toekomst droom ik over mijn eigen theateratelier. Een atelier waar kinderen en volwassenen hun eigen creativiteit kunnen ontplooien, in de breedste zin van het woord. Van workshops beeldhouwen tot muziek componeren, van mime, spel en dans tot het ontwerpen van decors en kostuums. Maar het is ook een plek waar gefilosofeerd kan worden, en waar sociaal-maatschappelijke thema’s wetenschappelijk en dramaturgisch onderzocht kunnen worden. Het is een plek waar gemotiveerde kunstliefhebbers leren van geïnspireerde kunstenaars, én andersom. Zoals Jan Fabre dat nu in het groot doet, zou ik het graag doen, in het klein. Ik droom van een multidisciplinair atelier, waar kruisbestuivingen tussen kunstenaars, werkwijzen en mensen tot eigenzinnige, theatrale presentaties leiden. Kortom: waar kunstenaars en liefhebbers stormen met elkaar opzoeken, creëren en beleven!
Theater is een universele taal Bastiaan Sligting Het uitkristalliseren van mijn eigen maakstijl, engagement en werkwijze stond centraal in mijn afstudeerjaar. Geïnspireerd door Brecht, Beckett en Pinter, ben ik voor mijn afstudeervoorstelling aan de slag gegaan met het stuk Wees ons genadig van Alex van Warmerdam. In zijn werk vond ik een zeer interessante en in-
95
opleiding theaterdocent
‘We hebben gewerkt met kinderen uit een achterstandswijk. Bij het maken van de voorstelling lieten wij ons inspireren door de locatie.’ Bastiaan Sligting & Mike van Wetten maakten samen een voorstelling in Kaapstad, Zuid-Afrika.
Bastiaan Sligting
spirerende samenkomst van de drie bovengenoemde auteurs. Namelijk: muzikaliteit, absurdisme en magisch realisme. Binnen deze stromingen vond ik aansluiting om mijn eigen stijl verder te ontwikkelen. Thema’s in mijn werk zijn eenzaamheid, de zoekende mens die liefde en geluk najaagt, de troosteloosheid en uitzichtloosheid van het leven. Deze gerelateerde, existentiële thema’s binnen het absurdisme krijgen in mijn werk steeds meer vorm en zeggingskracht. In mijn vakessay richt ik mij op het uitdiepen van het absurdisme als theaterstijl, waarbinnen muziek en muzikaliteit een belangrijke plaats zal krijgen. Toevoeging van muziek en muzikaliteit zijn voor mij steeds belangrijker geworden. Bij verschillende, inspirerende projecten – rond videotheater, community theater, receptief theater en mijn eigen afstudeervoorstelling – heb ik onderzocht hoe ik muziek en muzikaliteit op verschillende lagen kon inzetten binnen een
absurdistische maakstijl. Hierin vond ik mijn engagement en de noodzaak dit vorm te geven op de vloer. Belangrijk voor mij was het project theatervormgeving. Daar ontstond een eerste besef dat theater niet alleen uit tekst bestaat. In het project theaterpedagogie kreeg ik ervaring in het pedagogisch coachen van spelers. Hierbij leerden we gebruik te maken van de specifieke capaciteiten van de spelers. In Frankrijk maakten we theater op basis van de locatie, de theatrale ruimte en objecten. Het aan elkaar gelijkstellen van alle elementen en lagen die je als theatermaker kunt inzetten, was hierin een belangrijk aspect. De lessen die we in het derde jaar kregen van Loes van der Pligt hebben veel bijgedragen aan mijn ontwikkeling wat betreft betekenis van beeld en compositie. De praktijkervaring die ik heb opgedaan in Kaapstad heeft vooral bijgedragen aan het besef dat theater een universele taal is.
96
opleiding theaterdocent
Een magisch moment ontstond toen we net begonnen waren met het repeteren van mijn afstudeervoorstelling. Ik had een vaag beeld voor ogen van wat er in de eerste scène op de vloer moest ontstaan aan spel, dans en tekst in combinatie met live muziek. Ik gaf opdracht aan de spelers en muzikant om dit zelf op de vloer uit te zoeken en te kijken wat er zou ontstaan. Vanaf dat moment werd de toon gezet voor de rest van mijn voorstelling. Vorm en inhoud, muziek en beeld vielen in één klap samen, alsof we het al vele malen hadden gerepeteerd. Theaterdocent zijn is multitasken. Het vak kent veel verschillende vlakken; artistiek, pedagogisch en organisatorisch. Het werken met amateurs geeft voor mij een extra dimensie, waar ik veel inspiratie en plezier uit haal. Het is daarin belangrijk om spelers individueel te benaderen en een vertrouwen te creëren waarbinnen je, samen met je spelers, het creatieve proces aan kan gaan. Ook probeer ik altijd een verantwoordelijkheidsgevoel te creëren. Dat wil zeggen dat de speler zich in hoge mate mede verantwoordelijk voelt voor het proces, het groepsgebeuren en de uiteindelijke artistieke creatie. Theater heeft een bindende werking, ongeacht leeftijd, achtergrond, sekse of levensovertuiging. Als theatermaker ben ik altijd op zoek naar de mogelijkheden en onmogelijkheden in de mens als toneelspeler. Er uit halen wat er in zit met het grootste respect voor de capaciteiten van de persoon en de speler. Volgend jaar ga ik lesgeven bij Theatraal IJburg. Daarnaast ben ik in gesprek met De Krakeling, Jeugdtheaterschool Hofplein en de Vrije School van Amsterdam. Ook droom ik nog over het opstarten van een theatercollectief. Daarnaast zou ik heel graag les willen geven in jeugdgevangenissen en weeshuizen. Juist op die plekken is het van belang dat kinderen hun verhaal vertellen binnen de veilige context die theater kan bieden.
Veroorzaken van specta culaire of mooie ge beurtenissen Mike van Wetten Op de veerpont naar Terschelling, waar het Oerol Festival bezig was, ontmoette ik een man. Hij ging naar het eiland slechts bepakt met een rugzak met wat kleren en een hoofd vol ideeën. Een week later bleek deze man verantwoordelijk te zijn voor de afsluiting van het festival; het eindspektakel. Hij had in enkele dagen een grootse happening in elkaar gezet met lokale fanfarebands, timmerlieden, acteurs en andere vrijwilligers. Het kwam mij voor dat een theaterdocent vooral een veroorzaker is van processen en gebeurtenissen die hij waar-dan-ook kan laten ontstaan. Zo kan ik nu ook kijken naar mijzelf en het vak dat ik heb geleerd. In mijn afstudeerplan heb ik vooral de focus gelegd op samenwerking en het ‘in de wereld staan’. Zo ben ik met mijn klasgenoot Bastiaan Sligting naar ZuidAfrika gegaan om daar een theaterworkshop te geven aan kids uit een achterstandswijk van Kaapstad. Ik heb samen met Sanne Himmelreich een voorstelling gemaakt waarbij we een samenwerking aangingen met collega’s van het conservatorium en de opleiding beeldende vorming. In april ben ik naar Gent geweest, omdat we uitgenodigd waren een week bij de Kopergietery te komen werken. Daar heb ik samen met een filmmaker en een groep kinderen een korte film gemaakt. Mijn afstudeervoorstelling is een samenwerking met een videokunstenaar, een artdirector van de Filmacademie, iemand van onze productieopleiding en iemand van de Opleiding Techniek en Theater. En natuurlijk met een vijftal jonge amateurspelers.
97
Het is te gek om te merken dat ik me met dit vak op allerlei vlakken binnen de kunst kan bewegen. Ik kan in principe overal aan de slag waar mensen zijn en waar de wil is om iets te maken. Vooral in Zuid-Afrika heb ik me dat goed gerealiseerd; je komt daar met lege handen aan in een land waar je bijna niks of niemand kent en een paar weken later geef je met trots een presentatie aan ouders en vrienden van deelnemers die het eindresultaat laten zien van een spannende en vruchtbare samenwerking. Deze opleiding bestaat uit zo’n breed scala aan workshops en lessen dat ik niet echt kan zeggen welke mij het meest gevormd hebben. Wel zijn er enkele workshops en lessen waarbij er dingen heel duidelijk op z’n plek zijn gevallen. Het project theaterpedagogiek van Minke van den Berg en Frances Sanders was bijvoorbeeld zo’n moment. Het werd me daar goed duidelijk wat dit vak nou echt betekent. Daar werd het verband tussen het creatief proces waar je zelf doorheen moet en de vertaling naar een groep mensen waar je mee werkt, duidelijk. Toen bleek ook dat ik dat het te gek vind om met amateurs te werken. De vele vormge-
opleiding theaterdocent
vingsprojecten die deze opleiding biedt zijn ook altijd heel leerzaam geweest. Ze staan voor een meer associatieve, beeldende benadering tot theater, iets wat mij erg ligt. Verder zijn de korte, intensieve projecten over verteltechnieken binnen het theater van Paul Binnerts of Wim Meuwissen me heel dierbaar gebleken. Volgend jaar ga ik met mijn vriendin, ook theaterdocent, naar Honduras om daar met straatkinderen een voorstelling te maken. Ik ben reiziger in hart en nieren en kan dus niet wachten om met een vak onder de knie de wereld in te stappen. Maar… ik ben óók Amsterdammer in hart en nieren, dus zal ik me hier in de stad ook gaan profileren als theatermaker, docent en veroorzaker van (hopelijk) spectaculaire of mooie gebeurtenissen. De eerste hiervan lijkt de opening van het Open Atelierweekend te worden, wat in oktober op het Oudekerksplein op de Wallen gaat plaatsvinden. Dit wordt het eerste project dat ik na mijn afstuderen zal gaan doen en hierin zal ik het onderzoek naar interdisciplinariteit en met mijn vak ‘in de wereld staan’ voortzetten.
Samen met collega’s van het Conservatorium en de Opleiding Beeldende Vorming hebben Mike van Wetten en Sanne Himmelreich een opera gemaakt met jongeren voor De Nederlandse Opera.
Mike van Wetten
opleiding theaterdocent
98
99
Spelen in het moment Jasmin Wijker
Jasmin Wijker
De drempel. Een afscheiding, iets wat aan de ene kant ligt en iets anders dat aan de andere kant wacht. Natuurlijk, ik studeer af, dat is een drempel en toch voelt het alsof juist nu die scheiding er niet is. Of beter: er niet meer is. Zeven jaar geleden begon ik aan de opleiding Theaterdocent met grote haast. Ik was immers achttien. Op mijn 22ste afstuderen leek mij een uitstekend plan. Ik had allemaal drempels, scheidingen, in mijn hoofd. Je bent óf Nederlands óf Israëlisch. Of jong óf oud. Het is óf mooi óf lelijk. Er kwam een reis. Via India, Indonesië naar Israël, waar ik anderhalf jaar bleef. In december 2005 kwam ik terug en stroomde opnieuw in het eerste jaar in. Een nieuwe klas, een fijne klas. Het is alsof ik die drempels langzaam heb afgeschuurd. Zowel tijdens mijn reis als tijdens de opleiding. Aan het einde van het derde jaar van de Opleiding Theaterdocent vindt er een project theatervormgeving plaats in Frankrijk. Drie weken lang werk je intensief aan het maken van theater op basis van de ruimte. Voor mij is dit een heel belangrijk project geweest. Een project waarin ik mij realiseerde dat haast geen zin had. Het was er al. Ik kon en mocht nú al. In het derde en vierde jaar van de opleiding zijn filosofielessen een onderdeel van het programma. Deze lessen waren helemaal goed schuurpapier. Ik kon mij als mens en maakster ineens in een geheel plaatsen. Dit gaf grond, stevigheid en openheid. Hoera! Mijn hele afstudeerjaar heb ik ruimte gevoeld. Echt heerlijk. Zo heb ik een leuk jaar gehad, bekroond met mijn afstudeervoorstelling Le(e)F. Deze vertelvoorstelling vol beweging, met de Griekse mythe van Antigone als uitgangspunt, heb ik gemaakt met zeven meiden van ongeveer achttien. Le(e)F gaat over verlangen. Over het maken van keuzes met gevolgen. Over meisjes van achttien. Voor mij stond hierin de zoektocht naar muzikaliteit, humor en dramatiek naast elkaar, centraal.
opleiding theaterdocent
Het ervaren van een (theatraal) feest, van schoonheid en van spelen in het moment. Tijdens de laatste voorstelling van Le(e)F kwam dit allemaal samen. Wat een feest! Nu ik mij niet meer zo bezighoud met of/of, en ik mij niet meer zo haast, ligt alles open. In de zomer, na mijn afstuderen, vertrek ik voor onbepaalde tijd naar Israël. Ik droom over het openen van een school waar in het Arabisch en Hebreeuws les wordt gegeven. Ook droom ik van het maken van voorstellingen dwars over grenzen van taal en religie heen. Ook kom ik minstens twee keer per jaar terug naar Amsterdam om te kijken wat er speelt en om mijn eigen projecten te tonen. Daarnaast kan ik mij ook voorstellen dat ik een Master ga doen aan de Theaterschool in Tel Aviv of een studie filosofie. In elk geval heb ik tijd genoeg.
opleiding Techniek en theater
JosĂŠ van Beek Ingrid Blok Mette Collignon Rens Demmendal Merelyn Figaroa* Jurriaan Giele Rick Gobee Kas van Huisstede Koos Hopman Tycho van Iwaarden Maarten Jansen Koen te Poele* Martijn Smolders Erwin Sterk Wannes van der Veer Merijn Versnel Siemen van der Werf * Zonder portret en bijdrage
het vak
102
103
opleiding techniek en theater
Theatertechnicus betekent voor mij dan ook niet alleen een broekriem dragen met een zaklamp en Leatherman-multitool, maar een sociale spil zijn tussen theater en techniek. Weten waar je mee bezig bent en waarom. Twee weken lang buffelen, weinig slaap en een kapotte enkel. Samen, samen iets maken.
Hoe simpeler het lichtplan is, des te belangrijker het is om de juiste techniek te gebruiken. Voor mij is vooral belangrijk dat je met een team een voorstelling maakt waar je achter kunt staan. Op een hoog niveau technisch realiseren wat een theatermaker wil vertellen aan het publiek.
het vak
104
105
opleiding techniek en theater
Wanneer het zaallicht uitgaat, krijg je soms zelfs kippenvel. Dat gevoel wil ik het liefste elke dag.
Je weet niet waar alles ligt, maar wel hoe je alles wilt hebben.
Ik word gelukkig van het feit dat ik werk tussen zoveel creatieve en vrij denkende mensen. Decorconstructie is mijn ene grote liefde, geluid de tweede.
De kracht van geluid.
opleiding techniek en theater
106
Na twee jaar diergeneeskunde gestudeerd te hebben in Antwerpen, ging ik terug naar Nederland om in Eindhoven Medisch Beeldvormende en Radiotherapeutische Technieken te studeren. Tijdens die studie ontdekte ik mijn passie voor theater. Ik ging deelnemen aan een theatersportvereniging, was werkzaam als technisch vrijwilliger in een klein theater en bezocht regelmatig voorstellingen. Het was duidelijk: ik wilde een opleiding volgen om me verder in de theaterwereld te ontwikkelen. Na het behalen van mijn diploma begon ik in 2005 aan de Opleiding Techniek en Theater. Tijdens deze opleiding kreeg ik oog voor de verschillende disciplines binnen de theaterwereld. Naast de opleiding was en ben ik actief in theater, als speler, ontwerper en bestuurslid. Een baan waarin ik verschillende disciplines die een rol spelen in theater kan combineren: dat is wat ik hoop te krijgen in de toekomst. Naast techniek ook bezig zijn met organisatie en een rol kunnen spelen in het artistieke proces: een ‘spin-in-het-web’-functie, waarbij ik
opleiding techniek en theater
Ingrid Blok
José van Beek
José van Beek
107
meedenk en meewerk aan het totaal van een productie. Goed samenwerken met mensen is voor mij cruciaal. Bij het maken van een lichtontwerp, vind ik het erg belangrijk dat de regisseur en ik vanuit dezelfde visie met een voorstelling bezig zijn. De speciale ‘klik’ tussen ons zie ik als de perfecte start van een samenwerking, waarbij brainstormen met elkaar leidt tot een evenwichtige samenwerking en een goed resultaat. De stage die ik gedaan heb bij Theaterzaken Via Rudolphi is een bewuste keuze geweest. Ik wilde naast het beheersen van de techniek ook ervaren hoe een voorstelling daadwerkelijk in de theaters komt, met name als het erom gaat het juiste publiek te vinden en ook in het theater te krijgen. Een voorstelling creëren is spannend, uitdagend en vereist honderd procent inzet, vanaf het moment dat de eerste gesprekken plaatsvinden tot het uiteindelijke resultaat. Telkens als het lukte een goede voorstelling neer te zetten, mede door de bijdrage die ik er zelf aan leverde, gaf me dat positieve energie. Bij een voorstelling waar ik recent het ontwerp voor maakte, zag ik dat hoe simpeler het lichtplan is, des te
belangrijker het is om de juiste techniek te gebruiken. Eenvoud en perfectionisme gaan dan hand in hand. Hoe nastrevenswaardig ook, low-budget projecten zijn niet altijd te realiseren. Kwaliteit heeft soms zijn prijs: wil ik een goede lichtkwaliteit en is daarvoor een bepaalde spot echt nodig, dan is het belangrijk om daarin te investeren. Mijn opleiding heeft me goed voorbereid op de wereld van het theater. Juist door een verdieping te geven in onder andere dramaturgie, theatergeschiedenis en kunstgeschiedenis, kan ik met een brede basis de praktijk in. Ik ga graag de uitdaging aan om me daar op te storten en ga er voor tweehonderd procent voor!
Ingrid Blok Als ik straks klaar ben, ben ik afgestudeerd. Dan ben ik technicus, theatertechnicus. Ja, omdat de Opleiding Techniek en Theater een HBO-opleiding is krijg ik dan ook een titel. Nee, die is niet technisch. Dit omdat het, ondanks alle wis- en natuurkunde, nog steeds een
kunstopleiding is. Volgens mij ben ik dan Bachelor of Technical Theatre Arts. Maar blijf me maar gewoon bij mijn voornaam noemen. En dat is precies zoals ik graag wil dat het gaat: gewoon werken en bij mijn voornaam genoemd worden. Als eerste beginnen, weinig tijd hebben om te eten, vervolgens weten dat het publiek niet voor jou klapt en daarna als laatste weer naar huis gaan. Is dat leuk? Meestal wel. Je doet het met je collega’s. Niks geen meneer dit en mevrouw dat, of vragen of je iemand wel mag tutoyeren… ’s Avonds laat nadat de trailer dicht is nog gehaktballen eten in Stadskanaal en je goede broeken naar de Filistijnen helpen. Oh en lachen, heel veel lachen. Samen lachen om veel te flauwe grappen die toch grappig zijn omdat je ze samen maakt. Samen, samen iets maken. Soms wordt me gevraagd wat mijn specialisatie is, of waar mijn voorkeur naar uitgaat. Ik vind dat moeilijk om te zeggen. Heel bewust heb ik er voor gekozen om niet te specialiseren. Waarom? Omdat ik denk dat ik die keuze nog niet kan maken. Naar mijn idee gaat die specialisatie vanzelf. Ik kom er straks wel achter wat mij het beste ligt en dan wil ik daar echt goed in wor-
108
opleiding techniek en theater
109
opleiding techniek en theater
Mette Collignon
Rens Demmendal
den. Nu wil ik nog zo veel verschillende dingen doen. Toen ik begon aan de opleiding was belichting het helemaal voor mij en dat is nooit écht over gegaan. Daarna vond ik dat er te weinig vrouwelijke geluidstechnici waren. Vervolgens bedacht ik me dat ik geluid te ontastbaar vond. Voor rigging ben ik misschien wat klein en krachten berekenen is niet mijn favoriete bezigheid. Decors bouwen vond ik sowieso al leuk, maar het project Decor Constructie & Uitvoering in het derde jaar ging al mijn verwachtingen te boven. Ik vond het geweldig om bezig te zijn met het realiseren van een maquette. Maar ik wil er ook bij zijn. In het theater, naast een toneel, buiten, in een hal, bij een podium; daar waar het gebeurt. Rennen, vliegen en stilstaan. Ja, het wordt leuk.
Mette Collignon
Rens Demmendal
Reizen doe ik sinds 1999, het is een grote liefde van me. Net zoals theater de afgelopen vier jaar een grote passie van me is geworden. In de toekomst zie ik me wel werk doen dat deze twee elementen combineert. Vandaar dat ik nu in Hong Kong zit om te bekijken wat mijn mogelijkheden zijn. Als afsluiting van mijn opleiding in Amsterdam ben ik voor één semester vertrokken naar The Hong Kong Academy for Performing Arts om lessen te volgen van de majoropleiding Sound Design & Music Recording en aan producties mee te werken. Mijn inspiratie haal ik uit de ‘exotische’ locaties die ik bezoek. Uitzicht over rijstvelden, wolkenkrabbers die verdwijnen in de mist, maar ook de grachten van Amsterdam in de nacht zijn goede inspiratiebronnen voor ideeën en gedachtes. Verdwalen in een onbekende stad is het liefste wat ik doe: op elke hoek van de straat schuilt theater in een bepaalde vorm. Hopelijk blijven er nog veel steden en dorpen onbekend voor mij, zodat ik ze in de toekomst kan bezoeken.
Al een klein jaar ben ik aan het werk. Het heeft weinig met echt theaterwerk te maken. Ik ben lichttechnicus bij verschillende grote dancefeesten zoals Qlimax en Trance Energie en ook bij Domino D-day. Het precies stellen van een spot en daarmee plaatjes maken, is toch iets wat ik in de evenementenwereld wel mis. Ik heb geen idee wat de toekomst gaat brengen. Misschien kom ik een leuke tournee tegen en ga ik dat doen. Of misschien blijf ik dit doen. Je weet het toch niet precies in dit wereldje en dat vind ik prima. In het derde jaar van de Opleiding Techniek en Theater begon ik direct aan mijn stage in Het Zaantheater in Zaandam. In de drie maanden tijd dat ik daar stage liep heb ik veel geleerd over het ontvangen van gezelschappen en de voor- en nadelen van het werk als technicus in een vast theater. Daarna ben ik doorgegaan naar Droog Brood. Ik ben drie maanden met hen op tournee geweest met de voorstelling Omwille van de Smeer. Het is echt een totaal andere manier van werken. Je bent nu te gast in een theater, je weet niet waar alles ligt, maar
wel hoe je alles wilt hebben. Het verschil van deze twee werelden is toch nog best groot, ook al hebben ze elke dag met elkaar te maken. Mijn tweede stage was bij een afstudeerproject van de Amsterdamse Toneelschool&Kleinkunstacademie. Dit deed ik samen met Siemen van der Werf en Tom Rijndorp. Het decor bestond vooral uit tafels en stoelen. Op de achtergrond hing een grote digitale klok van 5 x 2,5 meter. Na veel testen en knutselen met Marijn van Bussel, toen tweedejaars student Techniek en Theater, werkte de klok eindelijk. Het programmeren deed ik op mijn laptop in E-cue. Het kostte veel tijd, maar leverde nog meer op doordat ik gebruik kon maken van macro’s. Veel van de problemen kon ik zo gemakkelijk oplossen. Bijvoorbeeld een cuelist achterstevoren draaien en hem vanaf cue 1 naar de allerlaatste cue te laten springen, zonder dat je de overgang merkt. Door middel van midi kon ik mijn computer laten praten met die van Tom en zo enkele geluidcues geven. Zo liepen licht en geluid van de klok altijd synchroon. Dit is het laatste project dat ik op school heb gedaan. Een ontzettend toffe afsluiting van vier jaar studeren.
110
opleiding techniek en theater
111
opleiding techniek en theater
Wannes van der Veer, Jurriaan Giele en Yuri Schreuders (3e jaars) namen het initiatief voor Storm, een voorstelling waarin techniek het uitgangspunt vormde.
Jurriaan Giele
Bij het afstudeerproject van de Opleiding Techniek en Theater, het 4D-project, speelden eerstejaars studenten. De tweedejaars studenten deden de techniek en wij als vierdejaars de regie. Een van de dingen die ik geleerd heb is ‘gewoon doen’. Gewoon doen als in: vragen of je duizend kartonnen dozen mag lenen en beschilderen. Gewoon doen als in: soms moet je gewoon doen wat goed voelt en een eigen richting kiezen.
Jurriaan Giele Het mooie van de Theaterschool is dat je je temidden van allerlei verschillende theaterdisciplines begeeft. In de eerste twee jaar van de opleiding hebben we vooral veel theorieles gehad. Zowel op technisch vlak als met vakken dramaturgie, theatergeschiedenis en muziek hebben we een brede basis gekregen om in het derde en vierde jaar projecten mee aan te gaan. Ik denk dat ik hier veel aan heb gehad: bij een productie grijp ik vaak terug op die theorie en bij de vertaling van een artistiek concept naar techniek, merk
ik vaak dat de artistieke/creatieve kant van de opleiding heel waardevol is geweest. Ik ben van mening dat je niet ver genoeg komt door alleen het lesprogramma van de opleiding te volgen, maar dat je op zoek moet gaan naar interessante projecten om aan mee te werken, om zo meer te leren over de praktijk en je eigen kwaliteiten te onderzoeken. Naast de lessen heb ik dan ook graag gebruik gemaakt van de mogelijkheid om aan veel (kleine en grote) voorstellingen mee te werken. Zo heb ik in het eerste jaar het geluid gedaan voor een voorstelling van het tweede jaar van de Toneelschool& Kleinkunstacademie: mijn eerste echte kennismaking met geluid in theater. In het tweede jaar heb ik het geluid gedaan voor het Shakespeareproject van Regie 3 in de theaterzaal. Daar heb ik vooral heel veel opgestoken over het werken in de theaterzaal. Eindverantwoordelijk voor de techniek in die productie was een vierdejaars student Techniek en Theater, van hem heb ik geleerd hoe je zo’n productie technisch voor elkaar krijgt. Hier heb ik veel aan gehad toen ik in het vierde jaar samen met Yuri Schreuders en Wannes van der Veer (en met hulp van heel veel studenten van andere op-
Rick Gobee
leidingen) de voorstelling Storm opzette: een project waarbij studenten van verschillende opleidingen en faculteiten samen een voorstelling maakten, gebaseerd op een technisch concept. Mijn bedoeling was om bij Storm alle ervaringen en kennis te gebruiken die ik bij eerdere voorstellingen had opgedaan, maar vooral ook om een aantal uitdagingen op te zoeken die ik nog niet eerder in de opleiding was tegengekomen. Dat is zeker gelukt: zowel op productioneel, artistiek als technisch vlak bleek Storm een project waarin allerlei nieuwe aspecten naar voren kwamen, die ik nog niet eerder in een project was tegengekomen. In het derde jaar heb ik stage gelopen bij Ciske de Rat van Joop van den Ende en Bloedband van Orkater. Bij Ciske heb ik veel geleerd over geluidstechniek zoals die bij grote musicals op hoog niveau wordt ingezet. Bij Orkater heb ik vooral meegemaakt hoe het is om als gezelschap langs de Nederlandse theaters te reizen en in ieder theater dezelfde voorstelling neer te zetten, met op iedere plek weer andere uitdagingen. Na mijn afstuderen wil ik als freelancer werken bij (theater)producties, om zo mijn netwerk op te bouwen
en ervaring op te doen. Ik wil uiteindelijk in een (eigen) bedrijf werken dat de technische productie en uitvoering van producties binnen en buiten het theater op zich neemt. Waarschijnlijk met de nadruk op geluid. In mijn ogen is de rol van een theatertechnicus op een hoog niveau technisch realiseren wat een theatermaker wil vertellen aan het publiek. Tijdens de opleiding heb ik veel geleerd over de samenwerking en technische uitvoering in zo’n project en ik denk dat ik een goede basis heb gekregen om dat niveau uiteindelijk te kunnen bereiken.
Rick Gobee Toen ik vijf jaar geleden begon aan de Opleiding Techniek en Theater, dacht ik dat ik al een heleboel van theater en theatertechniek wist omdat ik op de middelbare school elk jaar in twee toneelstukken speelde of de techniek deed. Niets bleek minder waar. Tijdens de eerste les algemene theatertechniek van Frits van de Haspel verzoop ik in de ongelooflijke hoeveelheid
112
opleiding techniek en theater
Kas van Huisstede
onbekende terminologie in en om het toneelhuis. Ik leerde wat dramaturgie was en waar het in theater nou echt om gaat. Het ene moment was wat leuker dan het ander, en met hier en daar een nachtje niet slapen is het me gelukt. In die vijf jaar waren mijn hoogtepunten absoluut het project ‘Decorconstructie en -uitvoering’ en het afscheid van Cornelis Nooteboom. Dit omdat decorconstructie mijn ene grote liefde binnen het theater is. De tweede is geluid, daarom heb ik mijn twee interne stages als geluidsman bij de Opleiding Jazz- en Musicaldans met ontzettend veel plezier gedaan. Wat ik zo fijn vind aan werken in het theater is de vrijheid. Ik word gelukkig van het feit dat ik werk tussen zoveel creatieve en vrij denkende mensen. Dat is nog belangrijker voor me, dan met techniek aan het werk te zijn. En nu is de laatste hindernis ook overwonnen: de scriptie. Het heeft mij enorm veel moeite gekost om dit laatste onderdeel voldoende af te ronden, maar het is gelukt! En wat ik na de zomer ga doen? Eerst twee maanden toeren met de voorstelling Roze Kater van de Fantasten, en daarna zie ik het wel. Maar na de kom-
113
opleiding techniek en theater
Koos Hopman
mer en kwel van de scriptie heb ik besloten alleen nog maar leuke dingen te gaan doen. En ik hoop dat dat gaat lukken.
Kas van Huisstede Natuurlijk is het moment dat het publiek zit en het licht dooft een moment waarbij een rilling over de ruggengraat loopt. Maar voor mij is vooral belangrijk dat je met een team een voorstelling maakt waar je achter kunt staan; dat je een eigen mening over alles hebt, dat dingen mis gaan, dat conflicten ontstaan en worden opgelost. En uiteindelijk toch trots met elkaar kunnen zijn op wat je presenteert aan de kijkers. Het afgelopen jaar stond voor mij in het teken van het afmaken van mijn afstudeerscriptie. In mijn (officiële) vierde jaar heb ik stage mogen lopen bij regisseur Lucas de Man. Hij vroeg mij de techniek te realiseren voor de voorstelling NV-Harde Materialen, een voorstelling die deel uitmaakte van het reizend festival Utopia van Het Zuidelijk Toneel en in vijf middelgrote schouw-
burgen werd gespeeld. Deze stap van school naar de ‘echte’ wereld was een zware bevalling, maar ook een goede ervaring. Daar vond ik de schakel tussen theorie en praktijk, van kleine repetitiestudio naar de technische verantwoordelijkheid van een voorstelling in een grote zaal. In de afgelopen jaren zijn er al verschillende contacten aangeboord om na de opleiding door te stromen in de theatertechnische sector. Hierbij heb ik geprobeerd op een zo groot mogelijke diversiteit aan werkplekken te kunnen meemaken. Een baan op het Mediapark in de studio’s. Oproepkracht bij een schouwburg. Een belangrijke vrijwillige klus was de opening van het Sportstad en Abe Lenstra Stadion in Heerenveen. Hierbij heb ik een aantal mensen leren kennen die mogelijk bepalend zijn voor mijn toekomst. Momenteel staat die toekomst in het teken van technische productie en uitvoering op (grote) locatie-theaterprojecten, bijvoorbeeld Tobetonottobe 2008 van de Dogtroep. Ik merk aan mijzelf dat het werken buiten de muren van een vooraf bedacht gebouw voor het opvoeren van stukken, het theatergebouw, mij erg bevalt.
Het met een team bouwen van een locatie, en daar een voorstelling creëren is fantastisch. De afgelopen jaren waren bepalend voor de rest van mijn leven. In deze vijf jaar ben ik persoonlijk tien jaar ouder geworden, waarbij de opleiding een bepalende rol speelde bij keuzes van wat ik in godsnaam hierna ga doen. Ondenkbaar geweldige dagen met mijn klasgenoten op prachtige projecten waar boekwerken anekdotes over geschreven kunnen worden. Zonder deze klasgenoten was ik dit nu niet aan het schrijven. Alleen theatertechnicus te zijn is voor mij te weinig, er is een uitdaging nodig om een project interessant te maken. Dit uit zich in het meedenken in een voorstelling en misschien in de toekomst het maken van lichtplannen. Waar ben ik over vijf jaar? Maakt het uit? Zolang elk project nog steeds zo energiegevend is als nu interesseert het me niet. Hoewel een uitdaging of een nieuwe ervaring in een project ‘verplicht’ is. De toekomst ligt open…
114
opleiding techniek en theater
Tycho van Iwaarden
Koos Hopman Toen we in het derde jaar van de opleiding stage moesten lopen heb ik ervoor gekozen dit te doen bij theatergroep Vis à Vis. Ook voor mijn stage wist ik al dat ik graag locatietheater wilde maken. Buiten werken biedt (behalve de vanzelfsprekende beperkingen) ook veel mogelijkheden die je in een conventioneel lijsttheater nooit zou kunnen onderzoeken. In het jaar voor ik aan de opleiding begon heb ik op Oerol een voorstelling gezien die veel indruk op me heeft gemaakt. Het was een voorstelling van Teatr ósmego dnia, een Pools straattheatergezelschap dat voorstellingen maakt waar het publiek bij betrokken wordt en waar een sterke politieke visie uit spreekt. Ook werd er in Arka, de voorstelling die ze dat jaar speelden, veel gebruik gemaakt van vuur. Gedeeltelijk gebeurde dit in de vorm van effecten: vuurspuwers op wagens die door het publiek heen reden, waardoor de mensen opzij moesten springen en rennen; een aantal wagens met daarop metershoge raamframes die werden aangestoken, waardoor de illusie gewekt werd dat er een groot ge-
bouw in brand stond. Daarnaast werd vuur ook gebruikt als vorm van belichting, en dat sprak mij heel erg aan. Mijn scriptie over vuurwerk en vuureffecten in het theater vloeide hier gedeeltelijk uit voort. Tijdens het schrijven van mijn scriptie kwam ik veel dingen tegen die ik graag nog eens in een voorstelling zou willen gebruiken.
Tycho van Iwaarden In juni 2009 rond ik de Opleiding Techniek en Theater aan de AHK af met mijn scriptie Theater- en evenemententechniek in en voor het voortgezet onderwijs. Tijdens mijn stage heb ik getoerd met de voorstelling Woord van Rieks Swarte. Daarna werkte ik als allround technicus bij de Toneelschuur in Haarlem. Ook heb ik tijdens mijn stage Louis Jansen en zijn Theater advies BV mogen helpen bij het binnenhalen van het Kaosiung Project; een groot nieuw theater in Taiwan. Daar heb ik mijn passie voor theaterbouw gevonden
115
en ik droom ooit als technisch adviseur, ontwerper of nog liever als theaterarchitect aan de slag te gaan. ‘Je ontwerpt en richt gebouwen zo in, dat je ontwerpers (makers) alle ruimte geeft hun creatieve beelden vorm te geven’. Met deze gedachte heb ik op 1 januari 2008 ervoor gekozen om voor mezelf te beginnen onder de naam Crewwing - Space Design. Crewwing klinkt als kerouing, een zeer flexibele tropische houtsoort die gebruikt wordt voor geavanceerde theatervloeren. De organisatie moet zeer flexibel zijn, om de klant te bieden waar hij om vraagt. Wingspace is de Engelse term voor de omloopruimte en zijtonelen. En Design is weer het ontwerp in en om die ruimten. Daar waar ruimte is, wil ik ontwerpen. Tijdens mijn studie werkte ik als lichtontwerper voor twee jonge gezelschappen: Poolvogel en Poolse vis. Een absurd theatercabarettrio en een absurd fysiek bewegingstheaterduo. In 2008 en 2009 heb ik de techniek van de afstudeervoorstellingen van studenten aan de Rietveldacademie gedaan. Binnen de muren van de Theaterschool heb ik veel geleerd van het project ‘programma van eisen t.a.v. architectonische constructies’ en het vak theaterbouw van Fridjof van den Berg. Misschien is hij niet de gemakkelijkste docent vanwege zijn strenge beoordelingsformulieren, toch heeft hij mij dermate geïnspireerd, dat ik in zijn vak wil doorgaan. De eindvoorstelling van Anouke de Groot was mijn eerste grote productie binnen school en heeft ook veel voor mij betekend. Verantwoordelijkheid nemen, initiatief tonen, logisch denken en vooral het doen. Voordat ik mijn droom tot werkelijkheid wil en waarschijnlijk ook kan maken, wil ik eerst een goede basis in het werkveld leggen: op tournee, voorstellingen technisch ontwerpen en draaien, en feesten en festivals organiseren. Je kunt ook licht- en geluidsinstallaties, al dan niet met mij als DJ of technicus, inhuren. Door de grote vraag naar aanleiding van het scriptieonderzoek richt ik mij ook op het ontwikkelen en geven van een lesmodule voor het voortgezet onderwijs. Ook voor het basisonderwijs ontwikkel ik een workshop. De Theaterschool is de meest ideale plek voor een jonge kunstenaar om zich te ontwikkelen en te ontplooien. Haal alles eruit wat erin zit, want op deze school mogen zitten is een absoluut voorrecht.
opleiding techniek en theater
Maarten Jansen Met een mbo-diploma Multimedia Vormgeven op zak begon ik zo’n vier jaar geleden mijn carrière aan de Opleiding Techniek en Theater. Het eerste jaar was nog best aanpoten, we werden op alle theatervlakken flink bijgespijkerd. Dit ging niet alleen over technische dingen als licht en geluid, maar ook over regie, dramaturgie en dans. Een grote ervaring voor de hele groep. Voor mij was de creatieve kant het belangrijkste, die sprak mij ook het meeste aan. Samen voorstellingen maken en die vormgeven vanuit een concept, in het begin knap lastig, maar uiteindelijk één van de leukste dingen om te doen. In het tweede jaar kon ik gelukkig naast de lessen ook nog enkele voorstellingen van andere studenten aan de Theaterschool ondersteunen. Het ging vaak om technische ondersteuning maar ook om het maken van een lichtontwerp. Voorstellingen waar ik nog altijd met plezier aan terug denk zijn bijvoorbeeld Brecht!? met Thomas Spijkerman en De Verzamelaar, de afstudeervoorstelling van Tallulah Schwab. Door beide voorstellingen ben ik zeer zeker al een stuk gevormd in mijn doen en laten. In mijn tweede jaar heb ik ook mijn passie voor dans ontdekt. Ik heb al aan verschillende voorstellingen, van vrijwel alle dansopleidingen, meegewerkt. Voor mijn derde jaar heb ik gekozen om een specialisatie te doen binnen de opleiding en heb daarbij gekozen voor lichtontwerp. Ook wilde ik graag verder onderzoeken hoe video in het theater gebruikt wordt. Daarvoor ben ik in het begin van mijn tweede jaar twee maanden naar Londen afgereisd om daar met lichtontwerper Paul Anderson en video-ontwerper Finn Ross mee te lopen en te kijken hoe zij te werk gaan. In deze twee maanden heb ik ontzettend veel geleerd. Niet alleen op het gebied van licht- en video-ontwerp in het theater en daarbuiten maar vooral ook op het gebied van kijken. Hoe kijk je naar een voorstelling of een kunstwerk? Wat doet het met je? En waarom? Belangrijk voor mij is dat ik deze kennis kan toepassen in de (theater)werken die ik in de toekomst ga maken, alleen of met anderen. Nadat ik terug kwam uit Londen heb ik nog even gewerkt bij Lichtontwerpers.nl te Haarlem. Dit bedrijf bestaat uit twee lichtontwerpers uit de theaterwereld, Kees van de Lagemaat en Niko van der Klugt, die samen
116
opleiding techniek en theater
117
opleiding techniek en theater
Martijn Smolders
Maarten Jansen
werken als architectuurbelichters. Dit is een heel andere manier van werken en daardoor zeker interessant om naar te kijken. Ook bij producties als Zaanstormend Talent, Medea (een opera) van Lotte de Beer, voorstellingen van de Nationale Balletacademie en verschillende diploma-uitreikingen van de Theaterschool was ik betrokken als licht- en/of video-ontwerper. Het leuke van de Theaterschool is dat je je ideeën vrijwel altijd uit kunt voeren samen met andere studenten. Iedereen heeft hetzelfde doel: het eindresultaat moet goed zijn. Ik heb op de Theaterschool veel kunnen proberen en mezelf kunnen vinden in mijn werk. Ik ben er achter gekomen wat ik écht leuk vind om te gaan doen. En dat is bijna meer waard dan het papiertje waarop ‘Diploma’ staat geschreven. Ik blijf mezelf verder ontwikkelen. Op het gebied van lichtontwerp, video-ontwerp en nieuwe media in theater, maar ook daarbuiten. Hopelijk kan ik hierna nog een masteropleiding vinden die mij hier verder in kan helpen, zodat ik mijn eigen bedrijfje zoals ik die nu heb verder uit kan bouwen en de rest van mijn leven lekker creatief bezig kan gaan. Lekker dingen maken. Samen of alleen...
Martijn Smolders Ik heb op de opleiding veel geleerd, soms dingen waarvan ik achteraf pas het nut inzag. Voordat ik aan de opleiding begon waren mijn ervaringen niet veel breder dan het belichten van culturele activiteiten op mijn middelbare school en een enkele amateurproductie in het theater. Wel is dat geweest wat mijn interesse en passie voor (theater)belichting gewekt heeft. Ik heb tot op heden ook nog geen moment spijt gehad van mijn keuze voor dit vakgebied en ben blij dat ik nu één van de weinige mensen ben die van hun hobby hun beroep kunnen maken. Na vier jaar opleiding heb ik een redelijk degelijke fundering waar ik zelf op door kan bouwen. Ik ben er van overtuigd dat er nog heel erg veel te leren valt in dit vakgebied en dat ik waarschijnlijk nooit klaar zal zijn met leren. Er zijn verschillende projecten en stages geweest waar ik veel van geleerd heb. Een project wat ik door de jaren heen altijd erg interessant vond was het 4D-project. Een ander sterk punt van de Theaterschool vind ik dat iedereen heel breed opgeleid wordt. Daarmee doel
ik op het feit dat wij als techniekopleiding ook acteeren danslessen gehad hebben, zodat we weten wat het ongeveer inhoudt om als performer op het podium te staan. Hetzelfde geldt andersom voor de andere, uitvoerende opleidingen binnen de school. Tijdens de opleiding heb ik me gespecialiseerd in de richting belichting. Alle stages en (afstudeer)voorstellingen die ik gedaan heb hadden daar dan ook mee te maken. Tijdens deze producties merkte ik dat ik stapje voor stapje steeds meer inzicht kreeg in de technische werking van licht en de artistieke toepassing daarvan. Belichting is dan ook waar ik nu mee door zal gaan. Voor het komende seizoen heb ik een contract als eerste belichter bij een toneelvoorstelling. Daarna laat ik me graag verrassen door wat de toekomst voor mij in petto heeft. Het liefst ga ik me de komende jaren zo breed mogelijk oriënteren op alle aspecten die te maken hebben met (theater)techniek, belichting en organisatie.
Erwin Sterk Techniek is meer dan alleen een middel en ik vind het een uitdaging om samen met het creative team aan een voorstelling te werken en ideeën aan te dragen om tot een optimaal geluidsbeeld te komen. Hier is technische kennis voor nodig, maar belangrijker nog: je moet die kennis kunnen vertalen naar artistieke ideeën. Om een goede geluidstechnicus of -ontwerper te worden moet je die vertaalslag onder de knie krijgen, en de geluidspecialisatie op een theaterschool is een unieke leerschool hiervoor. De afgelopen twee studiejaren heb ik me volledig gestort op de geluidspecialisatie. Dit houdt in dat je als student meewerkt aan producties waarbij geluidstechniek op creatieve wijze iets toevoegt aan de voorstelling. In mijn derde jaar heb ik stage gelopen bij verschillende geluidsontwerpers die ontwerpen maken voor muziektheaters en concerten. Ook hebben we diverse intensieve workshops gevolgd over kunst- en theaterbeschouwing. Dankzij deze workshops en stages ben ik
118
opleiding techniek en theater
119
opleiding techniek en theater
‘Bij de voorstelling Storm kreeg ik de kans om te laten zien hoe bepalend – in dit geval zelfs leidend – techniek bij een voorstelling kan zijn.’
Wannes van der Veer
Erwin Sterk
op een andere manier gaan nadenken over het inzetten van technische middelen bij voorstellingen. Na het schrijven van mijn afstudeerscriptie over de emotioneel-manipulatieve kracht van geluid, heb ik een aantal externe afstudeerproducties gedaan, waaronder een tournee als zelfstandig geluidstechnicus voor een Afrikaans dans- en percussiegezelschap. Bij deze tour maakte ik veel gebruik van de microfoons van het theater en dat heeft mij veel uitdagingen en kennis opgeleverd! Nico Bink, hoofd techniek van de theaterschool heeft mij gevraagd na te denken over het geluid voor een nieuwe moderne opera. Dit resulteerde in een compleet geluidsontwerp en op moment van schrijven zijn we de voorstelling aan het monteren in Productiehuis Rotterdam. Na de zomer zal ik ook als geluidstechnicus meegaan op tournee. Na mijn studie hoop ik als freelancer te kunnen werken voor muziektheaterproducties, het liefst bij producties waar ruimte is voor eigen creatieve inbreng wat betreft het geluidsbeeld.
Wannes van der Veer Zowel bij Orkater als bij het Zaantheater heb ik de kans gekregen om de theaterwereld van binnenuit te leren kennen. Hoewel binnengekomen als stagiair hebben beide organisaties mij ingezet als volwaardig technisch collega. Voor het Zaantheater was ik niet alleen huistechnicus maar heb ik ook de kleine zaal in tekening gebracht via AutoCad, voor op de website. Bij Orkater heb ik getoerd met de kleine, intieme voorstelling Zijde, gespeeld door Porgy Franssen en met de succesvolle grote zaal-voorstelling Bloedband. Het is voor mij van waardevolle betekenis geweest dat ik als vanzelfsprekend werd opgenomen in de organisaties, werd betrokken bij het maakproces en vertrouwen kreeg om zelfstandig te handelen. Storm is een voorstelling die is ontstaan doordat ik samen met medestudenten Jurriaan Giele en Yuri Schreuders een droom had om voor ons afstuderen een grote voorstelling te maken, waarin techniek het uitgangspunt vormde. Bovendien moest het een multidisciplinaire voorstelling worden waaraan ook studenten van
de opleidingen Productie Podiumkunsten, Regie, Amsterdamse Toneelschool&Kleinkunstacademie, Docent Dans, Conservatorium, Camera en Licht (NFTA) en Docent Beeldende Kunst en Vormgeving (BVO) mee zouden werken. Bij dit project kreeg ik de kans om te laten zien hoe bepalend – in dit geval zelfs leidend – techniek bij een voorstelling kan zijn. Het was, en is nog steeds, mijn overtuiging dat licht, geluid en decor van grote toegevoegde waarde zijn bij elke voorstelling en van een goede voorstelling een fantastische voorstelling kunnen maken doordat je ‘het beeld’ kunt beïnvloeden. De Theaterschool heeft mij in de afgelopen vier jaar alle ruimte geboden om met mijn creativiteit op dit gebied te experimenteren in een setting waarbij alle middelen, persoonlijke begeleiding en collega’s beschikbaar waren. Het is dan ook mijn bewuste keuze geweest om de specialisatie all-round te volgen omdat ik niet alleen technisch all-round wil zijn maar ook binnen de andere disciplines inzetbaar wil kunnen zijn. Niet voor niets gaat mijn scriptie over de veelzijdige positie die een eerste inspiciënt kan innemen. Ik heb tijdens de
studie ontdekt dat ik in deze all-round functie mijn kwaliteiten het beste kan benutten. Met de kennis uit de opleiding wil ik in de komende periode bij een aantal kleinere gezelschappen ervaring opdoen en hopelijk ook voorstellingen vormgeven om daarmee een goede basis te leggen om door te kunnen groeien naar een functie als eerste inspiciënt bij een groter gezelschap. Een masteropleiding in deze richting behoort ook nog tot de mogelijkheden. Als ik later groot ben, ben ik hoofd techniek en vormgever bij een gezelschap. Ik begin de route daar naartoe door komend seizoen de techniek te doen bij Bart Rijnink en zijn solovoorstelling Ruik eens aan mijn honkbalpet.
Merijn Versnel Geluid is elke dag anders, niet zozeer omdat theater in Nederland reist, maar omdat je met mensen werkt die elke dag anders zijn. Voor mij is dat een van de grote uitdagingen van werken in theater. Vanaf het derde jaar stond mijn opleiding in het teken van de speciali-
120
opleiding techniek en theater
121
opleiding techniek en theater
Floortje Halters (Opleiding Productie Podiumkunsten) en Siemen van der Werf zijn al sinds het eerste jaar samen.
Merijn Versnel
Siemen van der Werf
satie geluid. Een keuze waar ik nooit een moment spijt van heb gehad. De mogelijkheden die me dit bood en de nieuwe perspectieven op dit vakgebied hebben mij alleen maar meer geprikkeld om ermee door te gaan. Theatertechnicus betekent voor mij dan ook niet alleen een broekriem dragen met zaklamp en Leathermanmultitool, maar een sociale spil zijn tussen theater en techniek. Weten waar je mee bezig bent en waarom. In het begin moest ik wennen aan het idee dat ik de leiding heb tijdens een soundcheck, maar als je die leiding dan ook neemt loopt het allemaal heel soepel. Wanneer daarna het zaallicht uitgaat en je het voor elkaar krijgt om een mooie mix neer te zetten, dan voelt dat als een soort rust, soms krijg je dan zelfs kippenvel. Dat gevoel wil ik het liefst elke dag. Inspiratie vind ik steeds meer in muziek en geluiden om me heen. Gedurende een dag hoor je zoveel geluiden waar mensen een emotie of reactie aan hebben gekoppeld; die kun je gebruiken in theater. Bewust omgaan met het onbewuste. Voorlopig nog geen plannen om door te studeren, misschien later.
Siemen van der Werf Nog maar net achttien was ik toen ik aan de Opleiding Techniek en Theater begon. Uit het hoge Noorden (Drachten) kwam ik naar de grote stad (Amsterdam). Drie jaar daarvoor had ik al bedacht dat ik deze opleiding wilde doen dus ik was als een kind zo blij toen er in juni 2004 een dikke envelop op de deurmat lag die vertelde dat ik de komende vier jaar in Amsterdam zou gaan studeren. Met weinig kennis van techniek, maar een passie voor theater, begon ik aan de opleiding. Het was voor mij vanaf dag één duidelijk dat dit dé opleiding was voor mij en dat gevoel ben ik nooit kwijtgeraakt. In het tweede jaar heb ik mijn eerste werkervaring opgedaan, een kleine tournee door Nederland bij het Jeugdtheaterhuis Zuid-Holland. Een semiprofessionele familievoorstelling gespeeld door kinderen en jongeren. Zestig voorstellingen in dertig theaters: dat was niet niks, naast mijn studie. Gelukkig was het voornamelijk in de weekenden en viel het met wat creativiteit te combineren. Aan het begin van het derde jaar begonnen mijn sta-
ges. Bij de Stadsschouwburg Utrecht heb ik veel geleerd en met de Paardenkathedraal heb ik getoerd door Nederland en België. Vooral dat laatste was een toffe ervaring. Twee projecten wil ik nog even noemen. Allereerst heb ik aan het einde van het tweede jaar vrijwillig meegewerkt aan een voorstelling in het Abe Lenstra Stadion in Heerenveen. Jos Thie regisseerde een voorstelling ter gelegenheid van de opening van de Sportstad Heerenveen. Twee weken lang buffelen, weinig slaap en een kapotte enkel, met als resultaat een geweldige voorstelling. Een ervaring rijker, maar vooral veel contacten die mij tot vandaag veel werk opleveren. Toen kwam het afscheid van Cornelis Nootenboom. Een groots opgezet afscheid waarvoor ik samen met Karsten Stouten en Anne Mevissen van de Opleiding Productie Podiumkunsten en Lykle Hemminga, oudstudent Techniek en Theater, de (technische) produc tie voor deed. De grote zaal van de Theaterschool werd volledig verbouwd, met een steigerconstructie rondom als tribune en een waterbak met zo’n 150.000 liter water daarbinnen. Zelfs Job Cohen hebben we zover gekregen om in de waterbak – met kaplaarzen aan –
het lintje uit te reiken. Bij dit project kwam ik er achter dat het technisch produceren mij erg lag. Hier vond ik naast een nieuwe interesse ook mijn scriptieonderwerp, De Technisch Producent, van papier naar podium. Nu sta ik aan het eind van mijn opleiding en kijk ik terug op vier prachtige jaren. Na projecten op school, waaronder de eindvoorstellingen van de Toneelschool &Kleinkunstacademie en de opleiding Jazz- en Musicaldans, plus werk bij onder andere de Dogtroep, de Paardenkathedraal, de Veenfabriek en het Onafhankelijk Toneel, stap ik nu de grote wereld in. Ik ga volgend jaar aan de slag bij de musical Hairspray bij V & V entertainment. Uiteindelijk hoop ik met alle kennis en ervaring die ik de komende jaren zal opdoen, een technisch producent te worden binnen het theater.
projecten
122
123
Voor Artist in Residence Steve Paxton verzorgde Merijn Versnel geluid en decor.
Symphonica in rosso, stage van Merijn Versnel bij PEAK Audio en Jeroen ten Brinke.
opleiding techniek en theater
projecten
124
125
opleiding techniek en theater
‘Het was, en is nog steeds, mijn overtuiging dat licht, geluid en decor van grote toegevoegde waarde zijn bij elke voorstelling en van een goede voorstelling een fantastische voorstelling kunnen maken doordat je ‘het beeld’ kunt beïnvloeden.’
Kas van Huisstede verzorgde de techniek van NV-Harde Materialen, een voorstelling van Lucas de Man die deel uitmaakte van het reizend festival Utopia van Het Zuidelijk Toneel. Op p. 98/99 Tobetonottobe van de Dogtroep, waar Kas meewerkte aan de technische productie en uitvoering.
Het initiatief voor Storm, een voorstelling waarin techniek het uitgangspunt vormde, werd genomen door Wannes van der Veer, Jurriaan Giele en Yuri Schreuders (3e jaars).
projecten
126
127
opleiding techniek en theater
Repetitiefoto 90 minuten; de klok werd gemaakt door Rens Demmendal en Marijn van Bussel.
‘Het programmeren deed ik op mijn laptop in E-cue. Het kostte veel tijd, maar leverde nog meer op doordat ik gebruik kon maken van macro’s. Veel van de problemen kon ik zo gemakkelijk oplos sen. Bijvoorbeeld een cuelist achterstevoren draaien en hem vanaf cue 1 naar de allerlaatste cue te laten springen, zonder dat je de overgang merkt. Door middel van midi kon ik mijn computer laten praten met die van Tom en zo enkele geluidcues geven. Zo liepen licht en geluid van de klok altijd synchroon.’
Het wordt dus jobhoppen tussen de verschillende theatergezelschappen en producenten.
Ik wil de wereld nog zien...
opleiding productie podiumkunsten Ik kies er daarom voor als freelancer met alles en iedereen te gaan werken.
Graag wil ik in Parijs meer ervaring opdoen om een heel eigen stijl van circus maken te ontwikkelen.
Ik wil me graag breed ontwikkelen. Het lijkt me fijn om me aan een jonge mime-groep of dansgroep te kunnen verbinden.
Maar mijn allergrootste droom is om in Spanje een klein hotelletje te runnen.
En nu? Ja wat nu eigenlijk? Ik ga de toekomst tegemoet.
Maaike van den Berg Justa ter Haar Floortje Halters Hannah Kaiser Mathijs te Kiefte Jetske Nolte Anouk Rutten Kirsten Visser Saskia Waaijer Inge Zeilinga
opleiding productie podiumkunsten
En nu is het zover. De opleiding zit er op. Het was leerzaam, ik heb lol gehad en het kostte me soms bloed, zweet en tranen om zover te komen. Maar ik ben er en ik heb de eindstreep gehaald. Daar ben ik super trots op. In vier jaar tijd is er zo veel gebeurd, dat het niet eenvoudig is er kort over te vertellen. Daarom schrijf ik over de hoogtepunten. Want die zijn er genoeg. In het eerste jaar deed ik vlak voor de kerstvakantie het project De Elementen. Anderhalve week in de vrieskou op het NDSM-terrein een locatievoorstelling maken. Wat een kick! Ook volgde ik dat jaar de lessen kunstgeschiedenis van Jan Derk van den Berg met veel plezier en aandacht. Lepelvreemdheid, de afstudeervoorstelling van de Mime Opleiding, was de eerste productie waarbij ik betrokken was. Heel leuk en leerzaam. Het tweede jaar maakte ik een tableau vivant, een scène uit het boek A Clockwork Orange. In dat tableau kon ik
130
mijn eigen ideeën en fantasieën vormgeven. Het leidde tot een geweldig resultaat, waarop ik heel trots was, en nog steeds ben. In het derde jaar liep ik twee stages. De eerste stage was bij Warner & Consorten. Een stage waarbij ik de verschillende kanten van het theatermaken leerde kennen. Wat mij het meest bij zal blijven is de tour naar Zuid-Frankrijk. Daar speelde ik twee weken in de voorstellingen Guerilla, Clockwork en Bokkesprongen. We traden op in kleine dorpjes en stadjes in de Auvergne op het Festival d’Aurillac. Het waren dagen dat je duizelig werd van de hitte, maar ook waarbij de regen met bakken uit de hemel viel en het publiek tóch bleef staan. Mijn tweede stage was een technische stage bij Krisztina de Châtel. Tijdens de voorstelling 4 Go en tot de première van Imperium leerde ik meer over techniek, toeren in Nederland en technische productie. Datzelfde jaar deed ik de productie van de afstudeervoorstelling van de Mime Opleiding: Spaar ze alle negen. Met deze voorstelling zijn we zelfs naar Brussel gegaan. Het laatste jaar staat in het teken van afstuderen. Ik doe twee afstudeerproducties: DARK CHOCOLATE van Giulio D’Anna (School voor Nieuwe Dansontwikkeling) en Onder anderen van Anouke de Groot (Regie Opleiding). Ook schrijf ik een scriptie. Deze gaat over de talentontwikkeling van jonge makers op Nederlandse theaterfestivals. En natuurlijk was er de studiereis naar New York. Onbeschrijfelijk gaaf, groot, mooi, enorm en wat al niet meer. En nu? Ja, wat nu eigenlijk? Het engste moment is aangebroken. Ik ga de toekomst tegemoet en laat school achter me. Het was een fijne periode, maar het is tijd voor iets anders. En wat dat is? Dat weet ik nog niet. Maar ik zal met plezier terug kijken naar mijn studietijd.
Maaike van den Berg
131
opleiding productie podiumkunsten
Justa ter Haar en José van Beek (Opleiding Techniek en Theater) hebben samen ver schillende projecten gedaan en vinden zichzelf wel een ‘productieduo’.
Justa ter Haar
Ik heb veel twijfels gehad over wat ik later wilde worden, terwijl dat ‘later’ steeds maar dichterbij kwam. Eén ding dacht ik tijdens mijn studie zeker te weten: ‘ik word geen productieleider’. Bij alle opdrachten, projecten en stages die we moesten doen probeerde ik steeds de grens op te zoeken van wat nog net binnen de studie zou vallen, maar zo min mogelijk met productiewerk te maken zou hebben. Zo heb ik drie maanden stage gelopen bij Theun Mosk als assistent-vormgever van de voorstelling Mirage. Ik vond het heerlijk om hele middagen lang naar repetities te mogen kijken, om uit te mogen zoeken wat het beste zou werken en gewoon na te denken over wat we allemaal zouden kunnen maken. Datzelfde jaar ben ik nog op zoek gegaan naar meer kennis over kunst. Want als je stage loopt merk je pas hoe weinig je eigenlijk weet. Door het volgen van twee vakken aan de Universiteit van Amsterdam probeerde ik mijn verdiepingspunten binnen te slepen. Visuele analyse en Europese cultuurgeschiedenis waren het helemaal voor mij. En weer sloegen de twijfels toe. Misschien moest ik wel vormgever worden. Of voor altijd Theun zijn assistent proberen te blijven. Of moest ik niet toch gewoon kunstgeschiedenis gaan studeren…? Maar toch bleef ik zitten waar ik zat. Toen werden de projecten steeds praktischer en steeds
meer gericht op het werkveld. Het productieleiderschap kwam steeds dichterbij, ik begon schik te krijgen in het maken van perfecte begrotingen en het maken van planningen kon me ineens een opgelucht en helder gevoel geven. Ik was verslaafd geraakt aan Excel. Voordat ik het wist stond alles in Excel, mijn vakantieplanningen, mijn energieverbruik, mijn kappersbezoekjes, alles werd bijgehouden. Inmiddels ben ik al enkele keren als productieleider bij een voorstelling of productie betrokken geweest. Zo heb ik bij Le Nu Perdu meegeholpen aan de productie van Schemer in zowel Hetveem Theater, als op locatie tijdens het Over het IJ Festival 2008. Daarna heb ik nog stage gelopen als projectleider bij het Basisburo. Ik vind het fijn om binnen een proces van totstandkoming degene te zijn met overzicht. Je begeleidt als productieleider eigenlijk een geweldige groep mensen naar een prachtige première, en dat is toch een prachtig vak. Toch blijven de twijfels me bekruipen. Na vier jaar lang te hebben rondgedwaald met de vraag wat ik nu moet worden, ben ik eigenlijk weer terug bij af. Ik wil choreograaf worden! Of misschien wel dansdramaturg of choreografie-assistent, als dat bestaat. In ieder geval ben ik nog niet uitgestudeerd. Naast het doen van een aantal theaterprojecten wil ik volgend
132
opleiding productie podiumkunsten
jaar gaan beginnen aan mijn Master Dans- en Theater wetenschappen. Ik heb er zin in om te groeien in dit prachtige vakgebied! In de nabije toekomst lijkt het me fijn om me aan een jonge mime- of dansgroep te kunnen verbinden en samen stukken te maken.
Justa ter Haar
De eerste twee jaren van de opleiding waren best zwaar, het was dan ook heerlijk om in het derde jaar te mogen beginnen met twee stages. Deze heb ik gelopen bij het Onafhankelijk Toneel in Rotterdam en De Theatercompagnie in Amsterdam. Hier ontdekte ik de kick van het produceren. Het was heerlijk om te zien hoe je werk beloond werd met een prachtige première. Als productieleider moet je er voor zorgen alle losse eindjes aan elkaar te knopen. Als dit lukt, geeft dit een te gek gevoel. De spanningsboog van de eerste repetitie naar de première vind ik iets machtigs. Het werk blijft leuk doordat je met steeds meer kennis en ervaring, elke keer weer opnieuw aan een spanningsboog kunt beginnen.
Floortje Halters
Als ik een kijkje neem bij de repetities van een productie waar ik voor werk, kan ik enorm genieten. Bij het Onafhankelijk Toneel heb ik bijvoorbeeld gewerkt aan de voorstelling De Geit of Wie is Sylvia? Het is heerlijk om Ria Eimers en Bert Luppes dan samen te zien spelen. Ik geniet intens als ik word meegetrokken in het verhaal en ben trots dat ik meewerk aan zo’n voorstelling. In juni 2009 begin ik met werken bij De Utrechtse Spelen, voor vier maanden. Daarna weet ik nog niet wat ik ga doen. Er is nog zoveel te ontdekken in het werkveld dat ik me voorlopig nog niet wil vastleggen bij één gezelschap of organisatie. Het wordt dus jobhoppen tussen de verschillende theatergezelschappen en producenten. Hopelijk zal ik nog aan veel mooie producties meewerken en toewerken naar toppremières. Maar mijn allergrootste droom is om over twintig jaar in Spanje een klein hotelletje te runnen met een enorme wijngaard en een nog grotere keuken waar ik kan koken voor mijn gasten. Toch nog een beetje productie dus!
Floortje Halters
133
opleiding productie podiumkunsten
Hannah Kaiser
Na vijf jaar studeren lonkt het werkende leven. Wat ga ik doen? Als het aan mij ligt werk ik in het winterseizoen als voorstellingsleider, en in het zomerseizoen als productieleider op locatie en festivals… De afwisseling tussen productiewerk buiten en voorstellingsleiding binnen vind ik heel fijn. Ik werk met zulke uiteenlopende typen ‘mensch’, het past goed bij mij. Als voorstellingsleider krijg ik soms kippenvel tijdens een operarepetitie, dan zit ik te genieten van de stemmen en bedenk ik me ineens: ‘Wauw! Dit is gewoon mijn werk!’ Als productieleider geniet ik het meest van werken op locatie. Zoals tijdens mijn stage bij Tg. Bloody Mary waarmee we voor het Oerol Festival een voorstelling speelden in de Wierschuur op Terschelling. De hele dag buiten, vol onverwachte momenten en situaties. Op locatie zijn veel zaken niet meer vanzelfsprekend, denk aan water, wc’s, elektra, koelkast, emmers, bestek etc. Je leert je douche thuis ineens veel meer te waarderen. Is werken in het theater dan altijd maar gezellig, rozengeur en maneschijn? Dat lijkt me niks, er moet ook uitdaging zijn. Zoals tijdens mijn laatste stage bij de Dutch National Opera Academy. De eerste voorstellingen speelden in Den Haag, de laatste voorstellingen in het Muziekgebouw aan ‘t IJ in Amsterdam.
In een weekend tijd hebben we 36 uur gewerkt, op dat moment kon ik de lol er niet meer helemaal van inzien. Maar bij de eerste noten en de eerste zang in die fantastische akoestische zaal was het het allemaal meer dan waard. En, hoe cliché ook, daar doe je het voor. Wil ik me dan alleen met werk bezig houden? Nee, ik wil ook de wereld nog zien… maar dat kan een prachtige combinatie zijn…
Hannah Kaiser
De opleiding was de juiste plaats voor mij. Een plek waar ik zowel mijn passie voor theater als voor circus kon samenvoegen, om me op het productionele vlak – het werk achter de schermen – breed te ontwikkelen. Na het lesprogramma van de eerste twee jaar was het een bewuste keuze om bij twee producenten van circusshows stage te gaan lopen. Naast mijn ervaringen die ik sinds 2003 in mijn werk bij Circus Herman Renz heb opgedaan, wilde ik graag zien hoe het er in andere bedrijven aan toeging. Mijn eerste stage werkte ik bij Stardust Circus International als productieassistent bij de productie Pirates
134
opleiding productie podiumkunsten
135
“Wat weet je nu al van het theater?” vroeg
Mathijs te Kiefte
Pirates! Vanaf de eerste dag kreeg ik een actieve rol en de mogelijkheid om samen te werken met alle verschillende afdelingen binnen de productie. Een leerzame stage, omdat ik samenwerkte met Hetty Vermeulen, een productieleider die veel grote producties leidt en mij daardoor veel bruikbare aanwijzingen en tips kon geven. Het reizen met de productie van Amsterdam naar Antwerpen en via Barcelona naar Madrid was daarbij een geweldige ervaring. De tweede stage, bij het veel kleinere Wintercircus Royal, was interessant omdat ik veel van het geleerde uit mijn eerste stage verder in de praktijk kon brengen. Daarnaast mocht ik mijn interesse voor de regievoering van een circusprogramma in praktijk brengen. Artistiek leider Joop Teuteberg gaf mij de verantwoordelijkheid voor de regie. Een spannende ervaring, omdat ik in korte tijd techniek, orkest, artiesten en rekwisiteurs op elkaar moest laten inspelen om de voorstelling goed te laten verlopen. Ik vond dat geweldig en het idee om daar meer mee te doen groeide. Hopelijk komt daar dit jaar nog een vervolg op. Tijdens een gesprek met de Franse circusregisseur Joseph Bouglione – verbonden aan het historische circusgebouw Cirque d’Hiver – over mijn scriptie Bigger isn’t better anymore (een onderzoek naar de artistieke ontwik-
keling van het circus in Europa) kreeg ik het aanbod om na het afronden van mijn opleiding met hem samen te werken. Ik hoop dat dat gaat lukken. Bouglione is iemand die het klassieke circus in een nieuwe, frisse jas weet te steken en ik weet dat ik van hem veel kan leren. Graag wil ik in Parijs meer ervaring opdoen, om later eigen producent te worden en een heel eigen stijl van circus maken te ontwikkelen. Ondanks dat deze vier jaar voorbij zijn gevlogen en ik nog niet per se weg wil van school, weet ik, dat ik goed ben voorbereid op het functioneren in de praktijk. Ik heb heel veel kennis en vaardigheden opgedaan en kijk er naar uit om te gaan werken. De laatste producties die ik op school ‘maak’ als productieleider zie ik als een mooie afsluiting van de tijd op de Theaterschool. Ik heb daarbij voor een breed repertoire gekozen. Van dans tot een nieuw project van de Regie Opleiding in samenwerking met de Filmacademie en tot slot de eindvoorstelling van de Amsterdamse Toneelschool&Kleinkunstaca demie. Ik heb het erg naar mijn zin gehad en in de toekomst hoop ik tijdens eigen producties nog met klasgenoten samen te kunnen werken.
Mathijs te Kiefte
Cornelis Nooteboom bij mijn toelatingsgesprek voor de Opleiding Productie Podiumkunsten. Ik werd stil, en antwoordde vervolgens iets te bijdehand: “Te weinig, maar dat kunnen jullie mij toch leren hier op deze school?” Dat je met dit antwoord toegelaten wordt heeft me verbijsterd. Maar ik had gelijk, al zeg ik het zelf. Na vier jaar realiseer ik me dat ik binnen de Theaterschool niet anders kon dan begeistert te raken door het theater, haar toekomstige bespelers en de mentaliteit die er heerst. Een mentaliteit waarbij bijna iedereen die ik ben tegengekomen een enorme wil heeft iets te creëren in welke discipline van het theatervak dan ook. Ik heb me in mijn studietijd laten meeslepen door alle facetten van het theaterproces. Techniek, spel, dans, regie, kostuum, vormgeving, produceren, marketing, enzovoort. Ik ben alle facetten gaan waarderen en zie in dat alles van even groot belang is om tot een goede productie te komen. Produceren is mensenwerk. Alle mensen die aan een productieproces meewerken breng ik bij elkaar. Ik breng orde in een veelvoud van ideeën. Produceren is luisteren en observeren, dan anticiperen. Altijd een stap voor zijn, dat brengt rust in een proces. Maar ook gren-
opleiding productie podiumkunsten
zen stellen en toch flexibel blijven. Ik wil bij elke productie zorg dragen voor een aangename werksfeer. Zo ontstaat in een vaak korte werkperiode een hecht team. De kennismaking met de veelvoud aan theaterdisciplines binnen de Theaterschool heeft ertoe geleid dat ik een brede interesse heb opgebouwd. Ik wil me nog niet specialiseren in een van deze disciplines. Ik kies er daarom voor om als freelancer met alles en iedereen te gaan werken. Van bewegingstheater, teksttoneel tot dans. Maar wel met een voorliefde voor locatieproducties. Zo zie ik mij nog meer begeistert raken door het theater en nog meer te leren buiten de veilige muren van de Theaterschool.
Jetske Nolte
Ik droom voortdurend over waar ik later terecht zal komen. Is het bij een groot gezelschap, is het bij een klein gezelschap, is het op een school of bij een culturele instelling? Het is natuurlijk nog niet duidelijk welke droom uiteindelijk werkelijkheid zal worden. Wel ben ik er achter gekomen dat ik me de komende tijd verder wil verdiepen in het maken van theater voor en met jongeren.
Jetske Nolte
136
opleiding productie podiumkunsten
137
Anouk Rutten (productie) en Niels Kuiters werkten samen met Sjaan Duinhoven en Janneke Remmers (spel) aan Wij doen een koortsdroom onder regie van Roeland Hofman.
Anouk Rutten
In mijn visie zorgt een productieleider ervoor dat een groep optimaal met elkaar kan functioneren. Hiervoor is het nodig dat er binnen de groep wederzijds respect bestaat en dat ervoor gezorgd wordt dat iedereen zijn of haar talenten durft te uiten. De productieleider kan hier een bindende rol in spelen, die volgens mij noodzakelijk is om een goed productieproces met elkaar door te maken. Een goede communicatie is dan essentieel. Voor een productieleider is het noodzakelijk dat je de mensen waarmee je werkt in een korte tijd goed leert kennen. Zodra het helder is hoe iedereen werkt en wat de verwachtingen zijn, kun je een gelijke start maken. Het is beter om goed de tijd te nemen voor een opstart met een team dan maar roekeloos aan te slag gaan omdat er toch al zo weinig tijd is. Natuurlijk is de première een ijkpunt waar iedereen naar toe werkt. Meestal is dat ook een moment waar alle gebeurtenissen die zijn voorgevallen even vergeten worden en dat er alleen maar plaats is voor opluchting. Natuurlijk is dit fijn, maar voor mij is dit moment nog beter als ik terug kan kijken op een vlekkeloos proces, waarin iedereen optimaal heeft kunnen functioneren. Tijdens mijn opleiding heb ik bij verschillende gezelschappen mogen meekijken en meewerken. Zo heb
ik stage gelopen bij Oerol, Huis aan de Amstel en Het Toneel Speelt. Verder heb ik binnen school een aantal voorstellingen gemaakt met derdejaars regiestudenten. Deze producties speelden op de Lindengracht, in Frascati en in het Rozentheater. Tijdens deze projecten kon ik er achter komen wat goed ging en waarvoor nog wat meer aandacht nodig was. Ik ben er blij mee hoe mijn binnenschoolse stages zijn verlopen. Ik heb namelijk drie projecten met dezelfde regisseurs mogen doen. Hierdoor heb ik mezelf bij elk project verder kunnen verbeteren. Nog even terugkomend op mijn toekomstdroom, werken in en rondom het theater met jongeren. Als het mij lukt om voorstellingen te blijven maken waarin groepen goed met elkaar kunnen werken, jongeren een nieuwe ervaring kunnen krijgen en ik mijzelf kan blijven uitdagen en ontwikkelen, dan komt zeker een groot deel van mijn dromen uit.
Anouk Rutten
Ik kwam uit een totaal andere wereld, maar op deze opleiding had ik voor het eerst het gevoel dat ik echt op mijn plek was. Vanaf het begin van mijn opleiding wilde ik voorstellingsleider worden. En dan het liefst bij een musical. Toen we aan het eind van het tweede jaar op zoek gingen naar een stageplek koos ik toch voor een stage als voorstellingsleider bij De Nederlandse Opera. Ik had het idee dat ik daar in een korte periode meer kon leren dan wanneer ik bij een musical stage zou lopen. Ik werd al snel getroffen door het ‘operavirus’ en via verschillende stages leerde ik de operawereld beetje bij beetje kennen. Een fantastische vorm van theater waarin zoveel verschillende disciplines bij elkaar komen. Mijn stage bij De Nederlandse Opera was voor mij een grote ontdekking. Waar de eerste twee jaar van de opleiding behoorlijk theoretisch waren, kon ik nu eindelijk de praktijk in. Als assistent-voorstellingsleider heb ik daar in korte tijd heel veel kunnen leren. Vooral mijn begeleider Alvin Williams is erg belangrijk geweest voor mij. Tijdens deze stage kreeg ik de bevestiging dat ik geschikt was voor het vak dat ik zo graag wilde uitoefenen. Omdat ik vond dat het mijn ontwikkeling als voorstellingsleider ten goede zou komen heb ik een technische stage gelopen bij een reizende productie: De Nederlandse Fame van V&V entertainment. Weer een heel andere plek, maar ook hier vond ik al snel mijn weg dankzij de leuke mensen met wie ik werkte. Door de tournee kwam ik erachter hoe belangrijk goede collega’s voor je zijn wanneer je zoveel tijd met elkaar doorbrengt. In mijn vierde jaar liep ik stage bij de opera L’Incoronazione di Poppea van de Dutch National Opera Academy. Het unieke aan deze stage was dat ik als voorstellingsleider in een professionele omgeving een voorstelling kon cue-en. Daarnaast verhuisde deze productie van het Koninklijk Conservatorium in Den Haag naar het Muziekgebouw aan ’t IJ in Amsterdam, wat een grote uitdaging was. Dit was een zeer leerzame periode waarin ik me als voorstellingsleider verder heb kunnen ontwikkelen.
opleiding productie podiumkunsten
Mijn laatste productie op school was de afstudeervoorstelling van Lotte de Beer. Zij maakte in samenwerking met dirigent Wouter Padberg de operette Häuptling Abendwind van Jacques Offenbach. Bij deze productie werkte ik voor het eerst als productieleider. Inmiddels ben ik niet meer zo gefocust op voorstellingsleiding als voorheen, hoewel het nog steeds mijn voorkeur heeft. Ik wil me graag breed ontwikkelen en de afgelopen periode ben ik geïnteresseerd geraakt in het werk als productieleider en regieassistent. Nu ben ik afgestudeerd, de wereld ligt voor me open en zo voelt het ook echt. De komende jaren wil ik zoveel mogelijk verschillende dingen doen. Niet alleen als voorstellingsleider, maar ook als productieleider en regieassistent.
Kirsten Visser
138
opleiding productie podiumkunsten
139
Vier jaar geleden wilde ik ‘iets met theater,
Saskia Waaijer
Justa ter Haar en Saskia Waaijer deden samen de productie van de voorstelling 3 4 MTD van de School voor Nieuwe Dansontwikkeling.
De afgelopen jaren heb ik geprobeerd me zo breed mogelijk te oriënteren in de theaterwereld. Mijn stage in het derde jaar bij Emio Greco | PC stond in het teken van tourmanagement en productie, bij De Nederlandse Opera was ik assistent-voorstellingsleider. Ook zijn tijdens de opleiding mijn passie voor reizen en belangstelling voor internationale samenwerking verder aangewakkerd. Zo heb ik mijn Cultureel Ondernemersplan (COP) geschreven voor Flachland e.V., een organisatie die inmiddels in volle ontwikkeling is. Flachland is gevestigd in Berlijn en organiseert festivals en tentoonstellingen in Nederland, Duitsland en België om Nederlandse, Duitse en Vlaamse theatermakers, muzikanten en andere kunstenaars bij elkaar te brengen. Na mijn stages ging mijn voorkeur uit naar voorstellingsleiding. Het afgelopen jaar ben ik me hier daarom ook meer op gaan richten. Na mijn scriptie Internationale coproducties in de podiumkunsten en een interne stage als voorstellingsleider bij de Opleiding Docent Dans ben ik voor mijn verdieping naar Londen vertrokken. Hier heb ik een semester aan de Central School of Speech and Drama (CSSD) gevolgd bij het ‘stagemanagement department’. Ik heb onder meer een aantal colleges gevolgd en was assistant-stagemanager bij Jerry Springer: The Opera.
Het was moeilijk om twee en een halve maand van huis te zijn, op een andere school, met andere huisgenoten, maar ik voelde me uiteindelijk thuis in Londen en raakte gewend aan de Engelse manier van werken. Ook was het een hele ervaring om aan een opera over Jerry Springer mee te werken, samen met meer dan zeventig CSSD-studenten. De laatste maanden van de opleiding staan voor mij geheel in het teken van voorstellingsleiding. Zo zal ik de voorstellingsleiding gaan doen bij de afstudeervoorstelling van Lotte de Beer (Regie Opleiding) en bij het gezamenlijk project van de School voor Nieuwe Dansontwikkeling en de Opleiding Moderne Theaterdans. Ik kijk ernaar uit om afgestudeerd te zijn en heb erg veel zin om de ‘echte’ wereld in te gaan. Ik wil na mijn afstuderen graag gaan freelancen als voorstellingsleider, maar wil daarbij ook productiewerk blijven doen in Nederland, maar zeker ook in het buitenland. De afgelopen vier jaar heb ik ontzettend veel geleerd, niet alleen over de podiumkunsten, maar ik heb onder andere ook meer zelfvertrouwen gekregen en heb met veel plezier de opleiding afgemaakt. Ik wil bij deze ook iedereen bedanken die me in de afgelopen jaren begeleid en gesteund heeft, hopelijk tot ziens!
Saskia Waaijer
iets met mensen en iets met organiseren’. Ik had geen idee dat er een opleiding was die deze drie elementen in zich had. Als ik terugkijk op de afgelopen vier jaar denk ik met het meeste plezier terug aan mijn stages. Mijn eerste stage liep ik bij De Theatercompagnie bij de productie Ajax; dit was een coproductie met Toneelgroep Amsterdam. Ik ben begonnen als productieassistent en later ben ik mee op tournee geweest als tourmanager. Mijn tweede stage liep ik bij het Nationale Toneel, bij de productie As you like it. Deze stage deed ik als regie-assistent bij Gerardjan Rijnders. Toen ik deze twee stages had afgerond wist ik één ding zeker; ik wil aan het werk! Ik zat bij beide gezelschappen erg op mijn plek en ben er achter gekomen dat dit echt is wat ik wil. Ik ben natuurlijk opgeleid tot productieleider maar toch weet ik niet of ik dát uiteindelijk echt wil worden. Wel weet ik dat ik in dit vakgebied aan de slag wil. De kick van het produceren is voor mij het moment dat je telefoon elke minuut afgaat met een last minute vraag of verzoek, dat je snel de laatste rekwisietencheck uitvoert, dat je nog even naar de winkel rent, dat je de champagneglazen klaarzet, dat je toch nog echt een keer naar de winkel moet, dat je roept: ‘Nog vijf minuten!’, dat het publiek voor de deuren staat te wachten, dat je weet dat het nu moet gaan gebeuren en dat het goed gaat komen, kortom; het moment vlak voor
Inge Zeilinga deed de productie van de eindvoorstelling De tien gezworenen met onder meer Michiel Bakker en Carole van Ditzhuyzen (spel).
opleiding productie podiumkunsten
de première. Die ontlading die je dan als groep beleeft vind ik heerlijk. Niet alles was leuk de afgelopen vier jaar; het uitbeelden van het traject van foetus, via bevalling naar baby in een van de bewegingslessen zag ik op dat moment als een dieptepunt in mijn studie. Maar achteraf gezien vond ik de veelzijdigheid van de opleiding het meest bepalend voor mijn ontwikkeling. Ik ben op plekken geweest, heb mensen ontmoet, dingen gedaan en geleerd die je op een gemiddelde universitaire opleiding nooit meemaakt en dat is toch wel heel bijzonder. Ik vind het heel spannend om straks echt aan het werk te gaan, maar tegelijkertijd heb ik er ook ontzettend veel zin in. Graag zou ik de eerste paar jaren verschillende functies willen vervullen (bijvoorbeeld die van productieleider, tourmanager, regie-assistent, zakelijk leider…) bij verschillende werkgevers. Uiteindelijk hoop ik te ontdekken wat ik het liefst doe en wat ik het beste kan, en daarmee hoop ik dan natuurlijk de beste van Nederland te worden. Maar eerst de diploma-uitreiking! Ik zie heel erg uit naar het moment dat ik mijn diploma in ontvangst mag nemen en nooit meer naar school hoef. Tegelijkertijd weet ik zeker dat ik de Theaterschool ga missen. Toch heb ik heel veel zin in de toekomst! Waar ik terecht ga komen weet ik niet, wel weet ik dat het ‘iets met theater, iets met mensen en iets met organiseren’ wordt…
Inge Zeilinga
Inge Zeilinga
het vak
141
140
Nog vijf minuten!
Het waren dagen dat je duizelig werd van de hitte, maar ook waarbij de regen met bakken uit de hemel viel en het publiek tóch bleef staan.
opleiding productie podiumkunsten
productieleider
producent
de kick een te gek gevoel een prachtige première
Trots dat ik meewerk
assistent-stagemanager voorstellingsleider
tour manager
Is theater dan alleen maar rozengeur en maneschijn? In een weekend tijd hebben we 36 uur gewerkt, op dat mo ment kon ik de lol er niet meer van inzien. Maar bij de eerste noten en de eerste zang in die fantastische akoestische zaal was het het allemaal meer dan waard. En, hoe cliché ook, daar doe je het voor.
projectleider zakelijk leider
een vlekkeloos proces
Enorm genieten
Het uitbeelden van het tra ject van foetus, via bevalling naar baby in een van de be wegingslessen zag ik op dat moment als een dieptepunt.
Ik werd getroffen door het ‘operavirus ’ Ik was verslaafd geraakt aan Excel
Kippenvel
Alle losse eindjes aan elkaar knopen
regievoering
assistent vormgever
regie-assistent
producent productie assistent
opleidingsgegevens
opleidingsgegevens
142
amsterdamse toneelschool& kleinkunst academie
leidt de student op tot - acteur voor het klassieke en moderne repertoiretoneel - acteur/podiumkunstenaar voor het toneel, muzikaal theater en theaterentertainment - podiumkunstenaar/maker van eigen drama tot cabaret De school probeert de student uit te rusten met technieken, vakman schap, artistiek inzicht, smaak en persoonlijk engagement, zodat hij of zij autonoom en met een krach tige voltage optimaal kan functio neren in de beroepspraktijk van het theater en een toevoeging daaraan kan zijn. Artistiek leider Ruut Weissman
de Theater school directeur Theaterschool, hoofd Theater André Veltkamp Directiesecretariaat Joost Njio, 020-5277660, j.njio@ahk.nl adjunct-directeur Theaterschool, hoofd Dans Leontien Wiering Directiesecretariaat Jolien Scholte, 020-5277645, j.scholte@ahk.nl adjunct-directeur Theaterschool, hoofd Scenografie, Techniek en Productie en hoofd Onderwijsondersteunende afdelingen Aafje Terwey Directiesecretariaat Lennart Bosker, 020-5277620, l.bosker@ahk.nl
Secretariaat Bonnie van Caspel, 020-5277685, b.vancaspel@ahk.nl Docenten, gastdocenten, regisseurs en overige medewerkers 2008-2009 Mildred Aikema, Marcus Azzini, Eva Baggerman, Wilbert Bank, Sabine Bauer, Rutger de Bekker, Eddie de Bie, Paul Binnerts, Paul Blommaert, Bart-Jan te Boekhorst, Elisabeth Boender, Marijke de Braal, Anne marie Broekhuizen, Bonnie van Caspel, Jappe Claes, Hans Croiset, Thijs Cuppen, Jurrian van Dongen, Diederik Ebbinge, Leonard Frank, Nancy Gabor, Marja Gamal, Edwin van Gelder, Rob de Graaf, Aus Greidanus, George Groot, Marlies Helder, Bas Janssen, Alex Klaasen, Bart Kiene, Rutger Laan, Peter van der Laarse, Ola Mafalaani, Hans Man in ’t Veld, Eva Mathijssen, Wim Meeuwissen, Paul de Munnik, Jeroen de Nooijer, Bas Odijk, Peter Oskam, Olaf Pieters, Leo van der
143
Plas, Paul van der Ploeg, Lisa Portengen, Kees Prins, Joost Prinsen, Adelheid Roosen, Lidwien Roothaan, Gerardjan Rijnders, Lineke Rijxman, Frances Sanders, Steven Schenk, Rezy Schumacher, John Silber, Jaap Spijkers, Saskia Temmink, Bambi Uden, Yorgos Valiris, André Veltkamp, Marijke Veugelers, Diederik van Vleuten, Erik Vos, Jacqueline de Vries, Mar griet van Waveren, Ruut Weissman, Allan Zipson, Floor van Zutphen Projectbegeleiders Jenny Arean, Vincent van den Berg, Ko van den Bosch, Leny Breeder veld, Jan Peter Gerrits, Janni Goslinga, Marlies Heuer, Silvie Huysman, Paul Klooté, Albert Klein Kranenburg, Geert Lageveen, Halina Reijn, Michiel Romeyn, Els Ingeborg Smits, Meral Taygun, Johan Timmers, Joost Vandecas teele, Jan Jaap van der Wal Aspirant docenten Annick Boer, Jan-Paul Buijs, Pepijn Cladder, Guy Clemens, Niels Croiset, Eefke den Held, Niels van der Laan, Arent-Jan Linde, Lidwien Meeus, Peter van Rooijen, PeggyJane de Schepper, Sieger Sloot, Michel Sluysmans, Thomas Spijker man, Menno Stijntjes, Maartje van de Wetering, Jeroen Woe
de theaterschool
Sjaan Duinhoven
Roos van Erkel
Rory de Groot
Kevin Hassing
Milena Haverkamp
Jip Loots
Janneke Remmers
Michiel Bakker
Daan Colijn
Christine de Boer
Carole van Ditzhuyzen
Annefleur Schep
Pepijn Schoneveld
Sofieke de Kater
Francesca Pichel
Elise Schaap
Yentl Schieman
Remco Sietsema
Thijs Steenkamp
Eva Marie de Waal
Cathelijne Vaarkamp
opleidingsgegevens
regie opleiding
de enige in zijn soort in Nederland, werkt met kleine groepen van zo’n vijf studenten per jaar. In het basis pakket wordt aandacht besteed aan dramaturgie, tekstanalyse, voorstel lingsanalyse, bewegingsidioom, ruimtelijke vormgeving, muzikaliteit van de taal en de vraag wat je als regisseur al dan niet tegen een acteur moet zeggen. Artistiek leider Jappe Claes Secretariaat Marieke Plantinga, 020–5277683, the-regieopleiding@ahk.nl/ m.plantinga@ahk.nl Docenten en gastdocenten 2008-2009 Guy Biran, Hana Bobkova, Maurice Bogaert, Janine Brogt, Jappe Claes, Katharina Conradi, Thibaud Delpeut, Marianne Fennema, Paulien Geerlings, Marlies Heuer, Eve Hopkins, André Joosten, Willibrord Keesen, Hans Kemna, Mirjam Koen, Barbara Kroon, Javier López Piñón, Chris Nietvelt, Jeroen de Nooijer, Peter Oosthoek, Frieda Pittoors, Gerardjan Rijnders, Lineke Rijxman, Lidwien Roothaan, Rezy Schumacher, Fer Smidt, Jaap Spijkers, Meral Taygun, André Veltkamp, Ruut Weissman, Oscar van Woensel, Allan Zipson, Tosja Zuyderhof
Lotte de Beer
Roeland Hofman
Anouke de Groot
Natasha Schulte
144
mime opleiding
is een vierjarige bacheloropleiding waar studenten opgeleid worden tot mimespeler en/of mimetheaterma ker in de professionele praktijk van de podiumkunsten. In de loop van de studie bepaalt de student waar zijn prioriteiten komen te liggen. Een afgestudeerde is minimaal deelmaker binnen het werk van andere theatermakers en maximaal de initiator van eigen voorstellin gen. De opleiding levert eigenzin nige spelers en theatermakers af met een sterk fysiek bewustzijn. Zij gebruiken de kracht van de taal van het lichaam als bron tot spelen en theatermaken. Artistiek leider Loes van der Pligt Hoofddocent Maarten Lok Secretariaat Inge van Eijck, 020-5277681, mime@ahk.nl Productieleider, assistent artistiek leider Stella van Leeuwen, 020-5277684, s.vanleeuwen@ahk.nl
145
Gastdocenten Jakop Ahlbom, Wilbert Bank, Jetse Batelaan, Lotte van den Berg, Nicole Beutler, Ko van den Bosch, Dik Boutkan, Dic van Duin, Mischa van Dullemen, Marcelo Evelin, Dorien Folkers, Liesbeth Gritter, Marien Jongewaard, René van ’t Hof, Martin Hofstra, Edit Kaldor, David Weber Krebs, Paul van der Laan, Jan Langedijk, Rob List, Moniek Merkx, Roy Peters, Ine te Rietstap, Sanne van Rijn, Bianca van der Schoot, Fabián Santarciel, Jochem Stavenuiter, Ciel Werts, Henk Zwart, Danielle van Vree, Barbara Kroon, Sanja Mitrovic Ondersteunende bewegingsvakken (dans) Katharina Conradi, Irene van Geest, Robin Berkelmans; (wushu) Jon Silber; (houding) Els Kingma; (acrobatiek) Duo Savar; (yoga) Berber Schönholzer; (improvisatie) Lily Kiari Ondersteunende vakken (stem) Marjan Linnenbank, Fons Van Tienen, Bart Kiene; (theorie) Rob de Graaf, Marijn de Langen, Jeroen de Nooijer, Florian Richter; (stagebegeleiding) Els Sorber; (muzikaal begeleiders) Bam Commijs, Florian Richter
Docenten en gastdocenten 2008-2009 Mime Janneke Albers, Geraldine Brans, William Dashwood, Rob List, Fried Mertens, Fabián Santarciel de la Quintana, Irene Schaltegger, Jeannette van Steen, Jan Taks, Riet Verhelst
Klara Alexova
Jan Barta
Spel Simone van Ettekoven, Marlies Heuer, Karina Holla, Maarten Lok, Ria Marks, Loes van der Pligt, Esther Snelder, Sarah Ringoet Thijs Bloothoofd
Hedwig Koers
de theaterschool
opleiding theaterdocent
Niels Kuiters
Menno Vroon
Marc Stoffels
leidt veelzijdige eerstegraads bevoegde theatermakers op voor de pedagogische theaterpraktijk: jeugdtheaterscholen, centra voor de kunsten, instituten en verenigingen voor het amateurtheater, kunst onderwijs op scholen, community theater, educatieve diensten van (jeugd)theatergezelschappen en theaters. De theaterdocent maakt presentaties en voorstellingen, geeft lessen en workshops en begeleidt educatieve projecten rond bezoek aan voorstellingen. Steeds meer afgestudeerden beginnen een eigen theatergroep of bieden onder eigen naam workshops en trainingen aan. In het maken van theater met amateurspelers streeft de theater docent naar een interdisciplinaire aanpak. Theater is lichaamskunst. Theater is ook ruimtekunst. Theater verbindt lichaamskunst met ruimtekunst in een interdisciplinaire vorm. Artistiek leider Bruin Otten Secretariaat Inge van Eijck, 020-5277681, opleidingtheaterdocent@ahk.nl Docenten 2005-2009 Thomas van Aalten (gaoZcollege), Carel Alphenaar (tekstbewerken, vakessay), Minke van den Berg (theaterpedagogie, vakessay), Peer van den Berg (spelworkshop), Mark Bergwerf ( mime, videotheaterproject), Renato Bertolino (startworkshop capoeira), Paul Binnerts (spelworkshop), Marit Broekhuysen (praktijk van de theaterdocent), Paul Bruinsma (lichttechniek), Justin le Bruyn (praktijk van de theaterdocent), Marianne Burgers (theatervormgevingsproject vanuit decor, maquette, praktijkbegeleiding), Ad van Denderen (gaoZcollege), Alida
146
opleidingsgegevens
Dors (hiphopworkshop, dancefusion), Bryan Druiventak (hiphopworkshop, breakdance), Khaldoun Elmecky (spelworkshop), Jorge Fatauros (startworkshop tango), Dorien Folkers (praktijkbegeleiding), Dennis van Galen (theatermaken, spel, theateroriëntatie, praktijkoriëntatie, praktijkdocent, theaterpedagogie, praktijkbegeleiding, groepsdocent, visiedocent, begeleiding Community Miniaturen), Erik Gramberg (theatervormgevingsprojecten vanuit belichting, videotheaterproject, praktijkbegeleiding), Bas Heijne (gaoZcollege), Marjolijn van Heemstra (gaoZcollege), Steven Heene (gastcollege), Loes Hegger (spelworkshop), Cecile Heuer (speletudes, spelpedagogie, theaterpedagogie, praktijkbegeleiding, visiedocent), Katja Hieminga (dramaturgie, tekstanalyse, theateroriëntatie, dramaturgie/regieproject, reper toire, vakessay, groepsdocent, begeleiding Community Miniaturen), Bart Kiene (stem/zang), Arjen Kamphuis (gaoZcollege), Feline van de Koolwijk (startproject Oude Testament), Lenne Koning (begeleiding Community Miniaturen), Els Launspach (dramaturgie, tekstanalyse, theatergeschiedenis, vakessay), John Lippens (videotheaterproject, praktijkbegeleiding), Marjan Linnenbank (zang), Trudi Maan (theatervormgevingsproject vanuit decor, praktijkbegeleiding), Nuria Manglano (startworkshop flamenco), Wim Meuwissen (spelworkshop), Nicoline Nagtzaam (theatervormgevingsprojecten, theaterpedagogie, tekstbewerken, videotheaterproject, praktijkbegeleiding), Matthijs Nieuwburg (zakelijke praktijk), Marjolein van Nieuwkerk (moderne dans), Bruin Otten (kostuumproject, theatermaken, theateroriëntatie, speletudes, dramaturgie/regieproject, kunstoriëntatie, dramaturgie/tekstregie,
praktijkbegeleiding, groepsdocent, begeleiding Community Miniaturen), Jahan Manuela Mazhari Perez (startworkshop kalaripayat/mohini attam), Loes van der Pligt (beeld en compositie), Annemarie Prins (spelproject, tekstregie), Job Raaymakers (spel), Peter van Roermund (stem), Ragnhild Rikkelman (startproject Oude Testament, praktijk van de theaterdocent, praktijkbegeleiding), Elike Roovers Koster (praktijk van de theaterdocent, praktijkbegeleiding), Sassan Saghar Yaghmai (dans, praktijkbegeleiding), Frances Sanders (spel, maskerworkshop, spelpedagogie, theaterpedagogie, zakelijke praktijk, praktijkbegeleiding), Wim Selles ( muziek, praktijkbegeleiding), Hanke Sjamjoedin (dans), Jaïr Stranders (werkgroep) kunstfilosofie, vakessay), Debbie Straver (zakelijke praktijk), Jan Taks (mime, praktijkbegeleiding), Joyce Timmerman (praktijk van de theaterdocent), Jörgen Tjon A Fong (begeleiding Community Miniaturen), Matin van Veldhuizen (tekstbewerken, praktijkbegeleiding), Martijn Vorstenbosch (begeleiding Community Miniaturen, praktijkbegeleiding), Wilko Vriesman (startworkshop aikido), Kees Vuyk (gaoZcollege), Tom Willems (didactiek, praktijk theaterdocent, praktijkbegeleiding), Erik Willems (startproject Oude Testament), Loek Zonneveld (theatergeschiedenis), Tosja Zuiderhof (lichttechniek), Brechtje Zwaneveld (werkgroep kunstfilosofie, vakessay)
Jette Derlagen
Sanne Himmelreich
147
de theaterschool
Opleiding Theatermaker/ Techniek en Theater Marjolijn Kraal
Mike van Wetten
Bastiaan Sligting
Jasmin Wijker
De opleiding Techniek en Theater richt zich op toekomstige leiding gevenden in de theatertechniek. Binnen het team van regisseur, choreograaf en/of vormgever geeft hij/zij leiding aan de technici die verantwoordelijk zijn voor de theatertechniek: geluid, licht en decor. In de opleiding Techniek en Theater leert de student hoe artistieke idee ën theatertechnisch gerealiseerd kunnen worden. De student leert verbeeldingskracht, technische kennis en inventiviteit te gebruiken om vorm te geven aan de theatrale werkelijkheid. Artistiek leider Eddy Westerbeek Stafdocenten Anke Nust, Bart Kalkhoven Secretariaat Charlotte Keizer, Lennart Bosker, Jerry van der Kooi, 020-5277620, the-stp@ahk.nl Docenten 2008-2009 Theatermaken: (dramaturgie) Judith Wendel; (theater en vormgeving) Jeannet Moor Techniek en vormgeving: (basistheatertechniek) Nico Bovenberg; (belichting) Bas de Bruijn; Coen van der Hoeven, Reier Pos, Peter Romkema; (geluid) Dave Krooshof, Piet Nieuwint, Leon op den Buijs, Marc Schrader, Dennis Slot; (hijsmiddelen) Aart Gigengack; (optica) Allard Zouten dijk; (decor materiaal constructie) Bart Kalkhoven; (tekenen) Herbert Janse; (workshop Video) Paul van
der Ploeg; (datatechniek) Rutger van Dijk; (trekkenwandtechniek) Vincent Tulp; (wysiwyg) Floris Ganzevoort Theatergeschiedenis: (algemene muziekleer) Paul de Roo; (dansgeschiedenis) Sylvia Slinger; (cultuurgeschiedenis) Jan Derk van den Berg; (theatergeschiedenis) Judith Wendel; (muziek geschiedenis) Hans Michel Khalifa en Roeland Hazendonk Organisatie en communicatie: (arbo) Bart Kalkhoven; (autocad tekenen) Bert Middelweerd, Thijs de Bock; (computervaardigheden) Babette Greiner; (recht) Jaap Versteeg; (PGL2/Flashlightproject) Allard Zoutendijk; (Nederlands) Anke Nust; (financiën) Sander Aarden; (programma van eisen) Gerbrand Borgdorff e.a; (management) Cuun Haffmans, Freek van Duyn; (productie-organisatie) Aafje Terwey; (effectieve communicatie) Cuun Haffmans; (projectmanagement) Allard Zoutendijk, Gwenoële Trapman e.a. Elektrotechniek, werktuig bouwkunde: (digitale techniek A, electronica, elektrotechniek, energietechniek, wiskunde) Woedy Jagenau; (materiaalkennis, mechanica en constructie) Allard Zoutendijk
José van Beek
Mette Collignon
Ingrid Blok
Rens Demmendal
opleidingsgegevens
148
Opleiding Theatermaker/ Productie Podiumkunsten Jurriaan Giele
Kas van Huisstede
Tycho van Iwaarden
Martijn Smolders
Wannes van der Veer
Rick Gobee
Koos Hopman
Maarten Jansen
Erwin Sterk
Merijn Versnel
De opleiding Productie Podium kunsten leidt productie- en voorstellingsleiders op die kunnen functioneren bij alle denkbare vormen van podiumkunst, zoals theater, dans-, muziektheater- of operavoorstellingen, bij performan ces, evenementen of bij de orga nisatie van concerten en festivals. Veel hedendaagse producties zijn zeer omvangrijk en gecompliceerd doordat er op het gebied van tech niek, vormgeving en veiligheid hoge eisen worden gesteld en er veel geld mee gemoeid is. Bij de opleiding Productie Podiumkunsten komen al deze aspecten uitvoerig aan bod. De opleiding opereert tussen droom en daad: je leert artistieke ideeën van jezelf en anderen te begrijpen en te vertalen in concrete activiteiten, door bijvoorbeeld plan ningen, begrotingen en draaiboe ken te maken. Je wordt opgeleid tot een productieleider die in staat is om communicatieve, zakelijke en organisatorische kwaliteiten te combineren met een grote creativi teit, artistiek inzicht en kennis van de werkwijzen binnen de podium kunsten, inclusief de techniek. Artistiek leider Gwenoële Trapman Stafdocent Jurrien Loman
Siemen van der Werf
Secretariaat Charlotte Keizer, Lennart Bosker, Jerry van der Kooi, 020-5277620, the-stp@ahk.nl
149
Docenten 2008-2009 Cluster Productie: (communicatie) Cuun Haffmans; (computervaardigheden) Babette Greiner; (cultureel ondernemen) Max van Engen; (financiën/financieel management) Max van Engen; (managementvaardigheden) Cuun Haffmans; (marketing) Arjan Barel; (Nederlands) Anke Nust; (organi satiekunde) Ingeborg Wegter; (personeel & organisatie) Ingeborg Wegter, Maarten Lammers; (productieorganisatie) Aafje Terwey; (projectmanagement) Allard Zoutendijk, Gwenoële Trapman; (publiciteitsproductie) Fokke Uiterwaal; (recht) Jaap Versteeg, Bodine Scholten, Jacobien van Dorp, Pauline Beran; (regienotatie) Monique Wagemakers; (voorstellingsorganisatie) Alvin Williams, Lisette Tates. Cluster Podiumkunsten: (beweging) Nancy Brederode, Ria Higler, Vivienne Deddes, Beth Holt; (cultuurbeleid) Maarten Lammers; (dansgeschiedenis) Sylvia Slinger; (decorontwerp) Barbara Westra; (dramaturgie) Judith Wendel; (festivals (gastlezingen)) Joop Mulder, Arthur Sonnen, Leontien Wiering, Roeland Hazendonk; (kunst- en cultuurgeschiedenis) Jan Derk van den Berg; (kostuumgeschiedenis) Ansje van Dijk; (kostuumontwerp) Fer Smidt; (muziekgeschiedenis) Paul de Roo, Michel Khalifa, Roeland Hazendonk; (stemles) Bart Kiene; (tekenen) Herbert Janse; (theatergeschiedenis) Judith Wendel; (theater internationaal) Judith Wendel; (vormgeving en theater) Jeannette Moor Cluster Techniek: (belichting) Bas de Bruin; (decor bouw) Frits van Driel; (geluid) Leon op den Buijs, Dave Krooshof, Piet Niewint; (hijsmaterialen) Aart
de theaterschool
Gigengack; (natuurkunde) Woedy Jageneau; (nieuwe media) Martin Taminiau; (projectie) Nico Bink, Bart Visser; (reizen/theatertechnisch tekenen) Loes Ponsioen, Lykle Hemminga, Nico Bink; (theatertechniek) Niko Bovenberg; Coaches/ begeleiders bij de integrale projecten en stages: Thérèse Adriaansens (coach cultureel ondernemingsplan); Ellen van Bunnik (scriptiebegeleiding); Pol Eggermont (coach cultureel ondernemingsplan); Lidy Ettema (stage- en projectmanagementprojectbegeleiding); Babette Greiner (coach cultureel ondernemingsplan); Edith den Hamer (coach afstudeervoorstelling); Lykle Hemminga (begeleiding locatietheaterprojecten); Benno Hoogveld (stagebegeleiding Dutch National Opera Academy); Diederik Hummelinck (scriptiebegeleiding); Bart Kalkhoven (begeleiding project De Elementen); Peter de Kimpe (scriptiebegeleiding); Anja Krans (scriptiebegeleiding); Gemma van Kruijsbergen (stagebegeleiding); Wilma Kuite (coach cultureel ondernemingsplan); Jurrien Loman (projectmanagementproject-, stage- en scriptiebegeleiding); Pieter Loman (stagebegeleiding en coach afstudeervoorstelling); Jeannette Moor (begeleiding projecten De Elementen en Tableau Vivant); Alma Netten (scriptiebegeleiding); Frank Noorland (coach cultureel ondernemingsplan); Anke Nust (scriptiebegeleiding); Marten Oosthoek (coach cultureel ondernemingsplan); Gerrit Reus (scriptiebegeleiding); Puck Rudolph (begeleiding project decorconstructie- en uitvoering); Götz Schwörer (begeleiding project decorconstructie- en uitvoering); Henk Scholten (scriptiebegeleiding); Erica Smits (scriptiebegeleiding); Anneke Steffens (stagebegeleiding); Talitha
Stijnman (coach cultureel ondernemingsplan); Anita Twaalfhoven (scriptiebegeleiding); Pomme van Vught (scriptiebegeleiding en coach afstudeervoorstelling); Judith Wendel (scriptiebegeleiding en begeleiding kijkstages); Rudy van Wijk (coach afstudeervoorstelling)
Maaike van den Berg
Floortje Halters
Mathijs te Kiefte
Anouk Rutten
Saskia Waaijer
Justa ter Haar
Hannah Kaiser
Jetske Nolte
Kirsten Visser
Inge Zeilinga
colofon
Dit is een uitgave van de Theaterschool 2009. Oplage 1000 stuks Productie Joost Njio Eindredactie Raymond Frenken, met dank aan Marianne van Dijk Interviews Anita Twaalfhoven Ontwerp en vormgeving Bregt Balk Druk Rob Stolk Fotografie Bram de Goeij, behalve p. 42-46: p. 42, 43: Anna Drijver p. 44: (Quack) Kristien Verhoeyen p. 44/45: (repetitiefoto’s Orgia) Henry van Niel; (publiciteitsfoto Orgia) Serge Ligtenberg p. 46: (Het temmen van de feeks) Jan Versweyveld p. 84-88: p. 86/87: Bastiaan Sligting p. 98-99 p. 106: Mette Collignon p. 120-125: p. 123: Roelof Pothuis De vormgeefster heeft haar uiterste best gedaan alle fotografen van het beeldmateriaal te achterhalen, helaas is dat niet in alle gevallen gelukt.
150