Beleidsplan 2020-2024
Beleidsplan 2020-2024
Nederlandse Filmacademie
1
2
Nederlandse Filmacademie
Beleidsplan 2020-2024
Inhoud
Voorwoord Missie en visie Nederlandse Filmacademie 1. Achtergrond 2. Evaluatie voorafgaande periode 3. Beroepsveld 4. Ambities en doelen per aandachtsgebied 4.1 Onderwijsontwikkeling 4.2 Onderzoek en innovatie 4.3 Inclusie / Culturele diversiteit 4.4 Internationalisering 5. Conclusies
6 14 20 26 36 46 47 52 55 59 66 3
4
Nederlandse Filmacademie
5
Beleidsplan 2020-2024
Nederlandse Filmacademie 6
Voorwoord Dit is het Beleidsplan 2020–2024 van de Nederlandse Filmacademie, onderdeel van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten (AHK). Hierin wordt teruggeblikt op de afgelopen beleidsperiode en geven directie en management de richting aan waarin de Nederlandse Filmacademie zich de komende vier jaar verder wil ontwikkelen.
Beleidsplan 2020-2024
De aanleiding voor dit beleidsplan is niet alleen dat de Nederlandse Filmacademie haar beleidsvorming wil actualiseren, belangrijk zijn ook de veranderingen binnen het onderwijs van de bachelor- en masteropleiding, de organisatie en de wijzigingen in het personeelsbestand van de academie in de afgelopen vier jaar. Het tempo waarin deze veranderingen zich voltrekken, blijft onverminderd hoog. Dit gegeven vraagt helder te formuleren hoe de veranderingen en het tempo waarin deze zich aandienen, zich verhouden tot een toekomstbestendig beleid. Hierbij blijven wij de focus leggen op de continuïteit van onderwijs op het hoogste niveau. Het institutionele geheugen dat daarbij van toegevoegde waarde is, is ons primaire uitgangspunt. De hoofdlijnen van dit beleidsplan krijgen concreet vorm in een viertal aandachtsgebieden die door de Nederlandse Filmacademie zijn aangemerkt als inhoudelijke speerpunten: • onderwijsontwikkeling; • onderzoek en innovatie; • inclusie/diversiteit; en • internationalisering. Zo ontwikkelt dit beleidsdocument zich vanuit een algemeen, generiek uitgangspunt naar specifieke beleidsonderwerpen met bijbehorende ambities en doelen. De afgelopen jaren laten zien dat de filmindustrie diepgaande veranderingen ondergaat. Werkprocessen die zich tientallen jaren volgens een traditionele structuur en analoge werkwijze hebben voltrokken, worden door de voortschrijdende technische mogelijkheden in toenemende mate
7
Nederlandse Filmacademie
digitaal en minder klassiek gestructureerd. Ook de wijze van financiering (meer internationaal) en exploitatie zijn aan veranderingen onderhevig. Allemaal veranderingen waar de Nederlandse Filmacademie adequaat op moet inspelen. Wat ook fundamenteel is veranderd, is het kijkgedrag van het publiek. Dat is bijzonder belangrijk, want dat wat wij produceren moet altijd landen bij een publiek, dat is ons bestaansrecht. Films, series en documentaires zie je niet alleen meer in de bioscoop maar steeds vaker online. Thuis of waar het publiek zich ook bevindt. Op een zelfgekozen tijdstip en in een zelf bepaalde hoeveelheid. Verder lijkt kwalitatief hoogwaardig televisiedrama niet langer exceptioneel maar haast de norm geworden. Een impuls die door grote mondiale bedrijven als Netflix, Amazon, Disney, Apple en Videoland flink wordt aangejaagd. YouTube blijft ondertussen hét platform voor iedereen die zijn eigen ‘films’ produceert en zo een potentieel miljoenenpubliek haast instant bereikt. In een eigen enquête/analyse door een aantal brancheverenigingen uit de Nederlandse filmsector “Waar leggen we de lat?” uit februari 2019, wordt gesteld: “De kwaliteit van de Nederlandse speelfilms is doorgaans van de middelmaat. En of het nu gaat over speelfilms, televisiedrama en/of scenario’s, het terugkerende woord blijft: middelmaat. Wil de Nederlandse filmindustrie een gezonde toekomst blijven houden, überhaupt een toekomst, dan is er dus nogal wat werk aan de winkel.” Bovengenoemde impuls en analyse - die de Filmacademie opvat als een positieve ontwikkeling
8
Beleidsplan 2020-2024
- maken duidelijk dat in verhouding tot de eigen conclusies van tenminste een deel van de Nederlandse filmsector, er nog een lange weg te gaan is wil de Nederlandse filmsector beter kunnen aansluiten op het gevoel van kwaliteit zoals dat bij een breed publiek is ontwikkeld. We zijn overigens met elkaar wel op de goede weg, onze kwaliteit wordt internationaal steeds beter herkend. Meer festivalselecties en meer prijzen in het afgelopen decennium illustreren dit. Dit alles veroorzaakt bij de Filmacademie in elk geval een groot gevoel van urgentie, die ons denken over onderwijsontwikkeling, inclusief het daarbij behorende onderzoek, voorziet van een nadrukkelijk richtinggevende stimulans. De wereld verandert snel en structureel. Niet alleen binnen de filmsector, uiteraard, ook in bredere maatschappelijke zin. Naast de al genoemde technische vernieuwingen, komen die veranderingen onder andere tot uiting in een toenemende vraag naar een hogere flexibiliteit van mensen, naar meer interdisciplinariteit, naar meer verbinding en naar meer zelfwerkzaamheid en ondernemerschap. Met bovendien een toenemende nadruk op inclusiviteit en diversiteit. Alle verhalen moeten immers kunnen worden verteld. Alle verhalen hebben recht op een publiek en het publiek heeft recht op alle verhalen. Zo ver is het binnen de Nederlandse filmsector nog lang niet en juist daardoor ligt er op dit vlak voor de Filmacademie een bijzondere opdracht en een morele verplichting. Voor de Filmacademie betekenen deze veranderingen mede dat het
9
Nederlandse Filmacademie
didactisch denken over het onderwijs niet primair gericht moet zijn op kennisoverdracht als zodanig, maar centraal gericht op de ontwikkeling van de student. Waarbij gezegd moet worden dat voor de Filmacademie vakmanschap en artisticiteit twee onlosmakelijk en innig verweven grootheden zijn. Het ĂŠĂŠn kan niet bestaan zonder het ander. Maar de balans zoals die van oudsher werd getroffen, verschuift naar een nieuwe werkelijkheid en dat is een complex proces. Dat betekent praktisch differentiatie in leermodellen en leerwijzen, aangezien niet iedereen op dezelfde manier leert. Dat principe vraagt om een curriculum dat daarop is toegesneden. Deze onderwijskundige richting is door de Filmacademie al eerder ingeslagen en leidt tot een onderwijsmodel met een hoge mate van coherentie en samenhang, dat zich beter verhoudt tot de behoeftes van jongste generaties studenten en zich snel voltrekkende veranderingen binnen het filmvak. Daarnaast houdt deze ingeslagen didactische richting tegelijkertijd volop vertellen van verhalen in focus; verhalen die zowel urgent als relevant zijn en bovendien van een vakmatig hoog niveau. Samenwerken blijft voor de professional in het filmvak, ongeacht het educatieve model van de Filmacademie, altijd het meest wezenlijke element uit de beroepspraktijk. Hoe dat samenwerken nieuwe vormen en inhoud aanneemt en hoe de actuele (technologische) ontwikkelingen zich verhouden tot het ambacht, is en blijft voor de Filmacademie in het kader van de didactische discussies van het grootste belang.
10
Beleidsplan 2020-2024
Dit beleidsdocument is vooral bedoeld om de reeds eerder gekozen richting van de onderwijskundige en organisatorische ontwikkelingen bij de Filmacademie, zoals beschreven in het Beleidsplan Nederlandse Filmacademie 2016–2020, te verdiepen, aan te scherpen en te herbevestigen. Wij geloven in de door ons gekozen koers, zowel voor de bachelor- als de masteropleiding, zien ook de positieve resultaten daarvan, en zijn ervan overtuigd dat deze koers in de komende beleidsperiode standvastig moet worden aangehouden. Concretisering van het beleid komt tot stand in nauwe samenwerking tussen studieleiders, docenten, studenten, medezeggenschap en management. Uitgangspunt zal onveranderd blijven dat wij bij de Filmacademie streven naar filmvakonderwijs op een hoog niveau, met een bijpassende organisatie en infrastructuur die onze educatieve ambities ook een reÍle kans van slagen geeft. De Nederlandse Filmacademie wil, vanuit een zelfkritische positie ten aanzien van onze eigen tradities, waarheden en overtuigingen, openstaan naar de wereld en daarmee in voortdurende dialoog staan. Mede namens het MT van de Nederlandse Filmacademie, Bart RÜmer directeur
11
12
Nederlandse Filmacademie
13
Beleidsplan 2020-2024
Nederlandse Filmacademie
Missie en visie Nederlandse Filmacademie Film is wereldwijd een belangrijk en invloedrijk medium. Niet alleen als ambacht of als kunstÂuiting; film heeft ook een maatschappelijke waarde. Zeker in een wereld die in razend tempo verandert. EĂŠn van die cruciale veranderingen is dat de klassieke vorming van menselijk talent, vaak gekoppeld aan geletterdheid, gaandeweg wordt vervangen door een ontwikkeling waarbij audiovisualiteit steeds belangrijker wordt. De mens heeft van oudsher behoefte aan duiding, aan informatie, aan verbinding, aan identiteit en aan ontspanning.
14
Beleidsplan 2020-2024
Verhalen vertellen en verhalen tot je nemen zijn de manieren waarop de mens grip, begrip en inzicht verkrijgt op de in principe nooit volledig te bevatten werkelijkheid waarin hij leeft en functioneert. Via die verhalen raakt hij in actieve dialoog met de wereld om hem heen. Filmverhalen voorzien bij uitstek in al deze behoeften. Het talent opleiden dat deze noodzakelijke verhalen op het hoogst haalbare niveau kan ‘vertellen’ en wel zo dat ze geschikt zijn voor de veelheid aan beschikbare platforms, ziet de Nederlandse Filmacademie als haar voornaamste opdracht en reden van bestaan. Dit uitgangspunt leidt voor de Nederlandse Filmacademie tot de hierna omschreven missie en visie.
Missie De Nederlandse Filmacademie is een inclusieve academie die studenten opleidt tot vakbekwame, zelfbewuste filmprofessionals, die nationaal en internationaal op het hoogste niveau werken en samenwerken. Het vertellen van betekenisvolle verhalen vanuit de traditionele filmvertelling als bron, in combinatie met een hoog niveau van artisticiteit en ambachtelijkheid, is het leidende principe bij het onderwijsprogramma. Het ontwikkelen van creativiteit, gevoel van en voor urgentie, innovatief denken, onderzoeksvaardigheden en samenwerken, zijn daarbinnen maatgevend.
15
Nederlandse Filmacademie 16
Visie De Nederlandse Filmacademie is als internationaal toonaangevende filmopleiding uniek in Nederland. De opleiding en alumni zijn bepalend voor de Nederlandse film- en mediacultuur en dragen op onderscheidende en inclusieve wijze bij aan de ontwikkeling van de nationale en internationale filmcultuur. Het is daarbij voor de Filmacademie van groot belang dat het Nederlandse talent in de meest brede zin van het woord zich door de academie geroepen en uitgenodigd voelt om het vak van ‘filmisch vertellen’ te komen leren. De essentie van het onderwijs bij de Nederlandse Filmacademie ligt in het uitgangspunt dat de individuele ontwikkeling en verantwoordelijkheid van de student binnen de af te leggen leerroute centraal staat, met het oogmerk om zich zelfstandig op zo hoog mogelijk niveau kennis, vaardigheden en ervaring in het gekozen vakgebied eigen te maken. De Filmacademie leidt bevlogen vakmensen op die hun creativiteit en expertise als toegevoegde waarde inzetten bij projecten die zij in verschillende samenwerkingsverbanden met andere vakmensen vormgeven, waarbij (zelf)reflectie en kritisch analytisch vermogen de leidraad vormen. Vanuit het Lectoraat van de Filmacademie draagt de academie via artistiek onderzoek ‘in en door film’ bij aan de ontwikkeling van kennis binnen het vakgebied en daarbuiten.
17
Beleidsplan 2020-2024
18
Nederlandse Filmacademie
19
Beleidsplan 2020-2024
Nederlandse Filmacademie 20
1.
Achtergrond
De Nederlandse Filmacademie opende in 1958 haar deuren, voortvloeiend uit de rudimentaire ambachtelijke leergang-initiatieven van het Nederlands Filminstituut. Sinds die eerste dagen is de Filmacademie vanuit de Nieuwe Doelenstraat, onder andere via de De Lairessestraat en de Overtoom geland op het Markenplein.
Beleidsplan 2020-2024
Vanuit de eerste krappe behuizing met één leslokaal en één projectieruimte naar een volledig voor de Filmacademie gebouwd en op filmonderwijs ingericht pand én van een school met als voornaamste focus kennisoverdracht en weinig vakspecialisatie naar een volwaardige hbo-opleiding met goed, modern onderwijs in de volle breedte van het filmvak en uitmuntende faciliteiten. Deze ontwikkeling werd gunstig beïnvloed toen de toenmalige Nederlandse Film en Televisie Academie vanaf eind jaren tachtig van de vorige eeuw, onderdeel ging uitmaken van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten. Vandaag de dag is de Nederlandse Filmacademie, zoals we nu weer trots heten, nog steeds de enige filmvakschool in Nederland. Elk jaar studeren ruim tachtig bachelorstudenten af in negen vakspecialisaties, naast gemiddeld tien masterstudenten, om daarna hun plek te vinden als beginnend filmmaker in het beroepsveld.
Perspectief Na vier jaar bacheloronderwijs bij de Nederlandse Filmacademie zijn onze alumni geschikt om binnen hun eigen vakgebied op redelijke termijn een leidinggevende positie in te nemen. Dat ligt aan het feit dat ons curriculum in belangrijke mate aandacht heeft voor de artistieke en individuele ontwikkeling van het talent, naast de intensieve focus die het specifieke ambacht krijgt. Daarnaast levert het leren aansturen van complexe creatieve processen en hoe 21
Nederlandse Filmacademie
daarbinnen gedreven specialisten optimaal met elkaar moeten, kunnen en willen samenwerken aan het ‘Gesamtkunstwerk’ dat film heet, een essentiële bijdrage. Afgestudeerde masterstudenten – al professionals bij aanvang – keren na afloop van hun opleiding terug naar de praktijk met de ervaring en het besef dat artistiek onderzoek noodzakelijk is om vernieuwing tot stand te brengen. En doorgaans vastbesloten om hun individuele onderzoeksvraag/ onderwerp ook na de opleiding door te blijven ontwikkelen. Geschoold in een conceptueelkritische omgeving, zijn ze tevens in staat om een bijdrage te leveren aan de reflectie op de rol van cinema in het hedendaags tijdsgewricht.
Positie in Nederland De Nederlandse Filmacademie is de enige filmvakopleiding in Nederland. Daarmee heeft ons onderwijs, bachelor en master, in de Nederlandse samenleving en zeker binnen het beroepsveld, een unieke en vooraanstaande positie. De Filmacademie is namelijk niet alleen qua opleiding een unieke school, maar ook de belangrijkste leverancier van het talent dat de essentie uitmaakt van de Nederlandse film- en televisie-industrie, een positie die voor de Filmacademie zwaar weegt en veel verantwoordelijkheid met zich meebrengt. Binnen de context van de Nederlandse verhoudingen, zijn onze bachelorstudenten na het voltooien van hun vierjarige opleiding capabel en toegerust om het beroepsveld te betreden. 22
Beleidsplan 2020-2024
De master – Engelstalig en per definitie internationaal georiënteerd – richt zich daarom op talent dat al enige jaren praktijkervaring heeft, niet strikt beperkt tot de filmindustrie, en dat in die beroepsjaren een ‘onderzoeksvraag’ heeft ontwikkeld. Een professioneel-persoonlijke vraag die onderzocht en uitgediept wil worden en waarvoor de opleiding tijd, ruimte, budget en een groep gelijkgestemde onderzoekers biedt. Aangeduid als ‘artistiek onderzoek in en door film’ gaat het bij de master niet om wetenschappelijk, theoretisch onderzoek, maar om onderzoeken door te doen, doen door te onderzoeken. Praktisch ingericht onderzoek in, door en met film als leidraad. Een leertraject dat zijn bijzondere waarde krijgt doordat (openbare) reflectie en feedback een wezenlijk onderdeel vormen van het onderzoeksproces en afstudeerproject.
23
24
Nederlandse Filmacademie
25
Beleidsplan 2020-2024
Nederlandse Filmacademie
2.
Evaluatie voorafgaande periode
De periode 2016–2020 was voor de Filmacademie een zeer vruchtbare periode. Een periode van focus op onderwijsontwikkeling, innovatie en infrastructuur. De conclusies en aanbevelingen van de bachelor-accreditatie 2013, de masteraccreditatie 2014 en de bachelor midterm review 2017 zijn in de afgelopen beleidsperiode richtinggevend geweest voor ons denken en handelen. Dit heeft vooral kunnen plaatsvinden door de grote inzet van alle medewerkers van de Filmacademie, zowel binnen het onderwijs als binnen de ondersteunende diensten. Er is een breed gedeelde consensus dat ieders inzet noodzakelijk is en gevraagd mag worden voor de geambieerde veranderingen en ontwikkelingen bij de Filmacademie.
26
Beleidsplan 2020-2024
Binnen het bacheloronderwijs wordt al een aantal jaren een gezamenlijk didactisch traject afgelegd, waardoor het denken, praten en doen met betrekking tot de ontwikkeling van het onderwijs op een substantieel hoger plan is gekomen, met een geheel vernieuwde propedeuse als eerste concreet resultaat. Ook binnen de master voltrekt zich een intens traject van onderwijsontwikkeling en is er meer dan een begin gemaakt met het doorontwikkelen van een aantal cruciale aandachtspunten – zoals bijvoorbeeld de opzet en de structuur van het mentoraat – ten aanzien van zowel het programma van de master als haar didactiek. In 2019 is ook een aanvang gemaakt met de volgende fase van het Lectoraat bij de Filmacademie. Voorheen waren Lectoraat en master diep met elkaar verweven. Zo was het oorspronkelijk ook opgezet: de master als onderzoeksveld van het Lectoraat. Een uitgangspunt dat na bijna tien jaar – met een als excellent aangemerkte masteropleiding als tastbaar resultaat – om een nieuwe uitwerking vraagt. Een meer zelfstandig vormgegeven Lectoraat dat daadwerkelijk onderzoek over de gehele breedte van de Filmacademie omvat en hetzelfde geldt, wat zelfstandig doorontwikkelen betreft, voor de masteropleiding. In dit licht moet ook het BKO (Brancheprotocol Kwaliteitszorg Onderzoek) worden vermeld. Dit is een onafhankelijke beoordeling van de kwaliteit van het opgezette en uitgevoerde onderzoek bij de Filmacademie. Deze beoordeling heeft in het
27
Nederlandse Filmacademie
najaar van 2019 plaatsgevonden. Met klinkend resultaat: op alle onderzoeksvelden zijn we door het panel als goed tot excellent beoordeeld. Onze wens om te willen veranderen bij het Lectoraat en de master komt dus niet zozeer voort vanuit praktische overwegingen, maar juist vanuit inhoudelijke ambities en overtuigingen.
Aandachtsgebieden Binnen de Filmacademie hebben vier onderwerpen in de afgelopen periode bijzondere aandacht en focus gevraagd: • onderwijsontwikkeling; • onderzoek en innovatie; • inclusie/diversiteit; en • internationalisering. Het perspectief voor de komende beleids periode is dat de inspanningen op deze aandachtsgebieden eerder zullen toenemen dan afnemen. We zien dit als een noodzakelijke voorwaarde om in de jaren die voor ons liggen een relevant en kwalitatief hoogwaardige filmopleiding te blijven.
Onderwijsontwikkeling Onderwijsontwikkeling heeft binnen de bachelor vooral vorm gekregen door een geheel vernieuwde opzet van het propedeusejaar, waarbij studieleiders en docenten – in nauwe samenwerking met de LEARN! Academy (VU) en het management – de belangrijkste inspanning hebben geleverd. 28
Beleidsplan 2020-2024
Het werken aan de vernieuwde propedeuseopzet heeft er ook voor gezorgd dat wij vanaf dat vertrekpunt nu intensief met elkaar werken en praten over hoe wij het onderwijs in de overige jaren kunnen doorontwikkelen. Onze ambitie hierbij is om te komen tot een breder palet van afstudeermogelijkheden. Bij de master zijn er vooral stappen gezet met betrekking tot een nieuwe invulling van het mentoraat en de herpositionering van de masterstudent als researcher.
Onderzoek en innovatie De VRAcademy – gestart najaar 2018 – ontwikkelt zich goed door. Faciliteiten breiden uit (MakerSpace, kantoren), personele ondersteuning ontwikkelt mee. Het projectmatig ontwikkelen van VR-onderwijs is praktisch ter hand genomen en zal in 2020 zoveel mogelijk een vorm van transdisciplinair werken en onderzoeken aannemen. Niet alleen onze educatieve programma’s zijn/ worden ‘future-proof’ gemaakt. Ook het gebouw van de Filmacademie zelf is in de achterliggende periode klaargemaakt voor de komende vijftien jaar. Dit kreeg vorm in een ingrijpende verbouwing, die pas in de zomer van 2019 werd afgerond. Onze faciliteiten zijn daarmee ook voor de komende jaren absoluut te benoemen als state-of-the-art. Innovatie heeft de laatste jaren op werkelijk alle niveaus van de Filmacademie gezorgd voor verandering en nieuwe manieren van werken. 29
Nederlandse Filmacademie
Aanpassen aan die nieuwe (digitale) werkelijk heid vraagt van iedereen, studenten en medewerkers, veel inzet, tijd en moeite. In de komende beleidsperiode zal dat onverminderd blijven gelden, naar wij denken.
Inclusie/Diversiteit In het najaar van 2019 is er met de LEARN! Academy (VU) en het Expertisecentrum Diversiteit ECHO een concrete vervolgstap gemaakt met het realiseren van ons diversiteitsbeleid. Er ligt nu een inhoudelijk plan om academiebreed vanaf dit moment, maar met de eerste nadruk op 2020 – in de juiste temporisering – in workshops en werkgroepen aan dit onderwerp te werken. Hierbij staan primair instroom, curriculum en organisatie (medewerkers en structuur) in de focus. Praktisch gesproken is de filmlijst vanuit de leerlijn Film in Context vernieuwd, geactualiseerd en aangepast. Het Students4Students-project 1 ‘Wat is jouw verhaal?’ is najaar 2019 van start gegaan. Er zijn uiteraard nog geen tastbare resultaten, maar het enthousiasme in de groep en bij de studentmentoren is aanstekelijk groot.
1. In opdracht van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap organiseert ECHO de campagne Students-4-Students (S4S). In de S4S-campagne worden zowel studenten als professionals in het hoger onderwijs uitgedaagd om initiatieven te ontwikkelen die bijdragen aan het creëren van inclusief onderwijs en gelijke kansen voor álle studenten. In de S4Scampagne staat ‘support’ voor studenten, door studenten centraal.
30
Beleidsplan 2020-2024
De Filmacademie is in 2019 een samenwerking aangegaan met Young Global People, een organisatie die zich richt op cultureel diverse en zakelijke high-potentials in de vorm van een netwerkorganisatie, een event-initiator en een vacaturebemiddelaar. Met deze samenwerking hebben we vanaf najaar 2019 toegang verkregen tot een tot nu toe niet-ontsloten netwerk van cultureel diverse hoogopgeleide jonge mensen.
Internationalisering In dit nieuwe beleidsplan worden de ideeën voor internationalisering bij de Filmacademie scherper en vanuit één visie voor de gehele academie neergeschreven. Het concept van internationalisering wordt academiebreed onderschreven. In en vanuit de verschillende afstudeerrichtingen zijn er – ook al in 2019 – nieuwe initiatieven ontplooid. Nieuwe samenwerkingen met o.a. de filmschool van München (Regie en Productie), met RITCS in Brussel (Productie en Scenario) zijn opgestart. Oude samenwerkingen zijn gecontinueerd en vaak uitgebreid en verbreed (EPAS 2, Master composing for film, Beijing Film Academy, IFFR, IDFA). Internationalisering – zowel uit als thuis – wordt met het oog op de maatschappelijke ontwikkelingen alleen maar belangrijker.
2. European Postgraduate in Arts in Sound in samenwerking met KASK en Conservatorium / School of Arts Gent (België).
31
Nederlandse Filmacademie
Conclusies Organisatorisch heeft de Filmacademie in de afgelopen beleidsperiode veelal bestendigd. De huidige organisatiestructuur werkt naar wens. Eventuele aanpassingen en bijstellingen vinden vooral plaats op basis van praktisch verkregen inzichten. Binnen de muren van de Filmacademie vinden een hoge energie en een diepe passie elkaar in een bruisende, opstuwende mix. Passend bij een stimulerende en creatieve werkomgeving. De kwaliteit van de discussies is hoog. De financiën zijn structureel op orde. Groot onderhoud is afgerond. Essentiële elementen waarmee een solide basis voor de komende jaren is gelegd. De inhoudelijke speerpunten uit het vorige beleidsdocument – zoals hiervóór toegelicht – zijn concreet opgepakt met aantoonbaar resultaat. Kort door de bocht kunnen we zeggen dat de Filmacademie stevig, goed en met positief resultaat op de uitgezette koers vaart en vast van plan is dat in de komende beleidsperiode vol te houden. De verwezenlijking van onze ambities blijven de gedeelde ijkpunten in ons denken en handelen.
32
33
Beleidsplan 2020-2024
34
Nederlandse Filmacademie
35
Beleidsplan 2020-2024
Nederlandse Filmacademie 36
3.
Beroepsveld
De filmindustrie, ons beroepsveld, blijft bijzonder dynamisch. Met name omdat de technologische vernieuwingen in de sector nog lang niet op hun eindpunt zijn en daardoor de industrie voortdurend over nieuwe grenzen en mogelijkheden heen voortstuwen. Het is mede in het licht van de technologische ontwikkelingen – waarbij de in de breedte toegenomen toegankelijkheid tot mediaapparatuur zeker niet de minste is – en de daaruit voortvloeiende digitale mogelijkheden, in combinatie met de verschoven workflow van analoog naar digitaal, dat de filmindustrie zich per definitie internationaler ontwikkelt.
Beleidsplan 2020-2024
De toekomst van de filmindustrie zal steeds verdergaande vormen van internationaal samenwerken aannemen, niet alleen financieel, maar juist ook inhoudelijk en procesmatig. Deze trend kan de Filmacademie didactisch, inhoudelijk en organisatorisch niet negeren. Speelfilms, documentaires, televisiedrama, commercials, webseries, interactieve media, immersive media, branded content: het beroepsveld is vandaag de dag breed uitgewaaierd.
Continuïteit Het totale productievolume, dus in de volledige breedte van de audiovisuele sector, lijkt op de middellange termijn niet in het geding. Integendeel zelfs. Zo blijft ook de komende jaren de cashrebate 3 gehandhaafd. Deze stimuleringsmaatregel vanuit de overheid werkt vanuit internationaal perspectief productiebevorderend en vijzelt het (inter nationale) vertrouwen in de filmsector als zakelijke markt op. Daarnaast blijven de komende jaren de publieke omroepen en de commerciële omroepen substantieel investeren in de ontwikkeling van nieuw Nederlandstalig televisiedrama. Ook die uitgesproken concrete toezeggingen wekken binnen de sector vertrouwen in een creatieve en zakelijke continuïteit. Mede daardoor zullen de komende jaren de kansen op relevant filmvakwerk niet afnemen. 3. Financiële bijdrage – in de vorm van een cash rebate voor aantoonbaar bestede en kwalificerende Nederlandse productiekosten – voor speelfilms, lange documentaires en lange animatiefilm. Overheidsmaatregel, uitgevoerd door het Nederlands Film Fonds.
37
Nederlandse Filmacademie
Nieuwe ontwikkelingen, zoals bijvoorbeeld Netflix, Disney, Amazon, Videoland, Vice en de Correspondent, bieden daarnaast ook echt nieuwe creatieve/zakelijke kansen. Dat geldt niet alleen voor fictie, maar zeker ook voor non-fictie en diverse hybride tussenvormen. Voor studenten van de Nederlandse Filmacademie vormen deze ontwikkelingen een belangrijk gegeven. Maar er zijn ook minder positieve tendensen waar te nemen. De Nederlandse film staat onder druk, ook de van oudsher kwalitatief goed presterende jeugdfilm en documentaire. Dit wordt mede veroorzaakt door eerdere bezuinigen bij de publieke omroep. Het bioscoopbezoek in zijn algemeen stijgt flink op basis van de meest recente gegevens, het bezoek aan Nederlandse films blijft echter ruim achter, hoewel het allerlaatste resultaat over 2019 een zeer lichte verbetering liet zien. In het voorwoord refereerden we al aan de enquête “Waar leggen we de lat?”, gepresenteerd in februari 2019 en gehouden onder regisseurs, scenaristen en acteurs, waarin helder wordt gesteld dat de sector zelf ook ziet dat het eigen aanbod kwalitatief nog te weinig kan concurreren op het hoogste niveau. In de huidige extreem competitieve markt bestaat een serieus gevecht op (over)leven en dood om tijd en aandacht van het publiek. Een competitie waarbij hoge kwaliteit, zowel inhoudelijk als productioneel, eerder regel is geworden dan uitzondering. Een hoge kwaliteit
38
Beleidsplan 2020-2024
die ook in de beleving van het publiek wordt ervaren. Wil de Nederlandse filmindustrie in deze heftige dynamiek kunnen overleven, dan kan het niet anders dan dat de kwaliteit van verhalen vertellen en produceren substantieel omhoog moet. Ongeacht de distributievorm. Ook de Nederlandse Filmacademie, als voornaamste leverancier van talent voor het beroepsveld, maakt deel uit van deze dynamiek en heeft zich rekenschap te geven van de consequenties. Wij zijn ons terdege bewust van onze verantwoordelijkheid op dit terrein en al onze ambities zijn ook met dat oogmerk gericht om die noodzakelijke kwalitatieve stap omhoog voor ons beroepsveld, de industrie waar wij een onlosmakelijk onderdeel van uitmaken, mede mogelijk te maken.
Concurrentie Andere (media/AV) kunstopleidingen leveren steeds vaker talent af dat zich ook uit en manifesteert met beeldverhalen. De jongere generaties makers zijn meer en meer beelddenkers en interdisciplinaire verbinders. Vanuit een van jongs af aan gevormd visueel bewustzijn – schermen zijn alom aanwezig, de noodzakelijke apparatuur wordt steeds betaalbaarder, de vaardigheden impliciet meer autodidactisch toegeÍigend – ontwikkelen zij zich tot makers die zich veelal willen uitdrukken in beeld en voor wie interdisciplinariteit eerder een gegeven is dan een uitzondering. In combinatie met dat andere kunstopleidingen dus steeds vaker dit soort talenten afleveren en 39
Nederlandse Filmacademie
dat die talenten de weg naar de Nederlandse filmindustrie ook weten te vinden, ontstaat er voor de Filmacademie, hoe je het ook bekijkt, een vorm van serieuze concurrentie, die de Filmacademie overigens vol vertrouwen tegemoet treedt. Een volgend aspect dat in de nabije toekomst serieus aandacht vraagt is het feit dat de overheid op het punt staat om een investeringsverplichting te realiseren voor streamingdiensten zoals bijvoorbeeld Netflix, en bioscoopexploitanten, waardoor het productievolume van Nederlands product ongetwijfeld zal toenemen. Hier ligt voor de Filmacademie dus een te verwachten groeiende vraag die complexe consequenties in zich draagt. Meer uitstroomprofielen? Aanvullende soorten onderwijs ontwikkelen? Mogelijk meer studenten? Hoe faciliteren we dat? Relevante vragen die we in de komende beleidsperiode onvermijdelijk zullen moeten beantwoorden om te kunnen anticiperen op de toenemende behoefte aan talent vanuit het beroepsveld.
Uitdagingen De spanning in het beroepsveld tussen dynamiek enerzijds en continuĂŻteit anderzijds vraagt dus van de Filmacademie om scherp aan de wind te varen. Op welke vernieuwingen en ontwikkelingen binnen de sector richten we ons als opleidingsinstituut wĂŠl en op welke niet? Belangrijke vragen, die direct van invloed zijn op de ontwikkeling van het curriculum. En hoewel 40
Beleidsplan 2020-2024
het werkperspectief voor onze studenten op de middellange termijn goed lijkt, verandert het beroepsveld ondertussen ingrijpend. Dus welke studenten leiden we op voor wat? Of anders gezegd: welke functies leiden we op voor welke markt? Hoe breed willen we of kúnnen we opleiden? Ons educatieve verleden geeft niet langer het absolute antwoord op die vraag. De toekomst bepaalt dat antwoord in toenemende mate en in een steeds sneller tempo. Bovenbeschreven ontwikkelingen hebben in elk geval nog geen negatieve invloed op de huidige aantallen studenten die jaarlijks bij ons willen studeren. Desalniettemin zijn het ontwikkelingen die de Filmacademie niet mag negeren, als wij ook in de toekomst de unieke en kwalitatief hoogwaardige opleiding willen blijven die we nu zeker zijn. Al deze vraagstukken zijn uitdagingen die de Nederlandse Filmacademie met open vizier tegemoet treedt. Wij zijn ervan overtuigd dat ook in de komende jaren het talent blijft kiezen voor een opleiding aan de Nederlandse Filmacademie. Op basis van geboden kwaliteit en ontwikkelingsmogelijkheden. Maar dat gaat niet langer zo schijnbaar eenvoudig en moeiteloos als voorheen, daar zijn wij ons volledig van bewust en dat vraagt van ons allen bij de Filmacademie een intensieve inzet op het hoogste niveau. In het verleden hebben we laten zien dat we dat met elkaar succesvol kunnen opbrengen en voor de toekomst, de komende beleidsperiode voorop, zal dat niet anders zijn.
41
Nederlandse Filmacademie 42
De benoemde speerpunten in dit beleids document, de keuzes daarbinnen in samenhang met de geformuleerde ambities, de hoge kwaliteit van onze medewerkers en faciliteiten; dit alles geeft ons het vaste vertrouwen dat de Nederlandse Filmacademie deze uitdagingen niet alleen kan pareren, maar dat wij ook in staat zijn binnen de sector en het beroepsveld in continuïteit een vooraanstaande rol te blijven vervullen als dé opleiders van hoog geschoold filmtalent. Uitgaan van eigen kracht, in combinatie met een consequente en oprechte reflectie op het eigen presteren, moet voor de Nederlandse Filmacademie de weg zijn om ook in de toekomst voor de Nederlandse filmindustrie relevant en onmisbaar te blijven. In dit complexe proces van verandering, aanpassing en dynamiek, richt de Nederlandse Filmacademie zich met nadruk op het onderhouden en verzorgen van een stabiele, hanteerbare organisatie waarbinnen het personeel het belangrijkste kapitaal vormt.
43
Beleidsplan 2020-2024
44
Nederlandse Filmacademie
45
Beleidsplan 2020-2024
Nederlandse Filmacademie
4.
Ambities en doelen per aandachtsgebied
In het voorwoord schreven wij al dat de filmsector razendsnel verandert en dat die veranderingen met zich meebrengen dat de vaardigheden van onze studenten beter moeten worden toegesneden op dat wat de sector reeds nu en straks nog meer, van hen vraagt. Hierna lichten we onze ambities en doelen voor de beleidsperiode 2020–2024 aan de hand van de vier inhoudelijke aandachtsgebieden nader toe.
46
Beleidsplan 2020-2024
4.1 Onderwijsontwikkeling Voor de komende beleidsperiode blijft competentiegericht, vakspecialistisch onderwijs uitgangspunt bij de Nederlandse Filmacademie. Competentiegericht onderwijs gaat verder dan weten (kennis) en kunnen (vaardigheden). Kennisverwerving, oefening én attitudevorming (gedrag) vormen het zwaartepunt van het onderwijs, waarbij samenwerking en educatieve samenhang de nadrukkelijke focus hebben. Ongeacht het onderwijsmodel dat door de Filmacademie wordt gehanteerd, is het van groot belang dat de individuele ontwikkeling van de student, vakmatig en persoonlijk creatief, centraler komt te staan in het onderwijs. Het is van cruciaal belang dat onze studenten naast hun artistieke en ambachtelijke ontwikkeling, ook een ontwikkeling doormaken op een breder beroepsmatig niveau. Dit vraagt om een onderwijsmodel dat intrinsiek meer ruimte biedt en meer flexibiliteit dan nu nog mogelijk. Dat model biedt een verhoogde educatieve coherentie tussen de diverse vakklassen, met aandacht voor zelfwerkzaamheid; gecontroleerd ‘falen’; ruimte voor specialisatie; internationale aspecten; meer experiment en onderzoek. Maar ook het ontwikkelen van meer (zelf)kritisch vermogen; het durven stellen van vragen, ook de ongemakkelijke.
47
Nederlandse Filmacademie
De ambitie om zo een samenhangend en innovatief bachelor- en masterprogramma vorm te geven volgens gedegen didactische inzichten, en inspelend op relevante ontwikkelingen in het beroepsveld, is alleen te verwezenlijken wanneer curriculumontwikkeling een permanent proces is van reflectie, toetsing en discussie. De uitkomst van dit proces van onderwijsvernieuwing mag volgens ons niet anders zijn dan dat ons onderwijs wordt aangemerkt als excellent. In het licht van het bovenstaande is het de komende beleidsperiode van groot belang dat de digitale leeromgeving als belangrijkste educatieve randvoorwaarde binnen de Filmacademie definitief academiebreed wordt gerealiseerd. Zowel de aard van het zich ontwikkelende onderwijs en de bijbehorende organisatiestructuur, als de sociaalmaatschappelijke biotoop van onze studenten, waarbinnen de academie een voorname positie inneemt, kan niet langer zonder een geavanceerde digitale grondvorm, waar onderwijs, logistiek en sociale componenten naadloos in elkaar overgaan.
48
aar 1: Introduceren J Het eerste jaar is een algemeen vormend jaar, waarbij alle studenten het filmvak in de volledige breedte krijgen aangeboden en zich ontwikkelen van ‘filmconsument’ naar ‘filmmaker’.
Beleidsplan 2020-2024
Opbouw bacheloronderwijs Nederlandse Filmacademie
Jaar 2: Samenwerken vanuit het eigen specialisme/vakgebied In het tweede jaar verdiept de student zich binnen het eigen gekozen vakgebied én in het samenwerken in een filmteam. Jaar 3: Verdiepen en onderzoeken Het derde jaar is erop gericht dat de eigen signatuur en specialisatie van de student tot ontwikkeling komt door middel van verdiepen en experimenteren. Jaar 4: Profileren In het vierde jaar krijgt de student alle kans zich verder te specialiseren en zich met het eindexamenwerk als filmmaker te profileren en op de kaart te zetten.
49
Nederlandse Filmacademie 50
Ambities 2020–2024 bachelor • De inhoudelijke en artistieke ontwikkeling van de student blijft vooropstaan. • Er is zichtbaar meer ruimte en aandacht gekomen voor de ontwikkeling van de individuele student, onder andere door flexibelere leer- en afstudeertrajecten. • De ingezette didactische vernieuwing van de propedeuse is doorgezet in de volgende leerjaren, waarbij wordt ingezet op onderwijsvormen die meer ruimte bieden voor onderzoek en experiment en minder nadruk leggen op het resultaat. • De samenhang en interdepartementale cohesie is verder vergroot, zowel tussen de verschillende afstudeerrichtingen als tussen de jaarlagen. • Zowel het curriculum als de leeromgeving zijn zichtbaar inclusiever. • De digitale leeromgeving is doorontwikkeld tot een in de ict-structuur geïntegreerde omgeving waarin studenten en staf prettig werken. • De didactische vaardigheden van de docenten – ook van de gastdocenten – zijn verder vergroot, ook in collegiale uitwisseling met elkaar en met collega’s van andere faculteiten. • De faciliteiten blijven up-to-date en state-of-the-art in verhouding tot de professionele standaard in het (internationale) beroepsveld.
Een tweejarige internationale opleiding, waarin professionals met enige jaren praktijkervaring zich verdiepen aan de hand van een onderzoeksvraag die zij zelf hebben geformuleerd. De op onderzoek gerichte opleiding – onder de noemer ‘artistic research in and through cinema’ – kent vier semesters, waarvan de opeenvolgende thema’s – subjectiviteit, methodologie, experiment en conceptualisering – tezamen een onderzoekscirkel vormen. De opleiding kenmerkt zich door een nadruk op proces , ‘peer learning’ en de intrinsieke eenheid van denken en doen. De student onderzoekt zijn of haar vraag met de concepten en instrumenten van het film maken. Tijdens het gehele proces van onderzoek zijn openbare reflectie, presentatie en feedback essentiële onderdelen van de opleiding.
Beleidsplan 2020-2024
Opbouw masteronderwijs Nederlandse Filmacademie
Ambities 2020–2024 master • De organisatie van de master is verder verstevigd. • De didactiek en het programma bij de master zijn aangescherpt om meer recht te doen aan de professionaliteit van de studenten en het belang dat gehecht wordt aan de (onderzoeks)groep. • Er is een grotere deelname van Nederlandse makers aan het masterprogramma.
51
Nederlandse Filmacademie
4.2 Onderzoek en innovatie Onderzoek krijgt binnen de Filmacademie vorm binnen het onderwijs: in de bachelor in de vorm van onder meer de doorlopende leerlijn ‘film in context’, in de master vanwege de exclusieve aandacht voor artistiek onderzoek en binnen het Lectoraat dat recent zeer goed beoordeeld is door de NVAO. Het Lectoraat is ontwikkeld vanuit de master en kent derhalve dezelfde focus: ‘Artistic Research in and through Cinema’. Het onderzoek dat daarbinnen plaatsvindt, en plaats zal vinden in de komende jaren, wordt aangestuurd door de praktijk van het filmmaken en het onderwijs daarin. Gebruikmakend van het conceptuele en praktische raamwerk van film, is onderzoek ‘in’ film gericht op de parameters van film zelf – perceptie, storytelling, de rol van de toeschouwer, de grenzen tussen fictie en documentaire, auteurschap, ethiek, de relatie tussen beeld en geluid, etcetera – terwijl onderzoek ‘through’ film gericht is op bredere vraagstukken die door middel van film onderzocht worden, en die dus zo divers zijn als de interesses van de (onderzoekende) makers zelf. Om een aantal voorbeelden uit de masteropleiding aan te halen: onderzoeksprojecten hadden betrekking op bijvoorbeeld ‘geheugen’, ‘werk’, ‘seksueel
52
Beleidsplan 2020-2024
geweld’, ‘trauma’, ‘surveillance’, ‘big data’, ‘activisme’ en ‘het anthropoceen’. In de visie van de Filmacademie draagt onderzoek ‘in en door film’ bij aan ontwikkeling van kennis, niet doordat het inzichten uit de wetenschap of filmtheorie met film illustreert maar juist door consequent de eigen aard en expertise van het filmmaken als uitgangspunt te nemen. Binnen het Lectoraat, zoals dat in de komende beleidsperiode vorm gaat krijgen als een onderzoeksruimte voor en van de gehele academie, worden vier onderzoeksterreinen (‘labs’ of ‘studio’s’) benoemd die onderling verbonden zijn: onderwijs en didactiek; denken door te maken (onderzoek door middel van de ontwikkeling van specifieke filmprojecten); disseminatie van filmonderzoek (onderzoek naar audiovisuele manieren om resultaten te delen); en duurzaamheid van filmonderzoek (relatie onderzoek en werkveld). Uitgangspunt zijn de interesses van de deelnemende onderzoekers (bachelor- en masterdocenten, master alumni, gasten en de lectoren), waarbij idealiter wordt gewerkt binnen zogenoemde onderzoeksgroepen, waaraan soms ook (master) studenten kunnen deelnemen. Om deze plannen voor het Lectoraat te realiseren is tijd nodig en organische groei. Eén van de eerste activiteiten die dan ook op de rol staan is een uitgebreide inventarisatie van onderzoekswensen en ideeën die leven onder huidige (bachelor- en master)docenten, naast een permanente en noodzakelijke dialoog met het beroepsveld.
53
Nederlandse Filmacademie 54
Binnen de onderzoeksruimte die het Lectoraat is, neemt het onderzoek naar nieuwe vertelvormen en het onderwijs daarin een belangrijke plek in (onderzoeksterreinen 1 en 2). Het innovatieve onderzoek dat al enige jaren plaatsvindt binnen de afdeling Visual Effect en Immersive Media naar de vertelmogelijkheden die ‘immersive media’ bieden, heeft in de huidige beleidsperiode geleid tot de oprichting van de VRAcademy. Inzet van de VRAcademy is het onderzoek naar en onderwijs in ‘Extended Reality’ (VR, AR, MR, …) verder te ontwikkelen en te delen, niet alleen binnen de Filmacademie maar ook met de andere academies van de AHK, die daar al ruim gebruik van maken. Ook hier geldt dat een permanente dialoog met het beroepsveld voorwaardelijk is. Recent is ook de VR Space ontwikkeld, waar individuele studenten van de gehele AHK met nieuwe vormen en technieken kunnen experimenteren.
Beleidsplan 2020-2024
Ambities 2020–2024 Onderzoek en innovatie • Het Lectoraat ontwikkelt zich verder tot een centrale spil van onderzoek en reflectie over de gehele breedte van de Filmacademie. • Onderzoek binnen het Lectoraat heeft kwaliteit en leidt tot (extern) presenteerbaar resultaat. • Voor eventuele verdere ontwikkeling van onderzoeksplannen wordt (ook) externe financiering gevonden. • Onderzoek is een geïntegreerd onderdeel geworden van het afstuderen van de bachelor. • De leerlijn Film in Context heeft concreet vorm gekregen in alle vier de leerjaren van de bachelor, waarbij onderzoek en (film)theorie steeds gekoppeld zijn aan de praktijk(opdrachten).
55
Nederlandse Filmacademie
4.3
Inclusie / Culturele diversiteit De Nederlandse Filmacademie is een inclusief 4 instituut dat toegankelijker en zichtbaarder wil worden voor het talent dat ons tot op dit moment onvoldoende weet te vinden. In de Nederlandse samenleving is de pluriforme culturaliteit manifest en structureel geworden. De transitie en transformatie die dit gegeven voor de burgers in onze samenleving, en de vele instituties daarbinnen, met zich meebrengen blijkt maatschappelijk gezien een periode te zijn van aftasten, onzekerheid, discussie en experiment. Een uitgebalanceerde samenleving draagt zorg voor het ontwikkelen van het talent van haar verhalenvertellers en heeft ruimte voor de verhalen van mensen van verschillende genders, seksualiteiten, afkomst, status of cultuur. Elk verhaal moet kunnen worden verteld, elk perspectief getoond en elk geluid gehoord. Verhalen vormgegeven door zelfbewuste makers. Verhalen ontstaan door het stellen van vragen; door onderzoeken; door bevragen; door analyseren en bekritiseren.
4. Inclusiviteit betekent voor de Filmacademie in deze context uitgaan van het feit dat er culturele/fysieke/sociaal-economische verschillen bestaan tussen mensen en die verschillen zien als toegevoegde waarde. Waarbij het realisatieproces zelf wordt gezien als een voor de academie structureel streven naar de meest optimale situatie.
56
Beleidsplan 2020-2024
De Nederlandse Filmacademie, als voornaamste schakel in het traject van talentontwikkeling voor het Nederlandse beroepsveld, wil ook in dit opzicht een vooraanstaande rol spelen, juist omdat het vertellen van betekenisvolle verhalen bij onze academie zo centraal staat. Inclusiviteit/diversiteit wordt in dit kader door de Filmacademie ook nadrukkelijk gezien als een toegevoegde waarde, die vanuit zichzelf leidt tot een hogere kwaliteit, zowel op het gebied van verhalenvertellen, als van onderwijs en organisatie. Meer perspectieven, meer nuances, meer gelaagdheid. Het is voor de Filmacademie van het allergrootste belang dat het Nederlandse talent in de meest brede zin van het woord zich geroepen en uitgenodigd voelt om het vak van ‘filmisch verhalen vertellen’ te komen leren. Diversiteit is voor de Nederlandse Filmacademie allereerst een zaak van bewust streven naar inclusiviteit, maar gezien de actuele situatie ligt het accent tot aan 2024 met name bij culturele diversiteit. Cultureel divers zijn betekent voor de Nederlandse Filmacademie meer dan alleen maar het binnenhalen van divers cultureel talent. Het heeft onvermijdelijk ook substantiële consequenties voor het curriculum en het medewerkersbestand. Wat belangrijk is in dezen is dat de Filmacademie zich goed bewust is van het ingrijpende karakter van deze ambitie en de verwezenlijking daarvan. Waar we ons ook van bewust zijn is dat we het geheel niet in één keer kunnen realiseren. Het moet stap voor stap. Maar wel met concrete stappen.
57
Nederlandse Filmacademie
Ambities 2020–2024 Inclusie/Culturele diversiteit Belangrijk uitgangspunt bij de Nederlandse Filmacademie is dat de academie voor alle betrokkenen – dus alle studenten en alle medewerkers – onvoorwaardelijk een ‘safe space5’ moet zijn. Niet alleen met betrekking tot dit beleidsonderdeel, maar altijd, overal en zonder uitzonderingen. • Het curriculum is met behulp van externe expertise cultureel verbreed en verdiept, te beginnen met het propedeusejaar. • De Nederlandse Filmacademie presenteert zich buiten de muren van de Filmacademie – in een verscheidenheid van samenwerkingen en presentaties – structureel aan een nieuw en onontgonnen areaal van creatief talent, met als oogmerk de instroom van cultureel divers talent te verhogen. • Onderwijsgevend en ondersteunend personeel krijgt de scholing en tools (taal, kennis) om binnen deze veranderende context alle studenten een inclusieve safe space te bieden, en te ondersteunen in hun persoonlijke en creatieve ontwikkeling. • Er is een “vangnet” c.q. buddysysteem opgezet dat bestaat uit alumni en/of uit aan de media gerelateerde vakmensen, met als doel te bewaken dat (cultureel divers) talent niet om de verkeerde redenen voortijdig uitvalt. • Binnen de academie is een voorziening getroffen waar studenten op een informele wijze veilig te rade kunnen gaan.
58
Beleidsplan 2020-2024
• Er is een voorziening getroffen om studenten met een sociaal-economische achterstand te ondersteunen. • Binnen de Filmacademie zal het reeds gangbare streven om het gastdocentenbestand cultureel diverser in te vullen structureel worden geïntensiveerd. • Binnen de Filmacademie wordt bij het invullen van posities (onderwijsgevend en ondersteunend) actief gezocht naar geschikte kandidaten met een cultureel diverse achtergrond.
5. Safe space betekent voor de Filmacademie dat de academie er bewust naar streeft een inclusieve en veilige omgeving te zijn, waarbinnen ieder zich vrij voelt om ideeën en gedachten naar voren te brengen.
59
Nederlandse Filmacademie
4.4
Internationalisering De internationale filmindustrie ontwikkelt zich onder invloed van innovatieve technologische mogelijkheden in een gestaag tempo als een werkelijk grensoverschrijdende creatieve industrie, zowel geografisch, inhoudelijk, financieel en structureel. De Filmacademie speelt in op deze ontwikkelingen, zowel als instituut, als op het niveau van het onderwijs. In dit verband is het zinnig te vermelden dat de masteropleiding, juist vanwege het belang van een internationaal perspectief binnen de Nederlandse filmwereld, expliciet als internationale opleiding is opgezet en sinds het begin makers heeft aangetrokken uit bijna alle werelddelen. Aangezien er in Nederland maar één filmacademie is - los van andere audiovisuele opleidingen -, kunnen onze benchmarks niet anders dan internationaal gericht zijn6. Hoe doen de beste filmscholen in het buitenland het en hoe verhouden wij ons als Nederlandse filmschool daartoe? De kwaliteit van ons onderwijs wordt door de overheid gecertificeerd en wordt in de Keuzegids HBO aangemerkt als een ‘topopleiding’. Wij doen niet onder voor de beste filmscholen in de landen om ons heen en ver daarbuiten. Niet qua onderwijs en zeker niet qua faciliteiten.
6. Filmscholen waar wij ons tot verhouden zijn bijvoorbeeld de HHF in München, NFTS in Beaconsfield en de Danske Filmskole in Kopenhagen.
60
Beleidsplan 2020-2024
Hoe de Filmacademie (inter)nationaal wordt gezien en gewogen, komt mede tot stand door de kwaliteit van onze alumni, gemeten aan de hand van hun gerealiseerde werk en behaalde prijzen. En door de kwaliteit van de samenwerkingen met andere filmscholen. Als instituut brengen wij aansluiting tot stand met relevante buitenlandse filmscholen op een dieper educatief niveau dan alleen kennisuitwisseling of excursies. Wij hebben gekozen voor een herkenbare positionering in de internationale kenniskoepels voor filmvakscholen, als GEECT en CILECT. Voor het onderwijs en de individuele student daarbinnen, betekent deze ontwikkeling dat binnen het reguliere curriculum, door de gehele leerroute heen, internationalisering steeds explicieter een logische en organische plek inneemt. Wil de Nederlandse Filmacademie de kansen op werk en professionele doorontwikkeling voor onze studenten en alumni zo hoog mogelijk maken, dan zijn internationale oriĂŤntering en samenwerkingen onontbeerlijk. Binnen Europa bestaat er onder filmscholen een min of meer gelijke opvatting voor wat betreft nut en noodzaak van (inter)nationale samenwerkingen, waarbij het uitgangspunt is: wat levert het voor bijdrage aan de ontwikkeling van onze studenten? Samenwerking wordt gewaardeerd als van educatief toegevoegde waarde. Voor de Nederlandse Filmacademie is het al zo dat er vanuit de diverse vakklassen van oudsher een veelheid aan diverse vormen van samenwerken met veel filmvakscholen in Europa is gezocht en ontwikkeld.
61
Nederlandse Filmacademie
De internationale filmwereld is uiteraard veel omvangrijker dan Europa alleen, dus met een te beperkte Eurocentrische blik doen we onze studenten te kort. Dat geldt uiteraard voor het primaire filmvakonderwijs, maar ook voor onze samenwerkingen. Wereldwijd bekeken zijn twee gebieden voor de Filmacademie in het bijzonder interessant: de Amerikaanse filmindustrie en de Aziatische filmindustrie. Immense markten die onverzadigbaar zijn ten aanzien van het produceren en consumeren van film en serial-drama, voor verschillende mediaplatforms ontwikkeld en 24/7 beschikbaar. De Filmacademie staat dus open voor samenwerkingen met filmscholen in deze territoria. Deels vanwege dezelfde argumenten die betrekking hebben op internationale vormen van samenwerken, is het noodzakelijk dat de eigen vakklassen onderling hun samenwerkingsprojecten c.q. verbanden verdiepen en verbreden en vooral meer in samenhang met elkaar. Deze beweging is praktisch door de meeste vakklassen bij de Filmacademie ook al zo ingezet, waarbij ‘bij elkaar in de keuken kijken’ in toenemende mate wordt vervangen door praktische en inhoudelijke samenwerkingsvormen tussen studenten. Ook zien we dat verschillende departementen meer dan voorheen gezamenlijk optrekken bij het tot stand brengen van samen werkingsverbanden. Dit geeft de onderhavige projecten meer gelaagdheid en diepgang. Internationalisering vindt voor de Nederlandse Filmacademie niet alleen meer over de grens plaats, zoals eerder al beschreven. Er bestaat zeker ook een ‘internationalisering at home’. Nederland zelf, en daarmee dus ook de Filmacademie, wordt
62
Anders en verschillend, maar toch herkenbaar – binnen de context van het vertellen van filmische verhalen – vinden we dus ook terug onder de reguliere studenten en medewerkerspopulatie binnen de muren van de Filmacademie. Hier kruist onze focus op culturele diversiteit zich organisch met internationalisering. Door daar bewust en met open vizier mee om te gaan binnen de educatieve, organisatorische en sociale dynamiek, voltrekt zich – naast al het andere – tegelijkertijd ook een gewild en noodzakelijk proces van ‘internationalisering at home’.
Beleidsplan 2020-2024
in toenemende mate internationaler van karakter, waarbij dat internationale karakter wel een grote verscheidenheid kent van aard en achtergrond.
Ambities 2020–2024 Internationalisering • Internationalisering-at-home is structureel verweven in het curriculum van elke afstudeerrichting. • Samenwerkingsprojecten met andere filmscholen – zowel in Europa als incidenteel daarbuiten – krijgen verder vorm met als doel dat alle studenten kennismaken met diverse culturele en professionele werkwijzen. • De Filmacademie neemt in het internationale veld van filmscholen (CILECT/GEECT) een zichtbare en verantwoordelijke positie in. • Binnen de begroting komt een reële post voor internationalisering.
63
64
Nederlandse Filmacademie
65
Beleidsplan 2020-2024
Nederlandse Filmacademie
5.
Conclusies
Wie de beleidsdocumenten, accreditatie verslagen, instellingsplannen, prestatieafspraken en overige verantwoordingsdocumenten van de Nederlandse Filmacademie leest, ziet dat het nieuwe beleidsdocument voor de periode 2020–2024 vooral de bestendiging wil zijn van dat wat we al doen of reeds hebben gedaan vanuit vorige beleidsplannen. Het is geen breuk met de voorafgaande periode of een abrupte afslag naar links of naar rechts. Desalniettemin kunnen consequenties die voortvloeien uit dit beleidsdocument wel degelijk leiden tot fundamentele verschuivingen binnen het onderwijs en de organisatie. De Nederlandse Filmacademie heeft zich in de lange reeks van jaren van haar bestaan ontwikkeld tot een stabiele onderwijsorganisatie op hoog niveau. De continuering van dat onderwijs en de daarbij behorende organisatie, op het hoogst haalbare kwaliteitsniveau, is en blijft de voornaamste focus van de Filmacademie. Onze complexe samenleving is gevuld met ontelbaar belangrijke zaken en gebeurtenissen waarop wij nagenoeg geen enkele invloed kunnen uitoefenen. Waarop wij wél invloed kunnen uitoefenen zijn de keuzes die wij als filmschool maken binnen de kaders van de beschikbare middelen en mogelijkheden. 66
Beleidsplan 2020-2024
Ons uitgangspunt is en blijft dat wij altijd kwalitatief de beste keuze willen maken binnen de grenzen die middelen en mogelijkheden stellen. Alle aspecten van het geformuleerde beleid zijn daarop toegespitst. Uiteindelijk is het geloof en het vertrouwen bij ons aanwezig dat de Nederlandse Filmacademie op die wijze de geformuleerde ambities zal realiseren. Hierbij speelt voor de Nederlandse Filmacademie een grote rol dat wij ervan overtuigd zijn dat de nagestreefde hoogwaardige kwaliteit in alle aspecten van de academie ertoe zal leiden dat:
1. De Filmacademie door de buitenwereld – ook internationaal – wordt gezien en aangemerkt als een kwaliteitsinstituut. 2. De Filmacademie functioneert als een pluriform en inclusief instituut. 3. De Filmacademie wordt gezien als een innovatief en innoverend instituut. 4. D e Filmacademie wordt ervaren als een volwaardige gesprekspartner voor de (Nederlandse) filmindustrie en de overheid. 5. Onze alumni niet alleen excellent geschoolde filmvakmensen zijn, maar binnen hun vakgebied ook prijswinnend.
67
68
Nederlandse Filmacademie
69
Beleidsplan 2020-2024
Nederlandse Filmacademie
Colofon
Nederlandse Filmacademie Markenplein 1 1011 MV Amsterdam 020 527 7333 filmacademie@ahk.nl www.filmacademie.nl www.facebook.com/NederlandseFilmacademie www.instagram.com/filmacademie Ontwerp Stefan van den Heuvel Fotografie Jonathan Andrew Raymond van der Bas Ruben van den Hammen Anne-Marieke Hana Teun Hermsen Thomas Lenden Daphne Lucker Boris Suyderhoud Martijn de Vos Dinand van der Wel Druk Mullervisual 70
71
Beleidsplan 2020-2024
filmacademie.nl