Zij aan zij Rug aan rug produceren in de podiumkunsten
“…jullie zijn voor makers het gouden handvat voor de voorstelling. Als het met je productieleider klikt dan ben je als maker zo intens gelukkig. Je wordt elkaars echo, als in een schietfilm: als de twee helden proberen te ontsnappen lopen ze rug aan rug al schietend het dorp uit. En zo voelt het met een productieleider, zij aan zij, rug aan rug, elkaar 360 graden dekkend…” (Adelheid Roosen)
ZIJ aan ZIJ
RUG aan RUG
produceren in de podiumkunsten
1
Aug 2010 / Mrt 2011 28 AUG 30 AUG / 17 sep 20 sep / 8 okt 11 / 15 OKT 18 okt / 19 nov 25 okt 22 nov / 3 dec 23 nov 9 dec 12 / 13 dec 3 jan 12 jan
28 jan 28 feb 12 / 13 mrt
4 5 6/9 10/11 12/13 14/15 16/17 18/19 20/21 22/23 24/25 26/27 28/29 30/31 32/33 34/35 36/37 38/39 40/41 42/45 46/47 48/49 50/51 52/53 54/55 56/57 58/59 60/61 62/63 64/65 66/69 70/71 72
Een scratchbook, Judith Wendel Verklarende woordenlijst Met Koek de polder in, Gwenoële Trapman Twaalf OPP-studenten Van ontwerp naar uitvoering: de workshops Het schaap van Koek Workshop kostuum Werkboek Sabine Oldenburg Workshop video Werkboek Minjon Olgers Verdiepingsweek Werkboek Zip Koelemeijer Workshop decor Werkboek Jordy Oostrik Lezing één: Paul Koek Workshop geluid Platteland als Podium Lezing twee: Benjamin Verdonck Machine Agricole Ik vind de polder een onwijs mooi gebied, Paul Koek De Theatrale Installatie Lezing drie: Adelheid Roosen De Omstandigheden Nee dat mag niet, maar ik doe het lekker toch Werkboek Sabine Oldenburg Werkboek Minjon Olgers Werkboek Zip Koelemeijer Werkboek Jordy Oostrik Presentatie DeINstallatie Lezing vier: Avond over het populisme Lautertal, Lindenfelser Strasse 2, Marijke Hoogenboom Het schaap van Koek in Amsterdam De Koek is OP(P)
3
Een scratch− book In het voorjaar van 2010 nodigde Gwenoële Trapman, artistiek leider van de Opleiding Productie Podiumkunsten (OPP), Paul Koek uit om zich als Artist in Residence (AIR) een jaar lang aan de OPP te verbinden. Paul Koek was op dat moment met zijn gezelschap de Veenfabriek bezig met de voorbereidingen van het project Platteland als Podium (PAP), waarin het gezelschap een jaar lang de relatie platteland versus stad centraal stelde in verschillende theatrale projecten. Daarin werden vragen gesteld als: wat is de toekomst van het platteland? Moeten we voorkomen dat er per dag vijf boeren verdwijnen en is er een vergelijking te trekken tussen de positie van de boeren en de kunstenaar? Gwenoële wilde juist Paul Koek als Artist in Residence, omdat hij een gedreven theatermaker is die maatschappelijke onderwerpen onderzoekt en theatraal vertaalt. Ze wilde de studenten confronteren met zijn visie, hen uitdagen zich daartoe te verhouden en een eigen visie te ontwikkelen. Ze wilde haar onderwijspraktijk confronteren met zijn artistieke praktijk. En zo verdiepten vooral tweedejaars OPPstudenten zich een jaar lang in het platteland, het boerenbestaan, het leven in de stad en de systemen en structuren die aan ons bestaan ten grondslag liggen. Ze onderzochten hoe je je als aankomend productieleider verhoudt tot een bevlogen kunstenaar en hoe je je eigen betrokkenheid ontwikkelt. Dit boek brengt dat proces in beeld. Het zoomt in op vier van de twaalf tweedejaars
4
productiestudenten, brengt hun ontwikkeling en hun zoektocht in beeld, het laat zien waar ze verdwaalden en welke schatten ze opgroeven. Het hele project was een workin-progress (WIP) met hoogte- en dieptepunten, met hoofdlijnen, zijwegen, geasfalteerde straten en modderpaden. Er komt in dit boek van alles voorbij: citaten van studenten en docenten, inzichten van Gwenoële, Paul Koek en Marijke Hoogenboom, die als lector met haar AIR programma dit bijzondere project mogelijk maakte. Er is ruimte voor de vier lezingen die in het kader van Pauls aanwezigheid op de Theaterschool werden georganiseerd en waarin zijn artistieke praktijk weerspiegeld werd. Er komen foto’s voorbij van de werkboeken die de vier studenten tijdens dit project bijhielden, van de workshops en de presentaties, van het schaap dat de eerstejaars studenten (zowel OPP, OTT als SCE) in augustus bouwden en dat in maart in Amsterdam terugkeerde, van de voorstelling die de eerstejaars maakten op het platteland. Kortom: het is een scratchbook van een jaar lang graven, denken, zwoegen, juichen, leren, inzien. Het dient, hopen we, ter inspiratie voor alle studenten, docenten, Artists in Residence, theatermakers en kunstenaars die op hun pad de OPP zullen kruisen, inspireren, beïnvloeden, vervolmaken en hun sporen zullen achterlaten. Judith Wendel, redactie
Ve rkl a r e nd e woo rd e nl ij st AHK
Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten
OPPS
Jaargroep S van de OPP, startte in 2009 en bestaat uit Florie, Jordy, Julia, Laura, Minjon, Niels B, Niels D, Sabine, Sanne, Seline, Zarah en Zip
AIR BLOG OTT Artist In Residence
De OPPS-studenten hielden een blog bij op www.papopps.blogspot.com
Opleiding Techniek en Theater
PAP DIN LKAO POP RAR OPP ROR SCE
Platteland Als Podium
DeINstallatie
Platteland Op Podium
Lectoraat Kunstpraktijk en Artistieke Ontwikkeling
Rug Aan Rug
Opleiding Productie Podiumkunsten
Recht Op Risico
WIP WTP Work In Progress
Workshop Technische Productie
WTPD Workshop Technische Productie Decor
WTPG Workshop Technische Productie Geluid
WTPK Workshop Technische Productie Kostuum
WTPP Workshop Technische Productie Projectie
ZAZ Zij Aan Zij
Opleiding Scenografie
5
GwenoĂŤle Trapman
(Amsterdam, 1960) is artistiek leider van de Opleiding Productie Podiumkunsten. Ze werkte onder meer als zakelijk directeur en hoofd productie bij het Grachtenfestival, was productieleider bij Theatergroep Hollandia en werkte voor het Holland Festival als productieleider muziek & muziektheater.
Met Koek de polder in Met de Opleiding Productie Podiumkunsten (OPP) zijn we in 2001 een nieuwe opleiding gestart binnen de Theaterschool. We leiden onze studenten op tot eigengereide productieleiders in de podiumkunsten en leren hen meedenken in het creatieve proces. De studenten opereren altijd dicht op de huid van de artistieke praktijk. Zo hebben we in de afgelopen jaren met de OPP een unieke opleiding opgebouwd. Maar we bewandelen na al die jaren ook een aantal vaste paden. Structuren staan solide overeind, onderwijsmethodes raken ingesleten en we moeten er voor waken om achterover te gaan leunen. Het huis dat we bouwden staat stevig, het is een prachtig, mooi, degelijk huis. Maar misschien is het tijd deuren en ramen open te zetten en er een frisse bries binnen te laten. Ik vroeg me als artistiek leider af: wat doen we, waarom doen we het op deze manier en kan het ook anders? Moet het anders? Of juist niet? Er liggen immers vele uitdagingen op ons te wachten. Het werkveld verandert, de artistieke praktijk is in beweging, het systeem van kunst produceren en financieren staat onder druk en onze visie op de productieleider is blijvend in ontwikkeling. Dus is het, dacht ik, na tien jaar tijd voor vernieuwing en
7
vooruitgang. Tijd voor een onverwachte beweging. Aan Paul Koek vroeg ik om die onverwachte beweging te veroorzaken.
Aan Paul vroeg ik om die onverwachte beweging te veroorzaken
De gedachte aan Paul als Artist in Residence kwam meteen bij me naar boven toen ik de kans kreeg om een AIR uit te nodigen. In 2004 werkten wij met de tweedejaarsstudenten van de opleidingen Productie Podiumkunsten en Techniek en Theater met Paul Koek aan de productie Midzomernachten in het Westerpark in Amsterdam. Paul gaf de studenten enorm veel vrijheid en verantwoordelijkheid en hij stimuleerde hen tot bijzondere en gedurfde prestaties. Ook hun toenmalige docenten werden daardoor zichtbaar geïnspireerd. Dat ik juist Paul vroeg was daarom een logische stap.
Paul Koek werkt met zijn muziektheatergezelschap de Veenfabriek in een ensemble waarin kunstenaars en wetenschappers zich verhouden tot elkaars werk en denken, de maatschappij en de wetenschap. De Veenfabriek is meer dan een muziektheatergezelschap dat zich tot enige taak stelt om een aantal muziektheatervoorstellingen per jaar te produceren. Het gezelschap richt zich op het permanente onderzoek naar nieuwe podiumkunstvormen en naar de wereld om zich heen. Het is een plek waar de werkelijkheid voelbaar is en de weerbarstigheid ervan wordt getoond. De Veenfabriek creëert een ruimte waarin kunstenaars en wetenschappers vanuit alle disciplines met elkaar werken om hun reflectie op de maatschappij in een esthetische vorm te presenteren en het publiek te ontroeren. Dat maakt het onderzoek van Paul Koek en zijn Veenfabriek voor onze studenten heel relevant en spannend. Ik vroeg Paul om met zijn blik naar onze opleiding te kijken en onze opleiding een forse schop in de richting van onderzoek, avontuur en het onbekende te geven. Zijn aanwezigheid als Artist in Residence was een uitgelezen kans om via zijn innovatieve blik en gerichte interventies in het onderwijs zowel leiding, docenten, als studenten te inspireren en uit te dagen. Daarin namen we ‘de productieleider van de toekomst’ als uitgangspunt. Van een productieleider wordt niet alleen een grote mate van ambachtelijkheid gevraagd, maar ook begrip voor en visie op artistieke keuzes. Het is van belang je inhoudelijk te kunnen verhouden tot de kunstvorm en de kunstenaar waarmee je werkt en te snappen wat een creatief proces is. Juist omdat Paul
8
Koek zich als kunstenaar tot ons richtte, deed hij niet alleen een beroep op onze ambachtelijkheid, maar ook op onze fantasie en creativiteit. Paul moedigde de docenten (die vaak in het veld met kunstenaars en makers werken) en de studenten (die dat in en na de opleiding doen) aan om hun inzichten, hun liefde voor kunst, hun fantasie en hun capaciteit om artistieke ideeën te concretiseren, volop te benutten. Daarmee daagde hij ons op allerlei gebieden uit en deed een beroep op ons vermogen de wezenlijke vragen in de kunst en het kunstonderwijs te doorgronden. Via zijn project Platteland als Podium hebben we ons een jaar lang tot het thema ‘Stad en Platteland’ verhouden. We ontdekten nieuwe werkvormen, we spraken onze fantasie en creativiteit aan, lieten ons als docent en student door hem en elkaar inspireren. Paul heeft als Artist in Residence ons studieprogramma onder de loep gelegd, gesprekken gevoerd met docenten en studenten en projecten begeleid. Hij heeft ons van onze stokpaardjes laten vallen en onze opleiding weer op scherp gezet. En hij heeft met name de tweedejaarsstudenten onder de arm genomen en is met hen op onderzoek gegaan. Het werken met Paul Koek als AIR heeft zo verschillende doelen binnen de OPP vervuld. Juist omdat we de ambitie hebben om productieleiders op te leiden die volwaardig functioneren binnen het artistieke team, is het noodzakelijk dat de studenten leren zich te verhouden tot de visie van een theatermaker en daarbij in staat zijn ook hun eigen zienswijze te ontwikkelen. Vooral de tweedejaarsstudenten hebben met Paul het hele creatieve proces doorgemaakt, resulterend in twee tentoonstellingen en verschillende installaties. Door voortdurend terug te koppelen naar het creatief produceren, hebben zij inzicht verkregen hoe je dit proces als productieleider optimaal kunt begeleiden, sturen en beheersen.
We bewandelden onbekende en verrassende (polder)paden met elkaar
Dit boek is de weerslag van de bijzondere periode met Paul Koek als onze eerste Artist in Residence en is het beste bewijs van wat wij in essentie in onze genen zijn. We bewandelden onbekende en verrassende (polder)paden met elkaar. En alhoewel we onze kaplaarzen inmiddels weer hebben uitgetrokken en ze bij de verwarming staan te drogen, zal de vruchtbare modder nog lang aan onze voeten zitten. Gwenoële Trapman, artistiek leider OPP
9
Twaalf OPP-studenten 2e jaars
“Er is altijd een 'key'. Dat is het geheim van de kunstenaar, waardoor hij weet waarom hij het heeft gemaakt.” Sabine Oldenburg 1986, Den Haag
“Het was niet alleen het platteland. We hadden iets veel groters vast dan alleen de boeren.” Laura Savelkoul 1987, Heerlen
“Niemand had kunnen denken dat een paar dagen in de Theaterzaal zo’n impact zouden hebben op de rest van de school.” Sanne de Vos 1981, Eindhoven
“Ik dacht: ben ik eindelijk van het platteland af, begint het hier allemaal wéér.” Niels Dijkhoff, 1991 Heeswijk-Dinther
“Mij bleef bij dat Paul Koek zei dat hij het liefst nog eens verkleed als zwaan op “Op een feestje het platteland zei ik: De wilde gaan boeren verzitten.” dwijnen. De Jordy Oostrik reactie was: 1988 O, lekker Wageningen belangrijk.” Zarah Patty 1987 Voorburg
“Wat mij verbaasde eigenlijk, is dat wij het zelf zijn, de klas. Ik merkte dat het allemaal al in ons zat.” Seline Gosling 1990, Geldrop
“De wereld is niet wat het lijkt, je moet altijd verder kijken dan wat ons op een schoteltje gepresenteerd wordt.” Julia West 1990, Haarlem
“Voor mij gaat het verder dan alleen stad en platteland. Het is eigenlijk een soort braintraining.”
“Ik ben kritischer geworden naar de wereld om me “Ik heb veel meer heen. Naar wat er begrip gekregen voor gebeurt in de media en de politiek.” mensen die steeds weer Zip Koelemeijer zo’n creatief maakproNiels Brouwer 1989, Amsterdam ces doorgaan. Dat is 1987, Amsterdam echt geen kattenpis!” “Het is van Minjon Olgers belang dat we 1987, Haarlem dit doen, dat onze opleiding dit doet.” Florie Bos 1990, Alkmaar
11
Van ontwerp naar uitvoering: de workshops Bij het produceren in de podiumkunsten krijgt de productieleider te maken met alle disciplines. Hij werkt in een team met regisseurs, choreografen, dirigenten, dramaturgen, scenografen, licht- en geluidsontwerpers, videokunstenaars, acteurs, musici, zangers, dansers, decorbouwers en technici. De productieleider is in dit team de spin in het web. Binnen de Theaterschool zijn al deze disciplines aanwezig en door de studie heen vinden er continu samenwerkingen plaats. Daarnaast zijn er professioneel geoutilleerde ateliers voor decor, kostuum, beeldmedia en geluid. Om in de onderwijspraktijk de artistieke praktijk zo dicht mogelijk te naderen en de studenten te confronteren met alle rollen in een creatief proces, werken ze tijdens het tweede jaar met de ateliers in de workshops kostuum, video, decor en geluid.
Onder begeleiding van docenten en professionals uit het veld krijgen de studenten inzicht in de artistieke en ambachtelijke aspecten waar ontwerpers, makers en uitvoerders mee te maken krijgen in het proces van-idee-naar-voorstelling. Ze verdiepen zich daarnaast in de dramaturgie van het maakproces. Juist omdat de studenten aan den lijve ervaren wat het is om in al deze rollen te functioneren, kunnen ze het maakproces optimaal aansturen en inspireren. In het jaar 2010/2011 stonden alle workshops in het teken van Paul Koek en zijn project Platteland als Podium. De workshops en de verdiepingsweek leidden in december tot de gezamenlijke Theatrale Installatie. Vervolgens maakten de studenten hun eigen DeINstallatie, waarin ze individueel werk presenteerden en een persoonlijke visie tot uitdrukking brachten.
13
28 aug Het schaap van Koek
Van en door eerstejaarsstudenten OPP, OTT en SCE “Ik voel me heel erg gesteund door het enorme grote schaap dat jullie hier gemaakt hebben. Ik rijd elke dag vol trots en met veel plezier langs dat krankzinnige beest. Ik vind het een feest. Het is voor mij een bevestiging, een powerding. Kom op. Daar staat ie, nu door!� (Paul Koek)
15
30 aug/ 17 sep Workshop kostuum
Begeleiding Fer Smidt
Fer Smidt studeerde Theatervormgeving aan de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht en werkt als decor- en kostuumontwerper. Sinds 2004 is hij verbonden aan het Kostuumatelier van de Theaterschool.
“Bij een kostuumontwerp kan je op veel verschillende manieren te werk gaan. Ik heb de studenten dit keer gevraagd om vanuit de natuur een bijna abstract draagbaar theatraal kostuum te maken. Daarvoor hebben ze insecten onder de microscoop bestudeerd en hun structuur ontleed. Op basis van die structuur en textuur zijn ze gaan ontwerpen. Afwegingen tijdens het ontwerpproces brengen telkens weer keuzes teweeg. Vorm en inhoud gaan daarin altijd samen. Dat wat je in en met een kostuum wilt uitdrukken krijgt vorm in kleur, stof en constructie. Daarin zit de vertaling van je inhoud. De studenten hebben verder geleerd hoe je technisch met de verschillende materialen omgaat en welke stoffen de optimale uitdrukking van het ontwerp teweegbrengen.�
17
werkboek
sabine
“De introductie van dit jaar zou plaats gaan vinden in de polder. Het hield niet op met regenen. Het regende zo erg, dat de boerin bij wie we met onze tenten zouden gaan overnachten naar school belde om te zeggen dat we ook wel in de schuur mochten slapen. Daar aangekomen zagen we de schuur; roken we de schuur en kwamen we erachter dat het een oude koeienstal was.”
“Aan het begin van het project wist ik niet meteen wat me te wachten stond wat betreft het thema.”
oldenburg
“Alle workshops stonden in het kader van PAP waardoor je leert je te verdiepen in een thema. Ook erg belangrijk
was je eigen kijk en creativiteit. Bijvoorbeeld bij de
kostuumworkshop: je bedenkt je idee, ontwerpt zelf het kostuum en voert het ook zelf uit. Hierdoor kreeg je naast het verdiepen en het creatieve aspect ook inzicht in het volledige proces van het vakgebied (geluid/kostuum/video): van nadenken, ontwerpen, bouwen, uitvoeren enz.�
19
20 sep/ 08 OKT
Workshop video Begeleiding Paul van der Ploeg en Wilbert Bank
Paul van der Ploeg deed de lerarenopleiding Wis- en Natuurkunde en Elektronica. Hij specialiseerde zich als audiovisueel technicus en maakte als freelancer verschillende film- en videoproducties. Sinds 1988 is hij verbonden aan de Theaterschool als hoofd van de afdeling Beeldmedia.
Wilbert Bank studeerde Geschiedenis en Muziekgeschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. Hij werkt als filmregisseur en scenarioschrijver, maakt documentaires en verzorgt registraties van dans- en toneelvoorstellingen. Hij is als gastdocent verbonden aan de afdeling Beeldmedia.
“De studenten krijgen in de videoworkshop inzicht in verschillende videotechnieken: hoe werkt een professionele camera, hoe monteer je filmbeelden, wat zijn interviewtechnieken. De afdeling Beeldmedia is uitgerust met een flink aantal kleine en grote studio’s. Daarin hebben de studenten een studio-opname van een zelf geproduceerde talkshow gemaakt. Met de camera zijn ze de straat opgegaan om voorbijgangers te interviewen over het platteland. Dat alles resulteerde in een professionele documentairefilm. We gebruiken video steeds om studenten na te laten denken hoe de relaties tussen de verschillende media en disciplines liggen bij het maken van een productie.”
21
werkboek
minjon
“Ik had geen idee wat ik met het thema aanmoest. Ik dacht: wat wordt ons nu weer opgelegd? Ik had allerlei romantische ideeën over wat het platteland was/is. Knoestige boeren met rode wangen en grote handen, lieve blonde vrouwen met dikke billen en een eeuwige wasmand op hun heup. Daar kwam ik al tijdens de introductiedagen van terug: de eerstejaarsstudenten logeerden bij de rentenierende Paul, terwijl wijzelf in een stinkende stal bij Piet en Clema werden weggestopt. Tot dusver de romantiek.”
“Ik vond het spannend om zelf creatief te mogen nadenken. Ervaren hoe het is om een creatief maakproces door te gaan. De regelende, praktische studenten die wij waren geworden weer even volledig in het diepe gooien doordat we zelf weer moesten gaan nadenken in plaats van ideeën van anderen uit te voeren.”
olgers “In het begin volgde ik zonder echt na te denken de ideeënlijn van anderen. Dat zag ik later in.”
23
11 OKT/ 15 OKT Verdiepingsweek Begeleiding Judith Wendel
Judith Wendel studeerde Theaterwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam en is werkzaam als dramaturg. Sinds 2004 doceert ze daarnaast dramaturgie aan de Theaterschool.
“In de verdiepingsweek heb ik de studenten vooral aangesproken vanuit de dramaturgie en hun eigen inhoudelijke reflectie centraal gezet. Gezamenlijk hebben we een grote hoeveelheid materiaal ontgonnen: films, theaterteksten, muziek, kunstwerken, essays, documentaires. We hebben gesproken over systemen en structuren, over utopieën en dystopieën, over vrijheid en democratie en over de rol die taal speelt in de werkelijkheid zoals we die kennen. De studenten hebben in de verdiepingsweek als jonge productieleiders een eigen houding geformuleerd ten opzicht van de wereld, het leven en het PAP-thema.”
25
werkboek
“Wat? Het inzien van de artistieke knelpunten waar een theatermaker mee te maken krijgt, maar ook het creëren van een eigen visie.”
zip koe l
“Hoe? Vol goede moed, ik had er zeker zin in. Ik vond het een inspirerende uitdaging.”
e m e ije r
"Het platteland? Daar ging ik vroeger skeeleren en dan mocht ik altijd tot een bepaald punt. En dan was ik 100 meter verder gegaan en dan kwam de buurman tegen mijn ouders zeggen dat ik te ver was gegaan. En daar kon ik NIET bij. Hier in de stad zou iedereen dat een worst wezen.�
27
18 okt/ 19 Nov
Workshop decor Begeleiding Barbara Westra en Frits van Driel
Barbara Westra studeerde een jaar Geschiedenis en rolde vervolgens het vak van art director in. Ze is als art director en production designer gelieerd aan Art Department, waar ze aan filmproducties en commercials werkt. Sinds 2002 is ze als gastdocent verbonden aan de Theaterschool en de Nederlandse Film en Televisie Academie.
Frits van Driel studeerde aan de TU Delft en is sinds 1998 zelfstandig vormgever en uitvoerder van film- en theaterdecors en interieurprojecten voor culturele organisaties en particulieren. Sinds 2005 is hij hoofd Decoratelier aan de Theaterschool.
“In de eerste week van de workshop hebben de studenten een vrij ontwerp gemaakt van hun interpretatie van ‘de boerderij van de toekomst’. Daarvoor hebben ze research gedaan en beeldmateriaal verzameld. Vervolgens zijn ze op schaal gaan werken en hebben één van de maquettes uitgewerkt naar een uitvoerbaar ontwerp. Dat ontwerp hebben ze begroot, geproduceerd en 1:1 uitgevoerd. Het decoratelier werkt altijd samen mét studenten vóór studenten. Wij hebben hen gecoacht, assistentie verleend en onze knowhow met hen gedeeld. Zo hebben ze zelfstandig met ons als atelier gewerkt, zoals ze dat straks in de beroepspraktijk ook doen.”
29
werkboek
jordy
“De verdiepingsweek was een mooi middel, de wegen werden opengegooid en het platteland op een zijspoor gezet. De ‘utopie’ werd even de hoofdgedachte. Desalniettemin bleef platteland de rode draad in het proces.”
oostrik
“Wij gingen ons, als productieleiders van de toekomst, verhouden tot een kunstenaar. Het is tenslotte wat je later in het werkveld ook gaat doen.”
Ik heb aan het begin wel eens gedacht: Waar zijn we nu eigenlijk mee bezig? Wat moeten we met het platteland als thema? Wat wil Paul nou eigenlijk van ons? Wat voegt dit project toe aan de opleiding? Word ik hier wel een betere productieleider van?”
31
25 OKT Lezing één: Paul Koek
fragment Goedenavond vrienden en vriendinnen. Ik ga een lezing geven, en die kan nogal uit de hand lopen. Ik vond de kleuterschool fantastisch, maar was altijd teleurgesteld als ik mijn eigen tijd niet mocht nemen. Ik wil met jullie praten over een aantal dingen, de werkelijkheid zoals ik die ervaar, en zoals jullie die misschien ook wel zien. Ik wil praten over werkelijkheid en onwerkelijkheid, over het PAP-project en over veel meer. Ja, het is erg. Ja, er stoppen per dag 5 boeren. Ja, het loopt schrikbarend hard terug. Het lijkt soms alsof we met een tijdperk gaan stoppen. Alsof we met het analoge tijdperk gaan stoppen.
32
Mijn fascinatie voor de boeren komt voort uit een zekere parallel met mezelf. Een boer zei tegen me: ‘Ik snap wel dat jij naar me toekomt. Boeren en kunstenaars zijn niet meer welkom in Nederland en als we weg zijn zullen ze ons missen.’ Met de boeren wordt er iets vergeten, iets gladgetrokken, wat niet glad moet zijn, maar hobbelig en stinkend. En op die manier kan ik naar de boeren kijken, en lijken ze op de indianen. De boeren zijn de indianen van Nederland. En ik zie hen echt liever niet vertrekken. Ik houd van de polder, het is een soort groene baard van de aarde, een baard die steeds geschoren wordt. Ik kom er vandaan. Ik zit vaak in een wereld waar ik alleen maar ben ingerold. Maar die polder, daar kom ik echt vandaan.
22 NOV/ 03 DEC
Workshop geluid Begeleiding Piet Niewint, Dave Krooshof en Geert Oddens
Piet Nieuwint werkte na zijn opleiding Elektrotechniek als ontwerper/projectbegeleider bij een ingenieursbureau. Daarna werd hij freelance geluidstechnicus en heeft hij sinds 1993 zijn eigen Bureau voor Geluidprodukties. Vanaf dat moment maakt hij ontwerpen voor opera’s, musicals, cabaret en locatietheater. Sinds 2003 doceert hij ook aan de Theaterschool. Dave Krooshof studeerde Sociologie en Sonologie (elektronische klankcompositie). Sinds 1992 werkt hij als muzikant en bouwt hij aan zijn eigen instrumentarium. In 1999 verbond hij zich aan de Theaterschool en geeft er les in geluidsversterking, opname, montage en stemgebruik. Geert Oddens studeerde Sonologie aan het Koninklijk Conservatorium Den Haag en is afgestudeerd als elektronisch componist. Hij werkte bij het Nederlands Dans Theater als audiovisueel medewerker en digitaliseerde het NDT beeld- en geluidsarchief. In 2009 stapte hij als geluidsdocent en geluidsontwerper over naar de Theaterschool.
“Met geluid bepaal je de focus, creëer je omgeving en context. Het is muziek maken met klanken, woorden, teksten. We hebben vooral de geheimzinnigheid van geluid weg proberen te halen, het ambachtelijke en het creatieve ervan laten zien. Hoe kan je als producent kijken wat je met geluid vooral wél kan doen, zodat je het niet alleen maar ziet als iets dat rondzingt, piept, knort en te hard staat. De studenten hebben geleerd om te werken met de techniek en faciliteiten van live geluid en de studio. Ze hebben zelfstandig hun geluidsontwerpen gemaakt en gepresenteerd. Wij hebben hen geadviseerd en begeleid, maar verder zijn ze vooral zelfstandig aan het werk geweest.”
35
37
23 nov Lezing twee: Benjamin Verdonck
Theatermaker, schrijver en beeldend kunstenaar Benjamin Verdonck werkt net als Paul Koek dicht op de huid van de actualiteit. In 2009 maakte hij kalender/wit, een actiecyclus in de openbare ruimte, waarin hij Antwerpen het centrum van zijn artistieke praktijk maakte. In zijn performance kalender/zwart doet hij theatraal verslag.
fragment januari de burgemeester komt helemaal van het stadhuis naar het atelier met in zijn kielzog de afgevaardigde van het district antwerpen de verantwoordelijke evenementen op de openbare weg de verantwoordelijke van de evenementenveiligheid de klantenmanager bij evenementen op de openbare weg de afgevaardigde van de brandweer stadsreiniging en integrale veiligheidsdienst de verantwoordelijke van de crowd management en de stadsregisseur ik vertel de aanwezigen dat ik een werk wil maken in antwerpen op plaatsen waar niemand staat te wachten op wat ik allemaal kan, ik vertel hen dat het een werk is in de tijd, 365 dagen lang actie ik vertel hen dat ik alles in twee wil zagen met sint maarten, dat ik processie wil lopen in de goede week, dat ik een klein cafeetje wil bouwen achter een reclamepaneel, dat ik de bomen warm wil aankleden in de winter, dat ik een
38
huisje wil bouwen op een kerktoren, en het gehele delhaize-assortiment rangschikken op kleur. er is taart voor iedereen vandaag is al aswoensdag dag na de laatste dag van carnaval eerste dag van de vasten in een ondergrondse parkeergarage van de vrije universiteit brussel eten vijftig mensen tien dagen al niet meer kijken al een jaar uit naar uitvoering van een regeerakkoord aangaande regularisatiecriteria bezetten de vrije universiteit brussel zij worden met open armen onthaald en krijgen een beetje media-aandacht van zodra de media-aandacht is gaan liggen worden de mensen verzocht om naar de kelder te verhuizen en zij zetten ten slotte hun eigen lichaam in als pasmunt voor wat aandacht ik luister naar die mensen en vertel hen dan mijn plan een glazen huis voor de bourla in het midden van de stad antwerpen daarin twaalf hongerstakers en wie het langste het volhoudt krijgt zijn verblijfsvergunning en wordt opgelapt dat interesseert meer volk zeg ik dan stilletjes in een kelder sterven niemand zegt een woord en daarna (zij denken na en zeggen?) ja alles wat u wilt VLOOIEN WORDEN IN DE REGEL ALTIJD GROTER GETEKEND DAN ZE ZIJN een olifant daarentegen altijd kleiner DANKU
9 DEC
Machine Agricole In Machine Agricole maakte Paul Koek het platteland letterlijk tot zijn podium. Zeven muzikanten van Asko|Schönberg en acteurs en muzikanten van de Veenfabriek speelden op locatie in zijn regie de door het platteland geïnspireerde muziektheatervoorstelling over boeren en het – verdwijnende – boerenleven.
41
Paul Koek
(Roelofarendsveen, 1954) is oprichter en artistiek leider van muziektheaterensemble de Veenfabriek. Koek bezocht de Tuinbouwschool, studeerde slagwerk aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag, en sloot zich in 1987 aan bij Hollandia, een theatergroep die uitsluitend voorstellingen op locatie maakte. Binnen Theatergroep Hollandia richtte hij de Veenstudio op, een werkplaats die het mogelijk maakte om zijn ideeĂŤn over muziektheater specifiek te ontwikkelen.
Ik vind de polder een onwijs mooi gebied Ik heb met de Veenfabriek en de studenten van de Theaterschool het afgelopen jaar een bijzondere ervaring gedeeld: we hebben een seizoen lang samen aan het project Platteland als Podium gewerkt. De oorsprong van dat thema lag voor mij besloten in mijn zorgen over het feit dat er zo veel boeren verdwijnen. Boeren die Nederland hebben helpen maken tot wat Nederland is. Daar is nauwelijks aandacht voor en als er al aandacht is, is het vaak negatieve aandacht. Die zorgen zijn voor mij het beginpunt geweest van PAP. Daarnaast wilde ik het platteland als podium heel letterlijk nemen. Ik vind de polder een onwijs mooi gebied. Ik kende de OPP uit verhalen van medewerkers van de Veenfabriek. Ik ben ontzettend blij dat ik met deze toekomstige productieleiders heb kunnen werken en dat hun houding zo open was. Werkprocessen die ik als weldadig beschouw, zijn altijd die keren waar de samenwerking plaatsvindt op gelijke voet van werken en vanzelfsprekendheid in handelen. Zo’n samenwerking leidt tot
43
een artistiek proces waarbij de voorstelling verbetert dankzij die open houding. Die open houding is niet vanzelfsprekend. Het is een houding die aangeleerd moet worden in het onderwijs. En als het lukt dan inspireert niet alleen de productie de creatieve kant, maar worden het zakelijke en het ambachtelijke ook door de creatieve kant geïnspireerd. Toen Gwenoële mij als Artist in Residence vroeg, heb ik het zoeken naar het creatieve en het openen van de fantasie als uitgangspunt genomen. De studenten hebben een aantal opdrachten gekregen waarbij ze op zoek gingen naar een eigen inhoud. Ik heb de studenten aangemoedigd vrij te associëren en het heel dichtbij zichzelf te houden. Ik wilde dat hun oren, ogen en neuzen verder open gingen. Ik wilde eventjes een heel andere manier van kijken en maken teweegbrengen.
Ik heb het zoeken naar het creatieve en de fantasie als uitgangspunt genomen
Hun open onderzoekshouding heeft geweldige resultaten opgeleverd. Ik heb bij aanvang gedacht: wat gebeurt er als ik mezelf niet opstel als regisseur, leraar, ‘weter’ en ervaringsdeskundige, maar meer als veroorzaker die bereid is om ‘dom’ te zijn, door geen invulling te geven aan de vragen maar telkens met een wedervraag te antwoorden. De studenten hebben in beeld en concept laten zien wat het platteland voor hen betekent. Eerstejaarsstudenten van de opleidingen Scenografie, Techniek en Productie hebben tijdens de introductieweek een enorm schaap van vijf meter hoog gebouwd in een weiland bij Leiderdorp en later ook op het Leidseplein in Amsterdam. Ik zag dat de studenten ontzettend genoten van deze presentaties en zag daarin ook iets bijzonders, want ze waren allemaal – letterlijk en figuurlijk – in het schaap gaan zitten. Ze waren deel geworden van hun eigen kunstwerk. Ze werden tijdens de opening door dat kunstwerk uitgepoept en dat was mooi. Wat ook blijvend in mijn herinnering staat gegrift zijn de gedichten en verhalen over wat de studenten meemaakten in de kou, in de stal, op het platteland. Die teksten waren zo rijk en eerlijk dat ik er van overtuigd was dat deze studenten in staat zijn om inhoudelijk met een regisseur te discussiëren en op hetzelfde niveau mee te praten en denken over het te maken stuk. Ik vind het heel erg bijzonder wat er is gebeurd in de gezamenlijke installatie die de studenten in de Theaterzaal van de Theaterschool hebben gebouwd. Ik zag een vormgegeven voersilo en interviews met stadsbewoners over wat zij hebben met het platteland. Ik zag kostuums gebaseerd op insecten en een route van stro en papier, beschilderd met ervaringen en uitspraken. En met
44
deze opsomming ben ik zeker niet volledig, want er is zo veel moois gemaakt! Het gevoel van enorme ruimtelijkheid in die Theatrale Installatie liet duidelijk zien dat de studenten op het platteland waren geweest. De horizontaliteit van het platteland was letterlijk bij hen binnengekomen. Er stond geen decor maar een open ruimtelijke installatie, die het gevolg was van een open ontwikkeling met een open resultaat. De productieleiders waren zich ervan bewust dat je definitieve keuzes kunt uitstellen en veel meer research kunt doen. Ze zijn in staat geweest een discussie te voeren die ook een artistieke is. Dat is heel wat anders dan eromheen lopen en er niks mee doen omdat ‘dat je plaats niet is’. Met dit bewustzijn veranderen de studenten het vak van de productieleider en tillen het op. Dat is super. En dat is een heel goede en belangrijke bijdrage aan het theater.
De horizontaliteit van het platteland was letterlijk bij hen binnengekomen
Voor het slagen van een voorstelling is een goede productieleider een absolute voorwaarde. Hij of zij denkt mee in het creatieve proces en houdt daarnaast alles in de gaten: het geld, de techniek, de spelers, kortom alles en iedereen die erbij betrokken is. Hij moet enorm flexibel kunnen zijn en met oplossingen komen. Het is geen 9 tot 5 baan, dus in planning en timing moet hij ook van elastiek zijn. Toch wil ik benadrukken dat een goede productieleider Recht op Risico (ROR) moet hebben. Naar mijn idee nemen we dat risico niet serieus als onderdeel van de samenleving. We bestrijden alleen maar risico terwijl in die ruimte van het risico juist heel veel kracht zit. Recht op Risico kun je toepassen door niet altijd uit te gaan van het lukken, maar van het lukken van het mislukken. Door niet te streven naar een consensusperfectie, maar juist uit te gaan van een onbekende perfectie. De vragen die de studenten zichzelf gesteld hebben en die ofwel productiegericht ofwel inhoudelijk gericht waren hebben veel verborgen diamantjes aan het licht gebracht. Ik wil de studenten aanmoedigen om het creatieve en de fantasie uit te blijven diepen. Want, zoals Buñuel ooit schreef: “Ook creativiteit en fantasie kent gymnastiek.” Bevraag jezelf altijd of het ook anders had gekund en werk ook dat uit! Ons vak betekent midden in het leven staan. En dat is wat we moeten leren. En dat is wat we moeten doen. Paul Koek, artistiek leider de Veenfabriek
45
12 /13 december De Theatrale Installatie Iemand zei ooit: taal creëert werkelijkheid. U staat op het punt deelgenoot te worden van een ontwikkeling. Een ontwikkeling die twaalf jonge mensen het afgelopen halfjaar hebben meegemaakt. Twaalf jonge mensen met een eigen identiteit, een eigen smaak en gedachtegang. Maar met een gedeelde passie. De passie van deze toekomstige productieleiders is het afgelopen halfjaar als een olievlek uitgevloeid over alle disciplines die bij het maken van theater komen kijken en ook ver daarbuiten. Waar de één een horizontale verbreding doormaakte, schoot een ander juist een verticale verdieping in.
Twaalf jonge mensen, twaalf ontwikkelingen. Maar ook: twaalf zielen, één gedachte. Een hechte verbintenis door een gemeenschappelijk doel: een rijker mens worden. Rijk aan kennis en diepgang.
Het afgelopen halfjaar heeft ons een ruggengraat gegeven, die ons de rest van ons werkende leven tot sterkere mensen zal maken. We zijn gegroeid. En samen, samen zijn we reusachtig. De tweedejaars OPP-studenten
47
3 JAN
Lezing drie: Adelheid Roosen Theatermaker, schrijver en actrice Adelheid Roosen is oprichter van het Zinaplatform; multicultureel Kunst en Cultuur Platform voor Zachtmoedige Confrontatie van het Dagelijkse soms Rauwe maar Wonderschone Leven. Met Paul Koek maakte zij ‘Moes’, een voorstelling over en met de bewoners van twee volkstuinen in Amsterdam en Leiden.
fragment Toen ik op de fiets hiernaartoe zat, toen dacht ik: jullie zijn iets aan het studeren dat voor mensen zoals ik, voor makers – en volgens mij zeg ik dat namens meerdere makers – het gouden handvat is voor de voorstelling. Jullie zijn dé schakel: als het met je productieleider klikt dan ben je als maker zo intens gelukkig. Dat haalt iets van je schouders, dat is onwaarschijnlijk. Dat kunnen jullie je nu waarschijnlijk helemaal niet voorstellen, hoe belangrijk het is een productieleider naast je te hebben die het snapt. Ik heb een aantal ervaringen met mensen van jullie school gehad en die waren allemaal raak. Dus dacht ik op m'n fiets: ik moet dat tegen jullie zeggen omdat ik dat elke keer, élke keer weer ervaar. Dat zegt heel veel over de schakel die je bent in dat veld van een theatermaker. De vertaling van hoe je produceert, en dat gaat niet alleen om de kennis die je hebt, maar ook om de atmosfeer die je creëert, hoe je in de repetitieruimte bent, hoe je van elkaar in een enkel woord oppikt wat je bedoelt.
48
Je wordt elkaars echo, als in een schietfilm: als de twee helden proberen te ontsnappen lopen ze rug aan rug al schietend door het dorp. En zo voelt het met een productieleider: zij aan zij, rug aan rug, elkaar 360 graden dekkend.
49
12 jan
De Omstandigheden De eerstejaars OPP en OTT trokken naar de boerderij van Piet en Clema om daar, geïnspireerd op het landschap om hen heen, in regen, wind en kou, een locatievoorstelling te maken. Ze noemden het: De Omstandigheden. Paul voor de voorstelling: “Blijf open, denk: wij zijn makers, wij zijn Piet en Clema, de boeren hier. Wij die hier lekker hebben gewerkt, bijzondere dingen hebben gemaakt, een hindernisbaan met mooie hindernissen en zonder valpartijen. Ga het doen, met alles wat erbij hoort, ga het gewoon doen.” Paul na de voorstelling: “Je ziet dat iedere student een individu is, eigen is, iets te zeggen heeft. In het onderwijs lukt het ons niet altijd, om dat open te breken, los te maken. Want ieder heeft iets te melden, ieder heeft fantasie.”
51
53
werkboek
sabine
“We onderzochten het thema op een steeds bredere manier. Van de verhouding platteland en stad tot en met de zin van het leven. Vanaf toen kon ik veel meer met het thema en kon ik beter mijn eigen standpunten eraan koppelen.”
“Ik wilde een koeienkop uitkoken. Had ik nog nooit gedaan.”
oldenburg
“Toen merkte ik dat ik op mijn gevoel en intuïtie af moest gaan, en dat dat ook goed kon zijn.”
“Naarmate je meer met het thema krijgt, hoe leuker en vanzelfsprekender het proces gaat en wordt.”
55
werkboek
minjon
“We werden geestelijk enorm uitgedaagd, dat vond ik echt een verademing.”
“Ook heb ik geleerd: af en toe stoppen! Even stilstaan bij wat je aan het doen bent, en nadenken.”
“Een tip? Bevraag alles en wees brutaal!”
“Ik dacht, waarom komen de boeren eigenlijk niet in opstand?”
“Ik heb mezelf beter leren kennen. Dit was een vrij nieuwe situatie voor mij: volledig op jezelf aangewezen zijn in een creatief proces. Dit te ervaren was heel belangrijk.””
“Mijn ritme was bij elke workshop, en ook bij de installaties, vastlopen op een niet goed uitgedacht idee. En dan uiteindelijk in de laatste dagen, op het laatste moment, tot iets komen. Een erg vermoeiende werkwijze, vooral omdat ik continu zat te denken aan wat ik allemaal moest doen zonder het te doen.”
olgers
57
werkboek
zip koe l “Wat doet de context met een kunstwerk?”
“Een heel fijn en leerzaam project dat goed is geweest voor mijn eigen ontwikkeling.”
e m e ije r “Ik heb geleerd dat ik het fijn vind om vanuit een eigen visie te werken. Ik vind het leuk om mijn eigen ideeën uit te werken.”
“Tijdens de verdiepingsweek en de installaties heb ik de meeste inzichten gekregen. Hier werd je geconfronteerd met de wereld, jezelf en anderen.”
59
werkboek
jordy
“Waarom een schaap? Ja, nou ja, ik had in eerste instantie een koe. Dat had ik bedacht. Maar dat schaap had ik thuis.”
“Tijdens de presentaties van alle workshops in de Theaterzaal stond er een product waar iedereen erg trots op was. De reacties van familie, vrienden, docenten en vreemden waren allen erg enthousiast. We waren als klas zeer gegroeid. We waren dichter tot elkaar gekomen doordat we de ups en downs samen hadden meegemaakt en daarin samen een stap hebben kunnen maken.”
oostrik
“Ik heb geleerd dat ik me meer open moet zetten voor gedachten en ideeën. Dat is niet iets wat ik meteen heb kunnen toepassen maar het heeft me wel een stap in de goede richting geholpen.” “Ik weet niet wat anderen van ons verwachtten maar voor ons als klas, als groep is het vooral geweest dat we nog beter met elkaar hebben kunnen leren omgaan. We zijn opener en eerlijker geworden.”
61
28 jan
Presentatie DeINstallatie In de DIN stonden de studenten ieder individueel in de schoenen van zowel de ontwerper, de productieleider als de uitvoerder.
Jordy: 1000 of 1
Sabine: Coercitio Perturbatio
Zip: Poep is kunst, kunst is poep
Minjon: Crowfoot, Crowfoot, why the tears? 63
28 feb
Lezing vier: Avond over het populisme De parallel die Paul Koek eerder legde tussen het verdwijnen van boeren en kunstenaars zette de studenten op scherp. Wat betekent de toename van rechts populistische partijen en hoe is die te verklaren? Welke invloed heeft de maatschappelijke breuklijn tussen hoog- en laagopgeleiden voor het cultuurbesef en welke positie neem je als kunstenaar in de samenleving en in het culturele veld zelf in? Een avond over het populisme met studenten en docenten van alle opleidingen binnen de Theaterschool, met politicologieen rechtenstudenten van de Universiteit van Amsterdam, met politicoloog Sarah de Lange, beeldend kunstenaar Jonas Staal en Paul Koek. Sarah de Lange onderzoekt het populisme vanaf 2003 en promoveerde op dit onderwerp met ‘From Pariah to Power: Explanations for the Government Participation of Radical Right-Wing Populist Parties in West European Parliamentary Democracies’. Jonas Staal maakte een serie zogeheten bermmonumenten voor Geert Wilders (De Geert Wilders werken, 2005) en verving in de Haagse Schildersbuurt Nederlandstalige straatnamen door straatborden in het Arabisch (Replaced Street Signs, 2008).
fragment De Lange: Is het populisme de uiting van een discours, een ideologie, een stijl of een
64
strategie? Er wordt een schijnbare tegenstelling gecreëerd, tussen het goede volk en de corrupte elite, twee feitelijk niet bestaande, niet exact te definiëren grootheden. De identiteit van dat ‘volk’ wordt bepaald door de identiteit van ‘the dangerous others’. Die zijn nodig om de tegenstellingen scherp en hard te maken en een gemeenschappelijke tegenstander te creëren. Koek: Ik denk dat het goed is en van belang is om tijd te nemen, in deze wereld, veel tijd te nemen, en goed te kijken wat we wegdonderen en wat we houden, of we dat wat we wegdonderen wel willen wegdonderen. Mijn werk onderzoekt altijd weer de relatie tussen kunst, politiek en ideologie. Volgens mij trappen we soms in val van de theatraliteit van het populisme, die een werkelijkheid creëert die niet de onze is, die gesimplificeerd is en de complexiteit van de wereld ontkent. Staal: Kunst kan een nieuw referentiekader vormen om de wereld om ons heen op een andere manier te benaderen. Vanuit de kunst kan je en moet je het debat niet alleen voeren, maar ook zelf vormgeven. Wat wij hier nu doen, dit debat voeren, met voorstellen en met kritiek, met uitwisseling van gedachten, met onenigheid en instemming, dit is politiek bedrijven, in zijn meest zuivere vorm.
Jonas Staal
Sarah de Lange
Paul Koek
Marijke Hoogenboom
(Darmstadt, 1964) is lector Kunstpraktijk en artistieke ontwikkeling aan de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten. Voordien maakte Hoogenboom naast Ritsaert ten Cate deel uit van de artistieke leiding van DasArts, dat sinds 2010 als internationale master is verbonden aan de Theaterschool. Behalve als lector werkt zij tevens als freelance dramaturg, curator en adviseur op het gebied van kunst en onderwijs.
Lautertal, Lindenfelser Strasse 2 Er zijn niet veel meer dan een handvol foto’s van ons buitenleven op de boerderij die mijn ouders zo’n veertig jaar geleden kochten. Kiekjes, toevallige opnames van een uitbundig gezelschap: mannen, vrouwen en kinderen, allemaal met lang haar. De scène ademt de sfeer van de vroege jaren zeventig. Mijn ouders waren samen met twee bevriende families al een tijdje op zoek naar een verlaten erf om de weekenden buiten de stad door te kunnen brengen. Op hun zoektocht in hun favoriete streek, het ongerepte Odenwald, waren zij een oude boer tegengekomen. Zij hoopten dat hij huis en land wilde verkopen. Hij had zijn bedrijf al vele jaren geleden stopgezet en had geen erfgenaam. Ondanks de ‘avances’ van het eigengereide groepje uit de stad wilde hij nog lang geen afscheid nemen. Hij wees hen wel op de boerderij van de buurman op dezelfde heuvel. Die boerderij was na vele generaties van een bloeiend landbouwbedrijf veranderd in een weekendverblijf, en dus te koop. Ik herinner me vooral een grote tafel met een rood-wit geblokt tafelkleed op het binnenhof. Elk weekend zaten we daar aan tafel met een grote hoeveelheid zelfgebakken koek. Lange tijd was dat het enige wat er was en blijkbaar ook het enige wat nodig was om iedereen gelukkig te maken. Vanuit mijn kinderlijke waarneming was het een paradijs waar alles mocht.
67
Pas jaren later werd de boerderij tussen de betrokken families opgesplitst en deel voor deel verbouwd. Onze vrienden zijn inmiddels gescheiden, de huizen doorverkocht. Alleen onze schuur wordt nog gekoesterd door de oorspronkelijke bezetting. Mijn ouders, broers en ik komen er zo veel mogelijk. Nu met onze eigen gezinnen. En nog steeds zitten we het liefst aan onze tafel op het binnenhof. Opmerkelijk dat Paul Koek tijdens zijn verblijf als Artist in Residence aan de Theaterschool velen van ons heeft verleid om zich uit te spreken over de persoonlijke relatie met het platteland. Of liever gezegd: Pauls thema heeft ons uitgedaagd om vragen te stellen over onze eigen identiteit die, ongeacht ons kosmopolitisch bestaan, nog steeds bepaald wordt door een verre Heimat met al haar beelden, geluiden, geuren en verhalen. Wie zijn we eigenlijk? Zijn we nog wel wie we zijn? Moeten we blijven wie we zijn? Voor een kunstenaar als Paul Koek is het vanzelfsprekend dat zijn levensverhaal en zijn directe werkelijkheid onlosmakelijk verbonden zijn met zijn artistieke praktijk. Hier ligt de bron, het materiaal en het verlangen besloten. En hier komen ook de urgente vragen uit voort die iedere nieuwe muziektheaterproductie sturen. In het kunstonderwijs hebben wij doorgaans moeite om te aanvaarden dat onze taak complex en tegenstrijdig is. Enerzijds leiden wij jonge talenten op tot bekwame professionals. Anderzijds weten wij dat vele aspecten van het kunstenaarschap én van het producentschap in de kunsten simpelweg niet te leren zijn. Als docent en begeleider maken wij dagelijks mee dat wij niet terug kunnen vallen op universeel toepasbare formules. Dat er technieken, methodes, vakmanschap en zelfs trucjes aangeleerd kunnen worden, daarover is iedereen het wel eens. De wet van de eigen groei echter is de meest intieme, persoonlijke, bijna niet te volgen zoektocht, omdat hij geworteld is in de diepste innerlijkheid van de mens. Om een persoonlijkheid en een eigen creatieve werkwijze te ontwikkelen is iedere maker opnieuw afhankelijk van inzichten en ervaringen die niet overdraagbaar zijn. Je moet ze zelf ondervinden. En wij, de docenten en begeleiders, moeten onze kennis blijven doorgeven, maar telkens op een andere manier, zodat iedere student zijn eigen weg kan zoeken tussen alle routes die wij en anderen aanreiken. Daarmee is voor de kunstacademie een bijzondere uitdaging geformuleerd: Het leren van een ambacht of vak, het ‘hoe’, gaat hier altijd gepaard met het verkennen van filosofische grondslagen, met het ‘waarom’. Alleen: naar mijn idee mag zo’n fundamenteel vraaggestuurd proces zich niet beperken tot de wereld van de student. De school, haar opleidingen en faculteiten, moeten evenzeer deel uitmaken van een open klimaat waarin reeds verworven inzichten steeds opnieuw ter discussie worden gesteld.
68
In 2004 constateerde de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten dat er binnen haar muren weliswaar voortdurend en veelvuldig met kunstenaars werd samenwerkt, maar dat de eigengereide opvattingen van de kunstenaars meer ruimte zouden moeten krijgen om gericht de confrontatie aan te kunnen gaan met vooruitstrevende praktijken. Sindsdien functioneert het Artist in Residence programma (AIR) als een van de cruciale instrumenten om het onderwijs flexibel en actueel te houden en geeft het lectoraat Kunstpraktijk en artistieke ontwikkeling opleidingen en faculteiten de gelegenheid om unieke trajecten met uitgesproken kunstenaars te realiseren. Bewust bestaat er geen blauwdruk voor de uitnodiging van AIRs, geen vooraf vastgelegd plan. Er is enkel de ambitie dat de AIR als tijdelijke interventie een onverwachte tegenbeweging zal stimuleren; juist afwijkend, experimenteel, om als geheim wapen of ongeleid projectiel een productieve verontrusting in het goed lopende bedrijf te veroorzaken.
Ik herinner me vooral een grote tafel met een rood-wit geblokt tafelkleed op het binnenhof
In die zin is bij het afscheid van Paul Koek het werk nog niet voltooid. Om recht te doen aan zijn betrokkenheid bij de Theaterschool zullen wij bij ons zelf te rade moeten gaan met welke vragen hij ons achterlaat. Bijvoorbeeld: Op welke manier weerspiegelt ons onderwijs de veranderende positie van de kunstenaar? Participeert onze gemeenschap voldoende in de strijd om de waarde van kunst en cultuur? Hoe kunnen wij (culturele en sociale) verschillen verdragen en uitsluiting voorkomen? De hogeschool is immers bij uitstek een plek waar zowel tradities worden doorgegeven als ook eigentijdse praktijken worden ontwikkeld. Wij moeten bruggen bouwen, verbindingen maken en ons continu laten beïnvloeden door de wisselende generaties studenten die het onderwijs tijdelijk bevolken en die altijd de maatstaf van de eigen leef- en ervaringswereld aanleggen. De Vlaamse dramaturg Marianne van Kerkhoven heeft de podiumkunsten ooit duidelijk gelokaliseerd: “Het theater van vandaag ligt in de wereld en onder de hemel; de wanden zijn van huid; ze hebben poriën; ze ademen. Laten we proberen dat niet meer te vergeten.”
Ik hoop dat wij – studenten, docenten en artistiek leiders in het kunstonderwijs – ook verder door het theater van vandaag worden geïnspireerd zodat wij onze ramen en deuren wagenwijd open zetten. Hier en nu en in de toekomst, samen met de kunstenaars die wij blijven ontvangen. Marijke Hoogenboom, lector Kunstpraktijk en artistieke ontwikkeling
69
12/13 Maart
Het schaap van Koek in Amsterdam
71
Hoofdredactie Judith Wendel Redactie Marijke Hoogenboom, Sanne Kersten, Jurrien Loman, Wouter van Loon, Gwenoële Trapman en OPPS Ontwerp, illustraties Jacqueline Elich Projectleider Sanne Kersten Fotografie Bob Bronshoff p. 12, 13. Coco Duivenvoorde omslag, p. 10, 11, 16, 17, 20, 21, 24, 25, 28, 29, 33-35, 39-41, 46, 47, 49, 52, 53, 62, 63, 65, 70. Jacqueline Elich p. 2, 3, 71. Thomas Lenden p. 14, 15, 36, 37, 50, 51, 70, 71. Bart Mühl p. 71. Drukkerij robstolk® Met dank aan De medewerkers en eerstejaarsstudenten van de opleidingen Productie Podiumkunsten, Techniek en Theater en Scenografie, de medewerkers van de ateliers, de afdeling Theatertechniek van de Theaterschool, de medewerkers van de Veenfabriek en Wilbert Bank, Guido Bevers, Thomas Bijsterbosch, Nico Bink, Lennart Bosker, Niko Bovenberg, Paul Bruinsma, Frits van Driel, Mareke Geraedts, Maria Hagen, Herbert Janse, Charlotte Keizer, Peter de Kimpe, Jerry van der Kooi, Dave Krooshof, Lisa van Mansvelt, Marike Nieuwint, Pieter Nieuwint, Anke Nust, Geert Oddens, Paul van der Ploeg, Fer Smidt, Aafje Terwey, Guusje Thorbecke, Sanne Verkaik, Bart Visser, Pomme van Vught, Hans Wendel, Eddy Westerbeek, Barbara Westra, Carina de Wit en de boeren Piet en Clema van der Geest en Paul van der Geest
72
Zij aan zij, rug aan rug produceren in de podiumkunsten komt voort uit het Artist in Residence project Met Koek de polder in, onder leiding van Paul Koek. AIR is een programma van het lectoraat Kunstpraktijk en artistieke ontwikkeling in samenwerking met de instituten van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten. Deze uitgave werd mogelijk gemaakt door de Theaterschool en het lectoraat Kunstpraktijk en artistieke ontwikkeling. ISBN/EAN 978-90-71681-00-4 © 2011 de Theaterschool www.theaterschool.nl www.air.ahk.nl